N®. 17132 Maandas Jainiari. Tweede JESlad. A0. 1918. 1916. Tweede Kamer. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. Violette of de Schoonzuster. Een nieuw jaartal, waaraan wji nog moe- fen gewennen. Als wjj bet gedrukt voor ons zien, lijkt het ons nog wat vreemd, als wij het neerschrijven moeten we eerst even nadenken, om niet uit gewoonte het oude getal te gebruiken. En' telkens rijst dan nog de vraag: wat sal liet ons brengen? Want dit is het eigenaardige van den nieuwjaarsdag, en de eerste dagen, die er op volgen, fa wij steeds denken aan de onbekende toekomst, besloten in den pas geopenden jaarkring. Als er eenige dagen Verloopen zijn, treedt d6 oude sleur weer in, mj gaan onzen weg, wjj doen ons werk, nomen onze rust, we zoeken onze genier tisgen en dragen onze lasten, zonder over den dag van morgen en die er op volgen, ons te bezwaren. Thans echter leven wij nog met onze Wenschen en verwachtingen in de toekomst. Zoo komen ook wij op den eersten dag van ons verschijnen in 1916 tot onze lezers met den wensch, dat het hun voor hun per sonen, in hun gezinnen en in nun zaken goed moge gaan. Wat aangaat datgene, wat ons bij de ia- trede vain dit jaar wel het meest interesseert en met zorg vervult, tevens daarover zul len wjj nog wel menigmaal van vroeaelijke dingen moeten spreken. Hoe lang zal het nog moeten duren voor we blijde boodl- sohappers van vredesonderhandelingen, laat staan van den vrede zeit kunnen zjjn? De oorlogsterreinen breiden zich nog steeds uit en de strijd is nog iang niet uit gestreden. Het schijnt zelfs dat Engeland, dat nu eerst den dienstplicht gaat invoeren, pps nog recht zal beginnen. Wanneer geen verrassende gebeurtenissen op een der bree- ae fronten plotseling wijzigingen in den toe stand brengen, en daarvoor lijkt ona de kans niet groot, dan 2al het op economisch uit- houdings-vermogen aankomen en op hoe zware proef die ook wordt gesteld, vooral in Duitschland en Oostenrgk-Hongarjje, aan het eind daarvan zjjn we nog lang niet Wat brengt voor ons land het jaar 1916 in zijn 3choot? De kans, dat wjj in den oor log zullen worden betrokken, moge op het oogenblik niet groot zjjn, te midden van de verwikkelingen om ons heen zijn wjj, zoo min als andere neutrale landen, absoluut niet 2eker er buiten te zullen blijven. Zoo is jok voor ons de tjjd ernstig en baart de -toekomst groote zorg. Dit mag voor onze natie echter niet een reden zijn, bij de pakken neer te zitten. Met energie moet ieder zijn plicht doen, om het staatkundig en economisch leven zooveel mogelijk zijn gewonen gang te doen gaan. De Regeering helpe daarbij en ga er de bur gerij in voor. Én Regeering èn natie wen ken samen om met handhaving van onze zelfstandigheid en ons prestige de neutra liteit te bewaren. Een moeilijke wetgevende arbeid wacht onze volksvertegenwoordiging In de eerst volgende wetgevende periode. Geve daarbij het landsbelang en niet partijzucht den door slag. Reeds doden zich in het vorig jaar -erschijnselen voor, waaruit bleek, dat de z.g. Godsvrede zjjn- tijd heeft gehad. Bij de verkiezingen voor de Provinciale Sla- ten in den aanstaanden zomer, zal deze ze ker niet worden gehandhaafd. Hopen wij, dat de politieke strijd, die dan zal worden ge voerd, geen schade zal doen aan het besef van sa3mhoorigheid van ons volk, waaraan .wjj thans zoo'n behoefte hebben. Vermoedelijk zal het jaar 1916 voor onze eigen gemeente een gewichtig jaar zijn. Zoools wij in onze oudejaarsavondbeschou- .wtng herinnerden, aal in den loop van dit jaar de uitbreiding der gemeente waarschijn lijk haar beslag krijgen. Dat zal een keep- punt kunnen vormen in de historie van onze stad. Te gelijk met een aanzienlijke uitbrei ding, wenschen wij voor Leiden vergrooting in aanzien en bloei. Er zal veel worden ge vergd van het beleid en het doorzicht vaa ons gemeentebestuur. Moge het met ruimen blik den nieuwen toestand overzien. Nog andere zaken van groot algemeen belang zijn in voorbereiding. Noemen wij de electrifiseering van de tram Den Haag Leiden, die enkele stadswijken met de lij nen der stadstram zal verbinden, waarover eerlang een rapport van B. en W. te .wach ten is. Dan is er een ontwerp aan het oordeel van B. en W. onderworpen over den aanleg van een tuinstadwijk, waarvan de verwezen lijking een belangrijke verbetering der volks huisvesting zou beteekenen. Inderdaad belooft 1916 voor Leiden een zeer belangrijk jaar te worden. Hopen wij, dat de oorlogstoestand hier niet storend tus- sohenbeide treedt. Wat aal eindelijk 1916 zijn voor den iwel- varenden gordel van dorpsgemeenten, die onze gemeente omringen. Voor den land en tuinbouw en de veehouderij was 1915, donk zij den oorlog een gunstig jaar. De teekenen wijzen er op, dat deze toestand in 1916 zal voortduren. Wp gunnen de nijvere bevolking onzer Rijnstreek dit van harte, te meer omdat W^j weten, dat het neringdoend Leiden er metfe van profiteeren zal. Daarom doet het ons te meer genoegen, dat de malaise in de bloem bollenstreek zich langzamerhand weder her stelt en deze overigens rijke tak van be staan, althans niet meer, zooals bij het be gin van den oorlog werd gevreesd, met on dergang wordt bedreigd. De hoop der han delaren is thaus op de neutrale landen en voornamelijk op Amerika gevestigd, die eer lang met prijscouranten werden overstroomd en straks, door onzo ondernemende hande laren zullen worden bezocht. Zoo blijkt, dat, hoe ernstig de toestand en hoe donker den horizon om ons heen, ook is, er tooh ook lichtpunten zjjn waar te nemen. laat ons daarop het oog goricht houden en 1916 ingaan met moed en vertrouwen. Ontruiming der Scholen door Militairen. Zoo er één gemeente in het land is, waar het onderwüs heeft geleden en nog lijdt door het gebruik der lagere soholen voor militaire doeleinden, dan is het Leiden wel. Bij het begin der mobilisatie reeds door de militairen ingenomen, gaat het met de ont ruiming uiterst langzaam. Veel is er in de 15 maanden, die achter ons liggen, over geklaagd'; herhaaldelijk js In den Raad door sommige Raadsleden er op aangedrongen en ook wp hebben meer dan eens de aandacht op localiteiten gevestigd, die voor inkwar tiering van militairen zouden kunnen die nen. B. en W. maanden steeds tot voorzich tigheid aan en den gemeentenareti werd als boeman de inkwartiering voor oogen ge steld, als zij wat al te sterk op ontruiming der schoolgebouwen aandrongen. Niet dat ff en W. de klachten maar langs hen voorbjj lieten gaan, zonder iets te doen. Zij in specteerden localiteiten hier, zij vroegen om gebouwen daar. En wethouder Fischer net zijn zjjn eigen woorden lag als een I waakhond voor de deur van den garnizoens commandant 't Is van achteraf gezien echter de vraag of de meer of minder dringende verzoeken van het College van ff en W. wel aan het goede adres zjjn gericht geweest Toen indertijd het Kamerlid Knobel daar over bij den Minister van Oorlog infor meerde, heette het dat de Minister voor andere legering zorgde, waar en wanneer de gemeenten op ontruiming der schoolge bouwen aandrongen. En verleden' week heeft Minister Eosboom zich in de Kamer weder in donzelfden geest uitgelaten. ,,Waar de gemeenten ep ontruiming aan drongen" aldus sprak de Minister ,poog ik er in te voorzien door barakken- bouw. Waar de gemeenten dat niet doen, heb ik geen reden om de troepen, die.goed gekazerneerd zijn, te verplaatsen." Natuurlijk niet, een Minister van Oorlog zorgt allereerst voor de legerbelangen. Als liet Kamerlid voor Leiden, prof. Hee- res, roept: „Gaat u op de verzoeken in?" antwoordt de Minister, dat er vaak op in gegaan is. Waarom dan niet van Leiden? zouden wij willen vragen. Of is van daar uit de aan drang niet sterk geweest? Op eon dergelijk verzoek van de Kamer wilde de Minister niet ingaan. De gemeenten zijn toch auto noom. Zij kunnen bepalen, waarvoor zij de scholen willen gebruiken, zeide de Minister woordelijk. Laten B. en W. zich dit dan voor ge zegd houden en Z.Exc. uitdrukkelijk verze keren, dat Leiden nu eindelijk haar school gebouwen weder haar eigenlijke bestemming wil teruggegeven hebben. Het zich behelpen met het geven van onderwijs ten koste van de leerlingen, heeft nu waarlijk al lang genoeg geduurd en de klachten der ouders van de schoolgaande kinderen, waar tusschen die van school- autoriteiten en onderwijzers zich maar al te sporadisch hebben gemengd, hebben nu lang genoeg geduurd. Spoorlijn Gonda—Alphen. Uit het verslag der Commiaaie van Rap porteurs over het wetsontwerp betreffen de die bevordering van clen. aanleg van Rijkswege van een spoorweg van Gouda over Waddimxveen en Boskoop maar Al phen, blijkt, diaJb men algemeen zijn inge nomenheid mefc dit wetsontwerp betuigde, dais de strekking heeft een streek uit baar afzondering te verlossen, welke daarop uithoofde van bedrijf en handel reecfa lang reoht had. Dat een plaats van beteekenia van Bodkoop nog steeds niet aan het spoor wegnet is aangesloten en het vervoer van dat oentrum van boomkweekerijen nog al tijd alleen te wa.ter kan geschieden, noem de men ergerlijk en men vertrouwde, dab de Regeering ook verder haar medewer king aal verleenen, ocm deze spoorwegver binding zoo spoedig mogelijk tot shand te doetn komen. Hiertoe zal evenwel, naar de meendng van verscheidene leden, de Regeering af stand moeten doen van haar eisdh, dab be langhebbenden een bijdrage van ben min ste 1,000,000 zullen verleenen. Vooraf werd, in verband: met den steun van belanghebbenden, opgemerkt., dat hier bij d)e niet- aanbevelenswaardige handel wijze as gevolgd, de Starten-Generaal over den aanleg van de lijn te doen beslissen vooraleer een definitieve regeling met de belanghebbenden was verkregen. Vele leden waren van oordeel, dat met het toegezegde bedrag van 800,000 loan worden volstaan. De Provinciale Staten van ZufdriHoUand stelden het ruime be drag van 575,000 beschikbaar. Voorts was een bijdrage van 225,000 van de vier bij de lijn betrokken gemeenten, waarvan twee dorpen de voornaamste belangheb benden waren, niet gering te noemen. Het scheen ook hierom onredelijk, nog ƒ200.000 meer te eisohen, wijl het hier geenszins al leen de belangen van dit gedeelte van de prorvinoiè Zuid-Holland geldt. Dwars door Zuid-Holland wordt een verbinding ver kregen van Leiden tot Schoonhoven, die Rotterdam en Gouda nader brengt tot de bloeiende omstreken van Amsterdam en Haarlem. Aldus zullen de voordeden van do nieuwe verbinding in ruimen kring het land ten goede komen Meer bij te dragen dan werd toegezegd, zou de financieele draagkracht van de streek te boven gaan. Dat een gemeente als Boekoop, mefc onge veer 6000 zielen, ƒ105,000 bijdraagt, vol doet aan elk redelijk verlangen, meende men. Op een spoedig sluiten van de overeen komst met de Maatschappij tot Exploita tie van Staatsspoorwegen werd aange drongen, opdat niet later in het ontbre ken daarvan een reden tot uitstel zou ge vonden woTden. De huur van f 20,000 door de Maatschappij tot Exploitatie van Saatsspoorwegen te betalen, werd vrij laag geacht. Yele leden vertrouwden, dat die Maatschappij, wanneer de Regeering ernstig op verhooging van den huurprijs aandrong, bereid zou Worden bevonden, daaraan gevolg te geven. Eenige leden betwijfelden, of het aanbe veling verdient, de lijn ais een looaalspoor weg te exploiteeren. In elk geval zal do lijn op groot spoorwcgmafceriaal moeten worden ingericht, opdat overlading waar het hier in ruime mate afzet van goe deren naar het buitenland betreft worde vermeden. Het tramongeluk o n d e r Voor burg. Er bereiken ons gunstige berichtten omtrent den toestand van de gewonden, die in „St.-Antonius-Hove" vcp-pleegd worden. Het plaats gehad hebbende ongeluk ia een ongezochte gelegenheid geweest, om op dit ziekenhuis en zijn Voortrefltelijk inge- riohte kliniek de aandacht te vestigen. Het ia dan ook wel jammer, dat niet alle ge wonden dadelijk naar dat in de onmiddel lijke nabijheid gelegen ziektenliuis zijn ver voerd en enkele zwaar gewonde militairen naar het ver afgelegen Militair Hospitaal zijn overgebracht. Wel had het vervoer plaats por auto, maar het vereischte toch tien minste een halfuur oponthoud. In „St.- Antonius-Hove"wairen nog bedden genoeg beschikbaar. Intusschen is het wel verklaar baar, dat men in de eerste consternatie hier aan niet gedacht zal hebben. Wij vernemen ook, dat aan den wenk, door ons gegïeven, van politietoezicht op drukke dagen bij het vertrek van trams, althans wat Voorburg betreft, gevolg gegeven zal worden. In verband met de trambotsing is door de dijrectie der Tramwegmaatschappij als be veiligingsmaatregel ingevoïerd, dat de tram vóór eiken wissel mo t stoppen ei niet op het enkel spoor mag doorrijden alvorens de conducteur daartoe het sein aan den. machi nist hoeft gegevTcn. Aanleiding tot dezen maatregel heeft ge geven het feit, dat op den Tweeden Kerst dag de conductfeur, die de tram uit Deo Haag begeleidde, wel gemerkt heeft, dat de machinist v. W. door den wissel reed, maar geen gelegenheid had cIJezen te waarschu wen, omdat hij de passagiers van plaatsbil- jetten voorzag en de balkons propvol met menschen waren. Het gemeentebestuur van Voorburg heeft officietel zijn dank betuigd aan den heer Van Koolbergen, die bij gelegenheid van hot tramwegongeluk zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt 'door geheel belangloos met zijn auto de gekwetsllen naar het ziekenhuis „St.-Antonius-Hovenaar het Militair Hospitaal of, voor zoover hun toestand het toeliet, huiswaarts te vervoeren. <„N. Crt.") De storm De storm eisc li- te op Nieuwjaarsdag een offereen dier ver pleegden van het gesticht „Betlehcm" te VVesterblokker, die eenige felicitatlbkaart- jes zou bezorgen, wterd door een rukwind van den weg geslingerd in een sloot; de man kwam voorover te vallen en slikte oogen- blikkelijk. Men meldt uit Enkhuizen Ten gevolge van den Zuid-Wtester-sto r m die Nieuwjaarsavond woedde, steeg het wa ter zoodanig, dat de in de afgcloopen week op het Ko'oizand, nevens den mond van htet Krabbersgat te Enkhuizen gestrande vracht- booten, n.l. de Hunze 7, 12 cn 20 met bijbo- hoorenden klipper, Zondagmorgen 4 uren met eigen kracht vlot raakten. Dit was voor de betroklten assurantie- maatschappij een meevaller, daar het vlot krijgen der schepen anders met hooge kos ten gepaard zou gaan. Monmeldtuit Amstierdam: la de vergadering van don Metaalbewerkers- bond werd de volgende motie met 783 tegen 67 stemrnten aangenomen: „Het personeel van Werkspoor aan de Ned. Fabriek van Werktuigen en Spoorweg- materieel -van meening, dat ate houding der directie een oplossing langs vredelle venden weg vrijwel onmogelijk maakt; ver klaart in geen geval dte voorstellen der di rectie te aanvaarden; machtigt het bestuur dor samenwerkende organisaties in deze zaak, indien de directie blijft weigerten over de voorstellen der organisaties te onderhan delen en aan de billijke eischen van het p'er- soneol te gemoet te komen, ook krachtiger middelen aan te wendten en desnoods tot work8taking te besluiten." Naar men weet, geldt het Jiior een bewe ging voor loonsverhooging Eten bewoner van de Roze n- straat te Utrecht heeft gemeend, het nicuw- jaarsschieten door iets te moetten vervan gen, dat in dezen tijd van oorlog een meer artilleristische uitwerking heeft. Hij plaat ste namelijk in den Oudejaarsnacht ;n die straat een projtectiel op den grond, stak dit aan, waarna hij zich verwijderde. Een he vige knal volgde, waardoor een 40-tal rui ten in den omtrek sprongen. Voorwaar eer effect, dat hij zeker niet gedacht had. Porsoonlijkc ongelukken kwamen niet voor. ZatlerdAgmiddag 18 D e a e m- her werden twee kinderen in de Eerdinand Bolstraat te Amsterdam, door een auto overreden. Een mteïsje, Corry Peil, overleed onmid dellijk. Het andere kind, een meisje Koster, werd ernstig gewond. Zij is thans ook aan de bekomen kwetsuren overleden. Als te en staaltje van o n-H o 1- landsche voortvarendheid meldt het „Utr. Dbld.", dat 21 December de school (tevens kerklokaal), behoorende bij de kinderstich ting tte Achterveld, finaal uitbrandde, tor- wijl op Oudejaarsavond dc directeur, ds. S. J. Vogelaar, den dienst leidde in het sinds dien gebouwde (puin)steeneu kerkgebouw, dat tevens als hulpschool fungeert. Deze kerk is bovendien eltectrisch verlicht. Ongeveer anderhalve week geleden vervoegde zich bij den heer P., le Halfweg, een persoon, clio htem verzocht- zijn auto in diens schuur te mogen plaatsen, aangezien hij door het 6lechte weer tegen oon paal gereden cn de auto Zoodanig be schadigd was, dat verder rijden onmogelijk was. De heer P. stond het verzoek toe, i Uit het EngeJsck van Mias Y0NGE. (ftadruk Verboden). 51) „Hoe doet..." „Och papa, zoudt u zoo good willen zijn om voort te gaan? Ik zal er haar nooit toe krijgen om het op te zeggen, wanneer gij met u allen om ons heen staat." Zij ging op een graisteen zitten en plaat ste het kind voor haar. Toen de overigen na een wandeling van een groot uur weer op die plek kwamen, ging- er een algemee- ne kreet van vroolijkheid en medelijden op, do ar men Theodora en het kind nog in de zelfde houding zag zitten. „Nu zal zij het in het geheel niet opzeg gen," zei Violette; „dat. kan zij ook niet, het arme kind zij is nu geheel stomp." „Dan moesten wij, dunkt mij, de tent zen den om Theodora vannacht niet in de open lucht to laten," zei Arthur. „Alsof het niet genoeg ware om haar alle geheugen tb doen verliezen, dat Theodora haar zoo aanziet," zei John. „Dat gaat te ver zei Lord Martindale. „Arthur, ga eens naar haar toe on zeg, dat het hoog tijd is om naar huis te gaan, en dat zij dat arme kind met rust late." - Arhur haalde do schouders op, zeggende: „Wilt gij ook liever gaan, John?" „Vreest, gij niet, dat het verkeerd zou werken, als wij er ons mee bemoeiden vroeg John aan zijn vader. >'^ee°r l^at haar stil begaan," zei Ar thur „Het is dol prettig om te zien. Theo dora tegenover het morsige kind! Willen wij eens wedden wie het winnen zal? Op wier hand houdt gij het, Percy? Hoe! Waar is hij gebleven? O, hij staat er vlak bij. Violette, laten wij er ook eens naar toe gaan, voor de grap." „Het beeld van net geduld, met een ja pon met zeven strooxen, op een grafzerk 1" zeiae Mr. FotherDgham op fluisterenden toon tot Theodora, die verschrik omzag; zij zotte een verstoord gezicht, doch kon het niet volhouden tegen zijn vroolijken larii en potsig gezicht. Thans wendde hij zich tot het kind, welks gelaat inderdaad niets dan stompneid toe kende, en dat door den weerstand, dien het geboden had, de eigenlijke oorzaak daavan geheel scheen vergeten te hebben. „Hoe! hebt gij uw versje nog rdet opge zegd in al dien tijd? Hoe heet gij? Ik weet, dat gij ee>n kind van Benson zijt, maar hoe ia uw voornaam?" zei hij, eenigszins het dorpsdialect aannemende, om te toonen, dat hij er thuis behoorde. Ellen,"- zei het meisje. „Ellen, zoo heette uw tante ook. Gij ge lijk veel op haar. Maar ik kan toch niet ge- looven, dat gij zoo'n dom kind zijt. Ben je dat wel? Me dunkt, gij moet het nog eens beproeven. Welk versje wil Miss Martin dale, dat gij ulc opzeggen?'L Het kind gaf geen antwoord. Theodora antwoordde voor haar: „De kleine nijv're Bij." „O, is het anders niet? Kunt gij de nijv're Bij niet opzeggen? Dat is een leelijk geval. Gelooft gij wel, dat ik het zou kun nen opzeggen. Ellen?'5 „Neen I" antwoordde het kind met eon verwonderd gezicht en op lompen, boer- schen loon. „Dus denkt gij, dat ik daartoe niet knap ben! Wel, dat is wat moois; nu, ik zal het maar oens probeer een, dan kunt gij mij te rechtwijzen als ik fouten maak. „Hoe doet de luie wesp?" „De kleine nijv're Bijriep het kind Verontwaardigd uit. Door wonderbaarlijke fouten en vernuf tig geplaatste rusten, bracht hij haar zoo zoo ver, dat zij het hem geheel voorzeide, en nu riep hij uit: „Daar l gij kent het veel beter dan ik. Ik wist het wel, dat gij ©en knappe doern waart 1 Komaan, zeg het nu eens achtereen op, aan kan ik eens hooren hoe mooi het is." Dit. vleide haar zoo, dat zij het heele versje goed opzeide. „Goed zoodat is klaar. Maar vindt gij nu niet, dat gij eens aan Miss Martindale moest zeggen, dat het u zoo spijt, dat gij haar zoo lang hebt opgehouden ?"- Zij liet het hoofd hangen; Theodora gaf hom een wenk, dat zij volstrekt niet op versohooning vragen gesteld was, doch zon der daar acht op te slaan, vervolgde hij: „Weet gij wel, dat ik uit Turkije kom ,en dat ik daar een heele boel dames gezien heb, die met een zak over het hoofd lie pen, maar nooit heb .ik er een op een graf zerk zien zitten om een klein meisje de nijv're Bij te overhooren. Zoudt gij daar wel willen blijven zitten?" „Neen." Meent gij dan, dat Miss Martindale het prettig vindt om tusschen do brandnetels cp ouden pachter Middletons graf te zit ten?" „Neen.'- Waarom deed zij dat? Was het om te plagen?" „Omdat ik mijn versje niet wilde opzeggen." „Dan geloof ik, dat gij Miss Martindale al uion tijd geplaagd hebt, nietwaar? Kom aan, het spijt u zeker, dat zij hier zoo lang gezeten heeft, in plaats van naar vJoimans weide te wandelen en er zulke fraaie bloemen te plukken als mevrouw Martin dale da-ar heeft, en dat alleen, omdat gij uw versje, dat gij heel goed kent, niet op woudt zeggen. Is dat niet jammer?" „Ja", en zij zag mee een schranderen blik naar hom op. „Kom. zeg haar dan, dat hot u leed doet. Wilt gij? Zoo, nu is het goed", en hij zei haar voor, terwijl zij als betooverd ieder woord nasprak„Het spijt mij zeer, Mass, dat ik zoo koppig en ondeugend ben geweest, en ik zal hot aanstaanden Zondag, zonder zooveel beweging te ma ken, opaeggen." jj'Nu, zoo is het goed. Ik wist wel, dat gij eindelijk een zoet meisje zoudt wor den", zed Percy, het kind cup den sohou- der kloppende, terwijl Theodora haar ver giffenis schonk en zich omkeerde om naar huis te gaandoch zij had slechts eenige schreden gedaan, toen zij een geklots van lompe 6ohoenen achter zioh hoorde en be merkte, dat het Ellen was, die haar op een boersohe en onhandige manier een bun deltje grasbloemen in de hond stopte. Theodora bedankte haar wolineenend, zeg gende, dat zij die bloemen zou aannemen als een tecken van haar berouw en goede voornemens om niet weer zoo stout te zijn. „En a>ls een zegeteek en vaar- de kracht van Percy's aandoenlijke schildering van Miss Martindale met zeven sfcrooken tus schen de brandnetels op pachter Middle- ton's graf zitten dozed Arthur. „Gij hebt inderdaad veel verplichting aa.n hem", merkte haar vader op. j>Ln gij zult zien, dat zij te ondankbaar is, om het te willen bekennen", vervolgde Arthur. „Ik heb er een afkeer van, om door vleierij iets gedaan te krijgen", zei Theodora. „Dc vraag is maar wat gij zond or vleierij gedaan zoudt hebben gekregen?" zeide John. „Alsof zulk een klein nest niet voor mij had moeten bukken." „Dat zou zij zeker, indien er sleohts li chaamskracht bij te pas ware gekomen", merkte Percy aan, terwijl hij met zijn ooigon Theodora's groote, stevige gestalte scheen te meten. „Ik sprak van zedelijke kracht." „Daarin zoudt gij voor liet kleine nest hebben moeten onder<k>cn. Gij kondet haar wel dwingen te blijven zitten, maar niet, om ccn versje te kon non. Zij behoefd© slechts vol te houden, en wanneer Miss Martindale dan bevonden had, dat het tijd was om naar huis te gaan voor het diner, of wanneer zij zich had beginnen te scha men over haar positie, had de kleino meid het gewonnen." Er volgde een lang gesprek cn ook over do dorpsaangelegenheden. Theodora, was dien avond gelukkiger dan zij in een jaar hierover nog gewekt was. Het eenzaam en ongestoord doorbrengen van haar morgenuren was thans geen genot meer voor Theodora. Niemand had haar noodig, en met al haar bezigheden kon zjj de knagende gedachte, dat Violette al do aandacht en oplettendheid, die haar toekwa men, tot zich trok, niet verdrijven. Zoo dit gevoel haar al mocht verlaten, wanneer zij beneden kwam, waar Percy's tegenwoordig-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5