SPORT.
Rechtzaken.
FEUÊLIETON.
Violette of de Sehoonzuster.
hoogst, waarschijnlijk ook de invloed van
lies College van het Dagelijkse" Bestuur
als zoodanig en blijft de nieuwe voor
dracht schijnbaar de oude geheel
voor verantwoording van den Wethouder
van. Onderwijs. Wat toch is het geval
In het ,,Leidscb Dagblad werd van de
Raadszitting op 25 ermekl, dat het
College van B. en W. door ongesteldneid
van den Wethouder van Onderwijs niet
zoo geheel op de luu^te van de betreffen
de zaak kon zijn en daarom het advies
van den schoolopziener had gevolgd.
Sinds-dien heeft de Wethouder van On
derwijs geconfereerd met de bij de voor
dracht. betrokkenen en zal hij in de a.s.
Raadszitting gelukkig wel tegenwoordig
wezen, om het bewijs te leveren, dat de
Raadsleden op een dwaalweg zijn, als zij
aan de voordracht een odieus karakter
toekennen.
Voor den Gemeenteraad weegt de in
vloed van den arrondisscments-schoolop-
ziener bij deze hernieuwde indiening van
de oude voordracht in het geheel niet meer
mee.
Art. 29 lid S der Wet tot regeling van
het Lager Onderwijs luidt als vojgt:
,,De benoeming van onderwijzers ge
schiedt uit een voordracht van minstens
drie bevoegden, opgemaakt, door Burge
meester en Wethouders in overleg
met den arrondissements-schoolopziener,
na ingewonne.. bericht van het hoofd der
school, waaraan de benoeming geschieden
moet".
De uitdrukking ,,in overleg met" is na
der gedefinieerd bij Koninklijk Besluit van
16 Juni 1870, „Staatsblad" no. 94; „ge
meente-stem" nrs. 2502 en 2595, waar be
paald wordt:
,F°t overleg sluit niet in, dat B en
W. bij verschil van meening met den arr.
schoolopziener een wijziging in hun voor
dracht behoeven te brengen".
Bovendien wordt b* Ministerieele missi
ve van 14 Oct. 1887 no. 3637, Afd. O, ver
meld
,,De zin van het woord overleg is niet,
dat B. en W. en de schoolopziener het
eens moeten zijn. Overleg is niet synoniem
met overeenstemming".
Waar de voordracht ongewijzigd ble^f,
had de schoolopziener er hoegenaamd niets
meer mede te maken en als B. en W. de
voordracht hadden willen wijzigen, waren
zij volkomen gerechtigd dat te doen in
overleg met dei schoolopziener, zonder zich.
daarbij te houden aan den wenscb of wil
van den schoolopziener.
Do nieuw ingediende voordracht vertolkt
dus den souvereinen wil van B. en W. en
omdat de Wethouder van Onderwijs, den
•vorigen keer ongesteld, thans zijn adem
over de voordracht heeft kunnen laten
gaan, in conferenties met de betrokkenen,
is hij het dus, die het strijdperk is binnen
getreden en den toegeworpen handschoen
manhaftig heeft opgenomen.
Wie zou niet benieuwd zijn naar den
afloop? Is de strijd van 1 tegen 17 niet
ongelijk 1
Stel u gerustDie eene is gepantserd
met den maliënkolder der wettigheid.
„Aan een benoeming uit een wettig op- j
gemaakte voordracht mag de Raad zich
niet onttrekken. In geval van weigering
zou met toepassing van artikel 126 der
Gemeentewet de benoeming door B. en
W. kunne. geschieden. („Gemeente
stem", nrs. 2475 en 27G9)".
Hoe heroïsch de strijd van a.s. Donder
dag in opzet lijkt, het kan haast niet an
ders dan afloopen met een sisser.
Met dank voor de verleende plaatsruim
te, Mijnheer do Redacteur, noear ik mij,
Uw Dienstw.
X.
warm maakt, zoo dat er brjv. over een- nieuw
j station in 't geheel niet wordt „geïngezon-
I densiukt", terwijl een muziekuitvoering die
i „eer", wel te beurt valt? 't Is een m.i.
j zoo typisch Leidsch verschijnsel, dat onze
Leidsche Briefschrijver daaraan zijn aan
dacht eens moest wijden.
Dit tusscken twee haakjes.
Al de opmerkingen, zoowel van den heer
W. C. Brouwer, a!s van den anoniem en in
zender (niet L., te 0.) kwamen echter te
laat, althans voor deze uitvoering.
Zoowel de geuite wenschen als de ge
opperde bezwaren, zijn overigens aan het ne_
stuur en den ambitieusen directeur even
goed bekend als a,au wien ook, dat bleek
mij pit te dezer zake met eenige be
stuursleden gehouden besprekingen. Daar
voor zijn buitenstaande critici keusck niet
noodig.
Maar een klein rekensommetje zal, nu
de zaak in 't publiek werd besproken, ook
den meest onwelwillenden allebedil kunnen
overtuigen.
Kosten Residentieorkest, f G00.
Huur Schouwburg 100.—
Solisten 200.—i
Diversen i 100.
Totaal
flö'00.—
„Be Jaargetijden".
Geachte Redactie 1
De uitvoering van „De Jaargetijden", van
Hay<ln door het koor van „Toonkunst", heeft
weer heel wat stof opgeworpen. Yrage: hoe
komt het toch, dat men in Leiden over de
groote vraagstukken die levensbelangen on
zer gemeente raken, zich gewoonlijk niet
Van waar moet dat geld komen? Uit en
trees? Dan zou een plaats plm. fl.50 ge
middeld moeten kosten .(zoowel loge als
schellinkje).
Moet het tekort dan door „Toonkunst"
worden gedragen? Niet mogelijk. Voor 't
eerst in tientaJen van jaren, heeft het be
stuur kans gezien zijn Vereenigingsjaar te
beginnen met een zoo goed als schoone lei.
Naar mijn meening dient de zaak aldus
beschouwt! te worden.
Buiten den kring der muziekliefhebbers,
die een vrij hoogo contributie kunnen be
talen, zrjn er in Leiden een massa menschea
in den zoogenaaraden middenstand en onder
de beter gesitueerde arbeiders, die even
veel gevoelen voor goede muziek als hun
meer welgestelde medeburgers.
Voor die categorie van muziekliefhebbers
moest toch eigenlijk ook de gelegenheid be
staan om voor weinig geld de groote wer
ken van de grootste meesters te hooren.
En daartoe is m.ï. wei een weg te vin
den. En om met Tierie te spreken; „lnjj
moet gevonden worden."
De eene weg zou zijn, dat een of meer
on^er gefortuneerde medeburgers tot het
bestuur van „Toonkunst" zeiden;
Geeft groote muziekuitvoeringen buiten
uw verplichte uitvoering en, voor uw reden.
Wii earandeeren een eventueel verlies!" En
de andere weg is het oprichten van een
vereeniging „Kunst'aan Allen" of „Kunst
aan het Voik" zooals er sedert eenige jaren
in de meeste groote steden zrjn gesticht en,
om eens een sclioclhoekjesterm te gebruiken,
in een lang gevoelde behoefte blijken te
voorzien.
Doch zoolang er geen rijken zijn, die uit
eigen initiatief den eersten weg bewande
len, en zoolang een doo» mij bedoelde Ver-
eenigiög hier nog niet bestaat, dient men
te apprecieeren. dat er althans iets ge
daan wordt. „Zelfs het pogen reeds is
schoon!" En dat iets is nu waariqk niet
zoo minderwaardig als de inzenders ons
zouden willen doen gelcoven.
De orkestbegeleiding in een gebouw met
zoo slechte acustiek als onze schouwburg,
is ernstig beletsel om de goede kwaliteiten
van het koor tot hun recht te doen komen,
en is een vleugel, bespeeld door 9nze be
gaafde stadgenoote, misschien nog wel zoo
aanbevelenswaardig.
Trouwens in vele kleinere „Toonkunst"-
afdeelingen worden die werken nooit met
orkest uitgevoerd, de heiligschennis is dus
waarlijk zoo groot niet.
En of de solisten voor deze herhaling
minder waren dan die voor de eerste uit
voering, mag op goede gronden worden be
twijfeld. Meer wil ik er niet van zöggen.
Een orkest, bestaande uit goede dilet
tanten, dit aan den heer W. C. Brouwer, is
ook niet dat en heeft zijn eigenaardige be
zwaren.
In de eerste plaats zijn juist een groot
aantal dier violisten en cellisten lid van
het koor, en gingen zij strijken, dan- verloor
het koor in kracht en wijders zjjn er tich
geen dilettant-blazer?, zoqdat men die toch
weer van het residentie-orkest moest ia ten
komen ook dat blijft dan nog eeü. te
groote uitgaaf.
De verontwaardiging van den „Muzieklief
hebber" is mij dus niet recht duidelijk. Had
mon waarlijk willen toornen, dan zon het
hebben moeten zijn tegen de „Schouwburg-
usance", zoodat.bijv. iemand, die een plaats
voor het concert kocht, tegen de bekende
lage prijzen, daarboven nog 30 cents voor
plaatsbespreking en vestiairegeld had te be
talen.
Die „usance" is waarschijnlijk rechtma
tig, maar niettemin zeer te betreuren.
Geachte Redactie, mijn dank voor de
floating.
v ül U i D. P. H.
i i I 1 fWï'-J lid van het koor.
Geachte Redactie!
Zoudt u dit willen plaatsen? Bij voor-
haat dank.
Wereldrevolutie en het Einde der Wereld.
Heer L.I
Laat ik beginnen te verklaren, jdat ik
eerbied heb voor de meening van anderen,
al komt zulks dan ook niet met mijn mea
ning overeen.
Maar ik wilde toch opmerken, dac het
plan van den heer L. wei. héél mooi is; maar
ik geloof niet* dat het practisch uitvoer
baar zal zijn. Vooral nu .op het oogenblik,
daar de tijd er nog niet rijp voor
is! De oorlog is wel héél vreeselijk, maar
wij mogen niet uit het oog verliezen, dat in
elk kwaad toch nog een zegen kan
liggen, anders zou het niet toegelaten wor
den.
Ik ben het eens met Mijnheer den Re
dacteur, dat wjj, neutralen, (en ook niet
minder oorlogvoerende landen!) het
oog gericht moeten houden op een toe
komst* waarin zulks niet meer mogelijk is.
Zoon gedachte.aileen is in staat ons te
bemoedigen, doet ons ook elk dof fatalisme
afschudden en doet ons verder zien dan het
verschrikkelijk heden.
Ja, dan scheppen wij nieuwen moed en
kracht* omdat wij weten, dat het volk, het
welk'nu voor het wreed geweld moet zwich
ten, in alle rechtmatigheid geleid aal wor
den, en dan verblijdt het ons, omdat die
wondervolle toekomst pal voor 4® .deur
staat.
Iedereen, die nuchter is gebleven ,en het
oog heeft gericht op het „boven beschre
vene", ziet ook, dat deze anti-Christelijke
Rijken, elkaar in zelfverblinding, vermor
zelen en vernietigen tot dun stof.
„En de wind nam ze weg en §r is geen
plaats voor dezelve gevonden!"
Nu hebben wij si echts het voorspel, de
nu spoedig komende revolutie zal het eind
werk doen!
Niets, totaal niets zal er van de tegen
woordige Rijken (nu voor het uiterlijk zoo
machtig!) overblijven.
De tegenwoordige orde der dingen iieeft
afgedaan! Do tegenwoordige maatschappij,
gebaseerd op- geweld, onrecht en bedrog,
heeft haar eigen doodvonnis getee-
kend!
Dan "zal daarna (als het treurspel afge
speeld is!) een andere toestand komen, in
de plaats van den tegenwoordigen; een rea
liteit van recht en vrede in het Koninkrijk
Gods.
Bewerkt door Gods hei li ge gebo
den, die ook de wetten der hoogste mon-
schelijkheid zijn!
Dan geen regel of verordening „wegens
oorlogsnoodzaak", maar elk gebod of or
dinantie tot gelukkig maken der mensch-
heid, om hen'op te heffen tot die heerlijke
volmaaktheid, dat de dood niet meer zijn
zal, noch rouw, noch gekrijt gehoord zal
worden!
Want de eerste dingen zrjn wegge
gaan!
Wie zulks meemaakt, kan zich ondanks
alles verblijden en zeer terecht!
Het is geen fata morgana!
Bovendien een goed middel tegen gods
dienstwaanzin, dat zich wel meer voor
zal gaan doeD, wat natuurlijk niet te ver
wonderen is, in dezen tijd.
Met dank!
Wedstrijdverslagen.
Yoetlml.
„L. V. V."—„Olympia." 3—3.
Aan de Warmonderlaan viel de belang
stelling ons voor deze ontmoeting tegen. Het
was toch een wedstrijd, waarvan het kam
pioenschap voor een groot deel aihing En
een Leidsche dub, „L. V. V.", was er in
betrokken! Men kan wel zeggen, dat in Gou
da meer publiek geweest zou zijn, want
onder de weinige toeschouwers waren nog
vele „01ympia"-aa.nhanger3.
De wedstrijd begon voor „L. V. V." goed.
Al dadelijk verzuimde de „01ympia"-doel-
mon snel weg te werken en men liep hem
den bal uit de handen, waardoor „L. V. V."
de leiding nam. Do Leidenaars zijn gere
geld de aanvallende partij en vooral de lin
kervleugel bracht herhaaldelijk op. Van een
fout der Goudsche achterspelers maakte men
gebruik om do leiding te vergrooten. Dit
geeft „Olympia" aanleiding een verande
ring in de achterhoede te brengen, <jie
de verdediging in den loop van het spel wel
ten goede kwam. Intussoben bad luitenant
Van Weel, fiet middenvoor van „Olympia",
njet stil gezeten en al eens een formidabel
sebot gelost,' dat echter geen doe' trof.
Maar het eerste doelpunt van de Goude
naars kwam al zeer onverwacht. De links.
buiten schiet boog in de richting van het
I doel en de hal, afdrijvende door den tegen-
I wind, gaat over 't hoofd van den dóeïhian in
j het net. Dus ook een fout van den doel-
verdediger, die zeker dezen bal verkeerd
beoordeelde. En een tweede fout zon even-
eens het tweede doelpunt voor „Olympia"
j opleveren, want een strafschop werd in het
net geplaatst.
T.ot zoover handen de jartijen elkander dus
I niets ta verwijten. „L. V. V." bleef voor de
rust het beste spel in banden houden en -het
„01ympia"-doel ontkwam eenige malen bij
zonder gelukkig aan een derde doorboring.
Het spel siond voor de rust op een vrij
hoog peil, in aanmerking nemende, dat het
kieine terrein dit absoluut tegenwerk!. Voor
al de .Goudenaars hadden er veel l3s» van
en geregeld werden de bailen te hard op
den vleugel geplaatst- De „L. V. V."-ers
maakten vaak dezelfde fouten. Zoo was het
aantal aehtergetrapte hoekschoppen legio en
zag de rechtsbuiten ach vijf of meerdere
malen achtereen buitenspel.
Na rust had de wedstrijd een heel ander
karakter en leek het spel op niets. Men zou
niet gezegd hebben, dat hier twee kampioens-
elftaiien bezig waren. In de voorhoede van
„L. V. V." was het verband geheel zoek
en „Olympia" had het achter vrij gemak
kelijk. Luitenant Van Weel en Samson hiel
den jets meer verhand en de ex-,,Ajax''-spe-
ler 6laagde er dan ook in „Olympia" de lei
ding te geven. Dit bracht weer roering in
do brouwerij. Bij „L. V. V.", waar men
nu na de rust'alles op rechts speelde, ter
wijl men dat tevoren te veel op. linies gedaan
had, kwam er weer wat fut Nadat een paar
aanvullen afgeslagen waren, verraste de
rechtsbinnen met een mooi hard schot ach
ter de lat den Goudscken doelman. „Olym
pia" bleef gevaarlijk en slaagde er in een
paar doelpunten le maken, die wegens bui
tenspel ongeldig verklaard werden. Een van
doze beslissingen kon zeker aangevochten
worden. De wedstrijd eindigde dus in een ge.
lijk spel, wat de verhouding wel weer geeft-:
Voor de rust „L. V. ,V." sterker, maar on
gelukkig, tia de rust „Olympia" dito.
Mannus Francken.
Het- bestuur van „H. F. 0." heeft Zondag
middag, na den wedstrijd, aan Mannus
Franc-ken, nu hij naar Indië gaat, het eere
lidmaatschap aangeboden, welk besluit in een
ledenvergadering was genomen. Het elftal
schonk hem als souvenir een gouden das
speld. Daarna werd Francken een diner aan
geboden.
Leiden, 30 Dec. 1915.
B.
JJAARLEMSCHE RECHTBANK.
Yalsehc ZilverJjoiis.
Gister hield de Haarlemsche Rechtbank
een buitengewone zitting, waarin terecht
6tonden: A. Wernik, 27 jaar, J. Taverne,
31 jaar en W. Wernik, 32 jaar, ter zake
zij, wat aangaat den eersten en tweeden be.
klaagde te L c i d e n, samen en in vcrecui.
ging, althans ieder afzonderlijk, in Mei l<j]j
opzettelijk met behulp van een drukpers eo
van drie althans één door een hunner ver.
vaardigde zinco's, die in druk slukkon opic-
verdon in teekening, stempels cn bandtcckc.
ning gelijk, zooals die voorkomen op echte
zilverbons van 2.50, op een honderdtal, al
thans op eenige strooken papier, die in
vorm, afmeting en kleur overeenkomen met
geringe afwijking van liet papier, waarop de
echte zilverbons in lichtblauw, althans in
daarmede overeenkomende kleur worden
vervaardigd, afdrukken hebben gemaakt van
dc serie B. F. no. 09237, althans gemerkt
met serie letters en nummers, tot een hou
derdtal, althans eenige van die bons van
f 2.50 met het oogmerk die valscho bons,
zijnde nagemaakt muntpapicr, als echt cn
onvervalscht uit te geven of te doen uitge
ven.
Wat den eersten beklaagde aangaat bo
vendien, dat hij op of omstreeks 10 Augustus
1915 op de boot van Amsterdam naar Lem
mer aan Johannes Vos een zilverbon van
f 2.50 in betaling heeft gegeven gemerkt B
P. no. 13805, waarvan hij wist dat deze ver-
valseht was en bovendien, dat hij op den
lsten Augustus 1915 tc Haarlem, althans op
de boot tusschen A msterdam en Lemmer, ril-
verbons van. f 2.50, waarvan hij wist dat ze
valsch waren, in voorraad heeft gehad.
Wat aangaat den tweeden en derden bckl.
dat zij samen en in vereeniging door middel
van een drukpers cn van drie of althans één
cliché, te Haarlem afdrukken hebben „ge-
maakt van zilverbons gemerkt. B P no. 13805
j met het oogmerk die valsche bons, door Ren
nagemaakt muntpapicr, als echt en onver
valscht uit te geven of te doen uitgeven.
En wat don derden beklaagde betreft, dat
hij bovendien op 21 Mëi 1915 tc Zaandam
een valschen zilvesbon van f 2.50, waarvan
hij wist dat deze vervalscht was toen hij hem
ontving van den eersten en tweedén be
klaagde, als echt en onvervalscht in betaling
heeft gegeven aap Johanna Blokker alda&r.
Er waren 15 getuigen gedagvaard.
Aan de voorgeschiedenis dezer zaak herin
neren wij dat maandenlang in alle declen
des lands valsche zilverbom, werden uitgege
ven. Eindelijk ontdekte de Haarlemsche re
cherche een belangrijk spoor.
Zandvocrteche veldwachters vonden jn de
duinen, toen ze naar st-roopers zochten, drio
zinco's van nagemaakte zi.verbens, benevens
een cliché van esn bankbiljet. Men had hier
dus niet alleen voorwerpen, die konden ge-
diend hebben voor het namaken van zilver
bons, doch ook voor de vervaardiging van
bankbiljetten.
Deze voorwerpen waren gewikkeld in een
papier van een r ij wiel hand©- aa r to Haarlem'.
Men vermoedde dus,,dat er Haarlemmers in
de zaak betrokken waren.
Door ©en samenloop van omstandigheden,
en den speurzin van den inspecteur der Haar
lemsche recherche, den heer Van der Beek,
kwam men op het spoor van de vermoede
lijke eigenaars van deze voorwerpen.
Te Haarlem hadden zich in een perceel
in de Ripperdastraat twee Heden gevestigd
W."en T„ die een zaak hadden in liet repa
reer en van antieke en kunstvoorwerpen. W.
was een JZaaxïemmer en T. een Leide-
naar, die sedert eenigen tijd met W. ge
associeerd was en te Leiden ook met een
broeder van W. had gewerkt.
De aandacht was op de volgende wijze op
deze lieden gevallen. De heer Van der Beek!
was met de zinco's naar een zinkhandelaar,
gegaan "en deze had hem verteld, dat dit
zink (No. 16) te Haarlem door battikkers,
werd gebruikt. Toen hij nu op weg was naar.
den bekenden battikker Chris Lebcau, kwam
liij door de Ripperdastraat, waar het hem
opviel, dat een* der huizen geen gordijnen
voor de ramen had, doch dat er gebattikte
doeken voor do vensters hingen. Een onder
zoek naar de bewoners bracht aan het licht,
dat deze menechen jn hun eigenlijke zaak
niets te doen hadden e:i dat zij aan den kost
kwamen, zonder dat men wist boe. Boven
dien deed men er geheimzinnig, deed do
deur niet open, als er aangescheld werd.
Voorts bleek, dat T. uit Leidon in kennis
was geweest met een loodgieter uit Oegst-
geest, die mededeelde, dat de drie stukken
zink door hem geleverd waren aan T.
Later kwam ook aan den dag. dat do broo
der van W. to Heerenveen een valschen
Uit het Engelsch van Miss YONGE.
(Nadruk Verboden).
41)
Doch de pogingen, welke hij in het werk
gesteld had om zijn broedeY met de familie
tc verzoenen, hadden een onver wachten in
vloed op hem uitgeoefend en den kring zijner
belangstelling verruimd.,Eerst vond hij er
een zeker stil genoegen in, dat lieve, schoo
ne, jonge vrouwtje gade. te slaan; zij be
viel hom en hij kreeg medelijden mep haar
daarop volgde angstige bezorgdheid in haar
zware ziekte, en ten laatste had oprechte
toegenegenheid voor haar -en haar kind zijn
hart vervuld en zijn gedachten van zijn
eigen verdriet afgetrokken, en nu werd hij
gewaar, dat, terwijl hij Violette en zijn broe
der dienst had bewezen, hij zichzelven ook
veel troost bereid had. Hetgeen Violette ge
zegd had, dat zij hem zoo veel verschuldigd
waren, had hem niet slechts genoegen ge
daan, maar tevens het besef in hem opge
wekt, dat zijn leven niet zoo volstrekt nut
teloos behoefde te zijn, als hij zich voorgc-
BtCiU had, en dat hij veel had verzuimd, wat
tot welzijn zijner ouders, van zijn broeder
of zijn zuster had kunnen strekken. Hij zag
nu in, dat hij tot hiertoe slechts voor zich
zelven eu Helena geleefd had.
Hij had getracht, door op het voorbeeld
van Helena te wijzen, Violette geduld en on
derwerping te leeren, en terwijl hij dat deed
sprak hetzelfde voorbeeld ook tot zijn gewe
ten. Helena's leven was niet enkel een le
ven vol onderwerping, maar ook een leven
vol werkzaamheid geweest. Zij had het niet
doorgebracht met. te zeggen „Uw wil ge
schiede, o Heer," maar met dien wil ook te
volbrengen; zij had niet slechts in stilte en
zonder morren zich gebukt onder haar kruis,
maar zij had dat kruis gedragen tot heil
van anderen.
HOOFDSTUK VII.
Op zekeren morgei) ontving John een brief
uit Korjstantinopel. Nauwelijks had hij dien
geopend, of hij riep uit:
,YVat beteekent dat? Hij komt terug, hij
verlaat zijn post. Daar herken ik hem weer
in. Ik moet het u eens voorlezen; die brief
karakteriseert hem geheel
„„Gij zult wel boos op mij zijn, dat ik u
zoo lang in onzekerheid heb gelaten, wat gij
met ons kostbaar reisverhaal moest uitvoe
ren; de r^den daarvan is, dat ik een dwazen
streek heb begaan, en daar de kruisvaarders
het eenige middel zijn,'om dit voor de oogen
der wereld te dekken, moet ik daar zoo goed
mogelijk partij van trekken, cn heb ik uit
gestrooid, dat letterkundige bezjgheden mijn
tegenwoordigheid in Engeland voreischen;
doch aan u, die niij dezen post bezorgd hebt,
wil ik eerlijk opbiechten wat er van do zaak
is. Omstreeks zes weken geleden'werd Evans
die onder mij geplaatst is, een brave, doch
wat al te weekhartige jongen, zeer ziek. Jn
een zwak oogenblik nam ik niet slechts zijn
werk op mij, maar was ik zelfs zoo dwaas
hem te gaan oppassen en ontdekte bij die
gelegenheid, dat zijn ziekte te genëzen ware,
wanneer hij in mijn schoenen kon treden.""
„In zijn schoenen!" riep Violette. John
las verder
„„Hij deed mij het droevig verhaal van
zijn engagement met een predikantsdochter
haar vader was juist gestorven, en zij was
genoodzaakt een plaats als gouvernante te
zoeken, en daar hij geen genoegzaam be
staan had om haar to -trouwon, wist hij er
niets beters op, dan zich con sleepende ziek-
to op den hals te- halen om zijn meisje van
allo zorg ovet- hem te ontslaan. Het spreekt
vanzelf, dat ik hem eens goed de waarheid
heb gezegd, doch weldra bemerkte ik, dat ik
door zijn kwaal was aangestoken, daar ik
opeens door con akolige bui van teederhar-
tigheid overvallen werd.""
„O," riep Violette, „hij staat zijn plaats
aan dien armen jongman af."
„„Ik gevoelde, dat het met mijn rust ge
daan zou zijn, wanneer ik den armen Evans
den geheclen dag voor oogen moest hebben,
en niet slechts zijn verliefde verzuchtingen
zou moeten aanhooren, maar bovendien zijn
werk zou moeten doenof als hij cr in slaag
de ach dood te treuren, ik de kans had, dat
zijn geest mij kwam verschijnen, en dat ik
zijn laatste woorden aan de ontroostbare
gouvernante zou dienen over to brengen.
Alles wèl overlegd, begreep ik, dat ik mij
een boel moeit© zou uithalen, met te zeggen,
dat ik plan had naar huis te gaan om do
kruisvaarders to laten drukken. Ik heb hem
nu weggezonden om zijn bruid te halen, en
zoodra zij gearriveerd is, denk ik den groo-
ten Turk voor langen tijd vaarwel te zeggen.
Waarschijnlijk ga ik-oen voetreis door Mol
davië en andere uit den weg gelegen oorden
maken, doch gij behoeft mij niet meer te
schrijven of aan mij te denken, voordat gij
mij in het laatst van Augustus voor u riet
staan. Tegen dien tijd zal Theodora, naar ik
mij voorstel, de moeilijke taak, wolke den
dames ieder voorjaar wordt opgelegd, reeds
ten einde gebracht hebben ik zal dan regel
recht naar huis komen, verwachtende u al
len bij elkander te zien.'"
„Naar huis? Meent hij daar Brogdon me
de?" vroeg Violette.
„Ja, hij heoft Brogdon altijd als zijn thuis
blijven beschouwen."
„Hebt gij geen vrees, dat hij berouw zal
krijgen over hetgeen hij gedaan heeft?"
„\J, neen, zeker niet. Hij weet zeer goed,
waar dat lang verloofd zijn op uit kan loo-
psn."
„Dat is waar; maar het verwondert mij
toch, dat hij op dien toon aan u schrijft."
„Hij neemt dien luciitigen toon aan, om
dat hij niet zou kunnen dulden, jdat men hem
voor sentipieuteel hield. Voor zijn toekomst
ben ik niet bezorgd. Hij heeft 300 poncl in
komen van zichzelven en hij bezit veel ta
lenten daarbij moet hij den titel en het
fortuin van zijn oom ervenhij kan dus han
delen zooals het hem behaagt."
„Welk een edel karakter moet hij heb
ben zei Violette „hij is iemand uit een
boek Hoe oud is hij wel V'
„Bijna negen en twintig jaar. Het ver
heugt mij, dat gij kennis met hem zult ma
ken het is zulk een vroolijkc snaak en daar
bij zoo verstandig en knap, als ik maar zel
den iemand gezien heb. Ik hoop, dat hij te
rug moge zijn, voordat ik de winterkwar
tieren betrekwij hebben elkander niet weer
ontmoet sedgrt den dag, waarop hij ver
plicht was naar zijn post terug te keeren,
en dat was veertien dagen na den dood zij
ner zustor; weinig gedachten had ik toen,
dat ik hem ooit weer zou zien."
Het vooruitzicht van de terugkomst van
Percy bracht hem Helena nog levendiger dan
gewoonlijk voor den geest. Hoe gaarne zou
hij met haar het gedrag baars broeders be
redeneerd hebben, en hij vroeg zichzelven af,
wat zij er wel van gezegd zou hebben.
Dien geheelen dag sprak hij veel over haar
en des avonds bracht hij een geschreven bock
mede.
„Wil ik u eens eenige van haar brieven
voorlezen?" vroeg hij. „Er viel zoo weinig
bijzonders voor op Elsdale, dat dc brieven,
die zij schreef om mij wat op te wekken, tocu
ik bedlegerig was, eigenlijk niets zijn dan
een dagboek kajer gedachten. Ik heb cr som
mige gedeelten uit afgeschrovcn, om di© al
tijd bij mij te kunnen hebben- raogeiijk wilt
gij er wel eenige passages uit hooren."
„O, gaarne, heel gaarnemaar moogt gij
wel hardop lezen?"
Hij bladerde het bock door en hiëld van
tijd tot tijd op, als wilde hij beproeven of
hij de kracht had, om die of die passage te
lozen, doch gedurig scheen de moed hem te
ontzinken, cn het duurde wel een halfuur
voordat hij "begon
„20 Februari." Dat was in den winter na
haar verblijf op Martindale.
„„Dozo morgen was een der schoonste,
wolke men in deze maand zien kanik ging
reeds vroeg naar buiten en wandelde ver
scheidene malen den tuin op en neder. Ik
vrees, dat gij u niet zult kunnen voorstellen,
dat zulk een morgen iets aantrekkelijks heb
ben kan misschien zult gij zeggen dat de en
kele gedachten aan een 'wintermorgen u
reeds doet huiveren. Nu, dat zij zoo laat ik
u dan ten minst© vertellen, hoe schoon h:j
was. De vorst was dezen nacht niet streng
geweest, maar juist genoeg, oin de dauw
droppels to doen verstijven, totdat de zoo
die in diamanten kwam veranderen. Som
mige schitterden en flonkerden met allerlei
kleuren, naarmate het licht er op viel, zoo
dat men niet moede werd die te beschou
wen.
(Woridt Vervolgd)-