Brieven van een Leidenaar. Persoverzicht. Violette of de Schoonzuster. do. 17121 Zaterdag 3.8 December. Eerst© Blad. A'. 1915. DLIII. De 3-October-Vereeniging besloot inbaar deze week gehouden algemeen© ledenvér- gadering, om, (alls de omstandigheden blij ven, zooals zij thans zijn, cLw.z. wanneer •'de oorlogstoestand voortduurt, ook in 1916 geen contributie van cl© leden te heffen en dus want dat is daarvan een nood wendig gevolg ook geen feest op 3 Octo ber" t© vieren. Het voorstel ging uit van het bestuur, doch werd niet onbestreden gelaten in de zeer slecht bezochte vergadering. Buiten de vergadering sprak ik ook verschillende le den. die het besluit, om op 3 October 1916 Leidens Ontzet niet te vieren, zeer voorbarig vonden en in ieder geval liever hadden ge zien, dat het bestuur al vast met het innen der contributie ware begonnen. Ik geloof, dat er eenig misverstand heerscbt en om dat uit den weg te ruimen, kom ik nog even op het besluit terug, dat ik dit zet ik al vast voorop verstan dig vind en wel degelijk in het belang der Vereeniging ook. Wanneer de toestanden zich in den loop van 1916 zóó wijzigen, dat er alle aanlei ding toe bestaat, om op de gewone, even hartelijke en opgewekte wijze als anders, den 3-October-dag te hertienkep, dan zal het zeker geschieden, én aangezien de Vereeni ging niet zoo goed bij kas is, dat zij dit zou kunnen uitvoeren, zonder een beroep op de leden te doen, zal men dan nog tot de inning der contributie overgaan en de meeste leden zullen in dat geval geen be zwaar hebben, deze af te dragen. Begon men zonder te weten en ts kun nen weten of de feestelijkheden doorgin gen, reed3 in Januari as. met het innen Üer contributie, dan was de kans groot, dat een aanzienlijk aantal leden niet zou hebben betaald, of zelfs hebben bedankt, wat voor het verdere bestaan van de Vereeni ging noodlottige gevolgen kon hebben. Maar, zoo redeneerden de opposanten, wij willen voorop zetten, dai^, wat er ook moge gebeuren in 1916. op 3 October feest zal worden gevierd. Men [.ast zich overal" bij Qen oorlogstoestand aan, waarom zouden wij het niet kunnen doen? Wij hebben wel be hoefte aan een verzetje en den neringdoen den komt zoo'n dag goed van pas. Het is zeer de vraag of deze opposanten werkelijk weergeven, wat er leeft in het Leidsche volk zeil Ik geloof stellig, -dat het grootste deel der Leidsche bevolking onder de omstandigheden, waarin wij thans ver keer en, niets zou voelen voor feestviering, zooals deze in normale omstandigheden wordt gegeven. Een optocht door de straten zon der enthusiasme, een kermis op het Schut tersveld zonder een dolle kermisstemming, een vuurwerk, waarvan het effect zou zijn, dat er herinneringen aan oorlogsgruwelen door zouden worden opgewekt! Inderdaad, als de toestanden zoo blijven, als zij nu zijn, dan past het ons niet, den volksgeest op te wekken tot een feestroes, en als het waar is, dat in breeden kring er niet tegen op gezien wordt, om wat contributie te offeren, ach, laat men het dan doen voor andere, nuttiger en noo- diger dingen. Roept het Steuncomité niet dringender dan ooit om hulp? Hebben wjj in de laatste dagen niet een oproep gehoord voor arme land- en stadgenooten, die in berooiden toe stand uit de Duitsche grensgewesten zijn teruggekeerd in het oude vaderland? En dau onze éigen, moofe instellingen van lief dadigheid, die meer en meer in de knel ra- ken% door dat herhaaldelijk vragen om bui tengewone offers! Gjj leden van de 3-October-Vcreenigmg, die er u misschien al op had klaargemaakt-, om den gulden of meer contributie af te dragen, en gij allen, die wat, liefst veel, kunt missen voor een mooi en nobel liefdewerk, mag ik vandaag in uw milddadigheid aan bevelen een Vereenïging, die ge misschien slechts bij name kent, of waar ge mogelijk nog nooit van hebt gehoord, omdat zij tot dusver in alle stilte haar arbeid doet? Ik bedoel de Studentenvereeniging „Zieken- steun." Ons Academisch Ziekenhuis heeff^ behal ve het onderwijs, dat de studenten er aan de hand der patiënten ontvangen, helt voor deel, dat de gemeente van de zorg voor onvermogende zieken, grootendeels onthe ven wordt. Bestond dit ziekenhuis hier niet, of konden de on- en minvermogende patiën ten er niet in worden opgenomen, dan jou de stad zelve voor een Stedelijk Ziekenhuis moeten zorgen, zooals er in de meeste groo te* en middelgroot© gemeenten in ons land dan ook zijn en daar groote uitgaven van de gemeentekas vorderen. De opneming in het Ziekenhuis kan voor het gezin van den patiënt oéhter zorglijke omstandigheden meebrengen en de herstel lende patiënt, die, omdat weer andere zie ken op opneming wachten, in den regel te 'spoedig ontslagen wordt en naar huis terugkeert, moet dikwijls nog versterkende middelen gebruiken, om weer tot zijn (haar) volle gezondheid terug te komen. Daartoe ontbreekt echter niet zelden het noodige. Om nu in deze no oden tegemoet to ko men, beslaat er onder de studenten een Vereeniging „Ziekensbeun", voor een deel opgericht uit het besef, dat de studenten van de patiënten door heb onderwijs zoo veel profijt trekken, waaruit hunnerzijds de verplichting wopdt geboren, ook wat voor deze menschen te doen. Om aan deze ver plichting te kunnen voldoen, is veel geld noodig, en thans meer dan vroeger, omdat de versterkende middelen: jnelk, eieren en vleesch voornamelijk, veel duurder zijn dan in normale tijden, In de eerste plaats worden do gelden voor dit doel bijeengebracht door de stu denten zelf, doch hoe mild vele studeeren den en sommige professoren en doctoren de Vereeniging ook steunen, zal zij aan haar doel blijven beantwoorden, dan moeten haar middelen aanmerkelijk worden versterkt. Daarvoor doet zij thans een beroep op de Leidsche burgerij, eensdeels uit een lief dadig oogpunt, anderzijds uit de overwe ging, dat een deel der armenverzorging van Leider, toch ook op de burgerij rust- Gaarne heb ik mijn medewerking ver leend, om dezen oproep tot steun onder onze medeburgers bekend te maken en tot daadwerkelijken steun op te wekken. Wie hier iets voor offert, weet, dat hij het doet voor een uitnemend doel en weet tevens, dat het geschonken© op een doelmatige wijze wordt besteed. Het bestuur kent de patiënten en weet of zij versterkende middeieu noo dig hebben. Het plogen van bedrog van de zijde der süeunbehoèvenden is dus vrij wel uitgesleten. Aanvragen tot ondersteu ning kunnen geschieden door studenten leden, doch verder ook door alle Leidsche ingezetenen, die hun aanvragen daartoe lom- non richten tot het bèstuur, adres Acade misch Ziekenhuis. In de eerste plaats kan men de Vereeni ging helpen door als lid toe te treden. Het lidmaatschap "Bedraagt ten minste f2 's jaar3. Verder kan men st:-unen door giften, groot en klein. Ook kleine giften wórden dank baar aanvaard en gaarne ingewacht bij den penningmeester, den heer N. A. C. Slote- maker, adres prof. dr. H. Oort, Plantsoen 69. Tot verdere aanbeveling zal ik niets meer zeggen. Het goede doel spreekt voor zich zelf. Ik besluit alleen met den wensch, dat de Vereeniging althans dezen winter den uit het Ziekenhuis ontslagen patiënten de noodige versterkende middelen zal kunnen verschaffen, om alzoo mede te werken tot hun algeheel herstel. En dat zal gemakke lijk kunnen, als ieder, die de groote be tekenis dear van beseft, daartoe naar de mate van zijn financieele draagkracht een bescheiden offer brengt. De Militaire Verloven op de p,.s. Feestdagen. De „HAAGSCHE COU RANT'' schrijft hierover: Er is een regeling voor de militaire ver loven op de a.s. feestdagen afgekomen, die niet in alle opzichten even aangenaam voor de betrokkenen is. Men heelt haar b.v. zóó ingericht, dat het ^een verlofganger, die daar voor op reis m©et> moge/ijk zal zijn de geheele .Kerstdagen werkelijk thuis te zijn. Hij zal juist op die beide dagen heen of terug moeten reizen 1), en als motief hiervoor schijnt te moeten die nen, dat het gewone reizigers ver voer te zeer van reizen van militairen op den 24sten en 27sten zou hebben te ljjden. Mogelijk beslaat daar kans op, maar in dien dat zoo is, dan vragen we ons toch af waarom in dit geval juist 't lichtste, 'b zwaarste zou moeten wegen. We gunnen ieder „civilist" zijn Kerst- vacaaitie-tje buiten de plaats van zajn in woning, maar als 't er om gaat wie dit maal, zoo nocdig, voor de anderen zou den moeten wyken: zij, die thans de voor rechten van 't burgerleven genieten, in hun woonplaats, in hun eigen omgeving of zrv die nu al zeventien maanden achtereen de ongemakken van het militaire leven, veelal ver van de hunnen, krijgen door te maken, en die nu a. thans de beide feestda gen gaarne in den familiekring zouden zijn dan is de keus waarlijk niet lastig! We kunnen ons moeilijk voorstellen, flat er iemand anders over zou denken, en ho pen dan ook, dat nader overleg tot een gunstiger regeling van de bijzondere mili taire verloven zal leiden. „DE NEDERLANDER" zegt: Van verschillende zijden, komt klacht over het feit, dafc aan de demobiliseerden Kerst en Nieuwjaarsverlof zal worden geweigerd, omdat de Spoorwegmaatschappijen rekenen op een druk vervoer van Kerslmisverlof- gangers zónder uniform. Dat is waarlijk spijtig. Men moeb toch niet vergeten, dat dui zenden in militairen dienst, die huisvaders zijn, op de twee Kerstdagen te midden van hun gezin al hoopvol hebben gewacht, en dat de teleurstelling voor dezulken dubbel groot is, omdat nu vaststaat, dat er van een spoedigo inkrimping der mobilisatie helaas nog niet zal kunnen komen. Wij zouden daarom willen vragen, of het 1) Aan elk militair zijn n 1. 4 dagen ver lof verleend, met vergunning daags te voren ró den dienst te vertrekken. Zij1, die dus op- 21 December n& den dienst vertrekken, moeten terugkeer en op 25 De cember (lsten Kerstdag). Zj;v die op 22 December vertrekken moe ten terugkeeren op 26 December (2den Kerstdag). Den 23sten December raag niemand ver trekken, want 'dezen zouden rao: t?n terug keeren op 27 December (verboden reisdag), en zr, die nh dezen datum vertrekken moe ten dus reizen op lsten of 2den Kerstdag-. niet mogelijk is althans den gehuwden dat verlof te gunnen, voor zoover zij er prijs op stellen, cn voor het overige: of het gewone reizigers-vervoer niet eenigszins zou kunnen worden beperkt doop voor niet-mili- tairen speciale treinen aan te wijzen. Zelfs zou misschien een tijdelijke verhooging der vrachtprijzen kunnen worden overwogen, of zou men tegen verhoogden prijs spe ciale kaarten, toegang gevende ook tot mi litaire treinen, kunnen verkrijgbaar stellen. Wellicht stuit dit op administratieve en practische moeilijkheden af, maar de niet- gemobiliscerden mogen dan wel eens beden ken of het niet mogelijk is voor dit jaar him kerstplannen op te geven. Een opoffe ring, die minder groot is, nu de Eerste Kerstdag toch reeds op Zaterdag valt. Wij zien de moeilijkheden wel, maar mee- nen toch, dat de belangen vooral der ge huwde gemvbiliseerd.en hier den doorslag mc-etén geven. Zij missen reeds veel, maar met Kerst mis niet aan don huiselijken haard te lam oen zitten, valt dubbel hard. Dc Stembusstrijd in 191G. „DE TIJD" heeft oen hoofdartikel, waar in het blad op do groote boteckenis van de verkicz/ingen voor de Provinciale Staten in 1916 wijst. In hetzelfde jaar zullen de Pro vinciale Staten 17' leden van de Eerste Ka mer moeten kiezen, ontbinding van- déze Kamer is mogolijk, zoodat „DE TIJD" er bij de kiesvevcenigingen krachtig op aan dringt alle zeilen bij te zetten tot 'be houd, zoo mogelijk versterking, van de meerderheid der Eerste. Kamer. Het blad schrijft opnieuw over „do verwerping van de Ouderdomswet door dc Eerste Kamer, waaraan niemand twijfelt" en besluit: Men denko er ook wel aan. dat, na de eerste aanneming van de Grondwetsherzie ning, de Eerste Kamer ontbonden wordt en er dus dan in alle Provinciale Staten le den dei- EeTsto Kamer gekozen moeten wor den. Dit geldt met namo voor Zeeland, voor welke provincie dit jaar geen Eerst© Kamerlid aftreedt, tenzij bij de ontbinding. De hoofdstrijd zal gestreden worden in Zuid-H oil ar;d, Gelderland en O ver ij: cl, waar te za-men, zeven leden moeten aftre den. Worden deze zeven allen aan Linies toebedeeld, dan wordt de verhouding in do Eerst© Kamer van 31 Rechts en 19 Linies 24 Rechts en 26 Links. Bestaat hiervoor ge vaarZeer zeker in Overijsel, waar van dc 47 Statenleden er 24 Eeohts en 23 Links zijn. Al treed voor deze provincie alleen de heer Van der Lande af, mocht de Eerste Kamer ontbonden worden, dan zal in drie zetels moeten worden voorzien. In Gelderland staat de verhouding in die Staten van 36 Re-obts en 26 Links en zou den cl us zes zetels moeten overgaan. Veel kans bestaat hier gelukkig nfmt op doch men bereide zich voor op vermeerdering van eigen zetel:. In Zuid-Holland is de ver houding 48 Recht en 34 Links en zouden dus acht zetels moeten omgaan. Dit gebeurt nu wel niet zoo heel eenvou- <$kr. doch men onderschatte het gevaar toch evenmin Er zijn hooi wat twijfelachtige dis tricten, cn men kan zich verzekerd houden, dat den Concentratie alle krachten zal in spannen, ten einde de Kamor „om" te zet ten. Zuid-Holland vaardigt immers tien leden af naar de Eerste Kamer komt er Kamerontbinding, dan zou, zelfs al verlo ren wij geen enkelen zc^el in alle andere provincies toch Zuid-Hol land alléén al de Kamermeerderheid naar Links kunnen doen zwenken. Da.ar moet dus onze verdediging het sterkst zijn, en er is geen enkele reden, waarom men er nu niet reeds mee zou be ginnen. Uit het Engelsch van Miss YONGE. (Nadruk Verboden). 39) John was diep getroffen; hij zat in de nu zoo eenzame zitkamer na te denken over de teleurstelling, welke het verlies van het kind hom-zou geven, doch gevoelde nog -on eindig meer voor de arme jonge moeder, wie zulk een smartelijke beproeving boven het hoofd hing op een leeftijd, waarop men gewoonlijk nog niet weet wat droefheid is; voor haar, die bijna bezweken was onder de zorgen, die een huishouden mot zich breagfc. Zij was reeds zoo diep terneergeslagen <sn ODgelukkig geweest bij het lijdon van haar kind, dat hij er met angst aan dacht, wat het wezon zou, wannoor eenmaal alle hoop op herstel voorbij zou zijn. „Ja," zei hij bij zichzelven, „Violette heeft geestkracht genoeg, zij is nauwgezet van ge weten, cn handelt volgens edele beginselen, óioh zullen dio sterk genoeg zijn om in net b.den staande te blijven? Wat moet er van hear worden? Arthur kan haar niet helpen Licodora zou, al ware zij er toe in staat, liet n"-t willen; heeft zij dan niemand buiten Ü"J En kan ik de taak, om onze arme jeug- zuster tc leiden tot de ecnige Dron van Koost op mij nemen? Ik moet het beproe- - i j werd gestoord door het binnentreden T;'n Violette, die beneden kwam om thee te Echcsnken. Zij was zeer gelukkig met den puistigen keer, welke er in do ziekte van 'et kindje had plaats gehad, en was blijde dat John en de dokter haar afgeraden had den dadelijk aan Arthur te schrijven. „Gij haclt wel gelijk," zei zij, „en ik ben na blijde, dat hij niet hier was. Ik vrees, dat ik weinig onderwerping getoond hebmaar o, gij weet. niet wat het is een klein kind zoo to zien lijden." „Die arme kleine jongen John zou meer gezegd hebben, doch zij ging met tra nen in de oogen en bevende stem voort: „De gedachte is zoo pijnlijk, dat zulk een schepseltje reeds moet lijden." „Het schijnt zeker boven onze bevatt ng," antwoordde John op treurigen toon, „doch er staat geschreven„Wat ik doe weet gij nu niet, doch na dezen zult gij 't verstaan."" „En toch zijn alle jonge redoloozo schep sels de vogeltjes, de lammeren en alle andere zoo gelukkig en verheugen zich ia don zonneschijn", vervolgde zij „en de kin deren ook!" voegde zij er onder een stroom van tranen bij, toen het geluid van vroolijke heldore kinderstemmen, door het zomerkoel tje tot hen overgevoerd, haar oor bereikte. „Benijd hot hun niet, lieve Violette," zei John; „mijn lieve kleine doopzoon is mis schien nog meer gezegend dan zij. Datzelfde gevoel van wrevel ontwaarde ik, toen wij bij zijn doop in de kerk waren. Ik weet niet oï hot daarvan kwam, dat ik nog nimmer met aandacht een doopplechtigheid had bijge woond, of dat het was om hot droevige schrei en van het arme kind het teeken des lijdens moest worden toegediend. Doch weldra bo- groep ik er de betcekenis van, toen ik be dacht. dat hem alleen door zijn aandeel aan het lijden des kruises ook de zegen daarvan to beurt kon vallen." „Ik weet, dat ik niet wèl doe, maar iij komen mij altijd zoo streng en hard voor, die vermaningen om zich niet over het lijdeD te bedroeven, die ik op zoovoel plaatsen gelezen heb. Gij zult het heel slecht van mij vinden, dat ik clit zeg; maar waarlijk, ik h id niet kunnen denken, dat men zooveel mét een kind doorstaan moet." „Neen, die droefheid is ook niet te laken; ik meen «alleen, dat liet u troost zou aanbren gen, wanneer gij kondet denken, clat de hand die hem kastijdt, dit uit liefde cn voor zijn eeuwig welzijn doet." „Wanneer ik daar meer-aan dacht, zou ik alle leed misschien met meer geduld droe gen." „De geduldigste, die ik ooit gekend heb, heeft dat ondervonden," zei Johnen ua eenige aarzeling voegde hij er met ^span ning bij„Gij hebt wel eens van haar hoo- ren spreken, nietwaar?" „Een weinig," gaf zij schroomvallig ten antwoord, en haar tranen vloeiden rijkelijk toen zij er bijvoegde„Het heeft mij zooveel verdriet gedaan om uwentwille." „Ik dank u," zei hij, met moeite zijn aandoening bedwingende en haar met con blik vol dankbaarheid aanziendedat blijk van medegevoel verkwikte zijn hart, dat reeds zoolang in eenzaamheid getreurd had. Verlangend, hoewel bijna bevreesd om meer van zijn ongelukkige liefdesgeschiede nis te vernemen, meende Violette, dat hij op een antwoord wachtte, en mot recht Weten de wat te zeggen, sprak zij„Het was roo droevig, het was zoo wreed." „Was het wreed? Was het verkeerd?" *ei John nauw hoorbaar. „Dat hoop ik niet. Mij dunkt, wij konden niet anders handelen." „O, dat meen ik ook niet 1 lk weet er ook te weinig van om er ovor te oordeelen. Jk weet alleen wat Arthur mij vertelde ver geef mij." „Arthur is, geloof ik, niet nauwkeurig met de omstandigheden bekend, daar wij er "zel den over spraken. Ik weet niet of gij er be lang in zoudt stollen dio lango geschiedenis te hooren verhalen doch wat mij aangaat, het zou mij zeer aangenaam zijn, dat gij haar zooveel mogelijk leerdet waardeeren, om aan haar, die u zoo teeder lief zou heb ben gehad, als aan een zustor te kunnen denken." „Maar doet het u niet te veel aan, om over haar te spreken?" „Neen, thans niet." zei John, wiens hart zicli door haar teeder en eerbiedig medelij den zoozeer ontsloot, dat, hetgeen hem ia den aanvang zooveel moeite kostte, hem nu een verlichting scheen. „Ik zou er zoo gaarne alles van vernemen. Johnnie is in slaap, ik kan dus beneden blij ven. Gij zijt wel goed om mij uw vertrouwen te schenken." „Ik mocht liever zeggen, dat het wel vriendelijk van u ia naar mij te willen luis teren," gaf John ten antwoord. „Ik zal een langen tijd terug moeten gaan, en van het tijdstip beginnen, waarop ik mijn beide klei ne zusjes verloor." „Hebt gij nog meer zusters gehad?" riep Violette mot verwondering uit. „Ja, nog twee; Anna en een andere Theo dora. Zij stierven twee dagen na elkander, de eene vier en de andore twee jaar oud, terwijl vader en moeder met tante Nesbit een reis op het vasteland maakten „Aan welke ziekte stierven zij, dio arme kleinen?" vroeg Violette met zekeren angst. „Dat heb ik nooit kunnen vernemen. Wij hebben alleen een meer of min Indisch ge stel, dat misschien de aanleiding tot veler lei kwalen is." „Hoe oud waart gijherinnert gij hot u nog 't Hek o p on. Onder dit opschrift schrijft „DE STANDAARD" o.m. Thans komen we door de verklaring van den Kabinetsformateur voor de lastig© po sitie to staan, dat, ook bij verwerping van een oardinaal, heel de politiek van liet Ka binet beheersdiend ontwerp geen der beide genoemde methoden (aftreden van het mi nisterie of ontbinding) in toepassing zal komen. Pertinent is verklaardWat ge, als Sta- ten-Generaal, ook verwerpt, wij gaan door. En van ontbinding kan bij deze keuze van positie uiteraard evenmin sprake zijn. Stel tooh, dat ontbinding uitliep op een stem- busactie, dan zou het Kabinet toch moeten aanblijven, of het gaf eigener béweging de stelling prijs, die het thans inneemt. Erger nog. Stel, de ooilo"- haalt Augustus 1917, en inmiddels geeft het stembusresultaat iu Juni een Tweede Kamer met een tegen overgestelde meerderheid, dan blijft het Kabinet toch aan, want het argument blijft éénDe veiligheid van 't land vordert ons aanblijven. Wachten wc daarom de toekomende din gen af. Inmiddels heeft de oppositie vrij spel tot uitvliegen van de til gekregen. Mits ze maar van buitenlandsche zaken afblijft, is ze van opsluiting nu af. De Eedswet. „DE ROTTER DAMMER" schrijft! „DE STANDAARD" klaagt, dat de Me morie van Antwoord inzake het Eedswetje in geen enkel opzicht soelaas bracht. Met die klacht vereenigen wij ons van narte, en wij hopen, dat de rechterzijde zich eendrachtig tégen het wetsontwerp zal ver- z^tl en. Des te meer betreuren wij het, dat „DE STANDAARD" veronderstelde, dat een- stemmingheid rechte aangaande de oplos sing van het eedsvraagstuk niet te verkrij gen is. Staat dit vast? Omtrent liet thans aanhangige wetsont- werp bestaat, voor zoover ons bekend i3, al vast in de anbi-revolutionaire partij-, geheele eenstemmigheid. Wij meenen, dat er geen enkel antirevolutionair is, die dit wetsontworp niet onaannemelijk vindt. Aanvankelijk waren or cnkcCe persstemmen die het prezen in vergelijking met het vo rige; maar die stemmen zijn verflauwd, na dat „DE STANDAARD" tot onze blijd- schai zich tegen dit ontwerp had ver klaard. Maar zou nu ook in den boezom der anti revolutionaire partij omtrent een werkelijke oplossing van het vraagstuk geen eenstem migheid te verkrijgen zijn? Dit ware te beproeven. Nu het toetsïngsrecht bij de meesten aan^ de rechterzijde zoo groote tegenkanting heeft' ondervonden en door de verwerping v-n het vorige wetsontwerp va*1 de baan isnu de Regeering gekomen is met een ontwerp, dat den geheelen justit-ieelen eed op losse sciiroeven stelt en het subjectivis me tot arbiter maakt over de vervanging van den eed door do belofte; nu t-egeD Kt ontwerp ieder antirevolutionair gekant is er de hoop nog niet is uitgesloten, dat de geheele rechterzijde er zich tegen zal ver klaren, nu is er een gunstig oogenblik, ora to trachten zich te verstaan over een oplossing, waarmede allereerst alle anti revolutionairen en liefst de geheele rech terzijde zich zouden kunnen vereenigen. Het zou de moeite loonen, want de geva ren, waarmede het tegenwoordige wetsont werp, zoowel principieel als voor de prac- tijk der rechtspraak, ons bedreigt, zijn niet gering. „Ik was vijf jaren. Er heugt mij weinig van mijn zusjes, ofschoon ik zeer veel van Anna hield, on ik kan mij nog goed herinim ren, hoe akelig stil het was na haar dood. Ik was zoo treurig en kwijnde zoo zichtbaar, dat men het volstrekt noodig keurde mij an dere speelmakkers te geven en dagelijks de kleine Fotheringhams uit de pastorie liet halen om met. mij te spelen. „En begon uw gonegenheid toen reeds?" „Ja," zeide John, meer opgeruimd. „Of schoon zij niet ouder was dan ik, hielp zij mij toen reeds met de vriendelijke zorg van 'n oudere zuster en toonde zulk 'n lief," kin derlijk medelijden met 't kleine verlaten we zen, dat ik to$h ivas, dat zij mij altijd tegen den wilden en stevigen Fercy dio twee jaar jonger was dan ik beschermde; dit legde, geloof ik, den eersten grond tot onze nauwo vereenigingde kindermeid noemde haar toen reeds het vrouwtje van Mr. John, en ik geloofde van dien tijd af en zoo lang ik een kind was, zelf-daaraan; wij waren bijna altijd te zamen; ik was nooit zoo gelukkig als wanneer zij bij mij waren, en daar ik een zwak gestel had en Arthur eerst in do wereld kwam, toen ik negen jaar oud was, kreeg ik in alles mijn zin, en men zou mij thuis geheel bedorven hebben, indien men in do pastorie niet een groot tegenwicht in de schaal had gelegd. De oudo lieden r^theringham behandelde mij met evenveel goedheid als oordeel, cn Heiena's karakter moest wel een lieilzamen invloed uitoefenen op ieder, die met haar omging." „Was zij zoo ernstig?" „Neen, zij was zeer vroolijk en had de koddigsto invallen, maar reeds als kind toondo zij, zelfs te midden der grootst© vroolijkhcicL zeker nadenken en bezadigd-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5