Nederland en de Oorlog.
De Europeesche Oorlog,
boeiïng te maken, ten einde het herhaal-
elqk "wegzakken der zandzakken te voor
komen.
De werkzaamheden aan den dijk bij het
Kinselmeer vorderen flink. Aan den voet van
den dijk is een schoeiïng gemaakt om het
wegspoelen van de zandzakken té beletten.
De voorbereidende maatregelen voor de
drooglegging van de overstroomde landen
oemen goeden voortgang, de toevoerkabels
van de hulpgemalen worden gelegd; de fun
deeringen voor de pompen en motoren zijn
in uitvoering. Met den aanvoer van de werk
tuigen is een begin gemaa fc.
De versterkingen aan de provinciale^hood-
keering nabij Zaandam en Purmerend zrjn
nagenoeg voltooid. Op 4 Maart kon uit het
overstroomde gedeelte van laatstgenoemde
gemeente reeds water op" Schermerboezem
worden afgelaten. Met het droogmalen van
Purmerend i3 daarna op 6 dezer begonnen,
de afmaling vordert snel.
De voorziening tegen afkalving van den
^spoordijk Zaandam-Purmerend is over ruim
5 K.M. gereed; in het overstroomde gebied
stond op 7 dezer het water ten zuiden van
de spoorbaan 0.35 M. hooger dan ten noorr
den daarvan, waaruit blijkt, dat deze baan
goede diensten als waterkeering bewijst.
Do "bekistingen op den Wormerringdijk
zrn gereed, het vullen van die bekistingen
met klei en zand nadert zijn voltooiing.
In de afgeloopen week zijn in de door
braak van den dijk van den Anna Paulownai-
polder in totaal een tiental groote en kleine -
zinkstokken aangebracht; men slaagde er
zoodoende in, niet alleen den bodem van het
gat over de geheele lengte van zinkstokken
te voorzien, maar ook de be zinking over
een lengte van ongeveer 70 M. tot boven
N. A. P. op te werken. Baggermateriaal
ten behoeve van de klei- en zandaanvullin-
gen is voorts in werking gesteld.
Met de voorziening tegen afslag aan de
binnenzijde van den Zeedijk wordt zoowel
aan den Amsteldijk als aan den Oostdijk met
kracht voortgegaan. De o tb'.ooto dijksvlak-
ten en afkalvingen worden met rrjsboslag,
schoeilngen en stroopakken voorzien.
De verdediging langs de oos'-Zijde yan de
spoorbaan Alkmaar-Den Helder, d or middel
van gestapelde zandzakken, wordt voortge
zet. Sedert 23 Februari hebben aan den
spoordijk geen afkalvingen plaats gehad.
Do Geldleening van 125 Millioen.
Reeds thans is de Memorie van Ant
woord van minister Yan Gijn op liet gister
meegedeelde yoorloopig verslag versche
nen.
Daar er in de afdeclingen blijkbaar ver
schil van meening beeft bestaan omtrent de
bedoeling van het lceningsvoorstel, schrijft
de minister van Financiën, dat een leening
ongetwijfeld bovenal 'n kasoperatie is, doch
zulks neemt niet weg, dat wie daaromtrent
een voorstel doet, geen cogenblik uit het
oog mag verliezen, welke de oorzaken zijn,"
dat de kas versterking door een leeuing
behoeft.
Het kan bezwaarlijk- door niemand meer
dan door den minister worden gewaardeerd
dat zijn ambtsvoorgangers van den aanvang
af in de overzichten van begrootingon en
rekeningen de normale staatsinkomsten en
uitgaven eenerzijds en de orisis-uitgaven (en
wel'icht ook ontvangsten) anderzijds streng
uiteen hebben gehouden. In 's rijks kas
zijn zij intusschen niet afzonderlijk te be
handelen en dit brengt mede, dat, nu zoo
wel tengevolge van de crisis als tengevolge
van tekorten op den normalen dienst een
aanzienlijk bedrag aan vlottende schuld is
ontstaan, de leening zoowel voor dekking
van het eene als van het andere tekort zal
kunnen strekken
Na een verdediging van het bedrag der
leening, deelt de minister bijzonderheden
rnecle omtrent het tekort op de normale uit
gaven over 1914, 1915 en deels over 1916.
Bij den aanvang der crisis, toen de ge
volgen van den dienst 1913 in den stand
der kas geheel werden gevoeld, was er, af
gezien van de voorschotten aan de koloniën,
slechts voor eenifze millioenen aan vlotten
de schuld (renteloos voorschot bij de Ne-
derlandsche Bank).
Op 1 Augustus, wanneer het tekort op
den dienst 1915 geheel zal hebben door ge
werkt in de kas, zullen de cijfers voor 1915
vermoedelijk zijntekort gewonen dienst
17 inillioen, buitengewonen dienst 13 c&il-
lioeu tezamen met 1914 in totaal rond 50
millioen.
Dat het in totaal geraamde tekort op
den dienst 1916 at 42 millioen (waarvan
20 millioen voor gewonen dienst en 22
millioen voor den buitengewonen dienst)
zich einde Juli aanstaande in den stand
der kas reeds voor 25 millioen zal doen
gevoelen, is niet waarschijnlijk, maar het
scheen toch wenschelijk met dat tekort
reeds bij voorbaat in run~c mate rekening
te houden.
Dat ook de tekorten op den gewonen
dienst van de jaren 1914, 1915 en 1916 door
leening zullen worden gedekt, is zeker niet
wenschelijk. Bij de minste ruime methode
van tekortenbecijfering, in de millioenen-
nota's sedert 1907 gevolgd, is er evenwel
op de gewone diensten 1S961915 toch
altijd nog éen overschot van enkele mil
lioenen. En in elk geval kan bezwaarlijk
gevorderd /orden, dat er thans nog in het
tekort op den gewonen dienst van 1914 en
1915 door gewone middelen wordt voorzien.
Wat den dienst 1916 aangaat, ware het
wellicht beter geweest, althans gedeelte
lijk door tijdelijke middelen in het tekort
op den gewonen dienst te voorzien, al zou
liet niet gemakkelijk zijn geweest die tijde
lijke middelen te vinden. Doch in elk ge
val had zulks dan in het afgeloopen na
jaar moeten geschieden. Indiening van ont
werpen betreffende tijdelijke middelen door
den minister zou, bij de groote hoeveelheid
wetsontwerpen, welke reeds op spoedige
afdoening wachten, zeker in hooge mato
importuun zijn geweest.
Aan de leden, die er bezwaar togen
maakten, dat in de -Toelichting de noodi-
ge inlichting omtrent de opbrengst der in
komstenbelasting ontbrak, wordt opge
merkt, dat eenigszms nauwkeurige gege
vens daaromtrent nog niè.. beschikbaar zijn,
omdat do beschrijving voor het eerste
dienstjaar nog niet overal is afgeloopen.
De gegevens, welke beschikbaar zijn, ge
ven echter geen aanleiding tot de mee
ning, dat de, op 23 millioen gulden (voor
1916-LI? op 28.9 millioen) geraamde, op
brengst met een groot aantal millioenen
zal worden overschreden. Vermoedelijk zal
de overschrijding niet meer dan 2 a 3 mil
lioen zijn en het tekort van het jaar 1916
dus daardoor niet in sterke mate dalen.
De vraag of de uitgifte van een 4% pCt.
leening tot een bedrag van 125 millioen
mocht worden gewaagd zonder dat bepa
lingen omtrent een gedwongen leening in
de leeningwet voorkwamen, was niet ge
makkelijk te beantwoorden. Ongetwijfeld
zou de Itogeering het dreigement van de
gedwongen leening liever achterwege ge
laten hebben. Doch do adviseurs'van den
minister achtten zulks evenmin als hij zelf
geraden.
"Wel zijn to vorigen jar© verschillende
4.5 pCt. eeningen echter altijd twee a
vier pCt. onder pari geslaagd, maar er
zijn toch ook gevallen van het tegendeel.
Geliefd is het 4.5 pCt.-type, gelijk o.a. bij
de leening van Suriname bleek, niet.
.Nu is weliswaar na dien wederom een
niet-onbelangrijke 4.5 pCt. stedelijke lee
ning, welke echter, afgezien van mogelijke
uitlotangswinst* een rendement van 4.72
pCt. gaf, uitstekend geslaagd, doch de be
dragen van zulke leeningen in casu 10
millioen blijven steeds zeer verre achter
bij de bedragen, welk© de Staat in heb"
bijzonder in deze tijoen moet vragen.
Heb lx»toe.7, dat dwangbepalingen den
koers der 4.5 pCt. leening na de uitgifte
zullen drukken, kan de nünister niet on
derschrijven. Immers van tweeën één óf
de leening zou geslaagd zijn, ook wanneer
de dwangbepaling er niet geweest ware en
dan zullen de stukken van hen, die alleen
deelnamen wegens de dwangbepaling, bij
verkoop gemakkelijk door anderen worden
opgenomen, óf de leening zou zonder die
dwangbepaling niet geslaagd zijn en dan is
de koersdaling niet het gevolg van de
dwangbepaling doch van de omstandighe
den, welke maakten, dat een dwangbepa
ling noodig was.
Wat eindelijk den indruk in het buiton
land betreft, de minister is met d© leden,
die zich te dfien aanzien uitlieten, over
tuigd, dat een mislukking veel slechteren
indruk zou maken dan het feit, dat een
voorzichtige Regeering rekening houdt met
de mogelijkheid van eenige onverschillig
heid »ij sommigen, wier deelneming voor
het goed succes noodig is en tevens met de
omstandigheid, dat de stemming der geld
markt in deze tijden door geruchten lichter
wordt beiinvloed dan in normale tijden.
De minister verdedig- vervolgens de voor
gesteld.. regeling van de amortisatie en
wijst, er c v op, dat de rente eY_aflossing
der leening ton laste komen van het Lee-
ningsfonds 1914.
Afspraken met bankiers omtrent de
plaatsing der leening of omtrent het geven
van geheele of gedeeltelijke garantie zijn,
gelijk door een a-ant leden terecht wordt
vermoed, uit den aard der zaak niet ge
maakt; hiertoe is geen aanleiding bij een
•leening, welke, ï'j mislukking, door een
.gedwongen leening wordt aangevuld.
In een bijlage geeft de minister nog de
volgende becijfering omtrent de crisisuit
gaven tot 1 Februari 1916:
Van eind Juli 1914 tot 31 Januari 1916
liep de kas achteruit (na. aftrek van de nog
loope: Je voorschotten aan gemeenten,
rijksgraanhx- nd el en r ij ksku ns fcmes tsto £|en -
handel en afgezien van voorschotten aan
de koloniën) een bedrag van j 347.000 000.
Naar raming kwam op tekorten der nor
male begrootingengewone dienst 1914
9.500.000, buitengewone -dienst 1914
4.500.000, gewone dienst 1915
f 8.500.000, buitengewone dienst 1915
13.500.000, totaal 3G.000.000.
Waar eohter tegenover fcaat het saldo
van het Leeningsfonds 1914 ad 11.000.000.
Blijf 25.000.
Blijft voor crisis-uitgaven en manco nor
male ontvangsten 322.000.000.
Hierbij nog te voegen crisisuitgaven, wel
ke reeds zijn gedaan ch nog niet betaald
ö.'J 0.000.
Totaal der crisisuitgaven 330.000.000.
Het Beschieten van dc „Bandoong".
De Bandoeng", van den ,,Rott. Lloyd",
is op haar jongste reis van Sabang naar
Rotterdam, door een Duitsche onderzee
boot, die het schip blijkbaar voor een vij
andelijk vaartuig hield, hevig en langdu
rig onder vuur genomen. Een van de op
varenden heef; de „H.Ct." het volgende
verhaal gedaan
De Bandoeng", kapitein N. Huisman,
maakte haar 13e reis n. Java en terug. Na
op de Javakust eeL lading ko'oniale produc
ten ingenomen te hebben, vertrok het
schip den 7en Januari van Sa-bang, met be
stemming Rotterdam, via het SuezkanaaJ.
Den 27en Januari pa-sseerde we Port-Said,
en op <jen 29l bevonden we ons op onge
veer 34 0 N.Br. en 24 0 O.L. plm. 80 mijlen
bezuiden het eiland Kandia.
To half 10 's morgens werd onze beman
ning opgeschrikt door een kanonschot,
waarop in de -nmiddellijk nabijheid van
het schip een projectiel in net water plof
te, dat een reusachtige waterzuil opjoeg.
De 3e officier, die de wacht deed, rappor-
toerde den kapitein, dat een onderzeeboot
op plm. 6 mijl afstand op vier kompas-
streeken aan bakboord, boven water kwam.
Nog vóór kapitein en 3e officier weer op
de brug waren, viel toen een tweede schot,
onmiddellijk gevolgd door een derde, dat
vlak langs het schip ging.
De seinletters AB. van het Internatio
naal Seinboek werden toen op deö onder
zeeër waargenomen. Dit sein beduidde:
Verlaat uw schip zoo spoedig mogelijk".
Dit bevel bracht ons in- de meening, dat
de onderzeeër ons voor een vijandelijk
schip hielddo kapitein achtte het daar-
'.rn raadzaam, met langzaam vooruitdraai-
ende machines den onderzeeër meer te na
deren, ton einde dezen de gelegenheid te
geven onze nationaliteit beter vast te stol
len. Bovendien werden in den voor- en
achtertop van de Bandoeng" Holland-
sohc vlaggen gehesohen, terwijl op het
achterschip als altijd de driekleur woei, en
de romp van het schip met de kleuren
rood, wit en blauw beschilderd was.
Middelerwijl hield het vuren steeds aan,
zoodat in tien minuten tijds reeds het acht
ste schot vieldit laatste wel met zulk een
uitwerking, dat 'fc geheele schip er van
dreunde. Te verwonderen was het niet,
als men nagaat dat het. laatste projectiel
ontplofte op zeer korten afstand, plm. 10
meters, zoodat in cm onzer reddingbooten
5 gaten geslagen werden, cn een ijzeren
luchtkoker op verscheidene plaatsen door
boord werd. Stukken van 10 cM. lengte
en 2 cM. dikte vielen daarbij op het dek
neer.
Wie sohet-sfc de a-lgemecne ontroering, die
er toen aan boord heerschto, want een ieder
was zioh natuurlijk bewust van het gevaar
waarin meL verkeerde.
De gezagvoerder gelastte onmiddellijk
alle hens aan dek, en in de booten, die
tot onmiddellijke in-gebfuik-neming gereed
waren. Het vuren was na het achtste schot
opgehouden, en de onderzeeër nam nu
b'ijkbaar een afwachtende houding aan,
terwijl het sein AB. neer ging.
Te 10 uur 10 dook de duikboot lang
zaam onder water, op plm. 4 mijl afstand.
We kregen toen den indruk, dat ze haar
vergissing had ingezien, en ons als Hol-
landsch schip herkend had. De machine
werd dan ook weer op volle kracht gezet,
en de koer vervolgd.
Groot was ieders verwondering, toen
daarop dezelfde onderzeeër na plm. 45 mi
nuten opnieuw te voorschijn kwam, nu op
plm. 4 mijlen afstand achter ons. De Ban
doeng" stoomde vérder, te wijl do onder
zeeër in evenwijddgen koers achter ons
aanstoomde, een vol kwartier. Plotseling
werd de beschieting toen hernieuwd, en
Observeerden wij het sein MN. (stop on
middellijk). De machine werd stop gezet;
een ieder vroeg zich met angst af, wat men
nu toch wöl van ons wilde
Den 2eu officier werd gelast met een boot
naar de duikboot toe te gaan, om nadere
inlichtingen te bekomen. Juist zou de
sloep wegroeien, toen het sein FH. (zend
een boot) geheschen werd. De scheepspa
pieren werden ter inzage meegegeven.
Na 40 minuten roeien was de boot den
onderzeeër genadeixi en werd door deze de
Duitsche oorlogsvlag geheschen. De 2de
officier stapte -^an boord, en nadat de ge
bruikelijk:* vragen van den onderzoekings-
dienst beantwoord en de papieren in orde
bevonden waren, werd gevraagd, waarom
de Bandoeng" niet direct gestopt had bij
de eerste waarschuwingsschoten.
Geantwoord werd, dat het sein AB., ge
voegd bij de niet ver missende schoten,
ons in de meening hadden gebracht, dat
wij voor een vijandelijk schip gehouden
werden, en we niet begrepen, waarom wij
een neutraal sohip zonder nader onderzoek
moesten verlaten. De gezagvoerder achtte
het daarom noodig, voerde oitze woord
voerder aan, u dichter te naderen, ten ein
de u in ój gelegenheid te stollen ons beter
te herkennen. Bovendien, onze Holland-
sche vlaggen waren toch duidelijk genoeg
zkhtbaarI
De commandant antwoordde: Zeker,
./aren zichtbaar; doch verscheidene vijan
delijke schepen jzoeken dekkirtg onder neu
trale vlag; terwijl uw naderen voor ons
een toeken van tegenstand soheen, en wij
daarom gereed stonden u te torpedeeren.
De waarschuwing werd daarbij gegeven
In het vervolg nu maar direct te stoppen
bij l et eerste schieten, daar een herhaling
van zulk eeL geval niet buitengesloten was.
Hierna informeerde de commandant, of
het Suezkaraaü nog steeds open was, en
of wij Fransche of Engelsohe oorlogssche
pen gepasseerd waren.
Het eerste werd bevestigend, het twee
de ontkennend beantwoorden vervolgens
bood de commandant aan de siloep op sleep
touw te nemen naar de „Bandoeng".
Op korten afstand Met de „U. 3" de
sloep weer los, en voer in een cirkel om
ons heen. Van beide zijden werd met de
vlag gesalueerd, en ieder vervolgde zijn
koers.
Het geheele oponthoud had 3 uren tijd
in beslag genomen.
Do Gevechten roinlom Verdun.
De Duitsahcrs hobbou weer oen eucojj
te boekeD in de rooks gevechten, die nu
meer dan twee weken rondom Verdun wor
den gevoerd. Het communiqué van g:»-
ren meldt omtrent de laatste operaties:
„Tegon de door ons heroverde pc.;
oostelijk var. het gehuoht_. Maisons
Champagne, gingen de Fransohen gistr;[
avond laat tot den tegenaanval over. Op
den westelijken vleugel wordt nog niet
handgranaten gevochten. Overigens is
aanval glad afgeslagen
Op den linker Maasoever werd, om in
aansluiting met onze reöhts van de rivi
op do zuidelijke helling van de Cóij
du Talon, dc Cöte du Poivro en Douap
mont vooruitgeschoven nieuwe linio te ver-
beteren, een terrein aan beide zijden vaa
de Forges-beek, beneden Betbincourt
over een breedte van 6, een diepte van
meer dan 3 K.M. bestormd.
Do. dorpen Forges, Regueville, de Butt,
des Cctrbcaux, cn het kleine bosch van .Cu:
nieren zijn in onzo handen.
Tegenaanvallen van de Franschen op de
zuidelijke helling dezer bossehen werden
bloedig afgeslagen. Het grootste deel der
bezetting van do genomen stellingen is om.
gekomen. Ongewone! werden gevangen gc
nomen BS officieren en 3277 man. Bovrr
dien werden 10 kanonnen en veel anck
oorlogsmateriaal buit gemaakt.
In Woevre werd de vijand ook uit de
laatste huizen van Fresnes verdrevenhc
aanta.l daar gemaakte, gevangenen sleq,
tot 11 officieren, meer dan 700 man. Eeni
ge mitrailleurs werden buit gemaakt.
Onzo vliegtuigen wierpen bommen op dp
plaatsen, ton western.van Verdun, waarin
Fransche troepen gelegerd zijn."
Het Fransche communiqué van gistermilt
dag spreekt dit niet tegen. Het is naar mst
hieronder kan zien, meet' in vage ternv:o
vervat. De Fransche staf vertelt dan:
„In Champagne ten oosten van Maisons
de Champagne deden de Fransohen een a :n
val, welke'hen in het bezit stelde van een
gedeelte loopgraaf, welke de Duits-hers op
6 Maart hadden veroverd. In den loop ven
dezen aanval maakten de Frans, hen 85
krijgsgevangenen, onder wie drie officieren
terwjjl zij een mitrailleur buitmaakten. Een
Duitsche tegenaanval, korten tijd later on
dernonlen. werd afgeslagen.
In Argohne. beschoot de Fransohe artil
lerie de wegen bij Montfaucon, waarover
zaehj volgens ingekomen berich'en, Duitache
autotransporten bewogen.
Ten noorden van Verdun geen wijziging
in den toestand.
In den loop van den nacht zetten de Duit-
sobers de beschieting van het Franse!
front ten westen van de Maas voort, zonder
echter tot eenige infanterie-actio over Ie
gaan. De Fransche-batterijen beantwoordde:
.krachtig het Duitschs vuur in dezen seri',
evenals ten oosten van de Maas, waar de'a-
schieting bij afwisseling p'anté vond. li
Woëvre was de artilleriestrijd zeer hevig
De "Franschen bombardeerden B'anzee, Bi
maneourt en do omgeving van Frcsnes. Eon
Duitsche aanval op den spoorweg en strml
weg van Maulic-ulles 'word _gebrok.ii
door het spervuur' van de Fransche artille
rie en door het vuur van de Fransche in
fanterie."
Een officieuse nota in Parijs uitgegeven
betreffende de offers, die 'do Duitsciicrs
zich voor Verdun hebben moeten getrqqstoij
wijst er op, dat zij, ten einde bun felle aan
vallen te kunnen doen, aanzienlijke versier
kingen van hun depóts hebben moeten laten
aanrukken. Alle krijgsgevangenen van liet
front van Verdun verklaren, dat de meeste
regimenten, die van den 21sten af ten aan
val trokken, versterkt waren met contingen
ten uit het binnenland.
De aldus opnieuw samengestelde batail-
lons hadden in sommige gevallen tweeder
den van hun manschappen verloren.
Krijgsgevangenen, in de jongste gevech
ten gemaakt, bevestigen, dat de Duitschcrs
ontzaglijke verliezen hebben geleden en ver
klaren, dat ten gevolge van de ontmoedi
ging het moreel minder begint te wordea.
Zonder dat men nu behoeft aan te nemer,
dat alle Duitschers ontmoedigd zijn ten ge
volge van de hinderpalen, waarop hun woe
dende aanval in de richting van Verdun is
Martindale niet onder de oogen dan onlees
baar gemaakt door dikke inktstrepen, welke
Violette er doorgehaald had.)
C o a 1 w o r t b, 21 Augustus.
„Lieve Violette. Mathilde heeft u ze
ker gemeld, waarom men mij hier heeft laten
komen. Men gaat steeds voort met graven
do werklieden wisselen elkander nacht en
dag af; doch niemand dan dc arir.e Lady
Lucy heeft de minste hoop Mr. Alder, da
mgenipur, zeg', dat Lord St -Enne zich waar
schijnlijk in de laatste gang zal bevinden,.ca
om die te bereiken, hebben zij minstens
een week noodig, Zóodaf, wanneer hij al
aan de andere gevaren mocht ontkomen zijn,
hrj toch van honger zal moeten sterven. Het
getal menschen die vermist worden, is be
halve Lord St.-Erme veertien personen. Het
was zeven uur, toen ik hier aankwam. Gij
kunt u niet verbeelden welk een vreemden
Indruk het gezicht van de stille heide, die,
door den gouden gloed der avondzon ver
licht, zoo geheel haar gewoon voorkomen
had, op mrj maakte, doch toen wij de groote
stcenkoleniioopen naderden, veranderde het
tooneel. Daar had zich een groote menigte
volks verzameld; wij drongen verder dear
tot nabjj de plek, waar de zwarte grond
was ingezakt, en daar. waren de zwarte,
sterke mijnwerkers, met een r;ve.\ aisof
hun "igen leven er van afhing, aan het gra
ven bezig. Bij de overblijfselen van een
schuurtje, dat door de instorting was om
geworpen, stond een kleine groep. Lady
Lucy met haar. blank, fijn gezichtje, zoo
weinig gelijkende op al .wat haar omringde,
stond naast een oude vrouw met een rooden
mantel om (de moeder van een der ongeluk
kige slachtoffers), die zij in een armstoel,
'welken men voor haar zelve had aange
bracht, had doen plaats nemen. Papa en
mama spraken met haar, doch niets sclihen
haar zoovee) troost te geven, als zich mot de
vrouwen en kinderen, die in dezelfde ang
sten als zij verkeerden, te onderhoud ;n.
spreekt hen aan, tracht hun eeni ;e hoop
in te boezemen en neemt de kleine kiwderen
op den arm, maar bij voorkeur houdt zij
zich met de <ju.de- vrouw bezig. De jongere
vrouwen scheppen weer moed, ah zij haar
do geschiedenis van een wonde: bare uilred
ding verhaalt, waarop zij gedurig weder
terugkomt, maar do arme oude vrouw heeft
alle hoop verloren en r.egt haar dit ook on
bewimpeld.
,„,Het is Gods wil, Lady," zegt zij gedu
rig; „bedroef u dus niet al te zeer; a's wij
eenmaal allen te zamen in den Hemel zul
len zijn. is al die ellende vergeten, en toch
zou ik mijn Willy nog zoo gaarne hebben
wedergezien; maar het is een kruis, dat de
Heer ons toezendt; wees dus niet zoo erg
bedroefd, lieve Lady,", en dan zet Lady
Lucy zich aan haar voeten op den grond
neder, en ziet de oude vrouw aau, alsof
haar eenvoudige woorden haar meer goed
deden dan al hetgeen wij, ja zelfs de predi
kant, die onophoudelijk van den een tot den
ander gaat, haar zeggen kunnen.
„lederen keer, dat de werklieden hun feuJ:
wed&r opvatten, of de anderen, door ver
moeienis uifgep.tó, heepgaan, dankt Lady
Lucy hen uit den grond van haar hart, en
een blik, op haar geslagen, schijnt hen met
nieuwen ijver te bezielen, om hun bijna
bovenmenschelijke inspanning vol te honden.
Maar helaas! Wat zal er liet einde van zrjn!
Wij bevinden om in het kuis. dat Mr. Sto
reham bewoond heeft, en dat het dichtst bij
de noodlottige plek gelegen is. Het heeft
groote moeite gekost Lady Lucy te bewe
gen er den nacht in door te brengen. Het
was reeds laat in den avond en de sterren
blonken reeds aan den hemel, toen zjj zich
nog buiten bevond, en mama kon haar slechts
overhalen mede te gaan, door haai' voor te
houden, dat zij anders haar broeder verdriet
zou doen en nitt in staat zou wezen hem op
te passen, wanneer zij zich zelve ziek maakte.
Zij heeft don geheelen nacht-geen oog ge
loken en vanmorgen was zij reeds met het
aanbreken van den dag op en bij do werk
lieden; wij waren genoodzaakt aldaar haar
ontbijt te brengen, hetwelk zij, aan haar lot-
genootea in het ongeluk uitdeelde, terwij zij
zelve niets wilde nuttigen. Doch de oude
vrouw v/ist haar to overreden iote te go-
bruiken.
„22 August. Er is nog geen verande
ring; men wil bejirosven om door den ouden
mijnput hen van den anderen kant te be
reiken, doch dat is zeer gevaarlijk. Lady
Lucy geeft de onderneming niet op, maar
zij ziet er bleek en afgetobl uit. Ik geloof,
dab zij minder hoop heeft; maar tevens, dat
zrj meer gelaten is."
„23 Augustus. Do krachten dor arme
Lady Lucy waren nu inderdaad uitg-put; op
het heetst van den middag heeft zij twee
uur lang, tegen de oude Betty geleund,
zitten slapan. Het was aandoenlijk to zien,
met welk een teedere bezorgdheid de
oude vrouw haar bewaakte, terwijl al die
ruwe menschen de diepste Stilte in acht
namen. De mijnwerkers zien "haar met een
eerbiedig medelijden aam. De wjjze, waarop
zjj hen toespreekt, heeft daarvan houd ik
mij overtuigd, meêr invloed op hen, dan
het hooge loon, dat zij hun, voor ieder
uur, dat zij werken, laat uitbetalen: Aan
staanden Woensdag kan men eerst hoop
hebben de ongelukkigen te vindon. Dat wach
ten ia vreeselrjk; mocht ik kunnen zeggen
die onzekerheid!"
„24 Augustus. Zondag. Zjj ia van
morgen naar de kerk geweest. Ik dacht niet,
dat zjj er toe in staat zou geweest znn,
maar toen de klok begon te luiden, hief
zij hel hoofd op, en de oude vrouw cvenzoo;
zij schenen elkander, zonder een woord te
spreken, te verstaan en gingen te zamen
heen. Die godsdienstoefening bij te vronen
ging bijna onzen krachten te 'boven, doch
zij bleef bedaard, uitgezonderd wanneer er
in de preek gezinspeeld werd op den
angstigen toestand, waarin wij verkeerden,
en do noodzakelijkheid zich aan Gods wil
te onderwerpen; en toen er bijzonier ge
beden werd voor degenen, die zich in ge
vaar bevonden, verborg zij. haar gezicht in
haar gevouwen handen en hoorde ik haar
op zacht klagenden toon zuchten: „O, broe
der, broeder!" Bn toch geloof ik, dat wan
neer de noodlottige slag eenmaal daar is,
zij gesterkt zal worden om dien met onder
werping te dragen.
„Vijf uur. Er is hoop! O, Violette!
Wjj gingen naar de middagkerk. De weg
daarheen gaat langs den ouden mijnput, en
toen wjj uit de kerk kwamen, "hielcl Lady
Luc.y bij do opening stil, zeggende, dat zij
eenig. geluid hoorde. Wij, hoorden niets, maar
een der vrouwen zeTde: „Ja zeker, daar
werkt iemand onder den grond en roept
om hulp." Ik vloog naar de groote opening
en riep Mr. Alder. Hij geloofde er niets
van, doch Lady Lucy gaf het niet op. Men
fiet een man naar beneden dalen en die
hoorde duidelijk liet geluid, doch do woor
den waren niet te onderscheiden. Nu zijn
zij bezig om in die richting' te graven. I.ady
Lucy sloeg haar armen om mijn hals, toea
zjj het bericht van den man hoorde; matf
ach! ofschoon wjj, dankbaar mogen zijn, vet]
keeren wjj evenwel in een verschrikkelijke
onzekerheid, zoolang wjj niet weten wie tf
gered zjjn, en deze brief moet weg voordat
ik er u meer van kan zeggen.
„25ste. Hij leeft nog, zeggen zij, maar
of kjj van den schok zal opkomen, is zeer
onzeker. Den, geheelen nacht hebben de mijn
werkers doorgewerkt, on niet vóór zes
in den morgen was or eenige mogelijkheid
om met hen te spreken. De eerste vran?
was: „Met hoevelen zijt gij „Vijftien, K
leven allen, doch één is zwaar gekneurJ-
01 hoe ldopto ons hart van pjjnljjke on
zekerheid en herige ontroering, toen d'J
antwoorden uit de diepte des grafs .s'
waarlijk, uit het grpf der levenden tot
ons kwamen; hoe drukte Lady Lucy do r»';c
handen der arme vrouwen, en weende n-':
haar! Maar weldra verdween ha r blijdschap-
want de volgende boodschap hield in, dat
Lord St.-Ermo in zwjjm lag zij koi:
niet zeggen of er nog leven in hem was
zjj -geloofden het wel, maar hrj kon M'
niet lang meer uithouden! Thans gaf zj
hoop op; het was vreeseljjk haar lijd-'11 'j
zien; zjj stond doodsangsten uit; maar o»
nu wist do oude vrouw haar tot bedao'3
te brengen. Het waren verschrikte ijk'
oogenblikken! Te midden vandata'les brac»
men Lady Lucy een toegevouwen pnp:er'
dat de ongelukkigen op de punt van
stuk gereedschap door een kleine j'P6"'!1"
gestoken hadden, zoodra zjj het licht zagat
dat hun bevrijders aanbrachten.
(WorJt vervolgd).