ingezonden.
SPORT.
la s waren laag in prijs. Eet aantal kweekers
neemt niet zoo sterk meer tos als in vroe
gere jaren.
Tuinbouwveroeniging. In 1912 werd al
hier een Tuinbouwvereeniging opgericht. De
•uitslag der verkoopingen h eft !e verwach
tingen, die men er voor de instelling van
koesterde, vtrro overtroffen. Het omzetcij
fer bedroeg in 1914 f 75,663.24 tegen
158,719.261/» in 1913 en f31,'871 in 1912.
Ho Vereeniging telde aan het einde van
het eerste boekjaar 27 leien, tegen verleden
jaar 54, terwijl thans 72 leden staan inge
schreven. Gehouden werden 92 veilingen,
de eerste op 17 Juni en do laatste op 30
December.
Hoofdstuk III. Scheepvaart In deze ge
meente behoorden op 31 December 1914
thuis: 38 motorbooten met oen laadvermo
gen van 2.751.000 K.G., 7 kleinere vaar
tuigen zonder motor met een laadvermogen
van 123000 E.G.
Dnurtetoeslag.
Beleefd verzoekt, omdiergeteekende van
Uw bekende gastvrijheid gebruik te mogen
maken, waarvoor hij U reeds bij voorbaat
van harte dank zegt..
Zooals bekend, is de eindbeslissing over
het voorstel van B. en W. dezer gemeente
tot het verleenen van een duurtetoeslag
aan het lagere gemeente-personeel met een
week verdaagd en zulks als gevolg van het
staken der stemmen over een op dit voor
stel ingediend amendement doc r de hee-
len Vergouwen c.s.
De behandeling heeft mij echter de voor-
en tegenstanders doen kennen. Den voor
standers zou ik willen verzoeken: „Blijft
u eenmaal genomen besluit handhaven".
Den tegenstanders, voor zoover dezen uit
de gehouden debatten zijl. kenbaar gewor
den- het zijn er gelukkig niet velen, zou
ik zeer gaarne met de kleine gaven, die
mij daartoe gegeven zijn, trachten te over
reden van hun voetstuk af te dalen en zich
alsnog.onder dc voorstanders-te scharen.
De meest besliste tegenstander was on
getwijfeld onze hooggeachte afgevaardigde
"Prof. Heeres. Dezen gewonnei is dus
veel gewonnen.
In hoofdzaak kwamen de bezwaren van
Prof. H. hierop neer
lo. vond Prof. H. het gevaarlijk, dat B.
en W. en de Raad van hun in Maart
j.l. ingenomen standpunt afstapten
en voor hun toen ingenomen stand
punt niet langer de verantwoording
wenschte te aanvaarden
2o. vond Prof. H. het niet billijk, dat
de gemeente als overheid een zekere
catagorie van burgers ging bevoor
rechten ten koste van de overblij-
venden
So. was Prof. H. er tegen, omdat hij
principieel stond tegenover het sys
teem in het voorstel van B. en W.,
n.l. dén Kin dcr-duurtetoeslag.
Nadat Prof. H. deze bezwaren had ver
dedigd. gaf hij als zijn wensch te kennen,
dat niets hem liever zou zijn dan dat hij
door één der aanwezigen tot overtuiging
zou worden gebracht, dat hij in zijn mee
ning dwaalde, en hij alsdan met liefde
voor het voorstel van B. en W. zou stem
men. B. en W., noeh de Raad hebben dit
echter tot stand weten te brengen, zoodat
ik mij niet voorstel, dat dit mij gelukken
tal.
Ik wil evenwel trachten te redden wat
"te redden isevenwel niet door Prof.
H het tegendeel van zijn beweringen te
bewijzen.
Ik neem onmiddellijk aan, dat het ver
zet van Prof. H. tegen het voorstel voort
spruit uit werkelijke overtuigingik geloof
dan ook niet, dat Prof. H. zioh hierdoor
de antipathie van de lagere burgers zal
bezorgen, cok al zijn die burgers toeval
lig de lagere ambtenaren in dienst der ge
meente Leiden; men is verplicht iemand
dn zijn eerlijke overtuiging te respectee
ren.
Toch meen ik te mogen opmerken, dat
Prof. H. te veel heeft vastgehouden aan
door een paar koude herfstdagen gewaar
schuwd werd om zijn vertrek naar Madera^
alwaar hij plan had den winter door te
brengen, niet te lang uit te stellen.
Violette zou gedurende de afwezigheid van
haar echtgenoot eenige dagen te Eiekworth
doorbrengen; in de laatste week vóór haar
vertrek kreeg zij nog verscheidene andere
geschenken, zooals van La.ïy Mariindale een
prachtige toilettafel, die meer artikelen be
vatte dan zij begreep ooit te kunnen ge
bruiken, benevens de gravure van haar
portret als Lalla Rookh; zelfs de kleine
Miss Piper had met onnoemlijke moeite en
tijd een heel leelijk canapékussen vcor haar
gewerkt Theodora wilde een nuttig pre
sent geven, en gaf al het tafel- en bed
linnen, om gelegenheid te hebben het door
haar schoolkinderen te laten naaien; en
dit was (ofschoon zij en Miss Piper drie
nachten tot twee uren opbleven om er spoed
mede te maken) nog zoo ver van gereed,
dat kapitein Martindale en zjjn echtgenoot©
zonder één tafellaken hun huishouding had
den moeten beginnen, indien tante Moss niet
van den dag af, waarop Arthur haar nicht
had ten huwelijk gevraagd, zonder ophouden
voor de jongelieden had zitten zoomen.
Theodora, die het hartelijk verveelde haar
invloed zoo dikwijls bestreden te zien, was
blijde, dat z:j zich weer aan haar gewone
bezigheden kon overgeven, terwijl zij meen
de, dat, zoodra Arthur slechts een poosje
roet Violette alleen was, hij wel zoo onder
vinden, dat hij een verkeerde keus gedaan
had.
Violette's hart sprong op van vreugde
bij de gedachte, dat de gelukkige dagen van
Wir oh ester nu weder voor haar zouden aan
breken, on zij weldra die stijve deftigheid,
welke op Martindale heerschte, zou mogen
het idee, dat de gemeente alleen als
overheid heeft op t.e treden. Het is toch
onbetwistbaar waar, dat de gemeente dan
toch ook is werkgeefster en als zoodanig
voor haar personeel heeft te zorgen, dat
het niet in nood komt te verkeeren, wat
nu inderdaad wel het geval is, waarvoor
ondergeteekende borg staat. Heel iets
anders zou het zijn, wanneer de loonen
zoodanig waren, dat er van nood geen
sprake wasdan zou ik beslist met het
tweede bezwaar medegaan, maar dat is
nu eenmaal niet zoo.
Wat het principieel bezwaar betreft te
gen het systeem, zou ik dit willen opmer
ken. In gewone omstandigheden zou ik
het met de zienswijze van Prof. H. eens
zijn, ook m.i. behoort^het ambt bezoldigd
te worden en niet het toevallig aantal
kinderen, dat men bezit; maar nu is het
een abnormale toestand. Er heerscht nood
onder het personeel en nu is het een feit,
dat iemand met veel kinderen, als gevolg
van diefi toestand, meer in nood za-1 ver
keeren dan zijn collega's, die wat minder
rijk gezegend zijn. Ter wille van deze
menschen acht ik het dan ook in 't geheel
geen bezwaar het principe cadeau te ge
ven.
Het is daarom, geachte Prof. H., dat
ik in deze richting wil trachten u tot an
der gedachten te brengen. Ik zou U
toe hebben willen roepen: Mijnheer H.,
bedenk, dat hier een menigte menschen
mede door U geholpen moeten worden, voor
wi. het niet aangaat zich tot U te wenden
in Uw kwaliteit als voorzitter van het
Plaatselijk Steuncomité, en u is het bezit
vatn een overtuiging- heel mooi en te
respecteeren, doch tot slot der rekening
kan men daar toch geen brood voor koo-
pen.
Mijnheer H., stap van Uw voetstuk af,
U ben de eenige nieter zij er TJ
reeds zoo velen voorgegaan, die, gedwon
gen door den nood des tijds, him principe
vaarwel hebben moeten zeggen. Welaan,
laat U niet te veel leiden door de mis
schien bittere ervaringen, opgedaan in
Uw kwaliteit als voorzitter van het Plaat
selijk Steuncomitébedenk, dat de
meeste armoede geleden wordt door hen,
die zich niet in die hoedanigheid tot U
kunnen wenden, onder wie in de allereer
ste plaats de lagere ambtenaren gerekend
moeten worden.
Ik wil hopen, dat deze roepstem niet
te vergeefs zal zijn geweest en het jrn'j
gelukt zal zijn U van tegenstander tot
voorstander te hebben hervormd, niet al
leen voor het voorstel van de ü.eeren Ver
gouwen c.s., doch bij een onverhoopte ver
werping er van ook voor het voorstel va-n
B. en W. Het dient onder deze omstan
digheden te worden aanvaard, hoe men er
ook tegenover mocht staan.
A.,
Agent van Politie,
Leiden, 27 Nov. 1915.
Weten te Handelen ook voor den Yrcdc.
Niet het vele is goed;
Maar het gosde is veel'.
Eindelijk!
Eindelijk, na vijftien maanden oorlogvoe
ren, het eerste woord in het „Leidsch Dag
blad" gesproken in den vorm van een
Ingezonden Stuk en onderteekend door een
Werkman ten gunst© van een bewe
ging, in ons land ontslaan en naar andere
landen (13 op het oogenblik) overgebracht;
die bedoelt, naast een poging om voor den
eenmaal komenden vrede, den bodem te
bereiden al het mogelijke aan te wenden
om dien vrede een zoo duurzaam mogelijk
üaiakrer te geven.
Of dat beteekent, dat in Leiden hiervoor
niet werd of wordt gewerkt? Dat zou wel
het toppunt geweest zijn!
Maar wel is het een bewjjs, dat deze be
weging nog te weinig tot de hoofden eü
hsiden van de Leidenaren is doorgedrongen.
Op. verschillend gebied zoo Is meerma
len betoogd is "Leiden achterlijk. En
meermalen ook met het volste recht.
Zeker, de propaganda voor deze in doel
vaanvel zeggen. John Martindale was de
eenige, van wien liet haar leed deed af
scheid te nemen, ofschoon zij betrekkelijk
weinig met hem had omgegaan. Doch toen
de drie hoeren vertrokken, hield het denk
beeld, dat Arthur haar voor een geheele
week ging verlaten, haar zoozeer bezig, dat
zij weinig over John's reize naar Madera
kon denken; ook antwoordde zij eenigszins
verstrooid, toen hij haar hartelijk vaarwel
zeide, er bijvoegende, dat zij hem in het
voorjaar terug verwachten moest, en haar
huis het eerste zou zijn, hetwellj^ hij na zijn
terugkomst bezoeken zou. Opmerkende, dat
zij tot het laatste oogenblik toe aan Arthur's
arm hing, en hem tot aan de onderste trede
van de hooge stoep uitgeleide deed, zeide
hij bij zichzelven: „En in dien tussc hen tijd
zal men reeds hebben kunnen oordeelen,
hoeveel kracht en standvastigheid er onder
die zachtheid verborgen is, en zal zij reeds
ondervonden hebben, hoeveel er op zijn
tecderheid te rekenen valt.
Er bleef Violette niet veel tijd over, om
o\er het afscheid te treuren, daar Emma
Brandon haar al spoedig kwam afhalen, en
het ritje was zóó aangenaam, dat zij haar
leed bijna vergat en zeer veel genot had
\an haar aankomst op Rickworth, hetwelk
haar nu veel meer belangstelling inboezem
de dan de eerste maal.
Do met houtgewas begroeide heuvels, met
de fraaie herfsttinten gesierd, liep glooiend
af tot aan de groene weiden; en terwijl de
koets over de stevige oude steenen brug
reed, riep Violette in verrukking uit, toen
zij tusschen de boomen door de grijze ruïne
in het oog kreeg: „Daar is de oude abdy."
Zi; was'zoo begeerig om die te gaan zien,
dat zij en Emma aan den ingang van het
park uit de koets stapten en er dadeljjk
en wezen nobele beweging, is slechts mar
tig geweest. Maar ook dat moest voldoende
geweest zijh, om allen, by wie de ernst
niet geheel verdwenen is, tot medestanders
te maken.
Leiden is ook in deze achterlijk geble
ken; de Plaatselijke Groep- van den N. A.
O.-Raad telt slechts enkele honderden leden
dit had ettelijke duizenden moeten zijn;
van de ruim duizend aangesloten vereenigin-
gen vinden we er in Leiden betrekkelijk wei
nig en is beperkt tot de op godsdienstig of
ethisch terrein werkende; de Ned. Ver. tot
afschaffing van Alooh. Dranken heeft zich
aangesloten en met haar vele afdeelingen
de afd. Leiden niet; de Bond van Staatsspoor-
wegpersoneel heeft zijn schouders gezet on
der het vredeswerk, door vele zijner aid. ge
volgd de afd. Leiden niet; de Bond van
Ned. Onderwijzers steunt, door het lidmaat
schap. van vele zijner afdeelingen, het wer
ken van den Raad de afd. Leiden niet.
Vooral van deze laatsie is de achterlijk
heid of bekrompenheid, hoe zullen we het
noemen, iets onbegrijpelijks. Zij, de onder
wijzers, de opvoeders der jeugd op school,
wellicht in de naaste toekomst geroepen in
het vredeswerk, een groole rol te spelen
want onder het vele, dat hervormd zal
moeten worden, zal zeker het onderwijs met
ie geringste plaats innemen van hen
hadden we iets anders mogen verwachten.
Hoe steekt hierbij gunstig af de houding
van de Amerikaansche onderwijzers, die, op
hun jaarvergadering, onder meer, tot deze
verklaringen kwamen: „Er rust stellig geen
grootere teak op de scholen in alle lan
den, dan om een ernstige poging in het werk
te stellen, ten einde een beschaving te ver
krijgen, welke van meer duurzamen aard is."
„B et volk van ieder land behoorde, naast zijn
nationalisme, een breeder opvatting van in-
ter-nationnlisme te hebben." „De nadruk!
ore nu gelegd wordt op de daden van den
soldaat, moét vervangen worden door de
onderscheiding, waarmede gesproken wordt
over hen, die het beste op het gebied der:
beschaving hebben gewrocht." In plaats
van het op deai voorgrond brengen van oor
logen, moet 'gewezen worden op de bescha
vingswinsten in het tijdvak van vrede tus
schen de oorlogen. „Daarom is de voor
naamste taak, die in alle landen pp de
school rust, alle krachten in te spannen
voor de schepping van een nieuwen Staat
van internationale vriendschap en rechtvaar
digheid."
Had men meer gevoeld voor de in deze
verklaringen neergelegde ideeën en idealen,
hadden de onderwijzers' meer gevoeld de be-
téekenis van hun onderwyzer-zyn, in ver
band met den vrede en zijn duurzaamheid,
dan hadden zjj dat ook getóónd. Getoond,
door aan een bewegin die, zij het dan ook
op broederen grondsap, aan hetzelfde werk
arbeidt, en van wier invloed of slagen eigen
lek afhangt of het onderwijs in betere banen
zal worden geleid, door aan een derge
lijk streven, èn als vereeniging, èn ais per
soon, rin steun te verleenen.
En wat voor de onderwijzers geldt, is
nagenoeg ook van toepassing op de andere
vereenigingen, van ambtenaren en werklie
den vooral, die voor het werken voor den
vrede onverschillig zijn gebleven. Zijn wij'
niet allen bij den vrede geïnteresseerd?
De critiek is gemakkelijk, de kunst moei-
lyk, zegt e>en spreekwoord.
Én zoo onttrekken zich velen aan een be
weging, die de beste en meest hoogstaande
mannen en vrouwen in ons land reeds tot
zich trok, door werkelijke of vermeende be
zwaren op te werpen, die by1 het mooie van
het doel en het zware van den te verrich
ten arbeid zeker in het niet verzinken.
Door de greote meerderheid der Leide
naren ia hier nog genoeg te doen goed te
maken, zouden we willen zeggen. Waar het
fraancieele geen bezwaar kan zijn, daar mag
de moeite van het zich opgeven voor het
medestandeTschap geen beletsel daarvoor,
vormen.
De ramp, over heel Europa uitgestort,
het leed, aan. millioenen toegebracht, mag
ons niet onverschillig laten, moet ons dwin
gen een offer te brengen, ons voeren tot een
zr, het dan ook een bescheiden per
soonlijke dhhd.
De door den Ned. Anti-Oorlograad (Cen
trale Organisatie voor een duurzamen Vrede)
verspreide „Oproep aan het Ned. Volk", is
gericht tot allen, zonder onderscheid van
godsdienst, party, stand of sekse.
te zamen heen wandelden.
Er was slechte weinig van het gebouw
ever: een paar boogvensters van het koor,
en eenige afgebroken pilaren duidden den
vorm, welken de kapel gehad had, aan;
doch het westelijke boogvenster was nog
m zijn geheel; guirlandes van klimop ver
goodden het gemis van het lof
werk; terwijl de roodo -bladeren
van een wilden wijngaard de muren be
kleedden. Alles ademde kalmte en rust. Het
gras was kort en met zorg afgemaaid; geen
brandnetel of distel was er to rien; slechts
de kruisen bij de oude steenen grafzerken
staken boven het effen grastapijt nit en
wc-rden door eenige fraaie oude boomen
overschaduwd, terwijl de rivier zacht kab
belend onder de breede bladeren der water
lelies heen gleed. Het vee graasde rustig
in de vette weiden, die door de zacht glooi
ende heuvels omringd werden. De onder
gaande zon verlengde de schaduwen; alles
was stil; men hoorde slechte het gezang
van heb roodborstje en het geruisch van
oen stroom.
Violette stond onbeweeglijk, met de hand
op den arm van Emma leunende; zij durfde
bjjna de stilte niet afbreken. „Hoe liefe
lijk!" sprak zjj na een lange pauze. „0,
Emma, hoe dierbaar moet u deze plaats
zijn."
„Ja, het is hier fraai," zeide Emma met
minder opgetogenheid dan Violette ver
wacht liad.
„Het kan tegen al de tuinen van Martin
dale opwegen."
„O. zekerlijk," sprak Emma, een weinig
verontwaardigd over de vergelijking.
„Heb brengt mij de abily van St.-Cross in
gedachten."
„Maar Sfc.-Cross bestaat nog én is geen
Moge binnen niet al te langen tyd het
aantal der in Leiden aangesloten personen
en vereenigingen daarvan een getrouw1 beeld
geven.
Leiden. P. J. P.
EngelandEngeland
Mijnbeer de Redacteur
Vergun mij eendge plaaiteruimhe In Uw
geëerd Blad ter bespreking van bet in Uw
editie van Zaterdag 1.1. opgenomen Inge
zonden Stuk, getiteldEngeland, Enge
land!
De inzender, die zioh X noemt, verklaart
het op prijs te zullen 6tellen, wanneer zijn
geschrijf ook eens onder do oogen van het
Engeledie publiek zou komen, om het nu
maar eens voor ieder duidelijk uit te druk
ken: Engeland, dat 'sheeren X'e sympa
thie blijkbaar enkel en alleen dankt aan
het feit, dat het tot do geallieerden be
hoort Engeland vecht alleen maar zoo'n
beetje meenu ja, omdat het eigenlijk
moeilijk andera kon het beeft zioh edhter
geweldig in de vingers gesneden, laat an
deren de kastanjes uit het vuur halen, cm
zal do nederlaag van de Duitochers alleen
kunnen bewerken door Japamacke legers te
doen aanrukken, en, voor wat hoort wat,
Japan als belooning daarvoor in het bezat
te stellen van Britsoh-Indfië
Met den heer X ben ik het eens, dat er
door redacteuren veel geschreven wordt,
hetgeen beter in de pen had kunnen blij
ven maar, 't zijn niet enkel redacteuren,
mijnheer X, ook gij badt beter gedaan uw
philippioa voor u te houden, want gesteld
nu eens, dat uw schrijven de redactie-bu
reaus der buifcenlaiwfeohe bladen bereikte,
dan zou het commentaar daarop zijn van
dien aard, dat, niettegenstaande uw goede
bedoeling uw gezicht wel eens de uitdruk
king zou kunnen aannemen van den boer,
dien u aanhaalt.
Want uw oordeel over Engeland is on
billijk. Engeland, dat zich als de bescher
mer van België heeft opgeworpen, heeft
onschatbare diensten aan de zaak dér geal
lieerden bewezen. Hoewel het geen leger
had, heeft het kans gezien binnen zeer kor
ten tijd een expeditie-leger uit te rusten,
dat aan het westelijk front de Fransdhen
en Belgen hun posities deed innemen en
dloet behouden dit leger wordt, zoo niet
vergroot, dan toch geregeld aangevuld.
Voegt hierbij de troepen, die het naar
Egypte en de Dar dan ellen heeft moeten
afzenden, en de noodwendige reserves,
waarover het uitteraard beschikt; dan ge
loof ik niet, dat Engeland het verwijt kan
treffen in de levering van levende strijd
krachten te kort te zijn geschoten.
Maar er is meer.
Is het Engeland niet, dat met zijn vloot
de wereldzee boheerscht en allen handel
van Dudtsehe on Oostenrijk-Honga-rije
heeft stopgezet, waardoor deze landen zich
den toevoer van levensmiddelen en grond
stoffen voor de vervaardiging van munitie
zijn afgesneden? Thans zijn deze landen -er
op aangewezen zioh van eigen bodem te voe
den en uitsluitend zelf in hun krijgsbehoef
ten te voorzien noch hob een, noch hot an
der zou noodig geweest zijn zónder het zich
partij stellen van Engeland.
Ook ik geloof met u, mijnheer X., dat
Duitsehland nog geruimen tijd daartoe in
staat zal zijn; hot buit alles daartoe uit,
een heeft hét, last not least, ook niet zijn
oorlogsvloot, die thans in de porseleinkast
staat, tot „afhalen" beschikbaar?
Dat Engeland! niet op tijd er voor gezorgd
heeft Servië voldoende van hulp te voor
zien is een. zaak, waar wij, Hollanders,
toch maar niet over moesten oordeelen.
In Engeland! zelf heeft dit d'e gemoederen
warm genoeg gemaakt en kunnen wij de
oplossing vam het Balkan-raadsel, wat te
vens inhoudt de hulpverleening aan Ser
vië, gerust aan de Engelsche regeoring
overlaten.
Om van Engeland af te stappen, wil ik
u, mijnheer X., nog even mededeel en, dfejt
Engelandb uitgaven voor oorlogsdoelein
den niet lager zijn dan van een der andere
oorlogvoerende grooto mogendheden; al
thans niet zóóveel lager, om het voor te
stellen alsof Engeland financieel geen of
fers zou brengenheb ik het wel, eten zijn
Engeland's uitgaven het grootst.
Ten slotte, mijnheer X. geef ik u, die zoo
bereidwillig helpend Engelsch koloniaal bo
bo uw val," zeide Emma mets een diepen zucht
en deed er verscheidene vragen over, ter
wijl zij Violette de belangrijkste punten
aanwees, waar de verschillende gebouwen
gestaan fiadden, en de tombe van Osyth,
de laatste abdis. Haar geheele gedrag ver
baasde -Violette; zij sprak met een zekeren
eerbied, alsof zij inderdaad in een kerk
was, en scheen meer stof tot treurigheid
dan tot blijdschap te vinden in het be
zit van een goed, waaraan de jonge erf
dochter toch met al haar hart gehecht
scheen.
Teen zij alles bezichtigd hadden, gingen
zij het park door en kwamen in don tuin,
dio vol bloemen was, ofschoon men er niet
aio zeldzame soorten aantrof, welke in de
prachtige tuinen van Mr. Harrison prijkten.
Emma zeide, dat haar mama een goede ho
venierster was, en zij vonden de oude dame
ook bezig met de uitgebloeide bloemen af
te knippen. Zij gaf Violette een bouquet
geraniums en heliotropen en bracht haar
in baar kamer met die moederlijke vrien
delijkheid en zorg, die zoo aangenaam is
vooc een eenzame gast in een vreemd huis.
Doch in dit huis kon Violette zicli niet
lang vreemd gevoelen; in die rustige at
mosfeer kou zij vrij ademhalen en zich be
wegen, en behoefde zij niet onophoudelijk
over houding en goeden toon te denken.
In do geheele woning heerschte eenvou
digheid en comfort, en een orde en geregeld
heid, die een aangenaam gevoel van rust
aanbrachten.
Violette was veel gelukkiger dan zij ge
meend had zónder Arthur te kunnen zijn,
doel) haar vermaken waren niet van dic-n
aard, dat zjj een plaats in deze geschiedenis
kunnen beslaan. Zjj bestonden in wande
lingen ért rij toert] es, in bezoeken der school,
zit in Azië aam Japan zou dit willen aanbie
den voor te verleenen steun, den raad, om
©ene even er over na te denken, dat ook Ne
derland in Azië bezittingen heeft, en wel
Ned.-Oost-lndië, hetwelk voor den Japan
ner wellicht van meer waarde zou zijn dan
Britech Voor- en Achter-Inddë, en dat, waar
u Engeland zulke goedgemeende raadge
vingen doet (welke het perfide genoeg zal
zijn om in den wind te slaan), u tegelijker
tijd den Japanners de uitvoering van de
bekende spreekwijze in de hand werkt van
„Doe niets ten halve."
Maar,zoo'n vaart zal het niet loo-
pen. Wanneer wij, mijnheer X., blijven Wat
wij zijn, Hollanders, neutraal naar alle zij
dien, wij ons „krdegsfertig" houden {sabel-
gekletter cfient wel eens ergens toe), wij
niet smokkelen, en trachten te doen verge
ten, dat„The fault of tlhe Dutch is giving
too little and asking too much", dan ge
loof ik, mijnheer X., dtat het niet noodig
zal zijn den Engelschen er op te wijzen
hoe rij het beste de Duitschers kunnen
overwinnen.
U, mijnheer de Redacteur, dankzeggend
voor dé opname, verblijf ik,
H o o gachtend:
H. v. K.
Schermen,
De Kampioenschappen
van den
Nederl. Amateu r-S chermbond.
In de zaal Giandomenici hadden Zondag
de jaarlijksche kampioenswedstrijden plaats
op fleuret, épée en sabel (in 1914 werden1^
ze niet gehouden).
Het kampioenschap op fleuret werd ge
wonnen door F. Vigeveno, die zes partijen
won met 3 treffers tegen en 18 vóór.
Do kampioenstitel op épée werd behaald
door L. Delounoy, die eveneens zes partijen
won.
In den sabelwedstrijd was S. Zeldenrust
nummer één.
Luchtvaart.
Nieuwe Vliegers.
Door hefe hoofdbestuur van de Koninklij
ke Nederlandsche Vereeniging voor Lucht
vaart zijn sinds de laatste opgave brevet
ten uitgereikt aan: Luit. ter zee 2de kl. JbL
W. E. M. Doorman, luit. ter zee 2de kl. K.
Muller, officier-machinist 2de kl. H. Steens
ma en luit. ter zee 2de kfi. H. Nieuwenhuis.
Voetbal,
De Bestuursvergadering
van den „N. V.-B."
In de laatst gehouden vergadering van
het bestuur van den ,,N. V.-B." werden «te
heeren J. Jager te Groningen en mr.
P. M. Arts te Tilburg benoemd tot leden
van de scheidsrechterscommissie. Deze be
noeming geschiedde in afwijking van de
aanbeveling om het Noorden en het Zuiden
in de commissie vertegenwoordigd te heb-
ben.
De bestuurscommissie zal een voorstel
ontworpen voor de regeling van de beker
competitie.
Het bestuur besloot den Noord-Zuid
wedstrijd niet ten laste van de bondskas
te doen plaats hebben, maar nam aan oen
voorstel van „Forward" en „Be Quick",
Groningen die dit seizoen den wedstrijd
voor eigen rekening en risico wilden orga-
niseeren.
Het bestuurslid J. W. Hips heeft een
voorstel ingediend om cursussen in te stel
len tot vorming van voetballeiders, (een
groote behoef© voor Leiden). Het ligt in
het voornemen de cursussen voorloopig bij
wijze van proefneming alleen in do grootè"
centra to organiseeren.
(Wij hopen, dat de „L. V.-B." er op aai?
zal dringen, dat te Leiden een derge
lijke cursus wordt ingesteld. Leiden is wel
niet zoo'n groot centrum, maar ook de gar
nizoenen van Leiden, Katwijk en Noordwijk
kunnen misschien te samen een groot aam"
tal deelnemers leveren).
De „N. V.-B." zal dit jaar wederom geen
jaarboekje uitgeven.
in lezen en over boeken spreken maar voor
namelijk in heb gevoel van zoo volkomen
tehuis te zijn en door moeder en dochten
beiden met zooveel liefde behandeld te
worden.
Lady Elizabeth bezat al die eigenschap
pen, die meer waard zijn dan verstand,
èn genoeg oordeel om belang te kunnen
stellen in hetgeen verstandiger menschen
dan zij dachten of deden. Emma behoor
de tot dat getal en bezat zooveel geestdrift,
dat het gelukkig voor haar was, dat zij
door het bedaarde oordeel barer moeier
en haar eigen beschroomdheid in toom
werd gehouden.
Eerst toen Violette op het punt was te
vertrekken, deolde Emma haar he ge
heim haars harte mede. Op de laatsten
Zondagavond, voordat Arthur haar kwam
halen, vroeg zij Emma om nog eenmaal
een wandeling naar de abdij te willen ma
ken. „Ik denk", zeide zij, „dat die abdij
evenals de berg Helvellyn mij in den geesffc
steeds voor oogen zal staan".
Emma glimlachte en weldra stonden zij,
door het gouden licht der ondergaande
zon beschenen, bij den bouwval. ,,Hoe
vreemd is het", sprak Violette, „als men
denkt, dat het driehonderd jaar geleden
is, dat de Zondag gevierd werd in die
kapel".
„En ik zou wel eens willen weten
zeide Emma: zij zweeg eer oogenblik;
toen begon zij weder: „O Violette, het is
mijn liartewensch, dat de Zondag er we
der in gevierd za-1 worden".
„Maar, Emma, die kerk kan immers niet
meer opgebouwd, worden!"
(Wordt vervolgd).