Zaterdag lO «juni. Persoverzicht. Ingezonden. FEUILLETON. n«. 17266 IDSCH XQerste Blad. A0. 1916. BLAD Het twin t igirui ld o enen-ont werp. Onder hefc hoofd Trainee ren 1 SiOgb „HET VOLK" Er gaan geruchten, dat het voorloopig verslag op het 20-millioenenontwerpje nog lang niet zal verschijnen. In de Kamer is er nogial tegenstand tegen, en één van de middelen, om een niet gewild ontwerp van de baan te krijgen, is dn de Kamerhet laten liggen en dus niet behandelenin de eerste plaats dus tradneeren. Ieder be grijpt-, nu, dat, ïncli-en dit ontwerp niet vóór het reces einde Juli is behandeld, het voor de arbeiders voor een groot <3e>ol van ddt jaar waardeloos wordt en de toestand blij ft zooals die is en wei lacht veel erger wordt. To moer klemt dit, daar aanvankelijk is bepaald, dat de interpellatie-Schaper over de levensmiddelen tegelijk met dit ontwerp zou worden behandeld. Het zou iets fraais zijn, als nu het één met het ander aan den kapetok zou worden gehangen cn inmiddels allerlei gebruiksar tikelen^ duurder en duurder zouden wor den! Nu zijn onzerzijds ook bedenkingen te gen de toelichting van het ontwerpje geop perd. Hot gevaar is in zulk een geval al tijd groot, dat de reactie zich hierbij aan sluit en een harerzijds niet gewilden maat regel op eigen wijze bestrijdt. Dit spel zou echter al te doorzichtig zijn. Het is dui delijke dat onzerzijds slechts is gewezen op sommige bedenkelijke gedeelten in de toe lichting, dooli dat de bedoeling, om de noo- digo milliocnen ter besohi'kking van de Re- goering tc stellen, om in de behoefte aan goedkoopere levensmiddelen te voorzien, door ons ten volle is toegejuicht. Ook dat aan de Rcgeoring veel macht over dte be steding wordt gegeven, is onzerzijds geen bezwaar. De toestand maakt dit onvermij delijk. Zonder geld is in ieder geval afdoen de hulp volstrekt niet te verkrijgen; al- ieem valt te praten over do wijze van be steding. En daartoe juist is er gelegenheid bij clo behandeling van het wetje, zoowel bij de schriftelijke als bij do mondelinge in het openbaar. A Maar dezo gelegenheid wordt dan ook f o\>geëischt, en wel"zoo spoedig als zulks mo- Sol'jk. is. Duurfc de voorbereiding van dit 'Ontwerp to lang, dan zal de interpellatie- Schaper afzonderlijk, en. eerder, moeten worden aan dc orde gesteld. In <3o Oommdssae van Rapporteurs van het ontwerpje zijn intusschen twee onzer partij genoo ben opgenomen. Het behoeft niet gezegd, dat zij alles zullen doen om de behandeling te bespoedigen. Voor de ar beiders is buiten -de Kamer waakzaamheid dubbel geboden. De Kamer zelf heeft hier opbouwend te critiseeron. De arbeiders- khsss wacht op daden, ook vanwege het Rirlcment Voor traineeren is het Du geen tijd. Het Onder w ij s vraagstuk. „STEMMEN DES TIJDS", Maandschrift voor Christendom en Cultuur, bevat een bijdrage van jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, lid der Bevredigingscommissie, waarin de voorstellen dier commissie worden bespro ken. Schr. merkt o.m. op. dat geen men- schelijk werk volmaakt is en de commissie ongetwijfeld niet alles heeft doorzien ion voorzien. Maar de taak van hen, 'die 'den arbeid der Commissie zullen hebben te beoordeelen fen te verbeteren, kan en mag g>een andere zijn, dan die, welke haar leden zich voor oogen hebben gesteld, n.l. het bevorderen van rechtsgelijkheid. "Want in het wezen der zaak is 'de „schoolkwestie" een zaak van het recht, en het verwonderde mij, dat dit in een aanzienlijk anti-revolutionair blad werd betwist. De heer Lohman herinnert dan pan 'een woord van Groen van Pinsterer; dat de onderwijskwestie voor elk, die recht voor allen begeert, tot kkarheid is gebracht. Dat recht voor allen 'brengt niet alleen mee, dat gelet moet worden op vragen, „welke met hart en geweten, met geloof en Christelijke plichtsbetrachting in ver band staan", maar ook, dat „het geweten en de overtuiging ontzien worden van hen, dio hun kinderen wenschen te houden bui ten bijzondere of buiten Christelijke scholen. Dit is het recht, dat sedert de dagen der, Reformatie is erkend, en telkens gezege vierd heeft ook over hen, die, bewust of loiiDcwust, het toch eigenlijk niet aan durfden." Is de oplossing gevonden, en m. i. is dat het geval dan hebben wij daarvoor te strjjden, omdat zij rechtvaardig is. Het mogo van woinig politiek overleg getuigen zich tevreden te betoonen met het Rapport, mij komt het voor, "dat, indien wij pogen recht te verkrijgen in ruil voor iets anders, voor een „concessie" onzerzijds, „het mooie" van den strijd, „er. af is". Dankbaar ben ik den linkschen leden der Commissie, die, met ter-zijde-stelling van voordeelen en voor- oordeelen, royaal hebben medegewerkt om datgene, waarvoor wij zoo lang gestreden hebben, in wetgevendên vorm om te zetteü. Meer dan één yernuftige oplossing is ajan hen te danken. Maar indien blijken mocht, dat er nog velen zijn in den laaide, die den strijd der geesten niet aandurven zonder hulp van staatsmacht en staatskas, en die boven een gezonde samenwerking voor volksontwikke ling een ongezonde concurrentie op Staats kosten verkiezen, welnu, dan zullen wij moe ten wachten tot ons recht geschiedt. Wij zullen .dan waarschijnlijk den druk nog niet kunnen missen. De vrije school is onder den druk steeds voocnitgegaan. Maar wij zullen gedachtig blijven aan het fiere woord: magna vis veritatis et prae- valebit. Wijziging der wet op de Inkomsten belasting 1914. x. In -de Memorie van Antwoord op hot voorloopig verslag over dit wetsontwerp zegt de Minister de eerste te zijn, om te be treuren; dat hij moest verzoeken om het sectie-onderzoek ten spoedigste te doen doorgaan. De Kamer had bij liet optreden van den Minister reeds toegestemd in de behande ling der negen wetsontwerpen, los van de grondslagenwet. Door de intrekking van 't grondslagenontwerp kwam dus geen ver andering in den toestand. Door aanneming van -de thans onder zochte negen ontwerpen zal er, naar de meening van den Minister, in de bestaande verhouding tussohen directe en indirecte belastingen geem belangrijke wijxiging ko men. De intrekking der voorgestelde verhoo gingen van %de acoijns op het gedistilleerd en van dien op den wijn was het logisch en noorzakelijk gevolg van de intrekking 6pefciaal van de artikelen 4 en 5 van het grondslagen ontwerp. Dat do Kamer bij het onderzoek in de afdoelingen de geheele Memorie van Toelichting tot het grondsla gen ontwerp in den kring barer beschou wingen heeft betrokken, was den Minister niet onaangenaam. De Minister meent voorts de afdoelingen der Kamer niet te moeten volgen in haar beschouwingen omtrent het beleid van zijn voorganger, voor zoover van dat beleid bleek door de indiening van zijn groote be lastingplannen. Hij stemt in met de be schouwingen omtrent de roeping van den Minister van Financiën. Of de draagkracht van het volk door de economische gevolgen van den oorlog ern stig heeft geleden, is thans nog moeilijk met zekerheid te zeggen. Ook de Minister is geneigd zulks aan te nemen en aohb daarom voorzichtigheid bij het voteeren van nieuwe uitgaven noodzakelijk en te groot optimisme omtrent den gunstigen invloed van Staatsbemoeiingen op de volkskracht ongewensobb. Met betrekking tot bet bedrag, dab thans onvermijdelijk aan nieuwe belastingen moet worden gevonden, teekent de Minister aanHet tekort op den gewonen dion9t van 1916 was op ƒ20 milldoen te ramen. Blijven de middelen vloeden als in de eer ste vier maanden van het jaar, dan zal aan vulling van de middelen uit de gelden tot dekking der crisis-uitgaven niet noodEg zijn en hetgeen de Inkomstenbelasting boven de raming opbrengt irr mindering komen van de genoemde 20 milïioen. Met betrekking tot de opbrengst van de Inkomstenbelas ting heeft de Minister geen reden de door hem laatstelijk gegeven cijfers te verhoo- gen. De Minister, betreurende, dat voor be perking van het tekort op den gewonen dienst van 1916 niet tijdig tijdelijke mid delen zijn ingediend, heeft bereids in de M. v. T. opgemerkt, dat bij zijn optreden de tijd daarvoor veretreken was Het standpunt, waarvan de Minister uit gaat, is, dat er bij de voorziening in het tekort, dat zich voor 1917 met zekerheid laat verwachten, in zooverre rekening is te- houden met de lijst van uitgaven, welko in de M. v. T. van het grondslagen ont werp als binnen niet te langen tijd onver mijdelijk vermeld worden, dat men er op bedacht behoort te zijn, dat er hoogstwaar schijnlijk in volgende jaren belastdngver- hooging zal noodig wezen boven do thans in behandeling zijnde, zoodat zuinigheid geboden is met de bronnen, waaruit alsnog nieuwe middelen kunnen worden geput. Do beschouwing omtrent één voordeel, dat de tegenwoordige omstandigheden naast al de nadoelen, welke zij voor de- schatkist medebrengenalthans zou opleveren, t. w. dab do schuld sneller wordt afgelost, acht de Minister slechts zeer gedeeltelijk juist. Ofschoon de Minister meent niet te moe ten ingaan op db erstiek op het beleid van zijn ambtsvoorganger, moge toch worden aangeteokend, zegt de Minister, dat hem de opmerking, dat mr. Treuh het gunstige oogenblik voor bezuiniging op groote schaal heeft voorbij laten gaan, onbillijk voor komt. Do Minister zal met energie voor bezui niging werken, voor zooveel zijn omvang rijke taak, voor nieuwe middelen te zor gen, hem daartoe tijd overlaat. Hij heeft ter zako dan ook bereids niet geheel stil gezeten. Inbussohen is de Minister van mee ning, dat de Minister van Financiën alleen de zware taak van bezuinigingen aan te brengen niet kan volbrengen. De Minister hoopt in het belang van de toekomst onzer financiën, dat de Kamer de beschouwing van verscheidene harer le den ocmtrent haar onmacht om opdrijving der uitgaven rechtstreeks tegen to gaan, als oen uiting van tijdelijke zwartgalligheid van die leden zal willen beschouwen en niet als de juiste karakteriseering van een onvermijdelijken en niet meer voor verbete ring vatbaren toestand. Yan de mate van ze'lfbehocrsching van de Kamer bij het aan dringen op nieuwe uitgaven zal ook afhan kelijk zijn, of het te vermijden zal zijn be lastingen op te leggen, waardoor de grens wordt genaderd van hetgeen, zonder de productieve kracht van de natie te schaden, kan worden gevorderd. Wat nu in het bijzonder aangaat de mili taire uitgaven in verband met de crisis, de Minister meent, dat aan den Minister van Financiën eisohen worden gesteld, welke boven zijn kraohte-n kunnen gaan. Hoe de Minister van Financiën op de besteding der gelden zou kunnen toezien, is den Mi nister niet duidelijk. Ook de Minister \s van meening, dat vast legging in de web van een onderscheiding der belastingen in verschillende soorten op economischen grondslag niet wensohelijk is. De bestrijding van de twee nieuwe be- lasbingsoorten, de zakelijke- en de bestem- mingïjbelasting, gaat volgons den Minister te ver. Do Minister is dan oo'k voornemens de verschillende bolastingontwerpen, door zijn ambtsvoorganger voorgesteld, in hoofdzaak te handhaven, behoudens zoodanige wijzi gingen als noodig zijn om de hun toebedeel de rol beter tot haar reoht te doen komen. Slechts het ontwerp t-ot heffing van een spoorkaartenbelasting zal worden ingetrok ken, omdat de Minister de overtuiging heeft, dab hetgeen daaruit voor de schat kist zou worden verkregen, op den duur zou worden overtroffen door de nadoelen, die de schatkist er door zou ondervinden. Het verkrijgen en vaststellen van recht zal door de wijzigingen in de zegel- en re gistratiebelastingen niet noemenswaard duurder wordeneerder bestaat er grond om het tegendeel aan te nemen. KüNST. LETTEREN. ENZ. Veiling Biirgersdajjk en Xiermans. De firma Burgersdijk Niermans, „Tem- plum Salomonis", tc Leiden, kondigt weder om een zeer belangrijke boeh-veji Hooping aan, die in twee gedeelten zal gehouden worden. Keb .eerste gedeelte van 21 Juni tot 1 Juli omvat een uitgeweide verzame ling van werken op het geoied der God geleerdheid, geschiedenis van den gods dienst, wijsbegeerte, rechtsgeleerdheid, en aanverwant© vakken, alsook van de geschie denis, algemeene, zoowel a's vaderlandsehe .en aardrijkskunde (reizen, anthropologic, ethnographic). Verder bevat üe uitgebreide catalogus oen belangrijke collectie werken op taalkundig gebied, zoowel Oosterseh als Europeeschook klassieke philologio en werken ever oudheidkunde. De rubriek kunst (kunstgeschiedenis, muuefc, geil Inwer ken) in dezo zorgvuldig bewerkte boeken lijst, biedt veel en velerlei. De theologhebe afdecling is grootendee s samengesteld uit de nalatenschap van don Leidschen cud- hoogleeraar dr. M. A. Gooszen. cn van ds. T. Dalhuyseai, hervormd predikant te Mar- rum. Met een belangrijke boekerij van een mr. in dc rechten een. advokaat, zijn. nog vele andejrq nalatenschappen in de veiling opge nomen. De firma zal in aan.slirit.ing hierop van 34 Juli een oelangv-jke' verzameling boeken en tijdschriften verkoopen behoo rendo tot de medische bibliotheek van wij len dr. P. Langeveld, arts tj Sliodrecht, en meer andere nalatenschappen, tegelijk met zeer gezochte, zoowel oud!» als nieuwere werken op het gebied dqr wis-, natuur- cn 6chcikundo, ingenieurswetenschap pen, enz. afkomstig o.a% uit cle boekerij val een leeraar in de wis- on natuurkunde. De kijk dagen zijn Maandag en Dinsdag 19 en 20 Juni a.s. Johan Wagenaar Doctor Honoris Causa, De Academische Senaat der Utrechtscha. Hoogeschoel heeft den bekenden musicua- componist den heer Johan Wagenaar het doctoraat honoris causa in de Ncderland- eche Letteren aangeboden. De plechtige promotie zal plaats hebben in het Groot Auditorium,. Maandag 20 Juni te 2 uur n.m. Th. A. Koelman f. Het overlijden wordt gemeld te Bree, een klein Belgisch plaatsje, even over de grens- waar hij tot herstel van gezondheid ver toefde, van den heer Th. A. Koelman, hoofd redacteur van „Het Centrum". De laatste jaren nam hij geen actief deel meer aan de leiding van het blad, maar was er vroeger, toen het te Amsterdam verscheen, de zeer werkzame en opgewekte inspirator van. Do heer Koelman is, voor hij aan „Het Centrum" optrad, ook eenigen tijd verbom den geweest aan „De Tijd", waarvoolr hij hoofdzakelijk feuilleton-arbeid verrichtte. Gerard Arbous. De heer en mevrouw Arbous zijn van hun tournée door "Ned.-Indië in het vaderland teruggekeerd. Negen maanden lang trokken zij cloor onzen Indischen archipel, waren op Deli, Java, Madura en Celebes, en oogstten met hun kleine gezelschap zeer veel succes. Een voorstelling, te Batavia gegeven ten bate van het Fransche Roode Kruis, bracht f 1100 op. Zondagsrust-Aotic bij de Post. Geachte Redactie. I Yan een postbeambte of iemand andërg kreeg ik een kaart in de bus gestoken, die na onderteekening van de verklaring' „ondergeteekende verzoekt bij deze beleèfd des Zondags geen correspondentie meer to ontvangen", gezond en moet worden aan dö administratie der Posterijen alhier. Hoe .gaarne ik ook zou willen medewer ken tot 'een zoo groot mogelijke Zondags rust, die kaart kin ik toch niet ^nder- teekenen. Er kunnen brieven of stukken zijn. die ik 's Zondags moet ontvangen 0& waarvan ik niet vooruit weet, dat zij zullen komen. Aan het verzoek: „Gaat 's Zaterdaigs na den middag niets meer posten", zal ik' zekér hartelijk gaarne voldoen. Maar waarom, nu toch geen betere; joi&at- regelen van boven af? In plaats van de rood-gele zegeltjes „Niet bestellen -op Zondag" (ik geloof 100 stuks voor 1 cent aan elk postkantoor te verkrij gen) niet deze afdoende bepaling: „Geen stukken worden op Zondag meeï besteld, dan die, voorzien van het zegeltjé: „Bestellen op Zondag". Gelooft U ook niet, Mijnheer do Redac teur, dat dit helpen zou? Maar waarom doet men dit dan niet? Verschillende postambtenaren, die ik daar al over sprak, waren het volmaakt rnet mij eens, en wisten hst ook niet. Dankend voor de plaatsruimte, Mijnheer, de Redacteur, t I Uw Dienstw. Dienaar, S?om Frits. 1 RECLAME a 40 Cts. otr Regel. A LA CORSET3ERE RAfVïONDT. LEIDEN. Breestraat 34. Tel. Int. 1425 Wasschen, Repareeren en Vermaken van Corsets. 637- 3 4 Ma lasig°® Jassen. Naar 'fc Engelsch, door L. G. MOBERLY. (Nadruk Verboden). S). De 'April-zon verspreidde een vloed van lioht over de wijde, uitgestrekte heide; de groote ruimte, die zich vertoonde voor haar oogen, maakte indruk op "de vrouw, die een bewonderaarster was Van groote ruimten van land len van lucht ten voor wie da nauwe straten en donkere huizen een dagelijksche kwelling geweest waren. Leeuweriken spron gen zingende van de heidestruikten" en va rens de heideplanten waren nog dofbruin en zacht van kleur; de varens ontplooiden teeds kleine, teergroene blaadjes, de Krem .lag als -een laken van goud tusschen de' bruine heideklompen; de ver uitgestrekte heido werd hier en daar afgebroken door een groepje pijnboomen,, waarvan de stam alen roodachtig glansden onder de somber- groene' takken. Het gevool van ruimte en eenzaamheid Werkte als ,een balsem op die iziel van de vrouw,, die zoo lang gestreden had voor. het aagelijlcsch brood Jn armoedige stadshuur- en.l en zij trachtte de herinnering aan me- Vouw Derings' waarschuwingen omtrent het 'even, dat haar wachtte, yan zich af te zefc- wn, toen zjj met volle teugen de heerljjkte, aaigê lucht inademde en genoot van den toste- zonneschijn, van het frissche groen der l Wens, van de gouden pracht van de brem. ■eeds omhoog langs don witten weg kwanten |~H- '"-igzaam .vooruit, het paard was niet 'Mor verwaarloosd dan het rijtuig, heet langzaam den heuvel op; voort tusschen de groote ruimte, tatet heideplanten bekleed, die zich uitstrekte tot aan de blauwe heuvelen pan den verren horizon. Zij passeerden geen enkel dorp, geen vervoermiddelen schenen langs dezen weg te gaan, want zij kwamen niemand tegen, niemand passeerde hen; zjj zagen geen enkel levend wezen, behalve een eenzamen landlooper, die mlet moeite voort strompelde met een boos en zuur gezicht. En toen begon Joycte een gevoel te krjjgen alsof zij reeds uren, neen. dagen gereden had in den muffen wagen tusschen oneindige' uit gestrektheden heideveld, waar de heide hog pas donkerbruin zag en de varens teergroene blaadjes ontplooiden en de brem schitterde ia de Aprilzon als een zee: van goud. _De langzame beweging, het eentonig kra ken der wielen en de frissohe lucht gaven haar langzamerhand een alles overweldigend gevoel van slaperigheid; het landschap word vaag en beneveld voor haar oogen, haar hoofd begon te knikken, toen zjj plotseling opschrikte, daar het voertuig eensklaps met een ruk stilstond. Zjj keek 't raampje uit enl zag, dat zij stilhielden voor een vierkant, Wit huis, een weinig verwijderd van den Weg; het stond eenzaam en verlaten op de plek, waar vier. wegen bij elkander kwamen op het hoogste gedeelte van de heide. Een tuin, die er verwaarloosd uitzag en voor namelijk' kool scheen op te leveren, vormde den toegang tot het huis en in dien tuin was een vrouw, geel van magerheid, en met een zonnekap op het hoofd, bezig een perk te schoffelen, dat vol onkruid was. ïloen Joyce uit het rijtuig stapte, hield zjj met haar tuinierswerk een oogenblik op en kwam naar liet tuinhek, dat treurig in zijn heng sels hing. „0, is U juffrouw Dane?" vtoeg zjj kort af, terwijl zjj de pas aangekomene' met een scherpen blik uit de kleine oogen, die vlak bij elkaar stonden, aanzag; „bet is goed, dat u gekomen is, ik' heb u al een halfuur verwacht En daar, u heel wat bagage hebt meegebracht, hoop ik in vredesnaam1, dat u van plan "is te blijven. Ik heb een hekel aan veranderingen." De op ironischen toon .uitgesproken woorden waren vergezeld van esn onaangenamen glimlach; maar de glim lach, waarmee Joyce den hare beantwoord de, was heel vriendelijk en ontwapende de pndere. „Dat hoop ik' zeker," zei te, „ik zal mijn best doen u genoegen te doen. Zal de koet sier mijn koffer on jaijn tasch binnen bren gen?"- .„Ja; als u of ik het niet doen, moet bij het wel doen," was hét bitse antwoord; „hier zult n niemand vinden onf u te bedienen, öat zal ik u maar dadelijk zeggen. Het is boter, dat u n geen verkeerde voorstellin gen maakt en u behoeft nfet te denken, 3at u een fijne dame zult Wezen' op „Moor View Cottage", als _u u zoo igts had voorge steld, dan zou 'het het eenvoudigste zjjn als u uw bagage tnaar in het rijtuig liet Staan en regelrecht terugkeerde naar het station.'' „Een fijne dame geloof ik niet, dat ik zoo .graag wezen ziou," antwoordde Joyce, en zjj vroeg zich af welke verkeerde draai in haar karakter dio vrouw zoo onbeleefd deed zjjn tegenover een vreemdelinge bin nen haar poorten, een niets kwaads vermoe dende vreemdelinge, die in geen enktel op zicht iets kwaads had gedaan of bedoeld. Een enkel oogenblik had Joyce veel lust om te doen wat dio zonderlinge dame m'et haar zonnekap op, haar te kennen gegeven had: weer in het rjjtuig stappen en met pak en zak terugk'ceren. Haar dat zou "te groote dwaasheid zijn. Zij was hier naar toe gegaan met het vaste besluit zich zoo goed mogelijk te schikken in hetgeen zij zou vinden en zij was nu uitdrukkelijk gewaarschuwd, dat zij geen eldorado zou vinden. Indien zij de betrek king opgaf, zou zjj hoogstwaarschijnlijk on eindig veel moeite 'hebben een andere te krjjgen ten ofschoon haar jnoed haar reeds in de schoenen zonk, wendde zij zich tot den koetsier on vroeg op haar vriende lijke, beleefde manier of hj haar bagage in huis wou brengen. En toen zjj de magere vrouw volgde, het tuinpad op, zei ze; „Ik spreek zeker met mevrouw Marshall, niet waar?" „Ja, ik ben mevrouw Marshall", antwoord de de groote vrouw brommend, het was haast of zij liever een anderen naam ge had had; „maar Ik denk "dikwijls, dat ik veel liever niet getrouwd was en nog in het ouderljjke huis woonde. Lieve hemel, trouwen is geen gelukje, als men al de ellende en moeilijkheden moet hebben, die ik te verduren heb gehad. Het leven is één lange, 'eindelooze last." Zij scheen niet te verwachten, dat Joyce antwoord zou geven op haar liooze woor den; zjj ging de openstaande voordeur in, een kleine vierkante hal door en trad een lange zitkamer binnen, 'aag van verdieping en uitziende op een achtertuin. Deze kamer was spaarzaam gemeubeld; de grootq, weel derig begroeide tuin, waarop de kamer uit zag, was even verwaarloosd als de voor tuin. En het meisje, dat lusteloos van een stoei bij het raam opstond, toen de twee' dames binnentraden, scheen te deelen in het algemeens voorkomen van vérwaarloozing in huis en tuin. -■ - „Dat is Hetty," zei mevrouw Marshall kortaf; „in 's Hemels naam, hou je recht, kind, loop niet zoo slungelig, je hoeft ook niet boos en somber te kijken," voegde zij ter bij, toen het meisje langzaam naar haar toekwam met een boos, zuur gezicht. Heur haar was rood en slordig opgemaakt, haar kleederen waren haveloos en s'ezht aange trokken; zij groette onvriendelijk en was log cn onhandig in haar bewegingen. Mis schien was de vermaning van haar moeder niet geschikt om haar bevalligheid of vrien delijkheid aan te moedigen, want bij haar woorden werd de booze trek nog boozer en Joyce zag uitdrukking van toorn in haar 'donkere oogen flikkeren. „Ik hoop. dat wij spoedig goedo vrienden zullen zijn," zei de nieuwe gouvernante vrien delijk, terwijl zij do slappe, onwillige haud vatte, die Hetty uitstak, en vriendelijk glim lachende tegen het weinig toeschietelijke gezicht, „het is zoo opfris :ciiend in deze frissche, mooio streek te komen. Ik heb' genoten van den rit over uw prachtige liei." „Heeft u?" v/as het korte antwoord. Na dat zij deze twee korte woorden lnd uitge sproken, draaide Hetty zich om en liep slungelig naar de deur; het was blijkbaar haar plan weg te ioopen. „Je hoeft niet te denken, dat je jö uit do voeten kunt maken en uren lang weg blijven," zei haar moeder op scherpen loon, terwijl zjj haar dochter den weg versperde en een hand op haar schouder legde. „Breng juffrouw Dane boven en wijs haar de leer kamer en haar eigen slaapkamer en doo in 's Hemels naam je best je iets meer be schaafd te gedragen dan een ongelikte beer. Je zou liet geduld van een heilige op dd proef stellen, als je op zulk een bespoltte- ljjko manier voortgaat." - -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5