N». 17200 Woensdag li i Maart. Eerste JBlad. a°. 1916. Persoverzicht. Ingezonden. FEUILLETON. Violette of de Schoonzuster. Het morgen verschijnend nummer bova/b o.a. als voorplaatDe Tsarina van Rusland doet als verpleegster dienst in een der Roode-Kruis-hospitalen in Petrograd. Voorts: Het. Nederlandsohe stoomschip „Tubantia" getorpedeerd. Met drie fo to's. Het Duitsche vloot-eakacler in de Noordzee. Het vervaardigen van pro jectielen in eèn Fransche Munitie-fabriek. De werking van het geschutvuur op een fabrieksgebouw. Een Nederlandsohe Roo- de-Kruis-afcleeling naar het Fransohe ge vechtsterrein. Wereldrevue, met tal van foto's, op den oorlog betrekking hebbende. Samenstelling van examen-' commissies. Herhaaldelijk is geklaagd zoo lezen wy in „DE TIJD" dat de examencommissies voor de akte-examens la ger onderwas zeer eenzijdig werden saam- gesteld en wel zoo, dat voor de deskundi gen van het bijzonder onderwijs een onbe hoorlijk kleine praats werd ingeruimd. Do laatsto jaren kwam daarin, gelijk in de samenstelling van meerdere colleges, wel eenige verandering ten goede. Toch is deze zaak j g geenszins ten volle in het reinov gebracht, merkt „DE ROT TERDAMMER" op. De courant bracht de namen der he eren, die te Haarlem als deskundigen voor de akte- examens art. 77a Wet L. 0. zullen optreden. Wèlgeteld, zijn er precies twintig; van die twintig zyn zeventien dignitarissen by het openbaar onderwijs, drie hoofd of onderwijzer bij het bijzonder onderwijs. Uit Haarlem en omstreken, uit Amsterdam, Lei den, Rotterdam heeft men de examinatoren geroepen en toch is men er niet in geslaagd een commissie te formeeren, waarin het bij zonder onderwijs rechtvaardiger is verte genwoordigd. Hier hapert iets, hier hapert veel. Deze opmerking aan een ons bekende on wijs-autoriteit voorleggend, deelde hij niet geheel do grief der ongelijke verdeeliög, omdat er z.i. een invloed werkte ten uadeele van de bijzondere deskundigen. Het examen-afnemen kost n.l. veel tijd. En nu zjjjn op de bijzondere scholen de on derwijskrachten doorgaans niet overvloedig en kunnen dus niet gemakkelijk gemist wor den. Besturen ran bijzondere scholen geven dan niet gemakkelijk gelegenheid voor een langdurige afwezigheid. Bij de openbare scho len schijnt een frequente en langdurige af wezigheid van schoolhoofden niet te liinde- ren aan het onderwijs, waarbij het ambulan- tisme in den regel veel grooter is dan bij de bijzondere scholen. Daarbij komt nog, dat op de Katholieke scholen, voor een' groot deel in handen van religieuzen, de deskundigen uit anderen hoofde moeilijk geruimen tijd syn los te maken van hun of haar dagtaak. Een en ander maakt de keuze voor het examen-personeel uit de byzond^ra scholen iets meer beperkt Naarmate de openbare school verhoudings gewijs in beteekenis inkrimpt, komt haar personeel in steeds losser conditie en ais het aantal scholen zoo gering is geworden, dat het niet meer noemenswaard is, zullen er zooveel over de hand komen, dat zij al de examen-oommissies wel alleen kunnen vor men. Men moet dan met hen toch iets uit voeren!- Het werkderBevredigingscom- missie. „DE STANDAARD" verheugt zich er over, dat de „laatste poging" van de Bevredi^ngscommissie nu toch gelukt schijnt te zyn. Echter zal ook nu art 192 nog volstrekt niet de verwezenlijking bren gen van den wensch der antirevolutionairen: het vrye onderwijs regel, het openbare niet anders dan uitzondering of aanvul ing. En ook zal geen art 192 de volle uitwerking van de gedachte kunnen geven en behoort men ook niet uit heb oog te verliezen, dat de concept-onderwijsherziening, die de Commissie aan het nieuwe Grondwetsartikel toevoegde, enkel strekt om een denkbeeld te geveu van hoe de toestand na Grondwets herziening zal kunnen worden. Eenige zekerheid,a t hi} zoo zal worden, ontbreekt. De Kamermeerderheid van 1917 zal aan die conceptie in 'i geheel niet gebonden zijn. Doch neem zelfs aan, dat dit anders loopt en dat straks de concepten wet woe den, dan nog ontbreekt u alle zekerheid, dat deze wetten zoo blyven. De gewone wet gever zal er telkens wijziging .in kunnen aanbrengen, en men weet hoe het' aan de wetten van 1857 mi 187§ verging. Geen weg zag men aldoor zoo rusteloos gewij zigd, als juist do wet op heb Lager On derwijs. Helder zij daarom van meet af het oog voor het hier schuilend gevaar geopend. De Conceptwet die het nieuwe voorstel verzeik moge ons geen oogenblik op het dwaalspoor leiden. Doch ook al mocht het zijn, dat er nog andere, min gewenschte, plooien in het rap port zaten, we zien niet in, waarom we het voordeel, dat het biedt, niet aanvaarden zouden, mits, en hierop legge elk onzer steeds vollen nadruk, mits de kwestie niet als afgedaan worde be schouwd, - zoolang het eenig goede be ginsel niet uitgangspunt ook van de Grond wet zij. In een andere driestar betoogt hetzelfde blad, d&t men op bereidwilligheid van de antirevolutionairen, om nn bftwpze van ruil mee te werken aan de kiesrechther- zie n i n g, nog niet al to vast mo'et rekenen. Van Links is men geneigd aan Rechts, inzake het onderwijs, ten deele toe te geven, maar in de Grondwet weigert men het eenig ware beginsel tot uifclrukking te brengen; terwijl men omgekeerd van ons „vergt, of althans vraagt, dat wi) in de Grondwet zelve het ons stuitende beginsel der tegenpartij fcot volle uitdrukking zullen doen komen. Er is dan ook geen kwestie van, dat het over en weer gelijk 20U staan. Zelf wil men voor zijn beginsel eon abso- luton triomf in de Grondwet vastleggen. Voor wat ons aangaat, handhaaft men daar entegen in hoofdzaak nog^zyu eigen be ginsel, en geeft alleen in de uitwerking fcoey en dan nog wel op een wijze, dat zulks na Grondwetsherziening toch weer tot allerlei beknibbeling kan leiden. Gelijk staat het dan ook volstrekt niet- En al blijkt het, dat er geen overwegend bezwaar is, om mee fce gaan met de revisie van Art 192, op de wijze, waarop men dit plooiend en schikkend zal willen doorzetten, hieruit volgt nog in 't minst niet, dat we in zake Art 80 ons als met handen en voeten gebonden,, hebben over te geven. Zelfs voor Art 192 bindt het rapport der commissie niet De oritiek in de pers, bij de stembus, ön in het Parlement blijft vrij. Handels-attachés. Het „ALGE MEEN NEDERLANDSCH EXPORTBLAD" dringt aan op de benoeming van handelsver- tegenwoordigers._Bjj het einde van den thans heersch'enden wereld krijg breekt het tijdstip van een "economische worsteling aan, die ongetwijfeld lang zal duren. Ons land zal van dezen handelsstryd niet vryblijven. En waar in ons land groote hanoeisbetrekkingen op het spel sraan. dient men zich krachtig voor te bereiden, om in den grooten komenden wed.oop niet achter te blijven. Daarom 'moeten er oommissies gevormd worden uit de diverse takken van industrie, landbouw, schoepvaart en veeteeK. Geen theoretici,' doctoren of meesters in do rech ten, doch menschen uit de praktyk. Er moet zyn een bond van textielfabriran.en (kapoen en wol gescheiden); een bond van machine fabrikanten; een bond van schoenenfabri- kanten; een bond van papierfabri anten; een bond van bierbrouwers, enz. Iedere bond moet zijn eigen bestuur hobben en uit alle besturen moet een hoofdbestuur gevormd worden, dat de belangen ^behartigt en bij de Regeering bepleit. Op deze wyze wordt een Bureau in het leven geroepen, waarin geen" kleinzielige afgunst zetelen mag, dooh een Bureau, dat zich krachtig zal wijden aan de handhaving van Nederlands handels- macht-en die der koloniën. En dat particuliere initiatief moet nog e8n tweede doel hebben. Er moeten n.l. men schen opgeleid worden fcot handels vertegen woordigers. Menschen, die zich voor een be paald aantal jaren aan deze organisatie ver binden, gedurende een' bepaalden fcyd. zegge elk een maand, in diverse industrieën werk zaam worden gesteld, vervolgens een maabd in de producfcenaideeling van een onzer groote handelslichamen geplaatst, en dan door de Regeering erkend worden als handels- afgevaardigde by de gezantschappen en con sulaten. De Regeering moet hiervoor subsi die verstrekken, en den titel verleenen, doch de benoeming moet komen uit het parti culier initiatief. Geen ambtenaren met klei ne vaste salarissen en veel officieel gedoe, doch menschen uit de praktyk, volbloed Ne derlanders, vloeiend talen sprekend en met een warm kloppend hart voor Necrland's grootheid en bestaan. En deze menschen moeten niet karig be zoldigd worden, doch ruim betaald, zoodat zy zich met hart en ziel aan hun taak kunnen wyden. India's verdediging. Dr. B(os) schrijft in „DE VRIJZINNIG-DE MOCRAAT" De hee»r Van Kol heeft in de Eerste Kamer uitdrukkelijk gewezen op het Ja- pansche gevaar, dat voor onze Koloniën dreigt. Wel niemand zal blüad zijn voor' het feit, dot ook in Oost-Azië zien expan- eiegeest doet gevoelen. Kan Indiê geen weenstand bieden, dam is hot te vreezen, dat het te ©eniger tijd ten prooi valt van een of meer begeerigo Staten. Het is dan ook dringend noodzakelijk te maken, dat Indiê zichzelf verdedigen kan. En de grootte de bevolking èm de fi nancieel e kracht van het Indische rijk la ten dat toe. Van onze zijde eischfc dat ech ter snelle en krachtige organisatie. Men sohijnt zich echter ib ons land op één enkel punt bund te staren. Mem denkt aan een Nederlands che vloot, die vele ja ren voor dan aanbouw zal noodig hebben en waarmede dan Nederland net Indische rijk zal verdedigen. Van het begin af, dat deze plannen ter sprake kwamen, is dezer zijds verdedifed, dat het eenige juiste standpunt is^ dat Indië te land en ter zee met eigen hulpmiddelen, maar onder Nederlandsohe leidïng, zijn verdediging organiseert. Doet men dat niet, dan is te vreezen, dat de goede tijd voorbij gaal. en niet tijdig wordt gezorgd, dat de prijs voor een overval in Indië te groot wordt dan dat eenige mogendheid, dib ook met de belan gen van ander© groote Staten rekening heeft to houden, dien zal willen betalen. Volksvoeding. Geachte Redactie. Zoodra ik Zaterdagavond de voorsohrif- ten las, begreep ik, dat het geheim om goed en goedkoop volksvoedsel te verkrij gen, voor ons rvas opgelost En toch, ieder, die ik over de voorschriften sprak, was verontwaardigd, zoodat ik gerust kan zeg gen, dat de verontwaardiging algemeen was. Ondankbaren! Wij niet alzoo, wij hebben de pap bereid en sjonge, sjonge, wat heb ben we gegeten en gesmuld! Het was haast i te heerlijk met 5 personen voor 36 ets. gegeten. Ik, die dit schrijf, moest er heel den verderen dag aan denken, want mocht ik het door mijn werkzaamheden, haast een oogenblik vergeten, direct herinnerde mijn maag mg er aan, dat ik dankbaar gestemd moest wezen. Mijn broertje van 14 jaar-beweerde, dat hij van honger omgevallen was; maar dat bestaat niet want hij had nog we! een schijfje krachtige kaas bij zijn brood, dat hij 's middagB meeneemt (Is dat eigenlijk wal noodig na zooveel heerlijke pap gehad te hebben?) Mg is opgedragen de commissie onzen dank te betuigen en ik weet dit niet boter te doen dan door de commissie toe te wenschen, dat zg nooit iets anders zal krij gen, dan voedsel volgens haar voorschrif ten klaar gemaakt en vooral niet meer dan de door haar vastgestelde hoeveelheid on ook, dat zij daarbij dan flink met het lichaam moeten werken. Hoogachtend, Uw Dr.. A. S. Leiden, 21 Maart 1916. P.S. De hutspot hebben we nog niet durven klaar maken, uit vrees, dat het toch te vet zou zjjn. Kijksvergoedingen van gehuwde Militie- ot Landweer- onderofficieren. Geachte Redactie! Beleefd verzoek ik u voor het navolgende eenige plaatsruimte. Als een donderslag aan helderen hemel gewerd mg heden de mededc-eling, dat mijn vergoeding als sergant zou ophouden ta be staan, ten minste in die mate, waarin zi) mg tot nog toe werd uitgekeerd; een be langrijke redueeering (van ongeveer 60 pCt.) zou er plaats hebben. Welke overwegingen autoriteiten geleid hebben tot dit besluit, is mij een raadsel- Het levensonderhoud, vergeleken bg het be gin van de mobilisatie, is toch waarlijk niet goedkooper geworden. Waar is het dan aan toe te schrijven? Een grove vergissing mis schien van autoriteiten, om het aan onze categorie van sergeanten uit te betalen, die pas heden ontdekt zou zijn? Of vindt men het traktement van onderofficieren (militie of landweer) zoo toereikond, dat men het vanaf nu niet meer noodig acht om hen bij te staan? Het is een waar mysterie, doch het staat onomstootelgk vast, dat een onderofficier, die gewend is in hei burgerleven een trakte ment te hebben van f 100 of meer per jnaand, het thans niet kan doen met f 60. Omgekeerd zou het zich beter aan de tegenwoordige tijdsomstandigheden aanpassen. Hoe een sergeant, met een traktement als zoodanig van f48 per maand, plus f 13.50 vergoeding, te zemen f61.50 per maand; behoorlijk in z'n levensonderhoud kan voor zien, is voor mij een affaire non compris. Het zal den buitenstaander zeker aan znn oordeel ten goede komen, als hg de volgende berekening aan dat oordeel ten grondslag legt. Totaal inkomen per maand f 61.50. Uib liet Engelsch van Miss ïTONGE. (Nadruk Verboden). 122) „Wij hebben nog wel enkele felle dorps- demagogen, maar ik denk toch, dat de ver broedering, waartoe dit ongeval aanleiding' heeft gegeven, goed zal doen. Ik heb nog geen gelegenheid gehad mij in hun midden to begevori, maar zij zijn onophoudelijk naar mijn welstand komen vernemen; Den eer sten Zondag, toen ik weder zoo ver hersteld was, dat ik'mijn kamer kon verlaten, vond do grooto vesubulo als bezet met mijn werkers in hun Zondagspak; het scheen wel oen vergadering van Methodisten te zijn; do goedo-Lucy heeft mijn tante gewel dig geërgerd, door schreiende zich onder hen to begeven, en hun grooto voreelto han den te drukken. Ik verbeeld mij, u.at „on ze jonge Lady", zooalis zij haar noemen, het sterkste anti-chartristisch argument is, dat men hun tegen kan stellen." Niottegensteando hij op deze levendige manier praatte, scheen hij toch ver van sterk te zijn en ging hij vroeg, blijkbaar zeer vermoeid, naar huis. Gedurende cht ge sprek had Theodora zich zwijgend met h lar naaiwerk bezig gehouden, doch juist dat zij haar oogen geen enkele maal ops.oeg, deed Violette begrijpen, dat zijn verhaal haar diep tor harto ging eu- dat zij uit zekero verlegenheid het niet waagde een woord to zeggen, toen do graaf bij het heengaan haar vaarwel zeide, Heb w- zonderling, daj zij in zeker opzicht het middel was geweest om act? «del karakter te vormen, terwi$ zij slechts met scliaamte en leedgevoel kon denken aan het deel, -dat zij er aan gehad had. Zdo zachzelve duizend verwijten doende, ging Theodora weer heen, om gedurende het eerste gedeelte van den nacnt bij haar broeder te waken.; zij zou het hoogst kwa lijk genomen hebben, indien men haar ge zegd had, wat toch inderdaad het geval was, dat hij over het algemeen veel onrustiger Was, al3 zij bij hem waakte, dan wanneer een ander hem oppaste, waarvan do reden mis schien hoofdzakelijk daarin te zoeken wae, dat hij ziclizelven dan geen dwang oplegde zooals hij anders deed, hetzij om zijn vrouw niet to vermoeien, hetzij uit ontzag voor zijn vader. Daarenboven was zij blijkbaar zoo angstig en zoo ernstig en droevig ge stemd, dat zij niets wist te verzinnen om hem op te beuren of zijn gedachten ©enige verstrooiing te geven, en zoo werd nij dan weldra rusteloos on lastig, of wel hij was ter neer gedrukt en gaf zich aan zwaarmoe dige gedachten over zijn ziekte of zijn zo- ken over. Dien avond was hij Lady Elizabeth's be zoek te weten gekomen en verlangde te we ten of Gardner van Miss Brandon hnJ af gezien. Theodora wilde hem niet t-oelaten zooveel to praten, en dit ergerdo hem, en maakte, dat. hij slechts des te meer sprak, tot-dat hij eindelijk alles uit haar gekregen had; waarna zij eindigde met to zeggen: ,,0, Arthur, welk een troost moet het voor u zijn, dat al dit leed u overkomon is, om dat gij uw best. deedt om Emma te redden." „Daar heb ik niets aan gedaan; dat deed Violette, en ik zou haar belet heboen te schrijven, indien ik het had kunnen doen." Misschien was cut onzacht ontwaken uit der? dtooDi, waarin zy aangaande Arthurs heldenmoed verkeerd had, ©en der wreedste slagen, dio haar treffen konden „Indien hij met mevrouw Finch trouwt, moet hij mij ten minste betalen wat. hij mij schuldig is", en hij begon zich met op bollen het hoofd te breken. Theodora die hem zijn voorhoofd zag fronsen en zijn lippen bewegen, raadde hem, da/b re- benen na te laten, en liever zijn best te doen te gaan slapen. „Gij hebt mij gestoord, nu moet ik weer van voren ai aan beginnen!" en hij be proefde het weder. „Neem., ik lean het niet klaar krijgen. Daar ligt een pak papieren in mijn lessenaar. Die moet gij eens nauw keurig naaien dat zal nog ieta zijn voor Violette en dé kinderen draag zorg die schuld to laten invorderen" en weder wilde hij haar den uitleg gaan geven, hoe-. wel zij hem smeekte al die zaken uit zijn hoofd te zetten, en ten slotte begon hij zoo geweldig te hoesten, diat Lord Martindalo binnenkwam en haar met een verwijtenden blik w-egizond en baar plaats innam. Zij gang na-ar bed, maar deed geen oog toe, en kwel de zich uren lang met de gedachte, diat Arthur weer om zijn speelschulden scheen' te denken, in plaats vam hetgeen zij zoo vu rig wenschte, dat zijn gemoed' mocht ver vullen. Haar veerkracht scheen door haar ziekte vernietigd, en daarmede scheen ook de moed geweken, met welken zij zich vroeger tegen zwaarmoedige gedachten placht te verzetten. Het weder verschij nen van Percy en Lord St.-Erme had haar verontrust en bedroefd gemaakt, en terwijl zij moede en afgetobd en met zich zelf© in strijd, dio slap-eloozo uren doorge bracht had., wemscht-e zij niets vuriger, dkim dat zij haar hoofd mocht kunnen nederleg- gon om de eeuwige rust in te gaan. Arthur had een slechten nacht, en was in den morgenstond inin-der wèl, en terwijl Lord Martin dale zjcbzelven afvrpeg, hoe het toch mogelijk was, diat Theodora -zoo onvoorzichtig kon wezen, werden de brie ven binnengebracht, er was er eon bij uit Brogden waaruit duidelijk bleek, dat Lady Marbindale zoo ongesteld en zwaar moedig was, dat men haar niet langer al leen durfde liaten. Lord Martin dale be sloot dus, dat Theodora naar huis zou te- 'rugkoeren en de drie oudste hinderen me den omen zij durfde er niets tegen inbren gen en kon niets anders doen dan lijdelijk over zich te laten beschikken en hoezeer het haar ook griefde, dat zij Violette en baar broeder moest verlaten, zij vond tooh eenige vergoeding in de zekerheid daar door ten minste haar gewezen minnaars te vermijden. Lady Elizabeth kwam even na het ont bijt, toen Lord Marbindale juist was uitge gaan, om, zooals zij Theodora beloofd had, den afloop van haar onderhoud met Em ma mede te doelen. Zij was zeer treurig gestemd Emma had steecis blijven volhou den, dat al Wat haar moeder aangaande Mark gehoord had, niets da-n laster was, en toen zij baar overtuigend bowesen had, dat hij werkelijk te Parijs was, en dage lijks bij mevrou^. Finch aan huis kwam, had zij als haaf" gevoelen te kennen gege ven, dat zijn nicht, die hem van den be ginne af aan verleid had, nu zeker ander maal haar verderf el ijken invloed op hem uitoefende, juist nu hij op het punfc was van gered te worden ook kon het wel mo gelijk zijn, dat hij door zijn eergevoel en die zucht om zijn Schulden te betalen, ge dreven werd om onmiddellijk een rijk hu welijk aan be gaan, zoodat alles haar f 19 p. m. f 5 1 5 Huishuur Gas Brands-offen Assurantie, verzeke- ringen, belast, eto. f 16 (Deze laatste gege vens geput uit de uit gaven v. h. vorige jaar. Totaal f45 p. m. Blijft f 16.50 per maand, om m "het verdere oncrerhoud re voorzien, zooals: voedsel, kleeding. schoei sel enontspanning, ten m.nste al3 de ouderofficiersstand hierop nog recht heeft. Dezeberekening kan den toets der waar heid natuurlyk volkomen doorstaan en ik heb nu slechts myn inkomsten en uitgaven gebruikt, doch niet onzeker is het, dat er nog wel ongunstiger berekeningen aan den dag kunnen worden gelegd. Resumeerend.e komt men tot de slotsom, dat er een zekere categorie van onderoffi cieren noodlijdend zal worden en dat alles als rioon voor hun diensten, aan den lande reeds meer dan 19 maanden bewezen. Is het nog niet voldoende, dat er onder hen zyn, waartoe ook inzender dezes behoort, die hun positie noodwendig aan de omstan digheden, waarin het land verkeert, hebben opgeofferd, en die straks, wanneer er de mobilisatie geblazen wordt, aan verval wor den prijsgegeven, medeslepend al wat hun lief on dierbaar is, en dat ia weerwil van het feit, dat er een categorie beslaat, die niet gebukt gaat of zal gaan onder het juk van de zuinigheidsmaatregelen;- men leze slechts de verschillende penriom-toe kenningen. Men zou byna. als men niet de noo4ig© physieke kraoht bezat, moedeloos worden pn daardoor minder geschikt voor de opgedragentaak. Mochten er onder-officieren zijn, die onder hetzelfde juk eerstdaags gebukt zullen gaan, dan bestaat voor hen de geleg.nheid om bun adhaesie-betcigingrte zon ten aan o der- staand adres, opdat er aldus een weg ge opend wordt, waarlangs wy, onder-officie ren, en bloc kunnen age or en tegen den genomen maatregel. In afwachting daarvan, Hoogachtend, D. A S„ Rijn- en Schiekade No. 74. A91STEËDAMSCHE RECHTBANK. Post m i s d r ij f. Voor de vierde kamer stond terecht- eon 39-jarige brievenbesteller, 14 jaar in dienst dor p-osterijen, beklaagd van het misdrijf, bedoeld in art. 373 Wetboek van Straf recht. In heb laatst van 1915 of in Januari j.l. had hij zich toegeëigendlo. een uit Den Haag aan een' demo te Amsterdam geadres seerden brief, inhoudende een bankbiljet van 252o. een brief, inhoudende veertig 2i-cents-postzegels3o. een brief, inhouden de drie dubbeltjes en een abonnements kaart van het Concertgebouw4o. een brief zonder waarde, geadresseerd aan iemand op den Overtoom. Beid. bekende. Terwijl hij gehuwd is en vader van drie kinderen, genoot hij een sa laris van f 14.50 per week en zag geen kans daarmee rond to komen. Doch gebleken was, dat hij veel geld uitgaf voor zijn parti culiere genoegens. Het O. M., mr. Jorissen, requireerde tweo jaar gevangenisstraf. schuld was, omdat zij hem niet dadelijk tot echtgenoot had willen aannemen. Lady Elizabeth had haar ternauwernood kunnen beletten om aan hein te schrijven, dat zij haar besluit, om hem een jaar op de proef te stellen, wilde intrekken en hem het rtoqdige geld wilde geven cm zijn eeliuldei-sohers te voldoen. Theodora kon zich niet onthouden aan te merken, dat zij Emma meer gevoel van. eigenwaardo had toegeschreven. „Dat zeide ik ook lieve maar dat scheen weinig indruk op haar te maken. En ik ben er- lang niet zeker van, ofschoon zij mij beloofd heeft hem niet te zullen schrij ven, ~dat Theresa Marston© het niet doen zal." „Is Miss Marston© dan nog zoo met hem ingenomen V' „Ik begrijp haar hoe langer hoe minder", gaf Lady Elisabeth met ©en ernst en een eenvoudigheid, die bijna als een satire klonk, ten antwoord„zij zegt, .dat dit ge val haar des te meer overtuigt, dat de En- gelsche Kerk niet weet hoe zij boetelingen moet behandelen." Theodora kon zich niet weerhouden in een lach te schieten, en Lady Elizabeth was op heb punt haar voorbeeld te vol gen, ofschoon sij zuchtende zeide, dat dier gelijke praatjes haar weder een andere reden tot bezorgdheid over Emma gaven. Zij begon te vreezen, dat Miss Marston© niet vast stond in het geloof, dat zij een maal beleden baci, en dat zij door haar in vloed op Emma ook d<eze tot twijfelingen (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5