Nederland en de Oorlog.
N®. i/111
Dinsdag 7 December.
Tweede JBiad.
A". 1915.
FEUSLLETON.
Violette of de Schoonzuster.
LEIDSC
AANHOUDING van den Heer SCHRODER
en de Nederlandscho Pers over
dc Houding der Regeering
tegenover Pro-Duitscliers
en Pro-Geallieerden.
Men schrijft ons uit AmsterdamDe in
hechtenisneming van den heer J. O. Schro
der, hoofdredacteur van „De Telegraaf",
wordt hier druk besproken. Schroder genoot
hier een populariteit. Wie heeft nog nooit
/an Barbarossa gehoord? Wie kende niet
den dagboekschrijver, die in „De Telegraaf"
sfulke kostelijke humor kon ten beste geven
Zeker, hij had' niet alleen vrienden. Z'n
aantal vijanden was misschien nog grootor.
Wee dengeen, op wien hij zijn journalistieke
mitrailleuse richtte. Meer dan eens schoot
Schroder dan met dum-dums, die een noocb-
looze en wreede wonde nalieten.-Maar die
wreedheid zat 'm in z'n bloed 1
Nu beklaagt ieder den bloeddorstigen
B-codbaard, zelfs de pro-Duitschers, en
vraagt men zich af, of het niet beter en meer
doeltreffend ware geweest, wanneer de uit
gaaf van „De Telegraaf" één dag geschorst
was. Alleen enkele theater-directeuren zul
len blij zijn, dat de gevaarlijke dwarskijker
voorloopig veilig opgeborgen zit.
Bij de redactie van de „Tel." regent het
als 't ware sympathiebetuigingen naar aan
leiding van de vrijheidsberooving van den
heer Schroder, bewijzen van instemming met
de wijze van werken van dezen hoofdredac
teur in do afgeloopen oorlogsmaanden. De
„Tel." houdt op 't oogenblik een inzame
ling voor de „Poilus" en dikwijls gaat de gift
vergezeld van een bittere, snijdende ue-
merking aan het adres van „Men" zoo
als dc „Tel." het uitdrukt.
De Driehoek-correspondent van de „Tel."
vornoemt, dat het Tweede Kamerlid, de heer
J. E. W. Duijs, gisteren een langdurig on
derhoud heeft gehad met den minister van
Justitie, mr. Ore, in diens kabinet, naar
aanleiding dor inhechtenisneming van den
lieer Schroder. De correspondent heeft den
heer Duijs gevraagd, of hij over dat onder
houd eenige rnededeelingen zou kunnen
doen. Voorloopig moest hij daartegen echter
bezwaar maken.
Tevens hoorde deze correspondent, dat ook
enkele andere Kamerleden stappen zullen
doen, om zoo mogelijk te komen tot de in
vrijheidstelling van den heer Schroder.
Zondag werd in 't gobouw „Voorwaarts",
te Utrecht, eon vergadering gehouden van
vrije socialisten en anarchisten, om te ko
men tot het stichten van een landelijke fe
deratie.
In deze vergadering is ook over de arres
tatie van den hoer Schroder gesproken. Bij
de discussies werd o a. opgemerkt dat de re
geering uitingen van de „Deutsche Wochen-
zeitung fur die Niederlanden", „De Toe
komst", de „Nieuwe Courant", de „Nieu
we Rottordamsche Courant", enz. zonder
eenig protest laat passeeren, doch dat tegen
„De Telegraaf", die hetzelfde cloet, maat
regelen worden genomen. De volgende mo
tie werd in deze vergadering aangenomen.
„Het congres, enz. kennis genomen heb-
bendo van de arrestatie van den heer Schro
der, hoofdredacteur van „De Telegraaf',
zoogenaamd wegens het in gevaar brengen
der neutraliteitprotesteert ten krachtigste
tegen deze gevangenneming, omdat het mets
anders is dan een orgerlijko uiting^ van be
knotting der persvrijheid".
Speenihoff, slagvaardig als altijd, zoaid
toen hij van de aanhouding tboordo, onmid
dellijk een sympathiebetuiging. Pot tele
foon dicteerde hij het volgend© couplet
van een liedje, dat hedenavond door hem
an het Concertgebouw te Amsterdam ge
zongen zal worden.
Schroder in de bajes.
Amsterdam is opgeschrokken,
Holland is er van ontzet
Barbajrossa die moot brommen,
Hij is in de bak gezet.
Amsterdammers, noem een voorbeeld,
AaD dien zwaarbeproefden man,
Die ten koste van zijn vrijheid
Tooh niet liegen wil en kan.
Schroder is niet de eerste journalist, die
in preventieve hechtenis wordt gezet.
De „Rotterdammer" herinnert:
„Wij hebben nog eenmaal een gerucht
makend© zaak gehad, waarbij een kranten
man zich dn preventieve hechtenis zag ge
steld.
In den jare 1894 werd de heèr J. Waale,
directeur-uitgever van de Zierikzeesche
„Nieuwsbode", in arrest gehouden, omdat
hij weigerde inlichtingen te geven over de
wijze waarop rnededeelingen uit een gehei
me vergadering van den gemeenteraad van
Ziorikzee tot hem waren gekomen.
Onnoemelijk veel lectuur is toen over dit
geval gewisseldin de Tweed© Kamer werd
het aan de orde gesteldeen Oommisde
van onderzoek benoemd en over een drietal
conclusies door deze commissie voorgesteld
wei-den in de Kamer breedvoerige debatten
gevoerd.
Het waren met name enkele juridische
geschilpunten die toen de aandacht trok
ken."
In de pers van edik» richting heeft het
gebeurde heel wat stof opgejaagd. Voor de
ingezonden stukken, zegt de redactie van
de „Tel.", kunnen we nog geen plaats in
ruimen. En niet alleen hier te lande ook
in Engeland heeft het gebeurde zeer do
aandacht getrokken.
De Engelsehe pers wijdt veel aandacht
aan de inhechtenisneming van den heer
Schroder. Do „Times" en de „Daily Mail"
schrijven boven hun bericht: „Onze Vrien
den in Nederland". Vooral do „Morning
Post" spreekt krachtige taal.
Van de Nederlandsche bladen zullen we
eerst iets ontleenen aan het „Alg. Handels
blad", dat niet minder dan drie artikelen
over het gebeurde heeft.
In een hoofdartikel „Belangrijke arresta
tie" lezen we o.m.:
„De vraag dringt zich op: waarom ifl
thans plotseling tot de arrestatie overge
gaan de grief tegen „De Telegraaf' be
staat niet sinds een paar dagen en de avond
voor St.-Nicolaas ljjkt niet de aangewezene
om voor zulk een verrassing te kiezen. Het
geïncrimineerde stuk verscheen reeds een
week geleden in _,,De Telegraaf'. Wanneer
men bedenkt, dat de rechtbank haar be
slissing genomen heeft op initiatief van den
officier van justitie en dat deze zeker voor
hij tot zulk een stap overging, ruggespraak
heeft gehouden met de regeering, dan mag
men, zonder aan de onafhankelijkheid van
onze rechters iets te kort te doen, de ver
antwoordelijkheid voor deze arreslatie mede
btj de regeering zoeken.
„Nu is het echter ietwat vreemd, dat er
tusschen het verschijnen van de uiting en
het in hechtenis nemen van den hoofdredac
teur nog betrekkelijk veel tijd is verstreken.
Ruinr zeven dagen. Een volle week. Peeffc
de Justitie nog zoo lang1 geaarzeld? Is ze
op den sareastischen inval gekomen om
den hoofdredacteur van het in de St Ni-
colaas-straat verschijnende blad een St.-Nl-
colaas-surprise te bezorgen? Of heeft het be-
grootingsdebat Tn de Tweede Kamer, dat
juist in die week is gehouden, den doorslag
gegeven? Mocht dit laatste het geval zijn,
dan zouden het alleen de woorden van den
heer De Savornin Lohman kunnen wezen,
die de Regeering tot veranderd inzicht heb
ben gebracht. Deze afgevaardigde zei op 1
December o.a.:
„Iets anders echter is het, indien de Re-
geering des lands daartoe (n.1. tot schennis
der neutraliteit) „meewerkte of dit ooglui
kend toeliet. Dan zou dit voor zoo'n land
een gevaar opleveren, vooral in een tijd,
waarin men met de algemeen erkende begin
selen van internationaal recht al zeer onge
geneerd omspringt, en herhaaldelijk het
stiikke recht doet wijken voor eigen belang.
„Nu is het juist, hetgeen „De Telegraaf'
herhaaldelijk te kennen geeft; het blad gaat
zoo ver van te insinueeren, dat ;er een ge
heim verbond bestaat tusschen ons land en
Duitschland, hetwelk de Regeering d? han
den bindt."
Tot slot schrift het „Hbld.":
„Het zal van belang zijn thans te hoeren
wat de Regeering op de opmerking yan
de heeren Lohman en De Beaufort te ant
woorden heeft en waarom zij aan den raad
van den heer De Savornin Lohman de voor
keur heeft gegeven boven dien van den vrij
zinnigen heer De Beaufort. (De heer De
Beaufort ried aan de wenk van den heer
Lohman niet op te volgen, maar gematigd'
te zijh in het optreden tegen de pers. Red.
„L. D.") Wellicht kan de Regeering rnede
deelingen doen, die het gebeurde dus .meer
begrijpelijk maken.
De juridische zijde van de zaak laten
wij voorloopig ter zjjde. Alleen dit: de ar
restatie is een zeer merkwaardig novum:
Dat iemand, die bfl herhaling iets doet,
wat volgens de meening van zeer velen en
krachtens de bestaande jurisprudentie geen
misdrijf is, in hechtenis genomen wordt,
om verdere herhaling te voorkomen, is waar
schijnlijk nog nooit voorgekomen."
In een ander artikel, „Een bedenkelijke
maatregel", zegt ditzelfde blad am.:
„Nu gaat de regeering van de stelling
uit, dat wie „de volksstemming in naburige
rijken prikkelt", onze neutraliteit in gevaar
brengt
In verband daarmede wezen wjj op het
gevaar, dat de Nederlaïidsche regeering zich
verantwoordelijk gaat stellen tegenover het
buitenland voor publicaties onzer pers. Deze
verantwoorde! rjkh eid mag en kan geen re-
regeering op zich nemen, zoo ver moge
lijk behoort zij elke verantwoordelijkheid
daarvoor van zich af te werpen. Zij kan die
verantwoordelijkheid daarom niet dragen om
dat het haar onmogelijk is, tenzij de preven
tieve censuur wordt ingesteld, op alle moge
lijke publicaties in het land het oog te hou
den. Ons is gebleken, dat zij op groote bla
den toeziet, maar tevens bleek, dat in het
buitenland van zéér kleine blaadjes uitingen
de aandacht trokken, die door de regeering
Diet werden opgemerkt."
Het „Hbld." oordeelt,-dat men nu toch te
ver gaat en haalt iets aan uit het werk van
generaal Den Beer Poortugael, waar gespro
ken wordt over de houding der Belgische
pers in 1870. Toen heeft de Belgische re gee.
ring zich niet verantwoordelijk willen stel
len voor de persuitlatingen en de Duitschers
waren *t met deze houding eens. En dan
schrijft het „Hbld.":
„Tegen deze stelling lijkt ons niets fe
zeggen en de regeering, hoe zeer zij ook
terecht moge waken tegen het aanwakkeren
van heftige en onmatige gevoelens in bin
nen- of buitenland behoort het recht van
den Nederlandschen onderdaan om zijn mee
ning te uiten, ook als deze anderen onwel
gevallig is, zoo nadrukkelijk ;nogelijk te
verdedigen.
Wij hopen, dat de regeering zich' nog
ernstig bedenken moge, vóór z\] op dezen
weg voortgaat, vóór zij een art kei van de
Strafwet tracht toe te passen, dat zeer
klaarblijkelijk niet op deze gevallen slaat."
De bekende Amsterdamsche advocaat mr.
I. A, Levy, schqjft in het „Hbld." onder het
opschrift „De neutraliteit in gevaar."
We lezen in dat artikel:
„In uw ochtendblad d.d. 5 Dec. jl., (be
doeld wordt het „Hbld." Red. „L. D.") wordt
de vermelding van de aanhouding des hee
ren Schroder besloten met de woorden:
„Het is, voor zoover wij weten, voor de
eerste maal, dat te Amsterdam een journalist
wegens een politiek misdrijf in preventieve
hechtenis wordt gezet". Welnu, het is ran
harte te hopen, dat de deur van dit nieuwe
tijdperk, zóó spoedig mogelijk gesloten en
op nachtslot gedaan worde.
Er lig-fc, voor ons rechtsgevoel, iets buiten,
gewoon kwelsends in de vervolging ran po
litieke misdrijven.
De reden daarvan is, voor wie nadenkt,
niet ver te zoeken. Zij ligt, vooreerst, in
de nabuurschap met het recht van critiek,
dat ons ,in merg en been is overgegaan, en,
ten tweede, in de onoverkomelijke en onge
neeslijke vaagheid van het begrip zelf.
Nemen wij het aanhangig geval. Uit de,
in uw blad, vermelde geïncrimineerde zin-
Snede blijkt onmiskenbaar, dat „De Tele
graaf' tegen Duitschland ingenomen is. Het
blad zal wel de eenige niet zjfn, die smar
telijk getroffen, door menig feit, in dezen
rampzaligen oorlog, aan zijn verontwaar
diging lucht geeft in bewoordingen, krenkend j
voor deze pf gene mogendheid. Moet aan
die critiek de mond worden gesnoerd, ook al
is ze gegrond? Wat doet de historiografie
anders dan oordeelen oyer politieke gedra
gingen? Moet, hetgeen straks geoorloofd, ja,
prijzenswaard is, thans, met den kerker wor
den geboet? Mogen wrj alles, tot zelfs het
kritiekste, beoordeelen en veroordeelen, al
leen maar niet, de faits et gestes van oor
logvoerende landen?
Wie op deze vragen een antwoord weet,
geve het. Mij ontgaat alle bescheid, tegen
over het diep treurige feit dezer aanhou
ding."
Sprekend over de vaagheid van de aan
klacht, zegt mr. Levy nogf
„En dan de voorloopig» aanhouding! Zie
hier een huisvader, gerukt uit zijn go- j
zin en overgebracht naar de cel. Geeft
men zich rekenschap van hetgeen dit be-
teekent? De voorloopig© hechtenis is in-
famant, niet omdat zij voorloopig, maar om
dat zij hechtenis is. In den volksmond, heeft j
dan toch iemand, die haar onderging, „ge
zeten". Heeft de heer Sc-hröder dit vonnis
want dat is het verdiend?
Dat hij vluchten zal, gelooft niemand.
Dat hij herhalen zal, -wat hij deed, gelooft
ieder. Kon op die herhaling niet gewacht
worden, totdat een rechtgang, maar dan bij
uiterlijk gewjjade, over al of niet recht
matige zijner handelingen, ware voldongen?"
Het komt mr. Levy voor, dat het eenig
afdoend middel is een samenleving van doof
stommen op te richten.
Heb artikel besluit:
„Laat ons toch nuchter zijn, ook thans
en vooral thans, in het bejegenen der druk
pers. De wonden, die zij slaat, heelt ook zij
en zij alleen. Men meene niet, dat ingrijpen
van overheidswege óf haar betert öf haar
•weerhoudt. Wat zij behoeft is de vrjje
atmosfeer voor het vrije woord van den
vrijen man. Kerkert gij dit woord, dan breekt
heb zich baan rechtstreeks of zijdelings,
openlijk of heimelijk. Duizendvoud heeft de
geschiedenis het geleerd; de gedachte en
haar uiting is onbereikbaar voor aardsch
geweld- En die les is duizendvoud betaald
met stroom'en bloeds en martelingen zon-
dei eind. Het moest noodeloos en nutteloos
zijn haar opnieuw te verkondigen."
In de „Tel." zelf schrijft mr. H. Loui*
Israels een artikel over „Preventieve hech
tenis", waaruit we aanstippen, dat in weten
schappelijke kringen ernstige twijfel bestaat,
of iemand, die, zooals de heer Schroder, een
privaat persoon is, en geen ambtenaar, noen
tijdelijk bekleed met eenig staatsgezag, wel
in staat is, 's lands onzijdigheid in gevaar
te brengen en dus de strafbepaling,, in art.
100 vervat, to overtreden.
„Het Volk" noemt het gebeuren .,lj«
slechte Methode" en schrijft o.m.;
„De regccringspersonen in Den Haag schij
nen afgesloten te zijn voor wat er leeft on
der het volk, anders hadden zij niet een zoo
weerzin'wekkende daad op hun geweten ge
laden als de arrestatie van den heer Schro
der. Zij zijn blijkbaar niet in siaat, zich re
kenschap te geven van de stemming, die hier
mede gewekt moest worden in de breede
massa.
Ons blad is hot eerste geweest, dat heft
schadelijke en gevaarlijke van het geschrijf
van „De Telegraaf" heeft gesignaleerd. Wij
hebben dus recht van spreken. En wij zou
den mcenen, onzen plicht te verzuimen, in
dien wij niet tegen de arrestatie zelf, en re
gen de manier, het oogenblik, waarop zij ge
schiedde, krachtig protest deden hooren.
Wat gat het blad echter dag aan dag nieu
we stof? Wat gaf aan zijn bewering, dat oa-
ze regeering op de knieën ligt voor Duitsch
land, een schijn van aannemelijkheid? Heft
onafgebroken en epidemisch geworden smok
kelen. Wie draagt de schuld daarvan? O©
daders in de eerste plaatsmaar de gele
genheid maakt den dief, en tienduizenden
grensbewoners zouden aan smokkelen nooit
hebben gedacht, zouden er zich nooit aan me
deplichtig hebben gemaakt, zouden het heb
ben afgekeurd en zich er tegen verzet,
vole militairen zouden niet in verleiding zijn
gebracht en voor de verleiding bezweken,
indien de regeering van 't oogenblik af dat
het kwaad zich vertoonde, met volle krach!
er tegen ware opgetreden."
„Het Volk" schrijft nog dat do houding
door de Tweede Kamer aangenomen, duide
lijk heeft doen blijken, dat men neutraal wü
blijvendaarop kon men Duitschland wij
zen. Maar een dergelijke verontschuldiging
was er niet, wanneer de geallieerden zouden
klagen over den geweldigen smokkelhandel.
Het blad zegt nog
„In plaats van het kwaad zelf met alle
macht don kop in te drukken, treedt do re
geering met bruut en hatelijk gewold tegen
het bijkomstige op. Bij ieder, die zijn zelf
standig oordeel heeft bewaard, kan dit
slechts een protest wekken."
Nog meerdere bladen komen tegen de ar
restatie op. Zoo het Amsterdamsche dagblad
„Het Volksblad", waarin Sam. W. Coltbof
als zijn meaning te kennen geeft, dat „een
gevaarlijk» periode voor het Nederlandscho
volk is aangebroken". De schrijver wekt
oj* tot fel protest. Hij merkt op, dat tot
nu toe niemand in hechtenis is genomen,
die tegen de geallieerden schreef. En schan
delijk vindt hij, wat er zooal door Duitsch-
gezinden tegen Engeland, Frankrijk en Bel
gië is geschreven. Alleen wie anti-Duïtech
schrijft wordt vervolgd. D» lieer Colthof
gelooft, dat Engeland en Frankrijk in al die
vervolgingen een teeken zullen zien van on
verholen vijandelijkheid jegens-die landen.
Hij waarschuwt tegen het groot-o gevaar,
dat naar aanleiding van die vervolgingen
dreigt.
Ln dan schrijft hij verder:
„Wat wil do regeering? Laat zij open
kaart spelen. Het Nederlandsche volk in
zijn geheel is anti-Duitsch, niet omdat het
een hekel heeft aan de Duitschers o-f aan
Duitschland, maar om het verbreken van
Uit het Engelsch van Miss YONGE.
(Nadruk Verboden).
29)
De (loctoren verzekerden .John, dat haar
gebat, zoo zacht, wanneer zij buiten kennis
oacir nederkig, en zoo boven alle beschrij
ving lieflijk, wanneer het geluid van .de stem
van haar kindje, één oogenblik haar trekken
verhelderde, hun den geheelen dag voor
oogen stond. Zij behandelden haar dan pok
met de angstvaÜigste zorg, en zoo dit reeds
het geval was met vreemden, wat moest het
dan niet zijn met haar echtgenoot, voor wien
elk woord, dat zij in haar ijlhoofdigheid pre
velde, een grievend verwjjt bevatte, en wiens
gemoed het aan de ware kracht ontbrak.
%n bittere droefheid en zijn handigheid om
do zioko op te passen, verbaasden dan ook
zijn broeder, die nu voor het eerst bemerkte,
hoeveel warmte van gevoel in hun kouden,
ongezelligen familiekring tot hiertoe ver
stikt was geworden. Van uur tot uur door,
ïjin onvermoeide zorg ondersteund, worstelde
2jj evenwel do volgende drie dagen door;
eindelijk viel zjj in een meer genisten slaap,
en ontwaakte daaruit zoo stil en bedaard,
dat Athur het mist gewaar werd, vóór dat
hj) bij het flauwe nachtlicht haar 'donkere
oogen met een kalmcn blik op hem geves
tigd zag; bot kind begon op ,dat oogenblik
juist te schreien, en zjj verzocht, dat men het
haar brengen zou; zij liefkoosde en kuste het,
«B raaokto een zacht, onverstaanbaar ge-
«id van blijdschap.
„Gjj spint als een katje over haar kleine
poesjes", zeide Arthur, op hoop haar weder
eens te zien lachen, en hij werd niet te-
IeurgeSteld; het was een heldere, tevreden,
en zei bi vroolijke glimlach, die op haar
kleurloos gelaat verscheen, en haar oogen
straalden van zaphte verrukking, toen zjj
zeide: „Geef hem een zoen, papa."
Hij zou op dat oogenblik alles voor haar,
gedaan hebben; een tweede verheugde blik
was zjjm fcelooning.
„Weet mama, dat dit lieve kleine kind etr
is?" vroeg zjj thans.
„Ja, helste, ik heb haar iederen dag
tijding gezonden. Zjj laat u hartelijk groe
ten", en toen Violette daarop iets vpn „lieven
beste mama", zeide, vroeg hij:
„Wilt gij haar hier hebben?"
„Neen, ik heb dat nu niet noodig", gaf
zij ten antwoord. „Gij jnaakü mjj volko
men gelukkig."
Zijl was nu weldra weder de eigen .Violette
met at haar zachte onderwerping aan Idem
wil van liaar echtgenoot; zjj was zoo tevre
den, dat zjj waarlijk niet naar verandering
haakte.
Zijn oplettende zorg maakte haar zoo ge
lukkig en schonk haar zulk een rust, dat zij
in haar zwakken toestand onwillekeurig een
zekere vrees gevoelde voor alles, wat die
botoovoring zou kunnen verbreken. Daar zoo
Stil te liggen, met haar kindje naast zich,
terwijl Arthur voor haar bed zat, gaf haar
een zalig gevoel van vrede en ru3t. Lang
zamerhand ontwaakten al haar vermogens
ook weder en keerde haar bezorgdheid voor
het welzijn van anderen terug.
Toen Arthur haar eenig voedsel gaf, het
welk zij voor het eerst met smaak nuttigde,
viel het licht bij toevai op zijn gelaat, en
merkte zij met schrik op, hoezeer hij door
droefheid en nachtwaken vervallen was. Te
vergeefs betuigde Arthur, dat hjj zich vol
maakt wèl bevond; zij beschuldigde zich-
zelve, dat zij zooveel van hem gevergd
had, dat zij zelfzuchtig was geweest, en
rustte niet, vóór hij haar beloofd had eens
een goede nachtrust te zullen nemen. Hij
verliet haar eindeijjk half slapende, om die
goede tijding aan zijn broeder te gaan bren
gen, en zich in zjjn hartelijke deelneming
te verheugen.
Nooit hadden die beide zoozeer verschil
lende broeders zich zoo nauw aan elkander
verbonden gevoeld; en toen John, zooals hjj
nu reeds gewoon was, hem bediende en
koffis inschonk, zeide Arthur, die doodeljjk
moede bij hem zat: „Dank u, John, ik weet
inderdaad niet wat er zonder u van mij zou
geworden zjjn."
„Papai zou u zéker hebben bijgestaan, in
dien ik niet hier ware geweest."
„Waar is zijn brief? Ik weet niet eens wat
er in staat. Is er geen van Theodora
„Neen, jk veronderstel, dat zjj eerst nadere
berichten wil afwachten."
Arthur begon nu den brief van zijn vader
te lezen. „Heel vriendelijk! Een heel lieve
briefI" sprak hij met vuur, „Die een zoo
hooge plaats in onze achting bekleedt
baai- zachtheid en innemende hoedanigheden.
Dat moet ik haar eens voorlezen. En
boa hartelijk vind ik zijn schrijven, dat hij
zoo diep kan gevoelen wat ik aan haar ver
liezen zou. Ik dacht niet, dat hjj haar zoo
op prijs stelde."
„Ja, dat is toch inderdaad het geval,"
gaf John ten antwoord. „Dit schrijft papa aan
mjj: „Nooit heb ik zachtaardiger en inne
mender vrouw gezien, en ik ben verzekerd,
dat zjj met iederen dag meer en meer ons
aller genegenheid zou gewonnen hebben en
een schat voor de geheele familie zou ge-
woiden zijn.""
„Dat is de waarheid," zei Arthur; „papa
zal haar leeren kennen, wanneer ds familie
te Londen komt. Ik zal hem morgen schrijven
en hem bedanken voor zjjn vriendelijk aan
bod om hier te komen; doch mij dunkt, dat
is thans niet noodig. Hjj hoopt, dat zjjn
kleinzoon moge opgroeien om mjj tot troost
te zijn," en Arthur kon zich niet onthouden
cm dat idee te lachen. „Nu, zoover zijn
wjj nog niet."
„Papa is zeer blijde, dat het een zoon is,"
hernam John.
„Arme, kleine stumper!" zeide Arthur, „als
hjj plan heeft om mjj tot troost te verstrek
ken, moest hjj maar beginnen met aan dat
akelige gekreun een einde te maken laat
hjj liever eens een poos ferm doorschreeu
wen en dan zijn mond houden. Hij plaagt
zijn moeder er slechts mede; het zal haar
herstel vertragen, want zij let nu op alles.
Ha, daar is de brief van mevrouw Moss;
ik had vanmorgen geen gelegenheid dien te
lezen, en heb Violette, volgens mijn eigen
vinding, het een en ander uit haar brief
verteld. Die arme moeder! Gelukkig kan
ik haar nu goede tijding melden. Zij spreekt
van hier te willen komen; doch Violette
zegt, dat dit nu niet noodig is. Ik kan hem
niet geheel lezen; rajjn oogen doen mij te
veel pijn. Violette zegt, dat zjj geheel ont
stoken zijn," en hij begon zich in den spie
gel te bekijken.
„Dat ia ook zoo; gjj zijt thans niet meer
in staat om te waken; gjj ziet er vreeselijk
afgemat uit."
„Dat ben ik' ook," zei Arthur', zich uit
rekkende. „Ik ga dadelijk naar bed, vooral
ook, omdat zjj hot mij zoo dringend ge
vraagd heeft; het ergste is nu ook geleden,
willen wij hopen! Wanneer Theodora hier
is, zal alles wel op orde komen, en als zij
maar een we'mig met den jongen ingenomen
is, zullen Violetto en zij, door zijn toedoen,
nog groote vriendinnen worden. Goeden
nacht."
Luid geeuwende en zoo stijf, dat hij bijna
niet naar boven icon komen, ging Arthur
de trap op; op het portaal wachtte Sara
hem op. „Mevrouw slaapt, mijnheer; u moest
liever niet binnenkomen," voegde zij hem
toe. „Ik heb een bed voor u opgemaakt in
uw kleedkamer, en gij zoudt wèl doen om
niet met al uw kleederen aan te gaan lig
gen; slaap liever eens goed en gerust uit,
anders zijt gij morgen tot niets meer in
staat. Ik zat wel opblijven en u roepen,
als mevrouw u noodig heeft."
„Ik dank u, Sara; maar ik zou wel oens
willen weten, hoe lang gij zelve reeds ge
waakt hebt; gij zult morgen evenmin tot
iets geschikt zijn."
„Dat hindert mjj niet," zei Sara veront
waardigd; en toen Arthur zijn deur gesloten
had, bromde zjj iu zicbzelve: „Ik ben niet
van dat slag van menschen, die zoo gauw
van streek zijn; maar het is toch aardig
van mjjnhc-er om dat zoo te zeggen; hjj is
waarijjk heel vriendelijk in zijn spreken.
Ik zal het nimmer vergeten, hoe hjj me
vrouw heeft opgepast. Hij is eigenlijk zoo
heel kwaad niet, maar hij is nog niet veel
meer dan een groote luiumei van oen jongen,
die zich waarlijk wel over zichzelven mocht
schamen."
(Worc.lt vervolgd).