wsÈMmm
Nederland en de Oorlog.
m. 17240.
LEISDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 IVïei,
Tweede Blad. Anno 1916.
Persoverzicht.
FEUILLETON
De Vergissing van Vivien Eady.
m
Het morgen verschijnend nummer bevat
a-la voorplaat: Afgrijselijk beeld van
jeu oorlog:
Voort#; Bezoek van H. M. de Koningin
m Anna-PaulownaDe l-Mei-betooging
Amsterdam. Jubileum Mevrouw Mien
niiasen-Braafcensiek. Het: fort Saint-
diohel, bij Verdun. Mevr. Meina Irwen
haar bekende danscrea/tdes. Z. M. de
Koning der Belgen aan bet front. Por-
_etfcea van generaal Péfcain, opperbevel
hebber der Fransohe legerkorpsen bij Ver-
un en generaal Serail, opperbevelhebber
an het Franséh-Engelsohe expeditie-Ieger
Salonïla.
I>e mtiHaliiaiLrie wje tbö oiii tlwortp-ëii.
„DE RESIDENTIEBODE" acta hot
-naar aanleiUing van <k> ingechendo militeu-
iie wetsontwerpen, waardoor het dienstver -
band verlengd1 en niet alleen do landweer,
maar oofk de militie afgelost wordt, een
mordeel, dat nu ook de militie afgeket
wordt, aoodat de jongelui weer eens ern-
Sjfcig aan studie en werk kunnen gaan den-
I ton. Toon vindt het hlad de persoonlijke
j fesben, welke uit de ontwerpen voor de
j mannen van tegen de 30 zullen voort-
vloeien, grooter dan het voordeel, dat
1 daartegenover staat. Wat de zakelijke las-
Iten betreft, Nederland leende gedurende
l'den oorlog reeds meer dan drie So&ndiim-
wsalie landen, Zwitserland en Griekenland
j te zomen.
Moet de uitbreiding van het leger, niet-
tegenstaande dat alles, maar steeds ver-
l'der gaan? Of zullen- de Staten-Generaal
een gebiedend halt toeroepen 1 We we-
I fen het niet, maar we meenen toch wel te
'mogen zeggen, dat deze uitbreiding niet
va: harte zal gaan en dat grondig zal on-
j'der zocht worden of algemeene dienstplicht
mannen onden de 30 jaar nu bepaald
I noodig is. Te sterker zal er oppositie tegen
tijzen, waar de lust om althans gedeeltelijk
Ite demobkliseeren nog geenstins verzwakt
lig. Komt men inderdaad tot de oonclusie,
l'dat men er ni,et buiten kan, dan ie dot een
stamp voor do financiën, waaruit weer een
stwigo greep zal gedaan worden.
Maar nog droeviger zfet heb er don met
j de toekomst uit. Want die uitbreiding kan
alleen noodig zijn, als de internationale
toestand nog allesbehalve rooskleurig is.
Onze legermacht nog verder te veoslviken,
als er vrede op til is of als de waarschijn-
BjkheJd groot is, dat wij bniten den krijg
blijven, zou kraofanhnigenweit zijn. Gaat
men nu ton onaent om zoo te zeggen tot
dgemeencin dienstplicht over. dan is dat 'n
l«s»r ernstig feit.
Set KapporK der Bevredi-
:jringscommis8ie. In de „Kroniek"
f irper ,J3TEMMEN"' schrijft dr. Bronsveld
ïtoar aanleiding van de verschijning van het
(Bapport der Bevredigingscommissie:
„De hoofdzaak is, dat, volgens dit voor-
stel, finmcieel de openbare en bijzondere
scholen nagenoeg gelijk zullen gesteld wor-
'fca, en de Eegeering dus haar „aanhou-
i 'ftetite zorg" over de scholen zal uitstrekken.
Hiermee is gezegd, dat vooral in Roomsche'
■en overwegend orthodoxe streken de open-
Lfero school zal verdwijnen, en dat er een
Vrntal scholen verrijzen zal, gebruik ina-
ltele van de „vrijheid van richting", waar-
FVin art 192 al. 5 gewaag^.
.ffjj knnnen deze atomistische sch'oolwet-
jjWrog niet sterk genoeg afkeuren. De hee
lt» ii Tydeman, Dmon en andereu hebben
I Benige groote bezwaren en gevaren, waar-
;3oor zij gedrukt worden, dezer dagen uit
gesproken, en itfjj behoeven niet te herha-
«ti waarom wij haar jaren achtereen heb-
v®11 bestreden. Onder de leiding vooral van
de heeren Knyper en I>e Savornin Lobman
ia men in Christelijke kringen er toe geko-
tien, de openbare school los te laten, in
plaats van haar te veroverenDoch, onze
lezers weten, welke onze meeningen op dit
punt sinds vele jaren zijn geweest En j
waren wy nu nog maar aan het einde van
de ellende! De uiteenpluizing van ons volk
moet nog verder worden voortgezet. De
„christelijke" partijen zijn nog lang niet te
vreden. Ook het middelbaar en hooger
onderwijs moet gegeven worden aan „ricti-
ting"-acliolen; en dat alles onder „de aan
houdende zorg der Regeering."
Voor een beschaafde natie is niet spoe
dig een geldelijk offer voor deugdelijk on
derwijs te groot maar, zal het toch geen
zaak wezen vooraf te onderzoeken van waar
de millioenen komen moeten, die „de aan
houdende zorg der Eegeering kosten zal?"
Natuurlijk komen wij op deze zakt terug,
len beloven u den loop mee. te deslen, dien
de behandeling van deze zoo ernstige zaak
in onze Kamer zal nemen. „Bevredigd" zijn
echter de anti-revolutionairen en Roomsch-
Katholieken niet. De „openbare" schooi moet
nog meer achteraf geschoven worden.
„HET VOLK" zegt over het ontwerp-a r
tikel 192 Gron d wet
Het nieuwe artikel laat bet bijzonder on
derwijs, wat zijn godsdienstige kleur, zijn
filosofische of theologische ridhtiug betreft,
geheel vrij. Het. erkent die vrijheid uit-
driiMcelijk. Maar het eisoht tevens d o ug-
d o 1 ij k 'h e i d, en het stolt de Staatszorg
voor het onderwijs voorop. Het schuift een
grendel voor de mogelijkheid van verwaar-
looring van het volksonderwijs.
Dit nieuwe Grondwetsartikel beeft dus
ome volledige instemming: het biedt aan
do arbeidersklasse een stevige basis om to
strijden voor verbetering van het volks
onderwijs over de geheele linie.
Over de gelijkgerechtigdheid van open
baar en bijzonder onderwijs in de ontwerpen
der Commissie sprekend, vestigt de „NE0U-
,WB ROTTERDAMSCHE COURANT" er de
aandacht op, dat door de algemeen geldende
regeling van de onderwijzerssalarissen voor
het geheele land, de gemeente- en schoolbe
sturen niet dht voor sohool kunnen doen^
wat zq zonden wgpschen, tenzij de wet wordt
ontdoken.
De onderwijzer, eenmaal in een plaats ge
vestigd, gaat er tien tegen één niet meer
uit, en de moeilijkheid, die zich onvermijde
lijk zal voordoen, om binnen betrekkelijk
beperkten kring voor een vacature een in
alle opzichten gewenschte aanvulling te ver
krijgen, moet verlammend terugwerken op
de ambitie van het gemeente-, resp. school
bestuur.
De regeling moet er, op gericht zijn, be
langstelling voor het onderwijs te onder
houden. Het is niet genoeg, zoo de aanhan
gers van het bjjzonder onderwijs voor d t
onderwijs, en de voorstanders van het open
baar onderwijs dé dr voor zich inspannen
willen, en dan voor het overige elkaar be
nijden en tegenwerken. Dan werd er weinig
gewonnen, en zen de heele onderwijsbevre-
diging de moeite niet waard zjjn. De orga
nisatie moet daarom zéé worden getroffen,
dal allen, die belangstelling voor het onder
wijs hebben, hetzij zjj behooren tot den
tóng van het openbaar onderwijs, hetzij tot
dien van het bijzonder, gedwongen zullen
zijn tot Verbetering van het onderwijs sa
men te Werken.
Men makè het bijzonder onderwijs ge
meentelijk gelijkgerechtigd tot de pu
blieke kas met het openbaar onderwijs in
die gemeente; ïïoor pan de gemeente de
zorg voor 'de oprichting en instandhouding
van de 'schoolgebouwen op te dragen; uit
de gemeentekas aan de bijzondere schooi
een nitkéering te laten doen voor de onder*
wijssalarissen overeenkomstig de gemeente
lijke verordening; en een uitkeering per
leerling voor de exploitatiekosten van het
onderwijs, gelijk aan hetgeen die kosten ge
middeld per leerling van het openbaar on
derwijs bedragen.
[Wordt dit stilsei consequent doorgevoerd,
-enkele afwijkingen in bijzondere gevallen
doen natuurlijk niets af dan zal tweeërlei
Worden bereikt In de eerste plaate zal het,
in gemeenten, waar de voorstanders van
openbaar onderwijs in de meerderheid zjjn,
onmogelijk zijn, de bijzondere school te fnui
ken, omdat- elke verbetering van het open
baar onderwijs, waaraan kosten verbonden
zjjn, vanzelf aan het bijzónder onderwijs ten,
goede zal moeten komen. En in de tweede
plaats zal het In gemeenten, waar de man
nen van het bijzonder onderwijs de lakens;
mtdeelen, niet mogelijk' zjjn, de openbare
sohool op sünksehe wijze te benadeelen,
daar immers het openbaar onderwijs als
het ware de trechter zou zijn, waarlangs de
vergoeding van de kosten "van het bijzonder,
onderwijs dat onderwijs zou bereikeii.
De commissie heeft, volgens het blad, niet
voldoende consequent aan de gelijkgerech
tigdheid van openbaar- en bijzonder onder
wijs vastgehouden.
Het sterkst komt dit uit bij de procedure
tot oprichting van scholen voor uitgebreid
of meer uitgebreid onderwijs in gemeenten,
waar nog niet zulke scholen bestaan. Komt
in een gemeente behoefte aan uitgebreid
lager onderwijs, dan kan openbaar onder
wijs van dien aard niet ingericht worden,
of onmiddellijk kan het bijzonder onderwijs
op denzelfden voet volgen. Omgekeerd ech
ter kan in een gemeente het bijzonder on
derwijs een U. L. 0. of M. U. L. O.-school
oprichten, zonder dat de Raad voor toevoe
ging van zulk onderwijs aan het openbaar
onderwijs aanleiding vindt. Dit laatste zal,
tien tegen één, geschieden in de gemeen
ten. waar de Raadsmcerderheid uit tegen
standers van het openbaar onderwijs bestaat
Deze gelegenheid tot eenzijdige be
vordering van het bjjzonder ondenvjs, dit
beschikkingsrecht van particulieren over 'de
gemeentekas, moet onvermijdelijk den sehool-
strjd overbrengen naar de gemeenten. Mr.
Tydeman, die het voorschrift omtrent de
oprichting Van M. U. L. 0.- en L. 0.-
scholen aan gerechtvaardigde critiek onder
werpt, geeft te kennen, dat de regeling
door de Staatscommissie aldus is ontworpen
nit de overweging, dat in véle 'gemeenten
geen behoefte zal zjjn aan jneer dan één
U. L. 0.- of M. U. L. O.-school. Dit is best
mogelijk; doch dit belet niet, dat, wanneer
in zulk een gemeente de Raad tot oprichting
van een U. L. 0.- of M. U. L. O.-school beu
sluit, desniettemin het bijzonder onderwjjs
met een tweede Iran komen. In dit geval is
de Staatscommissie niet zoo bevreesd ge
weest voor het overtollige; waarom dan wel
voor het geval het bijzonder onderwijs voor
gaat?
Dit is niet logisch. Logisch zou zjjn, om,
zoo men het rechtvaardige beginsel door
breken wil, dat alle verbetering van bet
onderw ijs, waaraan kosten verbonden zijn,
door den trechter van l,ej openbaar onder-
wjs gaan moet, zoodat dus allen, die voor
het ondcrwjs rich willen inspannen, sa
men moeten werken tot verbetering van
het onderwjs in zjn geheel, logisch
zou zjn, zoo'men dit eenig juiste beginsel,
om den schoolstrijd in zjjn tegenwoardigen
vorm te beëindigen, wenscht te doorbreken,
in gemeenten, waar voor een bepaald on
derwijs, hetzij dan U.'L. 0. of M. U. L. 0.,
rriaav ruimte is voor één school, aan de
school waar het onderwjs krachtens zjn
aard van overheidsonderwjs moet gegeven
worden „met eerbiediging van ieders gods
dienstige begrippen" voorrang te verleenen.
Het is op het oogenHik, nu men over het
onderwijsvraagstuk tot een compromis hoopt
te komen, misschien niet mogeljjk, dit laat
ste punt als onverbiddeljken eisch naar vo
ren te brengen, doch met te meer 'Kracht
jnoet daarom worden vastgehouden aan het
verlangen, 'dat niet de komende onderwjs-
regeling aan het bjjzonder onderwjs de ge
legenheid verschaffen zal, de opkomst van
het openbaar onderwjs tè bemoeiljken, het,
waar het bestaat, geleidelijk van liet ter
rein af te dringen, of het te. maken tot een
voorwerp 'van pdaatseljjken strjd.
Ben Woord van Waaraclmwing.
In „De Amsterdammer'', Wee^kwi vootr
Nederland schrijft prof. Yau Hamel onder
den titei „Een "woord van waarschuwing
tegen Duitscthe madhiaaties en Antd-Ne-
derlandöcbe „Nederlanders" in Neder
land" een a-rtifcel ooi ons te waarschuwen,
dat van Duitscbe zijde steedb weer getracht
wordt de paihMeke opinie te inflienoeeron
en dat te doen met „ondergrontteche ma
chinaties". Ala bewi^en daarvan geeft
prof. Van Hamel drie brievep, een deel
eener correspondentie welke, zegt hij,
„naar wij meenen te kunnen verzekeren,
geroerd is door prof. I. O. Sleeswijk, lei
der van yyDe Toekomst", en met de heeren
Van Vredc-nburch en Van Hecckeren van
Wassenaer, tevens het bestuur van de uit
geverszaak vormend
In zijn inleiding wijst de schrijver op de
ondersharidsohe agitatie, als middel van de
buitenlandsoho DuitseJie- politiek en op de
ontdekte complotten in Neder la ndsch-Jn-
dië.
„Wat wordt daar al niet toe aange
wend, van verdraaide dagblad-berichten cn
toegestopte opvoeringen af tot de Duitschc
ambulance en dr. Kuyper toe", schrijft
prof Van (Hamel.
„Voor iederon vaderlander, die zien wil,
is dit tevens actie togen Nederlandoen
belaging van Nederlands duurzame, zelf
standige positie. Zij is er op ingericht, bij
zooveel mogelijk Nederlanders een stem
ming te kweeken, waardoor ons land niet
alleen tijdens den oorlog, maar vooral ook
daarnd, murw moet worden ten bate van
Duit-sohland's verlangens. Vrijwel op de
zelfde manier als liet gegaan is van Frank
rijk 9 zijde, nu vijfkwart eeuw geleden. En
deze ervaring behoort ons dubbel te loe
ren, wat er op zoo'n manier met Neder
land kan worden gedaan
Er valt Yoor Nederland daartegen al
lereerst. dit te doenvolop en fink uit. de
oog en te zien.
De zaak wordt in den laatsten tijd er-
gor.
Met vernieuwde drukte ia het journa
listieke middelpunt van de Duitsche aotie
in Nederland, „De Toekomst", den mond
gaan open doen. De pogingen om van deze
quasi-Nederlandsohe zijde aan onze goege
meente zand in de oogen te strooien, wor
den met kracht hervat. In talrijke koste-
loozo exemplaren wordt het blad in de hui
zen en op plattelands-leestafels verspreid.
Een nieuw artistiek tijdschrift is onder
den lieven naam van „Lente", van achter
'n masker door de „Toekomst''-onderne
ming in de wereld- gebracht. Omtrent ver
schillende incidenten, oL; de „Tubantia" on
de „Palembang5- werd getracht, ons pu
bliek op de schandelijkste wijze t? foppen.
Een geheel "misleidende anti-Engelsche agi
tatie staat te vuur. Enzoovoorts, enzoo-
voorts.
Laatstelijk beginnen de heeren van „Do
Toekomst" nu ook te beproeven, om ten
onzent verdeeldheid "te zaaien, en de voor
standera van meer oprecht nationale denk
beelden bij het publiek in discrediet te
brengen.
Zoo probeeren zij o.a. de Vadorlandsohe
Club van onvaderlandsehe oogmerken te
belasteren."
Prof. Van Hamel geeft daarop in hun ge
heel drie brieven mee, gericht aan de po
litieke afdeeling van hot General-G-ouver-
nemont te Brussel, over de verspreiding in
België van „De Toekomst" en een pro-
Duitsch boekj 6 van den predikant Domein
Nieuwenhuis Nijegaard, waaruit blijkt, hoe
de „Toekomst"-mannen samenwerken met
Duitsche autoriteiten
Na dezo brieven te hebben weergegeven
zegt prof. Van Hamel o. m."nog:
Ziehier dan de klandestieno agenten
voor Duitsohland op on top aan het werk
Zu'lk- soort dingen kenschetsen de ge
heele zaak, en moeten zelfs den gemoede-
lijksten burger doen bevroede-n, op wat
voor manieren er op z'n „Ncderlandsoh'"'
wordt geageerd. Aan de enkele nagels
herkent men den luipaard genoeg.
Ofschoon Nederlanders, zich en kun
onderneming stellen in dienst, en op
wat voor kruiperige wijze! van de „af
deeling voor politieke zaken" van 't Dnit-
sohe bestuur te Brussel.
Het „zuiver Nederlandsche orgar.a" de
„Toekomst" met officieele Duitsche be
middeling als lectuur aan den man bren
gen bij Duitsche officieren en ongeluk
kige Vlamingen („alleen, als 't u blieft
geen openlijke aanbevelingen van de
Duitsche au to riteit
Den Duitschen veroveraar voorzien van
propaganda-lectuur in België, tegen Bel
gië (van het bedoelde boekje van D. N.
Nvegaard behoeft alleen gezegd te wor
den, dat het één doorloopende minachting
predikt jegens de regeering van koning
Albert, den Belgischen staat, en de bond-
genooten, één voortdurende vereering
voor de Duitschers in Vlaanderen).
Niettemin nog drukte- maken, en de ge
krenkte onschuld spelen, wanneer de ge
heele onderneming wordt verklaard voor
een Duit :ch werktuig, terwijl toch de con
tracten met den officieel voor spionnagt
Cn pers-propaganda aan het Duitsche ge
zantschap in Den Haag verbonden Reich-
mann, zwart op wit staan, en v o o r m e u
bileering van de kantoren
der vennootschap, van uit
het gezantschap is gezorgd
Aan argelooze publieke personen in
Nederland de verklaring aftroggelen, dal
3,de leiders van „De Toekomst" hoog
staande mannon zijn" (aldus de heer De
Beaufort in de Tweede Kamer)
Eh met dat- al, na officieze besprekin
gen te Berlijn, van uit B e r 1 ij n de
1 ij sten ontvangen van de
adressen in Nedcrlandsch-
I n d i aan welke nummers
van „De Toekomst" moeten
toegezonden worden! Want ook
hierover ware soortgelijke vanwoge „De
Toekomsf' gevoerde correspondentie aan
te toonen".
Naar aanleiding van dit artikel schrijft
mr. H. P. L. Wiessing in de „Tel." het
volgende
„Door prof. Van Hamel Jr.'s eindelijkc
publicatie van slechts een deel der „Toe
komst"-documenten, is tot. heden feitelijk
alleen de Delftsche hoogleeraav Sleeswijk
als „clandestien Duitsch agent" in Neder
land- aangewezen.
Zou uw hoofdredactie niet aan ons land
den nieuwen dienst kunnen bewijzen, om,
zoodra Sleeswijk bekend heeft of zoodra
de bekentenis onnoodig blijkt:
lo. Handteekeningen te verzamelen van
bekende Nederlanders onder een adres aan
de regeering tot onmiddellijk ontslag van
dezen voorganger van Nederlandsche jon
geren
2o. de publieke opinie op te wekken, om
van prof. Van Hamel te eischen, in
's lands belang, óók alle andere Toe
komst-documenten te publiceeren? Naar
verluidt zou daaronder b.v. behooren een
eerste bladzijde van „De Toekomst", met
correcties van de hand van den Duit
schen gezant in Nederland.
Het moot. toch niet mogen gebeuren, dat
uit overwegingen van seeundairen aard,
juist de voor onze natie belangrijkste do
cumenten worden achtergehouden".
Hierbij leekent do redactie van de „Tel."-
aan
„Wij hébben eenige hoop, al is heb niet
veel, dat deze professor Sleeswijk nog ge
noeg schaamtegevoel bezit, onr zich thans,
nu hij als landverrader ontmaskerd is,
ha-asfciglijk uit het openbare leven terug te
trekken cu het ambt van hoogleeraar neer
te leggen.
Mocht hij met een Duitsdhe Unverfroren-
heit op den ingeslagen weg willen door
gaan, dan zal ex, naaf wy vertrouwen, nog
genoeg fut zijn in het Nederlandsche volk,
waaronder 'ook de Delftsche studenten zijn
te rekenen, om „den clandestienen Duit
schen agent'tot hét nemen van een derge
lijk besluit te dwingen. Wij zullen daar
naar vermogen toe medewerken".
De Bruinbroodregeltag.
Do minister van Landbouw heeft afwij
zend beschikt op het rekest van de Haar-
lemsche bakkerspatroons, om het witte meel
met toevoeging van aardappelmeel te mo
gen verbakken. De Haarlemsohe bakkers
hebben een voorraad, die voldoende is voor.
twee maanden. Sommigen hunner moeten nu
het witte meel verkoopen, om het ongebirilde
te kunnen betalen. Men acht den maatregel
van den minister een nekslag voor de Haais
lemsehe bakkerij.
De Bond van Arbeiders in het Bakkersbe
drijf, die zich, zooals men weet, op het stand
punt heeft gesteld, dat de loonen der brood
bezorgers op het normale peil dienen te blij
ven, deelt mede, dat bij verschillende firma's?
te Amsterdam, kwesties daaromtrent hangen
de zyn, die in den loop dezer week in con
ferenties met de patroons zullen behandeld
en ictgeraaakt worden. De jjczellenbond zou
desnoods tot de proclamatie van een staking!
Uit het Engelsch' van Charles Marriott.
(Nadruk Verboden),
'iWat vreeselijk interessant! en zooveel
Moeilijker. Motifcf. De menschen spreken
lQh motieven, als zij iets zeer dieps bedoc-
W, nietwaar? Natuurlijk, als schilderijen
Motieven moeten hebben," ging zij voort op
.een toon van plotseling verstaan, „dan be
grijp ik. wat mijn man zegt over artisten,
dio idealen noodig hebben. Gus, kom hier
0 off rouw Eady heeft een schilderij ontdekt
get een motief er in. Is dat niet bijzonder
- zou het nooit alleen gevonden hebben."
^f'wee schilders in de buurt wisselden een
blik van verborgen vroolijkheid. De een
•^oeg wat, en wees met zijn hoofd naar Har-
Pui, on Vivien hoorde den ander antwoor
den
j.Neen, een konnis van Stott."
En deze drie kleine stukjes zijn van Og-
ander? Zei mevrouw Marlow, een paar
passen verder gaande. „Wat liefNu moet
ÏL.toij wijzen wat Purchas geschilderd heeft.
b is een neef van Sk Walter Purchas. Het
200 n prettig gevoel, dat hij tot onzen
Ljj5?n 8tand behoort, hé? In dezen demoora-
lQ len bijd zijn doodgewone menschen kun-
.^naar, en ik vind dat een artist van goe-
voortgeholpen moet worden:
j-v-iu..°ok niet? Ik kijk altijd-naar de
1. enjen van Purchas."
foor °er ^ar^ow kwam er bij, terwijl zij
tea groote aquarel stonden, voorstel-
lende een golf, die in opspattend schuim
breekt.
„Van wien is dat?" vroeg ïrij, zijn vrouw
bij den arm nemend.
Vivien las den naam van den schilder.
„O, die man," zei' hij koeltjes, en keerde
ach om.
Vivien zei, dat zij het wel mooi vond.
„Dat kan zijn," gaf de heer Marlow toe,
maar de man is van zijn vrouw geschei
den."
Een kleine opschudding bij de deur trok
Vivien's aandacht. Een dikke, kleine vrouw
van middelbaren leeftijd met zeer lichtblau
we oogen, was juist binnen gekomen, om
ringd door een stoet schilders. Zij schudde
overal handen en praatte en lachte druk.
„Daar is mevrouw Hyde, mevrouw Hy
de," afgewisseld met „Polly Hyde", dit
hoorde Vivien uit verschillende kanten van
de zaal Mevrouw Hyde zei juist tot Oglan
der „Neen, ik ben gekomen om jullie al
lemaal te zien, beate jongens, en niet j©
malle oude schilderijen," toen zij plotseling
ophield en een kreet van blijde verrassing
slaakte. „Hé, daar is Humphrey Stott!"
riep zij. „Oglander Lumley, of iemand an
ders, haal hem eens hier 1"
Iemand stond aan het andere einde van
Ide zaal met Stott te praten, en toen hy!
fcioli snel omkeerde, klaarde zijn gezicht
op. Hy drong door de menigte, keek ver
heugd, maar tevens Wat verschrikt, tot h$
mevrouw Hyde ontmoette in eeai kleine open
ruimte naast Vivien. Mevrouw Hyde stakf
beide handen (uit en 'greep de zyne hartelijk!.
„Stel je voor j$ hierl" riep zy uit
„Wat voer je uit? -Te ziet er vroolyk eö
flink uit! 0n hoe is de proef afgeloopen?"
„Ssfc!" zei Stott waarschuwend, met eeö
onwillekeurige frewqgiiy van qjn oggan. Me
vrouw Hyd© volgde zyh blik en keek aan
dachtig naar Vivien. Stott hielp haar over
het moeilyke oogenblik heen.
„Mevrouw Hyde, mag ik juffrouw Eady
Voorstellen?" zei hy.
Vivien voelde haar hand gegrepen en
krachtig geschud, terwijl de blauwe oogen
haar onderzoekend aankeken.
„Ik tref 't buitengewoon, juffrouw Ehdy",
zei "mevrouw Hyde. „Ik ben naar Trevenen
gekomen, om leen Week met het oude troep
je door, te brenge'n, en de eerste, waar fk!
tegen aan loop. is de eenige man, van wien
ik ooit gehouden heb. O, Humphrey "Stott,
Humphrey Stott! Kyk hem nu eens! Je' zou
denken, dat h$ my zon vermyden, in plaate!
van daar te staan lachen. Maar wat doe jein
Trevenen, Humphrey Stott? Ben jij óok aan;
het schilderen?"'
„Neen^ ifc ben boer," Zei Stott haastig.
Vivien werd van hen gescheiden door
de menschen, die de' zaal gingen verlaten,
zoodat zy, na mevrouw Hyde's verrasten
uitroep, niet kon hooren Wat er gezegd werd.
Haar eerste gedachte: Was, „dus de proef
neming heeft niets met het boerenbedrijf
te maken." Zy was vreemd verontrust Zy
was er zeker van, dat mevrouw Hyde een
verkeerd vermoeden omtrent haar had, en
dat haar handdruk als een gelukweusch be
doeld jvas. Het was een alleronaangenaam
ste ontdekking, len toch twas er pp den bodem
van haar ziel een zwak, onverklaarbaar ge
voel van blijdschap. Zij keek haastig rond;
naar Harpnr, die haar wenk met zyn oogen;
beantwoordde en- naar haar toe kwam.
„Zullen wg heen gaan?" vroeg hy.
Het duurde eenig© minuten, vóór, m aan
de deur konden komen, en toen zy die
bereikten* stond mevrouw Hyd© weer met
Qgtendqc tei fratea m sm Stoa rardw&noa.
Vivien merkte duidelijk, dat zrj over haar
en Harpnr'spraken. Mevrouw Hyde, wier
vroolyke oogen heel ernstig konden kijken;
keek wat teleurgesteld naar haar, en zy
zag Harpur zonder veel belangstelling aan.
Oglander stelde Harpur aan mevrouw Hydo
voor met een opgewektheid, die bij zoo'n
zachte natuur 'duivelachtig scheen.
„Zoodra Lumley's vrouw hem ran zyn
meesterwerken kan wegkrijgen, gaan wij
koffiedrinken," zei hij. „Stott kan niet ko
men tot mijn spijt," voegde hy er by; „hij
moest naar huis om een varken te slachten,
of zoo. iets."
HOOFDSTUK XL
„Hé," zei mevrouw Hyde, haar handen
gevouwen op tafel, „het is prettig jelui
allen weer te! zien, hoewel de meesten ge
trouwd, lid van ide academie of op een
landere manier deftig géworden zijn. Mag ik
een sigaret hebben? En rookt niet één van
jullie tegenwoordig sigaren van een stuiver?.
Het is werkelijk heel vriendelijk van je,
Oglander, de broederhand toe te steken 3an
een ouden speelmakker, met niets dan een
slechten naam.**
Men zei van mevrouw Hyde, dat zij 3000
pond in het jaar inkomen had en er 4000
verteerde. Zy was gekleed in vaal zwart
als een ouderwetsche gouvernante en gaf
haar halve inkomen weg, hoewel zij bitter!
over haar armoede klaagde. Er werd verteld1,
dat de eenige. directeur, die gedacht had
haar op het punt van salaris te kunnen;
voor "den gek houden, zijn vergissing door
het achtereinde van de" zweep had bemerkt,
Zy keek de tafel rond mét welwillenden
glimlach, terwyl haar lichte, spotachtige
oogen onwillekeurig haar vrienden beoor
deelden, Door. het bericht, dat Poll^ Hyd©
in Trevenen was, was Oglander's lyst vao,
uitnoodigingen op het laatste oogenblik uit
gebreid, eu de halve kolonie was aanwezig*
In den loop der tien jaren, dat zy met hen'
verkeerd Jiad, was er veel veranderd. Re
putaties waren gemaakt en verloren: de
schitterende jonge, onafhankelijke was een
saai, populair schilder geworden, en de
onbedreven leerling maakte nu hertoginnen
op het doek beroemd. Sommigen van haai!
oude kameraden waren dood, sommigen ble
ven wat zy waren, en voor eenigen aan
Oglander's tafel was Polly Hyde slechte een
overdreven legende, waaraan men maar haLf
geloofde. Niets ontsnapte aan haar blik, die'
beurtelings op iedereen rustte. Zij bemerkte:
de groeven van zorg op dit voorhoofd, de
zelfvoldoening op dat gezicht; de gesleten
jas van dezen man, en de te opzichtige ja-
pop van die Vrouw werden met 'dezelfde'
vriendelijke sympathie opgemerkt. Onder
scherpe, spottende oogen was de man mis
schien minder voldaan over zyn rijkdom,
terw'yl die met de kale jas cn het zorg
lijke gezicht zijn hoofd ophief met een ver
nieuwde zekerheid, dat het werk om zich-,
•zelf wel goed was.
Haar oogen verduisterden zich een oogen
blik, toen'zy terloops dacht aan de dooden,
of aan hen, die ongelukkig by den stryd
uitgevallen waren, en zy lichtten op bij
een snel, nieuwsgierig onderzoek van vreem
de gezichten, terwyl zij goedkeurend op
den een en vragend op een ander bleven
rusten. Zij keek telkens weer naar mevrouw
Oglander, bleek, lief en tamelyk armoedig
aan het andere einde van de tafel gezeten,
en toen zij naar haar gastvrouw keek, werd
Polly Hyde's glimlach zoo. innig teeder, daü
mevrouw Oglander tranen in de oogen
kreeg en haar. hoofd afkeerde'. Mevrouw