SPORT. Rechtzaken. FEUÊLIETON. Violette of de Sehoonzuster. hoogst, waarschijnlijk ook de invloed van lies College van het Dagelijkse" Bestuur als zoodanig en blijft de nieuwe voor dracht schijnbaar de oude geheel voor verantwoording van den Wethouder van. Onderwijs. Wat toch is het geval In het ,,Leidscb Dagblad werd van de Raadszitting op 25 ermekl, dat het College van B. en W. door ongesteldneid van den Wethouder van Onderwijs niet zoo geheel op de luu^te van de betreffen de zaak kon zijn en daarom het advies van den schoolopziener had gevolgd. Sinds-dien heeft de Wethouder van On derwijs geconfereerd met de bij de voor dracht. betrokkenen en zal hij in de a.s. Raadszitting gelukkig wel tegenwoordig wezen, om het bewijs te leveren, dat de Raadsleden op een dwaalweg zijn, als zij aan de voordracht een odieus karakter toekennen. Voor den Gemeenteraad weegt de in vloed van den arrondisscments-schoolop- ziener bij deze hernieuwde indiening van de oude voordracht in het geheel niet meer mee. Art. 29 lid S der Wet tot regeling van het Lager Onderwijs luidt als vojgt: ,,De benoeming van onderwijzers ge schiedt uit een voordracht van minstens drie bevoegden, opgemaakt, door Burge meester en Wethouders in overleg met den arrondissements-schoolopziener, na ingewonne.. bericht van het hoofd der school, waaraan de benoeming geschieden moet". De uitdrukking ,,in overleg met" is na der gedefinieerd bij Koninklijk Besluit van 16 Juni 1870, „Staatsblad" no. 94; „ge meente-stem" nrs. 2502 en 2595, waar be paald wordt: ,F°t overleg sluit niet in, dat B en W. bij verschil van meening met den arr. schoolopziener een wijziging in hun voor dracht behoeven te brengen". Bovendien wordt b* Ministerieele missi ve van 14 Oct. 1887 no. 3637, Afd. O, ver meld ,,De zin van het woord overleg is niet, dat B. en W. en de schoolopziener het eens moeten zijn. Overleg is niet synoniem met overeenstemming". Waar de voordracht ongewijzigd ble^f, had de schoolopziener er hoegenaamd niets meer mede te maken en als B. en W. de voordracht hadden willen wijzigen, waren zij volkomen gerechtigd dat te doen in overleg met dei schoolopziener, zonder zich. daarbij te houden aan den wenscb of wil van den schoolopziener. Do nieuw ingediende voordracht vertolkt dus den souvereinen wil van B. en W. en omdat de Wethouder van Onderwijs, den •vorigen keer ongesteld, thans zijn adem over de voordracht heeft kunnen laten gaan, in conferenties met de betrokkenen, is hij het dus, die het strijdperk is binnen getreden en den toegeworpen handschoen manhaftig heeft opgenomen. Wie zou niet benieuwd zijn naar den afloop? Is de strijd van 1 tegen 17 niet ongelijk 1 Stel u gerustDie eene is gepantserd met den maliënkolder der wettigheid. „Aan een benoeming uit een wettig op- j gemaakte voordracht mag de Raad zich niet onttrekken. In geval van weigering zou met toepassing van artikel 126 der Gemeentewet de benoeming door B. en W. kunne. geschieden. („Gemeente stem", nrs. 2475 en 27G9)". Hoe heroïsch de strijd van a.s. Donder dag in opzet lijkt, het kan haast niet an ders dan afloopen met een sisser. Met dank voor de verleende plaatsruim te, Mijnheer do Redacteur, noear ik mij, Uw Dienstw. X. warm maakt, zoo dat er brjv. over een- nieuw j station in 't geheel niet wordt „geïngezon- I densiukt", terwijl een muziekuitvoering die i „eer", wel te beurt valt? 't Is een m.i. j zoo typisch Leidsch verschijnsel, dat onze Leidsche Briefschrijver daaraan zijn aan dacht eens moest wijden. Dit tusscken twee haakjes. Al de opmerkingen, zoowel van den heer W. C. Brouwer, a!s van den anoniem en in zender (niet L., te 0.) kwamen echter te laat, althans voor deze uitvoering. Zoowel de geuite wenschen als de ge opperde bezwaren, zijn overigens aan het ne_ stuur en den ambitieusen directeur even goed bekend als a,au wien ook, dat bleek mij pit te dezer zake met eenige be stuursleden gehouden besprekingen. Daar voor zijn buitenstaande critici keusck niet noodig. Maar een klein rekensommetje zal, nu de zaak in 't publiek werd besproken, ook den meest onwelwillenden allebedil kunnen overtuigen. Kosten Residentieorkest, f G00. Huur Schouwburg 100.— Solisten 200.—i Diversen i 100. Totaal flö'00.— „Be Jaargetijden". Geachte Redactie 1 De uitvoering van „De Jaargetijden", van Hay<ln door het koor van „Toonkunst", heeft weer heel wat stof opgeworpen. Yrage: hoe komt het toch, dat men in Leiden over de groote vraagstukken die levensbelangen on zer gemeente raken, zich gewoonlijk niet Van waar moet dat geld komen? Uit en trees? Dan zou een plaats plm. fl.50 ge middeld moeten kosten .(zoowel loge als schellinkje). Moet het tekort dan door „Toonkunst" worden gedragen? Niet mogelijk. Voor 't eerst in tientaJen van jaren, heeft het be stuur kans gezien zijn Vereenigingsjaar te beginnen met een zoo goed als schoone lei. Naar mijn meening dient de zaak aldus beschouwt! te worden. Buiten den kring der muziekliefhebbers, die een vrij hoogo contributie kunnen be talen, zrjn er in Leiden een massa menschea in den zoogenaaraden middenstand en onder de beter gesitueerde arbeiders, die even veel gevoelen voor goede muziek als hun meer welgestelde medeburgers. Voor die categorie van muziekliefhebbers moest toch eigenlijk ook de gelegenheid be staan om voor weinig geld de groote wer ken van de grootste meesters te hooren. En daartoe is m.ï. wei een weg te vin den. En om met Tierie te spreken; „lnjj moet gevonden worden." De eene weg zou zijn, dat een of meer on^er gefortuneerde medeburgers tot het bestuur van „Toonkunst" zeiden; Geeft groote muziekuitvoeringen buiten uw verplichte uitvoering en, voor uw reden. Wii earandeeren een eventueel verlies!" En de andere weg is het oprichten van een vereeniging „Kunst'aan Allen" of „Kunst aan het Voik" zooals er sedert eenige jaren in de meeste groote steden zrjn gesticht en, om eens een sclioclhoekjesterm te gebruiken, in een lang gevoelde behoefte blijken te voorzien. Doch zoolang er geen rijken zijn, die uit eigen initiatief den eersten weg bewande len, en zoolang een doo» mij bedoelde Ver- eenigiög hier nog niet bestaat, dient men te apprecieeren. dat er althans iets ge daan wordt. „Zelfs het pogen reeds is schoon!" En dat iets is nu waariqk niet zoo minderwaardig als de inzenders ons zouden willen doen gelcoven. De orkestbegeleiding in een gebouw met zoo slechte acustiek als onze schouwburg, is ernstig beletsel om de goede kwaliteiten van het koor tot hun recht te doen komen, en is een vleugel, bespeeld door 9nze be gaafde stadgenoote, misschien nog wel zoo aanbevelenswaardig. Trouwens in vele kleinere „Toonkunst"- afdeelingen worden die werken nooit met orkest uitgevoerd, de heiligschennis is dus waarlijk zoo groot niet. En of de solisten voor deze herhaling minder waren dan die voor de eerste uit voering, mag op goede gronden worden be twijfeld. Meer wil ik er niet van zöggen. Een orkest, bestaande uit goede dilet tanten, dit aan den heer W. C. Brouwer, is ook niet dat en heeft zijn eigenaardige be zwaren. In de eerste plaats zijn juist een groot aantal dier violisten en cellisten lid van het koor, en gingen zij strijken, dan- verloor het koor in kracht en wijders zjjn er tich geen dilettant-blazer?, zoqdat men die toch weer van het residentie-orkest moest ia ten komen ook dat blijft dan nog eeü. te groote uitgaaf. De verontwaardiging van den „Muzieklief hebber" is mij dus niet recht duidelijk. Had mon waarlijk willen toornen, dan zon het hebben moeten zijn tegen de „Schouwburg- usance", zoodat.bijv. iemand, die een plaats voor het concert kocht, tegen de bekende lage prijzen, daarboven nog 30 cents voor plaatsbespreking en vestiairegeld had te be talen. Die „usance" is waarschijnlijk rechtma tig, maar niettemin zeer te betreuren. Geachte Redactie, mijn dank voor de floating. v ül U i D. P. H. i i I 1 fWï'-J lid van het koor. Geachte Redactie! Zoudt u dit willen plaatsen? Bij voor- haat dank. Wereldrevolutie en het Einde der Wereld. Heer L.I Laat ik beginnen te verklaren, jdat ik eerbied heb voor de meening van anderen, al komt zulks dan ook niet met mijn mea ning overeen. Maar ik wilde toch opmerken, dac het plan van den heer L. wei. héél mooi is; maar ik geloof niet* dat het practisch uitvoer baar zal zijn. Vooral nu .op het oogenblik, daar de tijd er nog niet rijp voor is! De oorlog is wel héél vreeselijk, maar wij mogen niet uit het oog verliezen, dat in elk kwaad toch nog een zegen kan liggen, anders zou het niet toegelaten wor den. Ik ben het eens met Mijnheer den Re dacteur, dat wjj, neutralen, (en ook niet minder oorlogvoerende landen!) het oog gericht moeten houden op een toe komst* waarin zulks niet meer mogelijk is. Zoon gedachte.aileen is in staat ons te bemoedigen, doet ons ook elk dof fatalisme afschudden en doet ons verder zien dan het verschrikkelijk heden. Ja, dan scheppen wij nieuwen moed en kracht* omdat wij weten, dat het volk, het welk'nu voor het wreed geweld moet zwich ten, in alle rechtmatigheid geleid aal wor den, en dan verblijdt het ons, omdat die wondervolle toekomst pal voor 4® .deur staat. Iedereen, die nuchter is gebleven ,en het oog heeft gericht op het „boven beschre vene", ziet ook, dat deze anti-Christelijke Rijken, elkaar in zelfverblinding, vermor zelen en vernietigen tot dun stof. „En de wind nam ze weg en §r is geen plaats voor dezelve gevonden!" Nu hebben wij si echts het voorspel, de nu spoedig komende revolutie zal het eind werk doen! Niets, totaal niets zal er van de tegen woordige Rijken (nu voor het uiterlijk zoo machtig!) overblijven. De tegenwoordige orde der dingen iieeft afgedaan! Do tegenwoordige maatschappij, gebaseerd op- geweld, onrecht en bedrog, heeft haar eigen doodvonnis getee- kend! Dan "zal daarna (als het treurspel afge speeld is!) een andere toestand komen, in de plaats van den tegenwoordigen; een rea liteit van recht en vrede in het Koninkrijk Gods. Bewerkt door Gods hei li ge gebo den, die ook de wetten der hoogste mon- schelijkheid zijn! Dan geen regel of verordening „wegens oorlogsnoodzaak", maar elk gebod of or dinantie tot gelukkig maken der mensch- heid, om hen'op te heffen tot die heerlijke volmaaktheid, dat de dood niet meer zijn zal, noch rouw, noch gekrijt gehoord zal worden! Want de eerste dingen zrjn wegge gaan! Wie zulks meemaakt, kan zich ondanks alles verblijden en zeer terecht! Het is geen fata morgana! Bovendien een goed middel tegen gods dienstwaanzin, dat zich wel meer voor zal gaan doeD, wat natuurlijk niet te ver wonderen is, in dezen tijd. Met dank! Wedstrijdverslagen. Yoetlml. „L. V. V."—„Olympia." 3—3. Aan de Warmonderlaan viel de belang stelling ons voor deze ontmoeting tegen. Het was toch een wedstrijd, waarvan het kam pioenschap voor een groot deel aihing En een Leidsche dub, „L. V. V.", was er in betrokken! Men kan wel zeggen, dat in Gou da meer publiek geweest zou zijn, want onder de weinige toeschouwers waren nog vele „01ympia"-aa.nhanger3. De wedstrijd begon voor „L. V. V." goed. Al dadelijk verzuimde de „01ympia"-doel- mon snel weg te werken en men liep hem den bal uit de handen, waardoor „L. V. V." de leiding nam. Do Leidenaars zijn gere geld de aanvallende partij en vooral de lin kervleugel bracht herhaaldelijk op. Van een fout der Goudsche achterspelers maakte men gebruik om do leiding te vergrooten. Dit geeft „Olympia" aanleiding een verande ring in de achterhoede te brengen, <jie de verdediging in den loop van het spel wel ten goede kwam. Intussoben bad luitenant Van Weel, fiet middenvoor van „Olympia", njet stil gezeten en al eens een formidabel sebot gelost,' dat echter geen doe' trof. Maar het eerste doelpunt van de Goude naars kwam al zeer onverwacht. De links. buiten schiet boog in de richting van het I doel en de hal, afdrijvende door den tegen- I wind, gaat over 't hoofd van den dóeïhian in j het net. Dus ook een fout van den doel- verdediger, die zeker dezen bal verkeerd beoordeelde. En een tweede fout zon even- eens het tweede doelpunt voor „Olympia" j opleveren, want een strafschop werd in het net geplaatst. T.ot zoover handen de jartijen elkander dus I niets ta verwijten. „L. V. V." bleef voor de rust het beste spel in banden houden en -het „01ympia"-doel ontkwam eenige malen bij zonder gelukkig aan een derde doorboring. Het spel siond voor de rust op een vrij hoog peil, in aanmerking nemende, dat het kieine terrein dit absoluut tegenwerk!. Voor al de .Goudenaars hadden er veel l3s» van en geregeld werden de bailen te hard op den vleugel geplaatst- De „L. V. V."-ers maakten vaak dezelfde fouten. Zoo was het aantal aehtergetrapte hoekschoppen legio en zag de rechtsbuiten ach vijf of meerdere malen achtereen buitenspel. Na rust had de wedstrijd een heel ander karakter en leek het spel op niets. Men zou niet gezegd hebben, dat hier twee kampioens- elftaiien bezig waren. In de voorhoede van „L. V. V." was het verband geheel zoek en „Olympia" had het achter vrij gemak kelijk. Luitenant Van Weel en Samson hiel den jets meer verhand en de ex-,,Ajax''-spe- ler 6laagde er dan ook in „Olympia" de lei ding te geven. Dit bracht weer roering in do brouwerij. Bij „L. V. V.", waar men nu na de rust'alles op rechts speelde, ter wijl men dat tevoren te veel op. linies gedaan had, kwam er weer wat fut Nadat een paar aanvullen afgeslagen waren, verraste de rechtsbinnen met een mooi hard schot ach ter de lat den Goudscken doelman. „Olym pia" bleef gevaarlijk en slaagde er in een paar doelpunten le maken, die wegens bui tenspel ongeldig verklaard werden. Een van doze beslissingen kon zeker aangevochten worden. De wedstrijd eindigde dus in een ge. lijk spel, wat de verhouding wel weer geeft-: Voor de rust „L. V. ,V." sterker, maar on gelukkig, tia de rust „Olympia" dito. Mannus Francken. Het- bestuur van „H. F. 0." heeft Zondag middag, na den wedstrijd, aan Mannus Franc-ken, nu hij naar Indië gaat, het eere lidmaatschap aangeboden, welk besluit in een ledenvergadering was genomen. Het elftal schonk hem als souvenir een gouden das speld. Daarna werd Francken een diner aan geboden. Leiden, 30 Dec. 1915. B. JJAARLEMSCHE RECHTBANK. Yalsehc ZilverJjoiis. Gister hield de Haarlemsche Rechtbank een buitengewone zitting, waarin terecht 6tonden: A. Wernik, 27 jaar, J. Taverne, 31 jaar en W. Wernik, 32 jaar, ter zake zij, wat aangaat den eersten en tweeden be. klaagde te L c i d e n, samen en in vcrecui. ging, althans ieder afzonderlijk, in Mei l<j]j opzettelijk met behulp van een drukpers eo van drie althans één door een hunner ver. vaardigde zinco's, die in druk slukkon opic- verdon in teekening, stempels cn bandtcckc. ning gelijk, zooals die voorkomen op echte zilverbons van 2.50, op een honderdtal, al thans op eenige strooken papier, die in vorm, afmeting en kleur overeenkomen met geringe afwijking van liet papier, waarop de echte zilverbons in lichtblauw, althans in daarmede overeenkomende kleur worden vervaardigd, afdrukken hebben gemaakt van dc serie B. F. no. 09237, althans gemerkt met serie letters en nummers, tot een hou derdtal, althans eenige van die bons van f 2.50 met het oogmerk die valscho bons, zijnde nagemaakt muntpapicr, als echt cn onvervalscht uit te geven of te doen uitge ven. Wat den eersten beklaagde aangaat bo vendien, dat hij op of omstreeks 10 Augustus 1915 op de boot van Amsterdam naar Lem mer aan Johannes Vos een zilverbon van f 2.50 in betaling heeft gegeven gemerkt B P. no. 13805, waarvan hij wist dat deze ver- valseht was en bovendien, dat hij op den lsten Augustus 1915 tc Haarlem, althans op de boot tusschen A msterdam en Lemmer, ril- verbons van. f 2.50, waarvan hij wist dat ze valsch waren, in voorraad heeft gehad. Wat aangaat den tweeden en derden bckl. dat zij samen en in vereeniging door middel van een drukpers cn van drie of althans één cliché, te Haarlem afdrukken hebben „ge- maakt van zilverbons gemerkt. B P no. 13805 j met het oogmerk die valsche bons, door Ren nagemaakt muntpapicr, als echt en onver valscht uit te geven of te doen uitgeven. En wat don derden beklaagde betreft, dat hij bovendien op 21 Mëi 1915 tc Zaandam een valschen zilvesbon van f 2.50, waarvan hij wist dat deze vervalscht was toen hij hem ontving van den eersten en tweedén be klaagde, als echt en onvervalscht in betaling heeft gegeven aap Johanna Blokker alda&r. Er waren 15 getuigen gedagvaard. Aan de voorgeschiedenis dezer zaak herin neren wij dat maandenlang in alle declen des lands valsche zilverbom, werden uitgege ven. Eindelijk ontdekte de Haarlemsche re cherche een belangrijk spoor. Zandvocrteche veldwachters vonden jn de duinen, toen ze naar st-roopers zochten, drio zinco's van nagemaakte zi.verbens, benevens een cliché van esn bankbiljet. Men had hier dus niet alleen voorwerpen, die konden ge- diend hebben voor het namaken van zilver bons, doch ook voor de vervaardiging van bankbiljetten. Deze voorwerpen waren gewikkeld in een papier van een r ij wiel hand©- aa r to Haarlem'. Men vermoedde dus,,dat er Haarlemmers in de zaak betrokken waren. Door ©en samenloop van omstandigheden, en den speurzin van den inspecteur der Haar lemsche recherche, den heer Van der Beek, kwam men op het spoor van de vermoede lijke eigenaars van deze voorwerpen. Te Haarlem hadden zich in een perceel in de Ripperdastraat twee Heden gevestigd W."en T„ die een zaak hadden in liet repa reer en van antieke en kunstvoorwerpen. W. was een JZaaxïemmer en T. een Leide- naar, die sedert eenigen tijd met W. ge associeerd was en te Leiden ook met een broeder van W. had gewerkt. De aandacht was op de volgende wijze op deze lieden gevallen. De heer Van der Beek! was met de zinco's naar een zinkhandelaar, gegaan "en deze had hem verteld, dat dit zink (No. 16) te Haarlem door battikkers, werd gebruikt. Toen hij nu op weg was naar. den bekenden battikker Chris Lebcau, kwam liij door de Ripperdastraat, waar het hem opviel, dat een* der huizen geen gordijnen voor de ramen had, doch dat er gebattikte doeken voor do vensters hingen. Een onder zoek naar de bewoners bracht aan het licht, dat deze menechen jn hun eigenlijke zaak niets te doen hadden e:i dat zij aan den kost kwamen, zonder dat men wist boe. Boven dien deed men er geheimzinnig, deed do deur niet open, als er aangescheld werd. Voorts bleek, dat T. uit Leidon in kennis was geweest met een loodgieter uit Oegst- geest, die mededeelde, dat de drie stukken zink door hem geleverd waren aan T. Later kwam ook aan den dag. dat do broo der van W. to Heerenveen een valschen Uit het Engelsch van Miss YONGE. (Nadruk Verboden). 41) Doch de pogingen, welke hij in het werk gesteld had om zijn broedeY met de familie tc verzoenen, hadden een onver wachten in vloed op hem uitgeoefend en den kring zijner belangstelling verruimd.,Eerst vond hij er een zeker stil genoegen in, dat lieve, schoo ne, jonge vrouwtje gade. te slaan; zij be viel hom en hij kreeg medelijden mep haar daarop volgde angstige bezorgdheid in haar zware ziekte, en ten laatste had oprechte toegenegenheid voor haar -en haar kind zijn hart vervuld en zijn gedachten van zijn eigen verdriet afgetrokken, en nu werd hij gewaar, dat, terwijl hij Violette en zijn broe der dienst had bewezen, hij zichzelven ook veel troost bereid had. Hetgeen Violette ge zegd had, dat zij hem zoo veel verschuldigd waren, had hem niet slechts genoegen ge daan, maar tevens het besef in hem opge wekt, dat zijn leven niet zoo volstrekt nut teloos behoefde te zijn, als hij zich voorgc- BtCiU had, en dat hij veel had verzuimd, wat tot welzijn zijner ouders, van zijn broeder of zijn zuster had kunnen strekken. Hij zag nu in, dat hij tot hiertoe slechts voor zich zelven eu Helena geleefd had. Hij had getracht, door op het voorbeeld van Helena te wijzen, Violette geduld en on derwerping te leeren, en terwijl hij dat deed sprak hetzelfde voorbeeld ook tot zijn gewe ten. Helena's leven was niet enkel een le ven vol onderwerping, maar ook een leven vol werkzaamheid geweest. Zij had het niet doorgebracht met. te zeggen „Uw wil ge schiede, o Heer," maar met dien wil ook te volbrengen; zij had niet slechts in stilte en zonder morren zich gebukt onder haar kruis, maar zij had dat kruis gedragen tot heil van anderen. HOOFDSTUK VII. Op zekeren morgei) ontving John een brief uit Korjstantinopel. Nauwelijks had hij dien geopend, of hij riep uit: ,YVat beteekent dat? Hij komt terug, hij verlaat zijn post. Daar herken ik hem weer in. Ik moet het u eens voorlezen; die brief karakteriseert hem geheel „„Gij zult wel boos op mij zijn, dat ik u zoo lang in onzekerheid heb gelaten, wat gij met ons kostbaar reisverhaal moest uitvoe ren; de r^den daarvan is, dat ik een dwazen streek heb begaan, en daar de kruisvaarders het eenige middel zijn,'om dit voor de oogen der wereld te dekken, moet ik daar zoo goed mogelijk partij van trekken, cn heb ik uit gestrooid, dat letterkundige bezjgheden mijn tegenwoordigheid in Engeland voreischen; doch aan u, die niij dezen post bezorgd hebt, wil ik eerlijk opbiechten wat er van do zaak is. Omstreeks zes weken geleden'werd Evans die onder mij geplaatst is, een brave, doch wat al te weekhartige jongen, zeer ziek. Jn een zwak oogenblik nam ik niet slechts zijn werk op mij, maar was ik zelfs zoo dwaas hem te gaan oppassen en ontdekte bij die gelegenheid, dat zijn ziekte te genëzen ware, wanneer hij in mijn schoenen kon treden."" „In zijn schoenen!" riep Violette. John las verder „„Hij deed mij het droevig verhaal van zijn engagement met een predikantsdochter haar vader was juist gestorven, en zij was genoodzaakt een plaats als gouvernante te zoeken, en daar hij geen genoegzaam be staan had om haar to -trouwon, wist hij er niets beters op, dan zich con sleepende ziek- to op den hals te- halen om zijn meisje van allo zorg ovet- hem te ontslaan. Het spreekt vanzelf, dat ik hem eens goed de waarheid heb gezegd, doch weldra bemerkte ik, dat ik door zijn kwaal was aangestoken, daar ik opeens door con akolige bui van teederhar- tigheid overvallen werd."" „O," riep Violette, „hij staat zijn plaats aan dien armen jongman af." „„Ik gevoelde, dat het met mijn rust ge daan zou zijn, wanneer ik den armen Evans den geheclen dag voor oogen moest hebben, en niet slechts zijn verliefde verzuchtingen zou moeten aanhooren, maar bovendien zijn werk zou moeten doenof als hij cr in slaag de ach dood te treuren, ik de kans had, dat zijn geest mij kwam verschijnen, en dat ik zijn laatste woorden aan de ontroostbare gouvernante zou dienen over to brengen. Alles wèl overlegd, begreep ik, dat ik mij een boel moeit© zou uithalen, met te zeggen, dat ik plan had naar huis te gaan om do kruisvaarders to laten drukken. Ik heb hem nu weggezonden om zijn bruid te halen, en zoodra zij gearriveerd is, denk ik den groo- ten Turk voor langen tijd vaarwel te zeggen. Waarschijnlijk ga ik-oen voetreis door Mol davië en andere uit den weg gelegen oorden maken, doch gij behoeft mij niet meer te schrijven of aan mij te denken, voordat gij mij in het laatst van Augustus voor u riet staan. Tegen dien tijd zal Theodora, naar ik mij voorstel, de moeilijke taak, wolke den dames ieder voorjaar wordt opgelegd, reeds ten einde gebracht hebben ik zal dan regel recht naar huis komen, verwachtende u al len bij elkander te zien.'" „Naar huis? Meent hij daar Brogdon me de?" vroeg Violette. „Ja, hij heoft Brogdon altijd als zijn thuis blijven beschouwen." „Hebt gij geen vrees, dat hij berouw zal krijgen over hetgeen hij gedaan heeft?" „\J, neen, zeker niet. Hij weet zeer goed, waar dat lang verloofd zijn op uit kan loo- psn." „Dat is waar; maar het verwondert mij toch, dat hij op dien toon aan u schrijft." „Hij neemt dien luciitigen toon aan, om dat hij niet zou kunnen dulden, jdat men hem voor sentipieuteel hield. Voor zijn toekomst ben ik niet bezorgd. Hij heeft 300 poncl in komen van zichzelven en hij bezit veel ta lenten daarbij moet hij den titel en het fortuin van zijn oom ervenhij kan dus han delen zooals het hem behaagt." „Welk een edel karakter moet hij heb ben zei Violette „hij is iemand uit een boek Hoe oud is hij wel V' „Bijna negen en twintig jaar. Het ver heugt mij, dat gij kennis met hem zult ma ken het is zulk een vroolijkc snaak en daar bij zoo verstandig en knap, als ik maar zel den iemand gezien heb. Ik hoop, dat hij te rug moge zijn, voordat ik de winterkwar tieren betrekwij hebben elkander niet weer ontmoet sedgrt den dag, waarop hij ver plicht was naar zijn post terug te keeren, en dat was veertien dagen na den dood zij ner zustor; weinig gedachten had ik toen, dat ik hem ooit weer zou zien." Het vooruitzicht van de terugkomst van Percy bracht hem Helena nog levendiger dan gewoonlijk voor den geest. Hoe gaarne zou hij met haar het gedrag baars broeders be redeneerd hebben, en hij vroeg zichzelven af, wat zij er wel van gezegd zou hebben. Dien geheelen dag sprak hij veel over haar en des avonds bracht hij een geschreven bock mede. „Wil ik u eens eenige van haar brieven voorlezen?" vroeg hij. „Er viel zoo weinig bijzonders voor op Elsdale, dat dc brieven, die zij schreef om mij wat op te wekken, tocu ik bedlegerig was, eigenlijk niets zijn dan een dagboek kajer gedachten. Ik heb cr som mige gedeelten uit afgeschrovcn, om di© al tijd bij mij te kunnen hebben- raogeiijk wilt gij er wel eenige passages uit hooren." „O, gaarne, heel gaarnemaar moogt gij wel hardop lezen?" Hij bladerde het bock door en hiëld van tijd tot tijd op, als wilde hij beproeven of hij de kracht had, om die of die passage te lozen, doch gedurig scheen de moed hem te ontzinken, cn het duurde wel een halfuur voordat hij "begon „20 Februari." Dat was in den winter na haar verblijf op Martindale. „„Dozo morgen was een der schoonste, wolke men in deze maand zien kanik ging reeds vroeg naar buiten en wandelde ver scheidene malen den tuin op en neder. Ik vrees, dat gij u niet zult kunnen voorstellen, dat zulk een morgen iets aantrekkelijks heb ben kan misschien zult gij zeggen dat de en kele gedachten aan een 'wintermorgen u reeds doet huiveren. Nu, dat zij zoo laat ik u dan ten minst© vertellen, hoe schoon h:j was. De vorst was dezen nacht niet streng geweest, maar juist genoeg, oin de dauw droppels to doen verstijven, totdat de zoo die in diamanten kwam veranderen. Som mige schitterden en flonkerden met allerlei kleuren, naarmate het licht er op viel, zoo dat men niet moede werd die te beschou wen. (Woridt Vervolgd)-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 6