ingezonden. SPORT. la s waren laag in prijs. Eet aantal kweekers neemt niet zoo sterk meer tos als in vroe gere jaren. Tuinbouwveroeniging. In 1912 werd al hier een Tuinbouwvereeniging opgericht. De •uitslag der verkoopingen h eft !e verwach tingen, die men er voor de instelling van koesterde, vtrro overtroffen. Het omzetcij fer bedroeg in 1914 f 75,663.24 tegen 158,719.261/» in 1913 en f31,'871 in 1912. Ho Vereeniging telde aan het einde van het eerste boekjaar 27 leien, tegen verleden jaar 54, terwijl thans 72 leden staan inge schreven. Gehouden werden 92 veilingen, de eerste op 17 Juni en do laatste op 30 December. Hoofdstuk III. Scheepvaart In deze ge meente behoorden op 31 December 1914 thuis: 38 motorbooten met oen laadvermo gen van 2.751.000 K.G., 7 kleinere vaar tuigen zonder motor met een laadvermogen van 123000 E.G. Dnurtetoeslag. Beleefd verzoekt, omdiergeteekende van Uw bekende gastvrijheid gebruik te mogen maken, waarvoor hij U reeds bij voorbaat van harte dank zegt.. Zooals bekend, is de eindbeslissing over het voorstel van B. en W. dezer gemeente tot het verleenen van een duurtetoeslag aan het lagere gemeente-personeel met een week verdaagd en zulks als gevolg van het staken der stemmen over een op dit voor stel ingediend amendement doc r de hee- len Vergouwen c.s. De behandeling heeft mij echter de voor- en tegenstanders doen kennen. Den voor standers zou ik willen verzoeken: „Blijft u eenmaal genomen besluit handhaven". Den tegenstanders, voor zoover dezen uit de gehouden debatten zijl. kenbaar gewor den- het zijn er gelukkig niet velen, zou ik zeer gaarne met de kleine gaven, die mij daartoe gegeven zijn, trachten te over reden van hun voetstuk af te dalen en zich alsnog.onder dc voorstanders-te scharen. De meest besliste tegenstander was on getwijfeld onze hooggeachte afgevaardigde "Prof. Heeres. Dezen gewonnei is dus veel gewonnen. In hoofdzaak kwamen de bezwaren van Prof. H. hierop neer lo. vond Prof. H. het gevaarlijk, dat B. en W. en de Raad van hun in Maart j.l. ingenomen standpunt afstapten en voor hun toen ingenomen stand punt niet langer de verantwoording wenschte te aanvaarden 2o. vond Prof. H. het niet billijk, dat de gemeente als overheid een zekere catagorie van burgers ging bevoor rechten ten koste van de overblij- venden So. was Prof. H. er tegen, omdat hij principieel stond tegenover het sys teem in het voorstel van B. en W., n.l. dén Kin dcr-duurtetoeslag. Nadat Prof. H. deze bezwaren had ver dedigd. gaf hij als zijn wensch te kennen, dat niets hem liever zou zijn dan dat hij door één der aanwezigen tot overtuiging zou worden gebracht, dat hij in zijn mee ning dwaalde, en hij alsdan met liefde voor het voorstel van B. en W. zou stem men. B. en W., noeh de Raad hebben dit echter tot stand weten te brengen, zoodat ik mij niet voorstel, dat dit mij gelukken tal. Ik wil evenwel trachten te redden wat "te redden isevenwel niet door Prof. H het tegendeel van zijn beweringen te bewijzen. Ik neem onmiddellijk aan, dat het ver zet van Prof. H. tegen het voorstel voort spruit uit werkelijke overtuigingik geloof dan ook niet, dat Prof. H. zioh hierdoor de antipathie van de lagere burgers zal bezorgen, cok al zijn die burgers toeval lig de lagere ambtenaren in dienst der ge meente Leiden; men is verplicht iemand dn zijn eerlijke overtuiging te respectee ren. Toch meen ik te mogen opmerken, dat Prof. H. te veel heeft vastgehouden aan door een paar koude herfstdagen gewaar schuwd werd om zijn vertrek naar Madera^ alwaar hij plan had den winter door te brengen, niet te lang uit te stellen. Violette zou gedurende de afwezigheid van haar echtgenoot eenige dagen te Eiekworth doorbrengen; in de laatste week vóór haar vertrek kreeg zij nog verscheidene andere geschenken, zooals van La.ïy Mariindale een prachtige toilettafel, die meer artikelen be vatte dan zij begreep ooit te kunnen ge bruiken, benevens de gravure van haar portret als Lalla Rookh; zelfs de kleine Miss Piper had met onnoemlijke moeite en tijd een heel leelijk canapékussen vcor haar gewerkt Theodora wilde een nuttig pre sent geven, en gaf al het tafel- en bed linnen, om gelegenheid te hebben het door haar schoolkinderen te laten naaien; en dit was (ofschoon zij en Miss Piper drie nachten tot twee uren opbleven om er spoed mede te maken) nog zoo ver van gereed, dat kapitein Martindale en zjjn echtgenoot© zonder één tafellaken hun huishouding had den moeten beginnen, indien tante Moss niet van den dag af, waarop Arthur haar nicht had ten huwelijk gevraagd, zonder ophouden voor de jongelieden had zitten zoomen. Theodora, die het hartelijk verveelde haar invloed zoo dikwijls bestreden te zien, was blijde, dat z:j zich weer aan haar gewone bezigheden kon overgeven, terwijl zij meen de, dat, zoodra Arthur slechts een poosje roet Violette alleen was, hij wel zoo onder vinden, dat hij een verkeerde keus gedaan had. Violette's hart sprong op van vreugde bij de gedachte, dat de gelukkige dagen van Wir oh ester nu weder voor haar zouden aan breken, on zij weldra die stijve deftigheid, welke op Martindale heerschte, zou mogen het idee, dat de gemeente alleen als overheid heeft op t.e treden. Het is toch onbetwistbaar waar, dat de gemeente dan toch ook is werkgeefster en als zoodanig voor haar personeel heeft te zorgen, dat het niet in nood komt te verkeeren, wat nu inderdaad wel het geval is, waarvoor ondergeteekende borg staat. Heel iets anders zou het zijn, wanneer de loonen zoodanig waren, dat er van nood geen sprake wasdan zou ik beslist met het tweede bezwaar medegaan, maar dat is nu eenmaal niet zoo. Wat het principieel bezwaar betreft te gen het systeem, zou ik dit willen opmer ken. In gewone omstandigheden zou ik het met de zienswijze van Prof. H. eens zijn, ook m.i. behoort^het ambt bezoldigd te worden en niet het toevallig aantal kinderen, dat men bezit; maar nu is het een abnormale toestand. Er heerscht nood onder het personeel en nu is het een feit, dat iemand met veel kinderen, als gevolg van diefi toestand, meer in nood za-1 ver keeren dan zijn collega's, die wat minder rijk gezegend zijn. Ter wille van deze menschen acht ik het dan ook in 't geheel geen bezwaar het principe cadeau te ge ven. Het is daarom, geachte Prof. H., dat ik in deze richting wil trachten u tot an der gedachten te brengen. Ik zou U toe hebben willen roepen: Mijnheer H., bedenk, dat hier een menigte menschen mede door U geholpen moeten worden, voor wi. het niet aangaat zich tot U te wenden in Uw kwaliteit als voorzitter van het Plaatselijk Steuncomité, en u is het bezit vatn een overtuiging- heel mooi en te respecteeren, doch tot slot der rekening kan men daar toch geen brood voor koo- pen. Mijnheer H., stap van Uw voetstuk af, U ben de eenige nieter zij er TJ reeds zoo velen voorgegaan, die, gedwon gen door den nood des tijds, him principe vaarwel hebben moeten zeggen. Welaan, laat U niet te veel leiden door de mis schien bittere ervaringen, opgedaan in Uw kwaliteit als voorzitter van het Plaat selijk Steuncomitébedenk, dat de meeste armoede geleden wordt door hen, die zich niet in die hoedanigheid tot U kunnen wenden, onder wie in de allereer ste plaats de lagere ambtenaren gerekend moeten worden. Ik wil hopen, dat deze roepstem niet te vergeefs zal zijn geweest en het jrn'j gelukt zal zijn U van tegenstander tot voorstander te hebben hervormd, niet al leen voor het voorstel van de ü.eeren Ver gouwen c.s., doch bij een onverhoopte ver werping er van ook voor het voorstel va-n B. en W. Het dient onder deze omstan digheden te worden aanvaard, hoe men er ook tegenover mocht staan. A., Agent van Politie, Leiden, 27 Nov. 1915. Weten te Handelen ook voor den Yrcdc. Niet het vele is goed; Maar het gosde is veel'. Eindelijk! Eindelijk, na vijftien maanden oorlogvoe ren, het eerste woord in het „Leidsch Dag blad" gesproken in den vorm van een Ingezonden Stuk en onderteekend door een Werkman ten gunst© van een bewe ging, in ons land ontslaan en naar andere landen (13 op het oogenblik) overgebracht; die bedoelt, naast een poging om voor den eenmaal komenden vrede, den bodem te bereiden al het mogelijke aan te wenden om dien vrede een zoo duurzaam mogelijk üaiakrer te geven. Of dat beteekent, dat in Leiden hiervoor niet werd of wordt gewerkt? Dat zou wel het toppunt geweest zijn! Maar wel is het een bewjjs, dat deze be weging nog te weinig tot de hoofden eü hsiden van de Leidenaren is doorgedrongen. Op. verschillend gebied zoo Is meerma len betoogd is "Leiden achterlijk. En meermalen ook met het volste recht. Zeker, de propaganda voor deze in doel vaanvel zeggen. John Martindale was de eenige, van wien liet haar leed deed af scheid te nemen, ofschoon zij betrekkelijk weinig met hem had omgegaan. Doch toen de drie hoeren vertrokken, hield het denk beeld, dat Arthur haar voor een geheele week ging verlaten, haar zoozeer bezig, dat zij weinig over John's reize naar Madera kon denken; ook antwoordde zij eenigszins verstrooid, toen hij haar hartelijk vaarwel zeide, er bijvoegende, dat zij hem in het voorjaar terug verwachten moest, en haar huis het eerste zou zijn, hetwellj^ hij na zijn terugkomst bezoeken zou. Opmerkende, dat zij tot het laatste oogenblik toe aan Arthur's arm hing, en hem tot aan de onderste trede van de hooge stoep uitgeleide deed, zeide hij bij zichzelven: „En in dien tussc hen tijd zal men reeds hebben kunnen oordeelen, hoeveel kracht en standvastigheid er onder die zachtheid verborgen is, en zal zij reeds ondervonden hebben, hoeveel er op zijn tecderheid te rekenen valt. Er bleef Violette niet veel tijd over, om o\er het afscheid te treuren, daar Emma Brandon haar al spoedig kwam afhalen, en het ritje was zóó aangenaam, dat zij haar leed bijna vergat en zeer veel genot had \an haar aankomst op Rickworth, hetwelk haar nu veel meer belangstelling inboezem de dan de eerste maal. Do met houtgewas begroeide heuvels, met de fraaie herfsttinten gesierd, liep glooiend af tot aan de groene weiden; en terwijl de koets over de stevige oude steenen brug reed, riep Violette in verrukking uit, toen zij tusschen de boomen door de grijze ruïne in het oog kreeg: „Daar is de oude abdy." Zi; was'zoo begeerig om die te gaan zien, dat zij en Emma aan den ingang van het park uit de koets stapten en er dadeljjk en wezen nobele beweging, is slechts mar tig geweest. Maar ook dat moest voldoende geweest zijh, om allen, by wie de ernst niet geheel verdwenen is, tot medestanders te maken. Leiden is ook in deze achterlijk geble ken; de Plaatselijke Groep- van den N. A. O.-Raad telt slechts enkele honderden leden dit had ettelijke duizenden moeten zijn; van de ruim duizend aangesloten vereenigin- gen vinden we er in Leiden betrekkelijk wei nig en is beperkt tot de op godsdienstig of ethisch terrein werkende; de Ned. Ver. tot afschaffing van Alooh. Dranken heeft zich aangesloten en met haar vele afdeelingen de afd. Leiden niet; de Bond van Staatsspoor- wegpersoneel heeft zijn schouders gezet on der het vredeswerk, door vele zijner aid. ge volgd de afd. Leiden niet; de Bond van Ned. Onderwijzers steunt, door het lidmaat schap. van vele zijner afdeelingen, het wer ken van den Raad de afd. Leiden niet. Vooral van deze laatsie is de achterlijk heid of bekrompenheid, hoe zullen we het noemen, iets onbegrijpelijks. Zij, de onder wijzers, de opvoeders der jeugd op school, wellicht in de naaste toekomst geroepen in het vredeswerk, een groole rol te spelen want onder het vele, dat hervormd zal moeten worden, zal zeker het onderwijs met ie geringste plaats innemen van hen hadden we iets anders mogen verwachten. Hoe steekt hierbij gunstig af de houding van de Amerikaansche onderwijzers, die, op hun jaarvergadering, onder meer, tot deze verklaringen kwamen: „Er rust stellig geen grootere teak op de scholen in alle lan den, dan om een ernstige poging in het werk te stellen, ten einde een beschaving te ver krijgen, welke van meer duurzamen aard is." „B et volk van ieder land behoorde, naast zijn nationalisme, een breeder opvatting van in- ter-nationnlisme te hebben." „De nadruk! ore nu gelegd wordt op de daden van den soldaat, moét vervangen worden door de onderscheiding, waarmede gesproken wordt over hen, die het beste op het gebied der: beschaving hebben gewrocht." In plaats van het op deai voorgrond brengen van oor logen, moet 'gewezen worden op de bescha vingswinsten in het tijdvak van vrede tus schen de oorlogen. „Daarom is de voor naamste taak, die in alle landen pp de school rust, alle krachten in te spannen voor de schepping van een nieuwen Staat van internationale vriendschap en rechtvaar digheid." Had men meer gevoeld voor de in deze verklaringen neergelegde ideeën en idealen, hadden de onderwijzers' meer gevoeld de be- téekenis van hun onderwyzer-zyn, in ver band met den vrede en zijn duurzaamheid, dan hadden zjj dat ook getóónd. Getoond, door aan een bewegin die, zij het dan ook op broederen grondsap, aan hetzelfde werk arbeidt, en van wier invloed of slagen eigen lek afhangt of het onderwijs in betere banen zal worden geleid, door aan een derge lijk streven, èn als vereeniging, èn ais per soon, rin steun te verleenen. En wat voor de onderwijzers geldt, is nagenoeg ook van toepassing op de andere vereenigingen, van ambtenaren en werklie den vooral, die voor het werken voor den vrede onverschillig zijn gebleven. Zijn wij' niet allen bij den vrede geïnteresseerd? De critiek is gemakkelijk, de kunst moei- lyk, zegt e>en spreekwoord. Én zoo onttrekken zich velen aan een be weging, die de beste en meest hoogstaande mannen en vrouwen in ons land reeds tot zich trok, door werkelijke of vermeende be zwaren op te werpen, die by1 het mooie van het doel en het zware van den te verrich ten arbeid zeker in het niet verzinken. Door de greote meerderheid der Leide naren ia hier nog genoeg te doen goed te maken, zouden we willen zeggen. Waar het fraancieele geen bezwaar kan zijn, daar mag de moeite van het zich opgeven voor het medestandeTschap geen beletsel daarvoor, vormen. De ramp, over heel Europa uitgestort, het leed, aan. millioenen toegebracht, mag ons niet onverschillig laten, moet ons dwin gen een offer te brengen, ons voeren tot een zr, het dan ook een bescheiden per soonlijke dhhd. De door den Ned. Anti-Oorlograad (Cen trale Organisatie voor een duurzamen Vrede) verspreide „Oproep aan het Ned. Volk", is gericht tot allen, zonder onderscheid van godsdienst, party, stand of sekse. te zamen heen wandelden. Er was slechte weinig van het gebouw ever: een paar boogvensters van het koor, en eenige afgebroken pilaren duidden den vorm, welken de kapel gehad had, aan; doch het westelijke boogvenster was nog m zijn geheel; guirlandes van klimop ver goodden het gemis van het lof werk; terwijl de roodo -bladeren van een wilden wijngaard de muren be kleedden. Alles ademde kalmte en rust. Het gras was kort en met zorg afgemaaid; geen brandnetel of distel was er to rien; slechts de kruisen bij de oude steenen grafzerken staken boven het effen grastapijt nit en wc-rden door eenige fraaie oude boomen overschaduwd, terwijl de rivier zacht kab belend onder de breede bladeren der water lelies heen gleed. Het vee graasde rustig in de vette weiden, die door de zacht glooi ende heuvels omringd werden. De onder gaande zon verlengde de schaduwen; alles was stil; men hoorde slechte het gezang van heb roodborstje en het geruisch van oen stroom. Violette stond onbeweeglijk, met de hand op den arm van Emma leunende; zij durfde bjjna de stilte niet afbreken. „Hoe liefe lijk!" sprak zjj na een lange pauze. „0, Emma, hoe dierbaar moet u deze plaats zijn." „Ja, het is hier fraai," zeide Emma met minder opgetogenheid dan Violette ver wacht liad. „Het kan tegen al de tuinen van Martin dale opwegen." „O. zekerlijk," sprak Emma, een weinig verontwaardigd over de vergelijking. „Heb brengt mij de abily van St.-Cross in gedachten." „Maar Sfc.-Cross bestaat nog én is geen Moge binnen niet al te langen tyd het aantal der in Leiden aangesloten personen en vereenigingen daarvan een getrouw1 beeld geven. Leiden. P. J. P. EngelandEngeland Mijnbeer de Redacteur Vergun mij eendge plaaiteruimhe In Uw geëerd Blad ter bespreking van bet in Uw editie van Zaterdag 1.1. opgenomen Inge zonden Stuk, getiteldEngeland, Enge land! De inzender, die zioh X noemt, verklaart het op prijs te zullen 6tellen, wanneer zijn geschrijf ook eens onder do oogen van het Engeledie publiek zou komen, om het nu maar eens voor ieder duidelijk uit te druk ken: Engeland, dat 'sheeren X'e sympa thie blijkbaar enkel en alleen dankt aan het feit, dat het tot do geallieerden be hoort Engeland vecht alleen maar zoo'n beetje meenu ja, omdat het eigenlijk moeilijk andera kon het beeft zioh edhter geweldig in de vingers gesneden, laat an deren de kastanjes uit het vuur halen, cm zal do nederlaag van de Duitochers alleen kunnen bewerken door Japamacke legers te doen aanrukken, en, voor wat hoort wat, Japan als belooning daarvoor in het bezat te stellen van Britsoh-Indfië Met den heer X ben ik het eens, dat er door redacteuren veel geschreven wordt, hetgeen beter in de pen had kunnen blij ven maar, 't zijn niet enkel redacteuren, mijnheer X, ook gij badt beter gedaan uw philippioa voor u te houden, want gesteld nu eens, dat uw schrijven de redactie-bu reaus der buifcenlaiwfeohe bladen bereikte, dan zou het commentaar daarop zijn van dien aard, dat, niettegenstaande uw goede bedoeling uw gezicht wel eens de uitdruk king zou kunnen aannemen van den boer, dien u aanhaalt. Want uw oordeel over Engeland is on billijk. Engeland, dat zich als de bescher mer van België heeft opgeworpen, heeft onschatbare diensten aan de zaak dér geal lieerden bewezen. Hoewel het geen leger had, heeft het kans gezien binnen zeer kor ten tijd een expeditie-leger uit te rusten, dat aan het westelijk front de Fransdhen en Belgen hun posities deed innemen en dloet behouden dit leger wordt, zoo niet vergroot, dan toch geregeld aangevuld. Voegt hierbij de troepen, die het naar Egypte en de Dar dan ellen heeft moeten afzenden, en de noodwendige reserves, waarover het uitteraard beschikt; dan ge loof ik niet, dat Engeland het verwijt kan treffen in de levering van levende strijd krachten te kort te zijn geschoten. Maar er is meer. Is het Engeland niet, dat met zijn vloot de wereldzee boheerscht en allen handel van Dudtsehe on Oostenrijk-Honga-rije heeft stopgezet, waardoor deze landen zich den toevoer van levensmiddelen en grond stoffen voor de vervaardiging van munitie zijn afgesneden? Thans zijn deze landen -er op aangewezen zioh van eigen bodem te voe den en uitsluitend zelf in hun krijgsbehoef ten te voorzien noch hob een, noch hot an der zou noodig geweest zijn zónder het zich partij stellen van Engeland. Ook ik geloof met u, mijnheer X., dat Duitsehland nog geruimen tijd daartoe in staat zal zijn; hot buit alles daartoe uit, een heeft hét, last not least, ook niet zijn oorlogsvloot, die thans in de porseleinkast staat, tot „afhalen" beschikbaar? Dat Engeland! niet op tijd er voor gezorgd heeft Servië voldoende van hulp te voor zien is een. zaak, waar wij, Hollanders, toch maar niet over moesten oordeelen. In Engeland! zelf heeft dit d'e gemoederen warm genoeg gemaakt en kunnen wij de oplossing vam het Balkan-raadsel, wat te vens inhoudt de hulpverleening aan Ser vië, gerust aan de Engelsche regeoring overlaten. Om van Engeland af te stappen, wil ik u, mijnheer X., nog even mededeel en, dfejt Engelandb uitgaven voor oorlogsdoelein den niet lager zijn dan van een der andere oorlogvoerende grooto mogendheden; al thans niet zóóveel lager, om het voor te stellen alsof Engeland financieel geen of fers zou brengenheb ik het wel, eten zijn Engeland's uitgaven het grootst. Ten slotte, mijnheer X. geef ik u, die zoo bereidwillig helpend Engelsch koloniaal bo bo uw val," zeide Emma mets een diepen zucht en deed er verscheidene vragen over, ter wijl zij Violette de belangrijkste punten aanwees, waar de verschillende gebouwen gestaan fiadden, en de tombe van Osyth, de laatste abdis. Haar geheele gedrag ver baasde -Violette; zij sprak met een zekeren eerbied, alsof zij inderdaad in een kerk was, en scheen meer stof tot treurigheid dan tot blijdschap te vinden in het be zit van een goed, waaraan de jonge erf dochter toch met al haar hart gehecht scheen. Teen zij alles bezichtigd hadden, gingen zij het park door en kwamen in don tuin, dio vol bloemen was, ofschoon men er niet aio zeldzame soorten aantrof, welke in de prachtige tuinen van Mr. Harrison prijkten. Emma zeide, dat haar mama een goede ho venierster was, en zij vonden de oude dame ook bezig met de uitgebloeide bloemen af te knippen. Zij gaf Violette een bouquet geraniums en heliotropen en bracht haar in baar kamer met die moederlijke vrien delijkheid en zorg, die zoo aangenaam is vooc een eenzame gast in een vreemd huis. Doch in dit huis kon Violette zicli niet lang vreemd gevoelen; in die rustige at mosfeer kou zij vrij ademhalen en zich be wegen, en behoefde zij niet onophoudelijk over houding en goeden toon te denken. In do geheele woning heerschte eenvou digheid en comfort, en een orde en geregeld heid, die een aangenaam gevoel van rust aanbrachten. Violette was veel gelukkiger dan zij ge meend had zónder Arthur te kunnen zijn, doel) haar vermaken waren niet van dic-n aard, dat zjj een plaats in deze geschiedenis kunnen beslaan. Zjj bestonden in wande lingen ért rij toert] es, in bezoeken der school, zit in Azië aam Japan zou dit willen aanbie den voor te verleenen steun, den raad, om ©ene even er over na te denken, dat ook Ne derland in Azië bezittingen heeft, en wel Ned.-Oost-lndië, hetwelk voor den Japan ner wellicht van meer waarde zou zijn dan Britech Voor- en Achter-Inddë, en dat, waar u Engeland zulke goedgemeende raadge vingen doet (welke het perfide genoeg zal zijn om in den wind te slaan), u tegelijker tijd den Japanners de uitvoering van de bekende spreekwijze in de hand werkt van „Doe niets ten halve." Maar,zoo'n vaart zal het niet loo- pen. Wanneer wij, mijnheer X., blijven Wat wij zijn, Hollanders, neutraal naar alle zij dien, wij ons „krdegsfertig" houden {sabel- gekletter cfient wel eens ergens toe), wij niet smokkelen, en trachten te doen verge ten, dat„The fault of tlhe Dutch is giving too little and asking too much", dan ge loof ik, mijnheer X., dtat het niet noodig zal zijn den Engelschen er op te wijzen hoe rij het beste de Duitschers kunnen overwinnen. U, mijnheer de Redacteur, dankzeggend voor dé opname, verblijf ik, H o o gachtend: H. v. K. Schermen, De Kampioenschappen van den Nederl. Amateu r-S chermbond. In de zaal Giandomenici hadden Zondag de jaarlijksche kampioenswedstrijden plaats op fleuret, épée en sabel (in 1914 werden1^ ze niet gehouden). Het kampioenschap op fleuret werd ge wonnen door F. Vigeveno, die zes partijen won met 3 treffers tegen en 18 vóór. Do kampioenstitel op épée werd behaald door L. Delounoy, die eveneens zes partijen won. In den sabelwedstrijd was S. Zeldenrust nummer één. Luchtvaart. Nieuwe Vliegers. Door hefe hoofdbestuur van de Koninklij ke Nederlandsche Vereeniging voor Lucht vaart zijn sinds de laatste opgave brevet ten uitgereikt aan: Luit. ter zee 2de kl. JbL W. E. M. Doorman, luit. ter zee 2de kl. K. Muller, officier-machinist 2de kl. H. Steens ma en luit. ter zee 2de kfi. H. Nieuwenhuis. Voetbal, De Bestuursvergadering van den „N. V.-B." In de laatst gehouden vergadering van het bestuur van den ,,N. V.-B." werden «te heeren J. Jager te Groningen en mr. P. M. Arts te Tilburg benoemd tot leden van de scheidsrechterscommissie. Deze be noeming geschiedde in afwijking van de aanbeveling om het Noorden en het Zuiden in de commissie vertegenwoordigd te heb- ben. De bestuurscommissie zal een voorstel ontworpen voor de regeling van de beker competitie. Het bestuur besloot den Noord-Zuid wedstrijd niet ten laste van de bondskas te doen plaats hebben, maar nam aan oen voorstel van „Forward" en „Be Quick", Groningen die dit seizoen den wedstrijd voor eigen rekening en risico wilden orga- niseeren. Het bestuurslid J. W. Hips heeft een voorstel ingediend om cursussen in te stel len tot vorming van voetballeiders, (een groote behoef© voor Leiden). Het ligt in het voornemen de cursussen voorloopig bij wijze van proefneming alleen in do grootè" centra to organiseeren. (Wij hopen, dat de „L. V.-B." er op aai? zal dringen, dat te Leiden een derge lijke cursus wordt ingesteld. Leiden is wel niet zoo'n groot centrum, maar ook de gar nizoenen van Leiden, Katwijk en Noordwijk kunnen misschien te samen een groot aam" tal deelnemers leveren). De „N. V.-B." zal dit jaar wederom geen jaarboekje uitgeven. in lezen en over boeken spreken maar voor namelijk in heb gevoel van zoo volkomen tehuis te zijn en door moeder en dochten beiden met zooveel liefde behandeld te worden. Lady Elizabeth bezat al die eigenschap pen, die meer waard zijn dan verstand, èn genoeg oordeel om belang te kunnen stellen in hetgeen verstandiger menschen dan zij dachten of deden. Emma behoor de tot dat getal en bezat zooveel geestdrift, dat het gelukkig voor haar was, dat zij door het bedaarde oordeel barer moeier en haar eigen beschroomdheid in toom werd gehouden. Eerst toen Violette op het punt was te vertrekken, deolde Emma haar he ge heim haars harte mede. Op de laatsten Zondagavond, voordat Arthur haar kwam halen, vroeg zij Emma om nog eenmaal een wandeling naar de abdij te willen ma ken. „Ik denk", zeide zij, „dat die abdij evenals de berg Helvellyn mij in den geesffc steeds voor oogen zal staan". Emma glimlachte en weldra stonden zij, door het gouden licht der ondergaande zon beschenen, bij den bouwval. ,,Hoe vreemd is het", sprak Violette, „als men denkt, dat het driehonderd jaar geleden is, dat de Zondag gevierd werd in die kapel". „En ik zou wel eens willen weten zeide Emma: zij zweeg eer oogenblik; toen begon zij weder: „O Violette, het is mijn liartewensch, dat de Zondag er we der in gevierd za-1 worden". „Maar, Emma, die kerk kan immers niet meer opgebouwd, worden!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 8