wsÈMmm Nederland en de Oorlog. m. 17240. LEISDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 IVïei, Tweede Blad. Anno 1916. Persoverzicht. FEUILLETON De Vergissing van Vivien Eady. m Het morgen verschijnend nummer bevat a-la voorplaat: Afgrijselijk beeld van jeu oorlog: Voort#; Bezoek van H. M. de Koningin m Anna-PaulownaDe l-Mei-betooging Amsterdam. Jubileum Mevrouw Mien niiasen-Braafcensiek. Het: fort Saint- diohel, bij Verdun. Mevr. Meina Irwen haar bekende danscrea/tdes. Z. M. de Koning der Belgen aan bet front. Por- _etfcea van generaal Péfcain, opperbevel hebber der Fransohe legerkorpsen bij Ver- un en generaal Serail, opperbevelhebber an het Franséh-Engelsohe expeditie-Ieger Salonïla. I>e mtiHaliiaiLrie wje tbö oiii tlwortp-ëii. „DE RESIDENTIEBODE" acta hot -naar aanleiUing van <k> ingechendo militeu- iie wetsontwerpen, waardoor het dienstver - band verlengd1 en niet alleen do landweer, maar oofk de militie afgelost wordt, een mordeel, dat nu ook de militie afgeket wordt, aoodat de jongelui weer eens ern- Sjfcig aan studie en werk kunnen gaan den- I ton. Toon vindt het hlad de persoonlijke j fesben, welke uit de ontwerpen voor de j mannen van tegen de 30 zullen voort- vloeien, grooter dan het voordeel, dat 1 daartegenover staat. Wat de zakelijke las- Iten betreft, Nederland leende gedurende l'den oorlog reeds meer dan drie So&ndiim- wsalie landen, Zwitserland en Griekenland j te zomen. Moet de uitbreiding van het leger, niet- tegenstaande dat alles, maar steeds ver- l'der gaan? Of zullen- de Staten-Generaal een gebiedend halt toeroepen 1 We we- I fen het niet, maar we meenen toch wel te 'mogen zeggen, dat deze uitbreiding niet va: harte zal gaan en dat grondig zal on- j'der zocht worden of algemeene dienstplicht mannen onden de 30 jaar nu bepaald I noodig is. Te sterker zal er oppositie tegen tijzen, waar de lust om althans gedeeltelijk Ite demobkliseeren nog geenstins verzwakt lig. Komt men inderdaad tot de oonclusie, l'dat men er ni,et buiten kan, dan ie dot een stamp voor do financiën, waaruit weer een stwigo greep zal gedaan worden. Maar nog droeviger zfet heb er don met j de toekomst uit. Want die uitbreiding kan alleen noodig zijn, als de internationale toestand nog allesbehalve rooskleurig is. Onze legermacht nog verder te veoslviken, als er vrede op til is of als de waarschijn- BjkheJd groot is, dat wij bniten den krijg blijven, zou kraofanhnigenweit zijn. Gaat men nu ton onaent om zoo te zeggen tot dgemeencin dienstplicht over. dan is dat 'n l«s»r ernstig feit. Set KapporK der Bevredi- :jringscommis8ie. In de „Kroniek" f irper ,J3TEMMEN"' schrijft dr. Bronsveld ïtoar aanleiding van de verschijning van het (Bapport der Bevredigingscommissie: „De hoofdzaak is, dat, volgens dit voor- stel, finmcieel de openbare en bijzondere scholen nagenoeg gelijk zullen gesteld wor- 'fca, en de Eegeering dus haar „aanhou- i 'ftetite zorg" over de scholen zal uitstrekken. Hiermee is gezegd, dat vooral in Roomsche' ■en overwegend orthodoxe streken de open- Lfero school zal verdwijnen, en dat er een Vrntal scholen verrijzen zal, gebruik ina- ltele van de „vrijheid van richting", waar- FVin art 192 al. 5 gewaag^. .ffjj knnnen deze atomistische sch'oolwet- jjWrog niet sterk genoeg afkeuren. De hee lt» ii Tydeman, Dmon en andereu hebben I Benige groote bezwaren en gevaren, waar- ;3oor zij gedrukt worden, dezer dagen uit gesproken, en itfjj behoeven niet te herha- «ti waarom wij haar jaren achtereen heb- v®11 bestreden. Onder de leiding vooral van de heeren Knyper en I>e Savornin Lobman ia men in Christelijke kringen er toe geko- tien, de openbare school los te laten, in plaats van haar te veroverenDoch, onze lezers weten, welke onze meeningen op dit punt sinds vele jaren zijn geweest En j waren wy nu nog maar aan het einde van de ellende! De uiteenpluizing van ons volk moet nog verder worden voortgezet. De „christelijke" partijen zijn nog lang niet te vreden. Ook het middelbaar en hooger onderwijs moet gegeven worden aan „ricti- ting"-acliolen; en dat alles onder „de aan houdende zorg der Regeering." Voor een beschaafde natie is niet spoe dig een geldelijk offer voor deugdelijk on derwijs te groot maar, zal het toch geen zaak wezen vooraf te onderzoeken van waar de millioenen komen moeten, die „de aan houdende zorg der Eegeering kosten zal?" Natuurlijk komen wij op deze zakt terug, len beloven u den loop mee. te deslen, dien de behandeling van deze zoo ernstige zaak in onze Kamer zal nemen. „Bevredigd" zijn echter de anti-revolutionairen en Roomsch- Katholieken niet. De „openbare" schooi moet nog meer achteraf geschoven worden. „HET VOLK" zegt over het ontwerp-a r tikel 192 Gron d wet Het nieuwe artikel laat bet bijzonder on derwijs, wat zijn godsdienstige kleur, zijn filosofische of theologische ridhtiug betreft, geheel vrij. Het. erkent die vrijheid uit- driiMcelijk. Maar het eisoht tevens d o ug- d o 1 ij k 'h e i d, en het stolt de Staatszorg voor het onderwijs voorop. Het schuift een grendel voor de mogelijkheid van verwaar- looring van het volksonderwijs. Dit nieuwe Grondwetsartikel beeft dus ome volledige instemming: het biedt aan do arbeidersklasse een stevige basis om to strijden voor verbetering van het volks onderwijs over de geheele linie. Over de gelijkgerechtigdheid van open baar en bijzonder onderwijs in de ontwerpen der Commissie sprekend, vestigt de „NE0U- ,WB ROTTERDAMSCHE COURANT" er de aandacht op, dat door de algemeen geldende regeling van de onderwijzerssalarissen voor het geheele land, de gemeente- en schoolbe sturen niet dht voor sohool kunnen doen^ wat zq zonden wgpschen, tenzij de wet wordt ontdoken. De onderwijzer, eenmaal in een plaats ge vestigd, gaat er tien tegen één niet meer uit, en de moeilijkheid, die zich onvermijde lijk zal voordoen, om binnen betrekkelijk beperkten kring voor een vacature een in alle opzichten gewenschte aanvulling te ver krijgen, moet verlammend terugwerken op de ambitie van het gemeente-, resp. school bestuur. De regeling moet er, op gericht zijn, be langstelling voor het onderwijs te onder houden. Het is niet genoeg, zoo de aanhan gers van het bjjzonder onderwijs voor d t onderwijs, en de voorstanders van het open baar onderwijs dé dr voor zich inspannen willen, en dan voor het overige elkaar be nijden en tegenwerken. Dan werd er weinig gewonnen, en zen de heele onderwijsbevre- diging de moeite niet waard zjjn. De orga nisatie moet daarom zéé worden getroffen, dal allen, die belangstelling voor het onder wijs hebben, hetzij zjj behooren tot den tóng van het openbaar onderwijs, hetzij tot dien van het bijzonder, gedwongen zullen zijn tot Verbetering van het onderwijs sa men te Werken. Men makè het bijzonder onderwijs ge meentelijk gelijkgerechtigd tot de pu blieke kas met het openbaar onderwijs in die gemeente; ïïoor pan de gemeente de zorg voor 'de oprichting en instandhouding van de 'schoolgebouwen op te dragen; uit de gemeentekas aan de bijzondere schooi een nitkéering te laten doen voor de onder* wijssalarissen overeenkomstig de gemeente lijke verordening; en een uitkeering per leerling voor de exploitatiekosten van het onderwijs, gelijk aan hetgeen die kosten ge middeld per leerling van het openbaar on derwijs bedragen. [Wordt dit stilsei consequent doorgevoerd, -enkele afwijkingen in bijzondere gevallen doen natuurlijk niets af dan zal tweeërlei Worden bereikt In de eerste plaate zal het, in gemeenten, waar de voorstanders van openbaar onderwijs in de meerderheid zjjn, onmogelijk zijn, de bijzondere school te fnui ken, omdat- elke verbetering van het open baar onderwijs, waaraan kosten verbonden zjjn, vanzelf aan het bijzónder onderwijs ten, goede zal moeten komen. En in de tweede plaats zal het In gemeenten, waar de man nen van het bijzonder onderwijs de lakens; mtdeelen, niet mogelijk' zjjn, de openbare sohool op sünksehe wijze te benadeelen, daar immers het openbaar onderwijs als het ware de trechter zou zijn, waarlangs de vergoeding van de kosten "van het bijzonder, onderwijs dat onderwijs zou bereikeii. De commissie heeft, volgens het blad, niet voldoende consequent aan de gelijkgerech tigdheid van openbaar- en bijzonder onder wijs vastgehouden. Het sterkst komt dit uit bij de procedure tot oprichting van scholen voor uitgebreid of meer uitgebreid onderwijs in gemeenten, waar nog niet zulke scholen bestaan. Komt in een gemeente behoefte aan uitgebreid lager onderwijs, dan kan openbaar onder wijs van dien aard niet ingericht worden, of onmiddellijk kan het bijzonder onderwijs op denzelfden voet volgen. Omgekeerd ech ter kan in een gemeente het bijzonder on derwijs een U. L. 0. of M. U. L. O.-school oprichten, zonder dat de Raad voor toevoe ging van zulk onderwijs aan het openbaar onderwijs aanleiding vindt. Dit laatste zal, tien tegen één, geschieden in de gemeen ten. waar de Raadsmcerderheid uit tegen standers van het openbaar onderwijs bestaat Deze gelegenheid tot eenzijdige be vordering van het bjjzonder ondenvjs, dit beschikkingsrecht van particulieren over 'de gemeentekas, moet onvermijdelijk den sehool- strjd overbrengen naar de gemeenten. Mr. Tydeman, die het voorschrift omtrent de oprichting Van M. U. L. 0.- en L. 0.- scholen aan gerechtvaardigde critiek onder werpt, geeft te kennen, dat de regeling door de Staatscommissie aldus is ontworpen nit de overweging, dat in véle 'gemeenten geen behoefte zal zjjn aan jneer dan één U. L. 0.- of M. U. L. O.-school. Dit is best mogelijk; doch dit belet niet, dat, wanneer in zulk een gemeente de Raad tot oprichting van een U. L. 0.- of M. U. L. O.-school beu sluit, desniettemin het bijzonder onderwjjs met een tweede Iran komen. In dit geval is de Staatscommissie niet zoo bevreesd ge weest voor het overtollige; waarom dan wel voor het geval het bijzonder onderwijs voor gaat? Dit is niet logisch. Logisch zou zjjn, om, zoo men het rechtvaardige beginsel door breken wil, dat alle verbetering van bet onderw ijs, waaraan kosten verbonden zijn, door den trechter van l,ej openbaar onder- wjs gaan moet, zoodat dus allen, die voor het ondcrwjs rich willen inspannen, sa men moeten werken tot verbetering van het onderwjs in zjn geheel, logisch zou zjn, zoo'men dit eenig juiste beginsel, om den schoolstrijd in zjjn tegenwoardigen vorm te beëindigen, wenscht te doorbreken, in gemeenten, waar voor een bepaald on derwijs, hetzij dan U.'L. 0. of M. U. L. 0., rriaav ruimte is voor één school, aan de school waar het onderwjs krachtens zjn aard van overheidsonderwjs moet gegeven worden „met eerbiediging van ieders gods dienstige begrippen" voorrang te verleenen. Het is op het oogenHik, nu men over het onderwijsvraagstuk tot een compromis hoopt te komen, misschien niet mogeljjk, dit laat ste punt als onverbiddeljken eisch naar vo ren te brengen, doch met te meer 'Kracht jnoet daarom worden vastgehouden aan het verlangen, 'dat niet de komende onderwjs- regeling aan het bjjzonder onderwjs de ge legenheid verschaffen zal, de opkomst van het openbaar onderwjs tè bemoeiljken, het, waar het bestaat, geleidelijk van liet ter rein af te dringen, of het te. maken tot een voorwerp 'van pdaatseljjken strjd. Ben Woord van Waaraclmwing. In „De Amsterdammer'', Wee^kwi vootr Nederland schrijft prof. Yau Hamel onder den titei „Een "woord van waarschuwing tegen Duitscthe madhiaaties en Antd-Ne- derlandöcbe „Nederlanders" in Neder land" een a-rtifcel ooi ons te waarschuwen, dat van Duitscbe zijde steedb weer getracht wordt de paihMeke opinie te inflienoeeron en dat te doen met „ondergrontteche ma chinaties". Ala bewi^en daarvan geeft prof. Van Hamel drie brievep, een deel eener correspondentie welke, zegt hij, „naar wij meenen te kunnen verzekeren, geroerd is door prof. I. O. Sleeswijk, lei der van yyDe Toekomst", en met de heeren Van Vredc-nburch en Van Hecckeren van Wassenaer, tevens het bestuur van de uit geverszaak vormend In zijn inleiding wijst de schrijver op de ondersharidsohe agitatie, als middel van de buitenlandsoho DuitseJie- politiek en op de ontdekte complotten in Neder la ndsch-Jn- dië. „Wat wordt daar al niet toe aange wend, van verdraaide dagblad-berichten cn toegestopte opvoeringen af tot de Duitschc ambulance en dr. Kuyper toe", schrijft prof Van (Hamel. „Voor iederon vaderlander, die zien wil, is dit tevens actie togen Nederlandoen belaging van Nederlands duurzame, zelf standige positie. Zij is er op ingericht, bij zooveel mogelijk Nederlanders een stem ming te kweeken, waardoor ons land niet alleen tijdens den oorlog, maar vooral ook daarnd, murw moet worden ten bate van Duit-sohland's verlangens. Vrijwel op de zelfde manier als liet gegaan is van Frank rijk 9 zijde, nu vijfkwart eeuw geleden. En deze ervaring behoort ons dubbel te loe ren, wat er op zoo'n manier met Neder land kan worden gedaan Er valt Yoor Nederland daartegen al lereerst. dit te doenvolop en fink uit. de oog en te zien. De zaak wordt in den laatsten tijd er- gor. Met vernieuwde drukte ia het journa listieke middelpunt van de Duitsche aotie in Nederland, „De Toekomst", den mond gaan open doen. De pogingen om van deze quasi-Nederlandsohe zijde aan onze goege meente zand in de oogen te strooien, wor den met kracht hervat. In talrijke koste- loozo exemplaren wordt het blad in de hui zen en op plattelands-leestafels verspreid. Een nieuw artistiek tijdschrift is onder den lieven naam van „Lente", van achter 'n masker door de „Toekomst''-onderne ming in de wereld- gebracht. Omtrent ver schillende incidenten, oL; de „Tubantia" on de „Palembang5- werd getracht, ons pu bliek op de schandelijkste wijze t? foppen. Een geheel "misleidende anti-Engelsche agi tatie staat te vuur. Enzoovoorts, enzoo- voorts. Laatstelijk beginnen de heeren van „Do Toekomst" nu ook te beproeven, om ten onzent verdeeldheid "te zaaien, en de voor standera van meer oprecht nationale denk beelden bij het publiek in discrediet te brengen. Zoo probeeren zij o.a. de Vadorlandsohe Club van onvaderlandsehe oogmerken te belasteren." Prof. Van Hamel geeft daarop in hun ge heel drie brieven mee, gericht aan de po litieke afdeeling van hot General-G-ouver- nemont te Brussel, over de verspreiding in België van „De Toekomst" en een pro- Duitsch boekj 6 van den predikant Domein Nieuwenhuis Nijegaard, waaruit blijkt, hoe de „Toekomst"-mannen samenwerken met Duitsche autoriteiten Na dezo brieven te hebben weergegeven zegt prof. Van Hamel o. m."nog: Ziehier dan de klandestieno agenten voor Duitsohland op on top aan het werk Zu'lk- soort dingen kenschetsen de ge heele zaak, en moeten zelfs den gemoede- lijksten burger doen bevroede-n, op wat voor manieren er op z'n „Ncderlandsoh'"' wordt geageerd. Aan de enkele nagels herkent men den luipaard genoeg. Ofschoon Nederlanders, zich en kun onderneming stellen in dienst, en op wat voor kruiperige wijze! van de „af deeling voor politieke zaken" van 't Dnit- sohe bestuur te Brussel. Het „zuiver Nederlandsche orgar.a" de „Toekomst" met officieele Duitsche be middeling als lectuur aan den man bren gen bij Duitsche officieren en ongeluk kige Vlamingen („alleen, als 't u blieft geen openlijke aanbevelingen van de Duitsche au to riteit Den Duitschen veroveraar voorzien van propaganda-lectuur in België, tegen Bel gië (van het bedoelde boekje van D. N. Nvegaard behoeft alleen gezegd te wor den, dat het één doorloopende minachting predikt jegens de regeering van koning Albert, den Belgischen staat, en de bond- genooten, één voortdurende vereering voor de Duitschers in Vlaanderen). Niettemin nog drukte- maken, en de ge krenkte onschuld spelen, wanneer de ge heele onderneming wordt verklaard voor een Duit :ch werktuig, terwijl toch de con tracten met den officieel voor spionnagt Cn pers-propaganda aan het Duitsche ge zantschap in Den Haag verbonden Reich- mann, zwart op wit staan, en v o o r m e u bileering van de kantoren der vennootschap, van uit het gezantschap is gezorgd Aan argelooze publieke personen in Nederland de verklaring aftroggelen, dal 3,de leiders van „De Toekomst" hoog staande mannon zijn" (aldus de heer De Beaufort in de Tweede Kamer) Eh met dat- al, na officieze besprekin gen te Berlijn, van uit B e r 1 ij n de 1 ij sten ontvangen van de adressen in Nedcrlandsch- I n d i aan welke nummers van „De Toekomst" moeten toegezonden worden! Want ook hierover ware soortgelijke vanwoge „De Toekomsf' gevoerde correspondentie aan te toonen". Naar aanleiding van dit artikel schrijft mr. H. P. L. Wiessing in de „Tel." het volgende „Door prof. Van Hamel Jr.'s eindelijkc publicatie van slechts een deel der „Toe komst"-documenten, is tot. heden feitelijk alleen de Delftsche hoogleeraav Sleeswijk als „clandestien Duitsch agent" in Neder land- aangewezen. Zou uw hoofdredactie niet aan ons land den nieuwen dienst kunnen bewijzen, om, zoodra Sleeswijk bekend heeft of zoodra de bekentenis onnoodig blijkt: lo. Handteekeningen te verzamelen van bekende Nederlanders onder een adres aan de regeering tot onmiddellijk ontslag van dezen voorganger van Nederlandsche jon geren 2o. de publieke opinie op te wekken, om van prof. Van Hamel te eischen, in 's lands belang, óók alle andere Toe komst-documenten te publiceeren? Naar verluidt zou daaronder b.v. behooren een eerste bladzijde van „De Toekomst", met correcties van de hand van den Duit schen gezant in Nederland. Het moot. toch niet mogen gebeuren, dat uit overwegingen van seeundairen aard, juist de voor onze natie belangrijkste do cumenten worden achtergehouden". Hierbij leekent do redactie van de „Tel."- aan „Wij hébben eenige hoop, al is heb niet veel, dat deze professor Sleeswijk nog ge noeg schaamtegevoel bezit, onr zich thans, nu hij als landverrader ontmaskerd is, ha-asfciglijk uit het openbare leven terug te trekken cu het ambt van hoogleeraar neer te leggen. Mocht hij met een Duitsdhe Unverfroren- heit op den ingeslagen weg willen door gaan, dan zal ex, naaf wy vertrouwen, nog genoeg fut zijn in het Nederlandsche volk, waaronder 'ook de Delftsche studenten zijn te rekenen, om „den clandestienen Duit schen agent'tot hét nemen van een derge lijk besluit te dwingen. Wij zullen daar naar vermogen toe medewerken". De Bruinbroodregeltag. Do minister van Landbouw heeft afwij zend beschikt op het rekest van de Haar- lemsche bakkerspatroons, om het witte meel met toevoeging van aardappelmeel te mo gen verbakken. De Haarlemsohe bakkers hebben een voorraad, die voldoende is voor. twee maanden. Sommigen hunner moeten nu het witte meel verkoopen, om het ongebirilde te kunnen betalen. Men acht den maatregel van den minister een nekslag voor de Haais lemsehe bakkerij. De Bond van Arbeiders in het Bakkersbe drijf, die zich, zooals men weet, op het stand punt heeft gesteld, dat de loonen der brood bezorgers op het normale peil dienen te blij ven, deelt mede, dat bij verschillende firma's? te Amsterdam, kwesties daaromtrent hangen de zyn, die in den loop dezer week in con ferenties met de patroons zullen behandeld en ictgeraaakt worden. De jjczellenbond zou desnoods tot de proclamatie van een staking! Uit het Engelsch' van Charles Marriott. (Nadruk Verboden), 'iWat vreeselijk interessant! en zooveel Moeilijker. Motifcf. De menschen spreken lQh motieven, als zij iets zeer dieps bedoc- W, nietwaar? Natuurlijk, als schilderijen Motieven moeten hebben," ging zij voort op .een toon van plotseling verstaan, „dan be grijp ik. wat mijn man zegt over artisten, dio idealen noodig hebben. Gus, kom hier 0 off rouw Eady heeft een schilderij ontdekt get een motief er in. Is dat niet bijzonder - zou het nooit alleen gevonden hebben." ^f'wee schilders in de buurt wisselden een blik van verborgen vroolijkheid. De een •^oeg wat, en wees met zijn hoofd naar Har- Pui, on Vivien hoorde den ander antwoor den j.Neen, een konnis van Stott." En deze drie kleine stukjes zijn van Og- ander? Zei mevrouw Marlow, een paar passen verder gaande. „Wat liefNu moet ÏL.toij wijzen wat Purchas geschilderd heeft. b is een neef van Sk Walter Purchas. Het 200 n prettig gevoel, dat hij tot onzen Ljj5?n 8tand behoort, hé? In dezen demoora- lQ len bijd zijn doodgewone menschen kun- .^naar, en ik vind dat een artist van goe- voortgeholpen moet worden: j-v-iu..°ok niet? Ik kijk altijd-naar de 1. enjen van Purchas." foor °er ^ar^ow kwam er bij, terwijl zij tea groote aquarel stonden, voorstel- lende een golf, die in opspattend schuim breekt. „Van wien is dat?" vroeg ïrij, zijn vrouw bij den arm nemend. Vivien las den naam van den schilder. „O, die man," zei' hij koeltjes, en keerde ach om. Vivien zei, dat zij het wel mooi vond. „Dat kan zijn," gaf de heer Marlow toe, maar de man is van zijn vrouw geschei den." Een kleine opschudding bij de deur trok Vivien's aandacht. Een dikke, kleine vrouw van middelbaren leeftijd met zeer lichtblau we oogen, was juist binnen gekomen, om ringd door een stoet schilders. Zij schudde overal handen en praatte en lachte druk. „Daar is mevrouw Hyde, mevrouw Hy de," afgewisseld met „Polly Hyde", dit hoorde Vivien uit verschillende kanten van de zaal Mevrouw Hyde zei juist tot Oglan der „Neen, ik ben gekomen om jullie al lemaal te zien, beate jongens, en niet j© malle oude schilderijen," toen zij plotseling ophield en een kreet van blijde verrassing slaakte. „Hé, daar is Humphrey Stott!" riep zij. „Oglander Lumley, of iemand an ders, haal hem eens hier 1" Iemand stond aan het andere einde van Ide zaal met Stott te praten, en toen hy! fcioli snel omkeerde, klaarde zijn gezicht op. Hy drong door de menigte, keek ver heugd, maar tevens Wat verschrikt, tot h$ mevrouw Hyde ontmoette in eeai kleine open ruimte naast Vivien. Mevrouw Hyde stakf beide handen (uit en 'greep de zyne hartelijk!. „Stel je voor j$ hierl" riep zy uit „Wat voer je uit? -Te ziet er vroolyk eö flink uit! 0n hoe is de proef afgeloopen?" „Ssfc!" zei Stott waarschuwend, met eeö onwillekeurige frewqgiiy van qjn oggan. Me vrouw Hyd© volgde zyh blik en keek aan dachtig naar Vivien. Stott hielp haar over het moeilyke oogenblik heen. „Mevrouw Hyde, mag ik juffrouw Eady Voorstellen?" zei hy. Vivien voelde haar hand gegrepen en krachtig geschud, terwijl de blauwe oogen haar onderzoekend aankeken. „Ik tref 't buitengewoon, juffrouw Ehdy", zei "mevrouw Hyde. „Ik ben naar Trevenen gekomen, om leen Week met het oude troep je door, te brenge'n, en de eerste, waar fk! tegen aan loop. is de eenige man, van wien ik ooit gehouden heb. O, Humphrey "Stott, Humphrey Stott! Kyk hem nu eens! Je' zou denken, dat h$ my zon vermyden, in plaate! van daar te staan lachen. Maar wat doe jein Trevenen, Humphrey Stott? Ben jij óok aan; het schilderen?"' „Neen^ ifc ben boer," Zei Stott haastig. Vivien werd van hen gescheiden door de menschen, die de' zaal gingen verlaten, zoodat zy, na mevrouw Hyde's verrasten uitroep, niet kon hooren Wat er gezegd werd. Haar eerste gedachte: Was, „dus de proef neming heeft niets met het boerenbedrijf te maken." Zy was vreemd verontrust Zy was er zeker van, dat mevrouw Hyde een verkeerd vermoeden omtrent haar had, en dat haar handdruk als een gelukweusch be doeld jvas. Het was een alleronaangenaam ste ontdekking, len toch twas er pp den bodem van haar ziel een zwak, onverklaarbaar ge voel van blijdschap. Zij keek haastig rond; naar Harpnr, die haar wenk met zyn oogen; beantwoordde en- naar haar toe kwam. „Zullen wg heen gaan?" vroeg hy. Het duurde eenig© minuten, vóór, m aan de deur konden komen, en toen zy die bereikten* stond mevrouw Hyd© weer met Qgtendqc tei fratea m sm Stoa rardw&noa. Vivien merkte duidelijk, dat zrj over haar en Harpnr'spraken. Mevrouw Hyde, wier vroolyke oogen heel ernstig konden kijken; keek wat teleurgesteld naar haar, en zy zag Harpur zonder veel belangstelling aan. Oglander stelde Harpur aan mevrouw Hydo voor met een opgewektheid, die bij zoo'n zachte natuur 'duivelachtig scheen. „Zoodra Lumley's vrouw hem ran zyn meesterwerken kan wegkrijgen, gaan wij koffiedrinken," zei hij. „Stott kan niet ko men tot mijn spijt," voegde hy er by; „hij moest naar huis om een varken te slachten, of zoo. iets." HOOFDSTUK XL „Hé," zei mevrouw Hyde, haar handen gevouwen op tafel, „het is prettig jelui allen weer te! zien, hoewel de meesten ge trouwd, lid van ide academie of op een landere manier deftig géworden zijn. Mag ik een sigaret hebben? En rookt niet één van jullie tegenwoordig sigaren van een stuiver?. Het is werkelijk heel vriendelijk van je, Oglander, de broederhand toe te steken 3an een ouden speelmakker, met niets dan een slechten naam.** Men zei van mevrouw Hyde, dat zij 3000 pond in het jaar inkomen had en er 4000 verteerde. Zy was gekleed in vaal zwart als een ouderwetsche gouvernante en gaf haar halve inkomen weg, hoewel zij bitter! over haar armoede klaagde. Er werd verteld1, dat de eenige. directeur, die gedacht had haar op het punt van salaris te kunnen; voor "den gek houden, zijn vergissing door het achtereinde van de" zweep had bemerkt, Zy keek de tafel rond mét welwillenden glimlach, terwyl haar lichte, spotachtige oogen onwillekeurig haar vrienden beoor deelden, Door. het bericht, dat Poll^ Hyd© in Trevenen was, was Oglander's lyst vao, uitnoodigingen op het laatste oogenblik uit gebreid, eu de halve kolonie was aanwezig* In den loop der tien jaren, dat zy met hen' verkeerd Jiad, was er veel veranderd. Re putaties waren gemaakt en verloren: de schitterende jonge, onafhankelijke was een saai, populair schilder geworden, en de onbedreven leerling maakte nu hertoginnen op het doek beroemd. Sommigen van haai! oude kameraden waren dood, sommigen ble ven wat zy waren, en voor eenigen aan Oglander's tafel was Polly Hyde slechte een overdreven legende, waaraan men maar haLf geloofde. Niets ontsnapte aan haar blik, die' beurtelings op iedereen rustte. Zij bemerkte: de groeven van zorg op dit voorhoofd, de zelfvoldoening op dat gezicht; de gesleten jas van dezen man, en de te opzichtige ja- pop van die Vrouw werden met 'dezelfde' vriendelijke sympathie opgemerkt. Onder scherpe, spottende oogen was de man mis schien minder voldaan over zyn rijkdom, terw'yl die met de kale jas cn het zorg lijke gezicht zijn hoofd ophief met een ver nieuwde zekerheid, dat het werk om zich-, •zelf wel goed was. Haar oogen verduisterden zich een oogen blik, toen'zy terloops dacht aan de dooden, of aan hen, die ongelukkig by den stryd uitgevallen waren, en zy lichtten op bij een snel, nieuwsgierig onderzoek van vreem de gezichten, terwyl zij goedkeurend op den een en vragend op een ander bleven rusten. Zij keek telkens weer naar mevrouw Oglander, bleek, lief en tamelyk armoedig aan het andere einde van de tafel gezeten, en toen zij naar haar gastvrouw keek, werd Polly Hyde's glimlach zoo. innig teeder, daü mevrouw Oglander tranen in de oogen kreeg en haar. hoofd afkeerde'. Mevrouw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5