N°. 17255
Zaterdag 27 Mei.
Brieven van een Leidenaar.
Persoverzicht.
FEUILLETON.
Eerste Blad. ^o, 1916.
IDSCH
DA&BLAD
DLXX1II.
Het tó voor iemand, die het consigne,
beeft streng heubraal te zijn, een niet ge
heel ongevaarlijk ondernemen over onder
wijs, voornamelijk over lager onder
lijs te schrijven, al zijn de scherpste
puilen vermoedelijk door het veelvuldig ge
bruik, al van den schoolstrijd afgesleten
en als |na korteren of langeren tijd liet ideaal
van de veel besproken bevredigingseommis-
gio -Werkelijkheid wordt, zal men het woord
ia den onaangenamen zin, die het nu al een,
vijftig jaar ien langer heeft» misschien uit de
woordenboeken kunnen schrappen. Wat stel
lig in het belang zal zijn van het onderwijs
en yan het kind, dat het onderwijs ontvangt.'
Wanneer ik vandaag ook iets over onder
wijs, school en schoolgebouwen wensch te
zeggen, aal dit gaan buiten den schoolstrijd)
om en aelfs de meest achterdochtige, ge
woon om tusschen de regels te lezen, zal,
hoop ik, moeten erkennen, dat er, van partij
kiezen noch ter rechter- noch ter, linker^
zijde sprake iis.
Daar is isinds dei mobilisatie, heel wat
geklaagd over het inbeslagnemen van de
meeste lagere scholen voor militaire doelein
den in deze stad, waardoor de schoolgaande,
kinderen geheel of gedeeltelijk van geregeld
onderwijs werden verstoken. Toen de mobi
lisatie juist jn den vaeantietijd begon, had
niemand kunnen denken, dat het zoo lang
duren zou en het gemeentebestuur liad^een
bezwaar om de militairen tijdelijk in de
schoolgebouwen onderdak te 'geven, al had
mogelijk verzet daartegen, toch niets gebaatL
Toen het wat lang duurde, en de daardoor
veroorzaakte gedwongen vacantie eveneens,,
kwamen de klachten op en het gemeentebe
stuur, in het bijzonder B. en W., werden;
met verwaten overstelpt Ten onrechte, zoo
als later is gebleken. Men heeft z\jn best
gedaan de scholen ontruimd te krijgen en
Voor zoover 'dit niet mocht gelukken, is
'getracht andere lokaliteiten voor het onder
wijs beschikbaar te stellen. Besturen van
Christelijke scholen hebben, voor zoover dit
eenigsans overeen ,te brengen was met liet
belang van ihet eigen onderwijs, hun gebou
wen afgestaan ,en zoo is men, zich behel
pend, den tijd doorgekomen.
Er is nai echter een zeer eigenaardige
tegenstelling opgeworpen, waarover ik een
ander meende te moeten zeggen. De aan
wezigheid van militairen, is voor de stad on
voornamelijk voor verschillende groepen ne
ringdoenden voordeelig, ien nu heeft men
het willen doen voorkomen, dat de mensclien,
Üie er op aandrongen, dat de schoolgebou
wen aan haar eigenlijke bestemming werden
teruggegeven, daarmede ageerden tegen het
belang der neringdoende burgerij in. Toen
in het begin van Mei het bericht de ronde!
deed, dat een troepenverplaatsing op vrij
groote schaal op til Was, heb ik het meer
malen gehoord: „nu krijgen de onderwijs-
vrienden- hun zin, het gemeentebelang is,
'dank' zij hun drijven, ernstig geschaad; de
lieve kindertjes mogen naar school gaan
om over ,eenige weken weer een lange va
cantie te [krijgen en de; scholen weder zul-
'en leeg ptaan."
Dezo en dergelijke uitdrukkingen, wer
den dan geuit op een toon, waaruit duidel
ijk bleek, dat men het beter achtte, dat de
scholen kazernes bleven.
Zelfs in den Gemeenteraad werden zin
spelingen van dien aard gehoord. Mij dunkt,
dat het echter van een schromelijk misver-
eland getuigt. De langdurige mobilisatie is
Jgor ons land een ramp, al is ze natuurlijk
Jang niet zoo ernstig als een mogelijke oor-
Jog. Nu (echter de militairen toch in dienst;
zijn» kunnen ,we om het voordeel verheugd
wezen, dat ,onze gemeente er ook' iets van
profiteert, doch dat mag niet zoo ver gaan
om te (Wensohen, dat daarvoor de scholen
maar moeten gesloten blijven voor de school-
bevolking. Men mag dit noodgedrongen aan
vaarden als ,een van boven opgelegden last,
nooit mag men zich daarin verblijden, omdat
een toevallig gevolg er van is, dat er meer,
in de gemeente wordt verdiend^ dab anders
het geval zou zijn.
Do schoolgebouwen zijn bestemd voor het
onderwijs en de vrienden van ontwikkelend
en vormend onderwijs hebben volkomen heb
recht te ijveren dat zij aan die bestemming
blijven beantwoorden. Men kan de waarde
van heb onderwijs in heb algemeon niet om
zetten in klinkende munt, zooals een siga
renwinkelier den verkoop van sigaren, de
caféhouder van een borrel, doch het zou van
gebrek aan inzicht getuigen, als men durfde
beweren dat heb er niet op aankomt of een
kind geregeld gezet onderwijs ontvangt of
niet.
Alleen wanneer men ach op heb stand
punt plaatst van den man waarvan de bur
gemeester ach in de laatste raadsvergade
ring tot tolk maakte en meent, dat de wijze
Waarop in den mobilisatietijd de schooltij
den waren geregeld geen schade aan het
onderwijs berokkende dan kan men zeggen.
geef een deel der scholen maar gerust een
andere bestemming. De man die den burge
meester heb had gezegd, wat nog wel een
vriend van goed onderwijs, heette het. Best
mogelijk, zou ik zeggen, maar de man zal
er dan weinig verstand van hebben en hij
zal het totaal vergeten zijn, hoe een kinder
ziel functionneert.
Onze burgemeester heeft zijn eigen oor
deel niet uitgesproken, als hij het onver
hoopt met dezen schoolman eens zou zijn,
dan zal hij tegelijk moeten erkennen, dat ons
gemeentebestuur bij de oprichting van de
scholen het doel schromelijk is voorbijge
streefd. Wij hadden dan nooit zooveel scho
len moeten hebben. Maar deze onderwijs
man zak, geloof ik, wel vrij wel alleen staan
onder hen, die iets van onderwijs en opvoe
ding weten tob welke richting zij overigens
ben opzichte van het onderwijs ook mogen
behooreiL,
Korte schooluren, kleine klassen, uitne
mende leermiddelen en goede leerkrachten,
ziedaar wat we noodig hebben voor goed
ontwikkelend en vormend onderwijs. En
daarbij hooren doelmatig ingerichte school
gebouwen zonder weelde en praal.
Zooals het rijks en gemeentelijk school
toezicht het tegenwoordig gelukkig eisehfc,
voorgelicht door paedagogen die het kind
hebben bestudeerd. In do eerste tien jaren
van de 20ste.eeuw is er om strijd getuigd
dat wij leefden in de eeuw van het kina. Af
gaande op veler oordeel over onze scholen
en dezen mobilisatietijd zou men het niet
zeggen. Als straks echter de stem der rede
weder gehoord wordt boven wapengekletter
hier en kanongebulder ginds, zal het inzicht
wel weer verhelderen en wij zullen meer dan
ooit gevoelen de behoefte om de jeugd van
thans voor te bereiden tot intens loven en
krachtig werken, om te kunnen herbouwen,
wat dit geslacht in arren moede neergesla
gen hoeft verwoest.
Een Eemonsijffla'ntsoh predikant
hoogiieeraiar te Leidien. „Ml
STANDAARD" wijst er in een driestar op,
dat van meer dsan één kant JBdmienlancSsoke
Zaken hard is gevallen over de benoeming
van een Kemonsbran feck predikant tot
hoogleeraar in de Godgeleerde faculteit, te
Leiden.
„En te meer trok die opzienbarende be
noeming de aandacht, omdat, naar luid
courantenbericht, deze Minister zijn zeven
tigjarig gedenkfeest te 's-Grarvenhage in
de Remonstrantsch© Kerk had gevierd, en
bij die gelegenheid door -n Romonstrantsch
prediker op een ©enigszins luidruchtige wij-
zé, gelijk dit voorheen nooit of nimmer bij
ecnig ander Staatsman geschied was, open
lijk in de kerk was gehuldigd.
Maar bovenal achtte men de laffe partij
digheid te moeten wraken, waarmede men
van Hervormde zijde de benoeming vain
prof. Noordtzij, te Utrecht, gepersiffleerd
had, indien men dit kettersch bedrijf verge
leek met wat men van Hervormde zijde dit
maal, schier zonder te morren of te mok
ken, slikte.
Tegen deze tentoonstelling van heb onge
lijke bedrijf is don ook niets in te bren
gen. Er spreekt zioh toch overduidelijk het
droef bestaan in uit, dat men alles, zelfs
een Remonstrant, niet slechts velen en dul
den kan, maar zelfs inhaalt, en dbt de die
pe afkeer zich ten slotte altoos 'eeniglijfc
tegen de naneven van de mannen van
Dordt richt.
Toch mag één ding hierbij niet uit het
oog verloren, en 4^1 i®» naam en we
zen hier twee zijn.
Bij de Remonstrantsche Kerk toch heb
ben rich de laatste jaren tal van modernen
aamgesloten, die het in dé Hervormde Kerk
te kwaad kregen, of ook opzogen tegen de
betaling van bet hoofdgeld.
Het klinkt haast ongelooflijk, en toch is
het zoo, dat het Remonstrantsohe Genoot
schap sinds 1869 met niet minder dan 400
percent in aantal leden toenam.
Spralk zich nu hierin uit, dat deze aan
was voor de Arminianen koos tegenover de
oontrar-R emonstranten 1
In 't minst niet.
In de dagen van Episoopius en 'Arminius
zou men al deze nieuwe leden ter deuro
hebben uitgezet.
Wilde men er een parodie van maken,
zoo kon men zelfs zeggen, dat het vooral de
Remonstrantsohe Kerk is, die thans het
pelagianisme verloochent.
De meestem: van die nieuwaangekomen
heeren toch rijn Deterministen, die eer nog
verder gaan dam Dordt in hun verzet te
gen den Vrijen Wil.
Ze zweren bij ds statistiek, die huns in-
riena het Determinisme onloochenbaar be
vestigt."
Een burger-minister van Oor
log. ,,Bij mij is reeds sincls vele jaren
de overtuiging gevestigd, en tooli zeker ook
bij anderen, dat om uit het moeras te ko
men en ons defensiewezen deugdelijk in or
de te krijgen, het noodig is, dat een burger
minister van landsverdediging vfordt.
Er moet getracht worden tijdig onze
landsverdediging deugdelijk in orde te
krijgen. Dit kan geschieden als een burger,
een hoogstaande persoonlijkheid met ge
zond verstand, aan het hoofd der defensie-
zaken kwam.
Zulk een burger-minister van landsver
dediging voelt rioh uit den aard der zaak
geheel vrij van legertraditicnhij staat
daarenboven geheel anders tegenover het
offi'oierskorps, waarin hdj geen 'kameraden
en tijdgenooten aantreft, zooals wel het ge
val is met den militairen minister, die ja
renlang tot dat korps heeft behoord, en
voor wien elke al of niet bevordering in do
hoogere rangen ©en pijnlijke gewetenszaak
kan worden.
Do burger-minister van landsverdediging
staat ook tot do volksvertegenwoordiging
in een gansoh andere verhouding dan een
hoofd- of opperofficier, minister van oor
log. Het wedeikeerige wantrouwen zal veel
eerder verdwijnen, terwijl het nu bestaat
en blijft bestaan, al wil men het ook ontken
nen'
Dezo woorden staan te lezen in de „VRA
GEN DES TIJDS" van November 1908,
zegt „DE TELEGRAAF" en dit dagblad
vervolgt
Dus zeker neergeschreven door een of
ander radicaal, misschien wel een burger-
politicus, die wel eens wild© probeeren of
men hem hoogstaand genoeg zou achten
voor de vervulling van het hoog© en moei
lijke ambt.
Integendeel. Ze zijn van de hand van oen
militair, en wel van een, aan wiens be
voegdheid niemand zal twijfelen. Van ©en
der bekwaamste militaire publicisten,
wiens stem wij thans nood© ontberen. Ze
zijn neergeschreven door niemand minder
dan generaal A. L. W. Seyffardt.
De relletjes op de vloot.
Naar aanleiding der rel'etjes op de vloot
in Indië schrijft kapelaan Goulmy in ,,DE
MAASBODE" een artikel, waarin hij tot
de volgende conclusie komt:
Hoe de zaak ook staat, zeker as het, dat
1. Op een vloot, evengoed- aJls in een
leger, vakvereenigingen niet thuisbehoo-
ren.
2. Aan het Departement van Marine
spoedig een persoonlijkheid dien© op te
treden, die het militair gezag in zijn volle
omvang herstelt en aan vakbonden de gele
genheid ontneemt, om hetzelve af te breken
en te ondermijnen. Beter géén vloot dan
een vloot zonder gezag en discipline.
3. Van oen Kabinet-Corti van der Lin
den, hetwelk 15 socialisten in de Tweede
Kamer naar de oogen te zien heeft, in de
ze niets, te verwachten en -niets kan ver
wacht worden, ma-ar aller oogen zich rich
ten naar mannen als een Colijn. Denkt
daarom bij de aanstaande Statenverkiezin
gen.
4. Het diep droevig is, zulke zaken te
vernemen op een oogenblik, waarop het
vraagstuk ©ener miHtie^marine rich meer
en meer naar voren dringt en derhalve ve
le ouders misschien hun zonen aan onze
marine, zullen moeten afstaan.
'5. Hot tijd is en meer dan tijd, die ma-
rin ©aangelegenheden ernstig onder de
Oogen te zien.
fieileiianil en k Oorloy.
Duifschcrs over de Grens.
De Duitsche militairen, die in het nabu
rige Belgisohe dorp Kessenich zijn inge
kwartierd, zijn blikbaar goed op de hoogte
van het feit, dat te Thorn geen grenswacht
meer ligt en dat de uitgestrekte grens dus
uitsluitend bewaakt moet worden door en
kele rijksambtenaren en hulpkomnüezen,
schrijft de „Tel.".
Z\j drijven de brutaliteit thans zoover, dat
zij herhaaldelijk naar .Thorn komen, odk
in uniform, om te trachten hier verschillende
artikelen in te koopen.
Zoo verschenen 1.1. Vrijdag tegen 7 uur
's avonds twee Duitsche militairen, die pro
beerden zeep, enz. te koopen, doch hierin
niet slaagden. Alleen tabak, sigaren en jene
ver werden hun verstrekt, waarmede zij on
gehinderd konden vertrekken. Zondag "j.l.
waren wederom tw.ee Duitschers te Thorn,
'die ongehinderd ko'nden weggaan.
Woehsdagmiddag werd echter een Duit-
soher, in uniform, die kalm het dorp kwam'
binnenwandelen, door de militairen aange
houden naar hef wachtlokaal overge
bracht, waar hg door den aldaar aanwe
zigen luitenant ondervraagd werd.
Na dit onderzoek werd de Duitscher ondeJG
groote belangstelling van het publiek, door
een sergeant naar de grens teruggeleid.
Op een vraag van een der voor het wacht
lokaal aanwezige toeschouwers tot den Duit»
scher gericht: „Gehen Sie jetzt sohon naolj
Kessenich zurück?" antwoordde deze luid;.
„Nein, ich muss erst noch Schnaps habon,*
Engelsche Maatregelen.
Het laatste bericht over <1© door Enge
land genomen maatregelen vindt nogmaals
bestrijding. Beriep het Haagsche Correa-
pondentiebureau rich op 6én enkele ree
derij, de „Tel." heeft nogmaals bij een paar
groote werven geïnformeerd.
Do Maatschappij „De Schelde" verklaar
de, evenals een andere groote werf en even
als de Ned. Scheepsbouw Maatschappij dat
reeds gedaan had1, dat haar van een dergo-
lijfcen door Engeland te nemen maatregel
niet het minste bekend was.
Ongetwijfeld zijn de werven het meest be
langhebbend en dezen zou stellig iet® be
kend moeten zijn, wanneer er werkelijk be
palingen waren gemaakt om den scheeps
bouw te belemmeren.
Alweer verdwenen.
Naast „Do Toekomst" was een ander
pro-Duitsch blad opgericht, ©en half-maan-
delijksch blad, „Lente"- genaamd. De neu
trale titel heeft het tijdschrift niet kunnen
baten, want na twee nummers is de uitga
ve gestaakt.
Cliilisalpeter enz.
De Kunstmeatcommissie maakt bekend,
dat verdere verstrekking van chilisalpetor
na aflevering der met de stoomschep eu
„Andijk" en „Riouw" naar Nederland on
derweg zijnde en reecET in Engeland aange
komen ladingen zal worden gestaaktdab
iedere besteller in Nederland dan 90 pCt.
der door hem voor de voorjaarslevering
bestelde hoeveelheid dezer meststof zal heb-
bon ontvangendat hiermede de verstrek
king van kunstmeststoffen, op kaarten be
steld in het jaar 1915, in haar geheel als
afgeloopen moet worden beschouwd; dat in
verband daarmede binnenkort op nader aan
te geven wijze gelegenheid zal worden, gege
ven tot het doen van nieuwe bestellingen
van superfosfaat, zwavelzuro ammoniak,
chilisalpeter en ammoniaksuper voor bemes
ting van den oogst 1916/1917.
Mooie Winst.
Men schrijft aan het „Hbld.".:
„Toen voor eenige dagen de rage in het
opkoop en tegen alle prijzen van rundvee
vflor uitvoer naar Duitschland aan het woe
den was, werd er in de noordelijke provin
ciën veel vee opgekocht voor één firma te
Enschedé.
Wat de runderen kostten, het deed er
niet toe, de firma had consent voor den
uitvoer van 5000 stiiks van de door de Re
geering toegestane 11000 stuks zoo wordt
nu meegedeeld.
Dat voorrecht was aan de firma geschon
ken, wijl zij de regeering destijds de be
hulpzame hand geboden had voor den ver
koop van het overtollige vee uit de over
stroomde streken in Holland naar Duitsch
land.
En dat voorrecht gaf der firma een ca
deautje van 500.000. De 5000 koeien wer
den n.l. verkocht met ruim 100 winst
per stuk".
Een vraagZou die meneer aan het
Noord-Ho 11andsohe vee ook niet behoor
lijk hebben verdiend en daarmee zichzelf
ook een p leizier gedaan?
Ob Vergissing van Vivien Eady.
Uit liet Engelsch vaü Charles Marriott..
(Nadruk Verboden),
33) i
,Kunt gij het gemakkelijk doen? Als ge
iets, wat ge doet, heel akelig vindt, is het
bijna zeker, dat ge het verkeerd doet.
'Maar dat geldt ook voor andere dingen
dan tuinieren, nietwaar?"
In het Louvre, voor de voorwerpen, die
haar aanstaande bijzonder bewonderde,
werd het haar opeens duidelijk, dat de ge
voelens, die zij zoo gewantrouwd had, alle
goed waren. Door haar verstand1 was zij
op eon'dwaalspoor gebracht, en door haar
verstand en onder een indruk van schoon
heid, werd zij weer zichzelve.
2ij stonden boven aan de groote, wit
marmeren trap tusschen de „Victoria van
Satnobhrace" en de fresco's van Botticelli.
Selwyn had allerlei dingen er van verteld'
was met mevrouw Eeady in de Galerie
*1 Apollon gegaan. Vivien bleef achter, en
toen zij van de wegvluchtende figuur met
oo breode vleugels keek naar Giovamna
rnabuoni, 200 ka-l*11 *n oneindige ontroe-
*lng, begreep zij plotseling, dat zy, ondanks
0 eeuwen, die tusschen hen, en van hen
het heden lagen, zij, de drukte van
e straathoeken, de wilde ren der paarden
op de Adrian-rennen» Stott's trots in zijn
°eve, en Hugo's vreugde over een goede
^r,Sst', alle verschillende uitdrukkingen
a'-cn vp. n dezelfde levensvreugde. Er be
stond geen vijandschap, geen verdeeldheid
tusschen een dezer dingen, en alles, wat de
eenheid in het leven bedierf door een deel
der mbnschclijke natuur boven het andere
te stellen, was verkeerd en zou eeuwig
verkeerd blijven.
Selwyn kwam terug om haar te zoeken.
Zij volgde hem door de lange galerijen in
een soort verdboving. Zij was uitgeput door
opwinding, en het gladde parket maakte,
da-t haar enkels pijn deden. Schilderijen,
die zij reeds lang door reproducties kende,
kregen een nieuwe beteekenis voor haar.
Tit-iaan's „M&n met een handschoen'-
scheen ernstig te zeggen„Je hebt het dus
eindelijk gevonden?" en Mona Lisa knikte
schalks: „Ik weet 't, ik weet 't".
Als uit de verte kwam Selwyn's stem
met afgezaagde opmerkingen, de laatste
uitspraken van den kenner over deze of
die schilderij. Even dwaze opmerkingen als
mevrouw Marlow's: „Ik geloof niet, dat
zij een dame kan geweest zijn"'.
„Ja, dat is echt. Om Rubens zal je niet
veed geven, maar de Van Dijck's moeten we
zien. En in een der kleine zalen hangt een
Frans Hals, die opvoedend1 werkt. Alles
praatjes; boter en eieren en een pond
kaas'
'Vivien voelde, dal zij zenuwachtig werd.
Zij had willen schreeuwen. Als zo maar
alleen gelaten werd met de schilderijen, die
zij begreepZij kreeg medelijden met Sel
wyn en mot zichzelve. Waarom wild© hij
niet begrijpen? Hij was zoo goed, zoo vrien
delijk, zoo fijn zelfs in zijn gebreken. Hoe
zij ook over hem dacht, zij moest eerbied
voor hem hebben. Ja, wat er ook gebeurde,
de eerbied bleef.
„Ja, ja, dat is moor1", antwoordde zij
werktuiglijk, toen haar moeder haar bleek
gezicht zag.
„Maar, Vivien, je bent doodmoe'-zei zij.
Vivien ging op een der rood-fluweelen
banken zitten en begon te huilen. Selwyn
was onmiddellijk naast haar met berouw
volle verontschuldigingen.
„Hoe dom en onnadenkend van me, lieve'ï
Ik had1 het moeten zien. Wij hebben te
veel op één dag gedaan".
Mevrouw Eady was practischer
„Laten wij bij Colombin tihee gaan drin
ken", zei zij.
HOOFDSTUK XX.
Zij reden langs de overvolle arcades van
de Rue de Rivoli, en de zijstraat in naar
Colombin. Eerst scheen zij geen tafel te
zullen vinden. Heb lokaal was vol dames,
.vooral Amerikaansohe.
,.lk heb mama gezegd» zich geheel in
te wrijven met- een of ander, en 's nachts
flanel op haar borst te leggen. Zeg, wat
ziet dat meisje er slecht uit!" klonk hun
aan de deur te geuioet.
Vivien was kalmer geworden, en» ver
langde hard naar een kop thee. Het gegons
van stemmen, het scherpe Amerikaansohe
dialect, dat zich vermengde met de zachte
stemmen der kellnerinnen, en het geklet
ter van kopjes, hinderde haar. De menschen
keken hen nieuwsgierig aan, toen zij
trachtten zich een weg te banen tusschen
de volle tafeltjes.
Een knap, jong Fransohman, met een
lintje in zijn knoopsgat, keek belangstel
lend naar Vivien, on van haar' naar Har
pur. Hij keerde zich licht (schouderophalend
af. Het leek wel of hij het begreep.
Zij gingen iin een verdere zaal. Daar zat
mevrouw Hyde met haar rug tegen den
muur; haar licht© oogen dwaalden door do
menigte.
„Zoo, is u daar eindelijk!" zei zij, Vivien
scherp aanziende. „Waarom hebt u niet
geschreven Ik had Parijs kunnen verlaten
zonder u gezien te hebben. Komt u hier
zitten ik geloof, dat ey niets anders over
blijft-.
Zij maakte plaats voor hen aan haar ta-
feil. Harpur keek verlegen, maar er was
niets aan te doen? Van alle meiïscben, die
hij kende, was de schérp ziende, oude too-
neelj.ehrijfster waarschijnlijk degene, die
hij het minste wensente te zien.
„Het is uitstekende mee", zei zij tot
mevrouw Eady. „Ik moet te weten zien te
komen, waar rij die vandaan hebben. !St,
st, hier, juffrouw, thee. Ofschoon", voeg'de
zij er bij, tot Vivien gewend, „u er uitziet,
alsof Whisky-socla heter voor u zou zijn.
Wat? To veel schilderijen? O ja", knikte
rij, „mijnheer Harpur had beter moeten
weten."
De thee ën do menschen brachten Vi
vien's zenuwen weer in orde. Zij had het
gevoel, alsof mevrouw Hyd© haar helpen
kon, en zij zat woldra opgewekt te praten
over hetgeen zij gezien had.
„O, dat is waar", zei mevrouw Hycfeo
plotseling, „h6©ft u 't genoord van den
armen, kleinen Hugo Stott?"
Selwyn wierp een snellen,- onrustigen
blik op Vivien.
„Wat is er?" vroeg zij, wat verbleekend.
„Hij is heel ziek" zed mevrouw Hyde.
,,Hé, dat is jammer!" zeiden alle drie
tegelijk.
„Er is me een brief van Humphrey
Stotü opgezonden, gang mevrouw liyde
voort. ,,Ik kan er'haast niet uit wijs wor
den. De anno korel schijnt zijn noofd hee-
lemaal kwijt t© zijn. Iemand heeft don jon
gen verteld Maar natuurlijk weet u dat
niet."
Vivien zette haar kop'j'e neer.
„Vertol ons alles, als 't u belieft-, me
vrouw Hyde", zei zij kalm.
„Oen, heb is nu geen geheim mecr7r#
zei mevrouw IHyde, „omdat de jongen het
weef. Om te beginnen hij is niet de zoon
van Stot-t."
„Ja, dat weet ik", zei Selwyn onvoor
zichtig, ip zijn verlangen haar to doen
zwijgen. Om' hem recht te doen, moeten
wij zeggen, dat hij plan had net Virion
to zegigen, als zij aan hun hotel terug wa
ren; maar hij geloofde niet, dat zij nu in
een geschikte toestand was, om eenig op
windend nieuws to hooren. De drie vrou
wen keken hem aan, en hij voeTde, dat hij
een kleur kreeg.
„Ik wist 't niet"j zei Vivien cenvoiidig,
en keerde haar gezicht van hem at. Zjj was
nu kalm genoog.
„Ik ook niet", zei mevrouw Lady.
„Ik wist het sedert jaren", zei mevrouw
Hycïe. En zij vertelde hun do geschiede
nis.
„Ik had bijna alles verklapt den eersben
dag, dat ik u ontmoette", zei ze tot Vivien,
„maar Stott hield nuj tegen. Ik heb na
tuurlijk al lang gevoeld, dat het dwaas
was van Humphrey Stott het den j'ongen
niet te zeggen, maar u weet hoe hij is. Ik
wilde hot zelf doen, maar ïk mocht niet.
In den laut-sten tijd was mj bang, cn zoo
als de zaken geloopen zijn, schijnt het, dat
zijn vrees gerechtvaardigd is. Do zuster