De Etiropeesche Oorlog. Het bleken twee soldaten te zijn. Van de ontvreemde fietsen weix er drie terug gevonden te Rotterdam en één te 'Delft. De daders zullen voor den krijgsraad wor den geleid. VOORSCHOTEN. In de Ned.-Herv. Kerk had gister avond een uitvoering plaats van- gcv,jjde muziek. De heer Kwak opende de samen komst met gebed en een wcord van wel kom. De talrijke aanwezigen konden nu genieten van een rijk afwisselend pro gramma. De zangnummers waren a'le liederen van mevr. N. van Kol. Deze liederen, door ve len gekend en geliefd, zijn op uitnemende wijze op muziek gezet door den heer G. Claeys, van Den Haag. De componist zelf zat aan de piano, terwijl de liederen* op eenvoudige, maar gevoelvolle wijze werden gezongen dcor zijn zuster inej. 'Nelly Claeys. Een aangename afwisseling boden de nummers orgel en viool, waarvoor een woord van lof aan de heeren J. Roodvoets en A. Smaal zeker niet oaverdien is. De heer J. Glasbergen, uit Den Haag, gaf eenige nummers op een euphonium, een ko peren blaasinstrument-, dat, op meester lijke wijze bespeeld, met haar vol geluid het gebouw vulde. In de pauze werd een collecte gehouden voor de Chr. Geh. Onth. Vereen. De heer Kwak beval deze collecte aan en wees op de vele uitgaven van de Onth.-Vereen., door het op zich nemen van de exploitatie van het Chr. Mil. Tehuis. Veel is daarvoor noodig eu de kas van de vereen, is altijd bijna ledig. Aan het slot van den avond bracht hij een woord van dank aan de medewerken den, die den aanwezigen zulk een avond van rein genot hadden geboden. Ook de koster werd niet vergeten voor de keurige wijze, waarop hij alles had geregeld. Wckelijksche Mededecling betreffende Mond- en Klauwzeer. Sedert de vorige opgave d.d. 8 Maart 1016 werden gevaillen van mond- en klauw zeer geconstateerd: In Zuid-Holland: 1 geval in elk der ge meenten Pijnacker en Vrijenban; in Lim burg 2 gevallen te Broeksittard en 1 ge val in elk der gemeenten Beek, Geulle Ulo- straten, Bom en Sitfcard. Behalve te Born, waar de zieke en de verdachte dieren zijn afgemaakt-, werden alle besmette hoeven geïsoleerd zonder af making van vee. Behalve bovenstaande gevallen bestaan thans nog besmette haarden teTeterin- gen (1), Zevenhoven (1), Wassenaar (1), Nieuwerkerk a. d. IJsel (2), Berkel en Ro denreis (1), Weesperkarspel (1), Sloten (1), Bruinisse (2), Poortugaal (6), Vlaarcfingen (3), Maasland (1), Pijnacker (1), Wisseke-rke (1), Spjjkenisse (1), Sluis (1)," Beek L. (1),- Meerssen (3). Met ingang van 16 Maart is verboden het vervoeren of doen vervoeren van herkau wende dieren -en varkens uit eën kring in de provincie„Zuid-Holland, omvattende het gedeelte, gelegen ten zuiden van den spoor weg 's-GravenhageUtrecht-, met uitzon dering van de Alblasserwaard en Vijf Hee- renlanden. BURGERLIJKE STAND OMSTREKEN. ALKEMADE. Bevallen: II. v. d. Star gob. Turk. D. P. v. d. Klagt- geb. De Jong, Z. G. Kolker geb. l'Amie, Z. H. van Haestregt geb. Vaii dor Veer, D. E. M. v. d. Geest geb. Ver haar, Z. J. M. Akerboom geb. v. Hameren, D.^ M. Loos geb. Van HamereD, Z. M. M. Don-* gelmaiis gob. Sohoonderwoerd, D. Overleden: Cornelia J. v. Ruiten, U m. KATWIJK Geboren: Klaae. z. v. B. v. d. Pla3 en N v. d. Boon. Neelt-je, <1. v. W. NJjgb en A. v. d. Plaa. Pietje, d. v. B. Vlieland en M. Rovers. Keeltje, d 7. H. v. Velzen on A. v. d. Pla9. Maartje, d. v. A. Kuijt en A. v. Duijn. Helena, d. v. N. Qnijt en J. Varkevisser Engeltje, d. v. J. Dijkhuizen en M Klinkenberg. Sophia, d. v. J. Vlieland en vV. C. Gebuijs. Dirkjo, d. v. 17. v, Dnijn en N. Rovers. Overleden: H. v. d. Does, 3 j., z. H- en J. v. d-. Plas. J. v. d. Plao, 1 mnd., z. v. A. en 17. Ver does Gehuwd: E. J. Waeaenpar jm. en D. v. Eeo- len Jd. LEIDERDORP Geb or on: Hermanns Jacob. 2. van H. Choufoer en M. W. Verhoeven. Cor nells Jozephus, Z. van J. de Vrind en 0. Sozef. Cyerlcden: Abraham Keijzer, 43 j. LI6SE. Geboren: Cornells Martinus, Z. van J. van der Yoort en H. \Y, van der El6t, Cor nelia, D. van W. van Groen en O. 0. Rietveld. Geertrui. D. van Tb. Warmerdam en J. van Bak- kuiu. Arie, Z. van J. Yermeij en J. M. Sobouten. Susanna, D. van A. Iinanso en G. Yoe. Go- rardns Cornelis, Z. van K. Koomen en H. do Groot. Johanna Maria, D. van P> van JCkjk en K. Kok. Dirk, 2. van A. A. van Wed den en A. de Jongh. Johanna, D. van J. Langeveld en J. 0. van der Star. Cornelis Nicolaaa Marlinus, Z. van J. van der La-ail en P. Ivors. NOORDWIJK. Goborcn. Geerfcruida Cailia- rina. D. van 0. P. van Zeist en 0. P. v. d Wèijdeu. Johannes Cornelis, Z. van J 0. Weteringa en G. Brederode. Keeltje, D. van D. Bainlioorn en A. van Duin. Linn, D. van J. T. do Bos en J. A. van Konijnenburg, Getrouwd Klaiis Passchier, 20 j en Johan na Angenita Sweers, 19 j. Overleden: Lcvenl. aangegeven kind van "t maun. goal, van H. Hoek en M. J. Parlcvliot. Petrus Johannes van Went, 4 mnd. NOORDWIJKERHOUT. Gcboron: Johannes, Z. van L. de Winter en G. A. Goozon. Overleden: Dirkje Zonderwijk, 2 \7. NIEUWKOOP- Bevallen: H. Vcrslthjs geb. Do Bruin, Z. 0. Yroonhof geb. Bakker, Z. 0, v. d. Loo geb. Tijetorman, Z. E. van Kapel geb. Notoboom, levonl. D. en Z. 0. E. Slootjes geb. St-adsvoort, Z. A. 0. Diemen geb Baars. Z. M. v. d. Haak geb. Tijsterman, D. W, dc Rijk geb. Wansinck, D. NIEUW VEEN. Overleden: Geertje Soldaat, ongoh. 47 j. Arijaentjc Kleijn, wed. P. Smit, 83 j. Jan "Sasse, 85 j. 11 ui_, wedr. van S. J. Schoonmakers. Strijdende en niet-strijdende mogendheden. i. Duitschland heeft er zijn elfden vijand bij gekregen, vertelt de ,,Frankf. Ztg.", niet zonder ophef. Daar zijn er een paar bij, waarvan de oorlogsverklaring achterwege is gebleven, misschien wol, omdat de regee ringen hang waren, dat men 'ze uit zou lachen. Stelt u voor een oorlogsverklaring van Monaco aan DuitschlandOf van San Marino! Het eerste" 1.5 vierk. K. M. groot met 19.121, het andere van 61 vierk. K. M. met11.041 inwoners. Maar op die manier komt men tot elf vijanden I Maar het deftige Duitsche orgaan heeft een geweldigen bok geschoten bij de tel ling. Het heeft ook Italië bij de vijanden gerekend en 't moet toch weten dat er van een oorlog tusichen deze beide staten geen sprake ie. Italië voert -wel krijg met de drie andero centralen maar niet met Duitsohland, Het gebied dat thans bij dezen me- ge weldigen wereldkrijg betrokken is, is door cie deelname van Portugal weer sterk ge groeid. Want bij dezen oorlog spelen ook de koloniën een rol en de terreinen, die de Portugoezen in Afrika bezitten, zijn van geen geringe afmetingen. De koloniën zijn ook de operatietoonee- len der strijdende legermachten en niet alleen op die wijze zijn de ovorzeesclio ge- weston bij den oorlog betrokken. Troepencontingenten en financieel© steun komen voor het moederland in niet geringd mate toestroomen en in sommige deelen neemt men een werkzaam -andeel in dé fabricage van wapenen en minutie. Zooals de- deelname der oorlogvoerende rijken ^er- schillend is men denke aan Japan 'zoo is dit ook met de koloniën het geval, "do genieten Italië en België weinig steun van hun bezittingen. Engeiapd daarentegen heeft een krachtige hulp. Duitschland heeft geen andere hulp dan dat in de koloniën zelf een flinken steun is of wordt geboden. Van dat gebied is weinig meer over. Duitsoh- Zuid-Wesrt^Vfrika, Kameroen en Togoland, Kiautsjau, keizer Wilhelm Land en de Zuidzee-eilanden zijn alle verloren gegaan. 'Alleen in D.-OoerfnAfrilka wordt nog go- vochten. Deze koloïöe ils 905.OOI vierk. K.M. groot, maar 1.957.600 vierk. T. M. is al verloren gegaan Hoe sroot is het bij den oorlog betrok ken gebied en "hoeveel mölioenen menschen wonen daarop Laten wo beginnen met de centralen. Wo hebben daar vier bondgenootenDuitsch land. Oostenrijk, Bulgarije en Turkije. De laatste staat in er een van groote uk ge strektheid, daar ook.Samos^ Egypte en Sou dan hiertoe gerekend moeten worden, maar van het Afrikaan sche eebie geniet men weinio- steun Do afsluiting bij het Suez- kanaal en do Engolsche macht m Egypto zijn hiervan de oorzaak. TTet Turkrche rijk is 5.337.168 vierk. K. M. groot met onge veer 35 millioen inwoner». De totale oppervlakte van de rijke die men onder de Centralen verstaat is 6.663.612 vierk. K. M. met 158 millioen inwoners. Duitschlands koloniën meegerekend is dit 9.621.542 vi'erk. K. M. met 170 millioen in woners. Hoo is 't nu gesteld met desgeallieerden? De totale oppervlakto van Engeland, Frankrijk, Monaco, Rusland het geheele groote Ruas. rijk in Azië meegerekend - Ita lië, S. Marino, België, Servië, (ontene- gro, Japan en nu nog daarbij Portugal is 24,299.394 vierk. K. M. met 362 millioen inwoners. Telt men samen de oppervlak ten dey Engelsche, Franscho, Italiaansohe, Belgische, Japansc-he en Portugeesche ko loniën, dan krijgt men 46.419.926 vierk. K. M., bewoond door 476 millioen menschen. In totaal ie .dit 70 719.320 viterk. K. M. met 83S millioen menschen. De grootte citer gezamenlijke strijdende rijken is dus 80.340.S62l vierk. K. M., be- wóond door 100S millioen menschen. De Strijd oin Verdun. Heb Fransohe communiqué van gister middag meldt niets van ernstige gevechten, zooa-ls 't geval is in het Duitsohe communi qué, dat hun bij Mort Homme 25 officie ren en 1000 man gevangenen 2ou hebben opgeleverd. Op dit terrein, ten westen van de- Maas, hebben de Duitsche ys volgens do Fransohen geen enkele nieuwe poging tob oen. aanval op het Fransohe front gedaan. Door tegenaanvallen zijn de Franschen er in gedaagd oen deel der stukken loop graaf, die do' Duitsöhers gisteren op hoog te 265 hadden bezet-, te hernemen De Fransohen zijn dn 't bezit van Béthin- court, de hoogte Mort Homme, de zuidelij ke strook van het Bois dte Cumières en het dorp Cumières. In den heelen sector is het bombardement met hevigheid voortge zet, krachtig beantwoord door het Fran sohe geschut. Er is niet© te melden van dën rechter Maasoever en Woevre, aldus het communiqué. Op het oogenblik, dat de nieuwe zitting van den Rijksdag aanvangt, lijden de Duit- schors nog gevöeliigo verliezen op het Fransohe front, waar zij een nieuwen aan val wagen, zegt Havas. In de Figaro" vraagt Joseph Reinach zich af of deze nieuwe krachtsinspanning minder hevig zal zijn dan de overige, of wel heviger. Wij „zullen dit morgen, over morgen weten, zegt hij. Men heeft- reeds gezegd, dat een slag, om drie uur verloren, soms om vier uur gewonnen was Maar de geweldige slag, welken Duitschland voor Verdun begon, waardoor het zeker van de eindoverwinning moest worden en de we reld moest dompelen in duisternis en vree- zo, deze slag is onherroepelijk verloren. In „L'Homme Enchainé" zegt Clemen- ceau Iedereen heeft terecht ^gezegd de inneming van Verdun zou slecht© een epi sode in den oorïog zijn zonder andere ge volgen dan bijv. de overgave van Mam beu- go had, terwijl een éohec van de Duit- sobers voor Verdun ©enigszins een voor loop er van minder of meer aanstaande, maar toch onvermijdelijke, nederlaag zou zijn. De „Köln. Zt-g." haalt een aTtikel aan van den senator Humbert, van welk arti kel het blad getuigt, dat het een „ernsti ger en meer waar woord is" dan de ande re uitlatingen der Fransche pers, vooral cïe, welke de beteekenós van den slag bij Verdun pogen te verkleinen. Senator Humbert berispt zijn- landgenoo- ten wegens hun ongelijkmatige stemming. Zij zijn óf in de wolken óf in de put, geik van trots of gek van angst. Beide vindt hij ongerechtvaardigd en hoogst verderfelijk, omdat zij niet op feiten berusten maar op een geestestoestand, die Frankrijk in twee doelen wil splitseneen optimistisch en een pessimistisch deel. Neen, gaat Humbert dan voort, een groo te tweestrijd op leven en dood is gaande, wij mogen ons niet inbeelden, dat de vij and zijn offensief inperken en tot de tak- iliek van talmen terugkeeren zal, welke hij sinds een jaar aan ons front toegepast heeft. Weg met alle ledige verwachtingen. Tegen ons wordt op het oogenblik een even prachtige als goedvoorbereido aanval gedaan, gelijk aan dien, welke Mei 1915 tegen Rusland begon. Wij mogen ons niet inbeelden, dat Duitschland, zooals veel menschen zeggen, slechts aan het lukken van zijn leening denkt of de neutralen zou willen bang maken. Waartoe zou hem dit alles van nut zijn, wanneer dit hem niet dwingt, zijn uiterste krachten in te span nen Duiteohland zoekt de overwinning. Het- voelt zich door den tijd gedrongen, daar Engeland zijn krachten bijeengaart, Rusland de zijne herstelt en Italië een scherpe actie voorbereidt. Op ons stort de vijand zich, om het einde te verhaasten. De ontketende aanval zal niet meer ge staakt worden, wij moeten de vernieuwde woede van dezgi voor Verdun of elders verwachten. Do strijd zal voortduren, tot een der tegenstanders doodgebloed op dën grond ligt. Duitsohland zal óf Frankrijk do eden óf zelf ondergaan. Dót is het alternatief, dat wij koelbloe dig onder de oogen moeten zien en dat bij ons het besluit tot overwinning tot het uiterste verscherpen moet. Do Duitsche Rijksdag geopend. De Duitsche Rijksdag is met oen rede van den voorzitter geopend. Hij heeft daarbij gesproken van de dappere troepen, die het front in het westen doen wankelen, en van de trotsche vloot, die door zooveel helden daden heeft bewezen zich met de^koensto zeelieden te kunnen meten. Hij gewaagde verder van het vertrouwen in den goeden afloop, dat alle Duitschers bezielt. Do „Vorwarts" heeft een artikel gewijd aan de nu geopende zitting. Het blad acht dezo vooral daarom belangrijk, omdat de be lastingvoorstellen or in aan de orde 'zijn ge steld. De strijd om het karakter dezer nieu we belastingen en de verdeeling van de las- 'fcen over do verschil, lagen der bevolking zal den Rijksdag dus niet bespaard blijven. En wanneer alles niet bedriegt, voorspelt het blad, zal deze strijd reeds een bescheiden voorspel vormen van den nog veel geweldi ger strijd, die er ontbranden zal, wanneer de Rijksdag voor de vraag komt te st-aan, hoe de renten en de overigo oorlogslasten te dekken. De niouwe belastingpolitiek zal bij de so ciaal-demooratie slechts uiterst geringen ffteun vinden. Men mag verwachten, dat de partij haar oude standpunt zal handhaven en don stelligen eisch zal doen hoor en, dat de oorlogskost-en door rechtstreeksche be lastingen worden gedekt. De regeering heeft zelve de oorlogswinst-belasting in haar pro gram opgenomen. Het zal de taak zijn van de sociaal-democratie, de regeering en de burgerlijke partijen te noodzaken deze belas ting dermate te verbeteren, dat ze een veel hooger bedrag afwerpt, dan in het regee- ringsvoorstel is voorzien. Wat er dan nog ontbreekt, zal dienen te worden opgebracht door andere rechtstreeksche belastingen, die het bezit betreffen. Zoo kan het successie recht nog belangrijk worden verhoogd en er is niets tegen om opnieuw een verdedigings- belasting te heffen. Wordt hiertoe besloten dan zullen de andore, door de regeering voorgestelde, indirecte belastingen, die voor al de lagere klassen treffen, overbodig blij ken. Natuurlijk ware dit slechts het begin van de algeheele belastinghervorming, die na den oorlog zal dienen te geschieden. Ook ten aanzien van de buitenlandsclie en de oorlogspolitiek verwacht de „Vorwarts" levendige debatten. Er bestaan daaromtrent diepgaande meeningsverschillen en het blad zou zich al zeer moeten vergissen, wanaeer die verschillen niet reeds in de eerstvolgende dagen in de wetgevende lichamen, zoowel in den Rijksdag als in den Pruisischen Land dag, scherp tot uitdrukking kwamen. Daar de pora in de gegeven omstandigheden niet genoegzame vrijheid van meeningsuiting heeft, verwacht het sociaal-democratische orgaan, dat in het parlement altnans"vrij uit zal worden gesproken. Nadat het Prui- a tische huis van afgevaardigden het bewijs heeft geleverd, dat de sociaal-democratische opvattingen zich in zakelijken, maar scherp- duidelijken vorm laten kenbaar maken, zon der in partijtwist te ontaarden, mag men thans gevoegelijk van den Rijksdag verwach ten, dat de principieele opvattingen der sociaal-democra/tie et met niet minde? stel ligheid zullen worden geuit. Minister Von Tirpite treedt af. Een telegram meldde dezer dagen reeds dat de Duitsche minister van marine, ad miraal Von Tirpitz, de schepper van de Duitsche vloot, ongesteld was. Thans komt de tijding, dat Von Tirpitz ontslag heeft ge- nomen, en dat als z^jn opvolger is benoemd admiraal Von Ca-pelle. Dit aftreden zal indruk maken, want Von Tirpitz was bij zijn landgenooten populair. De duikbootoorlog, die zoo fel wordt gevperd volgens de plannen van Von Tirpitz hebben die populariteit nog verhoogd. _0ver zijn aftreden meldt het Wolff-bureau: „Het aftreden van „Gross-Admirai" Von Tirpitz, geschiedt onder de meest eervolle omstandigheden voor den organisato? ran de Duitsche vloot. Het is z^n van alle zijden erkende histo rische verdienste, de Duitsche vloot te heb ben gemaakt tot het buitengewoon krach tig machtsmiddel, dat zij in deiï oorlog is gebleken te z^jn. Het aftreden van den Gross-Admiral wordt daarom in groote dank baarheid voor zqjn persoon alom betreurd. In de keuze van z^jn opvolger ziet men •een waarborg dat in de scherpte van den zee-oorlog geen verandering zal Komen. Ad miraal Von Gapelle was de medewerker van Tirpitz sedert de eerste vlootwet en werd sedert jaren beschouwd als zijn rechter hand. Hij is volkomen op do hoogte van alles, wat van de vloot wordt geëischt. Zijn organisatorische talenten worden zeer ge roemd en bjj de marine geniet hij groot vertrouwen. Dat admiraal Capelle als opvolger van Tirpitz optreedt, beteekent, dat diens be proefd. systeem ongewijzigd zal blijven en vooral, dat de onderzeeërsoorlog- zal worden voortgezet overeenkomstig de mededeeling, die in de bekende nota aan de neutralen 'is gedaan." Alfred von Tirpitz, in 1849 te Küstrin geboren, heeft ruim 50 jaren de marine ge diend. In 1865 werd hg adelborst bij de Pruisische marine, in 1869 luitenant, 1875 kapitein-luitenant, 1888 kapitein ter zee, 1SS5 schout bij' nacht, 1899 vicé-admiraal, 1903 admiraal en in 1911 „Gross-Admiral". In 1897 trad hjj op als staatssecretaris voor de rijks-marine. Zijn opvolger, admiraal Von Capelle, was bot dusverre onderstaatssecretaris van ma rine. De Portugeesche Gezant te Berlijn geïnterviewd. Sidonia Pa-es, de Portugeesche gezant te Berlijn, die .over Parijs terugreisde, heeft tegenover een redacteur van d?e Matin" eenige opmerkingen gemankt aangaande de indrukken, die hij uit de Duitsohe hoofdstad medebracht. - De economische toestand wordt hoe lan ger hoe slechter. Do bevc king klaagt veel over de rantsoeneering der aardappelen, welke onlangs, na die van het brood en dc boter, is bevolen. Wat de boter aangaat, ontbrak zeer vaak ke>t ons, dat icdorca Duitseher per week was toegezegd. Paes verklaarde, dot hij sedert eenigo maanden zeer getroffen was door de ver andering der gemo edsgestel clh eid in dezelf de salons waar men eertijds den oorlog tot een heilige zaak stempelde Men ver neemt niets anders dan uitingen van ver moeidheid en spijthet denkbeeld, dat Duitsch/land "de natie is, geroepen en uit verkoren om de mensobheid te zujveren, is overal verdwenen. Als de keizer de hospibalen bezoekt, heeft hij maar één zin, ën altijd denze-lfdfön, als antwoord op de kreten en klachten„Ich haibo das nicht gewollt!" Men hoort over niets anders spreken don over den vrede-, en over de noorzakelijk heid, dien te sluiten. En men bedenke, dat dH vooral gebeurt in die kringen, waar men gewend is, juist tegenover den vreem deling een hooge bonst te zetten. ,,En als men deze taal hoort bij dezelf de mannen, die den oorlog met alle geweld wilden, dan kunt gij oordeelen over het geen men elders in het keizerrijk tc hoo ren krijgt, in minder hooge kringen!" De gezant voegde hieraan toe ,,ïk haal verlicht adem sedert de weini ge uren, die ik nu te Parijs ben. Ik vind hier een oprecht, schrander volk, zeker van de overwinning. Welk een treffende tegenstelling tussdhen deze kalme opge- in hij haar nadere tijdingen van den zieke gaf. „Laten wij hen nu een poosje aan tich- zelven overlaten," zeide Lord Martindlale „wij moeten inderdaad alle aandoening vermijden tot hij een weinig beper is. Hij heeft niet wèl gedaan, mij zoo dadelijk te willen spreken.' „Is hij erger dan John geweest is?" „Veel erger. Ik heb John nooit in zuJk onmiddellijk gevaar gesden." „Kreeg hij die bloedspuwing zoodra hij u zag?' „Neen het was het gevolg van de inspan ning van het spreken. Hij wilde mij iets zeggen over schulden en weddingschap pen over Gardner en .papieren, die in den zak van zijn jas 9taken, en toen hield hij eensklaps op, begon te hoesten, en gaf weer bloed op. Er ligt hem zeker iets op het hart, dat hem hindert, dien armen joncen." Theodora gaf hem een wenk, om hem aan Johnnie's aanwezigheid te herinneren maar op datzelfde oogenblik kwam bet kind naar hen toe, en zei-die „Grootpapa, papa heeft mij verzocht u iets te zeggen", en met neergeslagen pogen herhaalde de knaap de woorden van zijn vader, als een les, die hij van buiten geleerd had. Lord Martindale was zeer aangedaan hij nam zijn kleinzoon op zijn knie, en drukte hem aan zijn hart, buiten staat om te spreken daarop, als poogde hij zijn be daardheid te herwinnen door zich met za ken bezig te houden, zond hij hem naa-r James, om te vragen of de-ze cfo papieren eens wilde geven, -die hij in de overjas zpu vinden, welke zijn heer het laatst bad aan gehad Daarop vervolgde hij weder mot aandoening ,Ja-, ja, dat zal het geweest zijn, wat Ar thur mij voortdurend met de oogen oolieen te willen zeggen, toen hij niet meer spre ken kon. Ik kon niets voor hem doeai dan hem beloven, dat ik zijn zaken regelen zou, en voor zijn vrouw zou zorgen en zij, dat arme schepsel, stond er met het gelaat eener martelares bij, en ondersteunde zijn. hoofd, altijd even bedaard blijvende, terwijl zij hem van tijd tot tijd met zachte, vertroos tende woorden toesprak toen het mij ndeb mogelijk geweest zou zijn een enkel woord uit te brengen. Waarlijk, zij is bijna een engelriep hij in hevige ontroemg uit. „Draag zorg voor haar", zeide hij. Maar zij zal mijn zorg niet lang behoeven, als het zoo voortgaat. Harding zegt, dat hij zeer bezo rgd is over - haar toestondzij is nog ver van hersteld, en toch heeft zij den geheelen nacht willen opblijven hij mocht het haar niet beletten, en nu is zij veer den geh eel en dag op de been geweest Wat zal cr van haar en dhe arme kinderen wor den? Het hart breekt mij, als ik er aan die n k Thans kwam Johnnie terug. „Grootpapa, wij kunnen geen papieren vinden. James heeft in al de jassen gekeken, die pgpa aan had toen hij thuis kwam, en papa heeft zijn valiesje niet weder thuis gebracht," „Thuis gekomen! Waar is hij. dan ge weest?" „Dat weet ik niet, maar hij is langen tijd weg geweest." Lord Martindale ontstelde, en herhaald- met verbazing de woorden: „langen tijd". Theodora, die beter wist te booordeelen wat een kind onder „langen tijd" verstond, vroeg hem of zijn papa een dag of een week was uitgeweest. „Was het kleine broertje er al, teen htj vertrok?" vroeg zij verder. „Broertje was een week oud. Papa is één neen, twee Zondagen weg geweest, en h# kwam onverwacht thuis, ik geloof eergisteren, en toen hoestte hij al zoo, dat hij niet spreken kon, en die heer heeft mama alles verteld." „Welke heer, Johnnie? .Was het Mr. Gardner?" „0 neen, het was een heel goed heer." „Mr. Herries of kapitein Fitz Hugh?" „Neen, hij heeft een langeren naam, en het is iemand, dien ik nog nooit hier ge zien heb; maar ik geloof, dat het de heer is, aan wien de uil behoort." „Wat meent dat kind toch?" vroeg Lord Martindale. Johnnie ldom op een stoel en kreeg voor zichtig den kleinen opgezetten uil. „Do heer, die m\> dien vogel gezonden heeft" „Dat is Percy Fótheringham's Atheen- 8cho uil," riep Theodora. „Heette h\j Fothermgham7" vroeg Lord Martindale. „Ja, het was net' zulk een naam als die van tante Helena," zeide het kind. „Is hij na dien fcqd oiet weer hier 'aan huis geweest?" „Ja, hjj kwam gistermorgen naai* papa vragen. Ik weet het niet zeker," vervolgde de nauwgezette knaap; „maar ik geloof, dat hij zeide, dat hq papa' op de stoomboot ontmoet had." Het was alles even geheimzinnig, en James kon slechts het verhaal van zijn jongen heer bevestigen. Nadat de knaap zooveel in zgn vermogen was al hun vTagen beantwoord had, liet hij zich zachtjes van de knie van zjjn grootvader afglijden, zeggende, dat het nu zijn tjjd was om naar bed te gaan, en wenschte hun t>p een zoo bedaarde, treu rige en kinderlijke manier goeden naohtv dab het hun inderdaad aan het hart ging. Hij kwam spoedig terug met de bood schap van zijn mama, dat papa een beetje beter was en hen verlangde te zien, Theo dora ging vooruit; Johnnie bracht haar tot de deur en ging toen heen, terwjjl Violette zoo zaoht, dat men haar bijna niet verstaan kon, zeide; „Daar is Theodora, die eens even naar u komt zien." Ofschoon zij er op voorbereid was, dat zjj hem In een treurigen toestand zou vin den, ontstelde ztj toch, toen zjj dat doods bleek gezicht, die hand, die als verstijfd boven op het dek lag. en die groote zwarte oogen, dio haar met een spookachti^en blik aanzagen, gewaarwerd; de stilte werd slechts afgebroken door het pijnljjk hijgen van zijn borst. Indien Violette haar niet met woor den en gebaren aangemoedigd had, zou zij. het niet hebben durven wagen den zieke te naderen; bevend-vatte z$ zjjn hand, en ter wijl hjj de hare zacht, ja bijna onmerkbaar drukte, boog z£. zich over hem heen en kuste hem op het voorhoofd. „Zyjn ademhaling is veel ruimer, en hg heeft minder koorts," herhaalde Violette; maar die woorden maakten Theodora nog slechts te angstiger over zijn toestand. Als dat beterschap was, hoo moest hg. dan niet geweest zijn! Haar tong weigerde te spreken; zg stond slechts onbeweeglijk bg het bed, nu eens haar broeder en dan weder zijü vrouw aanziende, die zich niet meer staande kon houden, en met doodsbleek e wangen en haJf gesloten oogen op een stoel naast het b^d v/as neergezonken, alsof alle ge^tkrac-ht an 'tioed haar verlaten hadden. Heft laatste verschrikkelijke uur had dan ook al haar krachten uitgeput ën toen Theodora, na zich een weinig hersteld te hebben, Lord Martindale ging roepen, die bg den zieke zou waken, had Violette de macht niet meer om te spreken; met een onverstaanbare, heesche stem gaf zij hem eenige aanwijzingen,, en dankte hem met een kwgnenden, onderv orpen glimlach voor zijn zorg. Een oogenblik scheen zg te herleven, toen eö Arthur's kussens nog eens opschudde, het dek terecht legde, zjjn lippen bevochtigde en haar wang tegen de zijne drukte; daarna liet zg zich door Theodora bgna uit de kamer dragen, tot in het naaste vertrek, waar Sara op haar wachtte. Alle besef, alle angst scheen van haar geweken. Zij bleef zitten waar men. haar nederzette, en toen men haar begon te ontkleeden, hief zij werk tuiglijk de hand op om haar kleed los to maken, doch bevindende, dat de haken reeds losgemaakt waren, liet zij. de japon met een wezenloozen glimlach, die Theodora bedroefd maakte, op den grond glijden. Zij legden haar te bed en zg viel in slaap als een klein kind, zoodra zij haar hoofd op het kussen gelegd had. Theodora vondhet vreemd,; haar te wekken om eenig voedsel te gebrui ken, maar Sara was onverbiddelijk, en diende haar met kracht verscheidene lepels vo! toe?, welke zg ook zonder eenig' besef doorslikte. Eet eenige, wat haar even wakker maakte, was het schreien van haar kindje. „Geef-hem mg, dan zal hij stiller zijn," zeide zij, en nauwelijks had Sara haar het kiiid aange reikt en in haar armen gelegd, of zij zonk reeds weder in denzelfden diepen skap. „Mijn lieve lam!" klaagde de strenge dienstmaagd, terwijl zg de dekens instopte, „dat is de ergste storm', dien wg nog te aamen beleefd hebben, en ik vrees, dat gg dien niet te boven zult komen," (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 6