N«. 17129 Woensdag £20 December. Eerste Blad. A0. 1915. Officieels Kennisgeving. Persoverzicht. Tweede Kamer. FEUILLETON. Violette of de Schoonzuster. Earners van Arbeid voor ie Bouwbedrijven, de Textielnijverheid, de Yoedings- en Genotmiddelen en de Winkel- en Grossiersbcdrijven. Burgemeester en Wethouders van Lei den Gezien de wet op de Kamers van Arbeid on het Koninklijk Besluit van 6 Januari 1898 (Staatsblad no. 20) tot vaststelling van oen kiesreglement voor die Kamers; Herinneren de hoofden of bestuurders van do navolgende bedrijven A vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor de Bouwbedrijven: lo. het bewerken van hout, steen of metalen het leggen van electrisclic gelei- r dingen of van gas- of waterlei dingen het schilde s-, stoffeerders-, be hangers-, heiers-, stukadoors-, mandemakers-, aardwerkers- en straatmakersbedrijf het ontwerpen van en het hou den van toezicht bij het uitvoe ren van bouwplannen; 2o. de boek-, oourantea-, steen- ©n plaatdrukkerijen en de letter gieterij er de boekbinderijen; de cartonnage- en de phr>togra- fie-inrichtingen B vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid -voor d Textielnijverheid; de spinnerijen, weverijen, ververijen, bleekerijen en drukkerijen van wol, katoen of linnen de katoenvleohterijen, de nettenmake- rijen, de breierijen, de watten-, kapok-, of veerenbereiderijen, die zadelmakerijen, de vellenbloote- rijen, de leerlooierij-en en de zeem- lederfabrieken heb vervaardigen van kleederen, noe- den of schoenen de wasch- en strijkinrichtingen en de kleederververijen Cf vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor de Yoeiling»- en Genot middelen lo. de brood-, koek-, esohuit-, sui ker- en banketbakkerijen; de cacao- en de ohocolade-, de meel- en do zuivelfabrieken; de tabak- en sigarenfabrieken de bierbrouwerijen, de jenever- en de likeurstokerijen, bene vens de mineraalwaterfabrie ken de slagerijc de zeepfabrieken 2o. de fabrieken van verduurzaam de levensmiddelen D vertegenwoordigd in de Kamer van Arbeid voor de Winkel» en Gro9- aiersbedryvon de winkel- en de grossiersbedrijven, voor zoover die niet zijn of zullen worden vertegenwoordigd in een andere Kamer van Arbeid, waarvan het gebied zich over de gemeente Leiden uitstrekt; aan hun verplichting om vóór 15 Janu ari e.k.. een lijst of zoo noodig lijsten op te maken van do namen en de voornamen der mannelijke en vrouwelijke personen, die in hun bedrijf binnen het gobied der bovengenoemde Kamers van Arbeid, welk gebied zioh alleen over de gemeente Leiden uitstrekt, als patroons of in hun dienst als werklieden werkzalen zijn geweest ge durende het laatst vorloopen kalenderjaar, voor zooveel de onder 2o, B, O lo en D genoemde bedrijven betreft, of gedurende bet laatste tijdvak van 7 maanden, waarin gewerkt is in de bedrijven, genoemd onder A lo en O 2o; en om dié lijst of lijsten vóo. 15 Januari e.k. aan hun Ooilege in te zenden. Onder patroons verstaat de wet 3 hoof den of bestuurders van een bedrijf, waar in ten minste één persoon boven de twin tig jaar tegen genot van loon werkzaam ia, en allen, die op het beheer der hoof den of bestuurders toezicht houden, be nevens hen, die door het hoofd of den bestuurder van een bedrijf in de- regel belast worden met het ontwerpen van wetenschappelijke plannen en modellen of met het doen van wetenschappelijke proe ven, de procuratiehouders, alsmede de personen, die bij ontstentenis van het hoofd of den bestuurder van het bedrijf, dat hoofd of dien bestuurder vervangen» Onder werklieden verstaat de wet alle anderen, die tegen genot van loon In een bedrijf werkzaam zijn, behalve dege nen, die geheel of gedeeltelijk gezag over anderen uitoefenen. Op die lijsten mogen niet vermeld wor den zij, die gedurende het laatst verloo- pen kalenderjaar, waarin In de onder A 2o, B, O lo on f genoemde bedrijven is gewerkt of, voor zooveel de onder A lo en 0 2o vermelde bedrijven betreft, die gedurende het laatste tijdvak van 7 maan den, niet binnen het gebied der bovenge noemde Kamers van Arbeid bij hetzelfde hoofd of denzelfden bestuurder werkzaam zijn geweest. Op die lijsten behoeven niet vermeld te worden zij, die geen ingezetenen d Rijks, of geen Nederlanders zijn of die op den löen Februari e.k. den leeftijd va. 25 jaren niet zullen hebben bereikt. Zij die gedurende het Iaatsbverloopen kalenderjaar, waarin de onder A So, B, O U en D genoemde bedrijven is gewerkt, of voor zooveel de onder A lo en O 2o vermelde bedrijven betreft, gedurende het laatste tijdvak van 7 maanden, ie' i: het bedrijf van hetzelfde hoofd of denzelfden bestuurder zijn werkzaam geweest, en die aanspraak kunnen maken geplaatst te worden op een kiezerslijst voor bovenge noemde Kamers van Arbeid, zijn bevoegd vóór 15 Januari e.k. aangifte te doen bij Burgemeester en Wethouders voornoemd. De formulieren u zer aangiften, zoo mede die der lijsten zijn kosteloos voor belanghebbenden te. Gomeente-Seore'.arle verkrijgbaar. Voorts worden de hoofden en bestuur ders van de hierboven genoemde bedrij ven er, \oor zooveel noodig, aan herin nerd, dat het opmaken en inzenden der lijsten een verplichting is, tegen wier niet- nakoming straf is bedreigd bij artikel 43 der wet op de Kamers van Arbeid, luiden de als volgt: Hij, die wederrechtelijk niet voldoet aan een hem In een 1 gen krachtens deze wet uitgovaardigden algcmecncn maatregel van bestuur opgelegde verplichting, wordt ge straft met hechtenis van ten hoogste 14 da gen of geldboete van ten hoogste vijf en zeventig gulden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 27 December 1916. W ethoudersp ensioen en -be zoldiging. Mr. G. A. van Poelje schrijft in ,DE NjlEUWE AMSTERDAM MER", naar aanleiding van de Raadsbe sluiten, krachtens weiao te Amsterdam de wethouders oen pensioen gekregen hebben en in De-n Haag hun bezoldiging van f 4000 op f 5000 gebracht is, dat daarin ligt de erkenning van de waarheid, dat ,,hefc wet houderschap zijn karakter van eere-ambt geheel of grootendeels heeft verloren", terwijl hij er tevens de aankondiging in ziet van ,,een wellichb nabije toekomst, waar in do wethouders zullen mogen worden herkozen, ook buiten cien Raad." De gemeente zegt hij o.m., uio maakt, dat de wethouder van <-ie inkomsten uit zijn ambt behoorlijk kan leven, die hem waar- horgen geeft, dat, zoo aan zijn loopbaan in dienst der gemeenscxiap onverwachts een einde mocht worden gemaakt, hij niet broo deloos zal staan, die gemeente hóeft het recht te eischen, dat -e wethouder zich ge heel en zonder voorbehoud aan zijn ambt wijdt. Dat is het einde van het eereambt. Aan den anderen kant gaab geleidelijk een vrij groot deel van de bestuurstaak en da verantwoordelijkheid der vertegenwoor diging op de ambtenaren over. De «lei dende ambtenaren der steden zijn langza- merhand mee bestuurderen geworden en -van hun ijver, kennis, inzicht en werk kracht hangt het goeddeels af, of het stads bestuur voldoet aan hooge eischen, die de steeds meer verlangende burgerij daaraan stelt en stellen mag. Omdat cGt zoo is, en, voor zoover wij zien kunnen, nog gedurende vele jaren zoo blij ven moet, daarom is ook, niet slechte voor de technische, doch evenzeer voor de admi nistratieve ambtenaren der gemeenten, een specialo opleiding noodig, die uit den aard dor zaak, althans ten deele, door de ge meenten zelf ter han- genomen zal moeten worden. Ik denk tha/ns niet in de eerste plaats aan hen, die in ondergeschikte betrektangen in dienst der gemeenten komen, met de verwachting geleidelijk tot hooger rang on greoter veranbwoordelijkheid te zullen op klimmen. Eigenbelang zal er de gemeen ten op den duur wel toe brengen, om, zoo a's in verschillende Duitsche gemeenten geschiedt, zich hun verdere vorming aan te trekken. Ook zij echter, die na tot ,,het bokleeden van maatschappelijke opleiumg vereischt wordt" (Art, 1 Hooger Onderwijswet) met zorg te zijn geprepareerd, in de gemeente administratie een werkkring zoeken, be- hooren de gelegenheid te vinden, om zich onder deskundige leiding meer opzettelijk te bekwamen voor de zware taak, die hun wacht, dan thans mogelijk iB." Voor een instelling als de ,,Hochschule für Kommunale und Soria' Verwal t-ung" to Keulen, de ,,Hochschule für Kommu nale Verwaltung" te Düsseldorf, is ons land wellicht te klein. Maar waarom zou men niet beginnen met te Amsterdam, aan do universiteit onzer grootste gemeente, een „lectoraat in de bestuurswetenschappen" te vestigen 1 Fn waarom zou de Vereeniging van Ne- derlondsche Gemeenten daar het. initiatief niet toe nemen"? Het zal haar zeker geen sohade doetn, als zij ook aan de ideëele be langen der gemeenten haar aandacht wijdt. Vergadering van Dinsdag. Aan de orde is het Hoofdstuk Koloniën der Staats©egToatdng 1916, met de begroo- tingen van Suriname en Curasao, nadat besloten is, indien Woensdagmiddag de agenda niet is afgedaan ook Woensdagavond te vergaderen. De hoer KLEER-EKOPER moet een ern stig woord van berisping spreken over het beleid ton aanzien van Suriname. Hij heeft niets gemerkt van pogingen, om eerste krachten naar de koloniën te zenden. Rompslomp en bureaucratie duren voort, wat te belachelijker is, daar er niet dc min ste orde bestaat. Terwijl men ambtenaren heeft bij do vleet, gebeuren de eenvoudig ste dingen, die gebeuren moeten, niet. Do verordeningen betreffende do arbeidsver houdingen worden miet nageleefd en de Minister heeft in geen enkel opzicht inge grepen. Van do voorloopigo begrooting dor Koloniale Staten is alles geschrapt, om hot plan-Idenburg, waarvan men oen oari- catuur maakt, te kunnen doordrijven. Af keuring verdient in dit verband de schrap ping van het gevraagde bedrag voor bosoh- oulbuur. Eveneens had. do post voor crediet voor don kleinen landbouw mogen worden ge schrapt terwijl liet verkeerd gezien is te besluiten bot inperking van den cultuur tuin. De onderneming „Slootwijk", die een succes had kunnen worden, is oem mis lukking geworden ten gevolge van ambte narij. Er 'heerscht in do kolonie protectie van vriendjes en verwanten, die met aller lei baantjes worden begiftigd. Waarom, vraagt sprekeT, heeft Suriname geen Landbouwcourant? Terwijl hij eveneens afkeurt de schrap ping van posten voor rattenvordelgmg, voor oen pleegzuster, voor wegenverbetering. Noodig is een eenvoudiger bestuursin richting en het op do been helpen der be drijven. De heer FOCK bepleit, nu de immigratie van Javaansdhe arbeiders niet is gelukt, de immigratie van arbeiders uit Briteöh-In- die. De aanvoer van werkkrachten is voor den grootten landbouw dringend noodig en tevens gewensoht, om de vestiging van kleine landbouwers in de hand te weriscD. Er moet evenwel worden gezorgd voor be- v j i-o, p,rK^l dsvoorwaarden. Van de begroohing heeffc spreker den in druk gekregen, dab de Minister van Kolo niën zidh aan de kolonie Suriname niets laat gelegen liggen en dat het zijn eenige zorg is het jaarlijksch tekort met 30,000 te verminderen Van de bacoven cultuur is niet gored wat er van te redden viel. Nieuwe pogingen, om een landbouw ore- da et te vestigen, worden nagelaten Om de begrooting te verminderen met ƒ66.000, is er maar op los geschrapt. Dat de tijd van overleg met d!en gouverneur over die schrapping zou hebben ontbroken, komt spreker ongelooflijk voor. Van het plam- Idenburg ia een oaricatuur gemaakt. De Commissie van Rapporteurs heeft om dit alles overwogen of zij de Kamer niet moest adviseeren om de begroeting to verwerpen. Zij heeft daarvan afgezien en besloten tofc de indiening eener motie. Spreker dient namens de Commissie van Rapporteurs een motie in, waarin wordt uitgesproken, dat, daargelaten de bedoe ling van het plan-Idenburg, en do vraag of dn dat plan wijziging moet wo-rden ge bracht, in geen geval lean worden goedge keurd, dat met de buitengewone omstan digheden, waaronder ook de kolonie lijdt, geen rekening wordt gehouden, wordt af gekeurd, dat om het subsidie van het moe derland te verminderen met ƒ30,000, vele 'or vcorloopige begrooting worden verminderd of geschrapt en de Ministe» wordt uitgenoodigd nader overleg te ple gen met den gouverneur en te komen met- de suppletoir© begrooting tot geheel of ge deeltelijk herstel der geschrapte posten. Do YUO ZITTER stelt voor deze motie onmiddellijk te behandelen. De heer LOKMAN wil eerst de motie ge- drukt voor zich rien. De hoor FOCK merkt op, dat de overwe gingen der motie in het verslag staan. Dc heer LOHMAN wijst er op, dat de motie politieke gevolgen kan hebben en stelt voor de motie eerst te doen drukken. De heer NOLENS is het met den heer Lobman eens. De VOORZITTER stelt nu voor de motie eerst te doen drukken en inmiddels de bc grooting van Curacao te behandelen. Aldus wordt besloten. Do VOORZITTER 6tel voor Woensdag hal fel f in de afdeeldngen te onderzoeken suppletoir© Landbouwbegrootdngen betref fende meikvoorziening en mond- en klauw zeer. De heer LOHMAN heeft daartegen be zwaar. Het gaat om groote bedragen en de Kamer is nog niet in staat te beslissen. De VOORZITTER meTkt op, dat van openbare behandeling deze week geen spra ke kan zijn. Dc heer LOHMAN legt zich daarbij neor. CURACAO. De heer KNOBEL merkt op, dat het vier jaar geleden is, dat het rapport der Wol- vaaTto-oommissie verscheen, en dat er nog niets is gedaan. Evenmin trouwens als voor do communicatie tussohen Curasao en omliggende eilanden. Hij acht dit on geoorloofd en ontoelaatbaar. De heer RLEEREKOPER wijst op de ontstellende berichten over den nood der kolonio bij den aanvang van den oorlog, welke, voorkwamen in de Katholieke pers en in het verslag van het interview van eer Amerikaansch journalist met MgT. Vuyl- eteke, den Apostolischen Vicaris van Cu rasao, terwijl toch verschillende feiten er op zouden wijzen, dat het met den nood niet zoo erg was. Spr. wil daarom een on- derzoek- naar d'e besteding der gelden, welko voor de bevolking zijn ingezameld, daar er twijfel kan ontstaan of er nu geld is ingezameld voor de noodlijdende bevol king of voor den bouw van R.-K. kerken. Do heer DE MEESTER verklaart, dat hij ten aanzien van de onderwijstoestanden do resultaten van het opzettelijk deskundig onderzoek zal afwachten De heer VAN VUUREN-protesteert te gen de insinueerende redevoering van den heer Kleerekoper, die in vragenden vorm een beschuldiging uitbracht, welke hij had moeten bewijzen. Spr. verklaart, dat Mgr. Vu y 1st eke niet naar Amerika is gegaan, om trelsd in te zamelen voor de noodlijdende bevolking, doch wel voor den bouw van R.-K. kerken. Terwijl hij er verder op wijst, dat de Apostolischen Vicaris zelf heeft verklaard, dat de Amerikaansche journalist, die hem interviewde, sterk overdreven heeft en dat uit verklaringen in den Kolonialen Raad blijkt, dat de nood inderdaad hoog was op Curacao. Ten aanzien van het onderwijs wijst spr er op, dat het onderwijsverslag ongunstig oordeelt over de openbare Prins-Hendrik- school, doch niet ongunstig over het bij zonder onderwijs. MINISTER RAMBONNET deelt mede, dat dr. Den Hout-er naar Curasao zal gaan, om t-o onderzoeken naar den hygiënisohen toestand der kolonie. Op het tot-stand-brengen eener commu- Uit het Engelsch van Miss Y0NGE. (Nadruk Verboden), '47) ,,Pas op", zei Theodora-, achter zijn bree- den schouder uitkijkende. „Het is mij onder liet zegel der ebriksto geheimhouding ver teld zij heeft mij raad ge.waagd, zoodtra zij hem het jawoord gegeven had." „Wat I heeft zij hem haar woord gege ven?" riep Violette. „Is het al zoover?" „Zeker, cn nu vraagt zij mij onophoude lijk, of men haar gedrag niet zonderling en onwelvoeglijk zal vinden. Laat de men- scSien maar praten! zog ik dan." „Nu, het is wel een buitenkansjo voor haar", zed Arthur „Als ik in haar plaats was, trouwde ik liever mot een kotend ra- gi©r, dan zulk een leven te ledden als zij doet." „Ik ook; en Harrison is oen beschaafd man. al- is hij wat pedant, en hij waar deert het, dat zij bot hem afdaalt." waarom houden zij de zaak gc- heünT eg Violette. „Oii ij het niet- aan tante durft zeg gen zij neemt het zich telkens bevende voor, cn wanneer zij achter het rolstoeltje van tante in den tuin gaat-, wisselt zij over het hoofd van haar mevrouw heen allerlei toekens met Harrison, die eerbiedig schijnt te luiste.ren naar do geleerde uitlegging van dio halsbrekende nomen, waarop do oude dame hem vergast. Die onrust en geheim- snnigiheid schijnt wel een bron van zaligheid voor dto bedde luitjes; nu, dat ia hun zaak. „Nu begrijp ik, waarom Miss Piper mij zeido, dat Miss Martdndol© zoo vererbaai dig was", zei Violette. De verwijdering tussohen broeder en zuster was p.u geheel geweken. Arthur had dae reeds vergeten, Violette was er slechts ten halve bewust van geweest, dat zij hun verzoening bewerkt had, terwijl Theodora meende, dat Arthurs tegenwoordigheid op Martindalo daartoe voldoende was geweest, en weinig vermoedde aan wie zij die toena dering te danken had. Met dat al werd liaar jaloezie gedurig weer opgewekt, daar Arthur, verrukt na- zulk een lange afwezigheid weder het bij zijn zijner vrouw te genieten, zioh geheel aan haar wijdde, en hetgeen Theodora be grijpen noch dulden kon, zeer bezorgd scheen voor haar zwoikko gezondheid. Theodora toch hiield alle ongesteldhe den, aan welke men geen bepaalden naam wist te geven, voor dwaze inbeeldingen, aan voorname dames eigenzij was verstoord, d'at Violette geen onderricht kon geven op school, zij vond het allerbe laoholijlst dat Arthyr bet. opmerkte, als zij bleek zag, en maakte zich ernstig boos, wanneer hij haar verzocht wat op de sofa te gaan rusten. John's gedrag vermeerderde nog diien na ijver. Hoe weinig Theodora zioh ook om liem bekommerd had, kon zij het toch niet verdragen op zijde geschoven te worden, terwijl Violette de plaats van rijn meest begunstigde zuster bekleedde, en nog min der kon zij hot velen, dat haar vader rond uit zeidte, dat hot bijzijn van dat jeugdige, zachte cn beminnelijke vrouwtje zijn oud sten zoon onbegrijpelijk veel goed had ge daan. De verandering, welke er met John had plaats gehad, overtrof dan ook verre ieders verwachting. De ©erate maal, dot zijn paard met dat der anderen werd voorge bracht, meende de familie, dat het bij ver gissing geschiedde, tot rij hem met de kar wats in de hand beneden zagen komen, en niet voordat men het hek uifc was, kon Theodora gelooven, dat hij waarlijk van d© partij zou rijn. Lord Martindalo was zeer verheugd, dat John weer belang begon te stellen in za ken, welke hij te voren nauwelijks rijn aan dacht had waardig gekenrd, en zijn aanbod, om rich naar Barbados te begeven, was zijn vader zoo aangenaam, dat heb op me nigerlei wijze besproken werd John liield Violette gaarne op de hoogte van al die plannen en terwijl zij. in het salon zat on de bedde broeders haar over al hun zaken raadpleegden, zat Theodora nu eens treurig en dan weder zich verbij tende van ergernis alleen in haar onge- naakbaren citadel, en daoht er niet eens aan, dnt rij met onverdiende zachtmoedig heid en vorschooning behandeld werd door haar, aan wie zij het vorige jaar had laten gevoelen, hoe grievend het voor ons ge voel is dat anderen beter dan wijzelven met onze dierbaarste belangen bekend ge maakt worden. Violette vermeed zorgvuldig iedere toe speling op dto plannen van John, daar zij het. bijna te erg vond, dat hij haar meer in zijn vertrouwen liet deelen dan rijn eigen zuster. Evenzoo paste zij wel op, om het genoegen, hetwelk Theodora in haar ge heime bezoeken aan Johnnie scheen te sma ken, te verstoren door te laten blijken, dat zij er kennis van droeg. Heb kind werd nim mer in het bijzijn der familie vertoond en zelden werd er melding van gemaakt. Theodora scheen in die algemeen© onver schilligheid te doelen, doch zoodra rij slechts zeker was niet overvallen te zullen worden, overlaadde rij hem met de teeder- ste ldefkoozingon en verheugde zioh in de gedachte, dat hij haar zóó good kende en zóó gaarne bij haar was, dat zijn moeder er vast jaloersoh op zou rijn, wanneer rij er kennis van droeg. Weinig vermoedde zij, dat' Violette menigmaal haar bezoeken op de kinderkamer uitstelde, om haar spe len met het kind niet te hinderen. Violette had de dames Brandon, die ©enigen tijd uit logeeren waren geweest, niet wedergezien, vóórdat zij naar huis kwa men dooh rij had verscheidene zeer op gewonden brieven van Emma gehad, waar in deze uitweidde over haar nadere, ken nismaking met Miss Marston©, de dame, die in de kerk zoozeer haar verbeelding getroffen had en aan wie rij zioh bij een feest voor de kinderen der armenschool bad laten voorstellen. Het scheen, dat die dame al do verwachting, welke Emma van haar koesterde, verwezenlijkt ha.d, en zij vergezelde haar thans om een poosje op Riickworth te komen doorbrengen. Violette was verrukb van blijdsdiap, dat Lady Mar tindalo haar vriendinnen zoo kort na haar thuiskomst op een diner verzocht, hetwelk plaats zou hebben op den zelfden dag, waar op men Mr. Fotheringhajn verwachtte. Des namiddags deden zij een toer te paard. Violette was zóó vermoeid door het warme Augustusweder, dat zij bijna niet verder kon, en tofc haar schrik door Theodora boorde voorstellen, nog een ednd verder te rijden en dan in galop over de duinen naar huis te koeren. Gelukkig bevrijdde Johü haar van dien tocht, door liaar te verzoe ken met hem terug te willen keeie-n. Zij reden nu langzaam terug, en omstreeks een uur daarna boven komende, zag John tot rijn verwondering Violette, reecis geheel voor het chner gekleed, op de bovengang heen en weder wandelen, terwijl haar ge laat- zoo veel onrust toekende, dat hij haar schielijk toeriep ,,Er is immers niets voor gevallen met den kleinen jongen?" „O, neen, niets, hij is heel wel", doch men kon hooren, dat zij moeite had haar tranen te bedwingen „Is Mr. Fotheringhom gekomen?" „Neen, ik reken nu ook niet meer op hem voor den bataten trein; maar het is nog niet zoo heel laatArthur en Theodo ra kunnen niet voor zevenen thuis zijn, wan neer zij langs Whifcford rijden", gaf hij ten antwoord, daar hij meende, dat zij onge» rust- over hem was. „Dat weel ik wel." „Ik vrees, dat wij u te ver hebben laten rijden. Waarom rust gij niet wat uit?" „Omdat het bier koeler is", zei Violette. „Maar het zou mij niet hinderen, als het niet. was om één ding." Zij clurfdc niet voortgaan, en sprak nau welijks hoorbaar: „Gij weet wel, dat ik selerfc mijn ziekte telkens, als ik vermoeid ben, zulk een gloeiend-roode kleur krijgv nietwaar? Arthur vindt zulk een vlam- mend-rood gelaat zoo le el ijk. Nu weet gij dc reden. Ik weet wel, dat liet een dwaze en bespottelijke ijdeMveid is om zich dat zoo aan te trekken, dab heb ik mijzeive al wel vijftigmaal voorgehouden maar ik heb

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5