Nederland en de Oorlog. N®. i/111 Dinsdag 7 December. Tweede JBiad. A". 1915. FEUSLLETON. Violette of de Schoonzuster. LEIDSC AANHOUDING van den Heer SCHRODER en de Nederlandscho Pers over dc Houding der Regeering tegenover Pro-Duitscliers en Pro-Geallieerden. Men schrijft ons uit AmsterdamDe in hechtenisneming van den heer J. O. Schro der, hoofdredacteur van „De Telegraaf", wordt hier druk besproken. Schroder genoot hier een populariteit. Wie heeft nog nooit /an Barbarossa gehoord? Wie kende niet den dagboekschrijver, die in „De Telegraaf" sfulke kostelijke humor kon ten beste geven Zeker, hij had' niet alleen vrienden. Z'n aantal vijanden was misschien nog grootor. Wee dengeen, op wien hij zijn journalistieke mitrailleuse richtte. Meer dan eens schoot Schroder dan met dum-dums, die een noocb- looze en wreede wonde nalieten.-Maar die wreedheid zat 'm in z'n bloed 1 Nu beklaagt ieder den bloeddorstigen B-codbaard, zelfs de pro-Duitschers, en vraagt men zich af, of het niet beter en meer doeltreffend ware geweest, wanneer de uit gaaf van „De Telegraaf" één dag geschorst was. Alleen enkele theater-directeuren zul len blij zijn, dat de gevaarlijke dwarskijker voorloopig veilig opgeborgen zit. Bij de redactie van de „Tel." regent het als 't ware sympathiebetuigingen naar aan leiding van de vrijheidsberooving van den heer Schroder, bewijzen van instemming met de wijze van werken van dezen hoofdredac teur in do afgeloopen oorlogsmaanden. De „Tel." houdt op 't oogenblik een inzame ling voor de „Poilus" en dikwijls gaat de gift vergezeld van een bittere, snijdende ue- merking aan het adres van „Men" zoo als dc „Tel." het uitdrukt. De Driehoek-correspondent van de „Tel." vornoemt, dat het Tweede Kamerlid, de heer J. E. W. Duijs, gisteren een langdurig on derhoud heeft gehad met den minister van Justitie, mr. Ore, in diens kabinet, naar aanleiding dor inhechtenisneming van den lieer Schroder. De correspondent heeft den heer Duijs gevraagd, of hij over dat onder houd eenige rnededeelingen zou kunnen doen. Voorloopig moest hij daartegen echter bezwaar maken. Tevens hoorde deze correspondent, dat ook enkele andere Kamerleden stappen zullen doen, om zoo mogelijk te komen tot de in vrijheidstelling van den heer Schroder. Zondag werd in 't gobouw „Voorwaarts", te Utrecht, eon vergadering gehouden van vrije socialisten en anarchisten, om te ko men tot het stichten van een landelijke fe deratie. In deze vergadering is ook over de arres tatie van den hoer Schroder gesproken. Bij de discussies werd o a. opgemerkt dat de re geering uitingen van de „Deutsche Wochen- zeitung fur die Niederlanden", „De Toe komst", de „Nieuwe Courant", de „Nieu we Rottordamsche Courant", enz. zonder eenig protest laat passeeren, doch dat tegen „De Telegraaf", die hetzelfde cloet, maat regelen worden genomen. De volgende mo tie werd in deze vergadering aangenomen. „Het congres, enz. kennis genomen heb- bendo van de arrestatie van den heer Schro der, hoofdredacteur van „De Telegraaf', zoogenaamd wegens het in gevaar brengen der neutraliteitprotesteert ten krachtigste tegen deze gevangenneming, omdat het mets anders is dan een orgerlijko uiting^ van be knotting der persvrijheid". Speenihoff, slagvaardig als altijd, zoaid toen hij van de aanhouding tboordo, onmid dellijk een sympathiebetuiging. Pot tele foon dicteerde hij het volgend© couplet van een liedje, dat hedenavond door hem an het Concertgebouw te Amsterdam ge zongen zal worden. Schroder in de bajes. Amsterdam is opgeschrokken, Holland is er van ontzet Barbajrossa die moot brommen, Hij is in de bak gezet. Amsterdammers, noem een voorbeeld, AaD dien zwaarbeproefden man, Die ten koste van zijn vrijheid Tooh niet liegen wil en kan. Schroder is niet de eerste journalist, die in preventieve hechtenis wordt gezet. De „Rotterdammer" herinnert: „Wij hebben nog eenmaal een gerucht makend© zaak gehad, waarbij een kranten man zich dn preventieve hechtenis zag ge steld. In den jare 1894 werd de heèr J. Waale, directeur-uitgever van de Zierikzeesche „Nieuwsbode", in arrest gehouden, omdat hij weigerde inlichtingen te geven over de wijze waarop rnededeelingen uit een gehei me vergadering van den gemeenteraad van Ziorikzee tot hem waren gekomen. Onnoemelijk veel lectuur is toen over dit geval gewisseldin de Tweed© Kamer werd het aan de orde gesteldeen Oommisde van onderzoek benoemd en over een drietal conclusies door deze commissie voorgesteld wei-den in de Kamer breedvoerige debatten gevoerd. Het waren met name enkele juridische geschilpunten die toen de aandacht trok ken." In de pers van edik» richting heeft het gebeurde heel wat stof opgejaagd. Voor de ingezonden stukken, zegt de redactie van de „Tel.", kunnen we nog geen plaats in ruimen. En niet alleen hier te lande ook in Engeland heeft het gebeurde zeer do aandacht getrokken. De Engelsehe pers wijdt veel aandacht aan de inhechtenisneming van den heer Schroder. Do „Times" en de „Daily Mail" schrijven boven hun bericht: „Onze Vrien den in Nederland". Vooral do „Morning Post" spreekt krachtige taal. Van de Nederlandsche bladen zullen we eerst iets ontleenen aan het „Alg. Handels blad", dat niet minder dan drie artikelen over het gebeurde heeft. In een hoofdartikel „Belangrijke arresta tie" lezen we o.m.: „De vraag dringt zich op: waarom ifl thans plotseling tot de arrestatie overge gaan de grief tegen „De Telegraaf' be staat niet sinds een paar dagen en de avond voor St.-Nicolaas ljjkt niet de aangewezene om voor zulk een verrassing te kiezen. Het geïncrimineerde stuk verscheen reeds een week geleden in _,,De Telegraaf'. Wanneer men bedenkt, dat de rechtbank haar be slissing genomen heeft op initiatief van den officier van justitie en dat deze zeker voor hij tot zulk een stap overging, ruggespraak heeft gehouden met de regeering, dan mag men, zonder aan de onafhankelijkheid van onze rechters iets te kort te doen, de ver antwoordelijkheid voor deze arreslatie mede btj de regeering zoeken. „Nu is het echter ietwat vreemd, dat er tusschen het verschijnen van de uiting en het in hechtenis nemen van den hoofdredac teur nog betrekkelijk veel tijd is verstreken. Ruinr zeven dagen. Een volle week. Peeffc de Justitie nog zoo lang1 geaarzeld? Is ze op den sareastischen inval gekomen om den hoofdredacteur van het in de St Ni- colaas-straat verschijnende blad een St.-Nl- colaas-surprise te bezorgen? Of heeft het be- grootingsdebat Tn de Tweede Kamer, dat juist in die week is gehouden, den doorslag gegeven? Mocht dit laatste het geval zijn, dan zouden het alleen de woorden van den heer De Savornin Lohman kunnen wezen, die de Regeering tot veranderd inzicht heb ben gebracht. Deze afgevaardigde zei op 1 December o.a.: „Iets anders echter is het, indien de Re- geering des lands daartoe (n.1. tot schennis der neutraliteit) „meewerkte of dit ooglui kend toeliet. Dan zou dit voor zoo'n land een gevaar opleveren, vooral in een tijd, waarin men met de algemeen erkende begin selen van internationaal recht al zeer onge geneerd omspringt, en herhaaldelijk het stiikke recht doet wijken voor eigen belang. „Nu is het juist, hetgeen „De Telegraaf' herhaaldelijk te kennen geeft; het blad gaat zoo ver van te insinueeren, dat ;er een ge heim verbond bestaat tusschen ons land en Duitschland, hetwelk de Regeering d? han den bindt." Tot slot schrift het „Hbld.": „Het zal van belang zijn thans te hoeren wat de Regeering op de opmerking yan de heeren Lohman en De Beaufort te ant woorden heeft en waarom zij aan den raad van den heer De Savornin Lohman de voor keur heeft gegeven boven dien van den vrij zinnigen heer De Beaufort. (De heer De Beaufort ried aan de wenk van den heer Lohman niet op te volgen, maar gematigd' te zijh in het optreden tegen de pers. Red. „L. D.") Wellicht kan de Regeering rnede deelingen doen, die het gebeurde dus .meer begrijpelijk maken. De juridische zijde van de zaak laten wij voorloopig ter zjjde. Alleen dit: de ar restatie is een zeer merkwaardig novum: Dat iemand, die bfl herhaling iets doet, wat volgens de meening van zeer velen en krachtens de bestaande jurisprudentie geen misdrijf is, in hechtenis genomen wordt, om verdere herhaling te voorkomen, is waar schijnlijk nog nooit voorgekomen." In een ander artikel, „Een bedenkelijke maatregel", zegt ditzelfde blad am.: „Nu gaat de regeering van de stelling uit, dat wie „de volksstemming in naburige rijken prikkelt", onze neutraliteit in gevaar brengt In verband daarmede wezen wjj op het gevaar, dat de Nederlaïidsche regeering zich verantwoordelijk gaat stellen tegenover het buitenland voor publicaties onzer pers. Deze verantwoorde! rjkh eid mag en kan geen re- regeering op zich nemen, zoo ver moge lijk behoort zij elke verantwoordelijkheid daarvoor van zich af te werpen. Zij kan die verantwoordelijkheid daarom niet dragen om dat het haar onmogelijk is, tenzij de preven tieve censuur wordt ingesteld, op alle moge lijke publicaties in het land het oog te hou den. Ons is gebleken, dat zij op groote bla den toeziet, maar tevens bleek, dat in het buitenland van zéér kleine blaadjes uitingen de aandacht trokken, die door de regeering Diet werden opgemerkt." Het „Hbld." oordeelt,-dat men nu toch te ver gaat en haalt iets aan uit het werk van generaal Den Beer Poortugael, waar gespro ken wordt over de houding der Belgische pers in 1870. Toen heeft de Belgische re gee. ring zich niet verantwoordelijk willen stel len voor de persuitlatingen en de Duitschers waren *t met deze houding eens. En dan schrijft het „Hbld.": „Tegen deze stelling lijkt ons niets fe zeggen en de regeering, hoe zeer zij ook terecht moge waken tegen het aanwakkeren van heftige en onmatige gevoelens in bin nen- of buitenland behoort het recht van den Nederlandschen onderdaan om zijn mee ning te uiten, ook als deze anderen onwel gevallig is, zoo nadrukkelijk ;nogelijk te verdedigen. Wij hopen, dat de regeering zich' nog ernstig bedenken moge, vóór z\] op dezen weg voortgaat, vóór zij een art kei van de Strafwet tracht toe te passen, dat zeer klaarblijkelijk niet op deze gevallen slaat." De bekende Amsterdamsche advocaat mr. I. A, Levy, schqjft in het „Hbld." onder het opschrift „De neutraliteit in gevaar." We lezen in dat artikel: „In uw ochtendblad d.d. 5 Dec. jl., (be doeld wordt het „Hbld." Red. „L. D.") wordt de vermelding van de aanhouding des hee ren Schroder besloten met de woorden: „Het is, voor zoover wij weten, voor de eerste maal, dat te Amsterdam een journalist wegens een politiek misdrijf in preventieve hechtenis wordt gezet". Welnu, het is ran harte te hopen, dat de deur van dit nieuwe tijdperk, zóó spoedig mogelijk gesloten en op nachtslot gedaan worde. Er lig-fc, voor ons rechtsgevoel, iets buiten, gewoon kwelsends in de vervolging ran po litieke misdrijven. De reden daarvan is, voor wie nadenkt, niet ver te zoeken. Zij ligt, vooreerst, in de nabuurschap met het recht van critiek, dat ons ,in merg en been is overgegaan, en, ten tweede, in de onoverkomelijke en onge neeslijke vaagheid van het begrip zelf. Nemen wij het aanhangig geval. Uit de, in uw blad, vermelde geïncrimineerde zin- Snede blijkt onmiskenbaar, dat „De Tele graaf' tegen Duitschland ingenomen is. Het blad zal wel de eenige niet zjfn, die smar telijk getroffen, door menig feit, in dezen rampzaligen oorlog, aan zijn verontwaar diging lucht geeft in bewoordingen, krenkend j voor deze pf gene mogendheid. Moet aan die critiek de mond worden gesnoerd, ook al is ze gegrond? Wat doet de historiografie anders dan oordeelen oyer politieke gedra gingen? Moet, hetgeen straks geoorloofd, ja, prijzenswaard is, thans, met den kerker wor den geboet? Mogen wrj alles, tot zelfs het kritiekste, beoordeelen en veroordeelen, al leen maar niet, de faits et gestes van oor logvoerende landen? Wie op deze vragen een antwoord weet, geve het. Mij ontgaat alle bescheid, tegen over het diep treurige feit dezer aanhou ding." Sprekend over de vaagheid van de aan klacht, zegt mr. Levy nogf „En dan de voorloopig» aanhouding! Zie hier een huisvader, gerukt uit zijn go- j zin en overgebracht naar de cel. Geeft men zich rekenschap van hetgeen dit be- teekent? De voorloopig© hechtenis is in- famant, niet omdat zij voorloopig, maar om dat zij hechtenis is. In den volksmond, heeft j dan toch iemand, die haar onderging, „ge zeten". Heeft de heer Sc-hröder dit vonnis want dat is het verdiend? Dat hij vluchten zal, gelooft niemand. Dat hij herhalen zal, -wat hij deed, gelooft ieder. Kon op die herhaling niet gewacht worden, totdat een rechtgang, maar dan bij uiterlijk gewjjade, over al of niet recht matige zijner handelingen, ware voldongen?" Het komt mr. Levy voor, dat het eenig afdoend middel is een samenleving van doof stommen op te richten. Heb artikel besluit: „Laat ons toch nuchter zijn, ook thans en vooral thans, in het bejegenen der druk pers. De wonden, die zij slaat, heelt ook zij en zij alleen. Men meene niet, dat ingrijpen van overheidswege óf haar betert öf haar •weerhoudt. Wat zij behoeft is de vrjje atmosfeer voor het vrije woord van den vrijen man. Kerkert gij dit woord, dan breekt heb zich baan rechtstreeks of zijdelings, openlijk of heimelijk. Duizendvoud heeft de geschiedenis het geleerd; de gedachte en haar uiting is onbereikbaar voor aardsch geweld- En die les is duizendvoud betaald met stroom'en bloeds en martelingen zon- dei eind. Het moest noodeloos en nutteloos zijn haar opnieuw te verkondigen." In de „Tel." zelf schrijft mr. H. Loui* Israels een artikel over „Preventieve hech tenis", waaruit we aanstippen, dat in weten schappelijke kringen ernstige twijfel bestaat, of iemand, die, zooals de heer Schroder, een privaat persoon is, en geen ambtenaar, noen tijdelijk bekleed met eenig staatsgezag, wel in staat is, 's lands onzijdigheid in gevaar te brengen en dus de strafbepaling,, in art. 100 vervat, to overtreden. „Het Volk" noemt het gebeuren .,lj« slechte Methode" en schrijft o.m.; „De regccringspersonen in Den Haag schij nen afgesloten te zijn voor wat er leeft on der het volk, anders hadden zij niet een zoo weerzin'wekkende daad op hun geweten ge laden als de arrestatie van den heer Schro der. Zij zijn blijkbaar niet in siaat, zich re kenschap te geven van de stemming, die hier mede gewekt moest worden in de breede massa. Ons blad is hot eerste geweest, dat heft schadelijke en gevaarlijke van het geschrijf van „De Telegraaf" heeft gesignaleerd. Wij hebben dus recht van spreken. En wij zou den mcenen, onzen plicht te verzuimen, in dien wij niet tegen de arrestatie zelf, en re gen de manier, het oogenblik, waarop zij ge schiedde, krachtig protest deden hooren. Wat gat het blad echter dag aan dag nieu we stof? Wat gaf aan zijn bewering, dat oa- ze regeering op de knieën ligt voor Duitsch land, een schijn van aannemelijkheid? Heft onafgebroken en epidemisch geworden smok kelen. Wie draagt de schuld daarvan? O© daders in de eerste plaatsmaar de gele genheid maakt den dief, en tienduizenden grensbewoners zouden aan smokkelen nooit hebben gedacht, zouden er zich nooit aan me deplichtig hebben gemaakt, zouden het heb ben afgekeurd en zich er tegen verzet, vole militairen zouden niet in verleiding zijn gebracht en voor de verleiding bezweken, indien de regeering van 't oogenblik af dat het kwaad zich vertoonde, met volle krach! er tegen ware opgetreden." „Het Volk" schrijft nog dat do houding door de Tweede Kamer aangenomen, duide lijk heeft doen blijken, dat men neutraal wü blijvendaarop kon men Duitschland wij zen. Maar een dergelijke verontschuldiging was er niet, wanneer de geallieerden zouden klagen over den geweldigen smokkelhandel. Het blad zegt nog „In plaats van het kwaad zelf met alle macht don kop in te drukken, treedt do re geering met bruut en hatelijk gewold tegen het bijkomstige op. Bij ieder, die zijn zelf standig oordeel heeft bewaard, kan dit slechts een protest wekken." Nog meerdere bladen komen tegen de ar restatie op. Zoo het Amsterdamsche dagblad „Het Volksblad", waarin Sam. W. Coltbof als zijn meaning te kennen geeft, dat „een gevaarlijk» periode voor het Nederlandscho volk is aangebroken". De schrijver wekt oj* tot fel protest. Hij merkt op, dat tot nu toe niemand in hechtenis is genomen, die tegen de geallieerden schreef. En schan delijk vindt hij, wat er zooal door Duitsch- gezinden tegen Engeland, Frankrijk en Bel gië is geschreven. Alleen wie anti-Duïtech schrijft wordt vervolgd. D» lieer Colthof gelooft, dat Engeland en Frankrijk in al die vervolgingen een teeken zullen zien van on verholen vijandelijkheid jegens-die landen. Hij waarschuwt tegen het groot-o gevaar, dat naar aanleiding van die vervolgingen dreigt. Ln dan schrijft hij verder: „Wat wil do regeering? Laat zij open kaart spelen. Het Nederlandsche volk in zijn geheel is anti-Duitsch, niet omdat het een hekel heeft aan de Duitschers o-f aan Duitschland, maar om het verbreken van Uit het Engelsch van Miss YONGE. (Nadruk Verboden). 29) De (loctoren verzekerden .John, dat haar gebat, zoo zacht, wanneer zij buiten kennis oacir nederkig, en zoo boven alle beschrij ving lieflijk, wanneer het geluid van .de stem van haar kindje, één oogenblik haar trekken verhelderde, hun den geheelen dag voor oogen stond. Zij behandelden haar dan pok met de angstvaÜigste zorg, en zoo dit reeds het geval was met vreemden, wat moest het dan niet zijn met haar echtgenoot, voor wien elk woord, dat zij in haar ijlhoofdigheid pre velde, een grievend verwjjt bevatte, en wiens gemoed het aan de ware kracht ontbrak. %n bittere droefheid en zijn handigheid om do zioko op te passen, verbaasden dan ook zijn broeder, die nu voor het eerst bemerkte, hoeveel warmte van gevoel in hun kouden, ongezelligen familiekring tot hiertoe ver stikt was geworden. Van uur tot uur door, ïjin onvermoeide zorg ondersteund, worstelde 2jj evenwel do volgende drie dagen door; eindelijk viel zjj in een meer genisten slaap, en ontwaakte daaruit zoo stil en bedaard, dat Athur het mist gewaar werd, vóór dat hj) bij het flauwe nachtlicht haar 'donkere oogen met een kalmcn blik op hem geves tigd zag; bot kind begon op ,dat oogenblik juist te schreien, en zjj verzocht, dat men het haar brengen zou; zij liefkoosde en kuste het, «B raaokto een zacht, onverstaanbaar ge- «id van blijdschap. „Gjj spint als een katje over haar kleine poesjes", zeide Arthur, op hoop haar weder eens te zien lachen, en hij werd niet te- IeurgeSteld; het was een heldere, tevreden, en zei bi vroolijke glimlach, die op haar kleurloos gelaat verscheen, en haar oogen straalden van zaphte verrukking, toen zjj zeide: „Geef hem een zoen, papa." Hij zou op dat oogenblik alles voor haar, gedaan hebben; een tweede verheugde blik was zjjm fcelooning. „Weet mama, dat dit lieve kleine kind etr is?" vroeg zjj thans. „Ja, helste, ik heb haar iederen dag tijding gezonden. Zjj laat u hartelijk groe ten", en toen Violette daarop iets vpn „lieven beste mama", zeide, vroeg hij: „Wilt gij haar hier hebben?" „Neen, ik heb dat nu niet noodig", gaf zij ten antwoord. „Gij jnaakü mjj volko men gelukkig." Zijl was nu weldra weder de eigen .Violette met at haar zachte onderwerping aan Idem wil van liaar echtgenoot; zjj was zoo tevre den, dat zjj waarlijk niet naar verandering haakte. Zijn oplettende zorg maakte haar zoo ge lukkig en schonk haar zulk een rust, dat zij in haar zwakken toestand onwillekeurig een zekere vrees gevoelde voor alles, wat die botoovoring zou kunnen verbreken. Daar zoo Stil te liggen, met haar kindje naast zich, terwijl Arthur voor haar bed zat, gaf haar een zalig gevoel van vrede en ru3t. Lang zamerhand ontwaakten al haar vermogens ook weder en keerde haar bezorgdheid voor het welzijn van anderen terug. Toen Arthur haar eenig voedsel gaf, het welk zij voor het eerst met smaak nuttigde, viel het licht bij toevai op zijn gelaat, en merkte zij met schrik op, hoezeer hij door droefheid en nachtwaken vervallen was. Te vergeefs betuigde Arthur, dat hjj zich vol maakt wèl bevond; zij beschuldigde zich- zelve, dat zij zooveel van hem gevergd had, dat zij zelfzuchtig was geweest, en rustte niet, vóór hij haar beloofd had eens een goede nachtrust te zullen nemen. Hij verliet haar eindeijjk half slapende, om die goede tijding aan zijn broeder te gaan bren gen, en zich in zjjn hartelijke deelneming te verheugen. Nooit hadden die beide zoozeer verschil lende broeders zich zoo nauw aan elkander verbonden gevoeld; en toen John, zooals hjj nu reeds gewoon was, hem bediende en koffis inschonk, zeide Arthur, die doodeljjk moede bij hem zat: „Dank u, John, ik weet inderdaad niet wat er zonder u van mij zou geworden zjjn." „Papai zou u zéker hebben bijgestaan, in dien ik niet hier ware geweest." „Waar is zijn brief? Ik weet niet eens wat er in staat. Is er geen van Theodora „Neen, jk veronderstel, dat zjj eerst nadere berichten wil afwachten." Arthur begon nu den brief van zijn vader te lezen. „Heel vriendelijk! Een heel lieve briefI" sprak hij met vuur, „Die een zoo hooge plaats in onze achting bekleedt baai- zachtheid en innemende hoedanigheden. Dat moet ik haar eens voorlezen. En boa hartelijk vind ik zijn schrijven, dat hij zoo diep kan gevoelen wat ik aan haar ver liezen zou. Ik dacht niet, dat hjj haar zoo op prijs stelde." „Ja, dat is toch inderdaad het geval," gaf John ten antwoord. „Dit schrijft papa aan mjj: „Nooit heb ik zachtaardiger en inne mender vrouw gezien, en ik ben verzekerd, dat zjj met iederen dag meer en meer ons aller genegenheid zou gewonnen hebben en een schat voor de geheele familie zou ge- woiden zijn."" „Dat is de waarheid," zei Arthur; „papa zal haar leeren kennen, wanneer ds familie te Londen komt. Ik zal hem morgen schrijven en hem bedanken voor zjjn vriendelijk aan bod om hier te komen; doch mij dunkt, dat is thans niet noodig. Hjj hoopt, dat zjjn kleinzoon moge opgroeien om mjj tot troost te zijn," en Arthur kon zich niet onthouden cm dat idee te lachen. „Nu, zoover zijn wjj nog niet." „Papa is zeer blijde, dat het een zoon is," hernam John. „Arme, kleine stumper!" zeide Arthur, „als hjj plan heeft om mjj tot troost te verstrek ken, moest hjj maar beginnen met aan dat akelige gekreun een einde te maken laat hjj liever eens een poos ferm doorschreeu wen en dan zijn mond houden. Hij plaagt zijn moeder er slechts mede; het zal haar herstel vertragen, want zij let nu op alles. Ha, daar is de brief van mevrouw Moss; ik had vanmorgen geen gelegenheid dien te lezen, en heb Violette, volgens mijn eigen vinding, het een en ander uit haar brief verteld. Die arme moeder! Gelukkig kan ik haar nu goede tijding melden. Zij spreekt van hier te willen komen; doch Violette zegt, dat dit nu niet noodig is. Ik kan hem niet geheel lezen; rajjn oogen doen mij te veel pijn. Violette zegt, dat zjj geheel ont stoken zijn," en hij begon zich in den spie gel te bekijken. „Dat ia ook zoo; gjj zijt thans niet meer in staat om te waken; gjj ziet er vreeselijk afgemat uit." „Dat ben ik' ook," zei Arthur', zich uit rekkende. „Ik ga dadelijk naar bed, vooral ook, omdat zjj hot mij zoo dringend ge vraagd heeft; het ergste is nu ook geleden, willen wij hopen! Wanneer Theodora hier is, zal alles wel op orde komen, en als zij maar een we'mig met den jongen ingenomen is, zullen Violetto en zij, door zijn toedoen, nog groote vriendinnen worden. Goeden nacht." Luid geeuwende en zoo stijf, dat hij bijna niet naar boven icon komen, ging Arthur de trap op; op het portaal wachtte Sara hem op. „Mevrouw slaapt, mijnheer; u moest liever niet binnenkomen," voegde zij hem toe. „Ik heb een bed voor u opgemaakt in uw kleedkamer, en gij zoudt wèl doen om niet met al uw kleederen aan te gaan lig gen; slaap liever eens goed en gerust uit, anders zijt gij morgen tot niets meer in staat. Ik zat wel opblijven en u roepen, als mevrouw u noodig heeft." „Ik dank u, Sara; maar ik zou wel oens willen weten, hoe lang gij zelve reeds ge waakt hebt; gij zult morgen evenmin tot iets geschikt zijn." „Dat hindert mjj niet," zei Sara veront waardigd; en toen Arthur zijn deur gesloten had, bromde zjj iu zicbzelve: „Ik ben niet van dat slag van menschen, die zoo gauw van streek zijn; maar het is toch aardig van mjjnhc-er om dat zoo te zeggen; hjj is waarijjk heel vriendelijk in zijn spreken. Ik zal het nimmer vergeten, hoe hjj me vrouw heeft opgepast. Hij is eigenlijk zoo heel kwaad niet, maar hij is nog niet veel meer dan een groote luiumei van oen jongen, die zich waarlijk wel over zichzelven mocht schamen." (Worc.lt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5