N°. 16977
Zaterdag 3 Juli.
Eerste JBladh
Brieven van een Leidenaar.
Het Steuncomité.
De uitbreiding van den
Landstorm.
Ingezonden.
LEIBSCI
DA&BLAD
•B ,i i 1 DXXXIX.
i Het is v,oor mensohen met een min of
pieer beperkt inkomen, en daartoe behoo-
r6n nu eenmaal de meesten, van groot be
lang, dat er constant evenwicht bestaat
ifussc'uen ontvangsten en uitgaven. Teneinde
idit evenwicht te kunnen bewaren, is het
ifrenscheltfk, dat de uitgaven worden ge-
Baan in dezelfde regelmaat als de inkomsten
binnenvloeien. Kan daarbij, om een appeltje
ivoor don dorst te hebben, telkens een klein
ibatig saldo overschieten, zooveel te beter,
wie er echter zorg draagt nooit meer uit te
geven als de ontvangsten bedragen, knoopt
k}e einden ten slotte vast, komt rond, en
Sat is al heel wat waard. Daarvoor is ook
pan te bevelen het contant koopeu, waardoor
(foor, aan het gevaar ontkomt-, de rekening
ftrtder in den zak' te vinden en op een zeer
Ongelegen QOgenblik' uitgaven te moeten
jfovii. In ieder geval' zou het, behalve mis
schien voor menschen die zaken doen, aan-
JteVeDng verdienen, dat nooit langer crediet
iverleend of geëischt wérd, dan de termijn
waarop; de inkomsten worden genoten. Op
Öat juiste beginsel berust ook het betalen
'jy/iii de woninghuur, bijdragen voor ver
schillende fondsen per week, per maand
lof per drie maanden, al naarmate men het
loon of de bezoldiging ontvangt en zooveel
meer. Dat vele leveranciers dit sj'Steem nog
ïiiet kannen of willen toepassen, vindt
eyn grond in de groote concurrentie tus-
lgchen winkeliers en handelaren onderling.
IJVil de een met lang genoeg crediet ver
strekken, dan doet een ander het wel, om'
jen slotte niet alleen zichzelf, maar ook
Üe klanten in ongelegenheid te brengen,
fiok' de gemeente- en de rijksbeliastingwet-
'gever houden zich slecht aan den gouden
fteltfegel, om' de opgelegde lasten geregeld
pver een geheel jaar te verdeelen, en hét
pp deze wijze den belastingbetalenden zoo ge-
Imakkelijk .mogelijk te maken. Om der wille
(van de concurrentie, behoeft deze 't niet te
Jaten. Hij heeft daarmede .geen rekening te
houden, integendeel, Is het dan misschien
Jppidat hij in het bewustzijn van kracht zeg
gen kan: mij zijn gegeven de macht en de
tanddelen, jom hetgeen ik noodig heb, te
leischen 'en te verkrijgen op tijd en gélegen-
jhéid, zooals ik dat in mijn gïootmaentigkeid
Jnoodig Vind."
Zoo wreed acht ik den belastingwetgever
ïiiet, al kan hij uitteraard' niet met ontfer
ming bewogen zijn over de belastingschul
digen. Wanneer hij het dezen bijzonder las
tig maakt, door wat feitelijk bestemd is
Over liet geheele jaar te worden verdeeld,
in: een halfjaar of minder nog, te eischen,
dan 'schrijf ik dat toe aan een min of meer
bureaucratiscken sleur.
Ik 'denk daarbij op; het oogenblik aan
lonze gemeentelijke directe belasting, alge-
ineen bekend onder den naam van hoofdelij
ke n omslag. Art. 11 van de heffingsveror-
'dening luiat: „Het dienstjaar vangt aan 1
januari 'en eindigt op 31 December." Wie nu
ïnocht iueenen, dat deze belasting ook overi
het 'geheele jaar gelijkelijk zou worden ver
deeld, heeft het mis. De verordening, rege
lende de invordering dezer belasting, leert
Ihet anders. Art. 5 van deze verordening zegt:
,?De aanslagen zgn invorderbaar in zoo
veel termijnen, als er na de dagteek'ening
yan het aanslagbiljet maanden in het dienst
jaar overblijven." „Het aanslagbiljet" al
dus art. 2 van dezelfde verordening
„Wordt door den ontvanger uitgereikt bin-
ïten twee maanden na de goedkeuring van
net kohier."
Nu is, zooals de lezers weten, in de laat-
fc'to raadsvergadering op Donderdag 17 Juni
Üoor den gemeenteraad dit kohier vastge
steld; 'de ontvanger heeft dus tot Augustus
mot de uitreiking van de aanslagbil
jetten. Er resten dan nog hoogstens vijf
fcnjaanden of even zoovele termijnen voor de
bet&liing. Voor hen, die uit een ruime beur3
leven, is dat niet zoo erg, maar, zooals ik
Sloven al zei, met dè meeste menschen is
dat niet het geval. Achterstallige uitgaven,
l$n dat worden de belastingpenningen op
deze wijze, vallen zwaar te dragen, zwaar
der dan noodig is.
Ik heb dan ook menig Leidsch belasting
betalend burger in allen ernst hooren mop
peren, dat hij het aanslagbiljet nog niet
had ontvangen. Niet, omdat men zoo'n ver
langen had, om' zijn aandeel in de algemeene
lasten te offeren, maar uit het krachtig
gevoeld besef dat, hoe langer de rekening
pitblijft, de quiteering moeilijker valt. En
dit klemt te meer, omdat het met de rijks
belastingen Vrijwel gelijk gesteld is.
Er moet wat op gevonden worden, om
'dit bezwaar, zoo ni'et op; te heffen, dan toch
lot een minimum te beperken. De mid
delen daarvoor wensch ik hier niet aan te
geven. Wij hebben, behalve het College van
B. en W., nog een kleine dertig knappe
Koppen, die rniet dit College het gemeente
bestuur vormen, ongeacht den staf van amb
tenaren ter secretarie, die geëxamineerd of
'geïnstrueerd zijn in do gemeente-administra-
jtre. l-ie moeten met elkaar dit vraagstuk'
[g&ar eens oplossen. Volgens mijn beschei-
jööli meening, zou er: vlugger, veel vlugger
1 gewerkt moeten worden, maar het is best
jpogelijk', dat ik als leek geen goed inzicht
■Ju de zaak heb. Het verschijnsel doet zich
■£°k' ,D0?.v.oor dat clk jaar d° uitreiking der
J ftensiagbiljetfcen later wordt, wat een reden
ItQ meer k, om er de aandacht op te vesti-
•gen en er op aan te dringen, dat er ver
andering in wordt gebracht
Nu bezie ik de kwestie slechts uit het
oogpunt van de belastingschuldigen, doch
zij kan ook uit het oogpunt van gemeente
belang worden bezien.
De gemeentelijke uitgaven gaan natuurlijk
geregeld door en in de eerste maanden van
het jaar, als de rekenjngen binnenkomen,
niet het minst hard. Begint de schatkist den
bodem he laten zien, dan moet er kasgeld
worden geleend, en daarvoor rente betaald,
wat niet, althans in mindere mate het geval
zou behoeven te zijn, wanneer de„belasting
schuldigen bjjv. reeds in April hun eersten
termijn konden afdragen.
Er 'is dus alle reden, om Hit vraagstuk
dat inderdaad dringend begint te worden,
eens onder de oogen te zien. Ik heb opge
merkt, dat er zich verschillende nieuwe can
did,aten voor den gemeenteraad hebben la
ten aandienen. Sommigen hunner zullen wel
licht gekozen worden. Mogelijk een mooi
iding, om hun debuut er mee te maken.
XVII. ï--
Het Steuncomité Lelden Oorlogstoestand
1914" schrqft ons:
Behalve de textielarbeiders zijn onder 'de
C.-afdeeling ook gebracht <de werklieden van
andere fabrieken. De grootste groep daar
van is gevormd door diverse personen aan
de fabriek van de Firma' Tieleman Dros
werkzaam. Ze telde er niet minder dan 18,
waaronder één dienstplichtige en 15 vrou
wen, meest weduwen. Deze menschen kwa-
wen, mede ten gevolge van den oorlogs
toestand vroeger uit hun werk dan gewoon
lijk en deden ,uit dien hoofde een beroep
op het Comité. Menigmaal leden hun huis-
genooten reeds onder den druk der tijden,
zoodat het Comité besloot in den nood bij
te springen. Dit was niet noodig vóór het
begin van dit jaar, daar de genoemde werk
sters eerst in de laatste helft van Januari
gedaan kregen. Ze waren in de eerste helft
van Mei, met uitzondering van 'één, weer,
allen afgevoerd en hebben dus ongeveer
vier maanden ondersteuning genoten. Te za-
men ontvingen ze over gemelden tjjd ruim
f330, wat yoor elk per, week oen gemid
delde bijdrage van fl uitmaakt. Aan een
tweetal werd nog eeïi etenska&rt verstrekt.
Bij den aanvang der mobilisatie liep de
steenfabricage, voor zoover in onze ge
meente toegepast, als zoovele andere be
drijven, in de vrar, en konden de arbei
ders niet gehandhaafd worden. Er meldden
zich daarom reeds spoedig een tiental ar
beiders der Kalkzandst*enfabriek bij het Co
mité aan, die, in hoofdzaak de eerste twee
maanden gekomen, geleidelijk werden af
gevoerd. Na Nieuwjaar was er evenwel
slechts een enkele overgebleven. In dien
korten tijd kostten gemolde 10 arbeiders,
waaronder een dienstplichtige, aan het Co
mité ongeveer f 300, wat, over genoemd
tijdvak gerekend, op ongeveer fl.50 per
gezin per week komt. Gelukkig, dat zich
de oude toestand op de bovengenoemde fa
briek spoedig hersteld heeft, daar de ar
beiders geen steun van een werkloozenfonds
genoten.
Ook van enkele steenfabrieken uit de
omgeving van Leiden, kwamen rog hier wo
nende arbeiders bij het Comité om steun,
doch slechts een vijftal, waaronder nog
3 dienstplichtigen, die, als do mees'.e andere
militairen, eerst in November kwamen. Na
Mei werd geen hunner meer gesteund. Met
hun vijven ontvingen ze een bedrag van
f140, globaal genomen, wat voor elk op
ongeveer f 1.10 por week komt. De toestand
der steenfabrieken als zoodanig kan, ge
lijk voldoende uit de oorzaken blijkt, die tot
den gang naar het comité leiden, buiten
beschouwing blijven. Wel telde mee de toe
stand van eon aardewerkfabriek, waarvan
een zestal arbeiders werkloos werden, die
pas in begin van Mei geheel van de lijst
der ondersteunden waren afgevoerd. Het
Comité verschafte hun gezamenlijk ruim
f210, wat gemiddeld ïl per week per ge
zin geeft.
Nog van eenige andere fabrieken meldden
zich arbeiders aan, waaronder 3 dienstplich
tigen, terwijl de 9 andere meest kwamen uit
hoofde van schade, geleden door de huis-
genooten. Deze groep heeft van al de in
deze rubriek genoemden gemiddeld het
meest gekost. Maar .in Augustus en Septem
ber waren er ook reeds 7 van de 12 totaal
aangekomen, terwijl do afvoeringen in den
aanvang slechts zeer geleidelijk konden ge
schieden. Alleen in het begin van Mei kon
dit met een viertal te gelijk, terwijl er
daarna nog 3 ^ondersteund bleven. Het Co
mité heeft ongeveer f520 aan deze groep
besteed, dat is ongeveer 1.20 per gezin
per week.
Het aantal ondersteunde fabrieksarbeiders
tot bovengenoemde groepen behoorende,
bedraagt 51. Dezen, geteld bij de textiel
arbeiders, goeft voor de O.-afdeoling een
aantal van 3S4 giesteundeh, aan wie van
wege het Comité ongeveer f10,800 is uit
gekeerd, huurbons inbegrepen.
KLEINE ADVERTENTIES kunnen
iederen morgen worden aangeboden
en worden togen 35 ets. berekend.
Op Woensdag- en Zaterdagmorgen
tot 12 uur n.m. tegen 40 ets.
Het volgende is nog 'ontleend aan de
„Algemeene Beschouwingen" over het ont-
werj>:
Verhooging van het effec
tief van het leger.
Uit de woorden der Memorie van Toe
lichting hadden vele leden den indruk ge
kregen, dat de regeering met haar voorstel
beoogt het effectief van het leger belangrijk
to versterken.
Met maatregelen van zoo verre strekking
verklaarden tal van leden zich, om de hier
Volgende redenen, niet te kunnen vereenign.
.a In do eerste plaats waren sommigen
hunner allerminst overtuigd, dat verster
king .van het effectief thans noodig is te
pchten, althans wenschelijk moet worden ge
noemd,
b. Voorts wees men op de zeer groote
persoonlijke en economische offers, die
door zulk een legeruitbreiding van de bevol
king zouden worden gevraagd en op de zeor
aanzienlijke uitgaven, waarop zij den Staat
zou komen te staan.
c. Verscheidene leden merkten op', dat
het plan tot legeruitbreiding vóór alles be
hoort ,te worden getoetst aan de vraag, of
bet uitvoerbaar is. En zij aarzelden niet
als hun meening uit te spreken, dat bet
antwoord op die vraag ontkennend moet'
luiden. De oefening van 'de vele tienduizen
den, idie het hier geldt, ja volgens sommi
gen, honderdduizenden een schatting, die
intusschen .door verscheidene andere leden
ten «enenmale overdreven werd. genoemd
vereischt een instructeurspersoneel, waar
over, paar men moet aannemen, het legerbe-
heer niet beschikt.
Aangaande alle hier besproken punten
werden nadere inlichtingen gevraagd. In de
eerste plaats zouden verschillende leden
gaarno .vernemen, of voor do nieuwe troe
pen, welke de Regeering wenscht, al het
benoodigde aanwezig is, of in hun encadree-
ring, huisvesting en verpleging (ook wan
neer zij den winter onder de wapenen moe
ten doorbrengen), hun geneeskundige ver
zorging enz. behoorlijk kan worden voor
zien. .Voorts waarom de lichtingen 1914,
1915 en 1916 nog niet in haar vollen om
vang onder de wapenen zijn. Is misschien
het plan om de lichting 1916 vroeger in
to lrjven, in verband met de thans voorge
stelde oproeping van vrijgestelden en vrrjge-
lotenen van vroegere lichtingen weder op
geven?
De algem'eene oefenplicht.
Versoheideno leden konden z'ck de indie
ning van dit voorstel slechts verklaren door
aan te nemen, dat de Regeering daardoor
heeft willen te gemcet komen aan de bewe
ging, door sommigen in den lande sedert
eenigen tijd ten gunste van algemeenen
oefenplicht gevoerd. De Regeering heeft zich
door de onderteekennars yan het tekende
adres aan de ICamer, betreffende algemee
nen oefenplicht en degenen, die naast deze
adressanten staan, laten draven.
Wordt het wetsvoorstel wet, dan zal toch
aan de verwachting van do bovenbedoelde
adressanten niet worden voldaan, omdat,
gelijk gezegd, daaraan niet kan worden
voldaan. Het is een onmogelijke eisch, dat
„gedurende dezen oorlog en bij de daarop
volgende vredesonderhandelingen, op elk ge
wild oogenblik over alle gezonde, krachtige
mannen in weerbaren staat kan worden be
schikt"; een geoefend volk is niet binnen
eenige maanden te vormen, nog minder in
korten tijd te organiseeren, te bncadreeren,
te bewapenen en te voorzien van de noodige
munitie. Ontstemming en critiek zullen zich
dan ook ongetwijfeld doen hooren.
■Vooruitloopen
op algemeenen dienstplicht.
De voorgestelde bepalingen komen,
naar men vervolgens opmerkte, in werke
lijkheid neer op het invoeren van algemee
nen oefen- en dienstplicht met terugwer
kende kracht. Men achtte de vrees niet on
gegrond, dat hier vooruit wordt geloopen
op de invoering vau algemeenen dienst
plicht en had vooral ook om die reden
tegen het voorstel bezwaar. Omtrent het
vraagstuk van den algemeenen dienstplicht,
een vraagstuk, dat piet enkel een mili
taire, maar ook een groote staatkundige,
en niet minder een grooto fmaueieele be-
teekenis heeft, zal te zijner trjd door den
wetgever een beslissing moeten worden ge
nomen, als wij vrij zijn van den druk van
de tegenwoordige buitengewone omstandig
heden. Daartoe in beginsel thans reeds te
6esluiten, zou ia hooge mate luchthartig zgn.
Legerversterking j
j|i verdedigd. |i
Terwijl vorenstaande bedenkingen door
verschillende groepen van leden in verschil
lende nuanceeringen werden voorgedragen,
werd door verschillende andere leden het
donkbeeld vau legerversterking, zooals dat
in dit wetsontwerp is belichaamd zp het
smet eenige r eserves verdedigd. De hoofd-
fedachte van het ontwerp, de wensoïielijk-
eid om de voor de landsverdediging aan
wezige krachten in deze tijden door oefe
ning geschikt te maken voor medewerking
aan die verdediging, kwam; hun onaantast
baar juist voor. Daarbjj wezen zij er ook
op, dat. komt het tot oorlog, de personen,
wier oefening dit wetsontwerp beoogt, zich
waarschijnlijk voor een goed' deel gaarne
vrijwillig voor de verdediging van het
land beschikbaar zouden willen stellen; zij
zouden dan echter wegens ongeoefendheid
moeten worden afgewezen.
Deze leden stelden bij de beoordeeling
van het wetsontwerp voorop, dat het slechts!
betrekking heeft op den tijd, gedurende
Welken militie en landweer zijn gemobili
seerd. i
In het midden latende, welk verband er
bestaat tusschen dit wetsontwerp en de be
weging, die in het bekende adres aan da
Kamer tot uiting kwam, meenden deze le
den, dat wie van het wetsontwerp en zijn
toelichitng met aandacht kennis neemt, geeU
aanleiding kan vinden daarop verwachtingen
te bouwen, die i n naaste toekomst tot teleur
stelling en critiek moeten leiden.
Beperkter uitbreiding.
Verscheidene leden, die tegen de invoering
van algemeenen oefenplicht .ter versterking
van het leger, groot bezwaar hadden en
met het wetsontwerp, voor zoover het daar
toe strekt, zich dan ook geenszins konden
V6reenigen, verklaarden met een denkbeeld
van beperkter strekking te kunnen mede
gaan. Het denkbeeld, dat de vrijgestelden en
vrjjgeloten der jongste lichtingen zouden
woTden verplicht tot dienst in het leger, om'
van hen, na oefenig, in dezen zin gebruik
te maken, dat de thans onder de wapenen
ziende landweermannen dan naar huis zou
den kunnen worden gezonden, kwam hun
alleszins aanbevelenswaardig voor.
De kosten.
Het had vele leden bevreemd, dat de
Memorie van Toelichting over, de vermoede
lijke kosten ran het wetsontwerp geheel
zwijgt. Men drong er op aan, dat de Regee
ring dienaangaande ajsnog inlichtingen zon
verschaffen, en, zoo nauwkeurig a's moge
lijk, zou uiteenzetten, welke de financieel®
gevolgen van de invoering van dit wetsont
werp zullen zijn.
Het karakter van den'landstorm.
De vorm, waarin de uitbreiding van ge
oefende weerkrachten volgens dit wetsont
werp zal worden verkregen, gaf ook aanlei
ding tot critiek.
.Voorgesteld wordt den landstorm ta ver
sterken, maar tevens ligt het in de bedoe
ling de aan 'den landstorm toe to voegen
manschappen dadelijk to oefenen en hen,
zoodra zij geoefend zijn, in do militie- en
landweerbataljons te doen plaats nemen.
Op deze wijze wordt, mar van verschil
lende zijden werd betoogd, aan den land
storm een geheel ander karakter gegeven,
dan deze tot dusver had. De landstorm' is
bedoeld als laatste ban, een troepenmacht
voor den uitersten nood, en al mag hij ook
in geval van oorlogsgevaar en buitengewone
omstandigheden tot werkelrjken dienst wor
den opgeroepen de bedoeling is steeds
geweest daartoe slechts over te gaan in g"e-
val van oorlog. De ervaring der laatste
maanden bevestigt deze opvatting; militie
en landweer zijn onder do wapenen geroe
pen, maar de landstorm zoo goed als niet.
Door nu de nieuwe landstormmamien da
delijk voor oefening op te roepen, terwijl
er nog landweermannen, ja zell's nog mili
ciens beschikbaar zijn, wordt de door de
wet gewilde volgorde verstoord.
Onder den naam van landstormplicht,
wordt hier in werkelijkheid militieplicht voor
alle bruikbare mannen ingevoerd. Waar
om dan niet liever openlijk gesproken van
inlijving bij de militie en wetsbepalingen
van die strekking ontworpen?
Van andere zijde verklaarde men de cri
tiek op den vorm, waarin de Regeering haar
voorstel heeft gekleed, niet geheel te kun
nen onderschrijven.
Een zelfstandige regeling.
Vole leden betoogden, dat de Regeering
noch door aanvulling van de Müitiewet, noch
door uitbreiding van den landstorm, als hier
voorgesteld ,haü moeten trachten, in deze
tjjden den algemeenen oefenplicht in te voe
ren, maar dat zij daartoe een geheel zelf
standige regeling had moeten ontwerpen.
Algemeene verplichting tot oefening, op de
wijze, waarop de vrijwillige landstorm pleegt
te oefenen, met indeeling, groepsgewijze,
voor een bepaalden tjjd, van de zoo geoefen-
den hij de troepen, is oen denkbeeld, dat
gaandeweg sympathie in den lande heeft
verworven.
..Verzoeken om Inlichtingen.
Men vroeg naar het aantal der personen,
die vermoedelijk onder 'deze wet zullen val
len. Verscheidene leden waren, in tegenstel
ling met de geruchten, die daaromtrent gaan,
van meening, dat dit aantal zeker niet Imo
gen zal zijn 'dan ongeveer 200,000.
De meening werd geuit, dat het in de te
genwoordige omstandigheden mogelijk Zal
zijn de manschappen in twee maanden zoo
ver te brengen, dat 7^) in de troepen kun
nen plaats nemen. Zal de oefening alleen
plaats vinden bp de depots of ook bij het
veldleger? Verschillende leden drongen op;
dit laatste met klem aan.
De geoefende landstormmannen zullen
worden ingedeeld bij de militie- of land-
nveerbataljons en compagnieën. Zullen dit
zooveel mogelijk de bataljons en compag
nieën ter woonplaafse van de landstorm-
mannen zijn, of zs! hiermede geen rekening"
worden gehouden?^
JZuUen degenen, die als gegradueerden bft
de militie dienden, en, naast hen, ook de
oud-officieren, oud-sergeanten enz. der vroe
gere schhtterjjen, als kader tyj den land-
Btornj worden gebezigd en, zoo. ja, in hun
oudo rangen?
Ook vroeg men, of uit deze landstorm-
mannen kader zal worden getrokken. Op
welke wijze zal dit kader worden opgeleid?
Een klacht van de Militairen van
Rijnsburg.
Hooggeachte Heer.
2<OjU U zojo goed willen zyn, namens de mili
tairen van Rijnsbiirg, om de landbouwers
eens te waarschuwen om niet meer van die
bloed- en darmenlucht neer te werpen, om
reden er anders zooveel vliegen komen,
waarover zoo geschreven wordt? En als U
zelf eens in de schuren laagt, mijnheer zou
U Het- zelf bekennen, dat het waar is. Ik,
als schrijver, heb het ook van de burgers
gehoord, tlat- die rommel nooit gebruikt
wordt. Als U het wil doen, mijnheer, om
een stukje in de Courant te zetten, zullen
wij u zeer dankbaar zijn.
Namens de militairen te Rijnsburg.
[Wij vonden het 't best de klacht zelve
op te nemen, zooals zij ons werd gezonden.
Red.]
Militairen in Scholen.
Geachte Redacteur!
Zoudt U zoo goed willen zrjn dit onder
staande stukje in Uw veelgelezen Blad te
willen opnemen? Bij voorbaat mijn harte-
lijken dank.
De persoon, die m het „L. D." van 30
Juni de Vraag en zijn wensch uitte*), schynt
m de verste verte niet td weten, wat voor
nadeelige gevolgen het hebben zal, wanneer
de scholen hier ter stede ontruimd moeten
worden door de jnhitairen. Hi) is zeker
geen militair, anders zoii hij" anders spreken.
Hij heeft gelijk, dat het ondenvijs er
ender Iqdt. Maar dat weegt niet op tegen
de schade, welke wij dan moeten lijden,
wanneer 'wij de scholen moeten verlaten.
Stelt nu eens voor: alle militairen hebben
itun positie nog niet m de burgermaat
schappij, meer dan de helft is uit hun
leertijd gerukt om dienst t? moeten nemen,
om, wanneer het noodig is, het vaderland
te verdedigen. Nu vraag ik mij en zoovelen
af, of, terwij'l het grootste gedeelte van
het 4de regiment zich nu op zqn gemak
gevoelt en nun studie zoo goed en zoo
kwaad het kan kan voortzetten, het niet
beter is, dat zij hun plaats, die zij nu heb
ben, behouden? Want de kinderen kunnen,
zoo noodig, nog langer de school blijven
bezoeken, en hun schade inhalen, maar Wq
kunnen onzen leertijd niet verlengen, want
daar is ook te veel schade aan verbonden,
hetzij de ouderdom, want wanneer wij weer
naar huis toe mogen, kunt gij van one
niet verlangen, om1 zooveel minder te gaan
verdienen, dat wrij misschien er met eens
onder de oogen der medeburgers 'durven
komen. En dan, a'.s de scholen nu ontruimd
werden, waar moeten zij ons dan heen du
wen? Hier in deze gemeente lijkt mij geen
plaats meer voor zooveel honderden men
schen.
Gaarne had ik ook mijn wensch willen
uitspreken, maar ach, ik mag dat niet doen!
Maar dat weet ik wel, dat deze in veel
beter en goede aarde zou vallen als de
wensch, welken die persoon heeft uitge
sproken in de „Vragen en Antwoorden".
Een Militair.
Leiden, 1 Juli 1915.
Deze Vraag luidde:
ln het verslag voor Volksonderwijs staat
„afgestemd werd, enz. Daarna verklaarde
het bestuur," enz. Wat moet ik daaruit op
maken, worden de scholen nu ontruimd ot
niet? Het wordt hoog tijd, dat de Gemeen
teraad er werk van maakt; in niet één
gemeente is de toestand zooals hier; overai
gaan de kinderen als vóór den oorlog op.
tijd naar school, 't Ts zeer onaangenaam
voor de ouders, ook nadeelig voor het
onderwijs. Red. „L. D/'
FAILLISSEMENTEN.
M. Konijnenburg, bloemist te -Haarlem
mermeer.
"W. Bollen, te Eindhoven.
P. A. Dingenouts, schoenmaker, te OuT-
G ast-el.
De Boer, weduwe E. Wacht, winkelier
ster, te Nieuw-Buinen (gemeente Borger).
K. O. van der Meulen, rijwielhandelaar
en timmerman, te Kleine Geest (onder
Tietjerk).
H. O. Dekkinga, hui.- cn plafondschil
der, te Leeuwarden.
J. O. Lagas, loodgieter en zinkwerker,
te Amsterdam.
M. Kan, koopman in manufacturen, han
delende onder firma S. L. Kan Zn.,
te Amsterdam.