No. 17204. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 27 Maart. Tweede Blad. Anno 1916. De sche^vaartbeiemmering op de Noordzee. FEUILLETON. Violette of de Schoonzuster. Binnenland. Ingezonden. Het gevonden metaal. Het departement van Marine ^elt me de, dat in twee sloepen, afkomstig van het ötoomschïp „Tubantia", welke door een stoomschip van de Batavier lijn in zee drij vende zonder bemanning zij-r aangetroffen en te Rotterdam zijn aangebracht, stukken metaal zijn gevonden, welke ter onderzoek aan de marine zijn afgestaan. De ter on derzoek overgelegde stukken metaa. be staan uit lc. een stuk B-vormig gebogen brons, lang circa 250 m.M. cn breed circa 85 m.M., dik 6.2 tot 6 m.M. 2e. 11 stukjes brons, waarvan op som mige nog een weinig tin; 3e. 2 tukjes vertind brons, waarin nog eenige half ronde gaatjes, voorzien Van ichroef draad; 4e. 3 reepjes zink cn een klein stukje rood koper. Het onderzoek naar de herkomst dezer stukken metaal in het torpedo-artelier der aiarino te Amsterdam ingesteld, heeft het navolgende opgeleverd; Do kleur van het sub. i genoemd stuk brons en de vorm doen vermoeden, wat het afkomstig is van een bronzen luchtkamer van een torpedo. Cp treksterkte werd be proefd een proefetaaf van het grootste stuk brons 5 c.M. lang, doorsnede 44.6 m.M.2 Totaio belasting 2920 K.G. Per m.M.2 65.6 K.G. Rek 3.5 m.M., dus 5.8 pLt. De zeor hooge treksterkte versterkt het vermoeden dat het brons afkomstig is van een lucht kamer van een torpedo. Hierbij wordt op gemerkt dat voor zoover bekend slechts. enkele eoort-en torpedo's van oudere da tum bestaan, welke van bronzen luchtka mers zijn voorzien, van de herkomst der overig© stukken is niets met zekerheid vast to stellen. Reuter seint uit Londen, dat in verband met deze mededeeling van het Nederland- scho departement van manne de secre taris van do Engelsohe Admiraliteit een verklaring heeft uitgegeven, waarin hy zegt, dat de aandacht dient te worden ge vestigd op de volgende feiten; lo. Gedurende dozen oorlog zijn 6 Duit- icho bronzen torpedo's in voliedigon staat ra de Noordzee en net Sanaa- pgevisoht. 2e. De opgegeven afmetingen, de van schroefdraad voorziene gaatjes en de trek sterkte wijzen er aiie op, het gevonden metaal deel uitmaakte van de luchtkamer van een bronzen torpedo. 3e. Gen enkel deel van een x ransche of Engelsohe torpedo of t "n bestaat van dezo afmeting, dikte of sterkte. 4e. Voor zoover wij kunnen nagaan, is in elk geval uitgezonderd), waarin een schip is getorpedeerd door de Duit sche rs, een bronzén torpedo gebruikt. Het onderzoek op het wrak van de „Tubantia." Do „Tel." verneemt uit goede bron, dat gegronde hoop bestaat dat het onder zoek van het wm'r der „Tubantia" tot resultaat zalleiden. In ieder gevi zijn do moeilijkheden, wa ^de het duiken gepaard gaat, niet zoo groeft, als mc aan vankelijk had vermoed. Men heeft bunnen vaststellen, dat heb ïchip, terwijl het zonk, Is gekanteld e wel op zoodanige wijze, dat het gat in ue romp thaiL» naar boven ligt. Zooals ucn weet, is do ze© op do plaats, waar de „Tubantia" 'k gezonken, ongeveer 32 meter diep. Daar het schip zelf 22 meter breed is, bevindt zich dus het heb gat slechts 1 meter be»©- ien den waterspiegel. De torpedo heeft liet schip m d© kolen bunkers getroffen en heb is aas daar, dat men naar do overblijïs?' van het pro jectiel zal moeten zoe..en- Do Kon. Holl. Lioyd heeft- een ongelimi teerd bed'rag uitgetrokken om a. i. onder zoek te bekostigen. 3 directie aan vankelijk van plan het onderzoen te laten aannemen, thans is zij van dit voornemen teruggekomen en zal zij zolf de leiding in handen nemen. Fe terugkeer van de „Wo- dan" staat mot deze gewijzigde houding in verband In 6cheepvaartkringen ir geduren de laatste dagen herhaaldelijk de vraag ocspro- Uit het Engeisch* van Miss YONGE. (Nadruk Vrbadcn). 126) Iioe kort Theodora dat verhaal ook poogdo te maken, duurde het to oh tot zij bijna thuis waren, en het had een goed© uitwerking. Aan het gezelschap van Lady "Mar tin dal© en mevrouw Nesbit, en dat wel in Baclen-Baden te zijn overgelaten, moest Emma een veel harder lot- toeschijnen, dan met haar eigen moeder naar Rickworlih te vertrekken, van wie zij in den grond zoo vool hield on de verzekering van Theodo ra, dat zij do rust barer ziel zou hervin den, indien zij het pad, dat do Heer haar aanwees, slechts wild?- volgen, was haar eenverkwikkende gedachte. Zij had al dien tijd zich niet om liet ge- voci barer moeder bekommerd, doch nu herleefde de innig© genegenheid, die zij haair toedroeg, en niet. aljcen deed bet licht, waarin Theodora haar samenspan ning beschouwde, haar vertrouwen in The resa wankelen, maar 'die beschouwing had haar oolc doen inzien, dart zij zelve niet volgens plicht en geweten gehandeld had. Om kort te gaan, fschocn zij geen woord van het voorgevallene sprak, omhelsd© zij Lady Elizabeth bij haar terugkomst zoo hartelijk, dat Theodora veel hoop op haar oerouw kreeg. Den volgenden dag ontving zij het onder staande briefje ken of het niet op den weg „n onze regee ring gelegen had het onderzoek van het wrak be leiden. Tamelijk algemeen beant woordt men deze vraag bevestigend, maar merkt tevens op, dat n i een particulitexe kapitaalkrachtige onderneming deze zaak in handen heeft, do waarborgen dat de nasporingen grondalg zullen geschieden, ten minste even groot zijn als leer eenige ambtenaren met deze taait zouden zijn be last. D e ,,R otterdam. De directie van de Holland-Amerika-lijn heeft het belangrijke besluit genomen, de „Rotterdam" o- te leggen, omdat zij geen kans ziet, dat voor haar lijn zoo belang rijk schip in geval van 'a ongeluk, binnen 3 a 5 jaar na h<4> sluiten vaa den vrede te vervangen, aangezien een schip van die omvang uitsluitend op buitenlandsohe wer-. ven gebouwd kan worden. D e „Ti m o r". De „Timor", een vrachtboot van de stoomvaartmaatschappij „Neder1**nd", is vanmorgen te Amsterdam aangekomen. Dit schip heeft nog de route lang3 het licht schip „Noord Hinder" gevo'gd. Er gebeur de onderweg niets bijzonders, alleen zag men aan boord van dev „Timor" ondei de Engelsohe kust een Engelse!, n trawler, een mijnenveger, in de lucht vliegen. Vermoe delijk was dit schip op een mijn geloopen. Het Reddingschip in de Noordzee. Het departement-van marine deelt mede, dat het stoomschip „Atlas", dat door de regeering is uitgerust a!s reddingschip in de Noordzee, Maandag(heden-) morgen naar zee zal vertrekken. Het is voorzien van draadlooze telegrafie en van al hrt noodige voor het verleen en van hulp aan in nood verkeerende schepen en aan 'schipbreuke lingen. Het voert, behalve de NeJerlandsche vlag, hls kenteeken van zgn speciale bestemming een oranjevlag met groen kruis aan den voortop, terwijl op beide boorden in witte letters heb opschrift „Reldingschip Atlas" is aangebracht, dat des nachts zal worden ver licht. Het schip zal zich ophouden in de nabg- heid van het lichtschip Noord-Hinder. Er bevindt zich een zeeofficier aan boord, dio belast is met de leiding van heb red- dingwerk. Do houding der geza gvoerders. Zaterdagmorgen had te elf uur de confe rentie plaats, van den minister van Land bouw met de besturen van de Vereeniging van Nederlandsohe gezagvoerders en s uur- lieden ter koopvaardij, den Bond van machi nisten en de Vereeniging voor de Zeevaart. De Voorzitter ran de Scheepvaartvereeni- ging te Rotterdam, de heer Paul Nygli, was mede aanwezig. Ter conferentie bleek, dat de reeders, aan gespten bg de S/heepvaaifc-verecnigi g. den wenseh vaa hei gez g.oerend pjrs nee!, om betere uitkeering aan nagelaten bet.ekjrin- gen, als een eisch beschouwde, waarop zij in de gegeven omstandigheden niet wtuschten in te gaan. De minister verklaarde, dat do regeering onder deze omstandigheden stond aan de zijde van de reeders. Een na de conferentie geploegd overleg met den heer Nygh leidde niet tob het geven van eenige bejra'de toezegging. Afgeschei den van de vraag of de vaart- thans vol doende veilig was in welke vraag de Scheep- vaartvereeniging zich to deze niet wilde mengen, wensvh'e de Scheepvaartveroeniging dat er gevaren zou worden, ongeacht de re geling van de pensioenen voor nagelaten be trekkingen. Te Rotterdam had gisteravond een ver gadering der samenwerkende vereenigingen plaats, gepresideerd door den heer Van L m- burg Stirum. Deze wees er bg de opening op, dat het geheele streven der vereenigingen in de afgeloopen week allereerst gericht was geweest op de verkrijging ran waarborgen voor veiliger vaart en dat bij de bespre king daarover in de tweede plaats de kwestie van de zorg voor de na te laten betrekkingen ter sprake is gebracht. Vervolgens werd medegedeeld, wa in Den Haag geschied was. Na breedvoerige bespre kingen werd met algemeen© stemmen (ruim 200) besloten, dat de gemonsterde schepen te Rotterdam zouden gaan varen, zoodra er toezegging is gedaan voor zorg voor de na te laten betrekkingen, op den voet als bg de Stoomvaart-maatschappij „Zeeland" hst geval is. Vernomen wordt, dat reeds één reederg te Rotterdam zoodanige toezegging heeft gedaan. Voorts werd besloten zich niet beschik baar te stellen-voor aanmonstering alvorens de regeeringsmaalregelen geëffectueerd zrjn en toezegging is gedaan op de wgze als bg de Stoomvaartmaatschappij „Zeeland" is .ge schied. De Hollandsche Stoomvaartmaatschappij te Amsterdam, deed Zaterdagmiddag dezelfde toezegging als reeds door de Zeeland" ge daan is. De ondergang van de „Palembang.'' In Duitsche kringen te Rotterdam wordt rondverteld, dat leden dor bemanning van de „Palembang" zouden hebben verklaard, een Engelsche torpedoboot te hebben gezien, kort voor de ontploffingen. Naar men van zeer betrouwbare zgde be richt^ is dit verhaal onvolledig. Bg die ver klaring is bovendien medegedeeld, dat de richting van waaruit het schip getroffen werd, niet die was, waarin de Engelsche torpedoboot lag. Onmogelijk kan deze de ^Palembang" hebben getorpedeerd. Veel waarschijnlijker is, dat een Duitsche duik boot op den Engelschman schoot, maar d§n Hollander trof. Omtrent het veresaan van de „Palembang* deelde een der opvarenden, een machinist, mede, dat hg de wacht had in de machineka mer, toen op den bewusten Zaterdag, tegen halftwaa'f, twee lichte schokken werden ge voeld. Het schip bevond zich toen nog voor den Galloper. Het bevel kwam, om de machi nes stop te zetten. Even later kwam weer de order om volle kracht vooruit te stoomen. Doch ongeveer vier minuten lat3r werd een hevige schok gevoeld, die het geheele schip deed trillen. Opnieuw werd gestopt en nu volgde het bevel, in de sloepen te gaan. Onze zegsman deed zgn reddinggordel om en vond, boven gekomen, de sloepen reeds gespreken. Plotseling ontstond een derde ontp offing, heviger dan de beide voorgaande; aL-erkande brokstukken van het schip vlogen de lucht in; wie nog aan boord waren, werden tegen het dek geworpen, waarbg enkelen gewond werden. Onze zegsman kwam er goed af. Hjj sprong nu .in zee en wist in eon boot te .klauteren. Toen men 50 meter van de „Pa lembang" was weggerosid, zonk het schip; de voorsteven het eersV de Nederlandsen© vlag verdween het laatst in de golven. Men roeide verder, tot men aan boord van een Engelschen torpedojager vriende lijk werd opgenomen. Deze bracht de schip breukelingen met een 30 mijls-vaart naar Harwich. Vandaar vertrok men naar Londen, om er in een hotel te worden opgenomen. Onze zegsman roemde de in Engeland ondervonden behandeling. Van een Britsch matroos had hg, die zoo uit de machiaeka- mer was gekomen en dus niet -te dik ge kleed was, een uniformjas en een flanel ge kregen. Bg aankomst te R-otterdam had onze zegs man van zgn maatschappij, den Rotterdam-' schen Lloyd, wier houding hg buitengewoon prees, een splinternieuw kostuum ontvangen. Over de oorzaak van de ramp1 waren, vol gens onzen zegsman, de meemngen verdeeld. De een beweerde, dat de „Palembang" met mijnen in aanraking was gekomen; de ander, dat ze getorpedeerd werd. We kregen echter den indruk, dat onze zegsman zich in dezen correct aan de dienaangaande door de maat schappij gegeven instructies wenschte te hou den. De stuurmansleerling Kempe was er afge komen met een gat in zijn tong en leen scheur boven op zijn hoofd; de hofmeester kreeg een gat in het hoofd. Ten slotte maakte onze zegsman opgeto gen gewag van het schitterende gedrag van den kapitein, die zich den rechten man op de rechte p'aats had getoond. „Het Volk" deelt nog mee, dat het ver haal van den bediende sterk gefantaseerd is. Men zal de officieele verklaringen moe ten afwachten. Op aanstichting van prof. L. van Aken; te Heeswgk, heeft zich( naar het „Patroons- blad" meldt, een comité gevormd, om de oprichting voor te bereiden van een ver eeniging van toekomstige R.-K. werkgevers. De gewone audiënties van de Ministers van Oorlog en van Financiën zui.on deia week niet plaats hebben. Comité voor gemeenschappelijke salaris-actie. Te Utrecht is in het Hotel „Noord-Bra bant" een vergadering belegd van het Comité voor gemeenschappelijke sa.aris-aeti.', met de hoofdbesturen der aangesloten vereenigingen van openbaar en bijzonder onderwijs. Het doel van deze bijeenkomst was: de houding te bepalen, die door de onderwijzers-orga nisaties moet worden aangenomen tegen over het door de Regeering ingediende wets ontwerp tot het toekennen van een „duurte- toeslag." Door het comité werd mededeeling ge daan van de besprekingen, gehouden met de leden van verschillende Kamerfracties, waarna het werkplan werd vastgesteld voor het Salaris-comité in verband met het aan hangige wetsontwerp en in verband met de reorganisatie van de onderwijzersaalarissen, zooals die door de Bevredigingscommlssie zal worden voorgesteld. Aan het eind der besprekingen werd met algemeene stemmen de volgende motie aan genomen: De hoofdbesturen van het Ned. Onderw.- Genootschap, de Vereeniging van Hoofden van Scholen in Nederland, de Vereeniging van Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen in Nederland en de Overzeesche Bezitangsa, de Unie van Chr. Onderwijzers en Onderwij zeressen in Nederl., de R.-K. O.-Bond. in de bisdommen Breda, 's-Hertogenbosch en Roer mond, vertegenwoordigende gezamenlijk on geveer 13,000 openbare en bijzondere on derwijzers, vergaderd op 25 Maart 1916 te Utrecht met het Comité voor gemeenschappelijke salaris-actie, kennis genomen hebbende van het wets ontwerp tot toekenning van een „duurfe- toeslag", mede kennis genomen hebbende van het verslag der audiëntie op 22 Januari aan het comité toegestaan door Z.Exc. den Mi nister van Binnenlandsche Zaken en van de besprekingen, die in verband met genoemd wetsontwerp door het oomité met varsohil- lende leden der Tweede Kamer zijn ge houden, spreken hun bittere teleurstelling uit over de door de Regeering voorgestelde maat regelen tot leniging van den nood, waarin 'de Nederlandsohe onderwijzer thans ver keert; achten deze maatregelen voor de onder wijzers zoo weinig dosltreffend, dat zij het meer in het belang van den Ned. onderwij zersstand zouden achten, indien de onder wijzers van den voorgesteld en duurtetoeslag werden uitgesloten, aan wanneer dit wets ontwerp zander belangrijke wijzigingen werd aangenomen; dragen het Salariscomité op, namens de aangesloten vereenigingen, nogmaa's tegen over de Regeering en de Kamers de ernstige bezwaren uiteen te zetten, die de openbare en bijzondere onderwijzers tegen den voor gestelden duurtetoeslag hebben, en spreken den wenseh uit, dat Z.Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken in de bij. het over groots deel der Kamerleden bestaande ge zindheid tot medewerking aan de reeds jaren lang toegezegde verbetering der onderwij ze rssalarisson, alsmede in de voorstellen der Bevredigingscommissie, aanleiding zal vin den tot het doen van eenige mededeeling omtrent den tijd, waarop de voorstellen tot herziening der onderwijzerssalarissen mogen worden tegemoet gezien. Voort3 werd nog besloten In den loop van 1916 een groote. landelijke vcr aiering te houden, in verband met 3e saiarisvoor- stellen van de Bevredigingscommissie. Omtrent den tijd en het karakter dezer meeting zal nader worden beslist in een later te houden vergadering van de be sturen der bij het comité aangesloten ver eenigingen. UIT DE STAATSCOURANT. Bi] Kon. besluit, is met ingang van i April 1916 benoemd tot lector in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de Rijksuni versiteit te Groningen, om onderwijs te ge ven in de nieuwe Fransche taal en letter kunde E. Boulan, leeraar in de Fransche taal od letterkunde to Amsterdam zijn benoemd tot burgemeester der ge meente Giesendam-met ingang van 2 April 1916 W. A Laurense Jr.; Egmond-aan-Zee met 11 April C, J. Eyma Egmond-Binnen, met 11 April mr. P. J. HL va: Sonsbeeckj Wieringen, met 11 April, A. Peereboom; Sehagen, met 11 April, jhr. J. P. W. van Doorn; Dokkum, met 14 April, A. Jonker; Den Ham, met 15 April, W. Beukenkamp, secretaris dier gemeenteAergen (E met IS April, G. J. H. Poters. De Leidsche Besltiurdcfsbond en het Leidsche Drukwerk. Geachte Redactie I Met verwondering namen wij kennis van heb ingezondene \an den heer Directeur, der N.Y. Boekdrukkerij v. h. L. van Nif- terik, onzen vroegeren modestander uit de wereld dor typografengezellen, den heer A. P. J. Aarse. Daarom met verwondering, omdat de. heer Aarse weet, dab van hetgeen hij schreef, op onwaarheid berust. Destemeer verwonderden wij ons, waar aan het eind van zijn betoog als motief daarvan wordt opgegeven, zijn zuc' t ora tegenover den L. B. B. de belan0en der Leidsche typografen to verdedigen. 't Is toch nog zoo heel kort geloden, dat deze typografen bij den heer Aarce een staking moesten proclameeren, omdat hij weigerde de met den Boekdiukkerspa- troonsbond gesloten overeenkomst na te komen. En wij dachten r het spreekwoord „Als de vos de passie preekt, boer pas op je kippeh Omdat wij op dit oogenblik nog niet v e- ten, waarom de heei Aarse schrijft wat hij weet, dat niet waar is, en verzwijgt, wat hij weet, dat de waarheid is, zullen wij zoo vrij zijn, niet in den val te loopen, door den heer Aarse zoo erg onverstandig op- j gezet. Wij zullen 'aarom op de kwestie zelf hier niet ingaan. Daarom niet, omdat de zaak op ons aan dringen bij den Boekdrukkerspatroonsbond is aanhangig gemaakt en onze typografen: organisatie eveneens met de kwestie is op de hoogte gesteld. Als de Patroonsbond, welke volkomen op de hoogte is van het standpunt, door ons in deze geschiedenis ingenomen, zich over de kwestie heeft uitgesproken, zal het be stuur van den L. B. B. zeer waarsohijnlijk wel aan de zeer vereerende uitnoodiging van den heer Aarse voldoen, en mededee- len, op welke wijze hij meonde de belangen der Leidsche arbeiders en tevens die der typografen incluis, te moeten behartigen. We zullen daarom niet verder gaan dan even in het midden te brengen, dat het absoluut onwaar is, dat wij het werk bij de „Leidsch Dag,blad"-drukkerij hebben weggehaald, hetgeen de redactie, zoo noo- dig, wel zal willen getuigen. Alleen willen wij den heer Aarse, wiens bedoelen wij wel meenen te begrijpen, ver zekeren, dat, mocht zijn oude liefde soms in een onbewaakt oogenblik weer bezit van zijn hart genomen hebben, hij deze lieve bruid wel uit wandelen sturen kan. De Leidsche typografen maken nu, waar de heer Aar^e, deel uit der moderne vak beweging, toonden metterdaad van de lievige, temende neutrale vakbeweging niets te moeten hebbenook deze kwestie brengt hen niet terug. Voor politicus, waarde heer Aarse, zijt ge nü eenmaal niet in de wieg gelegd. Geachte Redactie, dankend voor de plaatsing. P. J. BOMLI, Secr. „L. B. B.". .Waarde Theodora j Ik hob besloten, maa* dadelijk naar huis te vertrekken. Daar ik niet riisten kan voordat ik weet hoe Theresa de zaak uitlegt, heb ik haar dadelijk g©schreven, dat het mij moeilijk zou vallen er in per soon over te sprekon. Gisteren hebben mama en ik tot twee uren in don naoht zitten praten, en het besluit is geweest, dat wij mergei ora twaalf uren zullen vertrokken Zeg aan Violette, dat wij een oogenblik bij haar zullen komen om afscheid ,t© nemen Uw toegenegene E E. B." „Dat is ten minste één ding, dab een dankzegging waar-) isl" zeide Theodora. De visri. v/as zeer kort, en Theodora hoo]>te, dat een groot gedeelte harer ver legenheid voortsproot uit haar berouw over de onrechtvaardige bcoordceling van Violette. Tot Theodora zeide zij„Ik zal u later Theresa's opheldering mededee- len", en Theodora verdiende een prijsje, dat woderhie'd, wat haar op de tong lag „Tiet zal v at fraais zijn Wat Lady Elizabeth niet meer gedaan had sedert Theodem opgehouden had een kind te zijn, sloeg zij haar armen om haar hals en kuste haar hartelijk haar zachtjes influisterende; „Ik danic u wel, mijn beste Dit kleine teoneel scheen Theodora kracht te hebben gegeven, om de beproe ving welke haar dien avond wachtte, te gemoct te gaan. Percy had aangeboden dden nae-ht bij Arthur te waken, en zij moest hem afwachten en hom in het salon gezelschap houden, tot hij naar boven ge roepen werd. Het viel haar hard hem zoo koed en op een afstand jegens haar te zien, en de verlegenheid, die zij in rijn bij zijn gevoelde, maakte haar positie lang niet aangenaam. Zij kon niets bedenken, ora te zoggen, dat niet aan oude tijden herinnerde, en hij zat verdiept in een boek, met welks recensie hij plan had rich den acht te korten. HOOFDSTUK XIII. De nachten waren doorgaans het ergste voor Arthur, en Violette vond hem gewoon lijk in den morgenstond in een staat van koortsige onrust ën moedeloosheid, welke niet gemakkelijk was tot bedaren te bren- brengen. Angstig verlangende om te weten hoe hg het met zijn nieuwen waker ge maakt had, kwam zij zoo vroeg mogelijk in de ziekenkamer, en was zeer verheugd toen zij bevond, dat hg een buitengewoon rusti- gen nacht had gehad; Percy had hem door zijn gesprek weten bezig te houden en op te beuren, en hg had ook eenige uren ge slapen. Eenige blaadjes beschreven papier, op tafel verspreid, toonden aan, waarmede Percy zich had bezig gehouden. „Ik zie, dht gij uw tijd niet verspild hebt," merkte Violette aan. „Ik vrees het tegendeel," antwoordde hg, en begon eenige der blaadjes in het vuur te werpen. „Pas op, dat behoort mij," riep zjj uit, op een brief wgzende met het opschrift: „Aan mevrouw Martindal e," meenende. dat het er een was; dien hij haar van Wortk- bourne geschreven had, en die over Arthurs zaken handelde. Zij stak haar hand uit en hij gaf haar den brief, doch het. volgende oogeu- j blik bemerkte zy, dat de inkt van het adres nog nat was; en vóór zg iets. kon vragen, l hoorde zg hem de deur toedoen en Arthur op shperigen toon zeggen: „Gaat hij al weg?" Vreezende, dat er weer een nieuwe onaangenaamheid over die zaak ran Boulog ne in den brief zou staan, zette zgi zich neder en las mot een kloppend hart bij het licht van het vuur hetgeen volgt. „Ik kan het niet langer zoo uithouden. Langen tijd_geleden heb ik een groote dwaas heid begaan en zou ik mij aan een nog grooi ter hebben schuldig gemaakt, indien gij niet verstandiger geweest waart en beter geoor deeld hadt wat mg dienstig was daü ik. Gjj handeldet inderdaad vriendelijk a!s altgd, en duizendmaal heb ik u in mijn hare daar voor dank gezegd, toen ik in de treurige verhevenheid van mijn sixième é'age te Pa- rgs weder tot mgn zinnen kwam. Geloof niet, dat ik uw zuster daarom gering acht; neen, ik deed haar meer onrecht dan ik toen besefter door haar hand te vragen om het zegel op mijn dwaasheid te zetten. Ik verwierp een ruwen diamant, omdat zgn scherpe hoeken mgn vingers kwetsten, en in een vlaag van drift wilde ik zrjn plaats door een ander juweel doen vervangen. Gelukkig hadden gij en zij zelve meer vers'and dan ik! En nu zie ik den diamant g^lepen, en schitteren met een gloed en zachten luister, zooals ik nimmer had durven verwachten. „Jaren van eenzaamheid en teleurstelling hebben mij doen beseffeu, welk een hard heid en aanmatiging ik getoond heb in den omgang met het edele karakter van haar, die zich zoo grootmoedig aan mij had toe vertrouwd. Er lag van het begin af aan een soort van verwaandheid in, dat ik ondernam haar to vormen, een zekere ruwheid in mijn pogingen om haar wil te buigen; ik gaf aan blinde drift en gverzucht toe, toen ik mg ergerde over den twist, dien ik had uitgflokt, en dat alles zette ik de kroon op door het bespottelgk denkb - eld, dat mgn geraaktheid tegen haar, liefde voor uw zus ter was. „Ik zie dat alles nu in, of liever ik heb het ingezien zoodra het te laat was; ik heb er dagen en nachten over gepeinsd tot ik half krankzinnig werd! En nu durf ik nau welijks mijn mond opendoen of mijn hoofd opheffên in haar tegenw oogdigheid. Ik moet haar vergiffenis hebben, he'.z j ik daarna haar weer zal durven vragen of niet. Ik ben nim mer zeker gewe st, dat haar hart mij toe behoorde; mijn gedrag jegens haar verdiend© dat ook niet, hoe vurig ik haar ook be minde. Zoo zn mg met een gevoel ran ro maneske ede'moe i _heid heef. aangenomen, heb ik~wel alles gedaan om haar do oogen te openen. Ik verneem thans, dat zij de hand van Lord St.-Erme zal aannemen; dat is een rechtvaardigde straf voor mij, die in dwazen eigenwaan op hem durfde nederzïen, ter- wgl ik nu bekennen moet, dat hij harer waardig is, en ik... „Maar ik vertrouw op uw goedheid om een woord van vergiffenis voor mij te ver kregen, zonder haar gemoedsrust te versto ren. Ik zou haar voor niets ter. were'd een onaangenaam uur wallen bezorgen! Zij heeft reeds zooveel moe een lgd6n en de sporen van zorg en kommer op dat edel gelaat bre ken mij :bgna het hart. Ik zou haar het noo- deloos verdriet niet willen veroorzaken, dat zg mg moest afwijzen en getuigo zijn van da smari die ik niet in staat zou zijn to ver bergen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5