m m m N°. 17085 Zaterdaa November, Tweede Iliad. fto Brieven van een Leidenaar. FEUILLETON. 11 SU iH :S8 H rftl m 81 1 n§ LEIBSCH dxxxxviu. De stroom van adviezen inzak© de aan to leggen nieuw© tramlijn, is nog niet opge houden. Tegelijk komt ook de critiek loei op hetgeen reeds aan de hand is gedaan. Ik geloof dat wij nu het verstandigst idoon, voorshands verd©r de zaak haar beloop te laten. Wordt stralcs de concessieaanvraag openbaar gemaakt, tegelijk met het advies van B. en W., dan is het tyd, om er nader pip terug te komen. Yoor dezen keer wil ik nog een en ander in het midden brengen over den gemeen telijken visehverkoop. Ik ben het eens met ten, die meenen dat do tijd nu nog niet ge komen iö, om uit te maken, of na den oor logstoestand de gemeente met dien verkoop Zat doorgaan or nïet. Maar wel wensch ik op te komen tegen de raeening, die ik zoo m en dan hoorde uitspreken, dat de ge meente beter deed, zich er niet mee te be moeien. Ik acht daarvoor den tjjd thans voor al gekomen, nu blijkbaar ook van over heidswege de vraag wordt overwogen, of het b§ de Steeds stijgende vischprijzen, ,wel 'geraden is er mee door te" gaan, omdat de visch nu zoo duur wordt, dat de arbeider er weinig gebruik meer van maakt. Tot dusver hetfï de gemeentelijke visehverkoop zich zelf kunnen bedruipen, in de laatste dagen poet er echter geld bij". De .prijs is zoo hoog, dat men dien niet durft te vragen voor visch, die als volksvoedsel wordt geïn troduceerd. Het lijkt mij glad verkeerd toe van de Regeering, dat zij bij; de erkenning, dat visch 'n zoo uitnemend volksvoedsel is, den visch- uitvoer niet heeft beperkt Een maatregel, zpoals bij den uitvoer van varkens en var- kensvleesch, had dunkt mij ook bijl den uit voer van visch best kunnen worden toege past. Wij hadden dan een behoorlijke hoe veelheid goede visch tegen een billijken prijs in het land kunnen houden, en de reeders en vischexporteurs hadden nog wel een meer dan gewone- vunst gemaakt Dat nu de be langhebbenden zelf reeds maatregelen bera men, om aan den onbeperkten uitvoer, een einde te maken en tegen een verminderden prijs een deel der vangst voor binnenlandsch gebruik te reserveeren, bewijst wel, dat men Inziet, dat er tegenover de bevolking in dit opzicht, onrecht is en wordt gepleegd. Als Idit voornemen ten uitvoer wordt gebracht en daarop- is veel kans, moeten de gemeen telijke vischwinkels nog functionneeren, an ders zullen de voordeelen nog niet ten volle aan de bevolking ten goede komen. Doch al' pocht de toestond blijven, zooals deze thans is, dan zou ik den gemeentelijken vischwin- kel niet graag willen missen. Zelfs bij de tegenwoordige prijzen, is visch nog goed- kooper dan vleesch, zelfs dan het regee- ringsvarkensvleesch. En het staat te voor zien, dat het "rund- en schapenvleesch, nog .weer duurder zal worden, nu de Minister de grenzen voor den uitvoer van runderen en schapen weer heeft opengesteld. Wel' zullen de exporteurs voor de hoeveelheid rund- en lamsvleesch, die ze naar het buitenland ver zenden, een nader te bepalen percentage var- kensvleesch voor het binnenland/ ter beschik king moeten stellen, doch ondanks deze be lemmerende bepaling, zal naar de meening van deskundigen de uitvoer groote afmetingen a&nnemen, wat onmiddellijk den prijs zal lioen ver hoogen. In het voorbjjgaan zij .gezegd, dat ik toiet recht begrijp, waarom men in het land ^elf uitsluitend varkensvleesch zal moe ten öten en het voedzamer en smakelper rundvleesch over de grenzen geëxporteerd Wordt. Mem zou in het buitenland het TIOLBTTE OF DE SCHOONZUSTER. Uit het Erigelsch van Misa YONGE. ScbiiJfster van rDo Erfgenaam van Redclyffo". (Nadruk Verboden). 1) HOOFDSTUK I. De ondergaande zon wierp haar schuinsche stralen op een uitgestrekt park en verguldde als het ware ieder grashalmpje van hot breedo grasperk, dat glooiond afliep en zich als groen fluweel vertoonde onder de scha duw der zware boomen, die het omringden. Do oude, knoestige meidoorns, met den feestdos gesierd, waaraan zij hun naam ont- leenende wilde kastanj eboomen met huil reusachtige bloemtrossende krachtige ol- men cn statige eiken, alleen staande of in groepen voreenigd, toonden den grootschen aanleg van do plaats, terwijl de achter grond door dicht geboomte word gevormd, waarvan het rijk gebladerte met alle moge lijke schakeeringen .van eerste lentegroen prijkte. De oprijlaan, bijna een mijl lang, bestond uit vier rijen prachtige lindeÏDOomen van ge lijke grootte. De in elkander gegroeide tak ken der zijlanen vormden een dicht boogge welf, en door de middonlaan, waar dezelfde lichten on chuduwen zich onophoudelijk her haalden, zag men van verre het heerenhuis, .waartoe een breede steenen stoep den toe var kensvleesch tooh ook wel met grof geld willen betalen. Hoe dit zg, de zeer hooge vleeschprijzen brengen dit steeds meer bulten het bereik van het groote publiek en zelfs gezinnen met een behoorlijk inkomen, zullen zich al weer meer in het gebruik moeten bekrimpen. Daarom is het zoo goed, dat er tegen al- tjhans niet zoo hoogen prjjs nog visch te krijgen is. Liet men den visehverkoop aan het particulier initiatief over, dan zouden de prijzen met de vleeschprftzen gelijken tred houden en menig gezin, dat nu al thans nog visch op schotel heeft, zou die moeten ontberen. Daarbij komt nog wat. Door den gemeen telijken visehverkoop is het gebruik van visoh meer populair geworden. Vischsoor- ten, waarop men vroeger minachtend neer zag ik noem als voorbeeld zeehanen en horsmakreel heeft men nu Ieeren ken nen, niet alleen als voedzaam, maar ook als smakelijk. Die overtuiging is echter nog lang niet algemeen doorgedrongen, zelfs niet in de volkskringen. Daarvoor is nog veel meer en veel langer propaganda noodig. En daarom zou ook, als heel spoedig de 'oorlogstoestand eindigde en de vleesch- prijzen weer normaal werden, het niet goed zpn den gemeentelijken visehverkoop dade lijk stop te zetten. Zelfs principieel© tegen standers moeten dit inzien. De goede wer king van den gemeentelijken vischwmkel blijkt ook wel hieruit, dat er van parti culiere zijde concurrentie is gekomen en een winkel is opgezet, die precies geltjk werkt en wellicht nog grooter omzet heeft, dank zij het persoonlijk initiatief. Laat de gemeente er dus voor zorgen, dat de sleur er niet inkomt. Zoowel bij den inkoop als bij den verkoop zij men actief en men zorge er vooral voor strikt onpartijdig te zijn en niemand te begunstigen of achteruit te zetten. Is eenmaal in normale tijden het beset genoegzaam doorgedrongen, 'dat visch een voedzaam, gezond en smakelijk voedingsmid del is en heeft de prijsregeling der ge meente het gevolg gehad, dat men alge meen weet, wat er voor betaald moet wor den, zoodat het voor de particuliere ver- koopers niet meer mogelijk is er luxe-prij zen voor te bedingen, dan is de tijd eerst daar, dat de overheid haar taak in dezen kan neerleggen. Zoc zullen er in dezen donkeren tijd wel meer maatregelen noodgedrongen worden genomen, die later zullen blijken hun nut te hebben gedaan en in de toekomst hun goede werking doen gevoelen. iederland en de Oorlog. De Invloed van den Oorlog op het Nederlandsclie Effectenbezit. In den „Nieuwe Fin. Kap." berekent de heer Vaai Oss, dat dinds het uitbreken van den oorlog de volgende waarde ver meerderingen hebben plaatsgevonden in de voornaamste binnen landsehe fondsengroe- pen Scheep vaar tonderne-niingen f 50.939.000 Bdnnenl. indiustrieelen. 23.800.000 Oultuur-endernenumgen. 22.203.000 Rubber13.215.000 Totaal. f 110.157 000 Hier komt nog" bij de groote 'koeraverhef- fing in Amerikaansohe fondsen, waarvan geen betrouwbare statistiek kan. worden op gesteld,. diaar niet bekend is hoeveel van ellk dier fondsen in oms land wordt gehou den. Een koerswinst van. 120 a 150 mil Koen gld. is echter denkelijk niet overdreven. De totale koerswinst wordt daardoor gebracht op 220 a 250 mil'lioen gld. Hiertegenover staan verminderingen in. de fondsen, met vaste rente, als volgt Nederl. Staatsschuld 40.000.000 gemeen te-leeningen. 35.000.000 spoorwegohligatdën. 20.000.000 Pandbrieven v 28.000.000 Russische fondsen. 100.000.000 Oostenrijkers. 25.000.000 AndeTe Staatsfondsen 25.000.000 Totaal. f 273.000.000 De koersverliezen zijn dus per saldo nog grooter dlam de koerswinsten. De heer Yan Oss merkt hiérbij op, dat dit wel is waar van een groot deel boekverliezen zijn, maar dit geldt ook van een groot deel der win sten. Men kan wel zeggen, dat houders van beleggingsfondsen nliet naar de noteering kijken zoolang zij de renten blijven genie ten, maar niettemin is dan toch 't feit te oonsrtateeren, dat onze effectenhouder3 als geheel door den oorlog niet beter zijn ge worden. De voornaamste winst viel buiten de beurs, en wel den boeren ten deel, wat niet vergeten dient te worden bij de belas tingplannen. Een Fransoliman over Nederland. We kregen een brief ter inzage van een Fraraschman aan een Nederlandsche firma te Amsterdam, waarin de schrijver, na de fir ma zijn dank te hebben.betuigd voor wat ze voor hem deed, zegt „Ik zal u gaarne van dienst zijn, zoo ik daartoe in dé gelegenheid ben, hoewel het tegenwoordig bijna onmogelijk is, zaken te doen met Nederland, omdat dat land te veel loopt aan den leiband van sommige ka pitalisten, voor wie geld niet stinkt. Ik wou, dat dit heb geval was met een ander artikel en men het te eten gaf aan die onnoozelen, die 2ich geen rekenschap geven van het werk, dat ze doen, dlat niet alleen weünig eervol is, maar ook nog zeld zaam dom. Die mensöhen voorzien Duitsohkund van levensmiddelen en krijigsvo orraad. Hiervan kan het gevolg slechts zijn, dat óf de af schuwelijke slachting, ons door het Oosten- rijk-Hongaarsohe imperialisme opgedron gen, langer diuurt, óf dat het Duatsohe volk zoo wordt bevoordeeld, dat men de hypothe se zou kunnen uitspreken (gelukkig oen on mogelijke) van een overwinnend Dudtsch- land, overwinnend door zijn levensmAdde- 1 en-voorziendng, door zijn wapenen en de gehoorzame medeplichtigheid van de neu trale mogendheden. Maar zijn die neutrale mogendheden, Ne-" derland inbegrepen, dan zoo dom, dlat ze niet inzien, dat als Duitschland overwon, men zou moeten spreken van het arme Ne derland, de armo Zuiderzee, de arme ko ningin "Wilkeknina, de arme Nederlanders Zou Nederland niet het lot van België ondergaan Zou Nederland nog een plaats op de kaart van Europa blijven innemen Die laatste vraag kunnen we beantwoor den met een beslist neen. De Quadruple Entene daarentegen verdedigt de vrijheid der neutralen zelfs in weerwil van henzelf. De welwillende houding der neutralen ten opziohte van Duitschlond *is geheel on verklaarbaar en tegen het belang van hun volk. Het is zonderling, dlat juist op het oogen- blik dat Nedërland een ambulance zendt naar Frankrijk om onze gewonden te ver zorgen, het aan Duitschland lood stuurt, waarmee onze mammen gedood worden. In Frankrijk wordt in dë bioscopen te genwoordig een film met het schilderachtig Nederland te zien gegeven. Wat zou het treurig zijn, wanneer later een film moest worden vertoond, waarop Nederland geschonden, verbrokkeld, ver woest werd voorgesteld, veroverd door de legers van den Duitschen keizer en den kroonprins. De brief eindigt met een zekerheidsbetui ging van den schrijver omtrent de overwin ning van Frankrijk op Duitschland, in weer wil van de handelingen der Nedierl anders, die 'na den oorlog zeker niet vergeten zul len worden. („Tel."). Door de grenswacht te Losser wer den! vier, uit Duitsche krijgsgevangenschap! ontvluchte Fransche militairen uit het ge vangenkamp Vogelsang, bij Munster, aange houden. Hun namen zyn: Louis Bastien, ser geant bjj de vesting-artillerie, Ernest Can- tignieau, soldaat bij de artillerie, André Ro bert, sergeant bij de infanterie, en Séraphien Toulze, soldaat bij de infanterie. Ze waren 6 September 1914 gevangeno- nomen bij de verovering van Maubeuge en hadden in zes dagen den afstand van het ge vangenkamp naar de Nederlandsche grens afgelegd. Den weg hadden ze gevonden door bemiddeling van een compas, hun in een paket uit Frankrijk toegezonden, het welk aan de aandacht der bewakers was ontsnapt in uitgeputten toestand werden deze mili tairen door de grenswacht aangetroffen. Na zich versterkt te hebben, zjjn ze onder mi litair geleide naar Rotterdam gébracht 'Ongeveer tegelijkertijd werd door de grenswacht in de Lntte aangehouden een uit het krggsg e va ngo n ka mp Sennenlager ont vluchte Belgische infanterist genaamd Eé- myvan de Sande, indertijd aan den Yser gevangengenomen. Deze, ïn zijn krijgsgevangenschap belast met het schoonmaken van den auto yan ge neraal Von Rodewald, vond daarin een staf kaart, die hij zich toeeigende en hem in staat stelde den weg naar de grens te vinden. De kaart had hjj nog in zijn bezit. De ontvluchte werd met de vier Franschen naar Rotterdam vervoerd. De treinen op het traject Maastricht Aken van Maastricht rijden tot en met Simpelveld met personeel van de S.S. Te Simpelveld komen de Duitsche conducteurs op. den trein. En nu wilde het „toeval." dat het Duitsche personeel, dat in den regel van SimpelveldAken, vice-versa gaat, zóó tal rijk was, dat zulks in de kijkers liep. Daarom werden de Duitsche conducteurs, machinisten en ander personeel, tijdens hun gedwongen oponthoud in Simpelveld, nauw keurig geobserveerd. Met dit gevolg, dat al dra bleek, waarom het Duitsche personeel zoo buitengewoon talrijk was. De Duitschers kwamen heel eenvoudig mee, om in Simpel veld eens goed te kunnen eten, en om boven dien een flinken voorraad levensmiddelen mede naar Duitschland te nemen. Bij een nauwkeurige telling, kwam men op zekeren dag te Simpelveld tot het resultaat, dat onge veer 25 Duitschers natuurlijk geünifor meerd de reis van Aken tot Simpelveld medemaakten. Meer dan 80 pCt. van het Duitsche personeel was finaal overbodig!! Om aan deze reizen een einde te maken, is bepaald, dat de Duitsche beambten, die geen dienst op den trein hebben, een biljet zullen moeten"koopen naar Aken. Voeg hier bij de buitengewoon scherpe controle der Nederlandsche rijksambtenaren, en men zal het spoedig zien gebeuren, dat de Duitsche treinbeambten in die Heimath blijven, en slechts het allernoodzakelijkste treinperso neel den dienst zal verrichten. Een Duitsch deserteur, oen officier, is in Venlo aangekomen. Hij had reeds gestre den aan het front, werd door een schot aan de hand gewond en had een paar maanden in een hospitaal gelegen tengevolge der stikgaseen. De man was gehuwd, vader van drie kinderen en kwam van Keulen Wijl hij, toen hij hersteld was, weer naar heb front zou gezonden worden, was hij ge vlucht.^ Op de vlucht had hij niet minder dan drie broeken en twee jassen aan, terwijl hij zijn ondergoed om het lijf gebonden bad. Zoo gelukte het hem de Nederlaodseh© grens te bereiken. SCHAAKRUBRIEK van het SCHAAKCSZELSCHAf» »|P 1 A' EDE S". Opgoric' t 1846 Speelavond: lederen baandag In do Bovenzaal van Café „Central", Breestraat. Aanvang: 8 uren. Redactie: L. BIERJIASZ en E. J. v. d. KF.OGT. Probleem No. 79. L. A. KUILERS. Zwart (5). IÉIP n i Hf m ■M, iSÏ ffe: abedelgli Wit (6). Wit: K. g 1; D. a 7; T. e 3; P. b 4 e» d 6; p. o 4. Zwart: K. d 4; P. f 1; p. b 3, p 5 en e 6. Wit speelt en geeft in 2 zetten mat. MET DIT PROBLEEM BEGINT DE WEDSTRIJD. Oplossing Probleem No. 77: T. g '6, ens. Goede oplossingen ontvangen van de hee- ren: H. J. Bouwman, B. S. van Kloeten Sr., D. KruissSnk, G. S. van Leeuwen, J. C. Sjardijn, P. F. Ober, L. M. Valkenburg, J. A. N. den Tonkelaar, I. Teleng, W. J Woestenburg, allen te Leiden; A. Baijeu, G. Vooys Gzn. te Katwijk aan den E\jn 9D H. J. Broekveldt te Oegatgeest. Correspondentie: C-hr. v. ,V. te N. en J. v. W. te L.: Een stuk nemen bg der eersten zet is niet geoorloofd. L. S. te L.: T. f 8 foutiet wegens: L. h 5 X (maalteeken) of (dubbele punt) betee- kent: neemt. beteekent: gaat naar. ^Oplossingen worden ingewacht tot uiter lijk Dinsdag 16 November a.s., 's namid dags 5 uren, aan het Bureel van dit Blad. Spaansche Partij met de .oude voortzetting (5de zet D e 2). Wit: Alapin. Zwait: Loonhardt-, L o4 o5 IS. b4Xc5 c6X<15 2. P f3 Pc6 19. c5X<16 Dd8Xd« 3. Lbö a6 2-1. 00 f5 4. La 4 Pf6 2L Tol 15Xe4 5. D 62 b5 22." dSXo* d 4 0. Lb3 Lc5 23. Da6 D c5 7. a4 Tb8 24. JDd2 f6 8. a4Xbó a6Xb5 26. Tel Db6 9. Pc3 0-0 20. b 4 Db7 10. Pd6 cl 6 27. Pol Le6 11. <13 Lg4 28. f3 L c 4 12. Lg5 Pd 4 29. Pd2 TaS 18. LgBXfC TaS 30. Pc6 Dg? 14. Ddl Ta8 x al 31. Pd8 Ta3 16. Ddlxal P d 4 x b 3 32. Pb2 Ta2 10. c2 xbS g7X (G 33. Tc2 D a 7 17. b 4 c6 34. Kill Ta2x ba en Zwart won. Hoe? gang gaf. Grazend rundvee, eeüige paarden en herten gaven levendigheid aan heb too- neel, en nabij do laan vermaakte rich een troepje kinderen uit het dorp met lente bloempjes te zoeken, terwijl andere, op het gras gezeten, bezig waren met dikke panne- koeken te eten. Onder een heerlijken olmboom zat een meisje van omstreeks negentien jaar, met een langharig hondje, dat veel op een wan delende vloermat geleek en aan haar voe ten met een komiek nijdig gericht in 't rond keek. Naast haar zat een kind met een ziekelijk uitricht en armoedig gekleed, en aan haar andere zijde een knaapje, dat door zijn vragende en schrandere oogen het ge mis van andere zintuigen scheen te willen vergoeden. Zij leerde hem een bal te maxen van primula-veris, een verrukkelijk speel goed voor ieder kind. De overige kinderen brachten haar handenvol van die goudkleu rige bloempjes en beantwoordden haar vriendelijken dank. door aan de voorste lok van hun haar te trekken of een boerseko nijging te maken. Haar kleed was van een zeer eenvoudige, bruine stof, liaar hoed, dien zij had afgezet, van het grofste stroo en toch verried haar geheele voorkomen, dat zij de dochter was van dat adellijk huri; en waren d'e lente bloempjes, die men baar aanbood, in goud en robijnen veranderd, zij zouden wól ge voegd hebben bij haar vorstelijke kouumg, haar langen hals, haar statig hoofd, met breede vlechten vaii weelderig zwart haar gekroond. Meer dan haar schoonheid trok dit koninklijk uitricht de aandacht, want haar voorhoofd was te hoog, haar trekken waren niet volkomen regelmatig, liaar tint was bijna bruin als van een heldin, doch een zachte blos prijkte op haar wangen. Zij had groote, zwarte oogen, die diep in het hoofd lagen _cn over het algemeen een ernstige uit drukking teekenden, doch die nu schitterend en vroolijk stonden, geheel in overeenstem ming met het aanmoedigend en vriendelijk lachje, dat om liaar frissche, roodo lippen speelde, terwijl haar handen, die, hoewel zacht en fraai van vorm, toch vrij groot en sterk waren, den bal voltooiden, dien rij den kleinen jongen in het aangericht wierp. Zij lachte hartelijk om zijn blijdschap ovor" dat heerlijke geschenk, leerde hem hoe hij er mede mocut spelen, en bracht weldra eenig leven in hem, terwijl zij onophoudelijk moeite deed om haar hondje weg te jagen, dat den bal ieder oogenblik tusschen zijn tanden had. Eensklaps bemerkte zij, dat er iemand naar haar toekwam, en dadelijk haar hoed weer opzettende en haar hooge gestalte op richtende, riep zij op vriendelijken toon „"O, Mr. Wingfield, dat is goed, dat gij ons primulaveris-feest komt bijwonen." „Er schijnt groote pret bij te zijn," ant woordde do jonge predikant, ofp een toon on met een voorkomen, al»:of hem iets op het hart drukte. „Kijk Charlie Layton eens," sprak zij, op het doofstomme jongetje wijzende. „Hoe ge lukkig is hij met den bal; hij speelt er wel niet mede, maar het is reeds een genot voor hem, dien in zijn bezit te hebben." Zij wend de rich weer tot den knaap, waarop Mr. Wingfield eenigsrins aarzelend zeide „Gij weet niet, wanneer wij de reizigei's van Madera mogen verwachten?" „Neen, wij kunnen nu immers geen tijding meer krijgen? Zij zouden met do oerstvaren- do paketboot vertrekken en het is onzeker wanneer die aankomt." „En en uw broeder Arthur. Weet gij ook, wanneer die plan heeft thuis te ko men?" „Hij heeft beloofd in het voorjaar over te komen, maar ik verbeeld mij, dat kapitein Fitzhugh hem weer verleid heeft om hier of daar te gaan vistchen. Hij schrijft nooit, dus kan hij iederen dag voor ons staan. Maar er is toch niets met hem voorgevallen?" „Ik heb hier- een brief, die waarin," stamelde Mr. Wingfield, „nu Lord Mar- tindale afwezig is, kwam het mij beter voor ten minste ik meende, dat gij ook liever I zoudb hebben, dat ik dadelijk bij u kwam. Ik denk toch wel, dat gij er iets van ge hoord hebt." „Waarvan?" vroeg zij op hoogen toon. „Hier is een brief van mijn neef, die pre dikant is op een dorp in den omtrek van de Meeren. Uw broeder i3 te Wrangerton, de naastbij gelegen stad." „Arthur is toch niets overkomen?" riep zij, opspringende. „Neen, heen, gij behoeft niet ongerust te zijn maar ik vrees, dat hij rich in een strik heeft laten lokken. Daar wonen op dio plaats zeke-re dames Moss." „O, is het iets van dien aard!" zeidc zij op een geheel anderen toon, terwijl een gloeiende blos liaar gelaat overtoog; „het is zeer dwaas van hem, dat hij zoo van rioh laat sprekenmaar het zal natuurlijk geen gevolg hebben." „Ik -wenschtc, dat ik dit ook kon denken," zedde Mr. Wingfield, „maar waarlijk, miss Martindole", want zij wendde zich weer naar de kindoren, „ik vrees, dat het een ernstige zaak is. De vader is een geslepen mensch." „Arthur zal rich niet laten vangen", was haai' kalm antwoord; doch ziende, ckat- de- predikant niet overtuigd was, ofschoon hij haar niet gaarne wilde tegenspreken, voegde zij er bij: „Maar wat is dat dan voor een geschiedenis?" Mr. Wingfield bracht nu een brief tt voorschijn en las„Fanshawe, de leeraar van Wrangerton, is daareven bij mij ge weest en heeft mij verteld, dat rijn rector zich in groote moeilijkheid riet gewikkeld en in vrij wat onrust verkeert over den zoon van een uwer gemeenteleden, Lord Martindale. Dat jonge mensch kwam met een anderen officier van de garde te Wran gerton om te visschen en heeft zich laten bewegen, een engagement aan te gaan met een der dochters van den ouden Moss, den rentmeester van Lord St.-Erme. Ik weet niéts ton nadeele van die jongedames; in tegendeel, Fanshawe spreekt altijd met de hoogste achting van haarmaar de va der is een soort van zaakwaarnemer, dde geen besten naam heeftmen zegt, dat hij misbruik maakt van de afwezigheid van Lord St.-Erme en va.i diens achteloosheid in zaken, om rich rijk te maken ten koste van zijn heer. Het huwelijk zal binnenkort plaats hebben en de arme Mr. Jones is niet weinig in angst en riet er zeer tegen op om de huwelijksplechtdghedd to voltrekken, zonder cle toestemming van de familie des jongen mans." „Dat kan hij ook niet doen!" riep rij%it; „gij moet hem eens schrijven en hem dat zeggen." „Ik vrees," zeide Mr. Wingfield, ontwij kend, „ik vrees, dat hij het niet zal mo gen weigeren." „Niet mogen, in een geval als dit?" „Ai het geen ïn zijn vermogen is? zal hij zonder twijfel doen al wat hij door rede neering en vermaning zal kunnen uitwer ken maar gij moot bedenken, dat uw broe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 9