No. 17298. DAGBLAD, Woensdag 19 Juli. Tweede Blad. Anno 1916. Persoverzicht. Binnenland. Tweede Kamer. FEUILLETON. N% lang*© Jaren. Het morgen verschijnend nummer be- I vat o.a. ala voorplaat hefe portret van wij- ien ds. A. S.-Talma. Voorts: Het Artieten- zomorfeest in het Stadion te Amsterdam. Sohermwedstrijden te Sohevoningen van 'den. Ned. Sohermbond. Opvoering van het Openhiohtspol ,,De Logende van St.- Servaas", te Maastricht. Fabricatie van B -rietsuiker op Java, met zes foto's. Vrou wen-haartooi, met vier foto's. Veie in- teressaote foto's op den oorlog betrekking i hebbende. I ]>e schrijfwijze van onze taal'. - „VEREENVOUDIGING", het orgaan van de „Vereniging tob vereenvoudiging van onze schrijftaal", bespreekt do samenstel ling en taak van de Staatscommissie, kort geleden benoemd om de Regeering van ad vies te dienen inzake veranderingen, aan te brengen in de schrijfwijze van onze taal. Het blad zegt. dat de Regeering, blijkens het instellen en de samenstelling van de oomdssie, de gevolgtrekking van dr. Kuy- per (voorzitter der Staatscommissie van 1912) niet heeft aanvaard, als zou geen tweede spelling naast de algemeen gangba re ingang hebben gevonden, en als zouden de beginselen, waarop de vereenvougdigde spelling berust, verwerpelijk zijn. Het blad sohnjft „Minister Oorb van der Linden verwerpt <ie eerste gevolgtrekking, door in zijn op dracht vast te stellen, dab afwijkingen van de gangbare schrijfwijze „in breeder kring ingang hebben gevonden." De tweede ge volgtrekking wordt gelogenstraft door de samenstelling van deze Kommissie. Terwijl de voorzitter van de eerste Kommissie, tij dens en na de samenstelling, deedJ alsof on ze Vereniging niet bestond, werden mi drie leden van ons hoofdbestuur uitgenodigd l de voorzitter prof. dr. J. J. Salverda de f Grave, de ondervoorzitter Marcellua Emants en een mede-oprichter van onze I (Vereniging, de hee& H. J. Emous. Maar bovendien werden nog drie leden van de Koninklijke Akademie benoemd, prol dr. 'A. Kluyver, prof. dr. J. W, Muller en dr. Jac. van Ginneken die geen ogenblik zul len aarzelen als ze voor de keuze gesteld worden tussen de taalwetenschappelike be ginselen, door dr. A. Kuyper in het rap port verkondigd, en het standpunt van hun ambtgenoot Salverda de Grave. Prol Kluy ver en prof. Muller behoren tot de Üminentste leerlingen van Matthdjs de Vries, en wijdden een belangrijk deel van L Kun leven aan het „Woordenboek der Ne- I Üerlandsche Taal", maar zij volgden de ont- 1 wikkeling van de taalwetenschap en staan, in tegenstelling met andere vakgenoten, onbevooroordeeld tegenover ons streven. Dat geldt ook, voorzover ons bekend as, van mr. L. J. Plemp van Duiveland en van dr. Cf. J. Vinkesteyn. Welk standpunt de se cretaris van de Kommissie inneemt^ is nog niet gebleken. Men zou. nog een andere indeling kunnen „aaken, waaruit blijkt, dat de Kom missie na rijp beraad, samengesteld is. Bij de samen stelling Nis namelik rekening gehouden met iet feit, dat het spellingvraagstuk naast de taalwetenschappelike ook een maatsdhap- ïelike zijde heeft. Vandaar dat naast de I ner taalkundige leden van de Koninklijke ikademie (Kluyver, Muller, Salverda de Grave, Vap. Ginneken) vijf leden zitting kregen, die elk een eigen gebied vertegen woordigen: de letterkunde (Emants), het 'lager onderwijs (Emous), het schooltoe zicht (Vinkesteyn), de dagbladpers (Plemp van Duiveland), de regeringsburo's (Stoop van Strijen). Twee belangrijke voorwaarden voor hef welslagon van het bedoelde overleg in dezo „bevredigingskommissie" en als zodanig heeft Minister Cort van der Linden zioh de ze Staatskoinmissie gedacht zijn dus vervuldlo. de taalweten schappolito be voegdheid van deze Kommissie zal door niemand in den lande betwist worden2o. er is voor gewaakt dat geen heftige bot sing tussen pro en contra elk overleg on mo ge lik zou maken Het blad betoogt vervolgens, dat niette min de Vereeniging de instelling der com missie niet met ware instemming kan be groeten, omdat de staat tot het overleg niet van haar (de Vereeniging) is uitgegaan. Haar drie hoofdbestuursleden, die in de commissie zitting hebben, namen de op dracht persoonlijk aan, zij heb dan na een parige goedkeuring van het hoofdbestuur, "hetwelk meende, dat een afwijzende hou ding tegen het belang der zaak, die het voorstaat, zou geweest zijn en dat de Mi nister bij zijn welgemeende verzoeningspo ging recht had op loyale medewerking. De Vereeniging wenscht evenwel volkomen on afhankelijk te blijven van de voorsstellen, die de commissie als eindresultaat van haar overleg aan de J&egeering zal d'oen en zal inmiddels haar kracht zoeken in voorlich ting van de oom missie. De heer H. J. Pijrtaoker Hordijk, gebo ren te Nijmegen, heeft den graad van bachelier en théologie verworven aan de universiteit van Génève, na verdediging van een proefschrift: „Allard Pierson et son temps." („U. D.") 1Voor het Staatsexamen tot toelating aan de universiteit ia te Utrecht geslaagd! voor B mej. H. Ph. Kirch. Als schrijver van het ingekomen ant woord op de door de medische faculteit uit geschreven prijsvraag, dat een eervolle vermelding werd waardig gekeurd, heeft zioh bekend gemaakt de heer 0. J. Stuur man, student in die geneeskunde aan de uni versiteit van Amsterdam. De opbrengst van 's Rijks middelen: was in Juni f 19,195,725.39, tegen ^17,797,900.94% in dezelfde maand van 1915. De gewone audiënties van den Minis ter van Staat, Minister van Binnenland- sche Zaken enj den Minister van Justitie, zullen Zaterdag 22 Juli a.s. niet plaats heb ben. Volgens berichten uit Zermatt heeft Prins 'Hendrik der Nederlanden Vrijdag I.'L den B-reithorp beklommen, vergezeld van twee gidsen. Zooals men kan weten, is de Breithorn 4171 meter gelegen boven den zeespiegel. Men meldt uit Amsterdam Het ligt in het voornemen van B. en W. ook voor het volgend begrootmgsjaar het percentage der inkomstenbelasting vast te stellen op 5% pOt. Bedankt is voor het beroep naar de Ned.-Herv. Gem. te Zuid-Beierland door ds. J. Naruta Aizn., te Mijosheerenland. Mr. A. M. A. baron Van Boetzelaer is benoemd tot burgemeester van Loener- sloob en Ruwieljhr. mr. Th. E. Serrairis tot burgemeester van Ginneken en BaVel. Op den Gatharijnesingel te Utrecht, vóór 't woonhuis van mr. A de Wilde, wet houder, zakte mr. Th. Waller ineen. Be wusteloos werd de heer Waller in het huis van den wethouder binnengedragen, waar oen ontboden geneesheer den dood wegens hartverlamming constateerde. De overledene genoot daar ter stede :een algemeene bekendheid en 'had zitting in talrijke comissies en Vereemgingen. De zeereerwaarde heer T, J. van Vljj- men, pastoor der oud-katholieke gemeente te ÉgTnond-aan-Zeo, heeft z$n benoeming} tot Bisschop van Haarlem aangenomen. Benoeming; van hoogleeraren te Amsterdam. B. en W. van Amsterdam stellen dep Ge meenteraad overeenkomstig de voorstellen van curatoren der universiteit voor: lo. in de vacature-(De Bussy te voorzien door de benoeming tot gewoon hoogleeraar van dr. H. Y. Groenewegen, hoogleeraar aan het Seminarium der Remonstranten te Leiden, met dien verstande, dat aan de zen heb onderwijs wordt opgedragen in de Wijsbegeerte van den godsdienst en de Ze denkunde, en het aanvangssalaris van dezen hoogleeraar te bepalen op f 6000 2o. in de vaoature-Bruining te voorzien door de benoeming tot gewoon hoogleeraar van dr. J. G. Appeldoorn, benoemd tot hoogleeraar aan het Seminarium der Doopsgezinden, en wel voor het onderwijs in de leer aangaande God en de Encyclo paedic der godgeleerdheid, op een aan vangssalaris van f 6000, verminderd met het bedrag der thans tot f 5000 verhoogde jaarwedde, door hem als hoogleeraar aan het Doopsgezind Seminarium genoten 3o. den buitengewonen hoogleeraar dr. H. A. van Bakel te ontheffen van het on derwijs in de geschiedenis van het christen dlom vóór Karei den Grooten en het Sl aolie onderwijs in d'e Geschiedenis van het christendom op te dragen aan den hoog leeraar dr. W. J. Kühler 4o. den buitengowonen hoogleeraar dr; H. A. Bakel te benoemen tot gewoon hoog leeraar op een aanvangssalaris van f6000, verminderd met het bedrag der jaarwedde, door hem als hooglieernaT aam het Neder- landsch Evangelisch-Luthersch Seminarium genoten thans bedragende ƒ3000, en hera te belasten met het onderwijs in de Ge schiedenis van de leerstellingen der chris telijke kerk. Tweede-Kamer-verkiezing. Bij enkele candidaatstelling is te Dra- ten als lid van de Tweede Kamer herko zen de heer J. A. Duynstee (R.-K.), Te Almelo zijn canclidaat gesteld voor de Tweede Kamer de heeren A. H. J. En gels, te Leiden, en F. M. Wibaut, te Am sterdam. Testgevallen op Java. Ten vervolge op het bericht, opgenomen in de „Staatscourant" van 29 Juni j.l., wordt bekend gemaakt, dat bij het Depar tement van Koloniën in Den Haag is ont vangen het volgende telegram van den gouverneur-generaal van Nederla/ndseh-In- dië d.d. 15 dezer, betreffende pestgevaB- 'len op Java van 10 tot en met 29 Juni jl. Probolingo 1, Modjokerto 1, Lanongan 1, Soerabaja (stad) 9 en Pasoeroean 3 doode- lijke gevallen. Hierbij wordt aangeteekend, dat tegen over de vermelde 8 d'oodelijke gevallen, de totaalcijfers over het nagenoeg overeen komstige 14-daagsch tijdvak van heb vorige jaar (18 Juni tot en met 1 Juli 1915) bedroe gen 58 gevallen en 59 dóoden. Zitting van gisteren. .WET TOT REGELING DER BR1EVEN- POSTERE. .Voortgezet werd de discussie over het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van 'de art 8, 5 en 19 van de wet tot rege ling 'der Brievenposterg. De heen RUTGERS verdedigde nader zijn bij amendement voorgestelde verhooging van het Zondagstarief en trachtte, de verschil lende daartegen aangevoerde bezwaren te weerleggen. Het denkbeeld, dat aan zijn voorstal ten grondslag ligt, is a i. hetzelfde als bij het verhoogde telefoontarief op drukke urén. De MINISTER .VAN WATERSTAAT ver klaarde in te stemmen met het denkbeeld van den heer Rutgers, om de Zondagsrust zooveel mogelijk te beperken in het belang van het personeel. De oplossing tnsichen de tegenstrijdige belangen van publiek en per soneel dient te worden gezocht in eten com promis, waarbij tó®* te> V6r in de bene of 'de andere richting dient te worden gegaan. De door den heer Rutgers voorgestelde maat regel lijkt spr. niet gelukkig. Degenen, die niet op een stuiver zien, zouden niet be hoeven bij te dragen om den Zondagsdienst te beperken. Z. i. dient de Zondagsrust te worden bevorderd1 door maatregelen in den 'dienst zelf, waartoe spr. alle medewerking De heer RUTGERS repliceerde. Do heer SCHAPER acht alle beginselen, die Zondagsrust bevorderen, overweging waard. Echter dient in dit geval den Minis ter tijd te worden gegund; om de zaak na der te regelen. Spr. behoudt zioh de vrijheid voor, ais het niet anders kan, pok voor een verhoogd tarief te stemmen, om een inge kankerde sleur te bestrijden. Spr. zal stem; men tegen het amendement. Na repliek van de heeren DE WIJKER- SL00TH DE WEERDBSTEIJN en BOIS- SEVAIN, wijst de heer BOGAARDT er o.a. op, dat bezwaren tegen beperkingen van den dienst steeds werden overwonnen. Spr. stelde een motie voor. waarin de Ka mer den wensch uitspreke, dat de Zondags bezorging worde beperkt tot stukken, die het kenmerk 'dragen, dat Zondagbezorging de bedoeling is. Over deze motie kan later, worden beslist. Het amendement-Rutgers werd vervol gens met 3G tegen 24 stemmen verworpen. De heer KOSTER bestreed een extra heffing voor 5 ets. voor de tweede aan bieding van eefo postquitantie. Daarvan vreest spr. veel administratieven arbeid bij een kleine opbrengst. Ook zal de post heel wat klanten kwijt raken en slechts overhouden quitanties op heele kleine plaatsen. In strijd met den Minister noemt spr. deze heffing zeer drukkend. De MINISTER betoogde, dat de postqui- tanties eer nadeel dan voordeel opleveren aan den Staat. Dit zal nog meer het geval zijn als de traktementen worden verhoogd. Het geld moet op de een of andere manier, worden gevonden. De kosten der tweede aan bieding becijfert spr. op 3 h 4 ets. Men zal vooruit hebben te bepalen of de quitantïe zoo noodig een tweeden keer moet worden aangehouden. Voorls kan de post een ken nisgeving achterlaten, dat men het bedrag aan de post kan komen betalen. Heeft men bezwaar tegen een extra-heffing voor tweede aanbieding, dan kan spr. ook ge noegen nemen met een verhooging voor postqui tan ties. De heer KOSTER repliceerde en wijzigde zijn amendement zoodanig, dat 5 ets. zal worden geheven van bedragen tot fl. 71/2 et van fl.tot f25.en 15 ets. boven 'de f25. Voor kleine bedragen is n.1. een verhoo ging te bezwarend. De MINISTER nam het amendement over. De proef dient z.i. te worden genomen. Spr. gevoelde feitelijk meer voor een uniform tarief van 71/2 ot. Nog verklaarden 'de heeren JUTE en VAN NISPEN TOT SEVENAER dit tarief nadeelig te achten voor dem middenstand. Het amendement werd ten slotte in stem ming gébracht Uitgebracht werden 34 stemmen vöór en 12 tegen, zoodat de vergadering moest wor den verdaagd tot Woensdagochtend te half- twaalf. Beloouimg voer extra lessen. In antwoord op een schriftelijke vraag van het Kamerlid den heer Otto heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken mede gedeeld, dat de toegezegde nadere over weging van het verleenen van belooningen aan onderwijzers aan de Rijkskweekscholen voor Onderwijzers en Onderwijzeressen voor 1 de waarneming van lessen bij vacatures,-! er niet toe heeft geleid wijziging te brengen 1 in zijn meening dienaangaande, medegedeeld in de Memorie van Antwoord nopens zijn be grooting voor dit jaar. De kosten vau bestrijding vau liet mond- en klauwzeer. Een wetsontwerp is ingediend, tot strek king hebbende om in de kosten van bestrij ding van het mond- en klauwzeer te doen bijdragen door ieder, die hier te lande rund vee, schapen of varkens houdt. In de door de Ministers van Landbouw, Nijverheid en Handel en van Financiën ge- teekende Memorie van Toelichting wordt er op gewezen, dat tot dusver de bestrijding van het mond- en klauwzeer is bekostigd uit 's Rjjks kas. Het bijzonder belang, dat de veehouders bij de bestrijding der ziekte hebben boven de andere groepen der bevol king, wordt daarbij miskend1. Daarom is het ontwerp opgebouwd op het beginsel, dat zoowel het algemeen als het bijzonder belang bij de bestrijding van hot mond- on klauwzeer tot hun recht moeten komen met betrekking tot de regeling der kostenbestrijding. Het bedrag der bijdrage is ia 't ontwerp zóó gesteld, dat zij geen drukkendea in vloed op de veehouders zal uitoefenen, ter wijl de minder ruim bedeelden, die slechts enkele schapen of varkens houden, van de bijdragen zqn vrijgesteld. Voorgesteld wordt om jaarlijks te doen bijdragen a. voor ieder rund met twee of meer bree ds tanden één golden; b. voor ieder rund zonder breede tandem vijftig cents; 0. voor schapen, acht varkens of acht schapen en varkens, één gulden; d. voor iedere vier schapen, vier varkens of vier schapen en varkens boven acht, vijftig cents; Voor kalveren, jonger dan drie maanden; lammeren, jonger dan twee maanden, en biggen, jonger dan zes weken, is geen bij drage verschuldigd. De bijdragen worden verdubbeld voor zooveel runderen betreft in de streken des lands, waar de veehouderij een overwegende plaats inneemt. De bijdragen zullen worden goed geschre ven aan een afzonderlijke, in de boeken der Generale Thesaurie te openen rekening. Ten einde, wanneer gedurende geruimen tijd geen mond- en klauwzeer in ernstige mate heeft geheerscht, de belanghebbenden niet blijvend te bezwaren met een bijdrage,- is bepaald, dat de bijdrage tijdelijk zal op houden, zoodra en zoolang de vorenbedoelde' rekening een credietsaldo aanwijst van ten minste tien millioen gulden. Uitgaande van de cijfers der in 1910 ge houden veetelling, zouden onder de heffing van één gulden vallen: 23,309 springstie- ren; 1,008,361 melk- en kalfkoeien; 97,688 stuks groot melkvee; 389,339 stuks jong vee boven één jaar; totaal 1,578,697. waar van zou worden betaald f 1,578,697. Voorts zijn er nog 47,086 mestkalveren, die wel meest beneden de drie maanden zullen zijn, en 401,160 stuks jong vee beneden één jaar, waarvan de groote meer derheid boven de drie maanden zal zijn en derhalve onder de heffing van vijftig cents zal vallen. Van deze beide groepen zal de opbrengst niet veel minder zjjn dan 300,000 X f 0.50 f150,000. In de weidestreken waren 670,000 stuks rundvee, d. i. een derde van den rundvee stapel van het geheele land. De bijzon dere heffing zou derhalve opbrengen f 1,728,697 3 f576.232. Ten aanzien van de varkens en schapen wordt pangenomen, dat de helft der varkens boven zes weken en der schapen boven één jaar onder de belasting vallen. Dit zijn in totaal ongeveer 700,000 dieren of 87,500 X 8, zoodat de opbrengst a f 1 per 8. stuks zou bedragen fS7,500. Als totale som wordt zoodoende verkregen f2,392,429. Globaal mag mitsdien de opbrengst wor den geschat «p 2>/i millioen galden. Daarbij is nog in het oog te honden, dat de vee stapel sedert 1910 belangrijk is vooruit gegaan De bijdrage zal alleen worden geheven van hen, die rundvee, schapen of varkeins hou den, van de eigenlijk gezegdte' veehouders derhalve, waardoor worden uitgeschakeld zij. die toevallig; zooals kooplieden of sla gers, op den dag der aangifte in het bezit zijn van vee of dat alsdan in voorraad hebben. Provinciale Staten van Zuid-Holland. In de gisteren voortgezette vergadering van de Provinciale Staten van Zuid-Holland, kwam o.a. aan de orde het voorstel tot goed keuring vau een tijdelijke verhooging ran het verpleeggeld voor de Zuid-Hollandsche pa tiënten in het krankzinnigenge sticht „Sh-Bavo" te Noord wijk er-' hout (een verhooging voor het tijdvak yau 1 October 1916 tot en met 31 Maart 1917, tot f385 per jaar), met welk voorstel de commissie zich vereenigde. Conform werd besloten. Voorts het ontwerp-bes'uit t.t vaststelling ran een reglement van politie voor het ge- Naar 't Engelsch, door L. G. MOBERLY. (Nadruk Verboden). 40) „Kwaad riep Dulcie op scherpen toon. „Ja, kwaad," sprak Joyce beslist, „kaïn. jo je zelf dan met mogelijkheid wijsmaken, dab heb eerlijk kan wezen, te beloven, dat je een man zult liefhebben en achten, wan neer je met volstrekte zekerheid weet, dat je noch achting, noch liefde voor hem kimt koesteren? Voor het onzekere, zeer onzekere goede, dat jé aan Humphry Tracey zult doen, bon jo op het punt een eed af te leg gen, dién jo weet, dat je met geen moge lijkheid kunt houden.-" Duloio kreeg een kleur. „Ja zeker zal ik dien houdenik zal hem trouw zijn. Ik wil mijzelf nooit veroorloven aan don ander te denken." Zij sprak mot) verontwaardiging. „Ik heb bót hot eerst aan Humphry beloofd en ik ben gebonden mijn belofte aan hem te houden." „Zelfs al weet je, dat het je macht te bo ven gaat, jo werkelijk aan de belofte te hou den? Bedenk, dat je je zelf niet dwingen kunt hem lief te hebben." „Maar ik heb hem alles verteld," stamel de het jonge meisje; „hij weet, dat ik meer van een ander houd dan van hem. Ik ben eerlijk geweest, hij weet alles, maar hij boudt mij aan mijn woord. Hij zegt, dat ik aan. hem gebonden ben en dat hij mij niet U laat." ><Tk zou denken, dat je jezelf vrij hadt moeten maken," zei Joyce bedaard. „Je laat je zelf beheerschen door 5n tótaal verkeerd gevoel"" van eer. Je moet mij vergeven, aat ik zeg wat je misschien streng en onvrien delijk toeschijnt; maar je eerste fout was, dat je je ooit met dien man verloofd hebt. Je wist, dat je niet van hem hieldt; je hadt niet moeten beloven, met hem te zullen trou wen." „Ik weet wel, dat ik daar verkeerd aan deed," zei Dulcie nederig„ik zie nu in, dat ik mij nooit met Humphry had moeten enga- goerenmaar nu ik het beloofd Keb, lijkt -1 mij niot zooals het behoort, op mijn belofte terug te komen." „De omstandigheden zijn geheel veran derd/- antwoordde Joyce met beslistheid; „toen je de belofte deod[t. hadt je geen an- d.eren man lief, in dat opzicht was je ten minste vrij. Nu heb je wel een ander liet en niets ter wereld zal mij ooit kunnen doen denken, dat het goed is van een vrouw, te trouwen met een man, dien zij niet liefheeft. J e zogt, dat j e trouw zult wezen aan jei man en ik twijfel er niet aan, of je zult hem; in woord en daad inderdaad trouw blijven. Maar je zult bovenmensohelijke kra'oht npo(- dig hebben, om d'en man, dien je werke lijk liefhebt, uit je hart te verbannen en je zelf nooit té veroorloven aan "hem te dón ken je zult meer op je nemen, dan jo mo gelijk is te vervullen. Geloof mij, lieve, wat je je voorneemt te doen is verkeerd, werkelijk verkeerd. Je wilt je geheele hu welijksleven op vorkeerde grondslagen op bouwen. En de man, die je wilt aansporen met hem te trouwen, is geen goed mensoh. Geen goed en achtenswaardig man zou je in de gegeven omstandigheden aan ;e woord houden." „Hij zei, dat ik" hem helpen kon", sta- j melde Dulcie„hij zei, dat, indien ik wei gerde mijn belofte te houden, het in zijn le ven het verschil zou uitmaken als tussohen goed en kwaadlals hij mij meest missen, zei hij, zou zijn geloof in de vrouw, in goed heid, gedóod worden, hij zou niet langer te gen het kwaad strijden, hij zou zich onver- sohillig en bitfcer gestemd voelen, indien ik hem verstootte. He had heb heil van zijn ziel in mijn hand, zei hijals ik mijn belof te tegenover hem verbrak, zou ik verant woordelijk zijn voor zijn ziel, die „eenvou dig aan den duivel zou worden overgele verd." „Dan is hij een lafaard", zei Joyce met overtuiging, een mooiprater zoowel als een lafaard. Hij tracht jou de verantwoordelijk heid op je te doen nemetn van zijn zonden en zwakheid. 'Hij roert de teerste snaren bij je aan can zijn doel te bereikenhij ziet m, dat je goed bent en ~reirt en hij gebruikt die goedheid en Teinheid op de laagste wij ze. Dulcie, lieve kind, luister naar mij en geloof mij. Het kan niet andors dan een sleohte man zijn, die op die ma/nier tracht invloed op je uit te oefenen." „Als hij slecht is, dan is e>r dca te meer reden om te probeeren hem te helpen en beter te-maken", Meld Dulcde vol; „als er iets aan te doen is, dan moet ik bet stellig doen. Ik kan niet inzien, dat het goed kan wezen hem in den steek te laten, als hij zegt, dat Ik hem werkelijk helpen kan." Dat haar argumenten drogredenen wa ren, was duidelijk genoeg in de oogón van een oudere vrouw'; een vrouw, die zooveel van het leven en van de ongunstige zijde van het leven gezien had als Joycemaar zij zag in, dat het een onmogelijkheid was haar eigen zien wijze aan Dulcie' mee te doe len. Haar liefderijke raadgevingen waren zonder uitwerking. Dulcie had zichzelf over reed, dat het haar plicht was met Humphry te trouwen; de weg der zelfopoffering scheen voor haar de ©enige ware en rechte weg en Joyce gaf het "eindelijk op het meis je van besluit te doen veranderen. „Ik ga naar Netherby", zei Dulcie luste loos, toen Joyce opMclcl met haar redenee ringen, die toch niet baatten. „Naar Netherby?"- Joyce zag Kaar ver baasd aan. „Hé! daar ga i'k vandaag ook naar toe. Zooals ik je zei, ik ben even een trein overgebleven om bij je te komen. Ik ben vanmorgen van mevr Marshall van daan gegaan en ga vanmiddag naar Netherby. Ik hoop jo bder later weerTé vinden, want ik heb aan juffrouw Bruce gevraagd of ik hier vannacht logeeren kon. Ik behoef niet lang te Netherby te blijven." „Ik ga daar morgen naar toe". Dulcie sprak op een doffen, gelijkmatigen toon. „Humphry logeert bij zijn tante op Ad- de rsbam Grange, bij Netherby. Ze hebben mij te logeeren gevraagd en ik moet gaan." Joyce had het op haar lippen te zeggen, dat zij naar hetzelfde huis moest, maar zij zweeg over zichzetve en het doel van haar eigen reis, bedenkende, dat zwijgen de grootste wijsheid is. „Ik ben blij, dat ik u zal weerzien, als n vanavond terugkomt", zei Dulcie ernstig, toen zij afscheid van elkaar namen, „al doe ik iets, wat u niet goedvindt, u zal toch al tijd een vriendin van mij blijven, nietwaar? Ik zooi uw vriendschap niet kunn-en mis sen." „HÈ zal altijd een vriendin van je blij ven." antwoordde Joyce vriendelijk, „al tijd, en als ik je in iets helpen kan, moet je het mij laten weten, ik zal mijn best vóór je doen." Geen halfuur na het vertrek van Joyce bracht juffrouw Bruce Dulcie een tele gram. Het luidde aldus: „Kom morgen niet. Oom zeer ziek. Ik zal schrijven. Humphry." HOOFDSTUK XXIV. Te A d d e r s h a. m. Toen het oude, onaanzienlijke rijtuig van het sta-tipn te Netherby haar voor de deur van Addcrshajn Grange afzette, koek Joy co met een gevoel van groote verbazing op naar het huis met het driehoekig© gevel dak. D.it sonoonc, antieko gebouw, waarvan de liohtyroode steen en zeker dateerden uit den tijd van Elisabeth, kon zij in haar geest niet vereenzelvigen met James Douglaszii kon zioh hem niet denken in zulk een omge ving. Met een toenemend gevoel van ver wondering dwaalde haar blik van 't huis be groeid met roïen en paarse clematis, oyer den tuin, waar perken dahlia's prijkten te gen een achtergrond van gepluimde herfst- asters en hooge gouden zonnebloemen, naai. hefc park, dat zich koesterde in. dc Sep tem- berzon. James Douglas hier? Het scheen haar onmogelijk toe cn toch. dit was zonder ©enigen twijfel het adres, dat haar was opgegeven door Eric Rae- burn, en hij had het haar opgegeven zon der aarzelen, geheel zeker van zijn zaak. Daarom, en niettegenstaande haar verban zing, trok Joyce aan het bewerkt ijzeren' schelkoord naast de voordeur en werd! spoedig opengedaan door een langen lakei. „Woont mijnheer James Douglas hier?"- vroeg zij en een oogcnblik staarde do man haar nieuwsgiorig aan. „Niemand van dien naam", begon liij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5