TWEEDE KAfvlER.
Egrsfe Kamer.
Vragen en Antwoorden.
In Noordpooldiusternis.
Zitting van gisteren.
Interpellatie Van Vuuren.
De heer PATIJN heelt de critdek op de
besproken zaak, vooral in de pers, zeer
betreurd, niet alleen om den persoon van
een onzer voornaamste financiers, die sinds
het uitbreken van de crisis veel verdienste
lijks hoeft gedaan, maar vooral, omdat do
indruk in het laord werd gevestigd, dat met
medewerking des Ministers onbehoorlijk
groote winsten door particulieren waren
gemaakt. Daarom verheugt hem do behan
deling der kwestie in de Kamer.
Spr. komt nu in de eerste plaats tot de
voorwaarden der overeenkomst met het
consortium.
Men heeft de provisie van li pCt. te hoog
geacht. Die provisie draagt evenwel het
karakter van een risico-premie en is, in
dit lic'ht bezien, in dit geval niet te hoog te
achten. Er moest een geheel nieuw crediet
worden gevestigd onder zeer ongustige
tijdsomstandigheden en nadat een buiten
gewone hooge Staats!eening was tot stand
gekomenzooclat het vertrouwen in het
slagen der loaning al zeer gering was. Men
moet zich niet laten verblinden door het
achteraf gebleken onverwachte succes der
leening.
Spr. noemt verschillende leeningen,
waarbij do syndieaats-provisie hoogc-r was
dan 1 j pCt. en meent, dat, wanneer de lee
ning mislukt was, niemand over te hooge
provisie zou hebben gesproken.
Wat do optiio betreft, het recht van het
syndicaat, om drie dagen voor de emissio
do resteerendé 221 millioen tot den-zelfden
koers to nemen, dit schijnt spr. 't meest be
trouwbare punt der zaak. Inderdaad is drie
dagen voor de emissie de toestand beter te
overzien en zou er iets voor een lagere pro
visie voor do 22.1 millioen zijn te zeggen ge
weest. Doch da oorlogstoestand doet dit
argument veel van zijn kracht verliezen.
Een telegram in ©en ochtendblad kaai de
toestand plotseling geheel veranderen.
Een marge van 21 pCt. tusschen de
hoogst genoteerde Nederlandsc-he Staats-
lecning en een geheel nieuwe leening is
verder allerminst te hoog te achten. Dat
hot pubiek ten slotte zooveel gunstiger
bleek te denken over do credietwaardig-
keid dan deskundigen meenden to mogen
aantoonen, kon niemand voorzien.
Het manipuleoren aan de Beurs door het
consortium, om den koers van do Sfcants-
leening omlaag te drukken, ten einde, ge
bruik makende van oen der resolutcdre be
palingen te ontkomen aan do verplichtin
gen ten aanzien van de Indische leening,
stelde de heer Van Vuuren zich te gemak
kelijk voor, terwijl de Staat allerminst
weerloos staat tegenover dergelijke
ignobele practijken. die in deze tij
don het karakter van landverraad zouden
hebben verkregen, zoodat men er den Mi
nister geen verwijt van mag maken, dat hij
do nchterdc-cht en d e argwaan niet zoo ver
dreef, om daaraan to denkon.
Spr. komt nu tot do rede van den Minis
ter om zich te verdedigen tegen het ver
wijt. van misleiding van pubiek en Kamer.
Hier staat hij niet zoo onvoorwaardelijk
aan de zijde des Ministers. Z.Exc. para-
phraseerdo de voorwaarden en vestigde daar
door ontegenzeglijk misverstand, zij het dan
.onopzettelijk. Alleen zij, die, zooals spr.,
geheel met de voorgeschiedenis op de hoogte
waren, konden zich na de verklaring des
Ministers een juist denkbeeld van de over
eenkomst vormen. Van misleiding kon ech
ter goen sprake zijn, daar de feiten den Mi
nister toch zouden achterhalen. Bovendien
was het op het oogenblik, dat de Minister
sprak, nog niet volkomen zeker, dat de
laatste 22millioen zouden worden geno
men, zoodat het 's Ministers recht was voor
de leening, die Indië's crediet moest ves
tigen, reclame te maken.
Van het financieel beleid van den Minis
ter is spr. geen bewonderaar. De leening
had één of twee jaar eer moeten zijn uit
geschreven. Doch de critiek van den heer
Van Vuuren acht hij onjuist- Het eenige, wat
daarvan overblijft, is het verwijt, dat de Mi
nister zijn mondelinge rnededeelïngen niet
voldoende heeft voorbereid.
Met een motie van goedkeuring zal spr.
ni t kon-en; dat is in ons Parlement ab o-
luut ongebruikelijk. Als de Ir er Van Vuuren
zijn critiek volhoudt, moet hij maar met een
motie van afkeuring komen.
De heer NIERSTRASZ merkt op, dat in-
terpellant de leden van het consortium wei
niet noemde in verband met de mogelijk
heid van drukking van den kcers der Siaats-
leening, maar dat dit deel van het betoog
van den heer Van Vuuren machtig veel had
van een insinuatie. Daarom komt spr. op
tegen de meening, dat de le-den der haute
finance zonder sentiment alles aanwenden
om geld te verdienen. Handelen zooals de
heer Van Vuuren mogelijk achtte, zou een
laakbare daad zijn geweest en bovendien
niet in het belang van bet- consortium zyn
geweest.
Spr. verdedigt nader de met het consor
tium gesloten overeenkomst. Deze was een
goede daad in het belang van Indië.
De heer VLIEGEN wyst er op, dat de
Minister machtiging had om 62'/o millioen
to leenen, daarop uitging en met ongeveer
591/2 millioen terugkwam en dat .tegen 5 pCt.
Spr. had daarvan iets anders vallen hoe
ren, dan lofspraken op de haute finance. Z. l
was het juist in dit geval zaak geweest,
zich niet over te geven aan een consor
tium. De Minister evenwel heeft het denk
beeld nauwelijks overwogen, ofschoon het
toch voor de hand lag. De stukken waren
zóó gewild, dat met opzet haast schijnt ge
waakt onv niet ieder gelegenheid te geven
in te schrijven. En daarom lijkt het vreemd,
dat de Minister de zaak steed3 zoo zwart
heeft ingezien.
Gelooft de Minister, vraagt spr., werkelijk,
dat het bij de onderhandelingen met de
Groep alles zuivere koffio is geweest? De
Minister voeldo zich zwak en de haute fi
nance, die uit iedere omstandigheid munt
tracht te slaan, voeldo zich sterk. De Minis
ter had haar ncodig en moest wel in haar
voorwaarden toestemmen, indien hij niet
zelf de leoiiing aan de markt wilde brengen.
De provisie van D/o pCt. acht spr. on ge
hóórd hoog.
Do Minister betaalde de risico-premie, doch
behield het risico zelf.
Was de leening niet geslaagd, dan zou dit
in deze omstandigheden niet aan het Indische
crediet hebben geschaad. Iedereen zou be
grepen hebben, d-?t de oorlogstoestand daar
van oorzaak was, terwijl het thans nog de
vraag is of 't Indisch crediet wel gevesiigdis.
Reden om vcor de motie van afkeuring"
te stemmen heeft spr. evenwel niet.
De beraadslagingen worden verdaagd tot
Dinsdag half twaalf.
Zitting van gisteren.
KsnaSêsatse van de SVHaas.
Aan de beraadslagingen over dit wets
ontwerp namen deel de heeren REGOUT,
VAN DER FELTZ en de MINISTER VAN
WATERSTAAT.
Het werd zonder hofofdelijkei stemming
aangenomen.
Daarna kwam aan de ordehet ontwerp
tot aanvulling en verhooging van het Xde
Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1914
(Economische maatregelen).
De heer VAN LANSOHOT heeft alle ver-
t.-nwen in de Regeering, doch meent, dat
mei groote -bedachtzaamheid van deze man
nen mag verwachten. Spr. vraagt M de Mi
nister van Landbouw met zijn beide bekende
circulaires van die bedachtzaamheid blijk
gaf. De Minister wil de levensmiddelen te
koop stellen tegen de normaalprijzen van
Juli doch hij kon de kosten niet schatten om
dat onbekend zouden zijn de inkoopsprijzen.
Zou het niet van bedachtzaamheid getuigd
hebben, indien de Minister de verkoopsprij
zen verband had doen houden met db in
koopsprijzen, in plaats van met do normaal-
prijzen? Heeft deze Minister vooraf overleg
gepleegd met den Minister van Binnenland-
sche Zaken Diens groote bekwaamheid doet
spr. vermoeden, dat zulks niet het geval is
goweest. Ook met de tweede circulaire toon-
do de Minister van Landbouw nog geen
groote bedachtzaamheid. Zeer groote win
sten zijn er gemaakt in den oorlogstijd op de
levensmiddelen. Kon daarvan niet zijn ge
profiteerd voor de schatkist? Een dergelijke
belasting zou zeker geen hatelijk karakter
hebben.
Do beer VAN NI EROP: Een dergelijk
ontwerp is indertijd ingediend.
De heer VAN LANSCHOT: Doch niet ge
handhaafd. Deze Minister had geen maat
regelen, die geld kosten mogen nemen 'zon
der raadpleging van de beide Kamers der
Staten-Genoraa!dat eischt het budgetrecht,
en van do burgemeesters. Met ongerustheid
vraagt spr. zich af, waar hot heen moet,
indien de Minister niet het budgetrecht van
de Kamer eerbiedigt. Een ander nadeel van
het optreden van dezen Minister is het op
wekken van verwachtingen, die nu niet zijn
verwezenlijkt. Indien met den verkoop een
maal ware begonnen, zou het voor de Sta-
ten-Gencraal niet gemakkelijk geweest zijn
de zaak te beëindigen. Waarom komt do Mi
nister alsnog niet met een begrootings-
post?
De beer POLAK wijst er op', dat de heer
Van Lanschot by veel waardeering, scher-
(pe critiek oefende op den minister. Bij
spr. staat io!p 'den voorgrond do waardeering
Indien do Minister aannemelijk kan maken,
de gelden, noodig in verband met do
tweede circulaire, uit de door den Minister
bedoelden post zijn te vinden, is de zaak in
orde. Zoo niet, dan zegge men eenvoudig:
„Ga been en zondig niet meer/' Spr. wijst
er op, dat reeds in normale tijden vele
lieden een te kort hebben, doch bij zulke
abnormale stijgingen van levensmiddelen,
wordt het leven bijzonder moeilijk. Spr. v^i'st
op het gevaar van stijging van kindersterfte.
De Minister heeft gehandeld als een j*oedi
bewindsman, toen hij wilde ingrijpen, ^zoo-
als de heer Van Lanschot zei vim$ulsief en
doortastend."
De eerste circulaire was zeker minder
practisch. Beide circulaires hadden een fa
cultatief karakter. Z. i. dienden ze bindend
to zijn voor alle gemeenten. In tal van
kleinere plattelandsgemeenten worden de
maatregelen niet ten uitvoer gelegd uit vrees
voor administratieven rompslomp, ten na-
deele der bevolking. Spr. vraagt voorts of
de Minister geen aanleiding kan vinden oml
do zorg der Regeering niet tot het bruin-
brood alleen te beperken. De kosten wa
ren te vinden geweest in een bijzondere be
lasting. Vervolgens bespreekt de heer Po
lak do werkloosheid, waarmede het niet
zioo'n vaart geloopen is, als men vreesde. In
sommige vakken (bouw- en havenbedrijf en
diamantindustrie) is de werkloosheid nog
wel zeer groot, evenals in sommige centra.
Te Amsterdam bleken van de diamantbe
werkers nog werkloos 64 pCt., van de bouw
vakarbeiders 21.6 pCh, van de transportar
beiders 21 pOt. en van de "havenarbeiders
SS pCt.
De ondersteuningen zijn onvoldoende naj
10 maanden. Kleeren en schoeisel zijn ver
sleten, dat weet spr. uit zijn eigen kring,
waarmede hij dagelijks in aanraking k»mt.
Vele lieden durven zich niet meer op straat
vertoonen en 'kinderen kunnen niet meer
naar school wegens gebrek aan schoeisel.
Z.i. diende de Minister te bevorderen, dat
de Steuncomité's ook kleeren en schoei
sel' verstrekten; te meer voor den naderen
den winter is dat noodig. Nogmaals vestigt
spr. er de aandacht op, dat gemobiliseerden,
die van hun klein verlof gebruik maakten,
zonder dat het hun vooraf werd medege
deeld, geen werkloozenondersteuning kry-
gem
De heer DE GIJSELAAR betoogt, dat
slechts den goed-werkenden steuncomité's,
van Overheidswege vergoeding zal worden
toegekend.
De heer BERGSMA wijst er op, dat het
voor de Regeering noodig was te handelen.
Het groote gevaar lag in niet-handelenJ
Waar iets gedaan wordt is ook stof tot cri
tiek. In tijden als deze, waarin spoed noo
dig is, moet men niet te nauw Ietten op
het budgetrecht. Sterke critiek zou spr.
willen oefenen niet op clo Regeering, doch!
op hen, die slechts denken aan hun eigen
belang. Niet alleen de arbeiders, ook de
kleine middenstanders hebben het zeer zwaar.
Ergerlyk vindt spr. het, dat in dezen tyd'
een gedeelte grove winsten maakt. Voorts
keurt spr. af de gekunstelde bruinbrood-
agitatie. Men wijze minder op hetgeen we
ontberen, dan wel op den ongelukMgen toe
stand in het buitenland.
De Minister van Landbouw, enz., de heer
POSTHUMA, meent over de eerste circulaire,
die is ingetrokken, kort te kunnen zijn. Spr.
meende voorloopig de kosten te kunnen dek
ken uit den tweeden begrootingspost, en
had zoo noodig een nieuwen ingediend.
Het is niet gebruikelijk uit den Minister
raad mededeelingen te doen. Spr. kan ech
ter verklaren, dat hy niets gedaan heeft
zonder overleg met den tydelijken voor
zitter. Wat de uitvoering betreft, voor de
fouten is hij verantwoordelijk. Hij erkent
de burgemeesters te hebben gepasseerd. De
moeilijkheden waren echter te breed uitge
meten. Toen spr. de eerste circulaire introk,
moest bij toch iets doen en de tijd van lange
voorbereiding ontbrak. Z. i. kan hem slechts
één fout aangerekend worden. Den burge
meesters iets bindends voorschrijven acht
epr. onmogelijk. Met het bruinbrood heeft
spr. op zijn eigen maag eenige maanden
proeven genomen. Z.i. is het een pracht voed
sel. Het verstrekken van goedkoop wit brood
zou zeer zware offers van de schatkist
vorderen. Wat het verstrekken van kleeding
betreft, zou spr. geen stap doen zonder de
Staten-Generaal er in te kennen. Wat het
onthouden van werkloozensteun betreft in
gevallen van klein verlof, spr. kan in deze
tijden niet alles voorzien. Den wenk van
'den heer De Gijselaar zal spr. ter harte
nemen.
Na repliek van den heer Van Lanschot
en dupliek van den Minister wordt het wets
ontwerp zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De vergadering wordt vervolgens go-
schorst tot Dinsdagnamiddag twee uren.
MARKTBERICHTEN.
LEIDEN, 12 Juni. Graanmarkt Nu <le Regeoringstarwo
Jangzameruand overal door gaat dringOD, woruon or van
inlar.dsche tarwo maar kleine partyijes verhandeld, die
vorkoopers -weinig ol geon rekoning govon. Do stemming
Is over het geheel lusleloos.
To noteereu zUn:
Tarwe van af f 12.50 tot f 13.60 per SO Ko.
Gerst fll.40 f 11.80 65
Havor f15.- „15.75 100
Erwten 127.- „23.- H.L.
LEEUWARDEN, 11 JunL Vee. Op do markt alhier
waion hedon aangevoerd stuks, als: 115stieion /fa0.—
h ƒ850.—, osson h f 3S5 votto koojon 210.—
a /810.—f 0 42 h ƒ0.46 per K K.G., 737 melk- en kalf-
koelen f 170.- h ƒ250.-, 65 pinken 65.- a ƒ100.-, 09
volle kalveren ƒ65.— a/"75.—ƒ0.45 a ƒ0.65 por pond
graskalv. b.f .—,234 nuchtoro ld. ƒ10.—i 16.—
714 vetto schapen ƒ30.— a ƒ45.—GlOwoido ld. ƒ18.— a
ƒ26.—, 634 Jammeren ƒ11.— h ƒ17.—144 volte varkens ƒ98—
a 100.—'0 42 a ƒ0.44 por H K.G., 123magcro varkens
ƒ35.- a 40.-, 770 vette biggen 60- a/85 .-.ƒ0.34 a
0.86 por 14 K. G., 364 speonvarkons 9.— a 12.
paarden f a
Aanvoer behoorlek, rundveo kalm, Oostonryk kocht,
vette lager, stieren slecht, kalveren prijshoudend, var-
keDS flauwer, wolvoo vlug.
Kaas. 55S73 K.G. Boerenkaas ƒ76.— a Fabrleks-
kaas ƒ12.— a 57.—
ZWOLLE, 11 Juni. Vee. Op de boden gehoudon vee
markt bestond do aanvoer uit 2234 stuks als: 667
rundereD, 233 schapen en lammeren, 111 varkens, 1006
biggen on 0 paarden, 317 kalveren.
Alles trager.
Mon besteeddo voor neurondo on vorsch gokalfdo
koeion f170 a 800, dito vaarzen en schotten f156 a 240,
guste koeien voor do vetweide of stal f 160 a 210, dito
vaarzon f140 a 190, voorjaars Kalvonde koeien f155 a
220, osson voor do votweldo f170 a 240, 1>£ -jarigo
springstloren 180 a 165. 1^-jarigo pinken f50 a 130,
jonge iokkalvoron 130 a65, nuchtere kal ver on f8 a 22,
vetto koeien en ossen aan bouton 82 a 105 et, stloren
76 a 92 ct,, dito kalveren 90 a 115 ct., dito schapon 40
a 75 ct. por kg., lammeren f 8 a 14, 6-woekscho blggon
flO.— a 14.—lO-weokscho id. 16 h 22, drachtigo yarkons
1 Ü0 a 8-^, magoro ld. 140 a 62 por stuk, vetto varkona
f0.80 a 0 82 dito voor London fü.— a 0.- por Kg.
ZWOLLE, 11 Juni. Boter. 1S630 KG. waarvan850/8
vaten, 110/160 Yaton en 1060 stukken van 14 KG. Pr(js
f 1,30 a 1.40 por KG. Por 16 vat van 20 KG. prima
ISO a 31.—, afwijkende f29.50 a 80.—, 2e soort f29.—
a 29 50. Pór vat van 10 JLG. f 14,60 a f15.—
Handel vlug.
ZWOLLE, 11 Juni. Huidon. Koe-33 a 41 ct.pinkvóllon
82 a 85 ct., stloronvollen S2 a 85 ct. votto kallsvellen
a ct.. per K G., nuchtoro kalfsvellon a ets.
paardenvellen (mot haar) f16.— a f16 50. geitenveUon
f a 1 lamsvellon f0.— a f0.— per stuk.
ARNHEM, 11 Juni. Hodon aangovoord 200,000 oloren
Pr\js f6 90 a 7.16 per 103 stuks.
ALKMAAR, 11 Juni. Ter kaasmarkt hedon aange
voerd 350 stapels, wegende 260 000 KQ. PrUzon kloino
fabriokskaas ƒ48.—, kloino boerenkaas ƒ46.—, comm.
fabnekskaas /-10G0, commissie boerenkaas 42.—mid
delbare fabriokskaas ,middelbaro boerenkaas 44.60
MAASTRICHT, 11 Juni. Aan do Botermyn alhier
aijn aangovoord 63110 KG.
MiddonpriJs buitonland ƒ1.60, prijs blnnonland ƒ1.84
algemeenen middonprys ƒ1.46.
TEXEL, 11 Juni. Wolvoo. Tor markt on in commissio
zyn iu doze woelt vorhandeld 4427 6tuks wolveo. Do
prijzen waren als volgt: schapen f25—81 on lammoron
f 15—18 por stuk.
KUNST, LETTEREN, ENZ.
De telesoriba.
Edison heeft volgens den correspondent
van d!e „N. R. Ct." na een studie van 37
jaar die telesoriba uitgevonden. Deze is oen
samenstel van een telefoon en een phooio-
graaf, waardoor een dictaat van elk tele
fonisch gesprek wordt geleverd. Zoo wel de
spreker over de telefoon als die toegespro
ken©, verkrijgt al wordt hun gesprek ge
voerd op een afstand van honderdduizend
of meer kilometers een phonografisch
verslag van al hetgeen het tweetal per
draad heeft verban dteld.
Wio wel eens een lang verhaal por tele
foon heeft opgenomen zal zich 'haasten een
telescriba te besteUenl
Vraag: Gaarne zou ik willen weten
aangaande de publicatie over den land
storm van Zaterdagavond 1.1. of de doo-r
clo Ged. Staten toen herkeurden en ofgo-
keurden van 1910 en 1911 nog in aanmer
king voor dezen oefen plicht komen, en zoo
ja, is -dan de bedoeling bij eventueel© op
roeping om deai goheelen dag direct in ao-
tioven dienst te treden, of is bot alleen voor
do avonduren
Antwoord: Aangezien het bedoeld©
wetsontwerp nog niet eens behandeld en
aangenomen is, kan uw vraag met zeker
heid niet worden beantwoord.
Vermoedelijk worden zij die voor oefen-
plicht in aanmerking komen alleen ge
keurd, onverschillig of zij vroeger al eens
aijn afgekeurd.
Do oefeningen zullen wel zooveel moge
lijk plaats hebben in de avonduren.
Vraag: Ik wilde mijn azalea's verplan
ten. Zou 11 mij kunnen zogg<en of het nu do
tijd is of later
Antwoord: Om azalea's te verplanten
is het nu te laat, gij kunt daarmede beter
wachten tot het vólgende voorjaar. Gij moet
'haar dan verplanten als de plant nog niet
gewerkt heeft, dus vroeg dn het voorjaar.
Vraag: Ik heb een dochtertje, dat 26
Mei j.l. 13 jaar is geworden. Zij heeft dp
hoogste klas nog niet doorloopen. Heb ik
nu toch het recht haar van de school te ne
men?
Antwoord: Neen, zij moet de klas,
waarin zij zit, eerst geheel doorloopen heb
ben.
Vraag: In het Leidsch Dagblad vart
23 Maart 1915 las ik„De Haagsche recht
bank heeft de vorderingen van vier prijs*
nummers van „Lotisico'' toegewezen na ver
werping van het beroep van de gedaagde
maatschappij op dj op de Conversie betrek
king hebbende artikelen der overeenkomst
in verband met het uitstel van de trekkin
gen dor Staatsloterij." Een poosje later las
ik, dat de maatschappij in hooger beroep
ging. Is U nu soms bekend of dat „hooger
beroep" al plaats beeft cchad en zoo ja,
hoe dan do uitslag is geweest?
Antwoord: Dinsdag 8 Juni is in dezo
zaken voor het Haagsche Gerechtshof ge
pleit. Het O.M. zal 21 Juni conclusie nemen
en dc uitspraak zal plaats hebben op 8 Juli.
Zie dus maar getrouw de rubriek ..Recht
zaken" van ons blad na.
Vraag: Welke is de hoeveelheid gist,
melk, zout voor een 1 -ponds-wittebrood en
hoe is de volgorde van bereiding?
Antwoord: 50 gr. gist, L. melk
en 10 gr. zout Een klein beetje suiken
geeft er meer smaak aan en een klusje
boter ook. Het deeg bewerken, plat slaan,
laten rijzen, op een warme plaats. Daarna
bakken gedurende 35 min. in een zeel)
warmen oven.
Vraag: Hoe bakt men een 1-ponds-krcn-
tenbrood?
Antwoord: Op dezelfde wijze bakken;
alleen er aan toevoegen 200 g'rani krenteD,-
100 gram rozynen en 50 gram sucade.
U kunt wel wat minder zout en gist ge
bruiken, maar wat boter en een ei zijn
zeer aan te bevelen.
Vi'aag: Moeten jampotjes eerst uitge-
zwaveld' worden?
Antwoord: Uitzwavelen is goed, maar
niet bepaald noodig. Zorgen, dat ze inwen
dig geheel rein zyn.
Vraag: Kunt u ook bp geven, hoe. groot
de som is geweest, die het bestuur van de
Leidsche IJsclub afgedragen heeft aan het
Leidscu Steuncomité en ook van het Be
stuur van Vreemdelingenverkeer te Leiden?
Antwoord: Daarvoor had u de op
gaven van het Steuncomité moeten volgen.
Indien dezo lichamen giften hebben ge
geven en er niet bij hebben bepaald, da-t er
geen openbaarheid aan gegeven mocht wor
den, zijn de bedragen genoemd. Maar
achten do zaak niet van genoeg belang oml
er een onderzoek naar in to stellen.
Vraag: Zou u mij ook eenige ophehte-
nng kunnen geven, wat de vlekken in de
maan zijn?
Antwoord: Dat zijn hoogten en diepten^
in ido oppervlakte van dit hemellichaam,;
met het bloote oog zichtbaar. De meeste ber
gen op de maan zijn ringgebergten.
2)
„Wel," zei kapitein Strohmann, „ik ben
met gebonden aan een bepaalde route en
kan overal gaan, waar lr.t vaarwater veilig
is. Maar ik wil gedekt zijn. Stuur een lijst
rond onder de passagiers, en wint u ze
allen voor uw plan, - dan all right
cir.r. loodst Johnsen ons naar Asgardhb-aai.
Biu paar dagen halen we ergens anders
weer in
Hij kon niet uitspreken, want de pro-
lessor was de brug al af en viel als een
havik aan op de passagiers met een extra
groote rol papier onder zijn arm. Zij'n Fran-
scüo levendigheid en ijver zegevierden. Al
len die nog wakker waren, t: ekenden. En
do professor zond zijn proselieten naar allo
huiten; de onderteekeningen kwamen in
menigte.
„Do Oostkust?"
„Natuurlijk willen ive naar de Oostkust,"
zeiden allen.
En twee uur later kwam professor Mar-
ir.ont hijgend niet zijn rol op de brug.
„Nu?" vroeg de kapitein.
„Hier st 'an ze allemaal," nep de professor
verrukt allemaal behalve twee, die ik
niet vinden kan: barones vou Heffner en
een Noorsch zoöloog uit Chnstiania. De
drommel mag vreten, waar die gebleven
zijn!"
„Voor de j'onge barones sta ik borg," zei
do kapitein lachend, „ze is me door de firma
speciaal aanlievolen en staat onder mijn
persoonlijk toezicht. Luitenant-generaal von
Heffner, haar vader, is een van mijn beste
vrienden. De kleine Frida ging eon half
uur geleden naar de voorplecht, om daar
ongestoord van de middernachtzon te kun
nen genieten. En u zal zien,.die jonge Noor
heeft precies denzelfden smaak gehad..."
II- yfcj IMii
HET WONDERLAND. ;v gf'|§j
Kapitein Strohmann had gelijk.
Vooraan op h:t schip tusschen het anker
spil en het eerste laadluik zat een sylphide-
achtige gestalte met aandacht naar do zon
te kijken, die nu triomfeerend aan den
hemel begon te rijzen.
Haar donkere oogen droomden in een
gezicht van allerbekoorlijkste jeugd. Het ba
ronesje was negentien jaar. Zaoals ze daar
zat, met den gouden zonneglans om haar
ivoorblank voorhoofd, dat door een rijk
dom van Ioskrullend gitzwart haar werd om
lijst, geleek zo op een van de mooiste vrou
wentypen van Gainsborough.
Ze had die bleeke gelaatskleur, waar
onder een zwak tintje rood trilt een ver
borgen ader van leverismoed en levens
vreugd.
De jonge man, die op een paar pas
afstand achter haar stond, leunende tegen
de stuurboordverschansing, had nooit ge
droomd in zijn leven ooit zulk een mooi
profiel te zullen zien als zich nu tegen den
avondhemel voor hem afteekende. Heel 'die
kleine, stevige, afgeronde gestalte, wier
sci'ioone omtrekken de wind nog duidelijker
deed opmerken, was volmaakt tot aan "tien
fijnen enkel on flet bruine sÏÏhoentje toe,
die onder het soopelo mousselien uitstaken.
Nooit had Jörgen Bratt zoo jets bekoor
lijks aanschouwd. Binds hij voor het eerst
op de kade te Hamburg die gestalte ont
dekte, was zijn hart ineengekrompen, tel
kens als ze zijn weg kruiste.
Hij 'behoorde anders niet tot de soort, die
gemakkelijk zich iaat vangen. De krach
tige man, met schóuders als een athleot
en harde energie in zijn knap blond ge
zicht, was,geen gunsteling der fortuin. Met
weinig gold, maar met veel wilskracht, had
Jörgen Bratt zich tot nu toe door het leven
heengeslagen, hij had als secretaris dienst
gedaan bij een van jle groote ontdekkings
reizigers, had zoölogie gestudeerd, was jour
nalist geweest en avonturier, en nu had een
verre bloedverwant in Hamburg hem een
biljet verschaft naar de hoogere breedte
graden.
De ongunst der wereld had echter op
"den 25-jarigen-man-van-alIes geen stempel
gezej. HQ ging op in sport en behoorde
tot de kranigste boksers van Christiania
een opgewekte, vroolijke ziel, die m
tegensjioed werd gehard, maar nooit het
veïïrouwen op het beloofde land.
Nu was Jörgen Bratt opeens zwaarmoe
dig geworden. Het bekwam hem niet goed
naar die onbereikbare schoonheid te staren,
die daar ginds droomde in zonnegloed. De
verliefdheid kroop als 't ware in al zijn
aderen en bonsde tegen zijn hart.
Nooit had hjj dat zóó gevoeld aJs nu.
Hjj had in verschillende talen geflirt en
met goed geweten een oina gemaakt aan
menig spelend liefdesavontuur. Maar nu
stond hij te zuchten als Werther zaliger.
Hij maakte een ongeduldige beweging,
zoodat de Tjarones zich naar hem toekeerde.
Er kwaiy, een misnoegd rimjieltja tussohen
haar oogen, toen ze zag, dat een ander ook
den weg gevonden had naar haar lievelings
plek. Met een uitdrukking van trptsche voor
naamheid nam ze haar rokken bijeen en
sprong licht en bevallig op het dek.
En zonder 'den getuige van haar droom-
jgepemzen met 'een enkelen blik te ver
waardigen, trippelde ze met sierlijke pasjes
naar het achterschip.
Jörgen keek inet kloppend hart het mooie
'figuurtje 'na. Hij" haalde diep adem en zjn
trouwhartige blauwe 'oogen met die staal
grijze flitsen, die zulk krachtig willen ver
rieden, staarden hu in het diep hópelooze.
Bij 'proDeefde het van zich af te senddden,
wiiao een vrooiijk Vanët'è-deuntje fluiten,
maar het geluid bestierf op zjjn lippen,
hj zette zich in postuur en begon te boksen
tegen een onzichtbaren tegenstander, maar
zijn vuisten bleven niet lang gebald en zjjn
blik ging treurig in de richting van do
deur, waarachter zij was verdwenen.
Teen gmg hij langzaam terug naar het
promenade-dek. Daar 'stond de Fransche pro
fessor met dat belachelijk lange wijsheids-
haar te praten met barones Frida von
Heffner. Zij lachten allebei. Bratt wilda on
gemerkt voorbijsluipen, maar de professor
verhinderde dat.
„Daar hebben we 'den zoöloog," zei hij;
„mjjn naam is Renó Marmont"
„Jörgen Bratt," bromde de Noorman.
Maar do professor sloeg geen aoht op
dien onvriendelijken toon. Hj' stelde voor:
Baronesse von Heffner monsieur Bratt.
Het Duitsche 'freuletje knikte nauw merk
baar en Bratt maakte een overdreven koele
buiging.
,7Dus," zei do professoren logde hun
do voordeeion uit van een reisje langs de
oostkust, terwijl hj zjn papierrol zwaaide
in do eene hand en zjn vulpen gereed hield
in de andere. Zoowel Bratt als de freule
ondertoekenden. De professor vloog weer
de commandobrug op en liet die twee samen
staan. Het baronesje zag er zeer verbolgen
uit, zj Stampte met haar voeten op het
dek. ,,'t Is koud," mompelde zj, ,,'t is a!
laat o hemel, 't is al drie uur," voegde
ze er aan toe, een blik werpend op haar,
armband. „Ik moet mij haasten; goeden
nacht."
Bratt boog. Er zat een prop in zjn keel,
die hem h et spreken beiette. Ze zag hem een
oogenblik verwonderd aan, wierp trctsch haar
hoofd in den nek en gmg naar he
neden
Maar Jörgen Bratt had geen lust om te
gaan slapen. Hij zat urenlang aan dek en
volgde de noordwaartsche golfbeweging.
Dikke wolken verhieven zich aan den hori
zon en trokken een floers over de zon.
Smalle rimpels verdonkerden de lange, spie
gelende golfljnen on een koude wind woei
over „Vietoria"-dek. De dag brak aan.
Doch hoog aan den noordeljken gezicht
einder, waar do hemel nog helder was,
kwam onmerkbaar een witte wolkbank, die.
opsteeg uit 'de liohtzee- Ze nam vaster vorm
aan en had een vreemden, loodklourigen
glans. Bratt stond op en zju oogen schit
terden. Hj trok zjn kijker uit het foedraal.
En toen zag hj oen heel wereldje opstij
gen in hot machtige licht. Hij zag witte
toppen met pantserblauwe granietwanden ten
hemel rjzen een greotsche ^onderwe
reld van wildheid en weerbarstigheid, waar
omheen de zee een Ijst vormde van donker-
grjs.
Jörgen Bratt was opeens veranderd. De
boord van „Victoria", Het gezicht van het
Zjn op avontuur beluste geest was gei-
wekt, zjn hart zwol op van verwachting
en genot. j i j
i (Wordt vervolgd).