De Europeesche Oorlog.
Eerste Kamer.
ingezonden.
wetsovertreding. Immers de Begrafeniswet
w^st niet iemand aan, die begraven moet,
atodat de Yereeniging voor Lijkverbranding
niet de wet overtreedt
Spr. heeft informaties genomen in tal van
tal-en, waar dc lijk iding bestaat,
een uitvoerig onderzoek ingesteld naar de
waarborgen, i.aarme© men de lijkverbran
ding omringt, en bet resultaat van dat on
derzoek waren de bepalingen, welke liij
heeft gemaakt. De Minister wijst dus a..e
verwijt hierover af. Hij gelocft zeker, dat
do gemeentebesturen bevoegd zijn die be
palingen te handhaven en mocht dat niet
zoo worden orkend, ch.ii zal hij een uit
spraak in hoogste instantie uitlokken.
Bij de toepassing van de Kinderwetten
heeft men niet alleen te zorgen voor de ver
waarloosde kinderen maar ook voor het
zooveel mogelijk in stand houden van den
natuurlijken band tusschen ouders en kin
deren.
De Minister wènsciib groote eri vaste
samenwerking 1 Vchen de Voogdijraden en
de Armbesturen. Misscmen zou een wets
wijziging dit kunnen bevorderen.
Verhooging n suhsidien aan de vereeni-
gingen, welke zich met de opvoeding der
kinderen bezig houden, zou financieel zeer
bezwaarlijk zijn. Er zjn ongeveer 10,000
van die kinderen.
Tegen het denkbeeld om herstel in de
ouderlijke macht uit to spreken tegen den
wii van de ouders zelf is wel een en ander
aan te voeren. Wanneer zij onwillig zijn, is
dab inderdaad bezwarend.
De volgorde der sprekers bij de beant
woording wijzigende, omdat de heer Klee-
rekoper weg moet, zegt de Minister, dat de
bijzonderheden 'm zake de „Tielsche Cou
rant" hem niet. ibekend zijn. Hij zal zich op
de hoogte stellen. Censuur zal hij nooit dul
den, bij hern is de vrijheid van de pers in
dat opzicht veilig. Doch worden er door de
drukpers misdrijven gepleegd, dan moeten
die worden achterhaald.
De heer KLEEREKOPER: Do vraag
was, of er ook maatregelen kunnen worden
genomen tot voorkoming van zulk een mis
drijf ook bij herhaling.
De Ml -IER: Vooraf nooit, maar de
maatregelen tot vervolging van het eene
misdrijf mogen nooit worden beschouwd als
maatregelen ter voorkoming van een vol
gend.
Omtrent heb handelsregister acht spr.
niet den tijd gekomen voor maatregelen.
Onderzocht moet nog worden, of de audi
teur-militaire mag vervolgen, wanneer da
commandecrende officier dat niet wil.
Hij zal trachten een practïsche voorzie
ning te bevorderen, opdat de verdedigers
beter in de gelegenheid worden gesteld hun
taak te vervullen in zaken als die van den
pos tza kkendief stal.
Spr.'s bedoeling is nooit geweest, de deur
waarders geringschattend ta behandelen.
Salarieeriug dooro den Staat zou enorme
kosten met zich brengen.
In studie is een ontwerp tot wijziging der
griffierechten.
De regeling van dö toeschatting der ge-
tuigengelden heeft zeer zeker haar bezwa
ren. Het gaat echter moeilijk in deze bij-
«ondere 'omstandigheden een nieuwe rege
ling te ontwerpen.
Zijn opvatting nopens hot staangeld mo:t
de Minister handhaven.
Wanneer een schepeling zich laat aanmon
steren voor een bepaalde reis, is hij vaak
yerplicht, eenmaal in een haven aangekomen,
nog een tweede reis te ondernemen, waar
van hij de gevaren niet heeft overwogen, enz.
Dezo bepaling evenwel komt niet alleen
op de monsterrol voor, doch ook in het
Wetboek van Koophandel. De vrachtvaart
heeft haar noodig. De Minister overweegt,
beide belangen te vereemgen door een be
paling te overwegen, die evenwel nog geen
bepaalden vorm aannam, volgens welke de
schepeling beschouwd kan word n ontslagen
te zijn, wanneer zich hc-t geval voordoet,
dat de tweede reis bijzondere bij het vertrek
niet te verwachten gevaren opleveren meet.
Dhn zou de schipper verplicht zijn, den
schepeling gratis naar zjjn land te doen te
rugbrengen.
Het is noodig om de uittreksels uit de
B. S. te laten zijn, zocals ze nu zijn, immers
er zijn gevallen denkbaar, waarbij een kind,
tijdens huwelijk gebor.n meer rechten heeft,
dan wanneer het eerst later werd gewettigd.
Bij den rechtstoestand van de ambtenaren
zijn alle departementen betrokken en et
moet dus met zeer uiteenloopende eischen
worden rekening gehouden. Ook deze zaak
is vertraagd door den oorlog, doch nu is de
tijd niet verre meer, dat een commissie met
de voorbereiding kan worden belast-
Een ontwerp is in bewerking tot regeling
"van de feestdagen-kwestie.
Als vakvereenigingen van ambtenaren
zich tot hem wenden met verzoeken en der
gelijke, worden znj ontvangen en aangehoord;
doch wei is «eerst-aan den Ned. Ambte-
naarsbond geweigerd een opgaaf van diens
voorwaarden van alle ambtenaren bjj het
Departement van Justiie in hteel het land
bij gevangenissen, enz. werkzaam. Zulk een
arbeid is te veel omvattend.
Het plaatsen van strafbare advertenties
zal bjj voorkomen worden vervolgd.
De vraag, of het totalisatorverbod moet
worden opgeheven, is moeilik te beantwoor
den. Het verbod namelijk bestaat nog kor!
doch aan den anderen kant schgnt net le
gerbelang betrokken bij een Intrekking.
Mocht de Kamer een anderen weg willen
inslaan, bjj spr. bestaat geen bezwaar.
Bij de repliek merkt de heer BEUMER
op, dat de Vereenigmg voor facultatieve
lijkverbranding zelf in haar statuten schrjjft,
dat zij streeft naar zoodanige wijzigirig in
de wetgeving, dat de lijkverbranding mo
gelijk worde.
De heer VAN VXXREN verklaart nog op,
zijn oude standpunt te staan ten aanzien van
den totalisator. Hij hoopt, dat het verbod
zal blijven gehandhaafd.
Na dupliek van den MINISTER worden
de algemeens beschouwingen gesloten en de
artikelen der eerste af'ieeling aangenomen.
Om halféén wordtde vergadering ver
daagd tot Woensdag elf uren.
Vergadering van Dinsdagavond.
Vcorzitter: de heer J. J. G. baron van
Voorst tot Voorst..
Mr. Regout. f
Ingekomen ia een telegafiBch bericht van
bet overlijden van mr. L. H. W. Regout,
tijdelijk buitengewoon gezant bij Z. H. den
Paug, waarop met een eohrijven van rouw
beklag is geantwoord.
Geloofsbrieven van den heer Diepen.
Ingekomen zijn cie geloofsbrieven van het
voor Noord-Brabant (vacature-Regout)
nieuw gekozen lid, den heer Diepen. Zij
worden gesteld in handen van een commis
sie, bestaande uit de heeren Tjarda van
Starkenborgh, Bosch van Oud-Amelis-
weerd en Lucasse, om in een volgende ver
gadering daar verslag uit te brengen.
De VOORZITTER doelt nog i aede, dat,
indien de Minister van Koloniën niet tijdig
hersteld mocht zijn voor de behandeling der
Indische Begrootimg, de leden in staat zul
len zijn hun opmerkingen te herhalen bij
Hoofdstuk XI (Koloniën der Btaatsbd-
grooting voor 1916.
Regeling van Weikzaamhcden.
Besloten wordt Woentdag om elf uren de
wetsontwerpen betreffende d'e Indische Be
grooting en eenige ander wetsontwerpen
in de afdeelingen te onderzoeken en Don
derdag om elf uren, 'een openbare vergade
ring te houden, ter behandeling van de
wetsontwerpen, welk"- dan gereed zuülen
zijn.
De vergadering wordt hierna gesloten.
118
3. 1915.
109.
PROVINCIALE STATEN VAN
ZUID-ij-OLLAND.
Onder voorzitterschap van den Commis
saris der Koningin in deze provincie, baron
SWEERTS DE LANDAS WYB0RGH, werd
ih de vergaderzaal van de Eerste Kamer de
najaarsvergadering van de Provinciale Staten
van Zuid-Holland geopend.
Na: het samenstellen der afdeelingen wer
den een aantal missiven Van Ged. Staten,
houdende kennisgeving van verschillende
Kon. besluiten aangenomen voor kennisge
ving.
De ontwerp-besluiten tot wjjziging der be-
gTootiOgen van de provinciale inkomsten en
uitgaven, diensten 19141916, alsmede de
ontwerp-verordening, regelende de bezoldi
ging van de provinciale ambtenaren en be
dienden, die zich in militairen dienst bevin
den, alsmede een verzoek om loontoeslag
van de Provinciale Beambtenvereen. „Eens
gezindheid" werden naar de afdeelingen ge
zonden; terwjjl een groot aantal onderwer
pen commissoriaal werden gemaakt. Omtrent
andere onderwerpen werd besloten, hetzij
deze nader aan de orde te stellen, hetzij ze
te stellen in handen van Ged. Staten ten fine
van praeadviea,
Met het ow op het gering aantal onder
werpen, in de afdeelingen té behandelen,
werd besloten, het afdeehngsonderzoek direct
na afloop der vergadering te doen plaats
hebben, terwijl |de volgende vergadering werd
bepaald, pp Dinsdag 21 December, des
voormiddags te elf uren.
De heer WARNAAR vroeg en verkroeg
verlof om Ged. Staten de beide volgende
vragein te stellen betreffende de exploitatie
van de Rotterdamse he Tramwegmaatsckappij
op de Zuid-Hollandsche eilanden:
la Welke maatregelen denken Ged. Sta-
ten te nemen, nu zij bekend zijn met den in
houd vb|q liet adres door de Vereeniging van
Burgemeesters en Secretarissen op Flakkee
gericht aan de directie der Rotterdamsche
Tramweg-Maatschappij
2o. Z^n Ged. Staten in staat, aan te ge
ven do verbetering in de exploitatie der Zuid-
Hollaindsche lijnen, waarvoor de Rottérdam-
Sche Tramweg-Maatschappjj1 f 250.000 dacht
ftoodig te hebben en waarnaar Ged. Staten
verwezen in hun Memorie van Antwoortf
op het Afdeelingsveralag der najaarsziiting
van 1912?
H$ verzocht Ged. Staten in de eerstvol
gende vergadering deze vragen te Willen be
antwoorden.
Do VOORZITTER verklaarde daartegen
geen bezwaar te hebben, waarna de vergade
ring wérd gesloten.
Vragen aan den N. A. O.-E.
Geachte Redactie!
In verband met het ingezonden ptuk N.
A.-O.-R. in uw Blad, een opmerking aan de
seer. N. A.-0.-R. voor Leiden en O.
Zjj schrift: „De schuld van eventueel
niet slagen, zal liggen bij degenen, die ver
zuimden zich bij ons aan te sluiten, in ons
protect tegel) de krankzinnige slachting van
honderdduizenden", en verder: „Wjj komen
ook op voor hen, die dooden moeten en het
niet kunnen, zonder hun betere natuur
te verkrachten".
Ik vraag: Zijt ge in dit schrijven billjjk
en juist? Zijt ge billijk tegenover hen, die
bezwaar hebben, overwegend consciëntiebe
zwaar zelfs, om zich aan te sluiten bjj den
N. A.-0.-R., omdat de N. A.-0.-R. zich niet
geheel tegeD oorlog keert, niet te-
gen oorlog als verdediging Nationale Staat,
niet tegen oorlogsvoorbereiding, niet te
gen mobilisatie met oorlogsmiddelen, niet
tegen uitbreiding Landstorm enz., wel pro
test tegen oorlog en voorbereiding voor
oorlog practisoh vereenigbaar blijkt te
achten; zrijt ge billijk tegenover hen, die zich
WEL geheel tegen oorlog uitspreken,
aooals o.a de onderteekenaars van het zoo
genaamd dienstweigeraars-manifest, die „zich
met hun gansche ziel keeren tegen alles,
wat tot het militarisme behoort"?
Ik vraag: Zdrjt ge billjjk tegenover hen, die
dienst weigerden zonder lid der N. A.-0.-R.
te zjjn?
Ik vraag: Ia u juist, wanneer u schrjift:
„WjJ komen ook op voor lieu, die dooden
moeten en het niet k u 11 ne n zonder hun
betere natuur to verkrachten"?
Steunt de aid. L.N. A.-O.-R. de beweging
voor conscientievrijheid en ontheffing
van Mil. dienst voor hen, die tegen oorlog
gewetensbezwaar hebben (een bewoging van
voor- en tegen standers van Nationaal
verweer)
Steunt de afd. L. N. A.-O.-R. de actief
van hen, die „zonder hun betere natuur te
verkrachten, niet k u u n e n meedoen om de
opleiding tot „afgerichten" om te kunneri
(moeten) dooden mee te maken?
Steunt de N. A.-0.-R. hen, die n u iD de
gevangenis zitten, omdat zj) „krachtens be-
tere natuur uiet kunnen, enz." Wanneefl
meD goed WIL tegen oorlog, doch nu,
heden, hier, niet protesteert tegen oor
logsvoorbereiding ook hier. en niet steunt
hen, die nu „krachtens hun betere na
tuur, enz.", alles aan oorlog weigeren, blijft
de wensch dan niet aileenmaarvroom?
U, Manheer de Redacteur, dankend voos
de plaatsruimte, teeken ik,
Strijder tegen Oorlog):
P. VAN DEN HAAK,
N.-at-Z., Dec. 1915.
De Buigaarsche lezing over -den
strijd in Servië.
Het officieel© communiqué zegt van den)
in Servië het volgende:
In het begin van onze operaties tegen Seri
vië. toen ons geheele leger naar het wesfceni
werd gezonden, zqn de gelande Fransehei
troepen, ondersteund door Servische strijd,
krachten, bij hun ageeren in Zuid-Macedonië
er in geslaagd rich in de linie Sonitsjke
GlawaBabuna FlaninaGradskoKriwo-
lak te nestelen, doch wij rukten onverwijld
voorwaarts, versterkten onze troepen aan
dit front en slaagden er tot begin November
in, den vijand over de linie KriwolakWar-
dar en Tsjernle terug te slaan. Het lag in
onze bedoeling het Fransche front pm tei
trekken en na aankomst van voldoende ver
sterkingen in te sluiten. De bezetting van dei
oceteljjke helling van de Radowil Flanina!
bracht ons nader tot het doel, want de
Franschen zagen zich daardoor in het noord
oosten, noord- en zuid-westen omsingeld. Z\J
bemerkten de gevaarlijke situatie, waarin
wij hen gebracht hadden en besloten onmid
dellijk terug te trekken om de dreigende ca
tastrophe te ontgaari. Het moet erkend wor
den, dat de Franschen hierbij toonden, dat
zjj do terugtrekkende beweging voorbeeldig
wisten uit te voèren, want rij konden rich'
bevrijden, uit den tang, waarin wij hen gevat
haddén.
Onze troepen gingen onmiddellijk over het
geheele front tot het offensief over en bezet
ten tegen den middag de linie Kriwolak
NegotinKawadartzi. De vijand trok zeen
snel terug, door onze afdeelingen gevolgd.
Na het doorzetten der operaties op de Prisjti-
na-linie bracht de groote generale 6taf ,van
het leger sterke afdeelingen in het veld
tegen Tetowo, Gcstwar en Ktsehowo, met
het doel: lo. Dibra te bezetten en do Ser
viërs den terugtocht naar Macedonië af tö
sufden, waar rij rich met de Engelsche em
Fransche troepen zouden kunnen ver eenige n,;
en 2o. Ochrida en Struga te bezetten en 0$
deze wqjze den Servischen afdeelingen, welke
in den omtrek van Monastir en Resna ope-i
roerden, den terugtocht naar Albanië onmon
gelpk te maken.
De afdeeling, die de bezetting van Mo
nastir den terugtocht moest afsnijden, is
over Smilewo nmr den straatweg Monastir,
Resna opgerukt. Deze afdeeling dwong
door "haar opmarsch den Serviërs Monastir,
op 3 December te ontruimen. De stad word
heden door ons bezet. Andere afdeelingen
trekken naar Ochrida en Dibra op. Ten wesl-
ten van Prisrend wordt de opmarsch naar,
Djakova voortgezet. Des middags^ is eeui
afdeeling onzer troepen de Witte Drioa over.,
getrokken en heeft 's avonds de stad Dja
kova bezet.
Volgens nadere berichten hebben cmze im
de streek van Prizrend opereerende troepen!
vastgesteld, dat do nederlaag der Serviërs
bjj Kula-Suma het karakter van een catar1
strophe droeg. Op hun ononderbroken vlucht
van Prizrend naar Kulu-Luma hebben d<3
Serviërs onderweg bun geheele artillerie ve?>(
loren alsmede het wagenpark en auto's, waar-.
RECLAMES, k 40 cents por rege!
Hofleverancier. LEIDEN, D«
Firma L. VALK, Brceetraat
v,b. PELTENBURG.
Concert-Bureau.
L. S.
Hiermede heb ik de eer U te berichten, dat ik at> oeetz&dig\
verzoek er toe ben overgegaan een
SPECIALE AFDEELING MUZIEK
in te richten, zoodat voortaan de Courante Muziek, waarvan ik een
zeer groote voorraad heb ingeslagen, bijna altijd direct voorradig is*
Bovendien heb ik mij aangesloten bii hei Nederbnckck Bestelhuis
voor den Boekhandel, zoodat orders binnen twee dogen uitgevoerd
kunnen worden.
Geen order zal te groot, geen order zal te klein zijn. Het
telefoonnummer Is S02. Uw opdracht wordt terstond uitgevoerd m
bezorging geschiedt door de geheele stad.
Bij het uitzoeken van muziek zal U allen tijd worden gegeven
zoodat U van de bediening In mijn zaak niet anders dan met volte*
tevredenheid zult willen getuigen.
In vertrouwen, dat mijn streven uw waardeering heeft, hoop tin
dat U mij uw geëerde orders zult witten opdragen.
De Dames en H.H. leeraren en tkeraressen génieten de ge
bruikelijkè korting.
Hoogachtend,
Uw dw. Dn ff,
Pa. L. VALK vjh. PELTENBURG*
Piano-, Orgelen Muziekhandel.
Bréestraat 109. C ONCKRT-BCREA LV
vragen."
„In fïe kamer hiernaast. Ik zou Rem u
zoo gaarne eens hebben laten zien, maar
hij slaapt."
„Dat is heel gelukkig," hernam Arthur,
die op den rug van haar sofa 'leunde,
„wanb als dat heertje wakker is, kan nie
mand een woord spreken.'-
,,Nu, dat is wel mogelijk, maar ik bad
toch gaarne gewild, dat zijn oom eens ge
zien had hoeveel hij gegroeid is."
„Maak u niet ongerust, dat hij wat klein
is, Violette," sprak Arthur weder. „De ba
ker heeft ons immers met het woord van
waarheid verzekerd, dat een kind, hetwelk
door don trouwring zijner moeder kon,
ik meen zelfs, dat zij celve er hem heef!
doorgehaald een kerel van zes voet is
geworden."
„Och, Arthur, rij zeide door een arm-
land."
„Nu, dat verschilt niet veel; onze jon
gen kan dan wel twaalf voet worden, want
als gij hem niet in zooveel kleeren gewik
keld hadt, konden er wel twee zooals hij
door uw bracelet."
„Do baker had hem eens moeten meten;
maar zij zeide, dat zou hem ongeluk aan
brengen."
,,Dat is weer ccn van haar ontelbare
sprookjes. Wij willen ccliter hopen, dat hij
wat beter vertooning zal maken, wanneer
John terugkomt oij het doopen."
„O!" zei Violette, met beminnelijke ver
legenheid zich tob John wendende, terwijl
een schaduw van een blosje zich over haar
lief gelaat verspreidde. „Arthur zegt, dat
ilc u mag vragen om peetoom van den klei-
no to zijn
„Hij zal mijn eerste peotekind wezen,"
antwoordde John. „Ik dank u wel zeer,
gij kondt mij geen groot er pleizier doen.;i
„Ik mag u beiden wel bedanken," her
nam de jongo moeder; „het doet mij zoo
veel genoegen, dat gij zijn peet rijn wilt,
gij, die," zij aarzelde om voort te
gaan, niet in staat om 't rechte woord te
uiten, „die het deedt, voordat rijn papa of
ik 't lieve wichtje nog gezien hadden;" en
daarop vervolgde rij na een pauze: „O, mr.
Martindale, Bara heeft mij alles verteld,
'en ik heb zoo verlangd om u dank te zeg
gen, doch ik kan het niet." Haar oogen
vulden rich met tranen en rij stak hem de
hand toe.
„Ik zal altijd denken, dat ik iets op rijn
overige peeten vooruit heb."
„O, ja," gaf zij ten antwoord, „ik ben ook
blijde, dab hij in nauwer betrekking tot u
staat; kolonel Harrington zall zijn andere
peet zijn, en zijn peettante gij hebt im
mers aan uw zuster geschreven om haar
daartoe uit te noodigen, hebt gij niet,
Arthur
„Ik zou even gaarne tante Nesbit ver
zocht hebben om peettante te zijn. Ik ge
loof, dat de een er zoo min belang in etelb
als de ander."
„Gij moet mij maar laten overkomen,
zoodra gij genoegzaam herste'ld zijt om me
de naar do kerk te gaan," sprak John.
„Dat beloof ik u; ik wen6chte, dat gij
kendt blijven. Morgen over acht dagen zal
hij reeds een maand oud zijn, maar wij.
moeten bet doopen toch maar uitstellen
tot ik uit mag gaan. Ik zal wel spoedig
weer beneden mogen komen, dunkt uniet?"
„Nu, dan zuSt gij geen tochtje meer voe
len", zei Arthur; „Brown heeft er zich me
de bemoeid, en nu sluiten de deuren zoo
dicht als een nieuwe laars."
„Ik moet er dikwijls om lachen, zoo gaarne
ala Brown ieder reetje vindt on het toe
stopt", merkte Jphn aan.
„Ik had Brown reeds sedert Vrijdagmid
dag uit den weg geloopen," zei Arthur,
„toen hij mij eindelijk met een ernstig ge
richt staande hield, en mij bedreigde, dat gij
weer den geheelen winter te bed zoudt moe
ter liggen, wanneer ik u langer hier hield.
Dc zeide hem, dat het zijn schuld was, dat hij
u zoo vroeg in het voorjaar naar huis had
laten terugkeeren, en wij betreurden met ons
beiden, dat gij zoo ongezeglijk waart.''
„Nu," hernam John, „Violette moest eena
weten, hoe Sara u onder de plak heeft."
„Ik vrees, dat gij beiden slecht bediend zijt
geworden," merkte Violette aan.
„In het minst nietdie Sara is een model,
dat verzeker ik u."
„Zij is voor mij ook zoo goed geweest,"
antwoordde Violette, „maar dat is iedereen;
nooit is er iemand zoo goed opgepast als ik.
Gij hebt zeker ook ondervonden, welk een
uitmuntende ziekenoppasser Arthur is."
„Zou John dat weten V' riep Arthur
lachend. ,,VVel, dl* zou, geloöf ik, net zoo
graag door een aap als door mij worden op
gepast. Hij ligt maar stil op zijn stapel kus
sens en begint te kuchen, als men hem aan
spreekt, en is maar blij, als hij van iedereen,
behalve Brown, ontslagen is. Het was dan
ook slechts uit bezorgdheid voor Brown, dat
hij nu en dan mijn vader en Percy Fothe-
ringham toestond bij hem te waken."
„Een aardig portret van een menschenha-
ter," zei Johü, „en, helaas, maar al te ge
lijkend. Maar gij zult mij toch schrijven, niet
waar," vervolgde hij, „wanneer gij weer be
ter zijt 1 Dc wensehte wel, clat ik van tijd tot
tijd eens kon hooren hoe het met u gaat, of
schoon ik er maar niet op rekenen zal, want
Arthur houdt niet van schrijven.^
„Dat weet ik," zei Violette, „en toch heeft
hij de vriendelijkheid gehad om voor mij aan
mama te schrijven. Ik was er trotsch op,
toen hij mij den brief gaf om te onderteeke
nen."
„Kan ik ook de een of andere boodschap
voor u overbrengen?"
„Neen, clank u, wil slechts Lord en Lady
Martindale uit mijn naam bedanken voor
hun vriendelijke deelneming. En o 1" doch
eensklaps zweeg zij stil. „Neen, gij zult
haar zeker niet ontmoeten 1"
„Wie?"
„Lady Elizabeth en Emma. Ik heb zulk een
hartelijken brief van haar ontvangen. Zij
zijn zoo bezorgd over mij en vragen mij zoo
dringend om baar eenige tijding van mij te
gevennu ben ik bang, dat zij het niet aar
dig van mij zullen vinden, wanneer zij niets
vernemendoch ik worcl zoo duizelig, wan
neer ik oprit, en mijn eerste brief moet aan
mama zijn. Maar als er eens gelegenheid
was, zoudt gij dan zoo vriendelijk willen zijn,
om baar te laten weten, dat fk bijna her
steld ben, en dat ik haar vriendelijk bedank
voor haar deelneming?"
„Zekerlijk, ik zal bet laten weten. Vaar
wel, Violette, ik ben blijde u gezien te heb
ben."
Hij hield haar hand een oogenblik vast,
zag haar strak en met een treurigen blik aan
en spoedde zich, zonder een woord meer te
zeggen, de kamer uit.
„Die arme Johnsprak Arthur, toen hij
hem had uitgelaten. „Gij herinnert hem zoo
zeer aan Helena."
„Die goede Mr. Martindaleriep Violet
te droevig uit. „Golijk ik dan op haar
„Geen zweem," zei hij. „Helena had blond
haar, lichtblauwe oogen en een rood, dik go-
richt; zij kon niet de minste aanspraak op»
schoonheid maken ik heb mij nooit kunnen
begrijpen, dat John zin kon hebben in zulk
een alledaagsch gezicht. Indien een ander u
met haar vergeleek, zou ik het niet als een
compliment aanmerkendoch hij zeide mij
daar straks, dat gij hem van het eerste af
aan haar herinnerd hebt, en dat gij, nu gij
ook bleek ziet en dat mutsje op hebt, zooveel
op haar gelijkt zooals zij er in haar laatst©
ziekte uitzag, dat hij zich nauwelijks goed
kon houden. Maar ga er nu niet om schreien,
wat ik u bidden mag."
„Neen, dat zal ik niet doen," zeido zij zeer*
onderworpen, „doch hot spijt mij, dat wij al
lerlei gekheid gepraat hebben, terwijl hij in
zulle een droevige stemming was. Het is oofc
zoo vreeselijk treurig voor hem."
„Arme John, wel is het treurigzei Ar
thur, haar aanziende, als kon hij thans eerst
beseffen wat zijn broeder verloren had. „Of
schoon zij zijn vrouw nog niet was, was hij
toch bijna even sterk aan haar gohccht. Hij
kan haar verlies maar niet vergoten. Dit ia
de eerste maal, dat hij er van spreekt, voor.
zoover ik weet, en nog kan hij haar naam niet
noemen
„Het is immers twee jaar geleden, dat rij
stierf
„Bijna. Zij stierf in Juniwij hadden tooti
een kouden, laten zomer- toen zij begraveni
werd, stormde en hagolae het., en was hefi
doordringend koud."
„Waar werd rij begraven?"
(WoErdt Vervolgd^