No. 17204.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 27 Maart.
Tweede Blad. Anno 1916.
De sche^vaartbeiemmering
op de Noordzee.
FEUILLETON.
Violette of de Schoonzuster.
Binnenland.
Ingezonden.
Het gevonden metaal.
Het departement van Marine ^elt me
de, dat in twee sloepen, afkomstig van het
ötoomschïp „Tubantia", welke door een
stoomschip van de Batavier lijn in zee drij
vende zonder bemanning zij-r aangetroffen
en te Rotterdam zijn aangebracht, stukken
metaal zijn gevonden, welke ter onderzoek
aan de marine zijn afgestaan. De ter on
derzoek overgelegde stukken metaa. be
staan uit
lc. een stuk B-vormig gebogen brons, lang
circa 250 m.M. cn breed circa 85 m.M., dik
6.2 tot 6 m.M.
2e. 11 stukjes brons, waarvan op som
mige nog een weinig tin;
3e. 2 tukjes vertind brons, waarin nog
eenige half ronde gaatjes, voorzien Van
ichroef draad;
4e. 3 reepjes zink cn een klein stukje
rood koper.
Het onderzoek naar de herkomst dezer
stukken metaal in het torpedo-artelier der
aiarino te Amsterdam ingesteld, heeft het
navolgende opgeleverd;
Do kleur van het sub. i genoemd stuk
brons en de vorm doen vermoeden, wat het
afkomstig is van een bronzen luchtkamer
van een torpedo. Cp treksterkte werd be
proefd een proefetaaf van het grootste stuk
brons 5 c.M. lang, doorsnede 44.6 m.M.2
Totaio belasting 2920 K.G. Per m.M.2 65.6
K.G. Rek 3.5 m.M., dus 5.8 pLt. De zeor
hooge treksterkte versterkt het vermoeden
dat het brons afkomstig is van een lucht
kamer van een torpedo. Hierbij wordt op
gemerkt dat voor zoover bekend slechts.
enkele eoort-en torpedo's van oudere da
tum bestaan, welke van bronzen luchtka
mers zijn voorzien, van de herkomst der
overig© stukken is niets met zekerheid vast
to stellen.
Reuter seint uit Londen, dat in verband
met deze mededeeling van het Nederland-
scho departement van manne de secre
taris van do Engelsohe Admiraliteit een
verklaring heeft uitgegeven, waarin hy
zegt, dat de aandacht dient te worden ge
vestigd op de volgende feiten;
lo. Gedurende dozen oorlog zijn 6 Duit-
icho bronzen torpedo's in voliedigon staat
ra de Noordzee en net Sanaa- pgevisoht.
2e. De opgegeven afmetingen, de van
schroefdraad voorziene gaatjes en de trek
sterkte wijzen er aiie op, het gevonden
metaal deel uitmaakte van de luchtkamer
van een bronzen torpedo.
3e. Gen enkel deel van een x ransche of
Engelsohe torpedo of t "n bestaat van dezo
afmeting, dikte of sterkte.
4e. Voor zoover wij kunnen nagaan, is
in elk geval uitgezonderd), waarin
een schip is getorpedeerd door de Duit
sche rs, een bronzén torpedo gebruikt.
Het onderzoek op het
wrak van de „Tubantia."
Do „Tel." verneemt uit goede bron, dat
gegronde hoop bestaat dat het onder
zoek van het wm'r der „Tubantia" tot
resultaat zalleiden. In ieder gevi zijn
do moeilijkheden, wa ^de het duiken
gepaard gaat, niet zoo groeft, als mc aan
vankelijk had vermoed.
Men heeft bunnen vaststellen, dat heb
ïchip, terwijl het zonk, Is gekanteld e wel
op zoodanige wijze, dat het gat in ue romp
thaiL» naar boven ligt. Zooals ucn weet, is
do ze© op do plaats, waar de „Tubantia"
'k gezonken, ongeveer 32 meter diep. Daar
het schip zelf 22 meter breed is, bevindt
zich dus het heb gat slechts 1 meter be»©-
ien den waterspiegel.
De torpedo heeft liet schip m d© kolen
bunkers getroffen en heb is aas daar, dat
men naar do overblijïs?' van het pro
jectiel zal moeten zoe..en-
Do Kon. Holl. Lioyd heeft- een ongelimi
teerd bed'rag uitgetrokken om a. i. onder
zoek te bekostigen. 3 directie aan
vankelijk van plan het onderzoen te laten
aannemen, thans is zij van dit voornemen
teruggekomen en zal zij zolf de leiding in
handen nemen. Fe terugkeer van de „Wo-
dan" staat mot deze gewijzigde houding in
verband
In 6cheepvaartkringen ir geduren de
laatste dagen herhaaldelijk de vraag ocspro-
Uit het Engeisch* van Miss YONGE.
(Nadruk Vrbadcn).
126)
Iioe kort Theodora dat verhaal ook
poogdo te maken, duurde het to oh tot zij
bijna thuis waren, en het had een goed©
uitwerking. Aan het gezelschap van Lady
"Mar tin dal© en mevrouw Nesbit, en dat wel
in Baclen-Baden te zijn overgelaten, moest
Emma een veel harder lot- toeschijnen, dan
met haar eigen moeder naar Rickworlih te
vertrekken, van wie zij in den grond zoo
vool hield on de verzekering van Theodo
ra, dat zij do rust barer ziel zou hervin
den, indien zij het pad, dat do Heer haar
aanwees, slechts wild?- volgen, was haar
eenverkwikkende gedachte.
Zij had al dien tijd zich niet om liet ge-
voci barer moeder bekommerd, doch nu
herleefde de innig© genegenheid, die zij
haair toedroeg, en niet. aljcen deed bet
licht, waarin Theodora haar samenspan
ning beschouwde, haar vertrouwen in The
resa wankelen, maar 'die beschouwing had
haar oolc doen inzien, dart zij zelve niet
volgens plicht en geweten gehandeld had.
Om kort te gaan, fschocn zij geen woord
van het voorgevallene sprak, omhelsd© zij
Lady Elizabeth bij haar terugkomst zoo
hartelijk, dat Theodora veel hoop op haar
oerouw kreeg.
Den volgenden dag ontving zij het onder
staande briefje
ken of het niet op den weg „n onze regee
ring gelegen had het onderzoek van het
wrak be leiden. Tamelijk algemeen beant
woordt men deze vraag bevestigend, maar
merkt tevens op, dat n i een particulitexe
kapitaalkrachtige onderneming deze zaak
in handen heeft, do waarborgen dat de
nasporingen grondalg zullen geschieden, ten
minste even groot zijn als leer eenige
ambtenaren met deze taait zouden zijn be
last.
D e ,,R otterdam.
De directie van de Holland-Amerika-lijn
heeft het belangrijke besluit genomen, de
„Rotterdam" o- te leggen, omdat zij geen
kans ziet, dat voor haar lijn zoo belang
rijk schip in geval van 'a ongeluk, binnen 3
a 5 jaar na h<4> sluiten vaa den vrede te
vervangen, aangezien een schip van die
omvang uitsluitend op buitenlandsohe wer-.
ven gebouwd kan worden.
D e „Ti m o r".
De „Timor", een vrachtboot van de
stoomvaartmaatschappij „Neder1**nd", is
vanmorgen te Amsterdam aangekomen. Dit
schip heeft nog de route lang3 het licht
schip „Noord Hinder" gevo'gd. Er gebeur
de onderweg niets bijzonders, alleen zag
men aan boord van dev „Timor" ondei de
Engelsohe kust een Engelse!, n trawler, een
mijnenveger, in de lucht vliegen. Vermoe
delijk was dit schip op een mijn geloopen.
Het Reddingschip
in de Noordzee.
Het departement-van marine deelt mede,
dat het stoomschip „Atlas", dat door de
regeering is uitgerust a!s reddingschip in
de Noordzee, Maandag(heden-) morgen naar
zee zal vertrekken. Het is voorzien van
draadlooze telegrafie en van al hrt noodige
voor het verleen en van hulp aan in nood
verkeerende schepen en aan 'schipbreuke
lingen.
Het voert, behalve de NeJerlandsche vlag,
hls kenteeken van zgn speciale bestemming
een oranjevlag met groen kruis aan den
voortop, terwijl op beide boorden in witte
letters heb opschrift „Reldingschip Atlas" is
aangebracht, dat des nachts zal worden ver
licht.
Het schip zal zich ophouden in de nabg-
heid van het lichtschip Noord-Hinder.
Er bevindt zich een zeeofficier aan boord,
dio belast is met de leiding van heb red-
dingwerk.
Do houding der geza gvoerders.
Zaterdagmorgen had te elf uur de confe
rentie plaats, van den minister van Land
bouw met de besturen van de Vereeniging
van Nederlandsohe gezagvoerders en s uur-
lieden ter koopvaardij, den Bond van machi
nisten en de Vereeniging voor de Zeevaart.
De Voorzitter ran de Scheepvaartvereeni-
ging te Rotterdam, de heer Paul Nygli, was
mede aanwezig.
Ter conferentie bleek, dat de reeders, aan
gespten bg de S/heepvaaifc-verecnigi g. den
wenseh vaa hei gez g.oerend pjrs nee!, om
betere uitkeering aan nagelaten bet.ekjrin-
gen, als een eisch beschouwde, waarop zij in
de gegeven omstandigheden niet wtuschten
in te gaan.
De minister verklaarde, dat do regeering
onder deze omstandigheden stond aan de
zijde van de reeders.
Een na de conferentie geploegd overleg
met den heer Nygh leidde niet tob het geven
van eenige bejra'de toezegging. Afgeschei
den van de vraag of de vaart- thans vol
doende veilig was in welke vraag de Scheep-
vaartvereeniging zich to deze niet wilde
mengen, wensvh'e de Scheepvaartveroeniging
dat er gevaren zou worden, ongeacht de re
geling van de pensioenen voor nagelaten be
trekkingen.
Te Rotterdam had gisteravond een ver
gadering der samenwerkende vereenigingen
plaats, gepresideerd door den heer Van L m-
burg Stirum. Deze wees er bg de opening op,
dat het geheele streven der vereenigingen
in de afgeloopen week allereerst gericht was
geweest op de verkrijging ran waarborgen
voor veiliger vaart en dat bij de bespre
king daarover in de tweede plaats de kwestie
van de zorg voor de na te laten betrekkingen
ter sprake is gebracht.
Vervolgens werd medegedeeld, wa in Den
Haag geschied was. Na breedvoerige bespre
kingen werd met algemeen© stemmen (ruim
200) besloten, dat de gemonsterde schepen
te Rotterdam zouden gaan varen, zoodra
er toezegging is gedaan voor zorg voor de
na te laten betrekkingen, op den voet als
bg de Stoomvaart-maatschappij „Zeeland" hst
geval is. Vernomen wordt, dat reeds één
reederg te Rotterdam zoodanige toezegging
heeft gedaan.
Voorts werd besloten zich niet beschik
baar te stellen-voor aanmonstering alvorens
de regeeringsmaalregelen geëffectueerd zrjn
en toezegging is gedaan op de wgze als bg
de Stoomvaartmaatschappij „Zeeland" is .ge
schied.
De Hollandsche Stoomvaartmaatschappij te
Amsterdam, deed Zaterdagmiddag dezelfde
toezegging als reeds door de Zeeland" ge
daan is.
De ondergang van de
„Palembang.''
In Duitsche kringen te Rotterdam wordt
rondverteld, dat leden dor bemanning van de
„Palembang" zouden hebben verklaard, een
Engelsche torpedoboot te hebben gezien, kort
voor de ontploffingen.
Naar men van zeer betrouwbare zgde be
richt^ is dit verhaal onvolledig. Bg die ver
klaring is bovendien medegedeeld, dat de
richting van waaruit het schip getroffen
werd, niet die was, waarin de Engelsche
torpedoboot lag. Onmogelijk kan deze de
^Palembang" hebben getorpedeerd. Veel
waarschijnlijker is, dat een Duitsche duik
boot op den Engelschman schoot, maar d§n
Hollander trof.
Omtrent het veresaan van de „Palembang*
deelde een der opvarenden, een machinist,
mede, dat hg de wacht had in de machineka
mer, toen op den bewusten Zaterdag, tegen
halftwaa'f, twee lichte schokken werden ge
voeld. Het schip bevond zich toen nog voor
den Galloper. Het bevel kwam, om de machi
nes stop te zetten. Even later kwam weer
de order om volle kracht vooruit te stoomen.
Doch ongeveer vier minuten lat3r werd een
hevige schok gevoeld, die het geheele schip
deed trillen. Opnieuw werd gestopt en nu
volgde het bevel, in de sloepen te gaan. Onze
zegsman deed zgn reddinggordel om en vond,
boven gekomen, de sloepen reeds gespreken.
Plotseling ontstond een derde ontp offing,
heviger dan de beide voorgaande; aL-erkande
brokstukken van het schip vlogen de lucht
in; wie nog aan boord waren, werden tegen
het dek geworpen, waarbg enkelen gewond
werden.
Onze zegsman kwam er goed af. Hjj
sprong nu .in zee en wist in eon boot te
.klauteren. Toen men 50 meter van de „Pa
lembang" was weggerosid, zonk het schip;
de voorsteven het eersV de Nederlandsen©
vlag verdween het laatst in de golven.
Men roeide verder, tot men aan boord
van een Engelschen torpedojager vriende
lijk werd opgenomen. Deze bracht de schip
breukelingen met een 30 mijls-vaart naar
Harwich. Vandaar vertrok men naar Londen,
om er in een hotel te worden opgenomen.
Onze zegsman roemde de in Engeland
ondervonden behandeling. Van een Britsch
matroos had hg, die zoo uit de machiaeka-
mer was gekomen en dus niet -te dik ge
kleed was, een uniformjas en een flanel ge
kregen.
Bg aankomst te R-otterdam had onze zegs
man van zgn maatschappij, den Rotterdam-'
schen Lloyd, wier houding hg buitengewoon
prees, een splinternieuw kostuum ontvangen.
Over de oorzaak van de ramp1 waren, vol
gens onzen zegsman, de meemngen verdeeld.
De een beweerde, dat de „Palembang" met
mijnen in aanraking was gekomen; de ander,
dat ze getorpedeerd werd. We kregen echter
den indruk, dat onze zegsman zich in dezen
correct aan de dienaangaande door de maat
schappij gegeven instructies wenschte te hou
den.
De stuurmansleerling Kempe was er afge
komen met een gat in zijn tong en leen scheur
boven op zijn hoofd; de hofmeester kreeg
een gat in het hoofd.
Ten slotte maakte onze zegsman opgeto
gen gewag van het schitterende gedrag van
den kapitein, die zich den rechten man op
de rechte p'aats had getoond.
„Het Volk" deelt nog mee, dat het ver
haal van den bediende sterk gefantaseerd
is. Men zal de officieele verklaringen moe
ten afwachten.
Op aanstichting van prof. L. van Aken;
te Heeswgk, heeft zich( naar het „Patroons-
blad" meldt, een comité gevormd, om de
oprichting voor te bereiden van een ver
eeniging van toekomstige R.-K. werkgevers.
De gewone audiënties van de Ministers
van Oorlog en van Financiën zui.on deia
week niet plaats hebben.
Comité voor gemeenschappelijke
salaris-actie.
Te Utrecht is in het Hotel „Noord-Bra
bant" een vergadering belegd van het Comité
voor gemeenschappelijke sa.aris-aeti.', met de
hoofdbesturen der aangesloten vereenigingen
van openbaar en bijzonder onderwijs. Het
doel van deze bijeenkomst was: de houding
te bepalen, die door de onderwijzers-orga
nisaties moet worden aangenomen tegen
over het door de Regeering ingediende wets
ontwerp tot het toekennen van een „duurte-
toeslag."
Door het comité werd mededeeling ge
daan van de besprekingen, gehouden met
de leden van verschillende Kamerfracties,
waarna het werkplan werd vastgesteld voor
het Salaris-comité in verband met het aan
hangige wetsontwerp en in verband met de
reorganisatie van de onderwijzersaalarissen,
zooals die door de Bevredigingscommlssie zal
worden voorgesteld.
Aan het eind der besprekingen werd met
algemeene stemmen de volgende motie aan
genomen:
De hoofdbesturen van het Ned. Onderw.-
Genootschap, de Vereeniging van Hoofden
van Scholen in Nederland, de Vereeniging
van Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen
in Nederland en de Overzeesche Bezitangsa,
de Unie van Chr. Onderwijzers en Onderwij
zeressen in Nederl., de R.-K. O.-Bond. in de
bisdommen Breda, 's-Hertogenbosch en Roer
mond, vertegenwoordigende gezamenlijk on
geveer 13,000 openbare en bijzondere on
derwijzers,
vergaderd op 25 Maart 1916 te Utrecht
met het Comité voor gemeenschappelijke
salaris-actie,
kennis genomen hebbende van het wets
ontwerp tot toekenning van een „duurfe-
toeslag",
mede kennis genomen hebbende van het
verslag der audiëntie op 22 Januari aan
het comité toegestaan door Z.Exc. den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken en van de
besprekingen, die in verband met genoemd
wetsontwerp door het oomité met varsohil-
lende leden der Tweede Kamer zijn ge
houden,
spreken hun bittere teleurstelling uit over
de door de Regeering voorgestelde maat
regelen tot leniging van den nood, waarin
'de Nederlandsohe onderwijzer thans ver
keert;
achten deze maatregelen voor de onder
wijzers zoo weinig dosltreffend, dat zij het
meer in het belang van den Ned. onderwij
zersstand zouden achten, indien de onder
wijzers van den voorgesteld en duurtetoeslag
werden uitgesloten, aan wanneer dit wets
ontwerp zander belangrijke wijzigingen werd
aangenomen;
dragen het Salariscomité op, namens de
aangesloten vereenigingen, nogmaa's tegen
over de Regeering en de Kamers de ernstige
bezwaren uiteen te zetten, die de openbare
en bijzondere onderwijzers tegen den voor
gestelden duurtetoeslag hebben, en spreken
den wenseh uit, dat Z.Exc. de Minister van
Binnenlandsche Zaken in de bij. het over
groots deel der Kamerleden bestaande ge
zindheid tot medewerking aan de reeds jaren
lang toegezegde verbetering der onderwij
ze rssalarisson, alsmede in de voorstellen der
Bevredigingscommissie, aanleiding zal vin
den tot het doen van eenige mededeeling
omtrent den tijd, waarop de voorstellen tot
herziening der onderwijzerssalarissen mogen
worden tegemoet gezien.
Voort3 werd nog besloten In den loop
van 1916 een groote. landelijke vcr aiering
te houden, in verband met 3e saiarisvoor-
stellen van de Bevredigingscommissie.
Omtrent den tijd en het karakter dezer
meeting zal nader worden beslist in een
later te houden vergadering van de be
sturen der bij het comité aangesloten ver
eenigingen.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bi] Kon. besluit, is met ingang van i April
1916 benoemd tot lector in de faculteit der
letteren en wijsbegeerte aan de Rijksuni
versiteit te Groningen, om onderwijs te ge
ven in de nieuwe Fransche taal en letter
kunde E. Boulan, leeraar in de Fransche
taal od letterkunde to Amsterdam
zijn benoemd tot burgemeester der ge
meente Giesendam-met ingang van 2 April
1916 W. A Laurense Jr.; Egmond-aan-Zee
met 11 April C, J. Eyma Egmond-Binnen,
met 11 April mr. P. J. HL va: Sonsbeeckj
Wieringen, met 11 April, A. Peereboom;
Sehagen, met 11 April, jhr. J. P. W. van
Doorn; Dokkum, met 14 April, A. Jonker;
Den Ham, met 15 April, W. Beukenkamp,
secretaris dier gemeenteAergen (E met
IS April, G. J. H. Poters.
De Leidsche Besltiurdcfsbond en het
Leidsche Drukwerk.
Geachte Redactie I
Met verwondering namen wij kennis van
heb ingezondene \an den heer Directeur,
der N.Y. Boekdrukkerij v. h. L. van Nif-
terik, onzen vroegeren modestander uit de
wereld dor typografengezellen, den heer A.
P. J. Aarse.
Daarom met verwondering, omdat de.
heer Aarse weet, dab van hetgeen hij
schreef, op onwaarheid berust.
Destemeer verwonderden wij ons, waar
aan het eind van zijn betoog als motief
daarvan wordt opgegeven, zijn zuc' t ora
tegenover den L. B. B. de belan0en der
Leidsche typografen to verdedigen.
't Is toch nog zoo heel kort geloden, dat
deze typografen bij den heer Aarce een
staking moesten proclameeren, omdat hij
weigerde de met den Boekdiukkerspa-
troonsbond gesloten overeenkomst na te
komen.
En wij dachten r het spreekwoord
„Als de vos de passie preekt, boer pas op
je kippeh
Omdat wij op dit oogenblik nog niet v e-
ten, waarom de heei Aarse schrijft wat hij
weet, dat niet waar is, en verzwijgt, wat
hij weet, dat de waarheid is, zullen wij
zoo vrij zijn, niet in den val te loopen, door
den heer Aarse zoo erg onverstandig op-
j gezet.
Wij zullen 'aarom op de kwestie zelf
hier niet ingaan.
Daarom niet, omdat de zaak op ons aan
dringen bij den Boekdrukkerspatroonsbond
is aanhangig gemaakt en onze typografen:
organisatie eveneens met de kwestie is op
de hoogte gesteld.
Als de Patroonsbond, welke volkomen op
de hoogte is van het standpunt, door ons
in deze geschiedenis ingenomen, zich over
de kwestie heeft uitgesproken, zal het be
stuur van den L. B. B. zeer waarsohijnlijk
wel aan de zeer vereerende uitnoodiging
van den heer Aarse voldoen, en mededee-
len, op welke wijze hij meonde de belangen
der Leidsche arbeiders en tevens die der
typografen incluis, te moeten behartigen.
We zullen daarom niet verder gaan dan
even in het midden te brengen, dat het
absoluut onwaar is, dat wij het werk bij
de „Leidsch Dag,blad"-drukkerij hebben
weggehaald, hetgeen de redactie, zoo noo-
dig, wel zal willen getuigen.
Alleen willen wij den heer Aarse, wiens
bedoelen wij wel meenen te begrijpen, ver
zekeren, dat, mocht zijn oude liefde soms
in een onbewaakt oogenblik weer bezit van
zijn hart genomen hebben, hij deze lieve
bruid wel uit wandelen sturen kan.
De Leidsche typografen maken nu, waar
de heer Aar^e, deel uit der moderne vak
beweging, toonden metterdaad van de
lievige, temende neutrale vakbeweging
niets te moeten hebbenook deze kwestie
brengt hen niet terug.
Voor politicus, waarde heer Aarse, zijt
ge nü eenmaal niet in de wieg gelegd.
Geachte Redactie, dankend voor de
plaatsing.
P. J. BOMLI,
Secr. „L. B. B.".
.Waarde Theodora j
Ik hob besloten, maa* dadelijk naar
huis te vertrekken. Daar ik niet riisten
kan voordat ik weet hoe Theresa de zaak
uitlegt, heb ik haar dadelijk g©schreven,
dat het mij moeilijk zou vallen er in per
soon over te sprekon. Gisteren hebben
mama en ik tot twee uren in don naoht
zitten praten, en het besluit is geweest,
dat wij mergei ora twaalf uren zullen
vertrokken Zeg aan Violette, dat wij
een oogenblik bij haar zullen komen om
afscheid ,t© nemen
Uw toegenegene
E E. B."
„Dat is ten minste één ding, dab een
dankzegging waar-) isl" zeide Theodora.
De visri. v/as zeer kort, en Theodora
hoo]>te, dat een groot gedeelte harer ver
legenheid voortsproot uit haar berouw
over de onrechtvaardige bcoordceling van
Violette. Tot Theodora zeide zij„Ik zal
u later Theresa's opheldering mededee-
len", en Theodora verdiende een prijsje,
dat woderhie'd, wat haar op de tong
lag „Tiet zal v at fraais zijn
Wat Lady Elizabeth niet meer gedaan
had sedert Theodem opgehouden had een
kind te zijn, sloeg zij haar armen om haar
hals en kuste haar hartelijk haar zachtjes
influisterende; „Ik danic u wel, mijn
beste
Dit kleine teoneel scheen Theodora
kracht te hebben gegeven, om de beproe
ving welke haar dien avond wachtte, te
gemoct te gaan. Percy had aangeboden
dden nae-ht bij Arthur te waken, en zij
moest hem afwachten en hom in het salon
gezelschap houden, tot hij naar boven ge
roepen werd. Het viel haar hard hem zoo
koed en op een afstand jegens haar te
zien, en de verlegenheid, die zij in rijn bij
zijn gevoelde, maakte haar positie lang
niet aangenaam. Zij kon niets bedenken,
ora te zoggen, dat niet aan oude tijden
herinnerde, en hij zat verdiept in een boek,
met welks recensie hij plan had rich den
acht te korten.
HOOFDSTUK XIII.
De nachten waren doorgaans het ergste
voor Arthur, en Violette vond hem gewoon
lijk in den morgenstond in een staat van
koortsige onrust ën moedeloosheid, welke
niet gemakkelijk was tot bedaren te bren-
brengen. Angstig verlangende om te weten
hoe hg het met zijn nieuwen waker ge
maakt had, kwam zij zoo vroeg mogelijk in
de ziekenkamer, en was zeer verheugd toen
zij bevond, dat hg een buitengewoon rusti-
gen nacht had gehad; Percy had hem door
zijn gesprek weten bezig te houden en op
te beuren, en hg had ook eenige uren ge
slapen.
Eenige blaadjes beschreven papier, op
tafel verspreid, toonden aan, waarmede Percy
zich had bezig gehouden.
„Ik zie, dht gij uw tijd niet verspild
hebt," merkte Violette aan.
„Ik vrees het tegendeel," antwoordde hg,
en begon eenige der blaadjes in het vuur
te werpen.
„Pas op, dat behoort mij," riep zjj uit,
op een brief wgzende met het opschrift:
„Aan mevrouw Martindal e," meenende. dat
het er een was; dien hij haar van Wortk-
bourne geschreven had, en die over Arthurs
zaken handelde. Zij stak haar hand uit en hij
gaf haar den brief, doch het. volgende oogeu- j
blik bemerkte zy, dat de inkt van het adres
nog nat was; en vóór zg iets. kon vragen, l
hoorde zg hem de deur toedoen en Arthur
op shperigen toon zeggen: „Gaat hij al
weg?" Vreezende, dat er weer een nieuwe
onaangenaamheid over die zaak ran Boulog
ne in den brief zou staan, zette zgi zich neder
en las mot een kloppend hart bij het licht
van het vuur hetgeen volgt.
„Ik kan het niet langer zoo uithouden.
Langen tijd_geleden heb ik een groote dwaas
heid begaan en zou ik mij aan een nog grooi
ter hebben schuldig gemaakt, indien gij niet
verstandiger geweest waart en beter geoor
deeld hadt wat mg dienstig was daü ik.
Gjj handeldet inderdaad vriendelijk a!s altgd,
en duizendmaal heb ik u in mijn hare daar
voor dank gezegd, toen ik in de treurige
verhevenheid van mijn sixième é'age te Pa-
rgs weder tot mgn zinnen kwam. Geloof
niet, dat ik uw zuster daarom gering acht;
neen, ik deed haar meer onrecht dan ik
toen besefter door haar hand te vragen om
het zegel op mijn dwaasheid te zetten. Ik
verwierp een ruwen diamant, omdat zgn
scherpe hoeken mgn vingers kwetsten, en in
een vlaag van drift wilde ik zrjn plaats door
een ander juweel doen vervangen. Gelukkig
hadden gij en zij zelve meer vers'and dan
ik! En nu zie ik den diamant g^lepen, en
schitteren met een gloed en zachten luister,
zooals ik nimmer had durven verwachten.
„Jaren van eenzaamheid en teleurstelling
hebben mij doen beseffeu, welk een hard
heid en aanmatiging ik getoond heb in den
omgang met het edele karakter van haar,
die zich zoo grootmoedig aan mij had toe
vertrouwd. Er lag van het begin af aan een
soort van verwaandheid in, dat ik ondernam
haar to vormen, een zekere ruwheid in
mijn pogingen om haar wil te buigen; ik gaf
aan blinde drift en gverzucht toe, toen ik
mg ergerde over den twist, dien ik had
uitgflokt, en dat alles zette ik de kroon
op door het bespottelgk denkb - eld, dat mgn
geraaktheid tegen haar, liefde voor uw zus
ter was.
„Ik zie dat alles nu in, of liever ik heb
het ingezien zoodra het te laat was; ik heb
er dagen en nachten over gepeinsd tot ik
half krankzinnig werd! En nu durf ik nau
welijks mijn mond opendoen of mijn hoofd
opheffên in haar tegenw oogdigheid. Ik moet
haar vergiffenis hebben, he'.z j ik daarna haar
weer zal durven vragen of niet. Ik ben nim
mer zeker gewe st, dat haar hart mij toe
behoorde; mijn gedrag jegens haar verdiend©
dat ook niet, hoe vurig ik haar ook be
minde. Zoo zn mg met een gevoel ran ro
maneske ede'moe i _heid heef. aangenomen,
heb ik~wel alles gedaan om haar do oogen
te openen. Ik verneem thans, dat zij de hand
van Lord St.-Erme zal aannemen; dat is een
rechtvaardigde straf voor mij, die in dwazen
eigenwaan op hem durfde nederzïen, ter-
wgl ik nu bekennen moet, dat hij harer
waardig is, en ik...
„Maar ik vertrouw op uw goedheid om
een woord van vergiffenis voor mij te ver
kregen, zonder haar gemoedsrust te versto
ren. Ik zou haar voor niets ter. were'd een
onaangenaam uur wallen bezorgen! Zij heeft
reeds zooveel moe een lgd6n en de sporen
van zorg en kommer op dat edel gelaat bre
ken mij :bgna het hart. Ik zou haar het noo-
deloos verdriet niet willen veroorzaken, dat
zg mg moest afwijzen en getuigo zijn van da
smari die ik niet in staat zou zijn to ver
bergen.
(Wordt vervolgd).