Nederland en de Oorloy.
N°. 17155
Zaterdag 30 Januari.
Eerste JESlaxl.
Brieven van een Leidenaar.
ingezonden.
FEUILLETON.
Violette of de Schoonzuster.
■l
IDSCI
DAGBLAD
DLVII.
Het spreekt vanzelf, dat ik als Leide-
jfiar, die belangstelt in onze stad en haar
[bevolking, zooveel mogelijk kennis neer£ v?n
'wat er in onze gemeente omgaat. Dat levert
aij meermalen stof voor mfijn Zaterdag-avond-
jraatje en geeft 'mij aanleiding mijn mede-
[stadgenooten, die niet zoo goed in de gele
genheid zijn, alles op en waar te nemen,
[van een en ander mededeeling le doen. En
[als ik zoo het Leidsche openbare leven
jaspeur, dan treft het mij, hoevele vereeni-
[gingen, bonden, of wil mesi het gebruike
lijke vreemde woord, organisaties, er wor
den opgericht. Men zou haast zeggen, de
gemeente raakt vol van organisaties en de
menschen hebben haast niets anders te doen
[dan naar vergaderingen te gaan en de be-
jbngen van hun vereeniging te bevorderen.
[Gelukkig herstelt zich het evenwicht op
üen duur van zelf weer. Er ballen telkens
Leer vérfcerfigingetjes af. Zij sterven dikwijls
een stillen dood en men merkt haar heengaan
Liet eens en dit gewoonlijk te minder, als
het by de geboorte luidruchtig toegegaan is.
Van de week hoorde ik ook weer van twee
(nieuwe vereenigingen. Eenige vooraanstaan
de studenten hebben de eerste stappen ge
daan, om te komen tot een vereeniging voor
Staatkunde, en een stadgenoot, mr. H. Krab
be, heeft diaarvoor een aanbeveling geschre-
jveu, in de hier ter stede verschijnende
lUidentenbladen. Ik hoop, dat de studenten
ran allo faculteiten er goede nota van zullen
lemen. Het gaat in de studentenwereld ook al
irecies gelijk als in de gewone maatschap-
jij, vereenigingetje spelen is er sphering en
inslag en 'tal van vereenlgingen lijden er
leen kwijnend bestaan. Om de oprichting
an een nieuwe vereeniging aan te bevelen,
óet men al goede redenen hebben. Die zijn
jar mijn meening echter in dit geval wel
invezi'g. De slaaScunde heeft, al liefhebbert
ieder er graag in, in en buiten de studenten
wereld geen goeden naapi. En toch heeft
ij de heer Krabbe wijst er terecht op
/bet lot van tnenschen en volken in handen.
Juist uit de studeerënde mannen en vrouwen
'zullen laber bij voorkeur de leidende krach
ten in de staatkunde geroepen worden. Daar
om reeds, is het al goed om, zooals de schrij
ver het noemt, het bewustzijn van de betee-
ikenis der Staatkunde te verlevendigen. Ik
'"iu buiten mijn bestek gaan, wanneer ik er
ter meer van zei, maar ik wil graag de
ifudeerenden en hen, die invloed op studen
ten hebben, opwekken om de oprichting
en den groei van deze vereeniging te bevor
deren.
En nu kom ik tot de andere vmec-nigiüg,
die deze week definitief tot stiinl is ge
komen. Ik bedoel de afdeeling „Leiden en
Omstreken" van lahdefgke organisatie
■Nederlandsch 'Fabrikaat", die zich, zooals
art. 2 der statuten het uitdrukt, ten doel
stelt do bevordering der belangstelling in
de Nederlandsche Nijverheid en van het
gebruik en do vervaardiging van Neder
landsche waren. Dadelijk bij de stichting
in liet voorjaar van 1914, heeft het „Leilsck
Dagblad" al een goed woordje voor deze
.vereeniging gedaan en het doet mij dan
ook genoegen, dat de oprichting van de
Leidsche afdeeling, door het benoemen van
een vast bestuur, Donderdagavond haar be
slag heeft gekregen en ik heb er mij zeer
in verheugd, dat de voorzitter zoo'n lange
lijsb van personen kon voorlezen, die zich
reeds als lid hadden opgegeven ea daar
door instemming betuigden met het doel
cn streven. Laat mij, om alle misverstand
to voorkomen, al dadelijk zeggen, dat „Ne
derlandsch Fabrikaat1' en ook do Leidsche
afdeeling allerminst protectie bedoelt in den
politiekon zin van woord en er daarom voor
menschen, die voor den vrijhandel voelen,
geen plaats in zou wezen. De Vereeniging
wil het gebruik van in Nederland gemaakte
waren zooveel mogelijk bevorderen en aan
eigen goed de voorkeur geven, als het
even goed en niet duurder
is dan het buitenlandsche. En
het moet al een raar soort Nederlander
wezen, die dat niet zou willen.
Het komt er maar op aan do Nederlan
ders er von te doordringen, dat er zulke
producten zijn, hen wakker te mak an uit den
ouden sleur, om te koopen zonder te infor-
meeren of het gekochte werkelijk Neder
landsch fabrikaat is, en bovenal, om de ver
foeilijke dwaling, dat het buitenlandsch fa
brikaat als regel beter zou zijn dan wat in
ons fand gemaakt wordt, uit 'te roeien.
Er is voor een organisatie „Nederlandsch
Fabrikaat" dus zeker alle» recht van bestaan.
Heb gaat niet alleen om de eer van het
land, van de fabriek van den ondernemer
en den werkman. Er is nog meer aan ge
legen. Vat zou er veel meer geld
in het land blijven, als wij eens
zooveel mogelijk goed van inlandsch
fabrikaat kochten. Al dat geld zou in het
land besteed worden. De fabrikanten zou
den hun omzet vergroot zien. Ze zouden
meer menschen aan het werk kunnen zetten,
waardoor de werkloosheid zou verminderen.
Vele werkloozen zouden koopkrachtige ar
beiders worden, het wiakeldebiet daardoor
stijgen en dewinkelier op zijn beurt zou
weer grooter Omzet hebben, zoodat bij
strikte doorvoering van het door de Ver
eeniging gehuldigd beginsel, jde algemeene
welvaart zou toenemen.
Door de propaganda van de vereeniging
wordt men warm vocfr dit uit liet oog van
liet landsbelang gerechtvaardigd beginsel en
in de vereeniging blijft men er zelf meer,
steeds meer voor voelen.
Daarom beveel ik de jonge afdeeling bij
mannen en vrouwen van eiken stand en
richting, die goede Nederlanders willen zijn,
met warmte aan. Men kan in de krant van
Vrijdag de namen der bestuurders lezen en
zich bij een hunner als lid opgeven.
Het eerste werk der jonge afdeeling zul
len we de volgende maand reeds kunnen
zien. Immers, het is voornamelijk haar werk,
dat dan een 150 neringdoenden in allerlei
blanches, in de stad een week lang uitslui
tend in Nederland vervaardigde goederen
en wraren zullen etaleeren. Wij zullen dan
over Nederlandsch fabrikaat kunnen oordee-
len en mogelijk zullen wïj> lid of geen lid,
ons dan voornemen, voortaan allereerst naar
waren uit eigen land te vragen.
Do winkeliers op hun beurt moeten zich
ook op de hoogte stellen van de Neder
landsche fabridken. Het gebeurt nog maar
al te dikwijls, dat de leverancier op de
vraag: „of het wrel Ilollandsch is?" het
antwoord moet schuldig blijven, omdat hij
j het niet weet. De fabrikanten kunnen daax-
i in mede verandering helpen brengen, door
l ook de winkeliers te steunen, als deze trach
ten Nederlandsch fabrikaat aan den man te
j brengen.
En alle drie categorieën, producenten,
consumenben en handelaren, kunnen elkaar
vinden in dj vereeniging Nederlands :h Fabri
kaat en haar afdeelingen.
Papenstraat en Papengracht.
Geachte Redactie!
Met belangstelling nam ik kennis van uw
artikel over bovenstaande benaming; te meer,
daar ik tal van jaren op de Papengracht
woon en vroeger in beide gedeelten mijn
zaken dreef, waarvoor ochter steeds de
naam gracht werd gebruikt.
Dat er omtrent deze straatnamen vaak
èenigo verwarring heerscht, geef ik u yol-
maakt toe, dbcü mot uw voorstel om er nu
voor het gteheel den naam Papenstraat
aan te geven, kan ik mg juist om het h is to-
sche niet vereenigen. Dat het werkelijk
geen gracht meer is, doet m. i. weinig ter
zake, dat is evenzeer het geval met de Hooi
gracht, Pieterskerkgracht, Zijdgracht;, Vol
dersgracht, enz.
Mrj dunkt, het gemeentebes tuur moet maar
spoedig het naambordje aan de Breestraat
doen overschilderen en daarop zetten Pa
pengracht (zooals ik meen te weten, er
vroeger heeft gestaan), desverkiezende Ge
dempte Papengrac.ht, zooals in andere ste
den gebruikelijk is.
Met dank voor da plaatsing.
J. F. TEUNIS.
Spaarkas te Noordwijk-aan-Zee.
Geachte Redactie.
In het „Leidsc-h Dagblad" van Zaterdag
22 Januari j.l. komt oen berichtje voor uit
Noordwijk-aan-Zee, betreffende heb oprich
ten een er spaarkas, waaruit de buitenstaan
der zou kunnen opmaken, dat deze zaak ia
afgesprongen door den onwil der visschers.
Ondergeteekende was, tijdens deze verga
deringen werden gehouden, op zee en zoo
doende niet in de gelegenheid de vergade
ringen bij te wonen.
Ik sprak echter met verschillende visscher-
lieden over deze zaak en kan naar aanleiding
daarvan hierover het volgende mededeelen
Ten eerste: wat denkt men toch wel, dat
de visseherlieden, nu zij een goed jaar ge
maakt hebben, het geld op hoopen hebben
liggen? Laten de visscher3 nu eens door
elkaar duizend guldon verdiend hebben; a's
men dan rekent, dat de meesten hiervan
oen heel jaar moeten leven, dat is toch
ook maar twintig gulden per week, en dat
in zoo'n duren fcjjd; voor de visschers zijn
de levensvoorwaarden toch ook gestegen?
En als het waar is, dat de visschers
dit jaar "wat hebben overgehouden, nu,
andere jaren zrjn zij altijd veel te kort ge
komen.
En dan nog iets. De visschers zijn met
deze heeren nog eens een actie begonnen,
wefke zoogenaamd voor hun belang was
(ik bedoel 3 jaar geleden de stemming voor
den Gemeenteraad). Wat zrjn zij daar be
drogen mee uitgekomen. Toen hebben zij
zich laten opzweepen "Profcestantsche vis
schers tegen Katholieke visschers. Is het
dan niet begrijpelijk, dat de visschers deze
zaken met wantrouwen tegemoet zien?
Ten slotte den volgenden raad aan deze
heeren. Indien het u werkelijk ernst is met
de belangemder visschers, dan kunt u dit
nu laten blijken. Eer wordt door de visschers
een poging gedaan om een beetje meer loon.
Dus, als het tot een actie moet komen, staat
ons dan bij! Ik zou hierover nog veel meer
willen schreven, maar voorloopig ger.oeg;
misschien krijgen wij nog gelegenheid op
de zaak terug te komen.
U, geachte Redactie, beleefd dankend voor
de opneming.
Uw Abonné,
J. VAN DER NIET Jzn.
Noordwjjk-aan-Zee, 25 Januari 1916.
Openbaarheid gewenscht.
Mijnheer do Redacteur.
Na lezing van hot in Uw blad van j.l.
Woensdag voorkomende ingezonden stuk
van „een, lid van die Chr. Werklieder»-
Voreoniging Weeo Getrouw" meende 'ik in
het bellang dier Vereeniging verplicnc te
zijn op dat stuk nogmaals oen antwoord in
te zenden..
Allicht toch zou uit het geschrijf van dat
lid door buitenstaanders worden afgeleid,
dab het bestuur er voor bevreesd is, dat het
werk onzer Vereeniging door anderen wordt
beoordeeld.
Niets is minder waar dan dat. In mijn
voorgaand stuk ueo ik dat uiteengezet. Dat
„vrees voor openbaarheid geenszins in het
spel is, weet dat ge-h^mzinnige lid ook wel.
In hoeverre hij nu aoor zijn schrijverij de
belangen van onze vergaderingen behartigt,
laat ik aan het oordeel der lezers over,
evenals ik aan he'n ten beoordeelimg over
laat of zijn optreden ovéreenJcomstig de
vormen der welvoeglijkheid en ridderlijk
heid is.
Met beleefden ciank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
Uw dw. dn.,
A. DE JONG,
secr. van de Chr. Work-Ver.
„Wees Getrouw"
KatwijJr-aan-den-Rijn.
Steenkolen.
Hot Haagsöhe Correspond en tie-bureau
meldt ons
Naar wij vernemen, heoft de directeur
van de Rijks-kol en distributie, ten einde
voor het aanstaande coïitractjaar tot 'n
doelmatige distributie van kolen hieT te
lande te kunnen geraken, aan alle hier
bekende industrieel© afnemers met oen
jaarbehoefte van minstens 500 ton steen
kolen, steenkoo l briketten en (of) mijnco-
kes verzocht, hem zoo spoedig mogelijk de
noodlige gegevens in verband met do in ge
noemd tijdvak benoodigde hoeveelheden te
verschaffen.
Ten einde echter allo industrieën met
bovenvermeld minimum-verbruik in do ge
legenheid te stellen, hun wenschen te dien
opzichte aan hem kenbaar te maken, heeft
hij alle zoodanige afnemers, die nog geen
circulaire hebben, ontvangen, bij oproeping
in de dagbladen uitgenoodigd, daarvan
omgaand mededeeling to doen aan zijn bu-
rea/u te 's-Gravenhage, Javastraat 44,
Bijzondere verloven.
Met botrekking tot het verleenen van „bij
zondere" verloven is thans nader bepaald,
dat op advies van don hoofdintendant, ook
indien het betreft verloven voor personeel
om te worden werkzaam gesteld bij fabrikan
ten enz. aan wie leveringen van kleeding,
uitrusting en van andere legerbehoeEten zijn
opgedragen, kan worden afgeweken van de
bepaling, dat bijzondere verloven slechts
kunnen worden verleend zoolang-de daaruit
voortvloeiende afwezigheid niet stijgt boven
10 van do effectieve sterkte van het on
derdeel waartoo de betrokken militair be
hoort.
Sedert een pmr dagen zyn te Maas
tricht een groot aantal militairen ingekwar
tierd, meest allen Friezen en Groningers.
Woensdagmiddag, {terwijl zij zich op cfe Markt
(de alarmplaats voor de ingekwartierden)
verzameld hadden om vandaar naar de
grensposten te marcheeron, weigerde het
grootste deel gehoorzaamheid. Zij legden hun
ransels en geweren tegen den muur van een
huis en verklaarden aan den vaandrig, dat
zij nog verlof te goed hadden, wat hun was
beloofd, en als zij nu weer naar de gren
zen moesten voor 10 dagen, dan kwam van
het verlof heelemaal niets. De garnizoens
commandant word gewaarschuwd en toen
dezo kwam on' met een der woordvoerders
had gesproken gingen allen weer naar hun'
kwartier terug. De commissaris van" politie
zorgde met eenige agenten, dat het publiek
op een afstand bleef.
Naar vernomen wordt, zal, voor zoover1
de dienst het toelaat, verlof worden verleend.
Bij Bouchautehaven (Oostel. Zeeuwsch
Vlaanderen) is weder een Duitsch 6olda-at in
burgerkleeren over de grens gekomen.
De minister van Landbouw enz., heeft
aan zijn ambtgenoot van Oorlog bericht, dat
door den commandant van een op manoeu
vres zijnd detachement militairen aan de bur
gemeesters der gemeenten Waddinxveen
en Boskoop is gelast, zorg te willen dra
gen, dat een extra hoeveelheid regeerings-
rneel -(ongebuild tarwemeel) bij een bakker!
beschikbaar gesteld werd voor het bakken
van tarwebrood ten behoeve van bovenbe
doelde militairen.
Aangezien verstrekking van regeerings-
meel aan bakkers alleen kan geschieden
voor het bakken van ongebnild tarwebrood,
dat op broodkaarten is te verkrijgen,
kunnen lastgevingen als hierboven bedoeld
verwarring in de controle geven, terwijl het
verstrekken van goedkoop ongebuild tarwe
meel aan militairen niet toelaatbaar is.
De minister verzoekt zijn ambtgenoot daar
om maatregelen te nemen, dat dergelijke
lastgevingen niet meer gegeven worden.
Een paar dagen geleden kwam een
aantal Hollandsche grensbewoners, werk
zaam in Duitschland, te Elten aan. Even ypón
hun vertrek naar Nederland werd hen allen
de pas ontnomen, zoodat zij niet meer in
Duitschland worden toegelaten. En, ziehier
wat als reden verteld wordt. De mannen'
hadden op hun fabriek te Emmerik loonsver-
hooging gevraagd als tegemoetkoming in
het koersverlies op de marken. Het verzoek'
werd afgewezen en vermoedelijk houdt nu
de behandeling aan de grens verband met dit
voorval.
Naar aanleiding van een klacht bij
een der onderdeelen van het leger over de
geringe dekking, welke verkregen wordt bij
gebruik van te dunne molton dekens als
dejrde deken, heeft de Opperbevelhebber be
paald, dat te dunne dekens, indien deze wor
den ingeleverd in de magazijnen, niet meer
aan de korpsen mogen worden verstrekt
en voorts, dat slechte dekens, bij de korp
sen voorhanden, tegen goede kunnen worden
verwisseld.
Te Harderwijk is in de voormalige
pastorie der Geref. kerk een tehuis geopend
voor jonge kinderen uit die Belgische ge
zinnen, waarvan de moeders door uit wer
ken te 'gaaii in de behoeften van haar ge
zinnen moeten voorzien. De kinderen kun
nen van 's morg.ens 6 tot 's avonds 6 uur
in de inrichting verblijven. De wiegjes van
vlechtwerk zijn in het interncermgskamp
vervaardigd. Voor het noodige speelgoed
is op onbekrompen wijze zorg gedragen.
In de inrichting wordt met alle eïschen
der hygieDc rekening gehouden, terwijl voor
medisch toezicht voldoende .is gezorgd. Hot
geheel maakt een gezelligen indruk en me
nig gezin zal er door gebaat zijn.
De opperbevelhebber van land- en
zeemacht, heeft bepaald, dat nu gebleken
is. dat de aflevering van aardappelen „bij
de maat" voortdurend aanleiding geeft tot
moeilijkheden, helzy over de wijze waaropj
de maat wordt gevuld (meer of minder luch
tig), hetzij over de overmaat, welke krach
tens de gewoonte bij levering van aardappe
len wordt gegeven, van. 1 Februari a.s. al de
levering van aardappelen aan de tro-epen bij
het gewicht zal geschieden en per man
1.5 K.G. zal moeten worden verstrekt
Uit het Engelsch van Miss YONGE.
(Nadruk Verboden).
En gij ziet nu wel, dat het nooRottig
(voor Theodora zou zijn, als men haar voor
fcen wercldsche jonge dame hie!d, die ver-
was op wedrennen en dergelijke ijdel-
Men."
»,Uc zal rj niet anders voordo on .dan ik
ben."
„En als de oude dame mevrouw Martindale
bezoek ging brengen, zou deze haar zuch-
lerae vertellen, dat zij, helaas, niet in staat
jvas geweest u van kwaad gezelschap af te
houden; dat het haar zoo geweldig speet
nat zij u aan ons had moeten vertrouwen;
[ki zij haar uiterste best had gedaan, om
hot te beletten, en wat dies meer zij. Neen,
Theodora, gij moet thuis blijven, dan
do goede vrouw zeker verrukt over u
fcijn."
».Ik heb geen plan mij van mijn besluib
te laten afbrengen."
.NiebOch, Jane, gij hadb ook zoo nieb
Roeten praten," hervatte haar zust?r „gjj
ju nog maken, dat Theodora er des te
V0V?P .staat3 om mel" ons t0 g&anen
ï'Lr Itever, ^t zij het-niet deed,
f J,1}. tob haar nadeel kan zijn."
rj moet 'die zaak maar tusschen u beidjes
Vf'r? ^ane m0l' voorgewende on-
'bni S* za^ eens naar huis gaan,
fcor* 1 naa:ster, die wij reeds
ifcxm. hebben laten wachten, een weinir
o, en te stellen. Geniet onderwijl zoo
veel gij kunt van het bijzin van Theodora,
want gij hebt haar niet dikwijls."
Zg zou zeker nieb heen zijn gegaan, in
dien zij niet overtuigd ware geweest, dat
zg haar oogmerk bereikt had.
„Ik heb nu een vast besluib genomen,"
zei Theodora, zoodra de deur gesloten was.
„Neen, Theodora, ik bid u, doe het niet,"
riep Georgina met een stem, die van aan-
dooning trilde, terwijl het duidelijk was,
dot rij oprecht meende wat zij zeide. „Gij
zult hen allen misnoegd en verdrietig maken.
Dat weet ik zeker en dat mag ik niet dul
den. Uw geluk is nog niet verspeeld. Gf}
kunt nog gelukkig worden met uw Percy."
„Ik heb Percy mijn meening gezegd. En
meent gij, dat ik van gevoelen 2al veran
deren, omdat Jane m\j vertellen wil, dat
mijn belang zulks medebrengt
„Daaraan herken ik mjjn eigen dierbare
Theodora. Neen, niet omdat uw belang het
mc-debrengt, maar omdat zij zulke goede,
lieve menschen zpm Gij moet hun goede
mcening over u niet in de waagschaal stel
len, want o, zij zullen zooveel van u houden."
„Als hun goede meening over mij van
kleingeestige vooroordeelen afhankelijk is,
verlang ik haar niet te bezitten."
„Als zij maar een dagje lator was geko
men zeido Georgina „want ik heb het
hoog noodig, dat gij mij vergezelt, Theo
dora. Finch heeft reeds opgemerkt, dat gij
zoo weinig bij mij komt. Maar neen, gij.
moet toch niet medegaan. Gij moet thuis
bib ven om Lady Fotheringham af to wach
ten Ach, mocht ik dat ook nog kunnen
doen
„Waarom kunt gij dat niet, Georgina
Laat ik haar zeggen hoe gjj er over haar
denkt, en
„Neen. Ik kan haar nooit weerzien. Spreek
mg niet van haar
„Maar dat ban toch zoo niet, Georgina.
Het is tevergeefs, dat gij uw oogen wilt
sluiten voor hetgeen eenmaal uw lot zal
zrjn als gij zoo voortgaat."
Zwijg, zwjj'g, Theodorariep zij uit
„Iedereen is tegen mgJane do9t niets dan
zedenpreeken houden, en zelfs Finoh wordt
stuursch tegen mij en zegt, dat hij mij
naar die akelige buitenplaats, die hg ge
kocht heeft zal medenemen, waar ik een
plantenleven zal moeten leiden."
„O, daar ben ik blij omriep Theodora.
„Nu, dan is er nog één kans voor u. Als
gg de plichten en bezigheden
„Watzou ik de vrouw van. het dorp,
Lady Barmhartigheid, moeten vertoonen?"
„Geloof mg, wanneer gij er u op toe-
legdet anderen nuttig to z\jn, zoudt gg af
leiding voor uw gedachten vinden en er
belang in gaan stellen. O en het zou u
voeren op den eenigen weg tot geluk
„Noem dat woord niet moer, als gij tot
mg spreekt."
„Als het dan niet tot geluk mocht voe
ren, kon het toch tot gemoedsrust zgn."
„RustIk weet niet wat gij bedoelt."
„Indien gg mijn zuster gadeslaat, zult gg
het begrijpen."
„Zij is goluMrigl" zed mevrouw Fincih
met emairtolijken naidrufc, terwijl rij baair
hand op een stukje speelgoed van Johnnie
led, doch in een oogenblik van toon veran
derende, riep rij zaabb„Een koud, onbe
zield wassenbeeld to rijn Noemt gij dat
rust hebben? Zullk een rust verlang ik
niet.
„Gij begrijpt haar niet..."
„Maar dat begrijp ik", riep de eigen
zinnige vrouw uit, „dat rij heb is, die u
allen regeert en die het er op gezet heeft
u van mij af te trekken. Zij en uw PeTcy
hebben mij van u beroofd door hun boos
aardig© vertelsels.
„Zij rijn geen van beiden boosaardig en
niemand regeert mij", zei Theodora.
„D>us blijft gij mij getrouwen en gaat
met mij
„Ja".
„Mijn oude oprechte Theodora!"
„tiaar hoor eons, Georgina", hernam
haar vriendin met de grootst en ernst, „gij
moet voorzichtig rijn."
„Och, spreek mij niet van voorzichtig
heid Jane heeft mij dat roods tot walgens
too voorgepraat."
„Ja, maair zij spreekt uit woreldsöhe in
richten, en ik wilde u op koogero belan
gen -wijzen.
„Indien gij met mij mede wilt gaan en
mij naar buiten vorgozollen, zult gij mij al
uw gewoonten loeren. Maaa* neen, doo het
niet. Het zou al d'e Fotheringhams tegen
u in het harnas jagen! Och, als ik gelnk-
Icig in mijn huis was, zou ik wel deugd
zaam warden! Gij moet mij toch niet ge
heel verzaken, Theodora; maar daar
is mevrouw Martrindale
Toen Violette binnentrad, groette me
vrouw Finch haaT op zulk een ge druk
ten toon en zij zag er zoo neerslachtig uit,
dat deze, toen rij verbrokken was, aan
Theodora vroeg of haar vriendin ongesteld
was.
„Och neen, maar de arme vrouw proeft
nu eerst den nasmaak van de asch, die zij
in do plaats van brood gegeten heeft.
De was een poosje alleen met haar en heb
haar zoo ver gebracht, dat rij ten minst® 1
naar een ernstig woord heeft willen luiiste-
ron."
„Dat verheugt mij."
„Maar ik kan. het nu niet nalaten om
haar te Epsom op te zoeken. Zij zou an
dera reden hebben om te denken, dat ik
haar ook verzaakte, en van mijn invloe-d
op haar kan men nog iets goeds verwach
ten En daarenboven zou ik haar naet wil-
opofferenom bij de familie van Worbh-
bourne een witten voet te krijgen."
-„Neen, dat zou ook niet goed rijn."
Haar beber en haar slechter gevoel wa
ren' het alzoo weder oneens over -dien tocht.
Oprechtheid, standvastigheid en edelmoe
digheid span dien te zamon, om d'e zaak van
trotschheid en eigenzinnigheid te dienen,
terwijl zij er zelfs geen oogenblik aan.
dacht, dat zij, om haar vriendin uit dien.
maalstroom van verstrooiingen te redden,
wel iets geheel anders had mogen doen dan
er rich mede in te werken.
Weinig was or noodig, om bij Arthur den
sluimerenden smaak voor een liefhebberij
op te wekken, wc-lke zoo lang zijn groot
ste vermaak geweest was. Eenmaal wak
ker gemaakt, sprak hij er rne£ zooveel ver
voering over, dab zijn zuster er aan begon
te twijfelen, of rij hem wel in die verzoe
king had mogen leiden, vooral toen rij zich
de waarschuwing togen Mark Gardner
herinnerde doch rij verwierp het denk
beeld, dat hij thans nog vatbaar zou zijn
voor verleiding, en stelde riohzelvo gerust
met de gedachte, dat hij in den laatsten
tijd, waar hij zijn ouden schoolmakker ook
ontmoet had, nimmer oenigo begeerte had
getoond om de kennis weder aan te knoo-
pen. t
Al de notitie,1 welke zij van Percy ver
koos te nemen, was, düt rij Donderdags-