De Europeesche Oorlog. Eerste Kamer. ingezonden. wetsovertreding. Immers de Begrafeniswet w^st niet iemand aan, die begraven moet, atodat de Yereeniging voor Lijkverbranding niet de wet overtreedt Spr. heeft informaties genomen in tal van tal-en, waar dc lijk iding bestaat, een uitvoerig onderzoek ingesteld naar de waarborgen, i.aarme© men de lijkverbran ding omringt, en bet resultaat van dat on derzoek waren de bepalingen, welke liij heeft gemaakt. De Minister wijst dus a..e verwijt hierover af. Hij gelocft zeker, dat do gemeentebesturen bevoegd zijn die be palingen te handhaven en mocht dat niet zoo worden orkend, ch.ii zal hij een uit spraak in hoogste instantie uitlokken. Bij de toepassing van de Kinderwetten heeft men niet alleen te zorgen voor de ver waarloosde kinderen maar ook voor het zooveel mogelijk in stand houden van den natuurlijken band tusschen ouders en kin deren. De Minister wènsciib groote eri vaste samenwerking 1 Vchen de Voogdijraden en de Armbesturen. Misscmen zou een wets wijziging dit kunnen bevorderen. Verhooging n suhsidien aan de vereeni- gingen, welke zich met de opvoeding der kinderen bezig houden, zou financieel zeer bezwaarlijk zijn. Er zjn ongeveer 10,000 van die kinderen. Tegen het denkbeeld om herstel in de ouderlijke macht uit to spreken tegen den wii van de ouders zelf is wel een en ander aan te voeren. Wanneer zij onwillig zijn, is dab inderdaad bezwarend. De volgorde der sprekers bij de beant woording wijzigende, omdat de heer Klee- rekoper weg moet, zegt de Minister, dat de bijzonderheden 'm zake de „Tielsche Cou rant" hem niet. ibekend zijn. Hij zal zich op de hoogte stellen. Censuur zal hij nooit dul den, bij hern is de vrijheid van de pers in dat opzicht veilig. Doch worden er door de drukpers misdrijven gepleegd, dan moeten die worden achterhaald. De heer KLEEREKOPER: Do vraag was, of er ook maatregelen kunnen worden genomen tot voorkoming van zulk een mis drijf ook bij herhaling. De Ml -IER: Vooraf nooit, maar de maatregelen tot vervolging van het eene misdrijf mogen nooit worden beschouwd als maatregelen ter voorkoming van een vol gend. Omtrent heb handelsregister acht spr. niet den tijd gekomen voor maatregelen. Onderzocht moet nog worden, of de audi teur-militaire mag vervolgen, wanneer da commandecrende officier dat niet wil. Hij zal trachten een practïsche voorzie ning te bevorderen, opdat de verdedigers beter in de gelegenheid worden gesteld hun taak te vervullen in zaken als die van den pos tza kkendief stal. Spr.'s bedoeling is nooit geweest, de deur waarders geringschattend ta behandelen. Salarieeriug dooro den Staat zou enorme kosten met zich brengen. In studie is een ontwerp tot wijziging der griffierechten. De regeling van dö toeschatting der ge- tuigengelden heeft zeer zeker haar bezwa ren. Het gaat echter moeilijk in deze bij- «ondere 'omstandigheden een nieuwe rege ling te ontwerpen. Zijn opvatting nopens hot staangeld mo:t de Minister handhaven. Wanneer een schepeling zich laat aanmon steren voor een bepaalde reis, is hij vaak yerplicht, eenmaal in een haven aangekomen, nog een tweede reis te ondernemen, waar van hij de gevaren niet heeft overwogen, enz. Dezo bepaling evenwel komt niet alleen op de monsterrol voor, doch ook in het Wetboek van Koophandel. De vrachtvaart heeft haar noodig. De Minister overweegt, beide belangen te vereemgen door een be paling te overwegen, die evenwel nog geen bepaalden vorm aannam, volgens welke de schepeling beschouwd kan word n ontslagen te zijn, wanneer zich hc-t geval voordoet, dat de tweede reis bijzondere bij het vertrek niet te verwachten gevaren opleveren meet. Dhn zou de schipper verplicht zijn, den schepeling gratis naar zjjn land te doen te rugbrengen. Het is noodig om de uittreksels uit de B. S. te laten zijn, zocals ze nu zijn, immers er zijn gevallen denkbaar, waarbij een kind, tijdens huwelijk gebor.n meer rechten heeft, dan wanneer het eerst later werd gewettigd. Bij den rechtstoestand van de ambtenaren zijn alle departementen betrokken en et moet dus met zeer uiteenloopende eischen worden rekening gehouden. Ook deze zaak is vertraagd door den oorlog, doch nu is de tijd niet verre meer, dat een commissie met de voorbereiding kan worden belast- Een ontwerp is in bewerking tot regeling "van de feestdagen-kwestie. Als vakvereenigingen van ambtenaren zich tot hem wenden met verzoeken en der gelijke, worden znj ontvangen en aangehoord; doch wei is «eerst-aan den Ned. Ambte- naarsbond geweigerd een opgaaf van diens voorwaarden van alle ambtenaren bjj het Departement van Justiie in hteel het land bij gevangenissen, enz. werkzaam. Zulk een arbeid is te veel omvattend. Het plaatsen van strafbare advertenties zal bjj voorkomen worden vervolgd. De vraag, of het totalisatorverbod moet worden opgeheven, is moeilik te beantwoor den. Het verbod namelijk bestaat nog kor! doch aan den anderen kant schgnt net le gerbelang betrokken bij een Intrekking. Mocht de Kamer een anderen weg willen inslaan, bjj spr. bestaat geen bezwaar. Bij de repliek merkt de heer BEUMER op, dat de Vereenigmg voor facultatieve lijkverbranding zelf in haar statuten schrjjft, dat zij streeft naar zoodanige wijzigirig in de wetgeving, dat de lijkverbranding mo gelijk worde. De heer VAN VXXREN verklaart nog op, zijn oude standpunt te staan ten aanzien van den totalisator. Hij hoopt, dat het verbod zal blijven gehandhaafd. Na dupliek van den MINISTER worden de algemeens beschouwingen gesloten en de artikelen der eerste af'ieeling aangenomen. Om halféén wordtde vergadering ver daagd tot Woensdag elf uren. Vergadering van Dinsdagavond. Vcorzitter: de heer J. J. G. baron van Voorst tot Voorst.. Mr. Regout. f Ingekomen ia een telegafiBch bericht van bet overlijden van mr. L. H. W. Regout, tijdelijk buitengewoon gezant bij Z. H. den Paug, waarop met een eohrijven van rouw beklag is geantwoord. Geloofsbrieven van den heer Diepen. Ingekomen zijn cie geloofsbrieven van het voor Noord-Brabant (vacature-Regout) nieuw gekozen lid, den heer Diepen. Zij worden gesteld in handen van een commis sie, bestaande uit de heeren Tjarda van Starkenborgh, Bosch van Oud-Amelis- weerd en Lucasse, om in een volgende ver gadering daar verslag uit te brengen. De VOORZITTER doelt nog i aede, dat, indien de Minister van Koloniën niet tijdig hersteld mocht zijn voor de behandeling der Indische Begrootimg, de leden in staat zul len zijn hun opmerkingen te herhalen bij Hoofdstuk XI (Koloniën der Btaatsbd- grooting voor 1916. Regeling van Weikzaamhcden. Besloten wordt Woentdag om elf uren de wetsontwerpen betreffende d'e Indische Be grooting en eenige ander wetsontwerpen in de afdeelingen te onderzoeken en Don derdag om elf uren, 'een openbare vergade ring te houden, ter behandeling van de wetsontwerpen, welk"- dan gereed zuülen zijn. De vergadering wordt hierna gesloten. 118 3. 1915. 109. PROVINCIALE STATEN VAN ZUID-ij-OLLAND. Onder voorzitterschap van den Commis saris der Koningin in deze provincie, baron SWEERTS DE LANDAS WYB0RGH, werd ih de vergaderzaal van de Eerste Kamer de najaarsvergadering van de Provinciale Staten van Zuid-Holland geopend. Na: het samenstellen der afdeelingen wer den een aantal missiven Van Ged. Staten, houdende kennisgeving van verschillende Kon. besluiten aangenomen voor kennisge ving. De ontwerp-besluiten tot wjjziging der be- gTootiOgen van de provinciale inkomsten en uitgaven, diensten 19141916, alsmede de ontwerp-verordening, regelende de bezoldi ging van de provinciale ambtenaren en be dienden, die zich in militairen dienst bevin den, alsmede een verzoek om loontoeslag van de Provinciale Beambtenvereen. „Eens gezindheid" werden naar de afdeelingen ge zonden; terwjjl een groot aantal onderwer pen commissoriaal werden gemaakt. Omtrent andere onderwerpen werd besloten, hetzij deze nader aan de orde te stellen, hetzij ze te stellen in handen van Ged. Staten ten fine van praeadviea, Met het ow op het gering aantal onder werpen, in de afdeelingen té behandelen, werd besloten, het afdeehngsonderzoek direct na afloop der vergadering te doen plaats hebben, terwijl |de volgende vergadering werd bepaald, pp Dinsdag 21 December, des voormiddags te elf uren. De heer WARNAAR vroeg en verkroeg verlof om Ged. Staten de beide volgende vragein te stellen betreffende de exploitatie van de Rotterdamse he Tramwegmaatsckappij op de Zuid-Hollandsche eilanden: la Welke maatregelen denken Ged. Sta- ten te nemen, nu zij bekend zijn met den in houd vb|q liet adres door de Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen op Flakkee gericht aan de directie der Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij 2o. Z^n Ged. Staten in staat, aan te ge ven do verbetering in de exploitatie der Zuid- Hollaindsche lijnen, waarvoor de Rottérdam- Sche Tramweg-Maatschappjj1 f 250.000 dacht ftoodig te hebben en waarnaar Ged. Staten verwezen in hun Memorie van Antwoortf op het Afdeelingsveralag der najaarsziiting van 1912? H$ verzocht Ged. Staten in de eerstvol gende vergadering deze vragen te Willen be antwoorden. Do VOORZITTER verklaarde daartegen geen bezwaar te hebben, waarna de vergade ring wérd gesloten. Vragen aan den N. A. O.-E. Geachte Redactie! In verband met het ingezonden ptuk N. A.-O.-R. in uw Blad, een opmerking aan de seer. N. A.-0.-R. voor Leiden en O. Zjj schrift: „De schuld van eventueel niet slagen, zal liggen bij degenen, die ver zuimden zich bij ons aan te sluiten, in ons protect tegel) de krankzinnige slachting van honderdduizenden", en verder: „Wjj komen ook op voor hen, die dooden moeten en het niet kunnen, zonder hun betere natuur te verkrachten". Ik vraag: Zijt ge in dit schrijven billjjk en juist? Zijt ge billijk tegenover hen, die bezwaar hebben, overwegend consciëntiebe zwaar zelfs, om zich aan te sluiten bjj den N. A.-0.-R., omdat de N. A.-0.-R. zich niet geheel tegeD oorlog keert, niet te- gen oorlog als verdediging Nationale Staat, niet tegen oorlogsvoorbereiding, niet te gen mobilisatie met oorlogsmiddelen, niet tegen uitbreiding Landstorm enz., wel pro test tegen oorlog en voorbereiding voor oorlog practisoh vereenigbaar blijkt te achten; zrijt ge billijk tegenover hen, die zich WEL geheel tegen oorlog uitspreken, aooals o.a de onderteekenaars van het zoo genaamd dienstweigeraars-manifest, die „zich met hun gansche ziel keeren tegen alles, wat tot het militarisme behoort"? Ik vraag: Zdrjt ge billjjk tegenover hen, die dienst weigerden zonder lid der N. A.-0.-R. te zjjn? Ik vraag: Ia u juist, wanneer u schrjift: „WjJ komen ook op voor lieu, die dooden moeten en het niet k u 11 ne n zonder hun betere natuur to verkrachten"? Steunt de aid. L.N. A.-O.-R. de beweging voor conscientievrijheid en ontheffing van Mil. dienst voor hen, die tegen oorlog gewetensbezwaar hebben (een bewoging van voor- en tegen standers van Nationaal verweer) Steunt de afd. L. N. A.-O.-R. de actief van hen, die „zonder hun betere natuur te verkrachten, niet k u u n e n meedoen om de opleiding tot „afgerichten" om te kunneri (moeten) dooden mee te maken? Steunt de N. A.-0.-R. hen, die n u iD de gevangenis zitten, omdat zj) „krachtens be- tere natuur uiet kunnen, enz." Wanneefl meD goed WIL tegen oorlog, doch nu, heden, hier, niet protesteert tegen oor logsvoorbereiding ook hier. en niet steunt hen, die nu „krachtens hun betere na tuur, enz.", alles aan oorlog weigeren, blijft de wensch dan niet aileenmaarvroom? U, Manheer de Redacteur, dankend voos de plaatsruimte, teeken ik, Strijder tegen Oorlog): P. VAN DEN HAAK, N.-at-Z., Dec. 1915. De Buigaarsche lezing over -den strijd in Servië. Het officieel© communiqué zegt van den) in Servië het volgende: In het begin van onze operaties tegen Seri vië. toen ons geheele leger naar het wesfceni werd gezonden, zqn de gelande Fransehei troepen, ondersteund door Servische strijd, krachten, bij hun ageeren in Zuid-Macedonië er in geslaagd rich in de linie Sonitsjke GlawaBabuna FlaninaGradskoKriwo- lak te nestelen, doch wij rukten onverwijld voorwaarts, versterkten onze troepen aan dit front en slaagden er tot begin November in, den vijand over de linie KriwolakWar- dar en Tsjernle terug te slaan. Het lag in onze bedoeling het Fransche front pm tei trekken en na aankomst van voldoende ver sterkingen in te sluiten. De bezetting van dei oceteljjke helling van de Radowil Flanina! bracht ons nader tot het doel, want de Franschen zagen zich daardoor in het noord oosten, noord- en zuid-westen omsingeld. Z\J bemerkten de gevaarlijke situatie, waarin wij hen gebracht hadden en besloten onmid dellijk terug te trekken om de dreigende ca tastrophe te ontgaari. Het moet erkend wor den, dat de Franschen hierbij toonden, dat zjj do terugtrekkende beweging voorbeeldig wisten uit te voèren, want rij konden rich' bevrijden, uit den tang, waarin wij hen gevat haddén. Onze troepen gingen onmiddellijk over het geheele front tot het offensief over en bezet ten tegen den middag de linie Kriwolak NegotinKawadartzi. De vijand trok zeen snel terug, door onze afdeelingen gevolgd. Na het doorzetten der operaties op de Prisjti- na-linie bracht de groote generale 6taf ,van het leger sterke afdeelingen in het veld tegen Tetowo, Gcstwar en Ktsehowo, met het doel: lo. Dibra te bezetten en do Ser viërs den terugtocht naar Macedonië af tö sufden, waar rij rich met de Engelsche em Fransche troepen zouden kunnen ver eenige n,; en 2o. Ochrida en Struga te bezetten en 0$ deze wqjze den Servischen afdeelingen, welke in den omtrek van Monastir en Resna ope-i roerden, den terugtocht naar Albanië onmon gelpk te maken. De afdeeling, die de bezetting van Mo nastir den terugtocht moest afsnijden, is over Smilewo nmr den straatweg Monastir, Resna opgerukt. Deze afdeeling dwong door "haar opmarsch den Serviërs Monastir, op 3 December te ontruimen. De stad word heden door ons bezet. Andere afdeelingen trekken naar Ochrida en Dibra op. Ten wesl- ten van Prisrend wordt de opmarsch naar, Djakova voortgezet. Des middags^ is eeui afdeeling onzer troepen de Witte Drioa over., getrokken en heeft 's avonds de stad Dja kova bezet. Volgens nadere berichten hebben cmze im de streek van Prizrend opereerende troepen! vastgesteld, dat do nederlaag der Serviërs bjj Kula-Suma het karakter van een catar1 strophe droeg. Op hun ononderbroken vlucht van Prizrend naar Kulu-Luma hebben d<3 Serviërs onderweg bun geheele artillerie ve?>( loren alsmede het wagenpark en auto's, waar-. RECLAMES, k 40 cents por rege! Hofleverancier. LEIDEN, D« Firma L. VALK, Brceetraat v,b. PELTENBURG. Concert-Bureau. L. S. Hiermede heb ik de eer U te berichten, dat ik at> oeetz&dig\ verzoek er toe ben overgegaan een SPECIALE AFDEELING MUZIEK in te richten, zoodat voortaan de Courante Muziek, waarvan ik een zeer groote voorraad heb ingeslagen, bijna altijd direct voorradig is* Bovendien heb ik mij aangesloten bii hei Nederbnckck Bestelhuis voor den Boekhandel, zoodat orders binnen twee dogen uitgevoerd kunnen worden. Geen order zal te groot, geen order zal te klein zijn. Het telefoonnummer Is S02. Uw opdracht wordt terstond uitgevoerd m bezorging geschiedt door de geheele stad. Bij het uitzoeken van muziek zal U allen tijd worden gegeven zoodat U van de bediening In mijn zaak niet anders dan met volte* tevredenheid zult willen getuigen. In vertrouwen, dat mijn streven uw waardeering heeft, hoop tin dat U mij uw geëerde orders zult witten opdragen. De Dames en H.H. leeraren en tkeraressen génieten de ge bruikelijkè korting. Hoogachtend, Uw dw. Dn ff, Pa. L. VALK vjh. PELTENBURG* Piano-, Orgelen Muziekhandel. Bréestraat 109. C ONCKRT-BCREA LV vragen." „In fïe kamer hiernaast. Ik zou Rem u zoo gaarne eens hebben laten zien, maar hij slaapt." „Dat is heel gelukkig," hernam Arthur, die op den rug van haar sofa 'leunde, „wanb als dat heertje wakker is, kan nie mand een woord spreken.'- ,,Nu, dat is wel mogelijk, maar ik bad toch gaarne gewild, dat zijn oom eens ge zien had hoeveel hij gegroeid is." „Maak u niet ongerust, dat hij wat klein is, Violette," sprak Arthur weder. „De ba ker heeft ons immers met het woord van waarheid verzekerd, dat een kind, hetwelk door don trouwring zijner moeder kon, ik meen zelfs, dat zij celve er hem heef! doorgehaald een kerel van zes voet is geworden." „Och, Arthur, rij zeide door een arm- land." „Nu, dat verschilt niet veel; onze jon gen kan dan wel twaalf voet worden, want als gij hem niet in zooveel kleeren gewik keld hadt, konden er wel twee zooals hij door uw bracelet." „Do baker had hem eens moeten meten; maar zij zeide, dat zou hem ongeluk aan brengen." ,,Dat is weer ccn van haar ontelbare sprookjes. Wij willen ccliter hopen, dat hij wat beter vertooning zal maken, wanneer John terugkomt oij het doopen." „O!" zei Violette, met beminnelijke ver legenheid zich tob John wendende, terwijl een schaduw van een blosje zich over haar lief gelaat verspreidde. „Arthur zegt, dat ilc u mag vragen om peetoom van den klei- no to zijn „Hij zal mijn eerste peotekind wezen," antwoordde John. „Ik dank u wel zeer, gij kondt mij geen groot er pleizier doen.;i „Ik mag u beiden wel bedanken," her nam de jongo moeder; „het doet mij zoo veel genoegen, dat gij zijn peet rijn wilt, gij, die," zij aarzelde om voort te gaan, niet in staat om 't rechte woord te uiten, „die het deedt, voordat rijn papa of ik 't lieve wichtje nog gezien hadden;" en daarop vervolgde rij na een pauze: „O, mr. Martindale, Bara heeft mij alles verteld, 'en ik heb zoo verlangd om u dank te zeg gen, doch ik kan het niet." Haar oogen vulden rich met tranen en rij stak hem de hand toe. „Ik zal altijd denken, dat ik iets op rijn overige peeten vooruit heb." „O, ja," gaf zij ten antwoord, „ik ben ook blijde, dab hij in nauwer betrekking tot u staat; kolonel Harrington zall zijn andere peet zijn, en zijn peettante gij hebt im mers aan uw zuster geschreven om haar daartoe uit te noodigen, hebt gij niet, Arthur „Ik zou even gaarne tante Nesbit ver zocht hebben om peettante te zijn. Ik ge loof, dat de een er zoo min belang in etelb als de ander." „Gij moet mij maar laten overkomen, zoodra gij genoegzaam herste'ld zijt om me de naar do kerk te gaan," sprak John. „Dat beloof ik u; ik wen6chte, dat gij kendt blijven. Morgen over acht dagen zal hij reeds een maand oud zijn, maar wij. moeten bet doopen toch maar uitstellen tot ik uit mag gaan. Ik zal wel spoedig weer beneden mogen komen, dunkt uniet?" „Nu, dan zuSt gij geen tochtje meer voe len", zei Arthur; „Brown heeft er zich me de bemoeid, en nu sluiten de deuren zoo dicht als een nieuwe laars." „Ik moet er dikwijls om lachen, zoo gaarne ala Brown ieder reetje vindt on het toe stopt", merkte Jphn aan. „Ik had Brown reeds sedert Vrijdagmid dag uit den weg geloopen," zei Arthur, „toen hij mij eindelijk met een ernstig ge richt staande hield, en mij bedreigde, dat gij weer den geheelen winter te bed zoudt moe ter liggen, wanneer ik u langer hier hield. Dc zeide hem, dat het zijn schuld was, dat hij u zoo vroeg in het voorjaar naar huis had laten terugkeeren, en wij betreurden met ons beiden, dat gij zoo ongezeglijk waart.'' „Nu," hernam John, „Violette moest eena weten, hoe Sara u onder de plak heeft." „Ik vrees, dat gij beiden slecht bediend zijt geworden," merkte Violette aan. „In het minst nietdie Sara is een model, dat verzeker ik u." „Zij is voor mij ook zoo goed geweest," antwoordde Violette, „maar dat is iedereen; nooit is er iemand zoo goed opgepast als ik. Gij hebt zeker ook ondervonden, welk een uitmuntende ziekenoppasser Arthur is." „Zou John dat weten V' riep Arthur lachend. ,,VVel, dl* zou, geloöf ik, net zoo graag door een aap als door mij worden op gepast. Hij ligt maar stil op zijn stapel kus sens en begint te kuchen, als men hem aan spreekt, en is maar blij, als hij van iedereen, behalve Brown, ontslagen is. Het was dan ook slechts uit bezorgdheid voor Brown, dat hij nu en dan mijn vader en Percy Fothe- ringham toestond bij hem te waken." „Een aardig portret van een menschenha- ter," zei Johü, „en, helaas, maar al te ge lijkend. Maar gij zult mij toch schrijven, niet waar," vervolgde hij, „wanneer gij weer be ter zijt 1 Dc wensehte wel, clat ik van tijd tot tijd eens kon hooren hoe het met u gaat, of schoon ik er maar niet op rekenen zal, want Arthur houdt niet van schrijven.^ „Dat weet ik," zei Violette, „en toch heeft hij de vriendelijkheid gehad om voor mij aan mama te schrijven. Ik was er trotsch op, toen hij mij den brief gaf om te onderteeke nen." „Kan ik ook de een of andere boodschap voor u overbrengen?" „Neen, clank u, wil slechts Lord en Lady Martindale uit mijn naam bedanken voor hun vriendelijke deelneming. En o 1" doch eensklaps zweeg zij stil. „Neen, gij zult haar zeker niet ontmoeten 1" „Wie?" „Lady Elizabeth en Emma. Ik heb zulk een hartelijken brief van haar ontvangen. Zij zijn zoo bezorgd over mij en vragen mij zoo dringend om baar eenige tijding van mij te gevennu ben ik bang, dat zij het niet aar dig van mij zullen vinden, wanneer zij niets vernemendoch ik worcl zoo duizelig, wan neer ik oprit, en mijn eerste brief moet aan mama zijn. Maar als er eens gelegenheid was, zoudt gij dan zoo vriendelijk willen zijn, om baar te laten weten, dat fk bijna her steld ben, en dat ik haar vriendelijk bedank voor haar deelneming?" „Zekerlijk, ik zal bet laten weten. Vaar wel, Violette, ik ben blijde u gezien te heb ben." Hij hield haar hand een oogenblik vast, zag haar strak en met een treurigen blik aan en spoedde zich, zonder een woord meer te zeggen, de kamer uit. „Die arme Johnsprak Arthur, toen hij hem had uitgelaten. „Gij herinnert hem zoo zeer aan Helena." „Die goede Mr. Martindaleriep Violet te droevig uit. „Golijk ik dan op haar „Geen zweem," zei hij. „Helena had blond haar, lichtblauwe oogen en een rood, dik go- richt; zij kon niet de minste aanspraak op» schoonheid maken ik heb mij nooit kunnen begrijpen, dat John zin kon hebben in zulk een alledaagsch gezicht. Indien een ander u met haar vergeleek, zou ik het niet als een compliment aanmerkendoch hij zeide mij daar straks, dat gij hem van het eerste af aan haar herinnerd hebt, en dat gij, nu gij ook bleek ziet en dat mutsje op hebt, zooveel op haar gelijkt zooals zij er in haar laatst© ziekte uitzag, dat hij zich nauwelijks goed kon houden. Maar ga er nu niet om schreien, wat ik u bidden mag." „Neen, dat zal ik niet doen," zeido zij zeer* onderworpen, „doch hot spijt mij, dat wij al lerlei gekheid gepraat hebben, terwijl hij in zulle een droevige stemming was. Het is oofc zoo vreeselijk treurig voor hem." „Arme John, wel is het treurigzei Ar thur, haar aanziende, als kon hij thans eerst beseffen wat zijn broeder verloren had. „Of schoon zij zijn vrouw nog niet was, was hij toch bijna even sterk aan haar gohccht. Hij kan haar verlies maar niet vergoten. Dit ia de eerste maal, dat hij er van spreekt, voor. zoover ik weet, en nog kan hij haar naam niet noemen „Het is immers twee jaar geleden, dat rij stierf „Bijna. Zij stierf in Juniwij hadden tooti een kouden, laten zomer- toen zij begraveni werd, stormde en hagolae het., en was hefi doordringend koud." „Waar werd rij begraven?" (WoErdt Vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 6