De Europsesche Oorlog.
Zaterdag: XX December,
Derate liiad.
Brieven van een Leidenaar.
ingezonden.
FEUILLETON!.
Violette of de Schoonzuster.
DLII.
Znrjf, dio met de verzorging van de vragen-
•rubriek in het ^Leidscli Dagblad" jpelast
zijn, krijgen herhaaldelijk verzoeken van
(ouders en yerzorgers van kinderen onder
©ogen, om inlichting over de keuze van een
beroep. Soms komen de vragen om inlich-
jtingon wel van de jonge menachen zelf.
Zelfe met den bekenden „leiddraad bij de
keuze van een ambt, betrekking of beroep,
voor Jongens en Meisjes", van J. W. van
Mameren Kz., een boek, dat aan volledige
heid niet te wenschen overlaat, is de be
antwoording van dergelijke vragen buitenge
woon moeiljjk. Als men dat dikke boek door
bladert, siaat men versteld, hoeveel wegen
pien bij het kiezen van een beroep-uit kan,
maar het komt er ten slotte maar op aan de
rechte keuze te doen. Ook met de meest
volledige gegevens, staat men bloot aan
mistasten, doch hoe zal men iemand in ernst
raad geven, wanneer men de omstandighe-
jden van de ouders en kinderen niet, of slechts
ten deele kent en van de geschiktheid, den
aanleg en den aard van den jongen of het
meisje, zoo goed aln niets afweet.
.We zien dan ook dikwijle de vragers ver
wezen naar den onderwijzer of den leeraar
van den knaap of het meisje» die door ja-
renlangen -omgang ér nog het meest van
kunnen weten.
Behalve de menscben, die,- zooals uit deze
vragen blijkt, er althans over nadenken, zijn
er ook veel ouders, die bij het kiezen van een
beroep voor hun kinderen, weinig of geen
ernst maken en het toekomstig }eveL*>ge-
Zuk van hen, die hun het naast staan, vrijwel
aan liet toeval of de omstandigheden over
laten, of erger nog, alleen daarbij het oog
hebben op hun eigenbelang. Ik spreek daar
van niet minder dan van lev^sgeluk. Daar
op is feitelijk aller streven gericht. Op wel
ke wjjze en langs welken weg, kan een
mensch nu zijn levensgel het best be
reiken? Een voorname factor daartoe zal
wel zjjn de dagelijksche arbotd, dien me&
heeft te verrichten. Strookt die arbeid mei
onzen brjzonderen aanleg, gaat hij niet bo
ven onze lichamelijke en geestelijk macht,
don verrichten wij dien arVdA met genoe
gen, doch is het andersom, is hij vchc
ons een bron van verdriet, ook al wordt
h£ behoorlijk, zelfs ruim beloond.
Doch niet alleen ons eigen wel en wee
Bloat in nauw verband met den lust en de
gezindheid, door ons voor onzen arbeid ge
koesterd, het belang der maatschappij is
er niet minder mee gemoeid. Wat zon het
in de maatschappij er anders en beter uit
zien, als er van getuigd kon worden, dat
overal de rechte man en vrouw waren ge
steld. op de rechte plaats Zoo bezien» is
het kiezen van een beroep een der meest
gewichtige zaken bij de opvoeding en het is
onvergeeflijk, misdadig zelfs, daaraan zoo
weinig aandacht le wijden als gewoonlijk
gedaan wordt Ik woet wel, dat er in de
maatschappij factoren werken, die esn ideale
beroepskeuzo absoluut onmogelijk maken, en
Öat dc sociale verhoudingen nog veel te sterk
de opvoeding en de vorming beïnvloeden,
maar er zou ook onder de huidige mjaatschap-
petfke omstandigheden, op dit gebied toch
nog voel gedaan kunnen worden.
Dit heeft de Yereoniging tot bevordering
van vakopleiding voor Handwerkslieden in
Nederland, een lichaam, dat, zooals de naam
reeds aanduidt, op. velerlei gebied in het be-
lang van bijzondere personen en van de
maatschappij werkzaam is, ook- begrepen.
Zjj' richtte daarom, waar afdeelingen Zijn
gevestigd, mfcormatiebureaux voor beroeps
keuzo op. Reeds voor den ooriog kwam er
ook zulk een bureau in Leiden tot stand,
dat zitting zou houden in het gebouw aan de
Breestraat, .waar thans het Steuncomité is
gevestigd.
De oorlogstoestand was er oorzaak van,
de.t er tot dusver niets van de werkzaam
heden van dit bureau kwam. Het afdeelings-
bestuur meende echter, dat het niet aanging
deze nuttige zaak langer te laten rusten.
De behoefte aan flinke mannen en vrouwen,
die, goed onderlegd en bekwaam in bet
beroep hunner keuze, de maatschappij kun
nen dienen, blijft bestaan, worcit na het
sluiten van den vrede ongetwijfeld nog groo-
ter. Zulke mannen en vrouwen te vormen,
is de taak van het tegenwoordig geslacht
en daartoe wil het informatie-bureau de
behulpzame hand bieden.
De Commissie voor dit bureau, bestast
uit verschillende personen. De leiding be
rust bij de heeren N. C. F. van Ginkel en
B. Meyn, twee technisch onderlegde man
nen, terwijl dr. G. Fabius zich bereid heeft
verklaard voor het geneeskundig onderzoek
zijn medewerking te verleenen. De zittin
gen zullen voorloopig één avond j>er week in
het Leidsehe Volkshuis worden gehouden.
Ik- hoop nu maar, dat de oudere, die kin
deren hebben, op den leeftijd gekomen, dat
zij een beroep moeten kiezen, of voor een
of ander vak zullen moeten worden (opgeleid,
het niet zullen verzuimen naar dit bureau
too te gaan. Zij kunnen beginnen eens met
dé Roeren van het bureau te praten, hun
wenschen én verwachtingen omtrent hun
I zoon of hun dochter mee te doelen, hun
I raad in te winnen, en eerst daarna een defi-
nitieve keuze te doen. In sommige gevallen
zal do dokter er, ook bij te pas komen, om-
i dat er beroepen en bedrijven zijn, voor som-
j mige gestellen niet, voor anderen wel pan te
fcovelen, een zeer gewichtige factor bij het
kiezen van een beroep. Ook kunnen de hee
ren van het bureau beter dan (de ouders
zelf weten, in welke beroepen en bedrij
ven, behoefte aan werkkrachten is of in
welke vakken misschien de markt al reeds
overvoerd is.
Ik noemde straks een paar namen van le
den van het bureau en men zou kunnen vra
gen of die er nu zoo veel van kunnen
weten. Persoonlek niet zooveel meer dan
ieder ander waarschijnlijk, maar zij kunnen
komen tot de bronnen, waaruit zg hun ken
nis en wetenschap kunnen putten; zij heb
ben beschikking over cijfers en statistieken
zoowel voor het buiten- als het binnenland
en eindelijk kunnen ze tot anderen gaan,
die het wel weten.
Ik heb wel eens opgemerkt, dat |wy,
Leidenaars, nu niet zoo bijzonder verzot zjjn
op de nieuwste snufjes, en ik vind dat niet
zoo'n kwade eigenschap, doch van den ande
ren kant moet ik toch ook .waarschuwen
tegen te groote schuchterheid voor hetnieu--
we. Bn zoo er één zaak is, waarop het:
onderzoekt alle dingen en behoudt het goede»
mag worden toegepast, dan is het wel ons
informatiebureau voor beroepskeuze. Ik hoop
van harte, dat het zoover zal komen, dat geen
enkel ouderpaar voor hun zoons en doch
ters een beroep kiezen, vóór zij dit bureau
hebben geraadpleegd.
blijft bestaan, verder op den voorgrond mag
Anders is het gesteld met het schrijven
van den heer P. v. d. Haak (8 Dec.). Voor ik
hierop inga, wil ik verklaren, dat ik alleen 1
mrjn persoonlijke meening zal geven en dat
dus noch de Anti-Oorlog-Raad, nooh het
comit-é van de Groep Leiden e. O., mede
verantwoordelijk zijn voor wat ik ga. zeggen.
De heer v. <L Haak roert aan, de groote
kwestie, of de N. A.-0.-R. moet steunen
alle organisaties en misschien ook wel alle
personen, die op grond van hoogere begin
selen den oorlog bekampen. Dit nu heeft,
dunkt mij, allerminst bij de oprichting van
den Raad in de bedoeling gelegen; integen
deel, de Raad vraagt den steun van allen,
die voor den vrede zijn, om te komen tot ver
wezenlijking van het Internationaal Minimum
program. Onder"' dit licht bezien, kan de
desbetreffende vraag van den heer v. d. H.
worden omgezet aldus: Mag en kan iemand
(een vereeniging) den N- A-O.-R. steunen,
ook al vindt hij (zij) geen volkomen be
vrediging in ons minimum-program, omdat
op een der gebieden, die dat program be
strijkt, zijn (haar) eigen principiën verder.
Nogmaals: de Ned. A.-O.-R.
Geachte Redactie!
Mag ik nogmaals plaatsruimte verzoeken,
om te antwoorden op de beide stukjes, die
gevolgd zijn op mijn ingezonden schrijven
in Uw blad van 4 Dec. j-1.
Wat het stukje van den heer P. J. P.
betreft, waardeer ik de slotsom, waartoe de
inzender komt, te zeer, dan dat ik een klein
verschil van opvatting, dat van mijn zijde
De hoofdpunten van het program zijn:
Geen annexatie of overgang van grondge
bied, tegen de belangen en wenschen éLgt.
bevolking.
In alle koloniën, protectoraten en sferen
van invloed vrijheid van handel, of althans
gelgke behandeling van alle nationaliteiten.
Krachtige ontwikkeling van het werk der
.Vredesconferenties ter organisatie van de
vieedzame gemeenschap der Staten. Voste
organisatie van de Vredesconferentie met
geregelde samenkomsten. Algemeen verplich
te onderwerping van internationale geschil
len aan èen behandeling ter vreedzame op
lossing. Vermindering van bewapening krach
tens internationale overeenkomst
Medezeggenschap van de volksvertegen
woordigingen in de buitenlandse lie staatkun
de. Nietigheid van geheime verdragen.
Dit program is vastgesteld te 's-Graven-
hage op een bijeenkomst van invloedrijke
personen .uit de volgende landen: België,
Duitechiand, Engeland, Hongarije, Neder
land, Oostenrijk, Noorwegen, Zweden, Zwit
serland, Vereenigde Staten, terwijl uit Dene
marken» Frankrijk, en Spanje schriftelijke
bewijzen van instemming zgn ontvangen. Het
bevat het minimum van wat bereikt be
hoort te worden.
Natuurlijk zullcm er onder de samensteL
Iers al wel geweest zijn, die, als ze alleen
op eigen verlangen afgingen, een of meer
der punten gaarne van verder dragende
strekking hadden gezien; maar er moest sa
mengesteld worden een program, waarmede
alle richtingen zich zouden kunnen vereeni-
eren en dat dan eventueel aan iedere rich
ting afzonderljjk ruimte zou laten om cjp
eigen terrein verder te gaan. D. w. z. er
moest een doel worden gesteld, dat prac-
tiscli bereikbaar was, omdat de massa er
voor te vinden zou zijn dat doel mede na
te streven, niet alleen in Nederland, maar in
alle landen. Het beperken der eischen binnen
het met goeden wil onmiddellijk practiscÜ
bereikbare komt voort, niet uit gebrek aan
verder gaande idealen bij vele der personen
ieder voor zich, maar uit den .overweldigen
den drang om iets en vooral f>m spoedig
iets te doen in het belang van den vrede,
die niet de kiem van nieuwe oorlogen in
zich zal dragen. Ieder kgtn dan niet zijn
eigen wenschen alleen ten toppunt opdraven.
Bijvoorbeeld: ik zelf vind buiten alle ellen
de, die de mensehen in oorlogstijd door
staan, ook nog een groote reders om voor
den vrede te ijveren in het ontzettende lijden
der djeren op 3 de slagvelden en in ver
woeste of verlaten plaatsen. De werkzame
paarden, de trouwe honden, die toch waarlijk
absoluut onschuldig aan den oorlog zrjn en in
geen enkel opzicht voor hun eigen belangen
kunnen opkomen, maar geheel afhankelijk
van de „met rede begaafden" door dezen
in de oorlogshei worden gevoerd, hebben
mijn diep medelijden. Zou het nu verstandig
van mij zijn, om mij te onttrekken aan een
beweging als de N. A.-O.-R.. omdat do be
langen der dieren niet een punt van het pro
gram uitmaken? Het lijkt mij logischer gang,
dat de Vereeniging tot Bescherming van
Dieren» zich bij den N. A.-0.-R. aansluit,
omdat het slagen van den N. A.-0.-R. toch
ook héér doel ten goede komt, zij het niet
voor oogenblikkelijke gevallen dan toch in
de toekomst.
Ik meen dan ook onbillijk noch onjuist te
zijn geweest in mrjn vorig schrijven en ik
durf in volle overtuiging ieder, dus ook die
strjjders, tegen oorlog, wier wenschen ver
der reiken, op te wekken zich bij den N.
A—O.-R. aan te sluiten, om gezamenlijk te
trachten het internationaal minimum-program
te verwezenlijken.
Ik zeg U dank, geacht© Redactie, voor
de welwillendheid, waarmede ge onze ge.
dachtenwisseling over dit onderwerp hebt
piogelijk gemaakt
Hoogachtend,
J. C. VAN POELGEEST—BRAND.
Seer. N. A.-0.-R. v. Leiden e. Q.
De Stemming in Bulgarije.
Het dagblad ,,.De Nieuwe Oorlog", hot
orgaan van den Bulgaarschen generalen
staf,, heeft een artikel gepubliceerd waar
in gezegd wordt, dat verschillende perso
nen in het land die hij als tweedracht
zaaiers kwalificeert-, den binnenlandsuhen
toestand van Bulgarije somber trachten af
te schilderen.
Het blad wijst er op, dat de regeering
strenge maatregelen zal nemen tegen deze
kwaadwillige intriges, die, wanneer zij tot
het leger doordringen, er de oorzaak kun
nen worden van wanordelijkheden en
plichtsverzaking bij de manschappen.
Dit artikel, oordeelt het Petrogradsch
Tel. Agentschap, is zeer belangrijk, en we1!
omdat er is geen rook zonder vuur
men er uit kan opmaken, dat de gebeur
tenissen, die zich in Bulgarije afspelen,
geen reden tot blijdschap aan het ongeluk-
lage Slavische vo?k geven, dat bedrogen en
vernederd is. De berichten, die hier zijn
ontvangen, toonen inderdaad, dat de
„tweedracht/ip/aiers" im hun „kletspraat
jes" niettemin niet zeer verblijdende feiten
noemen, die niet langer te loochenen zijn,
en waarvan hier eenïge voorbeelden volgen:
De meeste punten van de Buigaarsche
grens zijn door Duitsche troepen bezet, in
alle Bulgaarsche havens aan de Zwarto
Zee zijn de Bulgaarsche bezettingen ver
vangen door Turksche detachementen die
aan Duitsche officieren ondergeschikt zijn
op alle Bulgaarsche spoorwegen spelen
Duitsche militaire ingenieurs de baas, ter
wijl het op de douanestations, op de kaden
en andere, publieke instellingen van Duit
sche ambtenaren wemelt. Te Sofia zelf zijn
bet hoogo militaire bestuur en de politie in
handen van Duitschera en aïle bewegingen
der troepen worden uitgevoerd op bevel
van Duitsche commandanten, die bij de
staven van alle .bulgaarsche legercorpsen
geplaatst zijn, of anders gezegd: Eullgarije
bestaat niet meer als onafhankelijke staat
met nationaal bestuur.
Zijn vorst is een vasal van Wilhelm, de
geheel© bevolking staat onder voogdij van
agenten van een vreemd volk.
Er bestaat alleen nog de geografische
naam „Bulgarije",, dat élechts een onder-
Uit het Engelsch van Miss YONGE
(Nadruk Verboden).
33) 1
„Och neen, ik ben bijtijds naar huis ge
gaan, geloof ikdoch ik zou gaarne geble
ven zijn, als er ruimte gemaakt was voor
iemand, die Violette meer van dienst kon
zijn dan ik."
„Ik wenschte, dat gij een paar dagen
vroeger thuis waart gekomen. Wij hebben
een groot diner gegeven, waarop wij ons
perfect geamuseerd hebben. Het zou u ze
ker aangenaam geweest zijn professor May
te hebben ontmoet
Het| was niet voor de eerste maal, dat
John ondervond, dat het salon een plaats
scheen te zijn, welke allo sympathie ver
bande en hij gevoelde dit nu te leven
diger, dewijl hij, na eenige dagen zou van
ganscher harte in de hoop en vrees va" zijn
broeder gedeeld te hebben, nauwol jfea kon
begrijpen, dat een ander minder belang kon
stellen in do moedor en hot kind van Car-
dogan-Place. tLj kwam thuis in het dank
beeld, dat Theodora zi-ii naar Arthur zou
begeven, om h^em in de zorg, wel \c dc op
passing van Violetto vereiachtc, bij te
staan, en hij was zeer teleurgesteld door
haar voorgewende onvorschilliglieid die
inderdaad slechts diende om haar jaloezie
te verbergen.
Gedurende den maaltijd sprak zij onophou-
u&igk over all erica onderwerpen, die he*r
WgoisVj!: geen hot minste belang inboezem
den, ja, zg praatte zelfs zóó levendig over,
het laatste groote diner, alleen omdat John
het niet in gedachte zou krijgen, dat haar,
angst voor de zieke haar belet had zich te
vermaken, ofschoon, toen zij de eetkamer
verlaten had, zij zich woedend maakte op
het denkbeeld, dat haar vader nu al de be
richten voor zich alleen kreeg, en zg er
niets van gewaar zou worden.
Zij verlangde zoozeer, om iets van Arthur
en zijr kind te vernemen, dat, toen John
in heb salon terugkwam, zg op het punt was
er hem naar te vragon; doch hij begaf
zich regelrecht naar zijn tante, die hem
met deze woorden ontving:
„Nu, ik ben bigde, dat ik u eindelijk
zie. Gij hebt zeker gewichtige redenen ge
had, om dien scherpen oostenwind in En
geland te komen opzoeken, en u toen aan
de lucht van Londen te gaan blootstellen."
„Ik geloof niet, dat ik mijzelven te veel
gewaagd heb; ik ben geen driemaal op straat
geweest."
„Wg zijn het gewoon, dat gg liefst zoo
kort mogelijk hier zrjt."
„Men kon mij niet oer missen, mevrouw."
„L missen: Het schijnt wel, dat ggj u
daar ran een geheel nieuwe zijde hebt lee-
ïvn kennen."
John «prak nimmer zijn tante aan, of hij
wist reeds vooruit, (Lat liij er voor boeten
moest
„Het speet mij wel, (lat Arthur niemand
anders bij zich had, doch toen ik er een
maal was, kon ik liem niet alleen laten."
„En uw moeder zegt, dat gij weer naar
hem toegaat!"
„Ja, om als peet over zijn zoon te staan."
„Van den zoon en erfgenaam, zooals zij
hem in de nieuwsbladen hebben laten noe
men. Ik had waarlijk gedacht, dat Arthur
meer begrip van welvoeglijkheid had; ik
veronderstel, dat een van haar bloedver
wanten er dat in heeft laten zetten."
„Dat is. ook zoo, want ik heb dat bericht
laten plaatsen," sprak John.
„Zoo: Als gij maar begrijpt, welke ver
wachtingen gtj daardoor opwekt"
John gaf geen antwoord; dit maakte haar
dec te gramstoriger.
„Dat kind ten minste zal wel nooit de
erfgenaam worden, naar jk hoor; het is een
wonder, dat het nog in leven is."
Theodora was zóó begeerig om zijn antr
woord te hooren, dat het hart haar van
angst klopte; doch zij zette een onverschil
lig gezicht, daar John naar haar keek.
„Wij waren in bet begin zeer bezorgd,"
zeide hij, „doch de doctoren vinden, dat er
thans geen reden tot vrees bestaat?
Een diepe zucht van zijn moeder deed
Jolin ophouden, en herinnerde hem :ian het
grootste verdriet, dat hg als kind onder
vonden had het vórlies van twee zijner
zusjes, die gestorven waren, terwijl zijn
ouders een rois door Duitschland maakten.
Hij ging naar zjjn moeder, en zette zich
tusschen haar en zjjn tante, die, als om
van dat gesprek af te raken; met groote
drift naar een boek van het leesgezelschap
vroeg; doch ditmaal bok wam zij geen ant
woord van Lady Martindale, en terwijl
Theodora dit op zich nam, vroeg haar moe
der met een bevende stem aan John, of
hg het kind gezien had.
„Slechts eenmaal, toen hg nog geen uur
op do wereld was; bij mijn vertrek sliep hij,
en Arthur zegt, dat het geen zaak is, hem
wakker te maken, omdat hij dan altgd door
schreit
„Zeker met een zacht, flauw gekreun,"
zeide zg, bijna in tranen uitbarstende. Doch
thans wildé mevrouw Nesbit haar niet lan
ger met rust laten; en ofschoon John zijn
moeder voor haar scherpen blik beschut
had, kon hg haar even scherpe stem niet
afweren, toen zg haar nicht toeriep:
„Lady Martindale, hebt gij die boeken uit?
Zg moeten weggezonden worden.'4
„Welke boeken, tante?" en Lady Martin
dale stond op, als ware zg op plichtsverzuim
betrapt en verzamelde met blijkbare in
spanning haar gedachten, om te bedenken,
welke gelezen en welke, niet gelezen waren.
John durfde een ond<3rwerp van gesprek,
hetwelk zijn moeder zoo sterk aandeed, niet
weer opvatten, doch hij deed nog een po
ging bij zgn zuster, toen hg» deze alleen kon
spreken, zeggende: „Arthur is zeer ver
wonderd niets van u te hooren."
„De anderen hebben geschreven," gaf zg
op koelen toon ten antwoord.
„Hij zou het wel noodig hebben, dat hg
éenige hulp kreeg bij de oppassing van zijn
vrouw," ging John voort „Ik vreesde in
'het begin, dat het met hem niet goed zou
afloopen, want hg heeft drie dagen en nach
ten achtereen moeten waken, en ziet er zelfs
nu nog zeer afgemat uit."
„Vreest gij, dat hij ziek zal worden?"
„Dat weet ik niet, maar wel, dat hij veel
geleden heeft, en dat, als zijn vrouw hem
aanraadt om eens in de lucht te gaan, hg
beneden gaat zitten rooken. Gij zoudt hem
van veei hut kunnen zgn, indien gij' bg
hem waart"
Theodora gaf geen antwoord. Zij verlangde
niets liever dan dat Arthur haar vroeg orn
bg hem to komen en peet-tante over zijn
zoor to zrjn, maar dit op John's aandrang
uit zichzelve aan te bieden, kon zij niet
van zich verkrijgen, voornamelijk met op
een tijd, dat Arthur zich meer dan immer
dee& is van het Duitsche rijk. Dat or onder
deze omstandigheden, aldus de „Nowojo
W rem ja" tweedrachtzaaiers opstaan, is
zeur natuurlijk en wel des te meer, daar
het Bulgaarsche volk voor den oorlog ver
leid en bedrogen is door de belofte, dat
al do nationale aspiraties terstond verwe
zenlijkt zouden worden. De Bulgaren, dio
over zullen blijven, blijven niettemin een
volk en beginnen in te zicD, dat dit slechts
sohoone droomen zijn, die geen werkelijk
heid zullen worden, want de Duitsehers
zul'len de zoo belangrijke politieke aangele
genheden zoo regelen, dat Bulgarije geen
groot aandeel ^al krijgen
De nationale gevoelens der Bulgaren zijn
behendig op een dwaalspoor geleid en uit
gebuit door Ferdinand van Coburg, maar
het begint duidelijk te worden, dat zijn
triomf niet van langen duur zai zijn, want
het in slaap gewiegde nationale bewustzijn
der Bulgaren begint te ontwaken, en Bul
garije zafi geenszins de rol van vasal van
Pruisen willen spelen, eu omdat de Bul
gaarsche generale staf zich daarvan bewust
is, traohb hij ij'lings de nationale ongerust
heid, die dreigt te ontstaan, weg te nemen
door fusilleeren, door do galg, gevangenis
en andere strengo maatregelen."
Dc Guerilla in TVolhyni'A
Do „Kiewljanien" schrijft;
Onder de te Kief aangekomen vluchte
lingen bevindt zich een boer uit Opalien in
Wolhynië, Sadownifcsjenko, geheoten. Hij
vertelt, dat de Duitschers en Oostenrijk»?rs,
dio in dat rayon opereerden, zware verlie
zen hebben geleden. Dikwijls telden de boe
ren op sommige plaatsen 200 k 300 onbe
graven lijken.
In het dorp Gorochowoska dreven de
Duitschers meer dan tien vrouwen, en
meisjes van 6 a S jaar, in een boerenwoning
bijeen en onderwierpen zo aan de schande
lijkste beleedigingen. Daarna werden -de
aime slachtoffers met de bajonet afge
maakt.
Sadownibsjenko bevestigt, dat de boeren,
tot wanhoop gedreven, door do onophou
delijke wreedheden van den vijand, zich bij
drommen tegelijk in de bosschen van Wol
hynië terugtrekken, zich daar organisee-
ren en 'n guerilla voeren tegen den vijand,
wien ze door hun herhaalde en onverwach
te stoutmoedige aanvallen beianggke ver
liezen weten toe te brengen. Hun stem
ming is verbitterd, want elk hunner heeft
cien smadelijken dood te betreuren van een
vrouw, eon zoon, een dochter, een zuster
of een vader. De boeren, goed georiënteerd
in deze woeste streken, weten, op enkele
uitzonderingen na, steeds aan den vijand te
entsnappen. Zelfs kinderen voegen zich bij
de gelederen der ouderen, zoozóér is al wat
ïeeft vervuld van haat en woede jegens
den onmensehelijken, nietsontziender vij
and
Vijfhonderd ongebruikte Locomotieven.
D_. Fransc-hö bladen meldden dezer da
gen, dat de-Jelders van h t spoorwegbedrijf
een onderhoud hebben gehad met de c mm's-
sïe uit den Senaat voor de spoorw-gen. over
de crisis in het vervoerwezen. In verbeid
daarmede wijst George Prade deze.fde,
die onlangs de aandacht er op vesii de,
dat ergens 729 wagons ongeb ui-1 sten Lm
er op, dat bij het station M. i on 500
(moderne) locomotieven vergeten schij xn
en dat terwijl hst bestuur der Staatsspoor-
wégen kort geleden mededeelde, d t men
10.000 wagons en 140 locomo ïeven 1 v r-
"baar in 1916, in het buit-eman I heéft best ld.
Het „grand cimetilre des locomotives' van
Mezidon is niet het eenige; te Moi.trs st an
zes or acht veriaten „locos"; te Sergiugny
20, enz.
aan zgn vrouw -wijdde; daarom gaf zij 'niet
he"5 minste antwoord, terwijl het John ree s
berouwde, zooveel gezegd te lubben, nu zij
in zulk een kwade luimscheen te zijn,
dat haar komst meer nadeel dan voordeel
zou doen.
Doch hetgeen hij aaowoorde, zou mis
schien wel van uitwerking geweest zijn, in
dien Theodora niet door middel van me
vrouw Nesbit een canst-an dig verhaal van
de ziekte van Violette ontvangen had. John
had hot aan zijn vader verteld, Lord Mar
tindale aan zijn vrouw, cïe-ze weder aan
haar tante, en de laatste bracht dit ver
haal, op haar wijze gekleurd, aan Theodo
ra over, die alras te weten kreeg, dat de
vrouw van Arthur een on bekwam en on
kundig kind was, en niets gedaan had dan
sah.reien om haar huishouding, en geen
oogenblik alleen lvad willen blijven en dat
haar ziekte veroorzaakt was, wijl zij ziek
oen zenuwtoeval op den ha.ls had gehaald,
omdat Arthur een dagje uit vissohen was
gaga-aai. Het was dus geen wonder, dat
Theodora medelijden had met dien een-en
broeder, en zich verbeeldde, dat de ander
zich om den tuin had laten leiden. Aan
Arthur te schrijven was geen denken aan,
ofschoon zij met verlangen den dag te ge-
moet zag dat zij zich naar Londen zou kun
nen begven om hem te troosten. Af et J ohrt
had znj ook weinig medelijden, cfte vollens
zijn eigen meening door den oostenwind
volgens zijm tante door de mistige lucht
te Londen volgens haar door de dampen
van Rackworth weer zulk een ergon hoest
had gekregen, dat hij genoodzaakt was zich
in zijn beide kamers op te sluiten, welke
hem thans veel eenzamer voorkwamen dan
te voren.
Toen zijn zuster op zekeren dog eens bij