t, 17249
Zaterdag Mei.
Eerste Blatl.
A0. 1916.
ifficieale Kennisgevingen.
Prieven van een Leidenaar.
Ingezonden.
FEUILLETON.
Persoverzicht.
Vergissing van Vivien Eady.
Ataloitins; passage Panwbrng.
.ngemeestér en Wethouders van Leiden
Eugeo ter algemeeno kennis dat de
ÏUWBRUG vanaf Zond.ag 21 Mei a.s. tot
jrfare aankondiging voor ALLE VER-
J£EJ1 zal zijn AFGESLOTEN en dat in het
irkccr voor voetgangers, rijwielen en
jndwagens zal worden voorzien door een
|(lo nabijheid gelegen hulpbrug.
|.;t»e«teester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN,
Secretaris.
Leiden, 19 Mei 1916.
Lerkie/.ing.
v Burgemeester der gemoonto Leiden
■iezien de artt. 5, 7, en 24 der Provinciale
let en het besluit van de Gedeputeerde
bben van Zuid-Holland van 3 April 193J5»
o. 33, Provinciaal No. 42
lireogfc ter kennis van de kiesgereolitig-
:<;/b de VEFHQEZING (candidaatstel-
tg) van TWEE LEDEN VAN DE PRO-
KciALE STATEN VAN ZUID-HOL-
lNTD voor het kiesdistrict Leiden zal
Jaate liebben op DINSDAG 6 JUNI A.S.,
hemming, zoo die noadig mooht blij-
|n, op DONDERDAG 15 JUNI A. S. en
iwenfcueele herstemming op VRIJDAG
JUNI D. A. V.
Wat op den dag der verkiezing (6 Juni)
i des voormiddaga NEGEN uren tot des
Iraiddags VIER uren opgaven van cancfi-
bij den Burgemeester ten Raadhuize
Innen worden ingeleverd
|at deze opgaven moeten inhouden de
nen, voorlotters en woonplaatsen der
JücUdaten en on der beekend zijn door ten
Énste VEERTIG kiezers, bevoegd tot
Rel neming aan de verkiezing waarvoor de
Tlevcring geschiedt;
dat de inlevering der opgaven persoon
lik moet geschieden door een of meer per-
prien die haar hebben onderteekend en
at de tot invulling bestemde - formulie-
voor deze opgaven kosteloos ter Se-
kDrie verkrijgbaar zijn vanaf heden tot
mob den dag der verkiezing.
De Burgemeester voornoemd,
n. c. de gijselaar;
Ikideii, 11 Mei 1916.
DLXXII.
Dikwijls heb ik gevraagd, welk' recht van
"staan in onzen tijd nog hebben lichamen,
s Uet hooglKomraadschap Kjjnland en an
dere van dien aard, al mag dan de naaW
ttn boefje minder deftig klinken. Ik het»
p.l gedacht, dat de belangen die Idoor zulke
lerschappen worden bevorderd, oök wel
lien kunnen worden behartigd door don
1st. do provincie en de gemeente. Uit
Korisch oogpunt bezien, is hun bestaan en
pi Junctie mjj verklaarbaar, maar hoevele'
tea van historische beteekenis hebben in
tea modernen tijd niet alleen het bestaans-
Iht verloren, maar ook hun bestaan zeil
It zal misschien aan mij liggen, ik zal het
fchte inncit missen om het te begrijpen,
loch zoo dikwijls men mij liet goed recht
l een heemraadschap, hoog of niet hoog in
Ben tijd, trachtte duidelijk ïe maken, schoot
|i« het begrijpen te kort. Maar wel kreeg
Tïieürmalen den indruk dat de macht, aan
F' lichamen verleend, storend werkt op
algemeen. belang.
Oazo gemeente hooft het meer dan eens
ondervonden. Daar hebt ge de Haarlem
mertrekvaart bijv. De gemeenten Leiden en
Haarlem hebben het onderhoud van vaart
en bruggen; Rijnland heeft to beschikken
over het recht van varen. Wij hebben er
indertijd van gelust. De ?.g. zandbakken,
door vlugge sleepbooten getrokken, joegen
de- bruggen en wallen stuk. Leiden kon de
kostbare herstellingen doen, Rjjnland bleef
een tijdlang doof voor do smeekbeden van
de gemeente, om aan die dolle sleepvaart
een einde te maken. Gemeente en provin
ciaal bestuur, stonden beide machteloos te
genover het machtige lichaam Rijnland, gen
Staat in den Staat haast
Hetzelfde hebben we ongeveer gehad, toen
onze stadgenoot, do heer Krantz, het mid
del meende te hebben gevonden om een einF
de te maken aan onze stinkende grachten
en, royaal, zooals we dat van hem gewend
zijn, aanbood op eigen kosten de proef met
zijn" plan to nemen. Was - toea het advies
met: laat ons er maar niet aan beginnen,
want Rijnland zal toch geen vergunning ge
ven voor het aanbrengen van de waterkee-
rende schotten in het Oegstgeesterkanaal,
waarmee, het geheole plan zou staan en
vallen.
Heel politieke menschen, af stonden ze
ook soms buiten de eigenlijke politiek, raad
den daif ook aan, den dijkgraaf van Rijnland
zitting to doen nemen als lid van den Raad
en werkeljjk is dat ook een heelen tjjd het
geval geweest en mogelijk heeft het er wel
eens toe bijgedragen dat d© gemeente, die,
zooals boven al is gebleken, in vele dingen
van Rijnland afhankelijk is, meer van het
Hoogheemraadschap gedaan kreeg, als an
ders wel het geval zou geweest zijn.
Mr. Egbert de Vries heeft echter reeds
tijdens zijn Dijkgraafschap bedankt als
Raadslid en de tegenwoordige dijkgraaf is
nog haast te kort Leidenaar om er inge
haald te worden, gesteld dat hp er ambitie
voor hebben zou. Doch als men niet met
de bruid kan dansen, danst men met een
ander. In onze vroedschap zitten nu toet
een tweetal leden, die met Rijnland in be
trekking staan, n.I. de secretaris en de in
genieur, twee mannen, die ook' nog wel
een stem in het kapittel hebben, al is 'het
dan maar een adviseerende stem.
Daarvoor nog te meer hoeft het ra ij ver
wonderd, dat het Hoogheemraadschap weer.
een spaak in het wiel heeft gestoken van
de plannen tot de hoognoodige verbetering
van don Hooge-Kijndijk. Wat werd die ver
betering, waarnaar zoolang reeds was ge
vraagd, toegejuicht! Reeds eerder hadden
B. en VT. er over gedacht, maar ze wisteh
dat Rijnland het zeggenschap had over het
gedeelte dat moest worden afgegraven en
ze huiverden wel een beetje om vergunning
te vragen.
Eindelijk was de vergunning toch verkre
gen, het plan gemaakt en het werk aan
besteed. Nu gaat echter- Rijnland terug
krabbelen, komt o.a. aan de eerst gegeven
vergunning een voorwaarde verbinden, waac-
aan moeilijk kan worden voldaan.
Men heeft het in het raadsverslag kun
nen lezen. Rijnland wenscht, beducht voor
een mogelijke overstrooming, waarvan ik
do mogelijkheid niet inzie, evenmin als 'de
heeren .Dijkgraaf en Hoogheemraden, toen
zij de oorspronkelijke' vergunning verleen
den, 'n 90 o.M. hoogen dijk' aan den noorde
lijken huizenkant aangebracht te zien. Daar-,
mede zou men de bewoners echter zoo
danig dnpeeren, 'dat er onder deze ristrictfe
van het mooie plan niets komen kan.
B. en W. en do Raadsleden, die inder
tijd het voorstel, zooals het door dit Collége
was voorgesteld, hebben aangenomen, zijn
nog niet politiek genoeg geweest, werd
mij dezer, dagen gezegd. Zij hadden zich'
moeten neerleggen bij de bezwaren door het
Raadslid, tevens ingenieur van Rijnland,
tegen dat plan aangevoerd, dan had het
wel losgeloepen. Dat is echter een booze
veronderstelling, die ik niet accepteer.
Maar wel geloof ik, dat er nog wat aan
te doen is. De belanghebbende burgerij, iu
de eerste plaats de bewoners van den Hooge-
Rijndijk zelf, moeten zich uitspreken. Laten
ze met 'n krachtig gesteld verzoekschrift naar
het Hoogheemraadschap gaan, waarin wordt
uitgesproken, dat het toch niet aangaat,
om na een aanvankelijke toestemming, de
uitvoering thans weer onmogelijk te maken.
De boomen zijn geveld, de voortuintjes aan
gekocht, de toestand kan zoo niet blijven.
Wat zal het wezen als het straks weer na
jaar wordt?
Wij moeten Dijkgraaf en Hoogheemraden
er van doordringen, dat het niet aangaat
voor een zooal niet denkbeeldig, dan zeker-
tooh zeer twijfelachtig gevaar, dat ia de
toekomst eens zou kunnen dreigen, een
oogenblikkelijk algemeen belang op te offe
ren, doordringen ook van de waarheid, dat
er in Zuid-Holland nog rekening moet wor
den gehouden met andere belangen dan 'die
van Rijnlands ingelanden alleen.
Laat intusschen de gemeente overleggen
hoever zij Rijnland nog te gemoet kan komen,
opdat vóór den winter de toestand er is,
zooals tnen die rich heeft gedacht.
binnen betreft, niet gelijk aau dat der be-
tal enden.
Met dank voor de opneming.
Elon o uö-iA.t n ib o m m e r.
Het Vliegengevaar.
Hoewel verleden jaar, van bevoegde zpde
ernstig werd gewezen op het gevaar
van besmetting door vliegen, verneemt men
thans geen waarschuwingen dienaangaande.
Is nu het gevaar niet meer aanwezig? Ieder
een zal beseffen van wel. Ja, bij eenig na
denken er toe komen; dat de algemeene be
smetting veel grooter, en het vliegengevaar
in 't bijzonder veel gevaarlijker is dan ver
leden jaar.
Vertrouwend dat het genoemde gevaar
door deze weder onder de aandacht komt,
en van bevoegde zijde hernieuwde actie zal
gevoerd worden, geef ik al vast eenige aan
wijzingen ter voorkoming der besmetting:
Houd den omtrek uwer woningen zoo rein
jnogelijk.
Ruim, zooveel mogelijk, afval, meet jeu
andere verrottingsproducten uit uw .omge
ving weg.
«Vang de vliegen zoovefel mogelijk (Uit uw
(woningen.
Zeer aan te bevelen Is het, des avonds
mond en keel te spoelen met kamferwater
(3 druppels Camphora op een glas water)
en een paar maal per week in de schoenen
wat zwavelpoeder te strooien.
Het Zwembad,
Geachte Redactie.
Mag ik even de opmerking maken, naar
aanleiding van de besprekingen in den
Raad over de dure Leidsohe Xiwemiamoii-
ting, dat het kosfcelooze zwembad
te Arnhem, waarvan maandelijks, behalve
mannen, ook een paar honderd vrouwen
gebruik maken, precies hetzelfde bad is, op
dezelfde plaatls ligt te Arnhem als het 6ad
van het betalend publiek, wat dus voor de
(arbeider^ of inüngegoeden in "dezje Jutet
'de hoofdzaak is, en dat men in Arnhem
niet doet als in de Academiestad dus den
botalenden een goeu bad geeft en de min
derbedeelden in een modderpoel laat bag
geren. Alleen is het Rajnbad voor de ar
beiders te Arnhem, wat de uitvoering van
Geachte heer Redacteur.
Vergun mij een kloin plaatsje ia (Uw
blad.
Als de lreer Ficoher beweert, "dat een
bedrag van f 6voor een abonnement op
do Leidscho Zweminrichting niet 6e hoog
is, dan ben ik dit in zoover met hem eens,
als het iemand betreft, die alleen voor
zichzelf heeft te zorgen. Maar waar het
overgroot gedeelte der bezoekers gevormd
wordt door kinderen en jonge menschen,
die het abonnementsgeld van hun vader
moeten hebben, wordt het tarief zeer be
zwaarlijk.
Als ik met mijn twee jongens, waa-rvan
de jongste de kunst nog leeren moet, de
inrichting wil bezoeken, dan kost mij c£ït
zestien gulden. Zonder mij nu te rekenen
tot de on- of minvermogenden waarvan vol
gens den heer Fischer de inrichting niet
bestemd is, kan een dergelijke uitgave toch.
wel eens te zwaar drukken. En nu heb ik
nog maar twee kinderen en er zijn toch
nog wel ouders met drie of vier kinderen t
Dat het bestuur der Leidiofro Zwemclub
zich geroepen zou achten, ouders te be
schermen tegen willekeurige handelingen
hunner kinderen, is tooh al te gek.
Met dank voor de plaatsing,
S. BROEKHUIZEN.
Leiden, 19 Mei 1916.
KUNST, LETTEREN. ENZ.
- Nieuw Ontdekte Frans Dals'en.
De tegenwoordige tijd staat ia het toe
ken van de ontdekking van onéekende schil
derijen van oneen flaarlemschen groot
meester.
In ons land kwam dezen winter het zoo
lang verwaarloosde portret van Nicolaes
Stevias, den pastoor van Akereloot tot nieuw
leven en kort daarop werd het fraaie
mansportret van don heer Luyckx te
Hilversum gevonden, dat tot blijdschap van
alle kunstvrienden nn eens niet voor een
enormen prijs naar het buitenland ging, maar
in het Rijksmuseum een blijvende bewaar
plaats vond, waar het de reeds aanwezige:
stokken op de gelukkigste wipe aanvult.
Ook Engeland is niet ten achter gebleven,
uit zijn onuitputtelijke voorraden twee nieu
we werken van Hals aan het licht te brengen.
In de eerste plaats bevindt rich een 'fraai
levensgroot damesportret in den Londen-
sohen kunsthandel en voorts is op "de veiling
van den inboedel van bet buiten New Lodge
in het bosoh' van Windsor op 27 April oen
eveneens levensgroot mansportret aan het
licht gekomen, dat als onbekend in 'den
oatalogns was opgenomen, doch waarop nog
vóór de veiling, behalve leeftjjd en jaartal
(Aetatis suea 56 Ao. 1640) het monogram
van den meester werd ontdekt.
Volgens den berichtgever van 3e" „Times"
behoorde liet genoemde bniten in het begin
der negentiende eeuw aan Joshua Bates, een
Ainerikaansoh deelhebber aan de bank van
Baring brothers. Zjjn dochter trouwde met
den Belgischen gezant Sylvain vaai de Weyer
en deze laatste heeft waarschijnlijk den Hhls
gekocht.
Het moet Oen 'der fraaiste mansportretten
van den meester rijn en in volkomen gaven
toestand.
De vondst van Ue handteekening werd
nog vóór de veiling algemeen bekend 'en alle
voorname Londensche kunsthandelaars wa
ren aanwezig. De behaalde prijs was 4357
pond sterling en tien shilling of f52.750.
Portverhooging. Ook uit post,
telegraaf en telefoon, zegt de „STICHT-
SCHE COURANT', wil de Regeering een
gedeelte van de .meerdere inkomsten, die
de schatkist noodig heeft, zien te halen.
v Zoo zal, als l^aar plannen doorgaan, het
port voor briefkaarten op 3 cents gebracht
worden. Maar dan krijgt men de kaart zelf
gratis. Eigen kaarten gebruiken zal vermoe
delijk wel geoorloofd blijven, doch dan moet
er toch een- zegeltje van 3 cents op, zoo
dat er in het gebruik van eigen kaarten
geen voordeel meer zit.
Zeer hopenwe, dat de Regeering zal te
vinden zijn voor het denkbeeld, dat ia het
voorloopig verslag aan de hand wordt ge
daan, om voor brieven en kaarten, die op
Zondag door de postambtenaren moeten be
handeld worden, een hoogere port te eischen.
Dit zal den Zondagsarbeid voor do amb
tenaren zeer verminderen, zonder dat het
land er schade van heeft. Want de brieven,
die anders op Zondag gepost worden, zul
len dan vóór of na dien dag verzonden
worden. En voor wat de brieven aangaat,
die op Zondag noodzakelijk verzonden ot
bezorgd moeten worden, zullen de inkom
sten van de- schatkist er cloor toenemen.
Twee vliegen ïu één klap dus.
Non -p os s u-mus. Velen onzer
lezers, aldus „DE STANDAARD", zullen
dit „wij kunnen niet'' zich herinneren
uit de dagen van weleer, toen do hTtte
van den schoolstrijd in heel ons land
word gekend; men ons dwingen wilde
en we ons niet konden laten dwingen.
Vele jaren zijn voorbij gegaan en thans
vinden we het JN onpoissumus terug in
een linksch blad; het is do hoefijzerman
van het „HANDELSBLAD" die er mee
komt aandragen; óók in den schoolstrijd
en wel naar aanleiding van het voorstel
tot wijziging van Art. 192, dat, paar hij
meent, niet slechts tot verzwakking, maai
zelfs tot uitsterving van do openbare school
moet leiden.
En bet doet den schrijver zoo leed, dal
Lij bet Non possum us. rueent te moe
ten aanheffen:
„Wij zouden gaarne van harto kunnen in
stemmen met het voorgestelde art. 192.
Niet omdat wij zooveel waarde hechten a-an
de daardoor opgewekte illussie eener „pa-
oificatie". Maar omdat de volgelingen der
rechtsche partijen nu eenmaal, te recht ol
ten onrechte, gemeend hebben ernstig be
zwaar te moeten toonen tegen bet bezoekon
door hum kinderen van de openbare school
en omdat wij gaarne ieder rechtsgevoel
zooveel mogelijk willen helpen bevredigen.
Maar niet ten koste van dat van ande
ren, dat wijzelven redelijker vinden. En
niet ten koste van een stelselmatige clori-
oaliseering van ons volk met hulp van
Staatsgeld. Tot nu toe eisebte de regel van
de Grondwet, uitgelegd in do h. O.-wet.
dat er in elke plaats minstens één neutrale
school moest zijn. Alleen pracfcische onmo
gelijkheid dwong, als force majeure,
tot afwijking.
Volgens bet nu aanhangige voorstel wordt
die regel welbewust geschrapt en vervan
gen door een uitdrukking, welke t-atgene,
fwat thans aïechts als mood-uifczonaeriing
kon bestaan, als iets nornïaais sanctioneert.
En daarnaast wordt het uitgroeien vaD
dien toestand van Rijkswege bevorderd
door bet voorschrift, dat de bijzondere
scholen, die toch altijd op de openbare een
grooten voorsprong hebben om de kerke
lijke machtsmiddelen waarover' zij beschik
ken, uit do publieke kassen zullen worden'
bekostigd met de volle 100 pÜb., evenals
ïit bel Engelseh' van Charles Marriott.
(Nadruk Verboden).
diepe lijn tusscben haar .wenkbrauwen
de trek om haar mond, niet gemaakt om
ar aandoeningen te verbergen, verrie-
een terughoudendheid pijnlijk om aan
aion in iemand, die nog zoo jong was.
zon al de vrouwelijkheid, die uit haar
-en lippen sprak, zich wreken. Zon-
lidel te zijn, geloofde Stotb, dat, als hij
J geweest om haar liet hof te ma-
haar tróuw aan Harpur nieb lang
°istand geboden zou hebben. Hij was er
er van, dat haar koelheid tegenover 'hem
gevolg was van een misverstand, dat
een paar woorden opgehelderd kon
juen. Maar die paar woorden zouden
F' alleen verraad aan Hu-go insluiten, ten
bedoeling, maar oók <db opoffe-
van zijn persoonlijken trots, en daar
f. J niet rijp voor.
111 spraken over Penolv'er, alsof zij afge-
0 "eu hadden, zich bij oen veilig onder-
hepalen, hoewel Vivien ten minste
1 GGwust was, dal; zij, door over Penol-
g pJ'atcn, reeds dat gedeelte van
'■elvo verried, dat haar -plicht jegens
||'r)ui" eisohte te onderdrukken. Zij dacht
i?e®n s°ort van schaamte aan haar vroe-
°neven aan Harpur met hun wanho-
riikJ^111®60 0m prec*es fce ze£gcn, welke
e5. 'laar nieuwe omgeving op haar
0 Dat was evenals-een kind, dat in
een koud bad ligt te j>lassen, en beweert,
dat het plezier heeft. Zij had van de ver
andering genoten, zeker, zelfs gedurende
de eerste paar dagenmaar zij had het niet
zoo hardop moeten zeggen. Toen zij in
Penolver kwam, hadden de klippen en hei
develden haar gednikt; maar nu werkte
de harde ruwheid van de plaats op haar
verbeelding. Toen zij gedonder was gewor
den, had zij zich aan haar. omgeving kun
nen aanpassen en die begrijpen.
Na Oornwallis zou Buckihinghamshire or
dinair lijken. Zij was er zoo ver van ver
wijderd1 over haar indrukken te willen
spreken, dat zij nu zelfs voor zichaelve
wilde verbergen, hoe v.reeselijk zij het dal
en de zee zou missen, en dat. alles sprak
juist zoo stork tot wat zij meende, dat het
verboden deel van haar natuur was.
Ditmaal bleef Vivien langer in de kamer
dan uit beleefdheid strikt noodig' was. Zij
wilde Sfcott opnemen, terwijl hij met haar
moeder sprak. Hij leunde voorover met zijn
breede handen tusschen zijn knieën en zijn
gemakkelijke houding en de flinke wijze,
waarop zijn voeten op den grond stopden,
bevielen haar. Zij werd niet langer terug-
gestooten door zijn zelfvertrouwenden
blik. Haar maatstaf, of mensöhen ontwik
keld waren, was tot nu toe geweest de
uitdrukking hunner oogen en hun voor
hoofd. Als zij probeerde zich te herinne
ren, hoe haar kennissen or uit zagen, zag
zij niets onder hun monden; de lichamen
waren slechts meer of min goed gevormde
vaten, om de ziel in te bergen. Nu had
zij den plotselingen indruk van een geheel
nieuwe en onontgonnen wereld. H^ wa»
niet de eerste maal, dat zij een dergelijke
ontdekking deed. Langen tijd hadden
Flaxman's illustraties bij de Ilias en Odys
see en de beelden in de musea zich haar
de Grieken als een wit marmeren volk doen
voorstellen, en het had haar bepaald een
inwendigen schok gegeven, toen zij op ze
keren dag begreep, dat bij hun leven Paris
en Helena en Antigone en Alcestis min of
meer door de zon verbrand, rood of bruin
moesten geweest zijn, met gekleunde oogen,
levend bloed in hun wangen en donker of
blond haar op hun hoofd». Zij zag nu in,
dat het geheele voorkomen van Stott aan
trekkelijk waa, hoewel er verschillende
dingen waren, die haar niet" aanstonden.
Zijn neus was te wijd, hij zag rooder dan
zij mooi vond, en hij was te stevig ge
bouwd om te passen bij haar opvatting van
het menschelijk lichaam als een omhulsel
van de zieL Behalve de gebreken in zijn
voorkomen, waren er andere dingen, die
zij graag in hem verbeterd zou hebben. Hij
sprak bijv. onaangenaam eentonig, omdat
hü bang was voor gemaaktheid'. Zij zou
hem niet geheel willen veranderen alleen
maar wat opgeknapt; en zij had het ge
voel, alsof zij preoies wist, hoe zij da-t
doen moest.
Het was een merkwaardige ontdekking,
dat uiterlijk en manieren op zichzelf van
belang waren. Zij stelde Selwyn Harpur's
goed voorkomen en goede manieren natuur
lijk zeer op prijs, maar toch slechts
als bijzaak. Zij was verliefd gewonden
op zijn geest. Niet, dat het Stott aan geest
ontbrakmaar men dacht er niet aan dien
bij hem als iets afzonderlijks te beschou
wen hij drong door het geheele lichaam
en gaf daar leven aan.
Een 'deel van de belangstelling, die zij
yoor, Stott koesterde, was ongetwijfeld een
gevolg daarvan, dat het „de verboden
vrucht" was. Zij was min of meer ver
baasd, dat zij geen duidelijker teekenen van
een lage natuur bp hem kon waarnemen.
Het was een geloofsartikel bp haar, op
gezag aangenomen, "dat ondeugd altijd lee-
ltjk was en gepaard ging, met onbeschaamd
heid, luiheid en minachting voor familie
genegenheid. (Waarsohpolijk was Stott slecht,
maar, toch was hp zeer vlijtig, goed ge
manierd, en hield hp hartstochtelijk veel
yao, zijn zoon. Ondeugd kon dus eigenlijk
niet zoo leelpk zijn. Tenzij Sehvyn zioh in
Stott vergist had? Hij had overtuigd ge
noeg gesproken, maar hp kon verkeerd in
gelicht zijn. Mevrouw Hyde, die alles van
Stott wist, had 'de babbelaars uitgelachen.
Maar zij was zpn vriendin, en 'dan, hoewel
yivien haar wel mocht lpden, twijfelde zij
er aan, of zp wel tot de soort menschen be
hoorde, 'die zich iergeren aan die slecht
heid, waarop Harpur had gedoeld. Er was
zeker iets bijzonders met Stott, 'en Vivien
was er zeker van, dat de sleutel van het
geheim ,-,'de Proef' was, waar mevrouw Hyde'
op gezinspeeld had.
Handelde zp eigenlijk wel eerlijk tégen
over Selwyn? Zp stond op, nam een boek'
van het plankje in den hoek wenschte Stott
goeden avond en zei haar moeder, dat zp
op de klippen ging lezen.
Mevrouw Eady ving Stott's blik op, waar
mee hp Vivien nakeek, toen' zp de kamer
uitging, maar zij begreep hem verkeerd.
„Dochters zpn een heele" last, mijnheef
Stott," zei S5j.
„Ik zou anders zéggen, dat u alle reden
badt om tevreden te zpn," zei Kp lachend
én ging weer zitten. j j.
Zij was enkele oogenblikken stil (en zei
toen:
„Nu, ik weet niet. (Vivien is zeker ee>n
goed, lief kind; maar, om u de waarheid'
to zeggen, ik maak mij ongerust over haar/'
„Waarom?" vroeg bij.
„Och, dat weet ik eigenlijk niet. Allerlei
kleinigheden. Zij. is zoo veranderd. U zoudt
haar niet kennen uit het meisje, dat zij
op achttienjarigen leeftijd was."
„Nu, u kunt toch niet verwachten, dai
'de menschen stil blpven staan."
„Neen, maar men verwacht niet, dat een
viooltje in een anjer verandert," antwoord
de zij. „Het zou niet natuurlijk zijn, en Vivien
is nietr natuurlijk."
Stott herinnerde haar aan het „leelijko
jonge eendje."
„Ja, ik.weet wel wat u meent; maar dit
is iets anders. Ik wil niet zeggen, dat Vivien
leelijk wordt, hetzij uiterlijk, hetzij in ka
rakter, maar zij is zij is niet meer,
maar minder dan zij was; als u me begrijpt.
En als alles, wat zp zeggen over vooruit
gang van het verstand, waar is, kan het
niet goed zijn, bet beste deel van je zelf
achter te laten, nietwaar?" i
Stott begreep heel goed wat zij beJodda,
maar zei niets.
„Is u voor lange engagementen, mijnheer
Stott?" vroeg zp hem opeens.
„Och, ik weet 't niet," zei hij, wat ver
rast. „Menschen, die gaan trouwen, moeten
toch we-1 wat van elkaar weten."
„Ja, maar boe? Ik geloof niet, dat zij
elkaar beter leeren kennen, al zijn ze nog
zoo lang geëngageerd. Zp gaan alleen vit
ten. En als zij toch' met illusies moeten
trouwen, kunnen 2p die evengoed geheel
inslikken, zonder dat er kale plekken dcor-
sohpnen, 'die. ze maar ongelukkig makon,"