No. 17298.
DAGBLAD, Woensdag 19 Juli.
Tweede Blad. Anno 1916.
Persoverzicht.
Binnenland.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
N% lang*© Jaren.
Het morgen verschijnend nummer be-
I vat o.a. ala voorplaat hefe portret van wij-
ien ds. A. S.-Talma. Voorts: Het Artieten-
zomorfeest in het Stadion te Amsterdam.
Sohermwedstrijden te Sohevoningen van
'den. Ned. Sohermbond. Opvoering van
het Openhiohtspol ,,De Logende van St.-
Servaas", te Maastricht. Fabricatie van
B -rietsuiker op Java, met zes foto's. Vrou
wen-haartooi, met vier foto's. Veie in-
teressaote foto's op den oorlog betrekking
i hebbende.
I ]>e schrijfwijze van onze taal'.
- „VEREENVOUDIGING", het orgaan
van de „Vereniging tob vereenvoudiging van
onze schrijftaal", bespreekt do samenstel
ling en taak van de Staatscommissie, kort
geleden benoemd om de Regeering van ad
vies te dienen inzake veranderingen, aan te
brengen in de schrijfwijze van onze taal.
Het blad zegt. dat de Regeering, blijkens
het instellen en de samenstelling van de
oomdssie, de gevolgtrekking van dr. Kuy-
per (voorzitter der Staatscommissie van
1912) niet heeft aanvaard, als zou geen
tweede spelling naast de algemeen gangba
re ingang hebben gevonden, en als zouden
de beginselen, waarop de vereenvougdigde
spelling berust, verwerpelijk zijn. Het blad
sohnjft
„Minister Oorb van der Linden verwerpt
<ie eerste gevolgtrekking, door in zijn op
dracht vast te stellen, dab afwijkingen van
de gangbare schrijfwijze „in breeder kring
ingang hebben gevonden." De tweede ge
volgtrekking wordt gelogenstraft door de
samenstelling van deze Kommissie. Terwijl
de voorzitter van de eerste Kommissie, tij
dens en na de samenstelling, deedJ alsof on
ze Vereniging niet bestond, werden mi drie
leden van ons hoofdbestuur uitgenodigd
l de voorzitter prof. dr. J. J. Salverda de
f Grave, de ondervoorzitter Marcellua
Emants en een mede-oprichter van onze
I (Vereniging, de hee& H. J. Emous. Maar
bovendien werden nog drie leden van de
Koninklijke Akademie benoemd, prol dr.
'A. Kluyver, prof. dr. J. W, Muller en dr.
Jac. van Ginneken die geen ogenblik zul
len aarzelen als ze voor de keuze gesteld
worden tussen de taalwetenschappelike be
ginselen, door dr. A. Kuyper in het rap
port verkondigd, en het standpunt van hun
ambtgenoot Salverda de Grave. Prol Kluy
ver en prof. Muller behoren tot de
Üminentste leerlingen van Matthdjs de
Vries, en wijdden een belangrijk deel van
L Kun leven aan het „Woordenboek der Ne-
I Üerlandsche Taal", maar zij volgden de ont-
1 wikkeling van de taalwetenschap en staan,
in tegenstelling met andere vakgenoten,
onbevooroordeeld tegenover ons streven.
Dat geldt ook, voorzover ons bekend as, van
mr. L. J. Plemp van Duiveland en van dr.
Cf. J. Vinkesteyn. Welk standpunt de se
cretaris van de Kommissie inneemt^ is nog
niet gebleken.
Men zou. nog een andere indeling kunnen
„aaken, waaruit blijkt, dat de Kom missie na
rijp beraad, samengesteld is. Bij de samen
stelling Nis namelik rekening gehouden met
iet feit, dat het spellingvraagstuk naast de
taalwetenschappelike ook een maatsdhap-
ïelike zijde heeft. Vandaar dat naast de
I ner taalkundige leden van de Koninklijke
ikademie (Kluyver, Muller, Salverda de
Grave, Vap. Ginneken) vijf leden zitting
kregen, die elk een eigen gebied vertegen
woordigen: de letterkunde (Emants), het
'lager onderwijs (Emous), het schooltoe
zicht (Vinkesteyn), de dagbladpers (Plemp
van Duiveland), de regeringsburo's (Stoop
van Strijen).
Twee belangrijke voorwaarden voor hef
welslagon van het bedoelde overleg in dezo
„bevredigingskommissie" en als zodanig
heeft Minister Cort van der Linden zioh de
ze Staatskoinmissie gedacht zijn dus
vervuldlo. de taalweten schappolito be
voegdheid van deze Kommissie zal door
niemand in den lande betwist worden2o.
er is voor gewaakt dat geen heftige bot
sing tussen pro en contra elk overleg on mo
ge lik zou maken
Het blad betoogt vervolgens, dat niette
min de Vereeniging de instelling der com
missie niet met ware instemming kan be
groeten, omdat de staat tot het overleg
niet van haar (de Vereeniging) is uitgegaan.
Haar drie hoofdbestuursleden, die in de
commissie zitting hebben, namen de op
dracht persoonlijk aan, zij heb dan na een
parige goedkeuring van het hoofdbestuur,
"hetwelk meende, dat een afwijzende hou
ding tegen het belang der zaak, die het
voorstaat, zou geweest zijn en dat de Mi
nister bij zijn welgemeende verzoeningspo
ging recht had op loyale medewerking. De
Vereeniging wenscht evenwel volkomen on
afhankelijk te blijven van de voorsstellen,
die de commissie als eindresultaat van haar
overleg aan de J&egeering zal d'oen en zal
inmiddels haar kracht zoeken in voorlich
ting van de oom missie.
De heer H. J. Pijrtaoker Hordijk, gebo
ren te Nijmegen, heeft den graad van
bachelier en théologie verworven aan de
universiteit van Génève, na verdediging van
een proefschrift: „Allard Pierson et son
temps." („U. D.")
1Voor het Staatsexamen tot toelating
aan de universiteit ia te Utrecht geslaagd!
voor B mej. H. Ph. Kirch.
Als schrijver van het ingekomen ant
woord op de door de medische faculteit uit
geschreven prijsvraag, dat een eervolle
vermelding werd waardig gekeurd, heeft
zioh bekend gemaakt de heer 0. J. Stuur
man, student in die geneeskunde aan de uni
versiteit van Amsterdam.
De opbrengst van 's Rijks middelen:
was in Juni f 19,195,725.39, tegen
^17,797,900.94% in dezelfde maand van 1915.
De gewone audiënties van den Minis
ter van Staat, Minister van Binnenland-
sche Zaken enj den Minister van Justitie,
zullen Zaterdag 22 Juli a.s. niet plaats heb
ben.
Volgens berichten uit Zermatt heeft
Prins 'Hendrik der Nederlanden Vrijdag
I.'L den B-reithorp beklommen, vergezeld
van twee gidsen. Zooals men kan weten,
is de Breithorn 4171 meter gelegen boven
den zeespiegel.
Men meldt uit Amsterdam
Het ligt in het voornemen van B. en
W. ook voor het volgend begrootmgsjaar
het percentage der inkomstenbelasting vast
te stellen op 5% pOt.
Bedankt is voor het beroep naar de
Ned.-Herv. Gem. te Zuid-Beierland door
ds. J. Naruta Aizn., te Mijosheerenland.
Mr. A. M. A. baron Van Boetzelaer
is benoemd tot burgemeester van Loener-
sloob en Ruwieljhr. mr. Th. E. Serrairis
tot burgemeester van Ginneken en BaVel.
Op den Gatharijnesingel te Utrecht,
vóór 't woonhuis van mr. A de Wilde, wet
houder, zakte mr. Th. Waller ineen. Be
wusteloos werd de heer Waller in het huis
van den wethouder binnengedragen, waar
oen ontboden geneesheer den dood wegens
hartverlamming constateerde.
De overledene genoot daar ter stede :een
algemeene bekendheid en 'had zitting in
talrijke comissies en Vereemgingen.
De zeereerwaarde heer T, J. van Vljj-
men, pastoor der oud-katholieke gemeente
te ÉgTnond-aan-Zeo, heeft z$n benoeming}
tot Bisschop van Haarlem aangenomen.
Benoeming; van hoogleeraren
te Amsterdam.
B. en W. van Amsterdam stellen dep Ge
meenteraad overeenkomstig de voorstellen
van curatoren der universiteit voor:
lo. in de vacature-(De Bussy te voorzien
door de benoeming tot gewoon hoogleeraar
van dr. H. Y. Groenewegen, hoogleeraar
aan het Seminarium der Remonstranten te
Leiden, met dien verstande, dat aan de
zen heb onderwijs wordt opgedragen in de
Wijsbegeerte van den godsdienst en de Ze
denkunde, en het aanvangssalaris van dezen
hoogleeraar te bepalen op f 6000
2o. in de vaoature-Bruining te voorzien
door de benoeming tot gewoon hoogleeraar
van dr. J. G. Appeldoorn, benoemd tot
hoogleeraar aan het Seminarium der
Doopsgezinden, en wel voor het onderwijs
in de leer aangaande God en de Encyclo
paedic der godgeleerdheid, op een aan
vangssalaris van f 6000, verminderd met
het bedrag der thans tot f 5000 verhoogde
jaarwedde, door hem als hoogleeraar aan
het Doopsgezind Seminarium genoten
3o. den buitengewonen hoogleeraar dr.
H. A. van Bakel te ontheffen van het on
derwijs in de geschiedenis van het christen
dlom vóór Karei den Grooten en het Sl
aolie onderwijs in d'e Geschiedenis van het
christendom op te dragen aan den hoog
leeraar dr. W. J. Kühler
4o. den buitengowonen hoogleeraar dr;
H. A. Bakel te benoemen tot gewoon hoog
leeraar op een aanvangssalaris van f6000,
verminderd met het bedrag der jaarwedde,
door hem als hooglieernaT aam het Neder-
landsch Evangelisch-Luthersch Seminarium
genoten thans bedragende ƒ3000, en hera
te belasten met het onderwijs in de Ge
schiedenis van de leerstellingen der chris
telijke kerk.
Tweede-Kamer-verkiezing.
Bij enkele candidaatstelling is te Dra-
ten als lid van de Tweede Kamer herko
zen de heer J. A. Duynstee (R.-K.),
Te Almelo zijn canclidaat gesteld voor
de Tweede Kamer de heeren A. H. J. En
gels, te Leiden, en F. M. Wibaut, te Am
sterdam.
Testgevallen op Java.
Ten vervolge op het bericht, opgenomen
in de „Staatscourant" van 29 Juni j.l.,
wordt bekend gemaakt, dat bij het Depar
tement van Koloniën in Den Haag is ont
vangen het volgende telegram van den
gouverneur-generaal van Nederla/ndseh-In-
dië d.d. 15 dezer, betreffende pestgevaB-
'len op Java van 10 tot en met 29 Juni jl.
Probolingo 1, Modjokerto 1, Lanongan 1,
Soerabaja (stad) 9 en Pasoeroean 3 doode-
lijke gevallen.
Hierbij wordt aangeteekend, dat tegen
over de vermelde 8 d'oodelijke gevallen, de
totaalcijfers over het nagenoeg overeen
komstige 14-daagsch tijdvak van heb vorige
jaar (18 Juni tot en met 1 Juli 1915) bedroe
gen 58 gevallen en 59 dóoden.
Zitting van gisteren.
.WET TOT REGELING DER BR1EVEN-
POSTERE.
.Voortgezet werd de discussie over het
wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van
'de art 8, 5 en 19 van de wet tot rege
ling 'der Brievenposterg.
De heen RUTGERS verdedigde nader zijn
bij amendement voorgestelde verhooging van
het Zondagstarief en trachtte, de verschil
lende daartegen aangevoerde bezwaren te
weerleggen.
Het denkbeeld, dat aan zijn voorstal ten
grondslag ligt, is a i. hetzelfde als bij het
verhoogde telefoontarief op drukke urén.
De MINISTER .VAN WATERSTAAT ver
klaarde in te stemmen met het denkbeeld
van den heer Rutgers, om de Zondagsrust
zooveel mogelijk te beperken in het belang
van het personeel. De oplossing tnsichen de
tegenstrijdige belangen van publiek en per
soneel dient te worden gezocht in eten com
promis, waarbij tó®* te> V6r in de bene of 'de
andere richting dient te worden gegaan. De
door den heer Rutgers voorgestelde maat
regel lijkt spr. niet gelukkig. Degenen, die
niet op een stuiver zien, zouden niet be
hoeven bij te dragen om den Zondagsdienst
te beperken. Z. i. dient de Zondagsrust te
worden bevorderd1 door maatregelen in den
'dienst zelf, waartoe spr. alle medewerking
De heer RUTGERS repliceerde.
Do heer SCHAPER acht alle beginselen,
die Zondagsrust bevorderen, overweging
waard. Echter dient in dit geval den Minis
ter tijd te worden gegund; om de zaak na
der te regelen. Spr. behoudt zioh de vrijheid
voor, ais het niet anders kan, pok voor een
verhoogd tarief te stemmen, om een inge
kankerde sleur te bestrijden. Spr. zal stem;
men tegen het amendement.
Na repliek van de heeren DE WIJKER-
SL00TH DE WEERDBSTEIJN en BOIS-
SEVAIN, wijst de heer BOGAARDT er o.a.
op, dat bezwaren tegen beperkingen van den
dienst steeds werden overwonnen.
Spr. stelde een motie voor. waarin de Ka
mer den wensch uitspreke, dat de Zondags
bezorging worde beperkt tot stukken, die
het kenmerk 'dragen, dat Zondagbezorging
de bedoeling is. Over deze motie kan later,
worden beslist.
Het amendement-Rutgers werd vervol
gens met 3G tegen 24 stemmen verworpen.
De heer KOSTER bestreed een extra
heffing voor 5 ets. voor de tweede aan
bieding van eefo postquitantie. Daarvan vreest
spr. veel administratieven arbeid bij een
kleine opbrengst. Ook zal de post heel wat
klanten kwijt raken en slechts overhouden
quitanties op heele kleine plaatsen. In strijd
met den Minister noemt spr. deze heffing
zeer drukkend.
De MINISTER betoogde, dat de postqui-
tanties eer nadeel dan voordeel opleveren
aan den Staat. Dit zal nog meer het geval
zijn als de traktementen worden verhoogd.
Het geld moet op de een of andere manier,
worden gevonden. De kosten der tweede aan
bieding becijfert spr. op 3 h 4 ets. Men zal
vooruit hebben te bepalen of de quitantïe
zoo noodig een tweeden keer moet worden
aangehouden. Voorls kan de post een ken
nisgeving achterlaten, dat men het bedrag
aan de post kan komen betalen. Heeft men
bezwaar tegen een extra-heffing voor
tweede aanbieding, dan kan spr. ook ge
noegen nemen met een verhooging voor
postqui tan ties.
De heer KOSTER repliceerde en wijzigde
zijn amendement zoodanig, dat 5 ets. zal
worden geheven van bedragen tot fl.
71/2 et van fl.tot f25.en 15 ets.
boven 'de f25.
Voor kleine bedragen is n.1. een verhoo
ging te bezwarend.
De MINISTER nam het amendement over.
De proef dient z.i. te worden genomen. Spr.
gevoelde feitelijk meer voor een uniform
tarief van 71/2 ot.
Nog verklaarden 'de heeren JUTE en
VAN NISPEN TOT SEVENAER dit tarief
nadeelig te achten voor dem middenstand.
Het amendement werd ten slotte in stem
ming gébracht
Uitgebracht werden 34 stemmen vöór en
12 tegen, zoodat de vergadering moest wor
den verdaagd tot Woensdagochtend te half-
twaalf.
Beloouimg voer extra lessen.
In antwoord op een schriftelijke vraag
van het Kamerlid den heer Otto heeft de
Minister van Binnenlandsche Zaken mede
gedeeld, dat de toegezegde nadere over
weging van het verleenen van belooningen
aan onderwijzers aan de Rijkskweekscholen
voor Onderwijzers en Onderwijzeressen voor 1
de waarneming van lessen bij vacatures,-!
er niet toe heeft geleid wijziging te brengen 1
in zijn meening dienaangaande, medegedeeld
in de Memorie van Antwoord nopens zijn be
grooting voor dit jaar.
De kosten vau bestrijding vau liet
mond- en klauwzeer.
Een wetsontwerp is ingediend, tot strek
king hebbende om in de kosten van bestrij
ding van het mond- en klauwzeer te doen
bijdragen door ieder, die hier te lande rund
vee, schapen of varkens houdt.
In de door de Ministers van Landbouw,
Nijverheid en Handel en van Financiën ge-
teekende Memorie van Toelichting wordt
er op gewezen, dat tot dusver de bestrijding
van het mond- en klauwzeer is bekostigd
uit 's Rjjks kas. Het bijzonder belang, dat
de veehouders bij de bestrijding der ziekte
hebben boven de andere groepen der bevol
king, wordt daarbij miskend1.
Daarom is het ontwerp opgebouwd op het
beginsel, dat zoowel het algemeen als het
bijzonder belang bij de bestrijding van hot
mond- on klauwzeer tot hun recht moeten
komen met betrekking tot de regeling der
kostenbestrijding.
Het bedrag der bijdrage is ia 't ontwerp
zóó gesteld, dat zij geen drukkendea in
vloed op de veehouders zal uitoefenen, ter
wijl de minder ruim bedeelden, die slechts
enkele schapen of varkens houden, van de
bijdragen zqn vrijgesteld.
Voorgesteld wordt om jaarlijks te doen
bijdragen
a. voor ieder rund met twee of meer bree
ds tanden één golden;
b. voor ieder rund zonder breede tandem
vijftig cents;
0. voor schapen, acht varkens of acht
schapen en varkens, één gulden;
d. voor iedere vier schapen, vier varkens
of vier schapen en varkens boven acht,
vijftig cents;
Voor kalveren, jonger dan drie maanden;
lammeren, jonger dan twee maanden, en
biggen, jonger dan zes weken, is geen bij
drage verschuldigd.
De bijdragen worden verdubbeld voor
zooveel runderen betreft in de streken des
lands, waar de veehouderij een overwegende
plaats inneemt.
De bijdragen zullen worden goed geschre
ven aan een afzonderlijke, in de boeken der
Generale Thesaurie te openen rekening.
Ten einde, wanneer gedurende geruimen
tijd geen mond- en klauwzeer in ernstige
mate heeft geheerscht, de belanghebbenden
niet blijvend te bezwaren met een bijdrage,-
is bepaald, dat de bijdrage tijdelijk zal op
houden, zoodra en zoolang de vorenbedoelde'
rekening een credietsaldo aanwijst van ten
minste tien millioen gulden.
Uitgaande van de cijfers der in 1910 ge
houden veetelling, zouden onder de heffing
van één gulden vallen: 23,309 springstie-
ren; 1,008,361 melk- en kalfkoeien; 97,688
stuks groot melkvee; 389,339 stuks jong
vee boven één jaar; totaal 1,578,697. waar
van zou worden betaald f 1,578,697.
Voorts zijn er nog 47,086 mestkalveren,
die wel meest beneden de drie maanden
zullen zijn, en 401,160 stuks jong vee
beneden één jaar, waarvan de groote meer
derheid boven de drie maanden zal zijn
en derhalve onder de heffing van vijftig
cents zal vallen. Van deze beide groepen
zal de opbrengst niet veel minder zjjn dan
300,000 X f 0.50 f150,000.
In de weidestreken waren 670,000 stuks
rundvee, d. i. een derde van den rundvee
stapel van het geheele land. De bijzon
dere heffing zou derhalve opbrengen
f 1,728,697 3 f576.232.
Ten aanzien van de varkens en schapen
wordt pangenomen, dat de helft der varkens
boven zes weken en der schapen boven één
jaar onder de belasting vallen. Dit zijn in
totaal ongeveer 700,000 dieren of 87,500
X 8, zoodat de opbrengst a f 1 per 8.
stuks zou bedragen fS7,500.
Als totale som wordt zoodoende verkregen
f2,392,429.
Globaal mag mitsdien de opbrengst wor
den geschat «p 2>/i millioen galden. Daarbij
is nog in het oog te honden, dat de vee
stapel sedert 1910 belangrijk is vooruit
gegaan
De bijdrage zal alleen worden geheven van
hen, die rundvee, schapen of varkeins hou
den, van de eigenlijk gezegdte' veehouders
derhalve, waardoor worden uitgeschakeld
zij. die toevallig; zooals kooplieden of sla
gers, op den dag der aangifte in het bezit
zijn van vee of dat alsdan in voorraad
hebben.
Provinciale Staten van Zuid-Holland.
In de gisteren voortgezette vergadering
van de Provinciale Staten van Zuid-Holland,
kwam o.a. aan de orde het voorstel tot goed
keuring vau een tijdelijke verhooging ran het
verpleeggeld voor de Zuid-Hollandsche pa
tiënten in het krankzinnigenge
sticht „Sh-Bavo" te Noord wijk er-'
hout (een verhooging voor het tijdvak yau
1 October 1916 tot en met 31 Maart 1917,
tot f385 per jaar), met welk voorstel de
commissie zich vereenigde. Conform werd
besloten.
Voorts het ontwerp-bes'uit t.t vaststelling
ran een reglement van politie voor het ge-
Naar 't Engelsch, door L. G. MOBERLY.
(Nadruk Verboden).
40)
„Kwaad riep Dulcie op scherpen toon.
„Ja, kwaad," sprak Joyce beslist, „kaïn.
jo je zelf dan met mogelijkheid wijsmaken,
dab heb eerlijk kan wezen, te beloven, dat
je een man zult liefhebben en achten, wan
neer je met volstrekte zekerheid weet, dat
je noch achting, noch liefde voor hem kimt
koesteren? Voor het onzekere, zeer onzekere
goede, dat jé aan Humphry Tracey zult
doen, bon jo op het punt een eed af te leg
gen, dién jo weet, dat je met geen moge
lijkheid kunt houden.-"
Duloio kreeg een kleur.
„Ja zeker zal ik dien houdenik zal hem
trouw zijn. Ik wil mijzelf nooit veroorloven
aan don ander te denken." Zij sprak mot)
verontwaardiging. „Ik heb bót hot eerst
aan Humphry beloofd en ik ben gebonden
mijn belofte aan hem te houden."
„Zelfs al weet je, dat het je macht te bo
ven gaat, jo werkelijk aan de belofte te hou
den? Bedenk, dat je je zelf niet dwingen
kunt hem lief te hebben."
„Maar ik heb hem alles verteld," stamel
de het jonge meisje; „hij weet, dat ik meer
van een ander houd dan van hem. Ik ben
eerlijk geweest, hij weet alles, maar hij
boudt mij aan mijn woord. Hij zegt, dat ik
aan. hem gebonden ben en dat hij mij niet
U laat."
><Tk zou denken, dat je jezelf vrij hadt
moeten maken," zei Joyce bedaard. „Je laat
je zelf beheerschen door 5n tótaal verkeerd
gevoel"" van eer. Je moet mij vergeven, aat
ik zeg wat je misschien streng en onvrien
delijk toeschijnt; maar je eerste fout was,
dat je je ooit met dien man verloofd hebt.
Je wist, dat je niet van hem hieldt; je hadt
niet moeten beloven, met hem te zullen trou
wen."
„Ik weet wel, dat ik daar verkeerd aan
deed," zei Dulcie nederig„ik zie nu in, dat
ik mij nooit met Humphry had moeten enga-
goerenmaar nu ik het beloofd Keb, lijkt -1
mij niot zooals het behoort, op mijn belofte
terug te komen."
„De omstandigheden zijn geheel veran
derd/- antwoordde Joyce met beslistheid;
„toen je de belofte deod[t. hadt je geen an-
d.eren man lief, in dat opzicht was je ten
minste vrij. Nu heb je wel een ander liet en
niets ter wereld zal mij ooit kunnen doen
denken, dat het goed is van een vrouw, te
trouwen met een man, dien zij niet liefheeft.
J e zogt, dat j e trouw zult wezen aan jei
man en ik twijfel er niet aan, of je zult hem;
in woord en daad inderdaad trouw blijven.
Maar je zult bovenmensohelijke kra'oht npo(-
dig hebben, om d'en man, dien je werke
lijk liefhebt, uit je hart te verbannen en je
zelf nooit té veroorloven aan "hem te dón
ken je zult meer op je nemen, dan jo mo
gelijk is te vervullen. Geloof mij, lieve,
wat je je voorneemt te doen is verkeerd,
werkelijk verkeerd. Je wilt je geheele hu
welijksleven op vorkeerde grondslagen op
bouwen. En de man, die je wilt aansporen
met hem te trouwen, is geen goed mensoh.
Geen goed en achtenswaardig man zou je
in de gegeven omstandigheden aan ;e
woord houden."
„Hij zei, dat ik" hem helpen kon", sta- j
melde Dulcie„hij zei, dat, indien ik wei
gerde mijn belofte te houden, het in zijn le
ven het verschil zou uitmaken als tussohen
goed en kwaadlals hij mij meest missen, zei
hij, zou zijn geloof in de vrouw, in goed
heid, gedóod worden, hij zou niet langer te
gen het kwaad strijden, hij zou zich onver-
sohillig en bitfcer gestemd voelen, indien
ik hem verstootte. He had heb heil van zijn
ziel in mijn hand, zei hijals ik mijn belof
te tegenover hem verbrak, zou ik verant
woordelijk zijn voor zijn ziel, die „eenvou
dig aan den duivel zou worden overgele
verd."
„Dan is hij een lafaard", zei Joyce met
overtuiging, een mooiprater zoowel als een
lafaard. Hij tracht jou de verantwoordelijk
heid op je te doen nemetn van zijn zonden
en zwakheid. 'Hij roert de teerste snaren bij
je aan can zijn doel te bereikenhij ziet m,
dat je goed bent en ~reirt en hij gebruikt
die goedheid en Teinheid op de laagste wij
ze. Dulcie, lieve kind, luister naar mij en
geloof mij. Het kan niet andors dan een
sleohte man zijn, die op die ma/nier tracht
invloed op je uit te oefenen."
„Als hij slecht is, dan is e>r dca te meer
reden om te probeeren hem te helpen en
beter te-maken", Meld Dulcde vol; „als er
iets aan te doen is, dan moet ik bet stellig
doen. Ik kan niet inzien, dat het goed kan
wezen hem in den steek te laten, als hij
zegt, dat Ik hem werkelijk helpen kan."
Dat haar argumenten drogredenen wa
ren, was duidelijk genoeg in de oogón van
een oudere vrouw'; een vrouw, die zooveel
van het leven en van de ongunstige zijde
van het leven gezien had als Joycemaar
zij zag in, dat het een onmogelijkheid was
haar eigen zien wijze aan Dulcie' mee te doe
len. Haar liefderijke raadgevingen waren
zonder uitwerking. Dulcie had zichzelf over
reed, dat het haar plicht was met Humphry
te trouwen; de weg der zelfopoffering
scheen voor haar de ©enige ware en rechte
weg en Joyce gaf het "eindelijk op het meis
je van besluit te doen veranderen.
„Ik ga naar Netherby", zei Dulcie luste
loos, toen Joyce opMclcl met haar redenee
ringen, die toch niet baatten.
„Naar Netherby?"- Joyce zag Kaar ver
baasd aan. „Hé! daar ga i'k vandaag ook
naar toe. Zooals ik je zei, ik ben even een
trein overgebleven om bij je te komen. Ik
ben vanmorgen van mevr Marshall van daan
gegaan en ga vanmiddag naar Netherby. Ik
hoop jo bder later weerTé vinden, want ik
heb aan juffrouw Bruce gevraagd of ik hier
vannacht logeeren kon. Ik behoef niet lang
te Netherby te blijven."
„Ik ga daar morgen naar toe". Dulcie
sprak op een doffen, gelijkmatigen toon.
„Humphry logeert bij zijn tante op Ad-
de rsbam Grange, bij Netherby. Ze hebben
mij te logeeren gevraagd en ik moet gaan."
Joyce had het op haar lippen te zeggen,
dat zij naar hetzelfde huis moest, maar zij
zweeg over zichzetve en het doel van haar
eigen reis, bedenkende, dat zwijgen de
grootste wijsheid is.
„Ik ben blij, dat ik u zal weerzien, als
n vanavond terugkomt", zei Dulcie ernstig,
toen zij afscheid van elkaar namen, „al doe
ik iets, wat u niet goedvindt, u zal toch al
tijd een vriendin van mij blijven, nietwaar?
Ik zooi uw vriendschap niet kunn-en mis
sen."
„HÈ zal altijd een vriendin van je blij
ven." antwoordde Joyce vriendelijk, „al
tijd, en als ik je in iets helpen kan, moet
je het mij laten weten, ik zal mijn best
vóór je doen."
Geen halfuur na het vertrek van Joyce
bracht juffrouw Bruce Dulcie een tele
gram. Het luidde aldus:
„Kom morgen niet. Oom zeer ziek. Ik
zal schrijven.
Humphry."
HOOFDSTUK XXIV.
Te A d d e r s h a. m.
Toen het oude, onaanzienlijke rijtuig van
het sta-tipn te Netherby haar voor de deur
van Addcrshajn Grange afzette, koek Joy co
met een gevoel van groote verbazing op
naar het huis met het driehoekig© gevel
dak. D.it sonoonc, antieko gebouw, waarvan
de liohtyroode steen en zeker dateerden uit
den tijd van Elisabeth, kon zij in haar geest
niet vereenzelvigen met James Douglaszii
kon zioh hem niet denken in zulk een omge
ving. Met een toenemend gevoel van ver
wondering dwaalde haar blik van 't huis be
groeid met roïen en paarse clematis, oyer
den tuin, waar perken dahlia's prijkten te
gen een achtergrond van gepluimde herfst-
asters en hooge gouden zonnebloemen, naai.
hefc park, dat zich koesterde in. dc Sep tem-
berzon. James Douglas hier?
Het scheen haar onmogelijk toe cn toch.
dit was zonder ©enigen twijfel het adres,
dat haar was opgegeven door Eric Rae-
burn, en hij had het haar opgegeven zon
der aarzelen, geheel zeker van zijn zaak.
Daarom, en niettegenstaande haar verban
zing, trok Joyce aan het bewerkt ijzeren'
schelkoord naast de voordeur en werd!
spoedig opengedaan door een langen lakei.
„Woont mijnheer James Douglas hier?"-
vroeg zij en een oogcnblik staarde do man
haar nieuwsgiorig aan.
„Niemand van dien naam", begon liij.