Nederland en de
N«. 17052
Woensdag SÏO September.
3Sei»«t© Biad. fto 1915
Persoverzicht.
IDSC
,,HEÏ VADERLAND" bevat een arti
kel, waarin do mogelijkheid wordt betoogd
van een jaronlangen duur van don oorlog,
en dat het perspectief, ook voor Nederland
rijn consequentie met rioh brengt.
Vooral dringt het militaire vraag
stuk op den voorgrond.
De schrijver in „Het V ad er l'an d'-
merikt, in verband daarmocle, op:
Reeds gedurende 14 maanden 16 de Ne
derland sch© krijgsmacht tot den laatsten
zaan gemobiliseerd. Dit kost den Staat
wekelijks imilioenen en legt aan honderd
duizenden dienstplichtigen en hun gezin
nen een loodawaren last op. Moet dit zoo
voortgaan tot het einde, ook als dat einde
nog één, twee, misschien drie jaren in het
verschiet ligt? Waar moet dat heen?
Wordt, indien duizenden en nog eens dui
zenden gezinnen maatschappelijk worden te
gronde gericht, do economische toekomst
van ons land niet bedreigd? Zouden de ge-
Volgen van het gedurende jaren in volsla
gen werkloosheid bijeenhouden van een ge
heel leger militie, landweer en gedeelte
lijk landstorm zelfs uit zuiver militair
oogpunt, niet zóó bedenkelijk worden, dat
het juist voor 'e lands veiligheid raadzamer
ware tot gedeeltelijke demobilisatie over
te gaan? Ongetwijfeld zal ons volk zich
manmoedig ieder offer getroosten, dat voor
behoud van onze neutraliteit en eventueel
van onze onafhankelijkheid noodig is, maar
de vraag of daartoe in ons kleine land,
met zijn uitnemende verkeersmiddelen, het
voortdurend onder de wapenen houden ook
van den laatsten man, inderdaad onvermij
delijk is, deze is het, waaromtrent klaar
heid moet komen en die onze natie voor
haar eigen bewustzijn opgelost wil zien.
Tot dusver is men in dit opzicht geheel
afgegaan op het inzicht der Regeering. De-
zo wees iedere gedachtenwisseling over den
internationalen politieken toestand van
ons land af. Met het oog op do groote
moeilijkheden, daaraan verbondene heeft
men zich daarbij tot dusver neergelegd.
Eet huidige kabinet genoot en geniet veel
vertrouwen; men liet het do verantwoorde
lijkheid en aanvaardde zijn beslissing. Maar
er komt een oog en blik, waarop een regee
ring, zelfs de mee>st hoog gehoudene, niet
langer kan volstaan met zonder uiteenzet
ting van haar gronden- van heb volk een- zoo
ongehoorde krachtsinspanning te blijven
öischen als het vomouden van de mobilisa
tie gedurende jaren beteekent. Het Neder-
ïandsche volk hoeft in dezen crisistijd ge
toond, zijn krachtige en eerlijke Regeering
te waardeeren en loyaal te steunen, -blin
delings gehoorzamen ligt echter niet in on-
zon volksaard en op den duur zal -. j Re
geering het vertrouwen der natie slechts
kunnen behouden, indien zij deze behandelt
als een volk van mondige staatsburgers, die
er recht op hebben in de hoogste belangen
van het land te worden gekend.
De al of niet noodzakelijkheid
der mobilisatie worcJt door dr. B.(os)
in „D(E HOOFDSTAD" als volgt bespro
ken:
Aan geestkracht, om de lasten, welke
een overmijdelijk gevolg waren van den
oorlogstoestand, manmoedig to d'ragen
heoft het niet ontbroken. Zonder morren
rijn buitengewoon groote geldelijke offers
gebracht en hebben honderd duizenden hun
arbeid in den steek gelaten om het vader
land to dienen.
Het woord van clank, in de Troonrede
tot dezo allen gericht, is verdiend. Het
vindt weerklank en behoort dien ook in de
toekomst te vinden bij allen, diio begrijpen,
wat wij aan oen wèlgeoefend leger ver
schuldigd rijn en nog kunnen worden.
Men behoort in vele kringen ernstig to
overwegen hoe aan die dankbaarheid
uiting to geven. Het_allerminste, wat mon
mag verwachten, is wel, dat op allerlei ge
bied, degenen, dae achter rijn geraakt bij
anderen, worden voortgeholpen, en dat do
nadeelig© gevolgen voor hen worden weg
genomen.
Dit moge in ruonigon ambtelijken werk
kring, maar ook door menige onderwijs- of
opleidingsin richting wel terdege wordon
overwogen.
Manmoedig en zonder morren moeten
ook do lasten verder worden gedragen.
Maar de Regcoriag zal moeten aantoonen
wat onvermijdelijke lasten rijn en welke
niet.
Een bekend gebaar, de vinger op den
mond, of een vage aanduiding van gehei
men, dio achter oen sluier liggen, welke
slechts de Regoering heoft kunnen oplich
ten, zal niet tevreden kunnen stellen.
Daarvoor duurt de tegenwoordige toestand
te lang. Men heeft te veel van de econo
mische en oorlogsfoiten kunnen vernemen
en van hun invloed op de oorlogskansen
voor ons, om er niet emstigen twijfel over
te koesteren of de Regeoring wel zoo heel
voel meer gegevens ter beoordoeling heeft
dan bijv. de Kamer. Slechts openhartige
mcdtedeelingen aan de Vo lksvortogenwoor-
dügimg bunnen hier rrat doen.
De „HAAG-SCHE COURANT", do hef
fing ineens besprekend, besluit
Waar dezo heffing ineens mank gaat
aan de gebreken, welke j uist in dezen erioiB-
Itajd niet te dulden rijn in nieuw op te leg
gen belastingen; waar zij bovendien een
extra-zwanen druk zou koanen op te leg
gen boven den reeds gevoeligon druk van
het weldra in te dienen bolastingcomplex
van minister Treubwaar zij ten slotte
tooh niet zou kunnen leiden tot dekking
van het gansche crisis-tekort, daar goloo-
ven wij niet, dat de S taten-Generaaldie
tooh in haar meerderheid geacht mag wor
den te bestaan uit lieden met practischen
ikijk op de dingen, dit stelsel zullen aan
vaarden.
Het zou ons spijten, indien wij mochten
blijken ons daarin te hebben vergist. Want
wij blijven van oordeel, dat het allerminst
billijk kan heeten, do thans levenden,
waarvan velep reeds door d'eze orisis zwaar
genoeg financieel getroffen worden, nu nog
eens en dat nog wel op zoo korten termijn
volgens het voorstel der commissie in ten
hoogste drie jaren te laten bloeden om
alle kosten op te brengen van maatregelen,
waarvan niot alleen zij zelf, maar evenzeer
de na hen komenden profiteeren, doordien
die maatregelen de volkskracht van ons land
voor inrinldng hebben bewaard en ons
land hebben beveiligd voor de verwoestin
gen van den oorlog, met de langen tijd
daarna nog nawerkende naideeligo gevol
gen van dien. Do aflossing dezer orisds-
sohuldeu. dient zóó geleidelijk te geschie
den, dat het financieel evenwicht noch van
den Staat noch van de burgers wordt ver
stoord. Dan alleen zal het mogelijk zijn,
de crisis zonder schokken te boven te ko
men en rustig te kunnen blijven voortarbea-
d'em aan de zoo noodzakelijke sociale en
economische ontwikkeling van het Neder-
landsdhe volk.
In „DE VADERLANDER" schrijft De J.
(het Kamerlid De Jong) over belasting
op oorlogswinsten.
In tal van bladen is reeds meer malen be
pleit, dat van de oorlogswinsten, die in ons
land zijn gemaakt, een flink bedrag door
de Regeering in beslag moet worden geno
men voor de dekking der oorlogskosten. Het
denkbeeld op zichzelf zal ieder sympathiek
zijn. Er is inderdaad in ons land door velen
reusachtig verdiend. Wie rich gewaagd heb
ben aan becgferingón, komen als minimum'
tot een bedrag aan oorlogswinsten van 1000
millioen gulden, terwijl als maximum reeds
het dubbele van dit bedrag is geraamd. Is
het mogelijk daarvan een flink bedrag in
de schatkist te brengen, dan zal ieder dit
toejuichen. Wie de oorlogslusten in ruime
mate heeft genoten, dient in de oorlogs
lasten ruim bij te dragen.
Het is echter oen uiterst moeilijke zaak
uit te maken wat oorlogswinst is en
uit te vorschen, waar deze winsten precies
terecht zijn gekomen. De kleine boeren bijv.
hebben van de welvaart die de oorlog on
getwijfeld voor den landoouw met zich hééft
gebracht, veel minder geprofiteerd dan de
groote landbouwers. De eersten moesten hun
producten kwijt, om op tijd de pacht te kun-
Den betalen, en hun voorraad was reeds lang
in banden van de handelaars, toen de welge
stelde boeren nog konden vasthouden om den
hocg.en prijs te kunnen bedingen.
Erwten zijn dit jaar naar het buitenland
geleverd voor f40, zelfs voor f49. De boer
was ze toen al lang kwijt. Hij had zeker
een mooien prrjs bedongen, toen hij ze voor
f22 of f23 van de hand zette, waar de
normale prgs f 13 of 14 is; doch de grootste
winst kwam in de zakken van hem, die expor
teerde. Het zal zeker niet zoo gemakkelijk
zijn precies na te gaan, hoé de winsten ver
deeld zijn geworden, en het eenige, waaruit
kan blijken, wie voordeel genoot, zullen de
aanslagen in de Rijksinkomsten- en de aan
vullende Vermogensbelasting zijn. Wij zeggen
met opzet: zal kunnen blijken, want ten
opzichte van den fiscus spreekt bet geweten
van velen nu juist niet zoo luid.
Hoe moeilijk het is de oorlogswinsten door
een speciale heffing te treffen, heeft het
lot van het ontwerp-Uitvoerrechten van mi
nister Treub -wel bewezen. Terwijl do ge
dachte er van ongetwijfeld sympathiek was,
is het toch onder de critiek van de Kamer
btrweken, nog vóór het in openbare boEan-
deling kwam.
In Denemarken heeft de Regeering op an
dere wijze het hare van de oorlogswinsten
trachten binnen te halen. De daar aange
nomen wet komt er op neer, dat de grootere
aanwas ran de vermogens in het oorlogs
jaar zwaarder wordt getroffen dan de ver
mogens en inkomsten vóór den oorlog. Hét
verdient zeker overweging, of ton onzent een
soortgelijke regeling kan worden getroffen.
Echter heeft men bij ons de moeilijkheid, dat
do landbouw thans voor het eerst in de
Rijksinkomstenbelasting wordt aangeslagen
en de gegevens omtrent verhooging van het
inkomen veel moeilijker te vinden zullen rijn.
Intusschen, het zou zoo billgk en rechtvaar
dig zijn do enorme oorlogswinsten, die met
den export van tal van artikelen: rijst, mar
garine, rubber, lijnolie, varkens, enz., enz.,
behaald zgn geworden, speciaal te treffen,
dat een man als minister Treub ongetwijfeld
zgn aandacht aan deze kwestie reeds lang
lieeft gewijd. Het lijkt ons toe, dat, zoo
ooit, ''•en commissie, die het vraagstuk gron
dig bestudeert, alle roden van bestaan heeft.
Bij don enormon arbeid, dien de minister
vaa financiën verricht men denke slechts
aan het complex belastingwetten, dat hij
reeds aan don Raad van State zond zal
het den Minister, hoe groot zgn werkkracht
is, niet mogelijk zgn dit moeilijke vraagstuk
in zijn geheelen omvang onder oogen te zien.
Een Staatscommissie die*foot bekwamenJ
spoed de zaak ging bestudosron, zou voor
den Minister de vraagbaak kunnen zijn, of
het mogelijk is door een speciale heffing de
oorlogswinsten to treffen. Al zullen de moei-
lgkheden groot zgn, het lijkt ons toe, dat
het ten slotte mogelijk moet zijn in ons land
te doen, wat Denemarken reeds tot stand
bracht.
Naar dr. Bfos) in „DE HOOFDSTAD"
mededeelt, zullen do voorstellen tot Grond
wetsherziening over eenige weken in
komen. Na Kerstmis wordt het dan tijd zè
ernstig en met kracht aan té vatten.
Dat- dit werk, beperkt van omvang, maar
hoogst belangrijk, staatkundige vragen van
verschillenden aard zal doen rijzen, ook
staatkundigen strijd zal wekken, wie be
twijfelt bet?
Maar ook die strijd vis tot een goed en
bevredigend einde te brengen, zonder dat
ons volk wordt verdeeld en verscheurd.
Meeningsverschil en staatkundige strijd
verzwakken een gezond vofk niet, wanneer
er een streven is om in de zaak zelve, waar
om het gaat, tot een oplossing te komen.
Dat is het geval met de kiesrechtvragen
en men mag het uit een der driestarren
van dr. Kuyper afleiden ook algemeen
met de Schoolkwestie.
_Het is te hopen, dat in "de Kamer bg de
behandeling der Grondwetsvoorstellen het
streven om ze tot een goed einde té bren
gen en ze niet aan een 'volgende Kamer
over te dragen, zal blijken.
Terecht zette de wakkere voorzitter van
do Kamer, inr. Goeman Borgesius, ze voor
op in zijn ernstig en bezonnen woord bij
do aanvaarding van zijn ambt, dat hem
met steeds stijgende waardeering wordt toe
vertrouwd.
Zoo moge het blijven in de regeling van
den parlementairen arbeid.
„HET HUISGEZIN" betoogt, dat in de
aanstaande wetgevende periode de behande
ling der belasting-voorstellen dient vooraf te
gaan aan die van Grondwetsherzie
ning.
IWe zijn het er over eens, dat de Grond
wet behoort 'te worden herzien.
Zeker, het kiesrecht- en het onderwijs
vraagstuk, misschien nog andere, vragen om
oplossing.
Maar met nog een paar jaar wachten, is
niets verbeurd.
Het kon zelfs zijn, dat de oorlog van
heden het wenschelijk maakte, nog andere
onderwerpen in de 'Grondwet ernstig te over
wegen, en dat het voor een beslissing daar
omtrent zelfs beter was, het einde van den
oorlog on de vestiging van den hieuwen
toestand af te wachten.
Met de financieele ontwerpen staat het
anders.
Er moet, wil men de regeling van de
groote schuld tot later uitstellen, toch in
den nood van den dag en van morgen wor
den voorzien.
Men kan de tekorten op den gewonen
dienst niet laten oploopen of, om toch iets
te doen, tot het expediënt der opcenten in
nog sterker mate zijn toevlucht nemen.
Do Minister van Financiën is de man,
die raad en hulp moet schaffen.
Stelt men hem op non-act'viteit, dan moet
men-feitelijk ook de andere ministers, met
name dien van Landbouw, stopzetten.
KUNST, LETTEREN, ENZ.
A.s. Vrijdag, 1 October, zal do eerste
j maandvergadering van de Maatschappij
dor Nederl. Letterkunde gehouden wor
den. Als spreker treedt op prof. dr.
Boekenoogen, alhier, met: „Vertalingen
dor sprookjes van Moeder do Gans".
Do aftredende voorzitter ,cta hoer J. F.
M. Sterck, to Haarlem, zal dezo vergade
ring nog presidec-ren on daarna hot voor
zitterschap aan zijn opvolger overdragen.
Heinrich Fiedler leeft.
Fiedler seint uit Wee non aan do „Tol."
„Lese gesuncl eigene -Tode-snachricbt" on
bewijst dus diat hij niot dood is. Hot zal wel
een mysterie blijven, hoe dit doodsbericht
hier to lande met alle stelligheid onder
musici circuleerde on zoo zijn weg vond
naar do bureaux van al]© Nederlandsohe
dagbladen.
ACADEMIENIEUWS.
Groningen. Dr. W. J. Aalders heeft
gisteren het ambt van hoogleeraar in de
godgeleerdheid vanwege de Ned.-Herv.
Kerk aan de universiteit aanvaard met het
uitsproken van een redo in do aula van het
Academiegebouw, over: „Gewijde synthe
se".
Amsterdam. Bevorderd is tot doctor
in de rechtswetenschappen, op „Stollingen"
do heer J. F. Cornelis, geb. *to Bangil
J ava).
FAILLISSEMENTEN.
rA. J. Willemen, bakker, te Prinsenkage.
W. J. Borst, weduwe van H. J. vqp Wjjk,
koopvrouw te Utrecht.
C. Waltmann, eenig lid van en handelende
onder de firma Waltmann Co., fabrikant
van meubelen, te Hilversum.
F. W. J. H. Amen, eerder winkelier in
viseh en fruit, thans houtbewerker, te Am
sterdam.
J. Git. BreemS, buisschilder, Den Haag.
H. VW. Kaspers, huisschilder, to Loósdui-
nen. ii
VERBOD VAN VERBLIJF AAN NIET-
NEDERLANDEBS IN DEN HELDER.
Dto vice-iadmiraal, commandant van do
Stolling van Den Heldor, overwegende, dat
het wenschelijk is den toegang tot en üet
vorkeer binnen het gebied der Stelling va*'
Den Helder te regelen overeenkomstig da
oisckcn der algemeene veiligheid gelet op
art. 23 der wet van 23 Mei 1899; verbiedt
met ingang van 1 Oct. den toegang tot en
het verkeer binnen de gemeente Den He
der aan alle niet-Nederlanders, onverschil
lig van welke nationaliteit, geslacht of lce'-
tijd.
Van dit verbod zijn uitgezonderd nieb-N'e-
derlanders als bovenbedoeld, aan welke een
bijzondere vergunning tot toegang en ver
blijf binnen deze gemeente is verleend.
Alle niet-Nederlanders, thans reeds te Den
Hefder gedomicilieerd, zijn verplicht voor 8
October hun aanv raag tot den plaatselij ken
commandant te richten.
Overtreding van dit verbod wordt ingevol
ge art. 49 van bovengenoemde wet gestraft
met hechtenis van ten hoogste 3 maanden.
OLIE-GESMOKKEL.
Naar de „Tel." verneemt, zijn (onafhan
kelijk van de onlangs gemelde boeten in zake
den uitvoer van oliën en vetten) twee* Rotter
dams che firma's voor niet minder dan
f300,000 beboet door de N. 0. T. wegens
den verboden uitvoer van katoen-olie. De
ccntróle-commmissie had een aanzienlijk koo-
gere boete voorgesteld, doch het bleef
„maar" bij 3 ton.
Hierbij een opmerking, zege het blad.
De firma's, die beboet worden, zijn niét
altijd degenen, die de bepalingen van do
N. 0. T. overtreden, maar zij zijn er in ieder
geval verantwoordelijk voor. dat hel betrok
ken product in het land blijft. In boven
staande zaak bijv. werd heb gesmokkel met
de katoen-olie ontdekt, toen.deze zich reeds
in de zevende hand bevond. Zij gaat een
voudig van koóper op kooper. Het is ge
beurd, dat een bepaald soort olie, voor f45
per 100 K.G. ingevoerd, ten slotte voor meer
dan f100 werd verkocht: toen was zii in
de negende hand.
In verband hiermede vernamen wij nog,
- dat de vorige week aan de Nederlandsck-
Duitscho grens 70 wagons lijn olie stonden,
die men getracht had, onder misleidende
voorgevens, over de grens to krijgen.
Hetgeen mislukte.
En eindelijk wees men op het volgende:
Lijn-olie mag niét worden uitgevoerd. Wat
doet men nu? Men brengt ze eenvoudig in
verharden toestand en maakt er lijnolie-
zeep van. Die voert men dan uit. Maar als
wasclimiddel zoo zei men ons is die
uitgevoerde „zoop" totaal ongeschikt, en bet
kost slechts geringe moeit?, om de zeep weer
tot lijn-olie té maken. Wat de koopers in
het buitenland dan ook wel zullen do?n.
MILITAIREN EN SMOKKELEN.
De opperbevelhebber van land- en zee
macht heeft bepaald, dat door de autoritei
ten, belast met het militaire gezag in het
in staat van beleg verklaard gebied, omtrent
handelingen van een militair, tijdens £ijn
verblijf met verlof in dat gebied gepleegd,
v aardoor bij hetzij schuldig, hetzij, mede
plichtig aan, dan wel zijdelings behulpzaam
was bij pogingen tot uitvoer van ten uitvoer
verboden goederen, onverwijld zal kemr's
worden gegeven aan den onmi Idellijken chef
van dien militair, met vermelding van de
plaat of de plaatsen, waarheen aan hem
geen verlof mag worden verleend.
TRAGISCH.
Men meldt van de Duitsche grens, d.d.
27 September
In een grensplaatsje in den Geldersclien
achterhoek woont sedert ettelijke jaren
een Duitsche familie. De man liet zich niet
naturaliseeren. Een zoon dient thans in
het Duitsche leger en is reeds een paar
maal aan h'et front geweest. Deze jonge
man nu had een dag of wat verlof en be
vond zich gisteren in de nabijhei1 der
grens. Ik verneem daaromtrent zooeven,
dat hij zich daar gisteren in een café be
gaf, waar hij om een kamer vroeg, ten
einde zich in burgerklceren to stoken, om
zoodoende te trachten, vóór zijn vertrek
naar het Oostelijk front nog een poosje
bij zijn familie door tc brengen. Hot schijnt
evenwel, dat do waard, volbloed Duit
soher, wetend dat het aan mannen van
17 tot 45 jaar ve-boden is, de grens to
overschrijden, de militaire wacht heeft ge
waarschuwd, ten minste weinige oogen-
blikken later kwamen de militairen den
jongeman arrestecrenhij werd geboeid
weggevoerd. Ofschoon ik mij persoonlijk
niet van een en ander heb kunnen over
tuigen, moet dit geval zich toch aldus heb
ben voorgedaan. Ik verneem ton slotte
nog, dat do militairen langs de grens op
dien persoon telegrafisch opmerkzaam
waren gemaakt.
Men vermoedt, dax hij dan ook reeds
eerder van desertie werd verdacht. In hoo-
verre zulks waar is, zal natuurlijk nog
moeten blijken, ofschoon het er in dat ge
val voor den betrokkene niet benijdens
waardig uitziet.
Begrijpelijkerwijs heeft liet geval in daS
plaatsje veel ontroering gewekt.
DE NEDERLANDSCHE AMBULANCE
YOOR FRANKRIJK.
De Parijsche correspondent van de „Tel.®
schrijft d.d. 20 September:
In dr. Bierens de'Haan, dien ik, nu een
jaar of vijftien geleden, na zijn terugkomst
uit de Transvaal, voor het éérst aan de folte
ringen van het interview onderwierp, tor
tuur, die, te oordeelen naar de vriende
lijkheid, waarmee hg mij ook dezen keer,
te woord stond, geen al te smartelijke her
inneringen had achtergelaten, in dr. Bierens
de Haan, voor het tegenwoordige chef der,
Nederlandsche ambulance te Parijs, heb ik,
vandaag, een opgetogen mensck ontmoet.
Wars van alle noodelooza wreedheid, had
ik den dokter, na zijn aankomst aan het
Gare Saint-Lazare, acht-en-veertig uur tqd
gelalen, om uit te blazen van de vermoeie
nissen der reis, vóór ik hem aanklampte, met
de bedoeling hem do indrukken afhaadig
te maken, die ik hier weergeef:
„Onze reis van Rotterdam naar. Havre,
met die van alle geriefelijkheden voorziene
en zelfs met bloemon versierde „Batavier,
III", eer 'en dank aan den heer Kröller,
die, alles bekostigend, zoo goed voor ons
heeft gezorgd! onze zee-reis was zeer;
voorspoedig en is ons op al te mogelijke
wijzen vergemakkelijkt. Door de Fransche
regeering van onze reis verwittigd, lieten
de Engelsc'ne autoriteiten te Downs de „Bar
tavier' zonder formaliteiten passeeren. En
ae Fransche loods, die ons tegemoet kwam,
had zoodanige instructies ontvangen, dat wg
zonder eenig oponthoud de voor ons gere
serveerde ligplaats in de zeer geëncom-
breerde haven van Havre konden innemen.;
Dit was Donderdagavond. Wij slipen~ aan
boord. Den volgenden morgen, om 7 uui;
al, werden wij aller har telg kst verwelkomd
door de autoriteiten, die ons van boord haal
den en ons onder dak brachten in het prach
tige, tot hulp-hospitaal ingerichte Hotel
„Frascati", waar voor ons allen keurige
kamers waren ingericht en wij gedurende
de 4S uur van ons verblijf alles gratis!
de meest-onbekrompen gastvrijheid hebben
genoten. Men liet ons auto-tochtjes maken
door en rondom de stad, hospitalen, musea;
c-n andere bezienswaardige inrichtingen, be
zoeken. De autoriteiten boden ons een dé
jeuner aan en de staf onzer ambulance werd
boxendien te dineeren gevraagd door d<ai
heer Browne, den met een charmante Fran
cais e gehuwden consul van Nederland te
Havre, die, overigens alles gedaan heeft,
wat hij kon, om ons van dienst te zijn.
Zooals u ziet: vriéndelijkheid en gastvrij
heid all round.
Intusschen had een der officieren zich'
belast met de uitlading van ons hospitaal-
ma tc-riaal en de weer-inlading daarvan in
10 tot dit doel gerequireerde wagons, dit
laatste ik meen dezé requisitie, in zóó
korten tijd was een ware tour de force
bij de, in de tegenwoordige omstandigheden
zeer verklaarbare schaa.schte aan. disponibele
goederenwagens.
Resumeerend: te Havre zijn wij vorstelijk'
behandeld.
Zaterdagmorgen deden de autoriteiten ons
uitgeleide tot aan het station, waar een ge
reserveerde wagon voor ons gereed stond.
Van onze aankomst te Parijs en onze
ontvangst daar door de autoriteiten, bent u
getuige geweest.
Ik ben nu bezig met het zoeken naar een
geschikt gebouw voor onze ambulance. Er
was oen oogenblik sprake van ons in het
Petit Palais, in de Champs-Elysées, to huis
vesten. Dit zou prachtig geweest zjjn. Maai*
do kosten, die het doelmatig inrichten tot
hospitaal van dit permanente tentoonstel
lingsgebouw noodzakelijkerwijze zou h:bben
veroorzaakt, zouden zóó koog zijn geloopen,
dat wij hiervan hebben afgezien. Ook zou
het overbrengen naar andere musea van de
in het Petit Palais bewaarde kunstcollecties,,
niet zonder moeilijkheden z;jn gegaan. Van
middag is in een commissie van den Pa-
rijschen gemeenteraad over onze installatie
gesproken en o.a. van het museum Galliera
als .ons eventueel onderdak. Géén twijfel of
de stedelijke autoriteiten zullen ons helpen
zooveel zij kunnen.
In afwachting van onz? definitive instal
latie, rijn wij hier, in het Grand-Hótél, de
gasten der Fransche regeering, di? zich op
meest gracieuse wgze beijvert, om'ons ter.
wille te rijn en mij al eén paar maal heeft
laten n of alles wol naar onzen zin is,
en wij mets anders te verlangen hebben.,n
Dus u is
Opgetogen, meneer, enchanté over alles
en allen. En het doet mij pleizier de gele
genheid te hebben, dit in uw blad te zeggen."-
De Parijsche corresp. van 't „Hbl." bericht*
De Nederlandsche ambulance, die in de;
Pré Catelan, liet bekende mondaine restau
rant in het Bois de Boulogne, een zeer:
voor dit doel geschikte gelegenheid, is in
gericht, zal over tien dagen in gebruik ge
nomen worden. J
AANKOOP VAN VLIEGTUIGEN
DOOR DE REGEERING.
Onze regoering hoeft liet aanbod van dó
Fransche regoering om heb vliegschip, dat
eendgen tijd geleden in Zuid-Beveland is ge
land en geïnterneerd, ten geschenke te ne
men, niet aanvaard, maar heeft, het aange
kocht. Eveneens heeft de regeering het En
gel sche vliegtuig no. 1139; dat bij Cadzand
is neórgekoomon, aangekocht. Bedde zijn te
Hel'levoetsluis op 's Rijks-werf aangebracht,
waar zij zullen worden hersteld.