De Europsesche Oorlog. Zaterdag: XX December, Derate liiad. Brieven van een Leidenaar. ingezonden. FEUILLETON!. Violette of de Schoonzuster. DLII. Znrjf, dio met de verzorging van de vragen- •rubriek in het ^Leidscli Dagblad" jpelast zijn, krijgen herhaaldelijk verzoeken van (ouders en yerzorgers van kinderen onder ©ogen, om inlichting over de keuze van een beroep. Soms komen de vragen om inlich- jtingon wel van de jonge menachen zelf. Zelfe met den bekenden „leiddraad bij de keuze van een ambt, betrekking of beroep, voor Jongens en Meisjes", van J. W. van Mameren Kz., een boek, dat aan volledige heid niet te wenschen overlaat, is de be antwoording van dergelijke vragen buitenge woon moeiljjk. Als men dat dikke boek door bladert, siaat men versteld, hoeveel wegen pien bij het kiezen van een beroep-uit kan, maar het komt er ten slotte maar op aan de rechte keuze te doen. Ook met de meest volledige gegevens, staat men bloot aan mistasten, doch hoe zal men iemand in ernst raad geven, wanneer men de omstandighe- jden van de ouders en kinderen niet, of slechts ten deele kent en van de geschiktheid, den aanleg en den aard van den jongen of het meisje, zoo goed aln niets afweet. .We zien dan ook dikwijle de vragers ver wezen naar den onderwijzer of den leeraar van den knaap of het meisje» die door ja- renlangen -omgang ér nog het meest van kunnen weten. Behalve de menscben, die,- zooals uit deze vragen blijkt, er althans over nadenken, zijn er ook veel ouders, die bij het kiezen van een beroep voor hun kinderen, weinig of geen ernst maken en het toekomstig }eveL*>ge- Zuk van hen, die hun het naast staan, vrijwel aan liet toeval of de omstandigheden over laten, of erger nog, alleen daarbij het oog hebben op hun eigenbelang. Ik spreek daar van niet minder dan van lev^sgeluk. Daar op is feitelijk aller streven gericht. Op wel ke wjjze en langs welken weg, kan een mensch nu zijn levensgel het best be reiken? Een voorname factor daartoe zal wel zjjn de dagelijksche arbotd, dien me& heeft te verrichten. Strookt die arbeid mei onzen brjzonderen aanleg, gaat hij niet bo ven onze lichamelijke en geestelijk macht, don verrichten wij dien arVdA met genoe gen, doch is het andersom, is hij vchc ons een bron van verdriet, ook al wordt h£ behoorlijk, zelfs ruim beloond. Doch niet alleen ons eigen wel en wee Bloat in nauw verband met den lust en de gezindheid, door ons voor onzen arbeid ge koesterd, het belang der maatschappij is er niet minder mee gemoeid. Wat zon het in de maatschappij er anders en beter uit zien, als er van getuigd kon worden, dat overal de rechte man en vrouw waren ge steld. op de rechte plaats Zoo bezien» is het kiezen van een beroep een der meest gewichtige zaken bij de opvoeding en het is onvergeeflijk, misdadig zelfs, daaraan zoo weinig aandacht le wijden als gewoonlijk gedaan wordt Ik woet wel, dat er in de maatschappij factoren werken, die esn ideale beroepskeuzo absoluut onmogelijk maken, en Öat dc sociale verhoudingen nog veel te sterk de opvoeding en de vorming beïnvloeden, maar er zou ook onder de huidige mjaatschap- petfke omstandigheden, op dit gebied toch nog voel gedaan kunnen worden. Dit heeft de Yereoniging tot bevordering van vakopleiding voor Handwerkslieden in Nederland, een lichaam, dat, zooals de naam reeds aanduidt, op. velerlei gebied in het be- lang van bijzondere personen en van de maatschappij werkzaam is, ook- begrepen. Zjj' richtte daarom, waar afdeelingen Zijn gevestigd, mfcormatiebureaux voor beroeps keuzo op. Reeds voor den ooriog kwam er ook zulk een bureau in Leiden tot stand, dat zitting zou houden in het gebouw aan de Breestraat, .waar thans het Steuncomité is gevestigd. De oorlogstoestand was er oorzaak van, de.t er tot dusver niets van de werkzaam heden van dit bureau kwam. Het afdeelings- bestuur meende echter, dat het niet aanging deze nuttige zaak langer te laten rusten. De behoefte aan flinke mannen en vrouwen, die, goed onderlegd en bekwaam in bet beroep hunner keuze, de maatschappij kun nen dienen, blijft bestaan, worcit na het sluiten van den vrede ongetwijfeld nog groo- ter. Zulke mannen en vrouwen te vormen, is de taak van het tegenwoordig geslacht en daartoe wil het informatie-bureau de behulpzame hand bieden. De Commissie voor dit bureau, bestast uit verschillende personen. De leiding be rust bij de heeren N. C. F. van Ginkel en B. Meyn, twee technisch onderlegde man nen, terwijl dr. G. Fabius zich bereid heeft verklaard voor het geneeskundig onderzoek zijn medewerking te verleenen. De zittin gen zullen voorloopig één avond j>er week in het Leidsehe Volkshuis worden gehouden. Ik- hoop nu maar, dat de oudere, die kin deren hebben, op den leeftijd gekomen, dat zij een beroep moeten kiezen, of voor een of ander vak zullen moeten worden (opgeleid, het niet zullen verzuimen naar dit bureau too te gaan. Zij kunnen beginnen eens met dé Roeren van het bureau te praten, hun wenschen én verwachtingen omtrent hun I zoon of hun dochter mee te doelen, hun I raad in te winnen, en eerst daarna een defi- nitieve keuze te doen. In sommige gevallen zal do dokter er, ook bij te pas komen, om- i dat er beroepen en bedrijven zijn, voor som- j mige gestellen niet, voor anderen wel pan te fcovelen, een zeer gewichtige factor bij het kiezen van een beroep. Ook kunnen de hee ren van het bureau beter dan (de ouders zelf weten, in welke beroepen en bedrij ven, behoefte aan werkkrachten is of in welke vakken misschien de markt al reeds overvoerd is. Ik noemde straks een paar namen van le den van het bureau en men zou kunnen vra gen of die er nu zoo veel van kunnen weten. Persoonlek niet zooveel meer dan ieder ander waarschijnlijk, maar zij kunnen komen tot de bronnen, waaruit zg hun ken nis en wetenschap kunnen putten; zij heb ben beschikking over cijfers en statistieken zoowel voor het buiten- als het binnenland en eindelijk kunnen ze tot anderen gaan, die het wel weten. Ik heb wel eens opgemerkt, dat |wy, Leidenaars, nu niet zoo bijzonder verzot zjjn op de nieuwste snufjes, en ik vind dat niet zoo'n kwade eigenschap, doch van den ande ren kant moet ik toch ook .waarschuwen tegen te groote schuchterheid voor hetnieu-- we. Bn zoo er één zaak is, waarop het: onderzoekt alle dingen en behoudt het goede» mag worden toegepast, dan is het wel ons informatiebureau voor beroepskeuze. Ik hoop van harte, dat het zoover zal komen, dat geen enkel ouderpaar voor hun zoons en doch ters een beroep kiezen, vóór zij dit bureau hebben geraadpleegd. blijft bestaan, verder op den voorgrond mag Anders is het gesteld met het schrijven van den heer P. v. d. Haak (8 Dec.). Voor ik hierop inga, wil ik verklaren, dat ik alleen 1 mrjn persoonlijke meening zal geven en dat dus noch de Anti-Oorlog-Raad, nooh het comit-é van de Groep Leiden e. O., mede verantwoordelijk zijn voor wat ik ga. zeggen. De heer v. <L Haak roert aan, de groote kwestie, of de N. A.-0.-R. moet steunen alle organisaties en misschien ook wel alle personen, die op grond van hoogere begin selen den oorlog bekampen. Dit nu heeft, dunkt mij, allerminst bij de oprichting van den Raad in de bedoeling gelegen; integen deel, de Raad vraagt den steun van allen, die voor den vrede zijn, om te komen tot ver wezenlijking van het Internationaal Minimum program. Onder"' dit licht bezien, kan de desbetreffende vraag van den heer v. d. H. worden omgezet aldus: Mag en kan iemand (een vereeniging) den N- A-O.-R. steunen, ook al vindt hij (zij) geen volkomen be vrediging in ons minimum-program, omdat op een der gebieden, die dat program be strijkt, zijn (haar) eigen principiën verder. Nogmaals: de Ned. A.-O.-R. Geachte Redactie! Mag ik nogmaals plaatsruimte verzoeken, om te antwoorden op de beide stukjes, die gevolgd zijn op mijn ingezonden schrijven in Uw blad van 4 Dec. j-1. Wat het stukje van den heer P. J. P. betreft, waardeer ik de slotsom, waartoe de inzender komt, te zeer, dan dat ik een klein verschil van opvatting, dat van mijn zijde De hoofdpunten van het program zijn: Geen annexatie of overgang van grondge bied, tegen de belangen en wenschen éLgt. bevolking. In alle koloniën, protectoraten en sferen van invloed vrijheid van handel, of althans gelgke behandeling van alle nationaliteiten. Krachtige ontwikkeling van het werk der .Vredesconferenties ter organisatie van de vieedzame gemeenschap der Staten. Voste organisatie van de Vredesconferentie met geregelde samenkomsten. Algemeen verplich te onderwerping van internationale geschil len aan èen behandeling ter vreedzame op lossing. Vermindering van bewapening krach tens internationale overeenkomst Medezeggenschap van de volksvertegen woordigingen in de buitenlandse lie staatkun de. Nietigheid van geheime verdragen. Dit program is vastgesteld te 's-Graven- hage op een bijeenkomst van invloedrijke personen .uit de volgende landen: België, Duitechiand, Engeland, Hongarije, Neder land, Oostenrijk, Noorwegen, Zweden, Zwit serland, Vereenigde Staten, terwijl uit Dene marken» Frankrijk, en Spanje schriftelijke bewijzen van instemming zgn ontvangen. Het bevat het minimum van wat bereikt be hoort te worden. Natuurlijk zullcm er onder de samensteL Iers al wel geweest zijn, die, als ze alleen op eigen verlangen afgingen, een of meer der punten gaarne van verder dragende strekking hadden gezien; maar er moest sa mengesteld worden een program, waarmede alle richtingen zich zouden kunnen vereeni- eren en dat dan eventueel aan iedere rich ting afzonderljjk ruimte zou laten om cjp eigen terrein verder te gaan. D. w. z. er moest een doel worden gesteld, dat prac- tiscli bereikbaar was, omdat de massa er voor te vinden zou zijn dat doel mede na te streven, niet alleen in Nederland, maar in alle landen. Het beperken der eischen binnen het met goeden wil onmiddellijk practiscÜ bereikbare komt voort, niet uit gebrek aan verder gaande idealen bij vele der personen ieder voor zich, maar uit den .overweldigen den drang om iets en vooral f>m spoedig iets te doen in het belang van den vrede, die niet de kiem van nieuwe oorlogen in zich zal dragen. Ieder kgtn dan niet zijn eigen wenschen alleen ten toppunt opdraven. Bijvoorbeeld: ik zelf vind buiten alle ellen de, die de mensehen in oorlogstijd door staan, ook nog een groote reders om voor den vrede te ijveren in het ontzettende lijden der djeren op 3 de slagvelden en in ver woeste of verlaten plaatsen. De werkzame paarden, de trouwe honden, die toch waarlijk absoluut onschuldig aan den oorlog zrjn en in geen enkel opzicht voor hun eigen belangen kunnen opkomen, maar geheel afhankelijk van de „met rede begaafden" door dezen in de oorlogshei worden gevoerd, hebben mijn diep medelijden. Zou het nu verstandig van mij zijn, om mij te onttrekken aan een beweging als de N. A.-O.-R.. omdat do be langen der dieren niet een punt van het pro gram uitmaken? Het lijkt mij logischer gang, dat de Vereeniging tot Bescherming van Dieren» zich bij den N. A.-0.-R. aansluit, omdat het slagen van den N. A.-0.-R. toch ook héér doel ten goede komt, zij het niet voor oogenblikkelijke gevallen dan toch in de toekomst. Ik meen dan ook onbillijk noch onjuist te zijn geweest in mrjn vorig schrijven en ik durf in volle overtuiging ieder, dus ook die strjjders, tegen oorlog, wier wenschen ver der reiken, op te wekken zich bij den N. A—O.-R. aan te sluiten, om gezamenlijk te trachten het internationaal minimum-program te verwezenlijken. Ik zeg U dank, geacht© Redactie, voor de welwillendheid, waarmede ge onze ge. dachtenwisseling over dit onderwerp hebt piogelijk gemaakt Hoogachtend, J. C. VAN POELGEEST—BRAND. Seer. N. A.-0.-R. v. Leiden e. Q. De Stemming in Bulgarije. Het dagblad ,,.De Nieuwe Oorlog", hot orgaan van den Bulgaarschen generalen staf,, heeft een artikel gepubliceerd waar in gezegd wordt, dat verschillende perso nen in het land die hij als tweedracht zaaiers kwalificeert-, den binnenlandsuhen toestand van Bulgarije somber trachten af te schilderen. Het blad wijst er op, dat de regeering strenge maatregelen zal nemen tegen deze kwaadwillige intriges, die, wanneer zij tot het leger doordringen, er de oorzaak kun nen worden van wanordelijkheden en plichtsverzaking bij de manschappen. Dit artikel, oordeelt het Petrogradsch Tel. Agentschap, is zeer belangrijk, en we1! omdat er is geen rook zonder vuur men er uit kan opmaken, dat de gebeur tenissen, die zich in Bulgarije afspelen, geen reden tot blijdschap aan het ongeluk- lage Slavische vo?k geven, dat bedrogen en vernederd is. De berichten, die hier zijn ontvangen, toonen inderdaad, dat de „tweedracht/ip/aiers" im hun „kletspraat jes" niettemin niet zeer verblijdende feiten noemen, die niet langer te loochenen zijn, en waarvan hier eenïge voorbeelden volgen: De meeste punten van de Buigaarsche grens zijn door Duitsche troepen bezet, in alle Bulgaarsche havens aan de Zwarto Zee zijn de Bulgaarsche bezettingen ver vangen door Turksche detachementen die aan Duitsche officieren ondergeschikt zijn op alle Bulgaarsche spoorwegen spelen Duitsche militaire ingenieurs de baas, ter wijl het op de douanestations, op de kaden en andere, publieke instellingen van Duit sche ambtenaren wemelt. Te Sofia zelf zijn bet hoogo militaire bestuur en de politie in handen van Duitschera en aïle bewegingen der troepen worden uitgevoerd op bevel van Duitsche commandanten, die bij de staven van alle .bulgaarsche legercorpsen geplaatst zijn, of anders gezegd: Eullgarije bestaat niet meer als onafhankelijke staat met nationaal bestuur. Zijn vorst is een vasal van Wilhelm, de geheel© bevolking staat onder voogdij van agenten van een vreemd volk. Er bestaat alleen nog de geografische naam „Bulgarije",, dat élechts een onder- Uit het Engelsch van Miss YONGE (Nadruk Verboden). 33) 1 „Och neen, ik ben bijtijds naar huis ge gaan, geloof ikdoch ik zou gaarne geble ven zijn, als er ruimte gemaakt was voor iemand, die Violette meer van dienst kon zijn dan ik." „Ik wenschte, dat gij een paar dagen vroeger thuis waart gekomen. Wij hebben een groot diner gegeven, waarop wij ons perfect geamuseerd hebben. Het zou u ze ker aangenaam geweest zijn professor May te hebben ontmoet Het| was niet voor de eerste maal, dat John ondervond, dat het salon een plaats scheen te zijn, welke allo sympathie ver bande en hij gevoelde dit nu te leven diger, dewijl hij, na eenige dagen zou van ganscher harte in de hoop en vrees va" zijn broeder gedeeld te hebben, nauwol jfea kon begrijpen, dat een ander minder belang kon stellen in do moedor en hot kind van Car- dogan-Place. tLj kwam thuis in het dank beeld, dat Theodora zi-ii naar Arthur zou begeven, om h^em in de zorg, wel \c dc op passing van Violetto vereiachtc, bij te staan, en hij was zeer teleurgesteld door haar voorgewende onvorschilliglieid die inderdaad slechts diende om haar jaloezie te verbergen. Gedurende den maaltijd sprak zij onophou- u&igk over all erica onderwerpen, die he*r WgoisVj!: geen hot minste belang inboezem den, ja, zg praatte zelfs zóó levendig over, het laatste groote diner, alleen omdat John het niet in gedachte zou krijgen, dat haar, angst voor de zieke haar belet had zich te vermaken, ofschoon, toen zij de eetkamer verlaten had, zij zich woedend maakte op het denkbeeld, dat haar vader nu al de be richten voor zich alleen kreeg, en zg er niets van gewaar zou worden. Zij verlangde zoozeer, om iets van Arthur en zijr kind te vernemen, dat, toen John in heb salon terugkwam, zg op het punt was er hem naar te vragon; doch hij begaf zich regelrecht naar zijn tante, die hem met deze woorden ontving: „Nu, ik ben bigde, dat ik u eindelijk zie. Gij hebt zeker gewichtige redenen ge had, om dien scherpen oostenwind in En geland te komen opzoeken, en u toen aan de lucht van Londen te gaan blootstellen." „Ik geloof niet, dat ik mijzelven te veel gewaagd heb; ik ben geen driemaal op straat geweest." „Wg zijn het gewoon, dat gg liefst zoo kort mogelijk hier zrjt." „Men kon mij niet oer missen, mevrouw." „L missen: Het schijnt wel, dat ggj u daar ran een geheel nieuwe zijde hebt lee- ïvn kennen." John «prak nimmer zijn tante aan, of hij wist reeds vooruit, (Lat liij er voor boeten moest „Het speet mij wel, (lat Arthur niemand anders bij zich had, doch toen ik er een maal was, kon ik liem niet alleen laten." „En uw moeder zegt, dat gij weer naar hem toegaat!" „Ja, om als peet over zijn zoon te staan." „Van den zoon en erfgenaam, zooals zij hem in de nieuwsbladen hebben laten noe men. Ik had waarlijk gedacht, dat Arthur meer begrip van welvoeglijkheid had; ik veronderstel, dat een van haar bloedver wanten er dat in heeft laten zetten." „Dat is. ook zoo, want ik heb dat bericht laten plaatsen," sprak John. „Zoo: Als gij maar begrijpt, welke ver wachtingen gtj daardoor opwekt" John gaf geen antwoord; dit maakte haar dec te gramstoriger. „Dat kind ten minste zal wel nooit de erfgenaam worden, naar jk hoor; het is een wonder, dat het nog in leven is." Theodora was zóó begeerig om zijn antr woord te hooren, dat het hart haar van angst klopte; doch zij zette een onverschil lig gezicht, daar John naar haar keek. „Wij waren in bet begin zeer bezorgd," zeide hij, „doch de doctoren vinden, dat er thans geen reden tot vrees bestaat? Een diepe zucht van zijn moeder deed Jolin ophouden, en herinnerde hem :ian het grootste verdriet, dat hg als kind onder vonden had het vórlies van twee zijner zusjes, die gestorven waren, terwijl zijn ouders een rois door Duitschland maakten. Hij ging naar zjjn moeder, en zette zich tusschen haar en zjjn tante, die, als om van dat gesprek af te raken; met groote drift naar een boek van het leesgezelschap vroeg; doch ditmaal bok wam zij geen ant woord van Lady Martindale, en terwijl Theodora dit op zich nam, vroeg haar moe der met een bevende stem aan John, of hg het kind gezien had. „Slechts eenmaal, toen hg nog geen uur op do wereld was; bij mijn vertrek sliep hij, en Arthur zegt, dat het geen zaak is, hem wakker te maken, omdat hij dan altgd door schreit „Zeker met een zacht, flauw gekreun," zeide zg, bijna in tranen uitbarstende. Doch thans wildé mevrouw Nesbit haar niet lan ger met rust laten; en ofschoon John zijn moeder voor haar scherpen blik beschut had, kon hg haar even scherpe stem niet afweren, toen zg haar nicht toeriep: „Lady Martindale, hebt gij die boeken uit? Zg moeten weggezonden worden.'4 „Welke boeken, tante?" en Lady Martin dale stond op, als ware zg op plichtsverzuim betrapt en verzamelde met blijkbare in spanning haar gedachten, om te bedenken, welke gelezen en welke, niet gelezen waren. John durfde een ond<3rwerp van gesprek, hetwelk zijn moeder zoo sterk aandeed, niet weer opvatten, doch hij deed nog een po ging bij zgn zuster, toen hg» deze alleen kon spreken, zeggende: „Arthur is zeer ver wonderd niets van u te hooren." „De anderen hebben geschreven," gaf zg op koelen toon ten antwoord. „Hij zou het wel noodig hebben, dat hg éenige hulp kreeg bij de oppassing van zijn vrouw," ging John voort „Ik vreesde in 'het begin, dat het met hem niet goed zou afloopen, want hg heeft drie dagen en nach ten achtereen moeten waken, en ziet er zelfs nu nog zeer afgemat uit." „Vreest gij, dat hij ziek zal worden?" „Dat weet ik niet, maar wel, dat hij veel geleden heeft, en dat, als zijn vrouw hem aanraadt om eens in de lucht te gaan, hg beneden gaat zitten rooken. Gij zoudt hem van veei hut kunnen zgn, indien gij' bg hem waart" Theodora gaf geen antwoord. Zij verlangde niets liever dan dat Arthur haar vroeg orn bg hem to komen en peet-tante over zijn zoor to zrjn, maar dit op John's aandrang uit zichzelve aan te bieden, kon zij niet van zich verkrijgen, voornamelijk met op een tijd, dat Arthur zich meer dan immer dee& is van het Duitsche rijk. Dat or onder deze omstandigheden, aldus de „Nowojo W rem ja" tweedrachtzaaiers opstaan, is zeur natuurlijk en wel des te meer, daar het Bulgaarsche volk voor den oorlog ver leid en bedrogen is door de belofte, dat al do nationale aspiraties terstond verwe zenlijkt zouden worden. De Bulgaren, dio over zullen blijven, blijven niettemin een volk en beginnen in te zicD, dat dit slechts sohoone droomen zijn, die geen werkelijk heid zullen worden, want de Duitsehers zul'len de zoo belangrijke politieke aangele genheden zoo regelen, dat Bulgarije geen groot aandeel ^al krijgen De nationale gevoelens der Bulgaren zijn behendig op een dwaalspoor geleid en uit gebuit door Ferdinand van Coburg, maar het begint duidelijk te worden, dat zijn triomf niet van langen duur zai zijn, want het in slaap gewiegde nationale bewustzijn der Bulgaren begint te ontwaken, en Bul garije zafi geenszins de rol van vasal van Pruisen willen spelen, eu omdat de Bul gaarsche generale staf zich daarvan bewust is, traohb hij ij'lings de nationale ongerust heid, die dreigt te ontstaan, weg te nemen door fusilleeren, door do galg, gevangenis en andere strengo maatregelen." Dc Guerilla in TVolhyni'A Do „Kiewljanien" schrijft; Onder de te Kief aangekomen vluchte lingen bevindt zich een boer uit Opalien in Wolhynië, Sadownifcsjenko, geheoten. Hij vertelt, dat de Duitschers en Oostenrijk»?rs, dio in dat rayon opereerden, zware verlie zen hebben geleden. Dikwijls telden de boe ren op sommige plaatsen 200 k 300 onbe graven lijken. In het dorp Gorochowoska dreven de Duitschers meer dan tien vrouwen, en meisjes van 6 a S jaar, in een boerenwoning bijeen en onderwierpen zo aan de schande lijkste beleedigingen. Daarna werden -de aime slachtoffers met de bajonet afge maakt. Sadownibsjenko bevestigt, dat de boeren, tot wanhoop gedreven, door do onophou delijke wreedheden van den vijand, zich bij drommen tegelijk in de bosschen van Wol hynië terugtrekken, zich daar organisee- ren en 'n guerilla voeren tegen den vijand, wien ze door hun herhaalde en onverwach te stoutmoedige aanvallen beianggke ver liezen weten toe te brengen. Hun stem ming is verbitterd, want elk hunner heeft cien smadelijken dood te betreuren van een vrouw, eon zoon, een dochter, een zuster of een vader. De boeren, goed georiënteerd in deze woeste streken, weten, op enkele uitzonderingen na, steeds aan den vijand te entsnappen. Zelfs kinderen voegen zich bij de gelederen der ouderen, zoozóér is al wat ïeeft vervuld van haat en woede jegens den onmensehelijken, nietsontziender vij and Vijfhonderd ongebruikte Locomotieven. D_. Fransc-hö bladen meldden dezer da gen, dat de-Jelders van h t spoorwegbedrijf een onderhoud hebben gehad met de c mm's- sïe uit den Senaat voor de spoorw-gen. over de crisis in het vervoerwezen. In verbeid daarmede wijst George Prade deze.fde, die onlangs de aandacht er op vesii de, dat ergens 729 wagons ongeb ui-1 sten Lm er op, dat bij het station M. i on 500 (moderne) locomotieven vergeten schij xn en dat terwijl hst bestuur der Staatsspoor- wégen kort geleden mededeelde, d t men 10.000 wagons en 140 locomo ïeven 1 v r- "baar in 1916, in het buit-eman I heéft best ld. Het „grand cimetilre des locomotives' van Mezidon is niet het eenige; te Moi.trs st an zes or acht veriaten „locos"; te Sergiugny 20, enz. aan zgn vrouw -wijdde; daarom gaf zij 'niet he"5 minste antwoord, terwijl het John ree s berouwde, zooveel gezegd te lubben, nu zij in zulk een kwade luimscheen te zijn, dat haar komst meer nadeel dan voordeel zou doen. Doch hetgeen hij aaowoorde, zou mis schien wel van uitwerking geweest zijn, in dien Theodora niet door middel van me vrouw Nesbit een canst-an dig verhaal van de ziekte van Violette ontvangen had. John had hot aan zijn vader verteld, Lord Mar tindale aan zijn vrouw, cïe-ze weder aan haar tante, en de laatste bracht dit ver haal, op haar wijze gekleurd, aan Theodo ra over, die alras te weten kreeg, dat de vrouw van Arthur een on bekwam en on kundig kind was, en niets gedaan had dan sah.reien om haar huishouding, en geen oogenblik alleen lvad willen blijven en dat haar ziekte veroorzaakt was, wijl zij ziek oen zenuwtoeval op den ha.ls had gehaald, omdat Arthur een dagje uit vissohen was gaga-aai. Het was dus geen wonder, dat Theodora medelijden had met dien een-en broeder, en zich verbeeldde, dat de ander zich om den tuin had laten leiden. Aan Arthur te schrijven was geen denken aan, ofschoon zij met verlangen den dag te ge- moet zag dat zij zich naar Londen zou kun nen begven om hem te troosten. Af et J ohrt had znj ook weinig medelijden, cfte vollens zijn eigen meening door den oostenwind volgens zijm tante door de mistige lucht te Londen volgens haar door de dampen van Rackworth weer zulk een ergon hoest had gekregen, dat hij genoodzaakt was zich in zijn beide kamers op te sluiten, welke hem thans veel eenzamer voorkwamen dan te voren. Toen zijn zuster op zekeren dog eens bij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5