m
m
m
N°. 17085
Zaterdaa November,
Tweede Iliad. fto
Brieven van een Leidenaar.
FEUILLETON.
11 SU
iH
:S8
H
rftl
m
81
1
n§
LEIBSCH
dxxxxviu.
De stroom van adviezen inzak© de aan
to leggen nieuw© tramlijn, is nog niet opge
houden. Tegelijk komt ook de critiek loei
op hetgeen reeds aan de hand is gedaan. Ik
geloof dat wij nu het verstandigst idoon,
voorshands verd©r de zaak haar beloop te
laten. Wordt stralcs de concessieaanvraag
openbaar gemaakt, tegelijk met het advies
van B. en W., dan is het tyd, om er nader
pip terug te komen.
Yoor dezen keer wil ik nog een en ander
in het midden brengen over den gemeen
telijken visehverkoop. Ik ben het eens met
ten, die meenen dat do tijd nu nog niet ge
komen iö, om uit te maken, of na den oor
logstoestand de gemeente met dien verkoop
Zat doorgaan or nïet. Maar wel wensch ik
op te komen tegen de raeening, die ik zoo
m en dan hoorde uitspreken, dat de ge
meente beter deed, zich er niet mee te be
moeien. Ik acht daarvoor den tjjd thans voor
al gekomen, nu blijkbaar ook van over
heidswege de vraag wordt overwogen, of
het b§ de Steeds stijgende vischprijzen, ,wel
'geraden is er mee door te" gaan, omdat de
visch nu zoo duur wordt, dat de arbeider er
weinig gebruik meer van maakt. Tot dusver
hetfï de gemeentelijke visehverkoop zich
zelf kunnen bedruipen, in de laatste dagen
poet er echter geld bij". De .prijs is zoo
hoog, dat men dien niet durft te vragen
voor visch, die als volksvoedsel wordt geïn
troduceerd.
Het lijkt mij glad verkeerd toe van de
Regeering, dat zij bij; de erkenning, dat visch
'n zoo uitnemend volksvoedsel is, den visch-
uitvoer niet heeft beperkt Een maatregel,
zpoals bij den uitvoer van varkens en var-
kensvleesch, had dunkt mij ook bijl den uit
voer van visch best kunnen worden toege
past. Wij hadden dan een behoorlijke hoe
veelheid goede visch tegen een billijken prijs
in het land kunnen houden, en de reeders
en vischexporteurs hadden nog wel een meer
dan gewone- vunst gemaakt Dat nu de be
langhebbenden zelf reeds maatregelen bera
men, om aan den onbeperkten uitvoer, een
einde te maken en tegen een verminderden
prijs een deel der vangst voor binnenlandsch
gebruik te reserveeren, bewijst wel, dat men
Inziet, dat er tegenover de bevolking in dit
opzicht, onrecht is en wordt gepleegd. Als
Idit voornemen ten uitvoer wordt gebracht
en daarop- is veel kans, moeten de gemeen
telijke vischwinkels nog functionneeren, an
ders zullen de voordeelen nog niet ten volle
aan de bevolking ten goede komen. Doch al'
pocht de toestond blijven, zooals deze thans
is, dan zou ik den gemeentelijken vischwin-
kel niet graag willen missen. Zelfs bij de
tegenwoordige prijzen, is visch nog goed-
kooper dan vleesch, zelfs dan het regee-
ringsvarkensvleesch. En het staat te voor
zien, dat het "rund- en schapenvleesch, nog
.weer duurder zal worden, nu de Minister de
grenzen voor den uitvoer van runderen en
schapen weer heeft opengesteld. Wel' zullen
de exporteurs voor de hoeveelheid rund- en
lamsvleesch, die ze naar het buitenland ver
zenden, een nader te bepalen percentage var-
kensvleesch voor het binnenland/ ter beschik
king moeten stellen, doch ondanks deze be
lemmerende bepaling, zal naar de meening
van deskundigen de uitvoer groote afmetingen
a&nnemen, wat onmiddellijk den prijs zal
lioen ver hoogen.
In het voorbjjgaan zij .gezegd, dat ik
toiet recht begrijp, waarom men in het land
^elf uitsluitend varkensvleesch zal moe
ten öten en het voedzamer en smakelper
rundvleesch over de grenzen geëxporteerd
Wordt. Mem zou in het buitenland het
TIOLBTTE
OF
DE SCHOONZUSTER.
Uit het Erigelsch van Misa YONGE.
ScbiiJfster van rDo Erfgenaam van Redclyffo".
(Nadruk Verboden).
1)
HOOFDSTUK I.
De ondergaande zon wierp haar schuinsche
stralen op een uitgestrekt park en verguldde
als het ware ieder grashalmpje van hot
breedo grasperk, dat glooiond afliep en zich
als groen fluweel vertoonde onder de scha
duw der zware boomen, die het omringden.
Do oude, knoestige meidoorns, met den
feestdos gesierd, waaraan zij hun naam ont-
leenende wilde kastanj eboomen met huil
reusachtige bloemtrossende krachtige ol-
men cn statige eiken, alleen staande of in
groepen voreenigd, toonden den grootschen
aanleg van do plaats, terwijl de achter
grond door dicht geboomte word gevormd,
waarvan het rijk gebladerte met alle moge
lijke schakeeringen .van eerste lentegroen
prijkte.
De oprijlaan, bijna een mijl lang, bestond
uit vier rijen prachtige lindeÏDOomen van ge
lijke grootte. De in elkander gegroeide tak
ken der zijlanen vormden een dicht boogge
welf, en door de middonlaan, waar dezelfde
lichten on chuduwen zich onophoudelijk her
haalden, zag men van verre het heerenhuis,
.waartoe een breede steenen stoep den toe
var kensvleesch tooh ook wel met grof geld
willen betalen.
Hoe dit zg, de zeer hooge vleeschprijzen
brengen dit steeds meer bulten het bereik
van het groote publiek en zelfs gezinnen
met een behoorlijk inkomen, zullen zich al
weer meer in het gebruik moeten bekrimpen.
Daarom is het zoo goed, dat er tegen al-
tjhans niet zoo hoogen prjjs nog visch te
krijgen is. Liet men den visehverkoop aan
het particulier initiatief over, dan zouden
de prijzen met de vleeschprftzen gelijken
tred houden en menig gezin, dat nu al
thans nog visch op schotel heeft, zou die
moeten ontberen.
Daarbij komt nog wat. Door den gemeen
telijken visehverkoop is het gebruik van
visoh meer populair geworden. Vischsoor-
ten, waarop men vroeger minachtend neer
zag ik noem als voorbeeld zeehanen
en horsmakreel heeft men nu Ieeren ken
nen, niet alleen als voedzaam, maar ook
als smakelijk. Die overtuiging is echter nog
lang niet algemeen doorgedrongen, zelfs
niet in de volkskringen. Daarvoor is nog
veel meer en veel langer propaganda noodig.
En daarom zou ook, als heel spoedig de
'oorlogstoestand eindigde en de vleesch-
prijzen weer normaal werden, het niet goed
zpn den gemeentelijken visehverkoop dade
lijk stop te zetten. Zelfs principieel© tegen
standers moeten dit inzien. De goede wer
king van den gemeentelijken vischwmkel
blijkt ook wel hieruit, dat er van parti
culiere zijde concurrentie is gekomen en
een winkel is opgezet, die precies geltjk
werkt en wellicht nog grooter omzet heeft,
dank zij het persoonlijk initiatief. Laat de
gemeente er dus voor zorgen, dat de sleur
er niet inkomt. Zoowel bij den inkoop als
bij den verkoop zij men actief en men
zorge er vooral voor strikt onpartijdig te
zijn en niemand te begunstigen of achteruit
te zetten.
Is eenmaal in normale tijden het beset
genoegzaam doorgedrongen, 'dat visch een
voedzaam, gezond en smakelijk voedingsmid
del is en heeft de prijsregeling der ge
meente het gevolg gehad, dat men alge
meen weet, wat er voor betaald moet wor
den, zoodat het voor de particuliere ver-
koopers niet meer mogelijk is er luxe-prij
zen voor te bedingen, dan is de tijd eerst
daar, dat de overheid haar taak in dezen
kan neerleggen.
Zoc zullen er in dezen donkeren tijd wel
meer maatregelen noodgedrongen worden
genomen, die later zullen blijken hun nut
te hebben gedaan en in de toekomst hun
goede werking doen gevoelen.
iederland en de Oorlog.
De Invloed van den Oorlog op het
Nederlandsclie Effectenbezit.
In den „Nieuwe Fin. Kap." berekent
de heer Vaai Oss, dat dinds het uitbreken
van den oorlog de volgende waarde ver
meerderingen hebben plaatsgevonden in de
voornaamste binnen landsehe fondsengroe-
pen
Scheep vaar tonderne-niingen f 50.939.000
Bdnnenl. indiustrieelen. 23.800.000
Oultuur-endernenumgen. 22.203.000
Rubber13.215.000
Totaal. f 110.157 000
Hier komt nog" bij de groote 'koeraverhef-
fing in Amerikaansohe fondsen, waarvan
geen betrouwbare statistiek kan. worden op
gesteld,. diaar niet bekend is hoeveel van
ellk dier fondsen in oms land wordt gehou
den. Een koerswinst van. 120 a 150 mil Koen
gld. is echter denkelijk niet overdreven. De
totale koerswinst wordt daardoor gebracht
op 220 a 250 mil'lioen gld.
Hiertegenover staan verminderingen in.
de fondsen, met vaste rente, als volgt
Nederl. Staatsschuld 40.000.000
gemeen te-leeningen. 35.000.000
spoorwegohligatdën. 20.000.000
Pandbrieven v 28.000.000
Russische fondsen. 100.000.000
Oostenrijkers. 25.000.000
AndeTe Staatsfondsen 25.000.000
Totaal. f 273.000.000
De koersverliezen zijn dus per saldo nog
grooter dlam de koerswinsten. De heer Yan
Oss merkt hiérbij op, dat dit wel is waar
van een groot deel boekverliezen zijn, maar
dit geldt ook van een groot deel der win
sten. Men kan wel zeggen, dat houders van
beleggingsfondsen nliet naar de noteering
kijken zoolang zij de renten blijven genie
ten, maar niettemin is dan toch 't feit te
oonsrtateeren, dat onze effectenhouder3 als
geheel door den oorlog niet beter zijn ge
worden. De voornaamste winst viel buiten
de beurs, en wel den boeren ten deel, wat
niet vergeten dient te worden bij de belas
tingplannen.
Een Fransoliman over Nederland.
We kregen een brief ter inzage van een
Fraraschman aan een Nederlandsche firma te
Amsterdam, waarin de schrijver, na de fir
ma zijn dank te hebben.betuigd voor wat ze
voor hem deed, zegt
„Ik zal u gaarne van dienst zijn, zoo ik
daartoe in dé gelegenheid ben, hoewel het
tegenwoordig bijna onmogelijk is, zaken te
doen met Nederland, omdat dat land te
veel loopt aan den leiband van sommige ka
pitalisten, voor wie geld niet stinkt.
Ik wou, dat dit heb geval was met een
ander artikel en men het te eten gaf aan
die onnoozelen, die 2ich geen rekenschap
geven van het werk, dat ze doen, dlat niet
alleen weünig eervol is, maar ook nog zeld
zaam dom.
Die mensöhen voorzien Duitsohkund van
levensmiddelen en krijigsvo orraad. Hiervan
kan het gevolg slechts zijn, dat óf de af
schuwelijke slachting, ons door het Oosten-
rijk-Hongaarsohe imperialisme opgedron
gen, langer diuurt, óf dat het Duatsohe volk
zoo wordt bevoordeeld, dat men de hypothe
se zou kunnen uitspreken (gelukkig oen on
mogelijke) van een overwinnend Dudtsch-
land, overwinnend door zijn levensmAdde-
1 en-voorziendng, door zijn wapenen en de
gehoorzame medeplichtigheid van de neu
trale mogendheden.
Maar zijn die neutrale mogendheden, Ne-"
derland inbegrepen, dan zoo dom, dlat ze
niet inzien, dat als Duitschland overwon,
men zou moeten spreken van het arme Ne
derland, de armo Zuiderzee, de arme ko
ningin "Wilkeknina, de arme Nederlanders
Zou Nederland niet het lot van België
ondergaan
Zou Nederland nog een plaats op de
kaart van Europa blijven innemen
Die laatste vraag kunnen we beantwoor
den met een beslist neen.
De Quadruple Entene daarentegen
verdedigt de vrijheid der neutralen zelfs in
weerwil van henzelf.
De welwillende houding der neutralen
ten opziohte van Duitschlond *is geheel on
verklaarbaar en tegen het belang van hun
volk.
Het is zonderling, dlat juist op het oogen-
blik dat Nedërland een ambulance zendt
naar Frankrijk om onze gewonden te ver
zorgen, het aan Duitschland lood stuurt,
waarmee onze mammen gedood worden.
In Frankrijk wordt in dë bioscopen te
genwoordig een film met het schilderachtig
Nederland te zien gegeven.
Wat zou het treurig zijn, wanneer later
een film moest worden vertoond, waarop
Nederland geschonden, verbrokkeld, ver
woest werd voorgesteld, veroverd door de
legers van den Duitschen keizer en den
kroonprins.
De brief eindigt met een zekerheidsbetui
ging van den schrijver omtrent de overwin
ning van Frankrijk op Duitschland, in weer
wil van de handelingen der Nedierl anders,
die 'na den oorlog zeker niet vergeten zul
len worden. („Tel.").
Door de grenswacht te Losser wer
den! vier, uit Duitsche krijgsgevangenschap!
ontvluchte Fransche militairen uit het ge
vangenkamp Vogelsang, bij Munster, aange
houden. Hun namen zyn: Louis Bastien, ser
geant bjj de vesting-artillerie, Ernest Can-
tignieau, soldaat bij de artillerie, André Ro
bert, sergeant bij de infanterie, en Séraphien
Toulze, soldaat bij de infanterie.
Ze waren 6 September 1914 gevangeno-
nomen bij de verovering van Maubeuge en
hadden in zes dagen den afstand van het ge
vangenkamp naar de Nederlandsche grens
afgelegd. Den weg hadden ze gevonden
door bemiddeling van een compas, hun in
een paket uit Frankrijk toegezonden, het
welk aan de aandacht der bewakers was
ontsnapt
in uitgeputten toestand werden deze mili
tairen door de grenswacht aangetroffen. Na
zich versterkt te hebben, zjjn ze onder mi
litair geleide naar Rotterdam gébracht
'Ongeveer tegelijkertijd werd door de
grenswacht in de Lntte aangehouden een uit
het krggsg e va ngo n ka mp Sennenlager ont
vluchte Belgische infanterist genaamd Eé-
myvan de Sande, indertijd aan den Yser
gevangengenomen.
Deze, ïn zijn krijgsgevangenschap belast
met het schoonmaken van den auto yan ge
neraal Von Rodewald, vond daarin een staf
kaart, die hij zich toeeigende en hem in
staat stelde den weg naar de grens te vinden.
De kaart had hjj nog in zijn bezit.
De ontvluchte werd met de vier Franschen
naar Rotterdam vervoerd.
De treinen op het traject Maastricht
Aken van Maastricht rijden tot en met
Simpelveld met personeel van de S.S. Te
Simpelveld komen de Duitsche conducteurs
op. den trein. En nu wilde het „toeval." dat
het Duitsche personeel, dat in den regel van
SimpelveldAken, vice-versa gaat, zóó tal
rijk was, dat zulks in de kijkers liep.
Daarom werden de Duitsche conducteurs,
machinisten en ander personeel, tijdens hun
gedwongen oponthoud in Simpelveld, nauw
keurig geobserveerd. Met dit gevolg, dat al
dra bleek, waarom het Duitsche personeel
zoo buitengewoon talrijk was. De Duitschers
kwamen heel eenvoudig mee, om in Simpel
veld eens goed te kunnen eten, en om boven
dien een flinken voorraad levensmiddelen
mede naar Duitschland te nemen. Bij een
nauwkeurige telling, kwam men op zekeren
dag te Simpelveld tot het resultaat, dat onge
veer 25 Duitschers natuurlijk geünifor
meerd de reis van Aken tot Simpelveld
medemaakten. Meer dan 80 pCt. van het
Duitsche personeel was finaal overbodig!!
Om aan deze reizen een einde te maken,
is bepaald, dat de Duitsche beambten, die
geen dienst op den trein hebben, een biljet
zullen moeten"koopen naar Aken. Voeg hier
bij de buitengewoon scherpe controle der
Nederlandsche rijksambtenaren, en men zal
het spoedig zien gebeuren, dat de Duitsche
treinbeambten in die Heimath blijven, en
slechts het allernoodzakelijkste treinperso
neel den dienst zal verrichten.
Een Duitsch deserteur, oen officier, is
in Venlo aangekomen. Hij had reeds gestre
den aan het front, werd door een schot aan
de hand gewond en had een paar maanden
in een hospitaal gelegen tengevolge der
stikgaseen. De man was gehuwd, vader van
drie kinderen en kwam van Keulen Wijl
hij, toen hij hersteld was, weer naar heb
front zou gezonden worden, was hij ge
vlucht.^ Op de vlucht had hij niet minder
dan drie broeken en twee jassen aan, terwijl
hij zijn ondergoed om het lijf gebonden bad.
Zoo gelukte het hem de Nederlaodseh©
grens te bereiken.
SCHAAKRUBRIEK van het SCHAAKCSZELSCHAf»
»|P 1 A' EDE S".
Opgoric' t 1846
Speelavond: lederen baandag
In do Bovenzaal van Café „Central", Breestraat.
Aanvang: 8 uren.
Redactie: L. BIERJIASZ en E. J. v. d. KF.OGT.
Probleem No. 79.
L. A. KUILERS.
Zwart (5).
IÉIP
n
i
Hf
m
■M, iSÏ
ffe:
abedelgli
Wit (6).
Wit: K. g 1; D. a 7; T. e 3; P. b 4 e»
d 6; p. o 4.
Zwart: K. d 4; P. f 1; p. b 3, p 5 en e 6.
Wit speelt en geeft in 2 zetten mat.
MET DIT PROBLEEM
BEGINT DE WEDSTRIJD.
Oplossing Probleem No. 77: T. g '6, ens.
Goede oplossingen ontvangen van de hee-
ren: H. J. Bouwman, B. S. van Kloeten Sr.,
D. KruissSnk, G. S. van Leeuwen, J. C.
Sjardijn, P. F. Ober, L. M. Valkenburg,
J. A. N. den Tonkelaar, I. Teleng, W. J
Woestenburg, allen te Leiden; A. Baijeu,
G. Vooys Gzn. te Katwijk aan den E\jn 9D
H. J. Broekveldt te Oegatgeest.
Correspondentie: C-hr. v. ,V. te N.
en J. v. W. te L.: Een stuk nemen bg der
eersten zet is niet geoorloofd.
L. S. te L.: T. f 8 foutiet wegens: L. h 5
X (maalteeken) of (dubbele punt) betee-
kent: neemt.
beteekent: gaat naar.
^Oplossingen worden ingewacht tot uiter
lijk Dinsdag 16 November a.s., 's namid
dags 5 uren, aan het Bureel van dit Blad.
Spaansche Partij
met de .oude voortzetting (5de zet D e 2).
Wit: Alapin. Zwait: Loonhardt-,
L
o4
o5
IS.
b4Xc5
c6X<15
2.
P f3
Pc6
19.
c5X<16
Dd8Xd«
3.
Lbö
a6
2-1.
00
f5
4.
La 4
Pf6
2L
Tol
15Xe4
5.
D 62
b5
22."
dSXo*
d 4
0.
Lb3
Lc5
23.
Da6
D c5
7.
a4
Tb8
24.
JDd2
f6
8.
a4Xbó
a6Xb5
26.
Tel
Db6
9.
Pc3
0-0
20.
b 4
Db7
10.
Pd6
cl 6
27.
Pol
Le6
11.
<13
Lg4
28.
f3
L c 4
12.
Lg5
Pd 4
29.
Pd2
TaS
18.
LgBXfC
TaS
30.
Pc6
Dg?
14.
Ddl
Ta8 x al
31.
Pd8
Ta3
16.
Ddlxal
P d 4 x b 3
32.
Pb2
Ta2
10.
c2 xbS
g7X (G
33.
Tc2
D a 7
17.
b 4
c6
34.
Kill
Ta2x ba
en Zwart won. Hoe?
gang gaf. Grazend rundvee, eeüige paarden
en herten gaven levendigheid aan heb too-
neel, en nabij do laan vermaakte rich een
troepje kinderen uit het dorp met lente
bloempjes te zoeken, terwijl andere, op het
gras gezeten, bezig waren met dikke panne-
koeken te eten.
Onder een heerlijken olmboom zat een
meisje van omstreeks negentien jaar, met
een langharig hondje, dat veel op een wan
delende vloermat geleek en aan haar voe
ten met een komiek nijdig gericht in 't
rond keek. Naast haar zat een kind met een
ziekelijk uitricht en armoedig gekleed, en
aan haar andere zijde een knaapje, dat door
zijn vragende en schrandere oogen het ge
mis van andere zintuigen scheen te willen
vergoeden. Zij leerde hem een bal te maxen
van primula-veris, een verrukkelijk speel
goed voor ieder kind. De overige kinderen
brachten haar handenvol van die goudkleu
rige bloempjes en beantwoordden haar
vriendelijken dank. door aan de voorste lok
van hun haar te trekken of een boerseko
nijging te maken.
Haar kleed was van een zeer eenvoudige,
bruine stof, liaar hoed, dien zij had afgezet,
van het grofste stroo en toch verried haar
geheele voorkomen, dat zij de dochter was
van dat adellijk huri; en waren d'e lente
bloempjes, die men baar aanbood, in goud
en robijnen veranderd, zij zouden wól ge
voegd hebben bij haar vorstelijke kouumg,
haar langen hals, haar statig hoofd, met
breede vlechten vaii weelderig zwart haar
gekroond. Meer dan haar schoonheid trok
dit koninklijk uitricht de aandacht, want
haar voorhoofd was te hoog, haar trekken
waren niet volkomen regelmatig, liaar tint
was bijna bruin als van een heldin, doch een
zachte blos prijkte op haar wangen. Zij had
groote, zwarte oogen, die diep in het hoofd
lagen _cn over het algemeen een ernstige uit
drukking teekenden, doch die nu schitterend
en vroolijk stonden, geheel in overeenstem
ming met het aanmoedigend en vriendelijk
lachje, dat om liaar frissche, roodo lippen
speelde, terwijl haar handen, die, hoewel
zacht en fraai van vorm, toch vrij groot en
sterk waren, den bal voltooiden, dien rij
den kleinen jongen in het aangericht wierp.
Zij lachte hartelijk om zijn blijdschap ovor"
dat heerlijke geschenk, leerde hem hoe hij er
mede mocut spelen, en bracht weldra eenig
leven in hem, terwijl zij onophoudelijk
moeite deed om haar hondje weg te jagen,
dat den bal ieder oogenblik tusschen zijn
tanden had.
Eensklaps bemerkte zij, dat er iemand
naar haar toekwam, en dadelijk haar hoed
weer opzettende en haar hooge gestalte op
richtende, riep zij op vriendelijken toon
„"O, Mr. Wingfield, dat is goed, dat gij
ons primulaveris-feest komt bijwonen."
„Er schijnt groote pret bij te zijn," ant
woordde do jonge predikant, ofp een toon on
met een voorkomen, al»:of hem iets op het
hart drukte.
„Kijk Charlie Layton eens," sprak zij, op
het doofstomme jongetje wijzende. „Hoe ge
lukkig is hij met den bal; hij speelt er wel
niet mede, maar het is reeds een genot voor
hem, dien in zijn bezit te hebben." Zij wend
de rich weer tot den knaap, waarop Mr.
Wingfield eenigsrins aarzelend zeide
„Gij weet niet, wanneer wij de reizigei's
van Madera mogen verwachten?"
„Neen, wij kunnen nu immers geen tijding
meer krijgen? Zij zouden met do oerstvaren-
do paketboot vertrekken en het is onzeker
wanneer die aankomt."
„En en uw broeder Arthur. Weet
gij ook, wanneer die plan heeft thuis te ko
men?"
„Hij heeft beloofd in het voorjaar over te
komen, maar ik verbeeld mij, dat kapitein
Fitzhugh hem weer verleid heeft om hier of
daar te gaan vistchen. Hij schrijft nooit,
dus kan hij iederen dag voor ons staan. Maar
er is toch niets met hem voorgevallen?"
„Ik heb hier- een brief, die waarin,"
stamelde Mr. Wingfield, „nu Lord Mar-
tindale afwezig is, kwam het mij beter voor
ten minste ik meende, dat gij ook liever
I zoudb hebben, dat ik dadelijk bij u kwam.
Ik denk toch wel, dat gij er iets van ge
hoord hebt."
„Waarvan?" vroeg zij op hoogen toon.
„Hier is een brief van mijn neef, die pre
dikant is op een dorp in den omtrek van
de Meeren. Uw broeder i3 te Wrangerton,
de naastbij gelegen stad."
„Arthur is toch niets overkomen?" riep
zij, opspringende.
„Neen, heen, gij behoeft niet ongerust te
zijn maar ik vrees, dat hij rich in een strik
heeft laten lokken. Daar wonen op dio
plaats zeke-re dames Moss."
„O, is het iets van dien aard!" zeidc zij
op een geheel anderen toon, terwijl een
gloeiende blos liaar gelaat overtoog; „het
is zeer dwaas van hem, dat hij zoo van rioh
laat sprekenmaar het zal natuurlijk geen
gevolg hebben."
„Ik -wenschtc, dat ik dit ook kon denken,"
zedde Mr. Wingfield, „maar waarlijk, miss
Martindole", want zij wendde zich weer
naar de kindoren, „ik vrees, dat het een
ernstige zaak is. De vader is een geslepen
mensch."
„Arthur zal rich niet laten vangen", was
haai' kalm antwoord; doch ziende, ckat- de-
predikant niet overtuigd was, ofschoon hij
haar niet gaarne wilde tegenspreken,
voegde zij er bij: „Maar wat is dat dan
voor een geschiedenis?"
Mr. Wingfield bracht nu een brief tt
voorschijn en las„Fanshawe, de leeraar
van Wrangerton, is daareven bij mij ge
weest en heeft mij verteld, dat rijn rector
zich in groote moeilijkheid riet gewikkeld
en in vrij wat onrust verkeert over den
zoon van een uwer gemeenteleden, Lord
Martindale. Dat jonge mensch kwam met
een anderen officier van de garde te Wran
gerton om te visschen en heeft zich laten
bewegen, een engagement aan te gaan met
een der dochters van den ouden Moss, den
rentmeester van Lord St.-Erme. Ik weet
niéts ton nadeele van die jongedames; in
tegendeel, Fanshawe spreekt altijd met
de hoogste achting van haarmaar de va
der is een soort van zaakwaarnemer, dde
geen besten naam heeftmen zegt, dat hij
misbruik maakt van de afwezigheid van
Lord St.-Erme en va.i diens achteloosheid
in zaken, om rich rijk te maken ten koste
van zijn heer. Het huwelijk zal binnenkort
plaats hebben en de arme Mr. Jones is niet
weinig in angst en riet er zeer tegen op
om de huwelijksplechtdghedd to voltrekken,
zonder cle toestemming van de familie des
jongen mans."
„Dat kan hij ook niet doen!" riep rij%it;
„gij moet hem eens schrijven en hem dat
zeggen."
„Ik vrees," zeide Mr. Wingfield, ontwij
kend, „ik vrees, dat hij het niet zal mo
gen weigeren."
„Niet mogen, in een geval als dit?"
„Ai het geen ïn zijn vermogen is? zal hij
zonder twijfel doen al wat hij door rede
neering en vermaning zal kunnen uitwer
ken maar gij moot bedenken, dat uw broe-