Bg Eisropeescho Oorlog. ENOELSCHE BRIEVEN. hoiu vioog pa de huiskamer binnen, waar moo reeds geheel ui.gedost s»} te wachten. Geroep om Je meld, doch die had vrij. Door do .opwindiug maakte pa eenige al te wilde fccwegingga voor zijn wel wat nauwe pan la- s n, een krak, een kreet van moe en dc pan talon lag Vrijvvd in 'twee helften. Reeds meer dan een uur zaten familie en genocdigóen met het feestlied te wach ten. Toen kwam moe met betraand gezicht binnen.Pa aou straks komen, zei ze met een snik. (Van onzen Londenschen medewerker.) (Nadruk Verboden). De Boogschutters van Azincouri. Londen, 15 Augustus. r Let is wonderJjk, wonderlijk, hoe in ab normale tijden een bloot gerucht soms han gen blijft Long nadat het van bevoegde zijde is tegengesproken. Hoe dwazer en onwaar schijnlijker, hoe meer kans het heeft te wor den vermoo.d en aannemelijk gemaakt, hos griffer het ingang vindt, mits het aange naam stemt en opbeurt. O, we z»j-n nog niet vergeten dat méér dan dwaze verhaal van do vijftig- of honderdduizend man Russische troepen, die van Archangel uit om de Noord kaap hoen naar "Groot Brittanje zouden zijn gestevend om van daar uit naar Noord- Frankrijk te worden getransporteerd. Het is reeds zooveel maanden geleden, driekwart jaar aftoee, maar hoe deerlijk zijn wij' toen van alle Kanten beetgenomen f De uiterste ge heimzinnigheid werd door de regeering be tracht, heette liet, want, ziet u. het moest v,oor de Duitschers een surprise zjjn, een alleronaangenaamste verrassing als daar in eens die baardige Kozakken in hun tien duizenden stilletjes naar het Westerfront geslopen onder daverend „Oï-ra"-gebrul op hen af zouden stuiven. We waren in dien tijd nog niet de vol leerde strategen, die we sinds allemaal spe lenderwijs geworden zijn c-n (lachten, dat het .vervoer van een naar legerkorpsen over een afstand van drieduizend Kilometer met een beetje goeden wil gemakkelijk in oen week of wat kon worden volbracht. Dat er wer kelijk onoverkomelijke moeilijkheden zouden bestaan, kwam geen oogenbiik in ons op. Hoe het zij, de Russen waren dan er gens in het Noorden van Schotland aan wal gezet. Ze werden met extra-treinen 's nachts naar het zuiden vervoerd. Van el- ken wagon waren de gordijntjes zorgvuldig gesloten „alles natuurlijk vanwege de ge heimzinnigheid. De kranten zwegen met ver dachte zwijgzaamheid; de au'oriteiten, aan via niets erevraagd werd. Reten evenmin iets los, maar dat er Russen bij de duizend door Bngelana stoomden, wisten we alle maal. Bakker en slager en melkboer kwa men elk met een verschgefluistenl nieuwtje. Iemand in de buurt van Baling, die aan slapeloosheid leed, had tusschen middernacht en drie uur 's morgens meer dan dertig treinen gehoord, die alle Londenwaarts snel- Öen tegen zeven oï acht in andere slauelooze aachten. Een ander, wiens tuin grensde aan de spoorbaan, had toen daar een trein voor een onveilig sein stond te blazen vreemde zwartbaardige mannen mot astra kan mutsen gezien en zijn buurman bad ze .verschgeplukte peren aangeboden, die met ieen Koeterwaaiscn dankwoord werden aan vaard. J5n weet u. hoe ik zelf er ten slotte inge vlogen ben? Ik zal kern er altijd op aanzien, mijn clubgenoot-procuratiehouder van een groote bank. die me de overtuigende mede- deeling deed, dat zijn firma kolossale be dragen had moeten uitbetalen aan den Rus- pi schen consul te Leith Dat waren rare dagen. We verkeerden allen in een eigenaardig-opgewonden toe stand over die fame use kool, die den vijand gestoofd zou worden. En toch, ergens ach ter in onze hersenkas waarde immer twijfel rond aan dio fantastische onderneming. Die prijzenswaardige achtergedachte heeft ons ten slotte tegen zware teleurstelling behoed. Want hoe konden we later niet frank onzen geburen in de oogen zien en hun toedienen: „Heb ik 't niet altijd gezegd?" Was die malle Kozakkenhistorie, waar geen zweem van waarheid in wao, oen kolos onder do oorlogslegenden, de geschiedenis van de „Boogschutters" is nog veel merk waardiger. Ik zal haar zoo goed mogelijk beschrijven. De oorlog was nog jong. Luik was ge vallen, Namen volgde bijna zonder slag of stoot. De Fransclieii, de Belgen en 'i kleine Engelsche contingent van nauwelijks veer tigduizend man konden de overrompeling der Duitscho legers nauwelijks omkomen. Om singeling dreigde aan de flaiiken, een stoom- rol van staal dreunde aan in het front en de terugtocht van Bergen begon. Hoe ang stig werd nier in die dagen elke nieuwe edi- tri der bladen verbeid, hoe vloog men op de krantenjongens aan en rukte zc de bla den uit v. e handen. Zo i het mogelijk zijn dat in enkele dagen Frankrijk's lot werd be slist, dat de Duitsrhe lawine zou breken door de slagorde en alles verpletteren wat voor haar kwam" En het Britsche korps op do zwaarst-bedreigde linkerflank der verbon denen Zou het den dans wel Kunnen ont springen? Het leek van niet. Toch is het gebeurd en de retreat from Moos'' wordt gerangschikt onder de schit terendste wapenfeiten van dat eerste deel der campagne, waarin voor do verbondenen zoo betrekkelijk weinig roemvols te boek staven valt. En kort daarop, niemand wist goed te vertollen hoe het praatje in de wereld kwam. hoorden we van het wonder, de ver schijning die door de Engelsclien, al voch tende, gezien was. Een slagorde van lich tende wezens, Engelen zeiden er, boogschut ters beweerden anderen, zou zich iu het heetste van den strijd hebben geworpen. Op het oogenbiik, dat de Engelsclien dreigden te worden afgesneden, wat een debacle zon der weerga, een tweede (en erger) Sédan zou zijn geweest, kwamen homelsche hulp troepen dc Duitschers verslaan: Een won der was gebeurd. Ik laat nu in het midden of die boven- aardsche inmenging niet iets of alles weg neemt van de roem, dio de Britsche aan- voerdors hebben ingeoogst met hun terug tocht en ik wil mij ook niet verdiepen in do vraag of dergelijke mirakelen, als ze onom- stootelijk worden vastgesteld, ons niet uit de moeilijkheid helpen bij het wikken en wegen, aan wier zij het recht mag zijn in dozen oorlog. Ik wil eenvoudig vooregaan met mijn relaas. Toen het gerucht de ronde deed, waren er dio onvoorwaardelijk in het wonder ge loofden, dit waren er velen. Anderen toonden zich niet ongeneigd erin te gelooven, maar wachtten op bijzonder heden en zoo mogelijk bewijs, dit waren er meer. Een minderheid in dit godvruchtig land sperde wijd do oogon open en zei kernachtig; „Rot", wat zooveel betcekont als„Non sens". Maar het was een minderheid. Wat was het dat zoovelon grif deed aan nemen, dat er een werkelijk wonder was ge beurd? Laat ieder dit voor zichzelf beoor- deelen als bijgeloof, kinderlijke godsvrucht, bekrompenheid, eenvoud, lichtgeloovighe'd of domheid, maar het feit stond vast. En langzamerhand kwamen de (zooge naamde) bewijzen, indirecte natuurlij!., want wat kan men van het gevechtsterrein an ders verwachten Een officier (geen naam en adres genoemd) zou hebben gezegd, dat hij in dien slag een verschijning gehad had van St. George den drakendooder een ander verhaal zei, dat later op het slagveld doodo Pruisen waren gevonden metpijlwonden. Een andere lozing wilde dat er een wolk tusschen de Duitschers en Engelschen neder daalde en sommigen wisten te vertellen, dat er lichtende gestalten in gezien waren en dat de cavalerio-paarden der Duitschers steigerden en wedgordeai er door te gaan. Natuurlijk bemoeide de „Occult Re- view" er zich mee en daarin werd de verschijning als een menigte Engelen (met vlammende zwaarden?) aangeduid. Sinds hebben tal van bladen (zelfs „Truth" er meer of minder angstvallig over ge schreven. Sommigen trachtten een verkla ring te vinden. Niemand dacht jan spot. In de kerken werd zelfs over do verschij ning gepreekt. Maar of het de herleefde Engelsche boogschutters van Azincourt war ren, die hun naneven te hulp kwamen of engelen of dat het alles verbeelding was, om het even. Niemand twijfelde meer aan het feit dat Engelsche soldaten in het bloedige gevecht na de ontruiming van Bergen werkelijk een verschijning hadden gezien of meenen te zien van schimmige figuren, die den Britten te hulp kwamen. En wat zijn nu de feiten? Een pas verschenen boekj- ,,The Bowmen" (De Boogschutters) bevat de bekentenis van den schrijver Arthur daglicht beschaamd moest wijken, en ver heugd ontdekte hij een wijde, door zuilen geschraagde zaal voor zich, waarvan pla fond, muren en vloer van louter zilver waren. Aan do overzijde was een troon, waar veio treden heenvoerden, en op den troon zat een reusachtige, oude ge-stal te, die eveneens geheel van zilver scheen te rijn. Rondom dezen troon dansten sierlijke ge stalten in luchtige gewaden, die echter staan bleven en verschrikt naar den vreem deling t mzag&n, die verrast en aarzelend ond - do poort wachtte. Tv:n dezer kleine gedaanten verbrak de rij en kwam op Hasso toe, doch, vreemd!, h dichter zij hem naderde, des te langer werd zij en eindelijk stond er een mooi meisje voor hern en zag l-rm vragend aan met cogen als turkoise-stcSen. „Wat zoekt gij hier, bij koning Hoderioh, vreemdeling?" vroeg rij met een zoo wel luidende stem als nog nooit te voren door den jongeling scheen waargenomen. Hasso was niet in staat zijn blik van het kiekje af te wenden hij staarde haar aan terwijl zijn ha. t hoorbaar begon te kloppen. Eindelijk overwon hij deze beklemming en zien stalend, sprak hij uit. wat de bosch- nimf hem had bevolen. „Voer mij, o kind van het rotsgebergte, voer mij naar de bron, die op deze plaats onder gesteenten en erts verborgen is." Nauwelijks had rij dezen eisch vernomen, of het meisje brak in geween uit en rondom begon een weeklagen, dat do muren van de za l deed trillen, terwijl gelijktijdig van &Ue kanten slangen en vuurspuwende dieren op Hasso aankropen, als wilden zij zich op hem werpen. Toen de jongeling, desondanks, standvas tig bleef en zijn eisoh zelfs herhaalde, ver bleekte het meisje en zonk aan zijn voeten neer, opnieuw haar smeekbeden hem toe zendend doch niet zij alleen smeekte tn klaagde, maar alle dwergjes, die om den troon des Konings geschaard waren, kwa men toegesneld en vereenig-den hun jam merklachten met die van het meisje. Maar dit alles hielp niets: Hasso sprak voor de derde maal met mannelijke stand vastigheid de woorden uit en in hetzelfde oogenbiik weken zijn kwelgeesten van hom in haast, het rollen overstemmend, dat op golfde uit de diepten /an den aardbodem. Toen opeens werd het stil. Hasso zag hoe de troon mot koning Hederich in de diepte verzxmk en hoe, op nauwelijks een paar schreden afstands van hem verwijderd, b.an ke zilverstavon uit den gebarsten aardbo dem omhoog stegen, steeds hoogcr zich hef fend. Schielijk raapte hij bijeen, -wat hij dragen kon, ijlde er mee naar buiten en legde het verkregene midden in den vlammencirkol, waarbinnen de nimfen nog steeds haar reien uitvoerden. Toen Hasso in de zilverzaal terugkeerde, heerschte jubel en feestelijkheid daarbinnen, de dwergjes dansten en zongen uitgelaten, zij prezen hem als hun bevrijder, van alle zijden werden hem zilveren bokalen, gevuld met schuimenden wijn, toegereikt, en het schoon© meisje ijlde met oogen, stralende van geluk, op hem toe, de armen als ten groet naar hem uitgestrekt. Machen, dat hij het heele verhaal verzon nen heeft en dat het als „letterkundige schets" (niet als feitenverslag) is opge nomen in de Evening News" van 29 Sep tember 1.1. Ik heb het stukje er nog eens op nage lezen. Het i:-. lioel aardig, heel aanschou welijk verteld, maar iechts zeer cenvou- digen van geest acht ik in staat het in ernst als een gebeurd voorval op te nemen. Het is nu niet meer na te gaa: op welken datum precies de praatjes in omloop kwa men, maar het moet wel - - wat begin October zijn geweest. Wat zal de schrij ver, die wist dat het louter verbeeldings werk was, in zijn vuist; j gelachen hebben over zijn prachtig succes. Maar we nemen hem kwalijk, dat hij niet dadelijk, toe hij merkte dat bijgeloof of lichtgeloovigheid nog lang niet uit de we reld zijn, luide zijn stem verhief en het borduren op zijn aardig bedacht thema te gen ging. Wat hoeft hij nu, na bijna eeai jaar anders gedaan dan velen geschokt in hun vertrouwen en anderen weder ver veeld met een oud relaas, dat zij van den beginne af als nonsens hebben opgevat Het Front uit ccn Militaire Vliegmachine gezien. De „Times" publiceert een telegram van Ralph Pulitzer, hoofd-redacteur van de „New-York World" aan zijn bladwij ontleenen hieraan het volgend „Ik ben juist van een merkwaardig be zoek aan het front teruggekeerd. Van middag vloog ik in ecu militaire vliegma chine van Parijs nnar de govechtslinie, volgde die eenige kilometers ver en keer de toen weer naar Panjs terug. Ik kreeg bericht, dat ik om 5 uur met een gewapende machine met 2 motoren kon meegaan en even na vijf begonnen de groote schroeven met. groot gedruisch te draaien, de vliegmachine reed langzaam vooruit, begon vlugger te lo.-pen langs het veld, alsof het een wedstrij J-automo- biel was. Toen zakten de .nenschen om ons heen plotseling weg en een oogenbiik later was de aaide een vreemd en stil panorama geworden, waarmede wij geen gemeenschap meer 1 adden en dat ons niet aanging. Verder en hooger, verder en hooger vlogen wij, recht als een pijl op het gevechtsfront aan, dat 90 kilometer ver lag. Ik zat op da waarnemers-plaats van een grooten nieuwen Fransehen tweedekker, die de Engelschen een battle-plane", een slagmachine, en de Franschen een „avion de chasse" noemen, omdat zij jacht moet maken op Tauben en Aviatiks". Dan volgt een beschrijving van het land schap en van de reis, waarbij eerst op 1000 meter hoogte werd gevlogen, maar de machine geleidelijk tob 3000 meter steeg, op welke hoogte de reis naai hot front werd voortgezet. „Laat ik dadelijk bekennen, dat iemand die een duidelijken kijk op het front wil hebben, dien beier op de aarde dan in de lucht kan krijgen. Ofschoon wij maar 1000 meter hoog waren jaagden wij met een snelheid van 80 mijlen langs het front. De bestuurder kon slechts hier on daar heenwijzen. Ik zag wegen voor loopgra ven en loopgraven voor wegen aan. Bo vendien overstemde het gedruisch der mo toren het gedonder van het geschut en de ontploffingen der granaten, al de ge luiden die een treffend kenmerk van het front zijn. Wat de zaak nog minder dramatisch maakte was, dat er op dat oogenbiik geen gevecht aan den gang was, maar alleen een erg vervelend artillerieduel Het eenige bewijs dat wij aan het front wareu, leverden de ontploffende granaten van de Fransche artillerie. De bestuurder wees op 3e kleine rocdwolkjes in ce listige ver te, maar het was een ontmoedigend werk voor hem, mijn ongeoefenden blik or op te vestigen, terwijl wij voortjaagden. De zon daalde zeer laag, dus gingen wij met tegenzin terug, en terwijl wij het zilveren lint van de Aisne achter on3 lieten, keer den wij naar huis terug". Zonder incident kwamen zij op het vliegveld, van waar zij 1 uur en P5 minu ten geleden waren opgestaan. „Plotseling stopten de motoren, de vlieg machine helde over tot ze op de punt van haar rechtervleugel stond, draaide daar op rond en toen begon onze duizelingwek kende spiraalsgewijze daling. Eerst op het eind© ven den eenen vleugel en toen op dat van den andere suisden wij draai ende neer; nu eens 1 loog de geheele aard oppervlakte ons tegemoet, al draaiende en sloeg mij tegen mijn linkerwang, dan hel de de aarde naar de andere zijde en sloeg mij op de rechter wang. Deze dubbele spiraal-daling is zeker een van de duize lingwekkendste dingen, die de mensch ooit heeft uitgevonden. Toen, met een zwaai, die ons, naar mijn vaste overtui ging, op de daken van ae dichtbij zijnde huizen moest smijten, gleden wij heerlijk voort en kwamen zoo glad op het vliegveld neer als een bootje, dat van een helling af in een stil meer glijdt. Toch zou ik nog een levendige ontroe ring ondergaan. Toen lo vliegmachine stilstond, kwam een mcchanicicn aanren nen met een pneumatisch wiel. Hij zeide een paar scherpuitgesprokon voorden tot den bestuurder, die mij verzocht vlug uit te stappendat hij later zou terugkomen om mij eenige bijzonderheden e mtrent de ze vlucht uit te leggen. Ik 1 rabbelde dus uit de machine, de mecanicien ging op mijn plaats zitten en weer ging de machine de lucht in. Een paar vlieger-officieren wezen naar een andere vliegmachine, een 500 a 600 meter hoog in de lucht, cn legden uit dat die machine een wiel verloren had. De bestuurder wist het niet, en als hij niet bijtijds gewaarschuwd werd, zou zij bij een poging om te dalen omslaan en gedood worden. Mijn bestuurder was opgestegen om hem in de lucht to waarschuwen en hem door met het wiel te zwaaien duidelijk te ma ken in welk gevaar hij verkeerde, zoodat hij op het linker wiel en de ctaari van de machine ko landen. „Als hjj het niet b;grijpt vóór hij den grond bereikt, is hij erloren", zei een officier. Dat was werkelijk een dramatisch schouwspel de eene vlieger die daar hoog in de lucht vloog, zonder eenig be wustzijn dat de dood hem wachtte en de ander steeds dichter naar f -m heen stij gend en toen in steeds nauwer cirkels om hem heen draaiend. Ten slotte daalde de eerste machine. „Hij begrijpt het", zei iemand. „Neen, hij begrijpt het niet" riepen anderen. „Maak de ambulance gereed" beval de vliegerkapitein Wij stonden daar allen machteloos en zagen de machine in spiralen neerkomen. Toen hij eindelijk tot dc glijvlucht over ging stonden er mannen in het veld met losse wielen te zwaaien om hem te waar schuwen. Maar in plaats van te landen op het gezonde link er wiel cn de:i staart, leunde hij juist naar de rechterzijdf over, waar geen wiel meer was. De machine raakte den grond, stak den kop in den grond, de staajrt skxnd recht overeind en viel toen me, een saltomortale voorover, zoodat de machine op haar rug lag. „Het is i laan. Haal de Ambulance", beval de kapitein. Wij stonden allen over het veld naar de plaats waar de machine onbewegelijk lag, de ambulance-automobiel vlak achter ons. Toen wij bij het wrak kwamen, krab belde een man eruit en begon een vloeiend gevloek, omdat wij hen niet zoo gewaar schuwd hadden, dat een verstandig mensch het begrijpen kon. Hoe de vlieger er levend afkwam zal altijd een diep mysterie blijven"* KORTE BERICHTEN. De Engelsche vlieger en vlicgescader- commandant Bigswordt dio zonder hulp van uit zijn vliegmachine een Duitsche onder zeeboot bij Ostende vernielde, is buitenge woon bekwaam in het werpen van bommen. Den 17don Mcd maakto hij jacht op een Zeppelin wel'ko bommen wierp op Ramaga- te. Bigswordth steeg tot 200 voet boven dien Zeppelin en wierp vier bommen, waar-* van er minstons één doel trof. Een groot© rookkolom steeg uit den Zeppelin omhoog, die erzostdg beschadigd, misschien zelfs ver-, nield word. Een Wolff-telegram deelt mode, dat de universiteit te Gent niet met Oot-ober ge opend zal worden en dat er geen Duitscfio' professoren zullen worden aangesteld. De Duitsahe vlieger, die wegens averij aan rijn motor, op een zandbank bij het Deenscho eiland Manö is gestrand;, heeft alle moeite gedaan om weer op te stijgen'. Toen hem dit niet binnen den bepaalden tijd gelukte, heeft de Dcensohe overheid be-, slist, dat het vliegtuig binnengehaald en de vlieger geinberneerd zou worden. K Uit Seattle (Staat Washington, V. St.) wordt gemeld, dat ongeveer duizend land bouwers van Duiteche afkomst, die bij 't' uitbreken van den oorlog Canada hadden moeten verlaten thans bij Santa Fé, in den staat Nieuw Mexico, een landbouwkolonie gaan stichten, die den naam Hindenburg zal dragon. De Italiaansohe regeering heeft allo ha vens, diie voor de verscheping van troepen en oorlogsmateriaal in aanmerking koroeai, van den 21 sten Augustus af gesloten. In Brindisi is de staat van beleg afgekon digd. Do Tunksche onderdanen kunnen niet moor uit Italië vertrekken. Te Peking viel iets voor, dab, volgons een bericht uit Tientsin aan de Morning Post", ernstige gevolgen kan hebben. Brims vaoi de getorpedeerde „Lusdtania" werden! vertoond in een cinema-theater, dat het eigendom van een Engelsohman is. Eens klaps stormden Zaterdagavond twintig Oos- tonrijksche mariniers, beboerende bot do wacht van het Oostenrijksche gezantschap te Peking, het lokaal binnen. Zij sneden het "witte dook stuk, drongen met geweld het biosooophokje binnen, legden beslag op de bewuste film en namen die mee. Dei Ohinecsche politie kwam te laat om hulp te verleenen aan den eigenaar, die rijn beklag heeft ingediend bij het Britsche gezant schap. De hertogin van Somort, lady Arthur Paget en nog enkele dames uit do Engol-p sche aristocratiehebben aan Cambonden Franschen gezant te Londen, 525,000 fran.cn ter hand gesteld, die rij voor het Fransahe Roode Kruis hadden ingezameld. Er was Zaterdag, sedert 1 Juli, toen Ribot zijn beroep op de vaderlandsliefde der Franschen deed, meer dan een haJf milliard goud bij de Bank van Frankrijk en haar fi lialen gestort. Van overheadswege werd in Duitschkurd naar aanleiding van do geruchten om trent den grooten uitvoer van fruit uit dei Rijn pro vdncio een onderzoek ingesteld^ waarbij is gebleken, dat geen noemenswaar dige uitvoer naar Nodesrland heeft plaats gehad, dooh dat daareaitege-n de invoer van aardbeden, kruisbessen, kersen enz. zeer aanzienlijk is geweest. Men vermoedt, dat de geruchten omtrent den uitvoer naar Engeland via Nederlaikf door groothandelaren in do wereld zijn ge stuurd om de prijzen op te drijven, wat hun ook ten deele is gelukt. Naar de „Kölai. Ztg." verneemt heeft het P etrogradsohe gemeentebestuur rich gewend tot den minister van spoorwegen om er over te klagen, dat heole treinen met vluchtelingen op de rangeerterreinen van Petrogradsohe stations staan en daar dik wijls 18 uur blijven staan zonder dat de menschen wat te eten krijgen. In de laat ste dagen waren er ongeveer 100 wagens met bagage van vluchtelingen aangekomen', waardoor het Waraabauer station versperd is. Te Kief staan treinen met vlucbteüngetn dage» lang stil, omdat men niet weet, ze heen te brengen. In het Griendtsveen te Papenburg, aan de Nederlandsche gemeenjo Beilingwolde gren* zende, zijn thans vele Belgische en Fransche krijgsgevangenen uit Celle aangekomen, die. daar met lichten veenarbeid onledig zullen; worden gehouden. Vele Russische soldaten hebben er reeds eerder veldarbeid verricht* i ontkomen, zijn voeten raakten den aard bodem, goed-geborgen rustte zijn schat bra- non iu den vlammenkring. „Ik will" kwam het van rijn lippen. Daarop weerklonk een wild hoongelach, dé blanke armen lieten zijn hals los en hon dorden dwergen stormden in duizelingwek kende liaaab den jongeling voorbij en op, den vlammenc'rked toe, met gretige grijp- handjes de opgestapelde schatten bijeenra^ pend, om ze in verzekerde bewaring te brengen. Toen hij weer tot lich^elven kwam, waren zilverzaad en vlanimencirkel met de schoone danseressen verdwenen, ooi: de maan liet niets meer van zich zien dan een matten glans, waarmee de hoogste bergtoppen vaal verlicht werden. De kwartsrotsen, waar bin nenin Hederich huist, hadden het gewone uiterlijk hernomen en tevergeefs bleef al het zoeken naar de drie lichtend^ puntjes, waar- togen de nimfen geklopt hadden. Toen cbe morgen helder en nuchter aan brak, keerde Hasso bleek en droef naar zijn' land terug en van dien tijd af was hij eertf gebroken, verwarde maai, want het was hem onmogelijk om ooit de schade te vergeten. die een begeerte van hebzucht en een mi* nuut van zwakheid hem luidden aangedaan. Den dwergenkoning bleef zijn schat oor eeu nieuwe reeks van duize?vd jaren verze kerd, want slechts na elke duizend jaar ver schijnen in den Paaschnacht die puntjes aan de rota, welke den aardmenschen dc pleki wijzen, waar zij zich den toegang tot Hede rich'e Rijk vermeesteren kunnen, x De jongeling deed alsof hij van al het hem aangebodene niets zag en niets hoor de; rijn gehcole denken was gericht op het verkrijgen van de grootste hoeveelheid sta ven uit den onxnetelijken schat en over te dragen naar den viacnmencirkel. Het ging toch om de vrijmaking van zijn volk, om do herneming der plaats, die sedert de oer tijden do vereerde goden hadden ingenomen. Reeds meer dan een dozijn maal had hij der weg van Hedericbs rilvorzaa! naar den vlammenkring en terug gedaan de maan neeg reeds naar het westen, weldlra zou zij boven gindsche bergen staan, op haar nooit te stuiten gang door het luchtruim, welken de nimf hem had aangewezen. Toch wilde bij nog een enkele maal naar beneden dalea in het tooverpaleis van den dwergenvorst, nog slechts één enkelen keer. Of zou hij het niet doen, genoegen nemen met wat hij be zat? Doch waarom een gave versmaden, die 't lot hem bood waarom 'n gelegenheid niet benutten, Ji© zeer zeker niet weder kwam? Hij had nog tijd genoeg; weldra zij de krachtige armen opnieuw vol beladen met zilverataven, welk bezit macht en aanzien verleent. Toen Hasso wederom in de zaai keerde, begToetto hem een vreugdekreet van het mooie, jonge meisje, dat nu een fonkelend kroontje op haar ravenzwarte haren droeg, en voordat hij haar kon weerhouden, lag zij aan rijn borst.. „Heb dank, edele jongling, dat gij den vreeselijken Hederich hebt doen vallen Hij heeft mij van mijn Rijk beroofd, de heer- scheres onder het slavenjuk gebogen. Op nieuw is nu alles weer van mij wat gij hief riet, waf; de onderaardeche gangen bergen, die zich onafzienbaar ver uitstrekken, on der de bergen door, en gij zult met mij deel en, wat ik bezit." En daarbij blikten haar oogen steeds die per in do zijne, haai- adem streek langs zijn gezicht en het was hem te moede, als kluis terde hem een onzichtbare macht aan den grond, terwijl do maan aan den hoogen hemel haar baan vervolgde, om steeds meer de noodlottige plek te naderen. Door angst aangegrepen, werkte de jon geling zich mot geweld los uit deze omar ming, raapte haastig nog zoovcol van de staven op, als hij in zijn armen kon borgen, en naon daarop de vlucht, want dc lucht scheen dichter en zwoeler te worden, zoodiat hij nauwelijks meer adem kon scheppen. Hij was echter nog niet heel ver gekomen, toen hij weer twee armen om zijn hals voelde en een vleiende stem hem fluisterend in het oor sprak „Waarom ontvlucht ge mij, Hasso, mij, die u alles geven kan, macht, rijkdom, zoo als geen sterfelijke bezit, geluk en eer? Door mij zult gij boven alle menschen verheven worden, over verre Rijken regeeren. Zeg, dat gij mij niet verlaten wilt, dat gij tot m!j terug zult keeren. Gij hebt mij terugge geven wat ruw geweld mij had ontroofd, laat mij ook uit uw hand het geluk ontvangen! Spreek, spreek slechts een klein woordje, zeg, of gij wilt?" Hasso had het jonge meisje met rich meegetrokken tot aan don uitgang, in zijn binnenste ontbrandde een hejftige strijd. Waarom zou hij niet toegeven aan dit ver langen? Hij was het toovenijk goed en wel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 8