Brieven van een Leidenaar.
Persoverzicht.
Violette of de Schoonzuster.
do. 17121
Zaterdag 3.8 December.
Eerst© Blad.
A'. 1915.
DLIII.
De 3-October-Vereeniging besloot inbaar
deze week gehouden algemeen© ledenvér-
gadering, om, (alls de omstandigheden blij
ven, zooals zij thans zijn, cLw.z. wanneer
•'de oorlogstoestand voortduurt, ook in 1916
geen contributie van cl© leden te heffen
en dus want dat is daarvan een nood
wendig gevolg ook geen feest op 3 Octo
ber" t© vieren.
Het voorstel ging uit van het bestuur,
doch werd niet onbestreden gelaten in de
zeer slecht bezochte vergadering. Buiten de
vergadering sprak ik ook verschillende le
den. die het besluit, om op 3 October 1916
Leidens Ontzet niet te vieren, zeer voorbarig
vonden en in ieder geval liever hadden ge
zien, dat het bestuur al vast met het innen
der contributie ware begonnen.
Ik geloof, dat er eenig misverstand
heerscbt en om dat uit den weg te ruimen,
kom ik nog even op het besluit terug, dat
ik dit zet ik al vast voorop verstan
dig vind en wel degelijk in het belang
der Vereeniging ook.
Wanneer de toestanden zich in den loop
van 1916 zóó wijzigen, dat er alle aanlei
ding toe bestaat, om op de gewone, even
hartelijke en opgewekte wijze als anders, den
3-October-dag te hertienkep, dan zal het
zeker geschieden, én aangezien de Vereeni
ging niet zoo goed bij kas is, dat zij dit
zou kunnen uitvoeren, zonder een beroep
op de leden te doen, zal men dan nog tot
de inning der contributie overgaan en de
meeste leden zullen in dat geval geen be
zwaar hebben, deze af te dragen.
Begon men zonder te weten en ts kun
nen weten of de feestelijkheden doorgin
gen, reed3 in Januari as. met het innen
Üer contributie, dan was de kans groot,
dat een aanzienlijk aantal leden niet zou
hebben betaald, of zelfs hebben bedankt, wat
voor het verdere bestaan van de Vereeni
ging noodlottige gevolgen kon hebben.
Maar, zoo redeneerden de opposanten, wij
willen voorop zetten, dai^, wat er ook moge
gebeuren in 1916. op 3 October feest zal
worden gevierd. Men [.ast zich overal" bij
Qen oorlogstoestand aan, waarom zouden wij
het niet kunnen doen? Wij hebben wel be
hoefte aan een verzetje en den neringdoen
den komt zoo'n dag goed van pas.
Het is zeer de vraag of deze opposanten
werkelijk weergeven, wat er leeft in het
Leidsche volk zeil Ik geloof stellig, -dat het
grootste deel der Leidsche bevolking onder
de omstandigheden, waarin wij thans ver
keer en, niets zou voelen voor feestviering,
zooals deze in normale omstandigheden wordt
gegeven. Een optocht door de straten zon
der enthusiasme, een kermis op het Schut
tersveld zonder een dolle kermisstemming,
een vuurwerk, waarvan het effect zou zijn,
dat er herinneringen aan oorlogsgruwelen
door zouden worden opgewekt!
Inderdaad, als de toestanden zoo blijven,
als zij nu zijn, dan past het ons niet, den
volksgeest op te wekken tot een feestroes,
en als het waar is, dat in breeden kring
er niet tegen op gezien wordt, om
wat contributie te offeren, ach, laat men
het dan doen voor andere, nuttiger en noo-
diger dingen.
Roept het Steuncomité niet dringender
dan ooit om hulp? Hebben wjj in de laatste
dagen niet een oproep gehoord voor arme
land- en stadgenooten, die in berooiden toe
stand uit de Duitsche grensgewesten zijn
teruggekeerd in het oude vaderland? En
dau onze éigen, moofe instellingen van lief
dadigheid, die meer en meer in de knel ra-
ken% door dat herhaaldelijk vragen om bui
tengewone offers!
Gjj leden van de 3-October-Vcreenigmg,
die er u misschien al op had klaargemaakt-,
om den gulden of meer contributie af te
dragen, en gij allen, die wat, liefst veel, kunt
missen voor een mooi en nobel liefdewerk,
mag ik vandaag in uw milddadigheid aan
bevelen een Vereenïging, die ge misschien
slechts bij name kent, of waar ge mogelijk
nog nooit van hebt gehoord, omdat zij tot
dusver in alle stilte haar arbeid doet? Ik
bedoel de Studentenvereeniging „Zieken-
steun."
Ons Academisch Ziekenhuis heeff^ behal
ve het onderwijs, dat de studenten er aan
de hand der patiënten ontvangen, helt voor
deel, dat de gemeente van de zorg voor
onvermogende zieken, grootendeels onthe
ven wordt. Bestond dit ziekenhuis hier niet,
of konden de on- en minvermogende patiën
ten er niet in worden opgenomen, dan jou
de stad zelve voor een Stedelijk Ziekenhuis
moeten zorgen, zooals er in de meeste groo
te* en middelgroot© gemeenten in ons land
dan ook zijn en daar groote uitgaven van de
gemeentekas vorderen.
De opneming in het Ziekenhuis kan voor
het gezin van den patiënt oéhter zorglijke
omstandigheden meebrengen en de herstel
lende patiënt, die, omdat weer andere zie
ken op opneming wachten, in den regel
te 'spoedig ontslagen wordt en naar huis
terugkeert, moet dikwijls nog versterkende
middelen gebruiken, om weer tot zijn (haar)
volle gezondheid terug te komen. Daartoe
ontbreekt echter niet zelden het noodige.
Om nu in deze no oden tegemoet to ko
men, beslaat er onder de studenten een
Vereeniging „Ziekensbeun", voor een deel
opgericht uit het besef, dat de studenten
van de patiënten door heb onderwijs zoo
veel profijt trekken, waaruit hunnerzijds de
verplichting wopdt geboren, ook wat voor
deze menschen te doen. Om aan deze ver
plichting te kunnen voldoen, is veel geld
noodig, en thans meer dan vroeger, omdat
de versterkende middelen: jnelk, eieren en
vleesch voornamelijk, veel duurder zijn dan
in normale tijden,
In de eerste plaats worden do gelden
voor dit doel bijeengebracht door de stu
denten zelf, doch hoe mild vele studeeren
den en sommige professoren en doctoren de
Vereeniging ook steunen, zal zij aan haar
doel blijven beantwoorden, dan moeten haar
middelen aanmerkelijk worden versterkt.
Daarvoor doet zij thans een beroep op de
Leidsche burgerij, eensdeels uit een lief
dadig oogpunt, anderzijds uit de overwe
ging, dat een deel der armenverzorging van
Leider, toch ook op de burgerij rust-
Gaarne heb ik mijn medewerking ver
leend, om dezen oproep tot steun onder
onze medeburgers bekend te maken en tot
daadwerkelijken steun op te wekken. Wie
hier iets voor offert, weet, dat hij het doet
voor een uitnemend doel en weet tevens,
dat het geschonken© op een doelmatige wijze
wordt besteed. Het bestuur kent de patiënten
en weet of zij versterkende middeieu noo
dig hebben. Het plogen van bedrog van
de zijde der süeunbehoèvenden is dus vrij
wel uitgesleten. Aanvragen tot ondersteu
ning kunnen geschieden door studenten
leden, doch verder ook door alle Leidsche
ingezetenen, die hun aanvragen daartoe lom-
non richten tot het bèstuur, adres Acade
misch Ziekenhuis.
In de eerste plaats kan men de Vereeni
ging helpen door als lid toe te treden. Het
lidmaatschap "Bedraagt ten minste f2 's jaar3.
Verder kan men st:-unen door giften, groot
en klein. Ook kleine giften wórden dank
baar aanvaard en gaarne ingewacht bij den
penningmeester, den heer N. A. C. Slote-
maker, adres prof. dr. H. Oort, Plantsoen 69.
Tot verdere aanbeveling zal ik niets meer
zeggen. Het goede doel spreekt voor zich
zelf. Ik besluit alleen met den wensch, dat
de Vereeniging althans dezen winter den
uit het Ziekenhuis ontslagen patiënten de
noodige versterkende middelen zal kunnen
verschaffen, om alzoo mede te werken tot
hun algeheel herstel. En dat zal gemakke
lijk kunnen, als ieder, die de groote be
tekenis dear van beseft, daartoe naar de
mate van zijn financieele draagkracht een
bescheiden offer brengt.
De Militaire Verloven op de p,.s.
Feestdagen. De „HAAGSCHE COU
RANT'' schrijft hierover:
Er is een regeling voor de militaire ver
loven op de a.s. feestdagen afgekomen, die
niet in alle opzichten even aangenaam voor
de betrokkenen is. Men heelt haar b.v.
zóó ingericht, dat het ^een verlofganger,
die daar voor op reis m©et> moge/ijk
zal zijn de geheele .Kerstdagen werkelijk
thuis te zijn. Hij zal juist op die beide
dagen heen of terug moeten reizen 1), en
als motief hiervoor schijnt te moeten die
nen, dat het gewone reizigers ver voer te
zeer van reizen van militairen op den 24sten
en 27sten zou hebben te ljjden.
Mogelijk beslaat daar kans op, maar in
dien dat zoo is, dan vragen we ons toch
af waarom in dit geval juist 't lichtste,
'b zwaarste zou moeten wegen.
We gunnen ieder „civilist" zijn Kerst-
vacaaitie-tje buiten de plaats van zajn in
woning, maar als 't er om gaat wie dit
maal, zoo nocdig, voor de anderen zou
den moeten wyken: zij, die thans de voor
rechten van 't burgerleven genieten, in hun
woonplaats, in hun eigen omgeving of
zrv die nu al zeventien maanden achtereen
de ongemakken van het militaire leven,
veelal ver van de hunnen, krijgen door te
maken, en die nu a. thans de beide feestda
gen gaarne in den familiekring zouden zijn
dan is de keus waarlijk niet lastig!
We kunnen ons moeilijk voorstellen, flat
er iemand anders over zou denken, en ho
pen dan ook, dat nader overleg tot een
gunstiger regeling van de bijzondere mili
taire verloven zal leiden.
„DE NEDERLANDER" zegt:
Van verschillende zijden, komt klacht over
het feit, dafc aan de demobiliseerden Kerst
en Nieuwjaarsverlof zal worden geweigerd,
omdat de Spoorwegmaatschappijen rekenen
op een druk vervoer van Kerslmisverlof-
gangers zónder uniform.
Dat is waarlijk spijtig.
Men moeb toch niet vergeten, dat dui
zenden in militairen dienst, die huisvaders
zijn, op de twee Kerstdagen te midden van
hun gezin al hoopvol hebben gewacht, en
dat de teleurstelling voor dezulken dubbel
groot is, omdat nu vaststaat, dat er van een
spoedigo inkrimping der mobilisatie helaas
nog niet zal kunnen komen.
Wij zouden daarom willen vragen, of het
1) Aan elk militair zijn n 1. 4 dagen ver
lof verleend, met vergunning daags te voren
ró den dienst te vertrekken.
Zij1, die dus op- 21 December n& den dienst
vertrekken, moeten terugkeer en op 25 De
cember (lsten Kerstdag).
Zj;v die op 22 December vertrekken moe
ten terugkeeren op 26 December (2den
Kerstdag).
Den 23sten December raag niemand ver
trekken, want 'dezen zouden rao: t?n terug
keeren op 27 December (verboden reisdag),
en zr, die nh dezen datum vertrekken moe
ten dus reizen op lsten of 2den Kerstdag-.
niet mogelijk is althans den gehuwden
dat verlof te gunnen, voor zoover zij er
prijs op stellen, cn voor het overige: of het
gewone reizigers-vervoer niet eenigszins zou
kunnen worden beperkt doop voor niet-mili-
tairen speciale treinen aan te wijzen. Zelfs
zou misschien een tijdelijke verhooging der
vrachtprijzen kunnen worden overwogen, of
zou men tegen verhoogden prijs spe
ciale kaarten, toegang gevende ook tot mi
litaire treinen, kunnen verkrijgbaar stellen.
Wellicht stuit dit op administratieve en
practische moeilijkheden af, maar de niet-
gemobiliscerden mogen dan wel eens beden
ken of het niet mogelijk is voor dit jaar
him kerstplannen op te geven. Een opoffe
ring, die minder groot is, nu de Eerste
Kerstdag toch reeds op Zaterdag valt.
Wij zien de moeilijkheden wel, maar mee-
nen toch, dat de belangen vooral der ge
huwde gemvbiliseerd.en hier den doorslag
mc-etén geven.
Zij missen reeds veel, maar met Kerst
mis niet aan don huiselijken haard te lam
oen zitten, valt dubbel hard.
Dc Stembusstrijd in 191G.
„DE TIJD" heeft oen hoofdartikel, waar
in het blad op do groote boteckenis van de
verkicz/ingen voor de Provinciale Staten in
1916 wijst. In hetzelfde jaar zullen de Pro
vinciale Staten 17' leden van de Eerste Ka
mer moeten kiezen, ontbinding van- déze
Kamer is mogolijk, zoodat „DE TIJD" er
bij de kiesvevcenigingen krachtig op aan
dringt alle zeilen bij te zetten tot 'be
houd, zoo mogelijk versterking, van de
meerderheid der Eerste. Kamer. Het blad
schrijft opnieuw over „do verwerping van
de Ouderdomswet door dc Eerste Kamer,
waaraan niemand twijfelt" en besluit:
Men denko er ook wel aan. dat, na de
eerste aanneming van de Grondwetsherzie
ning, de Eerste Kamer ontbonden wordt
en er dus dan in alle Provinciale Staten le
den dei- EeTsto Kamer gekozen moeten wor
den. Dit geldt met namo voor Zeeland,
voor welke provincie dit jaar geen Eerst©
Kamerlid aftreedt, tenzij bij de ontbinding.
De hoofdstrijd zal gestreden worden in
Zuid-H oil ar;d, Gelderland en O ver ij: cl,
waar te za-men, zeven leden moeten aftre
den. Worden deze zeven allen aan Linies
toebedeeld, dan wordt de verhouding in do
Eerst© Kamer van 31 Rechts en 19 Linies
24 Rechts en 26 Links. Bestaat hiervoor ge
vaarZeer zeker in Overijsel, waar van dc
47 Statenleden er 24 Eeohts en 23 Links
zijn. Al treed voor deze provincie alleen
de heer Van der Lande af, mocht de
Eerste Kamer ontbonden worden, dan zal
in drie zetels moeten worden voorzien.
In Gelderland staat de verhouding in die
Staten van 36 Re-obts en 26 Links en zou
den cl us zes zetels moeten overgaan. Veel
kans bestaat hier gelukkig nfmt op doch
men bereide zich voor op vermeerdering
van eigen zetel:. In Zuid-Holland is de ver
houding 48 Recht en 34 Links en zouden
dus acht zetels moeten omgaan.
Dit gebeurt nu wel niet zoo heel eenvou-
<$kr. doch men onderschatte het gevaar toch
evenmin Er zijn hooi wat twijfelachtige dis
tricten, cn men kan zich verzekerd houden,
dat den Concentratie alle krachten zal in
spannen, ten einde de Kamor „om" te zet
ten. Zuid-Holland vaardigt immers tien
leden af naar de Eerste Kamer komt er
Kamerontbinding, dan zou, zelfs al verlo
ren wij geen enkelen zc^el in alle andere
provincies toch Zuid-Hol land alléén al de
Kamermeerderheid naar Links kunnen
doen zwenken.
Da.ar moet dus onze verdediging het
sterkst zijn, en er is geen enkele reden,
waarom men er nu niet reeds mee zou be
ginnen.
Uit het Engelsch van Miss YONGE.
(Nadruk Verboden).
39)
John was diep getroffen; hij zat in de nu
zoo eenzame zitkamer na te denken over de
teleurstelling, welke het verlies van het
kind hom-zou geven, doch gevoelde nog -on
eindig meer voor de arme jonge moeder,
wie zulk een smartelijke beproeving boven
het hoofd hing op een leeftijd, waarop men
gewoonlijk nog niet weet wat droefheid is;
voor haar, die bijna bezweken was onder de
zorgen, die een huishouden mot zich breagfc.
Zij was reeds zoo diep terneergeslagen <sn
ODgelukkig geweest bij het lijdon van haar
kind, dat hij er met angst aan dacht, wat
het wezon zou, wannoor eenmaal alle hoop
op herstel voorbij zou zijn.
„Ja," zei hij bij zichzelven, „Violette heeft
geestkracht genoeg, zij is nauwgezet van ge
weten, cn handelt volgens edele beginselen,
óioh zullen dio sterk genoeg zijn om in net
b.den staande te blijven? Wat moet er van
hear worden? Arthur kan haar niet helpen
Licodora zou, al ware zij er toe in staat, liet
n"-t willen; heeft zij dan niemand buiten
Ü"J En kan ik de taak, om onze arme jeug-
zuster tc leiden tot de ecnige Dron van
Koost op mij nemen? Ik moet het beproe-
- i j werd gestoord door het binnentreden
T;'n Violette, die beneden kwam om thee te
Echcsnken. Zij was zeer gelukkig met den
puistigen keer, welke er in do ziekte van
'et kindje had plaats gehad, en was blijde
dat John en de dokter haar afgeraden had
den dadelijk aan Arthur te schrijven.
„Gij haclt wel gelijk," zei zij, „en ik ben
na blijde, dat hij niet hier was. Ik vrees, dat
ik weinig onderwerping getoond hebmaar
o, gij weet. niet wat het is een klein kind
zoo to zien lijden."
„Die arme kleine jongen John zou
meer gezegd hebben, doch zij ging met tra
nen in de oogen en bevende stem voort:
„De gedachte is zoo pijnlijk, dat zulk een
schepseltje reeds moet lijden."
„Het schijnt zeker boven onze bevatt ng,"
antwoordde John op treurigen toon, „doch
er staat geschreven„Wat ik doe weet gij
nu niet, doch na dezen zult gij 't verstaan.""
„En toch zijn alle jonge redoloozo schep
sels de vogeltjes, de lammeren en alle
andere zoo gelukkig en verheugen zich ia
don zonneschijn", vervolgde zij „en de kin
deren ook!" voegde zij er onder een stroom
van tranen bij, toen het geluid van vroolijke
heldore kinderstemmen, door het zomerkoel
tje tot hen overgevoerd, haar oor bereikte.
„Benijd hot hun niet, lieve Violette," zei
John; „mijn lieve kleine doopzoon is mis
schien nog meer gezegend dan zij. Datzelfde
gevoel van wrevel ontwaarde ik, toen wij bij
zijn doop in de kerk waren. Ik weet niet oï
hot daarvan kwam, dat ik nog nimmer met
aandacht een doopplechtigheid had bijge
woond, of dat het was om hot droevige schrei
en van het arme kind het teeken des lijdens
moest worden toegediend. Doch weldra bo-
groep ik er de betcekenis van, toen ik be
dacht. dat hem alleen door zijn aandeel aan
het lijden des kruises ook de zegen daarvan
to beurt kon vallen."
„Ik weet, dat ik niet wèl doe, maar iij
komen mij altijd zoo streng en hard voor,
die vermaningen om zich niet over het lijdeD
te bedroeven, die ik op zoovoel plaatsen
gelezen heb. Gij zult het heel slecht van mij
vinden, dat ik clit zeg; maar waarlijk, ik h id
niet kunnen denken, dat men zooveel mét
een kind doorstaan moet."
„Neen, die droefheid is ook niet te laken;
ik meen «alleen, dat liet u troost zou aanbren
gen, wanneer gij kondet denken, clat de hand
die hem kastijdt, dit uit liefde cn voor zijn
eeuwig welzijn doet."
„Wanneer ik daar meer-aan dacht, zou ik
alle leed misschien met meer geduld droe
gen."
„De geduldigste, die ik ooit gekend heb,
heeft dat ondervonden," zei Johnen ua
eenige aarzeling voegde hij er met ^span
ning bij„Gij hebt wel eens van haar hoo-
ren spreken, nietwaar?"
„Een weinig," gaf zij schroomvallig ten
antwoord, en haar tranen vloeiden rijkelijk
toen zij er bijvoegde„Het heeft mij zooveel
verdriet gedaan om uwentwille."
„Ik dank u," zei hij, met moeite zijn
aandoening bedwingende en haar met con
blik vol dankbaarheid aanziendedat blijk
van medegevoel verkwikte zijn hart, dat
reeds zoolang in eenzaamheid getreurd had.
Verlangend, hoewel bijna bevreesd om
meer van zijn ongelukkige liefdesgeschiede
nis te vernemen, meende Violette, dat hij op
een antwoord wachtte, en mot recht Weten
de wat te zeggen, sprak zij„Het was roo
droevig, het was zoo wreed."
„Was het wreed? Was het verkeerd?" *ei
John nauw hoorbaar. „Dat hoop ik niet. Mij
dunkt, wij konden niet anders handelen."
„O, dat meen ik ook niet 1 lk weet er ook
te weinig van om er ovor te oordeelen. Jk
weet alleen wat Arthur mij vertelde ver
geef mij."
„Arthur is, geloof ik, niet nauwkeurig met
de omstandigheden bekend, daar wij er "zel
den over spraken. Ik weet niet of gij er be
lang in zoudt stollen dio lango geschiedenis
te hooren verhalen doch wat mij aangaat,
het zou mij zeer aangenaam zijn, dat gij
haar zooveel mogelijk leerdet waardeeren,
om aan haar, die u zoo teeder lief zou heb
ben gehad, als aan een zustor te kunnen
denken."
„Maar doet het u niet te veel aan, om
over haar te spreken?"
„Neen, thans niet." zei John, wiens hart
zicli door haar teeder en eerbiedig medelij
den zoozeer ontsloot, dat, hetgeen hem ia
den aanvang zooveel moeite kostte, hem nu
een verlichting scheen.
„Ik zou er zoo gaarne alles van vernemen.
Johnnie is in slaap, ik kan dus beneden blij
ven. Gij zijt wel goed om mij uw vertrouwen
te schenken."
„Ik mocht liever zeggen, dat het wel
vriendelijk van u ia naar mij te willen luis
teren," gaf John ten antwoord. „Ik zal een
langen tijd terug moeten gaan, en van het
tijdstip beginnen, waarop ik mijn beide klei
ne zusjes verloor."
„Hebt gij nog meer zusters gehad?" riep
Violette mot verwondering uit.
„Ja, nog twee; Anna en een andere Theo
dora. Zij stierven twee dagen na elkander,
de eene vier en de andore twee jaar oud,
terwijl vader en moeder met tante Nesbit
een reis op het vasteland maakten
„Aan welke ziekte stierven zij, dio arme
kleinen?" vroeg Violette met zekeren angst.
„Dat heb ik nooit kunnen vernemen. Wij
hebben alleen een meer of min Indisch ge
stel, dat misschien de aanleiding tot veler
lei kwalen is."
„Hoe oud waart gijherinnert gij hot u
nog
't Hek o p on. Onder dit opschrift
schrijft „DE STANDAARD" o.m.
Thans komen we door de verklaring van
den Kabinetsformateur voor de lastig© po
sitie to staan, dat, ook bij verwerping van
een oardinaal, heel de politiek van liet Ka
binet beheersdiend ontwerp geen der beide
genoemde methoden (aftreden van het mi
nisterie of ontbinding) in toepassing zal
komen.
Pertinent is verklaardWat ge, als Sta-
ten-Generaal, ook verwerpt, wij gaan door.
En van ontbinding kan bij deze keuze van
positie uiteraard evenmin sprake zijn. Stel
tooh, dat ontbinding uitliep op een stem-
busactie, dan zou het Kabinet toch moeten
aanblijven, of het gaf eigener béweging de
stelling prijs, die het thans inneemt.
Erger nog.
Stel, de ooilo"- haalt Augustus 1917, en
inmiddels geeft het stembusresultaat iu
Juni een Tweede Kamer met een tegen
overgestelde meerderheid, dan blijft het
Kabinet toch aan, want het argument blijft
éénDe veiligheid van 't land vordert ons
aanblijven.
Wachten wc daarom de toekomende din
gen af.
Inmiddels heeft de oppositie vrij spel tot
uitvliegen van de til gekregen. Mits ze
maar van buitenlandsche zaken afblijft, is
ze van opsluiting nu af.
De Eedswet. „DE ROTTER
DAMMER" schrijft!
„DE STANDAARD" klaagt, dat de Me
morie van Antwoord inzake het Eedswetje
in geen enkel opzicht soelaas bracht.
Met die klacht vereenigen wij ons van
narte, en wij hopen, dat de rechterzijde zich
eendrachtig tégen het wetsontwerp zal ver-
z^tl en.
Des te meer betreuren wij het, dat „DE
STANDAARD" veronderstelde, dat een-
stemmingheid rechte aangaande de oplos
sing van het eedsvraagstuk niet te verkrij
gen is. Staat dit vast?
Omtrent liet thans aanhangige wetsont-
werp bestaat, voor zoover ons bekend i3, al
vast in de anbi-revolutionaire partij-,
geheele eenstemmigheid. Wij meenen, dat
er geen enkel antirevolutionair is, die dit
wetsontworp niet onaannemelijk vindt.
Aanvankelijk waren or cnkcCe persstemmen
die het prezen in vergelijking met het vo
rige; maar die stemmen zijn verflauwd, na
dat „DE STANDAARD" tot onze blijd-
schai zich tegen dit ontwerp had ver
klaard.
Maar zou nu ook in den boezom der anti
revolutionaire partij omtrent een werkelijke
oplossing van het vraagstuk geen eenstem
migheid te verkrijgen zijn?
Dit ware te beproeven.
Nu het toetsïngsrecht bij de meesten aan^
de rechterzijde zoo groote tegenkanting
heeft' ondervonden en door de verwerping
v-n het vorige wetsontwerp va*1 de baan
isnu de Regeering gekomen is met een
ontwerp, dat den geheelen justit-ieelen eed
op losse sciiroeven stelt en het subjectivis
me tot arbiter maakt over de vervanging
van den eed door do belofte; nu t-egeD Kt
ontwerp ieder antirevolutionair gekant is
er de hoop nog niet is uitgesloten, dat de
geheele rechterzijde er zich tegen zal ver
klaren, nu is er een gunstig oogenblik,
ora to trachten zich te verstaan over een
oplossing, waarmede allereerst alle anti
revolutionairen en liefst de geheele rech
terzijde zich zouden kunnen vereenigen.
Het zou de moeite loonen, want de geva
ren, waarmede het tegenwoordige wetsont
werp, zoowel principieel als voor de prac-
tijk der rechtspraak, ons bedreigt, zijn niet
gering.
„Ik was vijf jaren. Er heugt mij weinig
van mijn zusjes, ofschoon ik zeer veel van
Anna hield, on ik kan mij nog goed herinim
ren, hoe akelig stil het was na haar dood.
Ik was zoo treurig en kwijnde zoo zichtbaar,
dat men het volstrekt noodig keurde mij an
dere speelmakkers te geven en dagelijks de
kleine Fotheringhams uit de pastorie liet
halen om met. mij te spelen.
„En begon uw gonegenheid toen reeds?"
„Ja," zeide John, meer opgeruimd. „Of
schoon zij niet ouder was dan ik, hielp zij
mij toen reeds met de vriendelijke zorg van
'n oudere zuster en toonde zulk 'n lief," kin
derlijk medelijden met 't kleine verlaten we
zen, dat ik to$h ivas, dat zij mij altijd tegen
den wilden en stevigen Fercy dio twee
jaar jonger was dan ik beschermde; dit
legde, geloof ik, den eersten grond tot
onze nauwo vereenigingde kindermeid
noemde haar toen reeds het vrouwtje van
Mr. John, en ik geloofde van dien tijd af
en zoo lang ik een kind was, zelf-daaraan;
wij waren bijna altijd te zamen; ik was
nooit zoo gelukkig als wanneer zij bij mij
waren, en daar ik een zwak gestel had en
Arthur eerst in do wereld kwam, toen ik
negen jaar oud was, kreeg ik in alles mijn
zin, en men zou mij thuis geheel bedorven
hebben, indien men in do pastorie niet een
groot tegenwicht in de schaal had gelegd.
De oudo lieden r^theringham behandelde
mij met evenveel goedheid als oordeel, cn
Heiena's karakter moest wel een lieilzamen
invloed uitoefenen op ieder, die met haar
omging."
„Was zij zoo ernstig?"
„Neen, zij was zeer vroolijk en had de
koddigsto invallen, maar reeds als kind
toondo zij, zelfs te midden der grootst©
vroolijkhcicL zeker nadenken en bezadigd-