N®. 16987
Donderdag 15 Juli.
Tweede Xllad. flo 1915.
TWEEDE KAMER.
Brieven uit Parijs.
FEUILLETON.
In Noordpoolduisternis.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD
Zitting van gisteren.
KEGELING VAN WEKKZAAMDEDEN.
Op voorstel van den voorzitter worden
aan de agenda toegevoegd de ontwerpen
tot het langer in-dienst-houden van Landweer
en Landstorm en een aantal conclusies, ter
wijl Vrjjdag halftwee in de aldeeiingen zul
len worden onderzocht een aantal ontwer
pen, waaronder dat, betreflende een nieuw
oorlogskrediet van 90 millioen.
DE VLOOTWETTEN.
De heer NIERSTRASZ zou liever dan
bouwen bij inschrijving, op rekening willen
zien gebouwd door de Nederlandsche wer
ven, daar het groot risico tot het vragen
van hooge sommen bjj aanbesteding zou
leiden.
De heer BICHON zal zijn stem niet aan
het wetsontwerp kunnen geven.
Telkens en telkens beproeft nten van de
zijde der Departementen de Kamer wat wjjs
te maken.
De VOORZITTER kan deze uitdrukking
niet toelaten.
De heer BICHON wijst op do verbouwing
vin Het Loo en op de verbouwing van hot
krankzinnigengesticht te Medemblik.
De VOORZITTER blijft qt bj), dat de
heer Bichen zulk een uitdrukking niot liad
mogen gebruiken.
De heer BICHON stelt voorop, dat lijj
geen kennis heeft genomen van geheime
stukken, omdat hjj dan gevaar loopt daar in
zijn betoog gebruik van te maken. Spr.
zou grootere onderzeebooten willen ge
bouwd zien dan die, welke worden voor
gesteld, en wenscht, dat er kanonnen op de
onderzeebooten worden geplaatst Vanbou-
wen op particuliere werven, is spr. geen
voorstander. De aanbouw geschiedt dan veel
te langzaam.
De heer JANSEN (Den Haag) is van mee
ning, dat er iets voor de vloot moet wor
den gedaan en behoort niet tot hen, die er
de Regeering een verwijt Van maken, dat
de voorstellen te vroeg of te laat zijn ge
komen. De Regeering heeft haar plicht ge
daan met de indiening der voorstellen. Hot
oogenblik van behandeling is evenwel niet
gunstig. Wat de kruisers betreft, wijst spr.
or op, dat de Staatscommissie van de In
dische defensie deze niet noodig acht. Al
vorens tot aanneming over te gaan, moet,
betoogt spr., de Minister duideljjk maken
waarom Z.Exc., die vroeger groote slag
schepen senschte, van gedachten is veran
derd. Als Z.Exc,, hem duidelijk maakt, dat
verkenning niet kan geschieden door do door
de Staatscommissie gewenschle torpedokrui-
sers. is hjj bereid met den Minister mede
to gaan. Ook spr. is verwonderd over het
feit, dat de kruisers plotseling 1000 ton
grooter moeten worden gemaakt. Ten aan
zien van de duikbooten is spr. het meer
mot den Minister eens.
Met den heer Bichon acht hij het risico
van de particuliere werven bjj den bouw
wel wat hoog.
De heer VAN NISPEN TOT SEVENAER
(Rheden) is teleurgesteld, dat de eerste on
derzeeër eerst over 22, de tweede eerst
over 32 maanden gereed zal zijn. Voorts zou
spr. het beter gevonden hebben, als, alvo
rens tot den aanbouw over te gaan, eerst do
resultaten van den oorlog waren afgewacht.
Doch hij is het met de Regeering, eens, dat
in de tropen de huisvesting der schepelingen
hoofdzaak is en deze kan alleen goed zjjn
in grootere schepen, waarom spr. met de
rtgeering medegast.
Van de kruisers wilde spr. aanvankelijk
niet weten, doch de Memorie van Antwoord
heeft hem goeddeels bekeerd, door de ver-
verklaringen, dat onderzeebooten niets ver
mogen tegen den wal en niet geschikt zijn
voer diensten ter handhaving onzer neutrali
teit en voor langdurig kruisen op de open
zee. In liet belang der Nederlandsche
EQheepsnjjverheid, acht ook spr. het beter
den bouw niet uit te stellen.
Nog hecht spr. groote waarde aan de ver
klaring des Ministers, dal de kruisers in
hnn soort het boste zullen zijn wat er is en
dat zij den strijd zullen kunnen aanbinden
tegen gelijksoortige vijandelijke schepen.
Ten slotto vraagt spr. of er van de sche
pen voldoende steunpunten en schuilplaat
sen in den Archipel zijn en verklaart hij met
te willen praejudiceeren op een 'finaucirele
regeling tusschen Nederland en Indië in
verband mot de vlootplannen, waaraan de
Regoering schijnt te willen vasthouden. Spr.
vraagt en hiervan is zijn stem afhanke
lijk van de Kegeering de verklaring, dat
do Kamer volkomen vrij blijft.
Da heer BOGAARDT brengt hulde aan de
Regeering voor de indiening der voorstellen.
Hij juicht het toe, dat het Kabinet wil zor
gen voor de verdediging van Indië, waarbij
hjj ter zijde stelt, dat sommigen tegen de
voorgestelde plannen zijn. De deskundigen
zijn het nooit over dergelijke zaken eens.
De heer VAN DEVENTER stelt op den
voorgrond, dat het de heilige plicht is der
natie niet alleen de onafhankelijkheid van
het land in Europa te doen eerbiedigen,
maar buitendien die van het rijk in Indië.
Op ontwapening durft spr. nog niet hopen.
Met de onderzeebooten kan spr. insbemmen.
Doch hij begrijpt niet hoe de kruisers in
een verdedigingsstelsel voor Indië kunnen
passen. Men heeft wel ervaring opgedaan
ten aanzien der onderzeeërs niet echler met
de kruisers. Kruisers hebben voor een de
fensief optreden geen zin en een aanvullend
cptreden zal wel niet op onzen weg liggen.
Hij raadt den Minister aan zich voorloopig
te bepalen tot den aanbouw van onderzeo-
booten en watervliegtuigen, doch de beslis
sing omtrent het verdere materiaal voorloo
pig aan te houden.
De heer SCHEURER brengt hulde aan de
Regeering, die een poging deed om Indië
te hulp te komen. Evenwel is hij teleurge
steld door het feit, dat de Regeering afwijkt
van het rapport der Indische defensiecommis
sie en met het voorstel komt om twee krui
sers te bouwen. De Minister verklaart, dat
het thans do tijd niet is om met een vloot-
plan te komen en komt met voorstellen, die
het begin van uitvoering van een nieuw
vlootplan beteekenen. Spr. behoudt zich zijn
stem nog voor. Hij wacht de verdediging
des ministers af.
Do heer DE MEESTER constateert, dat de
aanbouw van duikbooten bij de Kamer a'go
ireone sympathie heeft gevonden. Ten aan
zien van de kruisers staat de zaak evenwel
anders. Iets, wat spr. zich zeer goed kan
voorstellen. Vooral, waar de bezwaren het
tijdstip der indiening van de plannen gelden.
De tijdon zijn abnormaal, waardoor de bouw
wellicht duurder wordt; terwijl het tijlstlp
der aflevering zeer onzeker wordt en nog
veel voordeel kan worden gedaanmet de
lessen der ervaring. Daarom zou de
Minister goed doen voorals
nog de gelden voor dekrui-
sers terug te nemen.
Spr. stelt dienaangaande een motie In
het vooruitzicht, welke, zoo noodig, zal wor
den ingediend nadat de Regeering heeft ge
sproken.
Do vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag elf uren.
Prov, Staten van Zuid-Holland.
Blijkens het Rapport der Commissie voor
de vaksc hool-su bsid i n. heeft deze
(met groote belangstelling, tevens voldoening
kennis genomen van het wetsontwerp, dat
de Regeering heeft ingediend ter zake van
de regeling van het vakonderwijs. In den
loop der jaren gevoelde de commissie her
haaldelijk bij haar besprekingen het gemis
oener zoodanige wettelijke regeling en zag
zij zich zelfs genoodzaakt op adresseering
door de Staten .bij de Regeering aan te
'dringen. Nu het wetsontwerp er is, wil de
oommissie, zonder in het mérites er van te
treden, gaarne de .verwachting uitspreken,
dat het ontwerp, .eenmaal wet geworden,
veel tot groei .en bloei van het vakonderwijs
zal kunnen bijdragen. In die verwachting
hoopt Ho commissie, dat het den Staten-
Generaal moge behagen, het ontwerp spoe
dig in behandeling te nemen.
,Pe praeadviezen in zake deVisscherrj-
school te Katwjjk-aan-Zee, lokten
geen discussie in de commissie uit.
De Oommissie, in wier handen zijn ge
steld de voorstellen van Gedep. Staten betref
fende: subsidieering voor de veefokkerij,
wijziging van het Reglement ter bevordering
van de vèefokkerjj in Zuid-Holland, vereenigt
zich blijkens haar rapport met de gedane
voorstellen.
Do Commissie merkt echter o.a. op, dat
zij- niet geheel kan omschrijven het advies
der Regelingscommissie.
De taoordeeling dient piet door het Rijks-
zuivelconsulentschap te geschieden, maar
door het bestuur van het Nederlandsch Rund
veestamboek.
Reeds eenlge maanden geledea hebben Gc-d
Staten overwogen, of ook de provincie Zuid-
Holland werkzaam zou kunnen zijn in liet
belang van de inderdaad wenschelijko verbe
tering van het toezicht op levensmiddelen,
6nz., vooral ten plattenlande. Daarbij stond,
gelet op 'de omstandigheid, dat eenige groote
gemeenten keuringsdiensten hebben, op den
voorgrond, dat in de eerste plaats aanslui
ting aan de reeds bestaande keuringsdiensten
zi>u moeten worden gezocht. Het bleek, ech
ter aan Ged. Staten, dat bjj de Regeering cm
het Staatstoezicht op de Volksgezondheid
het denkbeeld in ernstige overweging is,
deze aangelegenheid van Rijkswege ter hand
te nemen, waarom Gedeput. Staten besloten,
deze zaak, waarop intusschen hun aandacht
gevestigd blijft, voor het oogenblik té La
ten rusten.
De vaststelling van een ontwerp-werklie-
denreglement i s reeds een goed eind gevor
derd, zoodat Ged. Staten ia uitzicht mcenen
te kunnen stellen, dat dit in de aanstaande
herfst-zitting der Staten ter tafel zal komen.
Leening van f 1,500,000. Deelneming van
kleinere beleggers 'in deze provinciale lee-
ning, is weinig te verwachten. Er valt ten
deze bezwaarlik een vergelijking te maken
met de nationale leening-1914. Het komt
Ged. Stelten daarom voor, dat de meerdere
omslag en kosten, verbonden aan uitgifte)
van aaudeelen van f500 en f100, niet door
een evenredige bate voor de provincie zon
den worden opgewogen.
Centrale 'drin kwatervoorzie-
n i n g. Zooals uit het rapport blijkt, zagen
de ontwerpers in de groote rivieren de aan
gewezen zuidelijke grens voor het te ver
zorgen gebied en slechts de bijzondere om
standigheid, dat met één zinker door de
niet breede Lek een groot aantal gemeenten
in de Alblasserwaard geholpen kon wor
den, leidde er toe, ook dio streek in het
pfirn op te nemen. Van een aandrang om
in dit centrale plan ook de eilanden op te
nemen, stellen Ged. Staten zich geen neil
voor. l)o eilanden zullen zich op andere wijze
moeten helpen. De regeering bleek, o.a. bjj
tie tot-s&nd-kommg oer z,hia-'neve:anascno
waterleiding, bereid, indien haar een aanne
melijk pian voor de drinkwatervoorziening
van eenige streek wordt voorgelegd, waar
van de rentabiliteit op den duur verzekerd
schijnt, het risico op zich te nemen. Ten be
hoeve van het opmaken van plannen ver
strekt zij voorschotten tot de helft der kos
ten, onder voorwaarde, 'dat de provincio een
vierde geeft, een voorwaarde, welke Ged.
Staten vervullen kunnen. Zelfs worden de
t'iannen op verzoek' van rijkswege uitgevoerd,
indien de belanghebbenden en de provincie
elk epn Vierde der kosten dragen.
Het initiatief zal echter van de belangheb
bende gemeenten zelf uit moeten gaan.
GEMEENTELIJKF ARBEIDSBEURS.
Stadstimmerwerf. Telophoon No. 127.
Geopend's morgens van 9—12
en des middags van 2—5 uur.
AANVRAAC VAN V/ERKZOEKENDEN.
1 Kantoorbediende, 1 Colnorteuv Tiimnerlie-
don, 12 Metsolaars, 2 Steenhouwers, 1 Opporman,
5 Stuoadoors, 3 Betonwerkora, 4 Schilders. 1 Meu
belmaker, 2 Gasfitters, 2 Stokers, 1 Smid, 1 Grof-
bankwerker, 1 Voorsla-ander, 1 Koperslager,
8 Typografen, 1 Kleermaker, 1 Koetsier, 1 W»r-
moezlor, 5 Loopknechten, 15 losse "Werklieden,
13 Werksters, 6 Naaisters. 1 Wa-sohvrouw, 1 Ba-
kor, 1 Huishoudster, 1 Fabrieksarbeidster.
(Van onzen specialen briefschrijver).
(Nadruk verboden).
Do lezer weel; beleefdheidsfrase van
den journalist die volstrekt niet zeker weet
of de lezer het wel weet dat de roode
broek van den Franschen soldaat door de
praktijk van den oorlog veroordeeld en te
rechtgesteld is. Het veel te opzichtige klee-
dingstuk, te zichtbaarder door het scherpe
afsteken tegen het donkere blauw van de
kapot jas, heeft in den beginne vermoedelijk
heel wat slachtoffers gemaakt. Terwijl het
„feldgraue" pakje van den vijand onzicht
baar werd tegen den achtergrond van loop
graven, was de Fransche uniform een prach
tig mikpunt voor de Duitsche kogels. Wat
wetsvoorstellen, commissies en proefnemin
gen niet tegen routine en traditie hadden
vermoogd, bereikte de generalissimus met
een kort en bondig „veto." En jas, broek
en képi van den Franschen soldaat veran
derden in een licht, grijsachtig blauw.
De gouden eeuw is aangebroken voor
liefhebbers van het buitenmodel. Een knap
pe kerel, die in staat is, precies te zoggen
wat hier tegenwoordig „model" is. In Parijs
waar het er natuurlijk minder op aankomt
dan in de gevechtslinie - ontmoeten we de
roode broeken evengoed a!s het lichtblauw.
Of het roode subsidiair het lichtblauwe
laken ontbrak, dan wel of alleen op soli
diteit gelet werd, weet ik niet, maar een
feit is, dat massa's soldaten hier rondloopen
in fluweelen broeken van gewoon bruin flu
weel. Wat in schoenen „model" is, weet
waarschijnlijk zelfs Joffre niet meer. Van
zwart tot bruin en in alle soorten worden
ze gedragen, en ik zag zelfs een soldaat die
do élégance dreef tot bruine schoenen met
grijze „schachten." Hij, die de middelen
heeft, koopt zich het pakje, dat hem het
beste bevalt, en in deze warme dagen loo-
pen heel wat officieren en soldaten in luch
tige jasjes en broekjes van kaki-kleurig ka
toen of lustre, met dito képi. En het komt
een enkelen keer voor 'n territoriaal een
van de „landstorm" te ontmoeten ïn een
gewoon colbert-costuum, met alleen een mo-
del-képi r«p, en het nummer van z'n regi
ment op z'n kraag genaaid.
Maar wat doet het pakje er toe? De in
nerlijke kwaliteiten van den Franschen sol
daat hebben het vaderland, boen het verlo
ren scheen, gered, en of 't uiterlijk nu rood
of hemelsblauw of kaki is. wordt hierbij vol
komen bijzaak. En dat zijn innerlijk nog al
tijd op hetzelfde hooge peil staat, daarvan
heb ik' een paar dagen geleden nog weer
een treffend staaltje gezien.
Het echtpaar-concierges io het huis van
een van rn'n vrienden, heeft een zoon, die
artillerist is. Sedert het begin van den oor
log bedient hij z'n stuk, liet beroemde 75
tiï.M. veldgeschut, dat elk Franschman, met
trots, kortaf le soixante-quinze noemt.
De gr.oota kwestie in dezen oorlogis,
zulke overstelpende voorraden munitie te
hebben, dat He tegenstander onophoudelijk'
met oen zondvlceo van projectielen kan wor
den besproeid. Evenals in Dult3chland wer
ken hier bfjna alle fabrieken dag en nacht
aan den aanmaak van patronen, obussen, gra
naten, bommen, enz. Hoe langer hoö drin
gender blijkt de noodzakelijkheid, hierin een
zoo-groot-mo.geüjk'e superioriteit op den vij
and te bereiken.
De minister van oorlog heeft daarom be
sloten, de soldaten, 'dio in "het gewone leven
arbeiders in de inclustrie-vakkon waren, en
'daardoor speciale geschiktheid hebben om
te helpen aan do fabrikatie van projectie
len, op hun aanvraag terug te zenden naar
de fabriek', waar ze veiliger zijn dan in
do loopgraven, en het vacferland misschien
gTootere diensten kunnen bewijzen.
De zoon van "het concierge-echtpaar in
kwestie is van beroep metaaldraaier. D.
w. z.: hèt beroep, bij uitstek, dat hem zou
kunnen dienen om z'n gevaarlijke" plaats aan
het kanon te verruilen voor de veilige werk
plaats in of bij Parijs. Z'n vader heeft hem
dadelijk geschreven, daartoe do noodige
stappen te doen.
.rot groot verdriet van de ouders heeft
de zoon geantwoord, z'n kanon niet te wol
len verlaten. Hij moet een uitstekend artil
lerist zijn; èn hij persoonlijk, èn z'n bat ter gi
zijn al, pp voorstel van den 'kolonel vermeld!
bij dagorder aan het leger. (Citós a l'ordro
du jour de l'armée). Herhaaldelijk is z'n
batterirj door de Duitschers ontdekt en on
der hevig vuur vaa grof geschut genomen.
Verscheiden van zijn kameraden zijn geval
len. Hij zelf heeft nog niet de minste ver
wonding opgeloopen.
En hjj weigert van zijn post te gaan.
Do ouders zaten te schreien bij zijn antwoord.
Het was half van verdrieten half
van trots.
Onder alle instellingen van filantropie, die
door den oorlog zjjn ontstaan, is er mij
geen zoo sympathiek als die van de „peet
tantes". Niet to verwarren met theetantes;
Ik vertaal n.l. letterlijk het woord mar-
raines, dat misschien tot Franscho oor en
duidelijker 3preekt, dan „peettantes'' tot Hol-
~landsche.
Er is een categorie soldaten, die bekla
genswaardiger is dan de rest van hun wa
penbroeders. Dat zijn zij, dio alleen op de
wereld zijn.
Hun kameraden, zij dio ouders of familie
hebben, ontvingen geregeld brieven, zendin
gen lekkernijen, pakketten met ondergoed
en levensmiddelen, die een aangename af
wisseling vormden in den centonigen soidaten-
kost. Do eenzamen, les sans-famille, had
den het toezien. Zij lagen troosteloos-ver-
laten in de loopgraven. Voor hen was geen
lekkernt), en wat erger is ja, zeker:
wat erger is voor hen was geen brief
met vriendelijke, liefdevollIe, belangstellen
de woorden. Of ze geen ondergoed meeij
hadden, of ze ziek of gewond waren of den
dood vonden, het interesseerde geen mensch.
Er waren nog erger: zij, die vrouw en
kind hadden achtergelaten in het Noordon,
in het gebied waar nog altijd de Duitschers
zqn. Geen briefwisseling is mogelijk mot hun
dierbaren. In hun verdriet stelde niemand!
belang. Dag-in, dag-uit, maand-in, maand-
uit, alleen het pijnigende denken aan hun
familie: zcuden ze nog in leven zijn? Of
Ik weet niet wio het eerat op het idee
is gekomen, aan deze arme paria's de heer
lijke vertroosting te brengen van een vrien
delijk woord. Zijn naam zij. gezegend!
Op dit oogenblik marcheert de regeling
prachtig. Een vrouw, dio een Idem beetje tqd
en af-en-toe een paar francs missen kan
en wil, heeft alleen maar aan een van de
comité's of couranten to schrijven, die dei
zaak in handen hebben, om dadelijk naam
en militair adres te ontvangen van een fil-
leul, een petekind. Van dat oogenblik al
is zij do marraine van den opgegeven sol
daat. En het is aandoenlijk te zien, hoe niet'
alleen dames uit den gegoeden stand, maar
ook vrouwen uit het volk oen filleul heb
ben genomen, en hoe ze, voor him onbe
kenden beschermeling, elke veertien dagen
een paar francs „uit hun mond sparen"-
om- hem een lekkernij, een paar pakjes ta
bak, een pijp, een doos schrijfpapier of
een kleinen postwissel te sturen.
Een lieve marraine heeft mij onlangs een
aantal brieven van haar „petekind" laten;
lezen. Het is één van die ongelukkigen, die
sedert September 1914 niets meer hebben
gehoord van vrouw en kinderen, achterge
bleven in het land waar de .vijand ligt Bijnaj
iederen dag schrijft hjj een brief van vies
of vijf kantjes aan zijn petemoei. Brieven
in heel slecht Fransch; zinnen, dio dikwijls
aan elkaar hangen als droog zand. Maar van
een ontroerende, naïeve vreugde over de
lieve, belangstellende woorden, die hem ge
schreven werden; van een kinderlijke blijd
schap met de ontvangen tabak, het stuk
zeep, do worst, heb potje jam; het paar
sokken, hot blikje sardines.
Hoeveel verdriet is met door deze goed-
gedachto menschjievendheid verzacht! Hoe
veel pijnigende eenzaamheid heeft troosten
de afleiding gevonden in de vreugde van
den ontvangen brief!
Ik weet niet of er onder mijn lezeressen
zijn, dio iets voelen voor deze instelling
Slot)
Hjj brak plotseling het gesprek af.
De wind was wat toegenomen en het zeil
tje stond als een ballon zoo strak. Zware
wolken verborgen nu en dan de zon en een
koude, loodgrijze mist kwam achter hen op.
„Wat is er?" vroeg Frida.
„We krijgen sneeuw," zei hij.
„"Is dat gevaarlijk?"
Hjj haalde zjjn schouders op.
„Och, wo hebben ons al door zooveel
heengeslagen, hier zullen we ook wol door
heen komen," zei hij. „Wordt het heel erg,
dan moeten we hier of daar landen on in
onze slaapzakken kt uipen."
Achter hou werd de loodgrijze wolk groo
ter, Er daalde daarmee eon sombere naar-
geestigheid over het land, en oen paar uur
later vielen de eerste zware natte sneeuw
vlokken op het zwakke scheepje.
Jörgen Bratt nam hét zeil in en greep
weer najr de riemen.
„Ongeluksvogel," mompelde hjj. Daarop
boeide hij in de richting van den wind. ter
wijl 'om hem heen de sneeuwjacht een wit
ten 'heksendans uitvoerde.
XXIV.
HET STATION VAN DE DRAADLOOZE
TELEGRAFIE.
De aideelingschef op het station van de
draadloozo telegrafie te Green Harbour zat
op zijn kantoor en wachtte op verbinding
met het station op Ingö.
De sneeuwstorm had nu two© dagen ge
duurd en in dien tijd was het niet mogelijk
geweest de draadloozo golven op te vangen.
Nu was hot weer heldor weer; maar het
was niet gelukt de gewichtig© mededeeling
over te soinen, dat de Bellsond ©n de IJs-
fjerd bevaarbaar waren.
In Hammerfest lag ©en heel© ïlotille op
dat telegram te wachten, o.a. oen Duitsche
torpedojager, die op hoog bevel van den
Keizer zelf daarheen gezonden was, om;
na. de eerste de beste tijding uit Spitsber
gen, naar dat eiland te jgaan. Er was daar
aan boord een hoela reddings-expeditlo, dia
de kusten moest onderzoeken, om zoo moge
lijk overlevenden van de verdwenen toeris
tenboot „Victoria" te ontzetten.
De afdoelingschef bewoog zenuwachtig zjjn
vingers over de Marcoui-toestellen ©n sloeg
een onderzoekenden blik naar den hoogen
ir.ast, die daarboven op het schiereiland bij
kaap Staraschtclnn^. stond, _a!s een trouwe
voorpost voor de groote. verre, drukke
wereld.
Het was nacht, maar de jongo telegrafist
bleef zjjn plicht getrou^ en ging niet weg
van het kantoor. En het lieht van zijn ven
ster wierp een zwak schijnsel over de kleine
haven, in het korte uur, dat er nog ©en
flauwe halfschemering hing over dien vei-
ligen inham aan don buitensteu rand van
den IJsfjord.
Plotseling stond hjj op. Hoorde hij in
de verto niet het gejank van ©en hond?
Hjj luisterde, maar het geluid stierf weg.
En do jonge man ging weer zitten en verviel
m gepeins. Hoe verlangd© hjj naar menschen,
naar andere gezichten, nieuwe boeken, nieu
we afleiding. Ze hadden het in alle opzichten
goed, do twintig man, die hier waren gesta
tioneerd: behoorlijke huisvesting, goeie ka
chels an goed eten. En een aardig biblio
theekje. Maar toohMen was voor een
tjjd levend begraven, buiten alles, wat be
wegen ©n gebeuren was, opeengepakt met
een troepje mensolien, die elkaar op do
teenen trapten en elkaar verveelden.
De telegrafist sprong op. Er krabde een
dier tegen de buitendeur, eerst zwak, toen
iets barder. Hjj luisterde opnieuw. En nu
ving bij een piepend gekreun op
Hn ging In het voorportaaltje kjjken. Er
stond een groote witte hond buiten met
hangenden kop. Die krabde zoo tegen de
deur. De telegrafist deed open en nu wag
gelde een kolossale eskimohond naar bin
nen. Zijn kop bleef naar de buitendeur ge
wend, alsof hjj de aandacht van den man
wilde vestigen op iets, dat daar was in de
duisternis
En zietogen de hoogte op klom een
lange waggelende gestalte met eon zwaren
last in do armen. De man slingerde heen
en weer, alsof hjj dronken was. Hij viel en
stond weer op; geen geluid kwam over zijn
lippen; bjj was als een slaapwandelaar, die
blindelings op een lichtwaas in de verte
afging.
„Wie is daar?" riep de telegralist.
Maar de man gaf geen antwoord. Hjj
kwam waggelend binnen den lichtkring,
struikelde over den drempel, stond kreunend
weer op, zonder los te laten' wat hij droeg,
schcof den verbluften telegrafist op zij, liep
van do eene kamer in de andere en vond
in do achterste een bod, waarop hij voor
zichtig het pak zeehondenvel neerlegde, dat
hjj in zjjn armen had gedragen.
Nu zag do telegrafist, dat dat pak seals
kin een slapende vrouw was. Hjj had al
veel vreemds gezien op Spitsbergen, maar
dit overtrof al wat hjj had beleefd. De
lange gestalte leundo tegen den muur. Het
doodsbleeko gezicht en de ruijo biar.l spra-
lten van lang lijden en voel vermoeienis.
Do banden van den man beefden, zijn boe
nen knikten onder hem en opeens viel bjj
met een diepen zucht voor het bed neer. En
de hond ging brommend naast hem liggen.
Maar een oogenblik later viel zijn kop op
zjjn pooten; do hond sliep.
„Wio zijt gij? "vroeg de telegrafist.
Do doodvermoeide man richtte zich op
één arm op. De telegrafist boog zich over
hem heen.
„Drie dagen in een jol rondgezwalkte*
vertelde hij met zwakke stem,niet go-
slapen "water uitgeschept en geroeid
doodoplaat ons slapenTang s'aprn
„Waar komt gij van daan?"
De man maakte een beweging van onge
duld.
„Victoria", mompelde hij bjjna onhoor
baar.
De telegrafist kreeg oen schok van ver
bazing.
„Zjjn or meer gered?" vroeg hjj.
„Wij zjjn de eenigenHet schip ver
ging in do Agardh-taaialteu verdron
ken O, laat mij slapen!"
Maar 'de weetgierigheid van don telegts-
fist liet geen erbarmen toe.
„Eén woord nog," zei hij, „en dan zal