TWEEDE KAfvlER. Egrsfe Kamer. Vragen en Antwoorden. In Noordpooldiusternis. Zitting van gisteren. Interpellatie Van Vuuren. De heer PATIJN heelt de critdek op de besproken zaak, vooral in de pers, zeer betreurd, niet alleen om den persoon van een onzer voornaamste financiers, die sinds het uitbreken van de crisis veel verdienste lijks hoeft gedaan, maar vooral, omdat do indruk in het laord werd gevestigd, dat met medewerking des Ministers onbehoorlijk groote winsten door particulieren waren gemaakt. Daarom verheugt hem do behan deling der kwestie in de Kamer. Spr. komt nu in de eerste plaats tot de voorwaarden der overeenkomst met het consortium. Men heeft de provisie van li pCt. te hoog geacht. Die provisie draagt evenwel het karakter van een risico-premie en is, in dit lic'ht bezien, in dit geval niet te hoog te achten. Er moest een geheel nieuw crediet worden gevestigd onder zeer ongustige tijdsomstandigheden en nadat een buiten gewone hooge Staats!eening was tot stand gekomenzooclat het vertrouwen in het slagen der loaning al zeer gering was. Men moet zich niet laten verblinden door het achteraf gebleken onverwachte succes der leening. Spr. noemt verschillende leeningen, waarbij do syndieaats-provisie hoogc-r was dan 1 j pCt. en meent, dat, wanneer de lee ning mislukt was, niemand over te hooge provisie zou hebben gesproken. Wat do optiio betreft, het recht van het syndicaat, om drie dagen voor de emissio do resteerendé 221 millioen tot den-zelfden koers to nemen, dit schijnt spr. 't meest be trouwbare punt der zaak. Inderdaad is drie dagen voor de emissie de toestand beter te overzien en zou er iets voor een lagere pro visie voor do 22.1 millioen zijn te zeggen ge weest. Doch da oorlogstoestand doet dit argument veel van zijn kracht verliezen. Een telegram in ©en ochtendblad kaai de toestand plotseling geheel veranderen. Een marge van 21 pCt. tusschen de hoogst genoteerde Nederlandsc-he Staats- lecning en een geheel nieuwe leening is verder allerminst te hoog te achten. Dat hot pubiek ten slotte zooveel gunstiger bleek te denken over do credietwaardig- keid dan deskundigen meenden to mogen aantoonen, kon niemand voorzien. Het manipuleoren aan de Beurs door het consortium, om den koers van do Sfcants- leening omlaag te drukken, ten einde, ge bruik makende van oen der resolutcdre be palingen te ontkomen aan do verplichtin gen ten aanzien van de Indische leening, stelde de heer Van Vuuren zich te gemak kelijk voor, terwijl de Staat allerminst weerloos staat tegenover dergelijke ignobele practijken. die in deze tij don het karakter van landverraad zouden hebben verkregen, zoodat men er den Mi nister geen verwijt van mag maken, dat hij do nchterdc-cht en d e argwaan niet zoo ver dreef, om daaraan to denkon. Spr. komt nu tot do rede van den Minis ter om zich te verdedigen tegen het ver wijt. van misleiding van pubiek en Kamer. Hier staat hij niet zoo onvoorwaardelijk aan de zijde des Ministers. Z.Exc. para- phraseerdo de voorwaarden en vestigde daar door ontegenzeglijk misverstand, zij het dan .onopzettelijk. Alleen zij, die, zooals spr., geheel met de voorgeschiedenis op de hoogte waren, konden zich na de verklaring des Ministers een juist denkbeeld van de over eenkomst vormen. Van misleiding kon ech ter goen sprake zijn, daar de feiten den Mi nister toch zouden achterhalen. Bovendien was het op het oogenblik, dat de Minister sprak, nog niet volkomen zeker, dat de laatste 22millioen zouden worden geno men, zoodat het 's Ministers recht was voor de leening, die Indië's crediet moest ves tigen, reclame te maken. Van het financieel beleid van den Minis ter is spr. geen bewonderaar. De leening had één of twee jaar eer moeten zijn uit geschreven. Doch de critiek van den heer Van Vuuren acht hij onjuist- Het eenige, wat daarvan overblijft, is het verwijt, dat de Mi nister zijn mondelinge rnededeelïngen niet voldoende heeft voorbereid. Met een motie van goedkeuring zal spr. ni t kon-en; dat is in ons Parlement ab o- luut ongebruikelijk. Als de Ir er Van Vuuren zijn critiek volhoudt, moet hij maar met een motie van afkeuring komen. De heer NIERSTRASZ merkt op, dat in- terpellant de leden van het consortium wei niet noemde in verband met de mogelijk heid van drukking van den kcers der Siaats- leening, maar dat dit deel van het betoog van den heer Van Vuuren machtig veel had van een insinuatie. Daarom komt spr. op tegen de meening, dat de le-den der haute finance zonder sentiment alles aanwenden om geld te verdienen. Handelen zooals de heer Van Vuuren mogelijk achtte, zou een laakbare daad zijn geweest en bovendien niet in het belang van bet- consortium zyn geweest. Spr. verdedigt nader de met het consor tium gesloten overeenkomst. Deze was een goede daad in het belang van Indië. De heer VLIEGEN wyst er op, dat de Minister machtiging had om 62'/o millioen to leenen, daarop uitging en met ongeveer 591/2 millioen terugkwam en dat .tegen 5 pCt. Spr. had daarvan iets anders vallen hoe ren, dan lofspraken op de haute finance. Z. l was het juist in dit geval zaak geweest, zich niet over te geven aan een consor tium. De Minister evenwel heeft het denk beeld nauwelijks overwogen, ofschoon het toch voor de hand lag. De stukken waren zóó gewild, dat met opzet haast schijnt ge waakt onv niet ieder gelegenheid te geven in te schrijven. En daarom lijkt het vreemd, dat de Minister de zaak steed3 zoo zwart heeft ingezien. Gelooft de Minister, vraagt spr., werkelijk, dat het bij de onderhandelingen met de Groep alles zuivere koffio is geweest? De Minister voeldo zich zwak en de haute fi nance, die uit iedere omstandigheid munt tracht te slaan, voeldo zich sterk. De Minis ter had haar ncodig en moest wel in haar voorwaarden toestemmen, indien hij niet zelf de leoiiing aan de markt wilde brengen. De provisie van D/o pCt. acht spr. on ge hóórd hoog. Do Minister betaalde de risico-premie, doch behield het risico zelf. Was de leening niet geslaagd, dan zou dit in deze omstandigheden niet aan het Indische crediet hebben geschaad. Iedereen zou be grepen hebben, d-?t de oorlogstoestand daar van oorzaak was, terwijl het thans nog de vraag is of 't Indisch crediet wel gevesiigdis. Reden om vcor de motie van afkeuring" te stemmen heeft spr. evenwel niet. De beraadslagingen worden verdaagd tot Dinsdag half twaalf. Zitting van gisteren. KsnaSêsatse van de SVHaas. Aan de beraadslagingen over dit wets ontwerp namen deel de heeren REGOUT, VAN DER FELTZ en de MINISTER VAN WATERSTAAT. Het werd zonder hofofdelijkei stemming aangenomen. Daarna kwam aan de ordehet ontwerp tot aanvulling en verhooging van het Xde Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1914 (Economische maatregelen). De heer VAN LANSOHOT heeft alle ver- t.-nwen in de Regeering, doch meent, dat mei groote -bedachtzaamheid van deze man nen mag verwachten. Spr. vraagt M de Mi nister van Landbouw met zijn beide bekende circulaires van die bedachtzaamheid blijk gaf. De Minister wil de levensmiddelen te koop stellen tegen de normaalprijzen van Juli doch hij kon de kosten niet schatten om dat onbekend zouden zijn de inkoopsprijzen. Zou het niet van bedachtzaamheid getuigd hebben, indien de Minister de verkoopsprij zen verband had doen houden met db in koopsprijzen, in plaats van met do normaal- prijzen? Heeft deze Minister vooraf overleg gepleegd met den Minister van Binnenland- sche Zaken Diens groote bekwaamheid doet spr. vermoeden, dat zulks niet het geval is goweest. Ook met de tweede circulaire toon- do de Minister van Landbouw nog geen groote bedachtzaamheid. Zeer groote win sten zijn er gemaakt in den oorlogstijd op de levensmiddelen. Kon daarvan niet zijn ge profiteerd voor de schatkist? Een dergelijke belasting zou zeker geen hatelijk karakter hebben. Do beer VAN NI EROP: Een dergelijk ontwerp is indertijd ingediend. De heer VAN LANSCHOT: Doch niet ge handhaafd. Deze Minister had geen maat regelen, die geld kosten mogen nemen 'zon der raadpleging van de beide Kamers der Staten-Genoraa!dat eischt het budgetrecht, en van do burgemeesters. Met ongerustheid vraagt spr. zich af, waar hot heen moet, indien de Minister niet het budgetrecht van de Kamer eerbiedigt. Een ander nadeel van het optreden van dezen Minister is het op wekken van verwachtingen, die nu niet zijn verwezenlijkt. Indien met den verkoop een maal ware begonnen, zou het voor de Sta- ten-Gencraal niet gemakkelijk geweest zijn de zaak te beëindigen. Waarom komt do Mi nister alsnog niet met een begrootings- post? De beer POLAK wijst er op', dat de heer Van Lanschot by veel waardeering, scher- (pe critiek oefende op den minister. Bij spr. staat io!p 'den voorgrond do waardeering Indien do Minister aannemelijk kan maken, de gelden, noodig in verband met do tweede circulaire, uit de door den Minister bedoelden post zijn te vinden, is de zaak in orde. Zoo niet, dan zegge men eenvoudig: „Ga been en zondig niet meer/' Spr. wijst er op, dat reeds in normale tijden vele lieden een te kort hebben, doch bij zulke abnormale stijgingen van levensmiddelen, wordt het leven bijzonder moeilijk. Spr. v^i'st op het gevaar van stijging van kindersterfte. De Minister heeft gehandeld als een j*oedi bewindsman, toen hij wilde ingrijpen, ^zoo- als de heer Van Lanschot zei vim$ulsief en doortastend." De eerste circulaire was zeker minder practisch. Beide circulaires hadden een fa cultatief karakter. Z. i. dienden ze bindend to zijn voor alle gemeenten. In tal van kleinere plattelandsgemeenten worden de maatregelen niet ten uitvoer gelegd uit vrees voor administratieven rompslomp, ten na- deele der bevolking. Spr. vraagt voorts of de Minister geen aanleiding kan vinden oml do zorg der Regeering niet tot het bruin- brood alleen te beperken. De kosten wa ren te vinden geweest in een bijzondere be lasting. Vervolgens bespreekt de heer Po lak do werkloosheid, waarmede het niet zioo'n vaart geloopen is, als men vreesde. In sommige vakken (bouw- en havenbedrijf en diamantindustrie) is de werkloosheid nog wel zeer groot, evenals in sommige centra. Te Amsterdam bleken van de diamantbe werkers nog werkloos 64 pCt., van de bouw vakarbeiders 21.6 pCh, van de transportar beiders 21 pOt. en van de "havenarbeiders SS pCt. De ondersteuningen zijn onvoldoende naj 10 maanden. Kleeren en schoeisel zijn ver sleten, dat weet spr. uit zijn eigen kring, waarmede hij dagelijks in aanraking k»mt. Vele lieden durven zich niet meer op straat vertoonen en 'kinderen kunnen niet meer naar school wegens gebrek aan schoeisel. Z.i. diende de Minister te bevorderen, dat de Steuncomité's ook kleeren en schoei sel' verstrekten; te meer voor den naderen den winter is dat noodig. Nogmaals vestigt spr. er de aandacht op, dat gemobiliseerden, die van hun klein verlof gebruik maakten, zonder dat het hun vooraf werd medege deeld, geen werkloozenondersteuning kry- gem De heer DE GIJSELAAR betoogt, dat slechts den goed-werkenden steuncomité's, van Overheidswege vergoeding zal worden toegekend. De heer BERGSMA wijst er op, dat het voor de Regeering noodig was te handelen. Het groote gevaar lag in niet-handelenJ Waar iets gedaan wordt is ook stof tot cri tiek. In tijden als deze, waarin spoed noo dig is, moet men niet te nauw Ietten op het budgetrecht. Sterke critiek zou spr. willen oefenen niet op clo Regeering, doch! op hen, die slechts denken aan hun eigen belang. Niet alleen de arbeiders, ook de kleine middenstanders hebben het zeer zwaar. Ergerlyk vindt spr. het, dat in dezen tyd' een gedeelte grove winsten maakt. Voorts keurt spr. af de gekunstelde bruinbrood- agitatie. Men wijze minder op hetgeen we ontberen, dan wel op den ongelukMgen toe stand in het buitenland. De Minister van Landbouw, enz., de heer POSTHUMA, meent over de eerste circulaire, die is ingetrokken, kort te kunnen zijn. Spr. meende voorloopig de kosten te kunnen dek ken uit den tweeden begrootingspost, en had zoo noodig een nieuwen ingediend. Het is niet gebruikelijk uit den Minister raad mededeelingen te doen. Spr. kan ech ter verklaren, dat hy niets gedaan heeft zonder overleg met den tydelijken voor zitter. Wat de uitvoering betreft, voor de fouten is hij verantwoordelijk. Hij erkent de burgemeesters te hebben gepasseerd. De moeilijkheden waren echter te breed uitge meten. Toen spr. de eerste circulaire introk, moest bij toch iets doen en de tijd van lange voorbereiding ontbrak. Z. i. kan hem slechts één fout aangerekend worden. Den burge meesters iets bindends voorschrijven acht epr. onmogelijk. Met het bruinbrood heeft spr. op zijn eigen maag eenige maanden proeven genomen. Z.i. is het een pracht voed sel. Het verstrekken van goedkoop wit brood zou zeer zware offers van de schatkist vorderen. Wat het verstrekken van kleeding betreft, zou spr. geen stap doen zonder de Staten-Generaal er in te kennen. Wat het onthouden van werkloozensteun betreft in gevallen van klein verlof, spr. kan in deze tijden niet alles voorzien. Den wenk van 'den heer De Gijselaar zal spr. ter harte nemen. Na repliek van den heer Van Lanschot en dupliek van den Minister wordt het wets ontwerp zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De vergadering wordt vervolgens go- schorst tot Dinsdagnamiddag twee uren. MARKTBERICHTEN. LEIDEN, 12 Juni. Graanmarkt Nu <le Regeoringstarwo Jangzameruand overal door gaat dringOD, woruon or van inlar.dsche tarwo maar kleine partyijes verhandeld, die vorkoopers -weinig ol geon rekoning govon. Do stemming Is over het geheel lusleloos. To noteereu zUn: Tarwe van af f 12.50 tot f 13.60 per SO Ko. Gerst fll.40 f 11.80 65 Havor f15.- „15.75 100 Erwten 127.- „23.- H.L. LEEUWARDEN, 11 JunL Vee. Op do markt alhier waion hedon aangevoerd stuks, als: 115stieion /fa0.— h ƒ850.—, osson h f 3S5 votto koojon 210.— a /810.—f 0 42 h ƒ0.46 per K K.G., 737 melk- en kalf- koelen f 170.- h ƒ250.-, 65 pinken 65.- a ƒ100.-, 09 volle kalveren ƒ65.— a/"75.—ƒ0.45 a ƒ0.65 por pond graskalv. b.f .—,234 nuchtoro ld. ƒ10.—i 16.— 714 vetto schapen ƒ30.— a ƒ45.—GlOwoido ld. ƒ18.— a ƒ26.—, 634 Jammeren ƒ11.— h ƒ17.—144 volte varkens ƒ98— a 100.—'0 42 a ƒ0.44 por H K.G., 123magcro varkens ƒ35.- a 40.-, 770 vette biggen 60- a/85 .-.ƒ0.34 a 0.86 por 14 K. G., 364 speonvarkons 9.— a 12. paarden f a Aanvoer behoorlek, rundveo kalm, Oostonryk kocht, vette lager, stieren slecht, kalveren prijshoudend, var- keDS flauwer, wolvoo vlug. Kaas. 55S73 K.G. Boerenkaas ƒ76.— a Fabrleks- kaas ƒ12.— a 57.— ZWOLLE, 11 Juni. Vee. Op de boden gehoudon vee markt bestond do aanvoer uit 2234 stuks als: 667 rundereD, 233 schapen en lammeren, 111 varkens, 1006 biggen on 0 paarden, 317 kalveren. Alles trager. Mon besteeddo voor neurondo on vorsch gokalfdo koeion f170 a 800, dito vaarzen en schotten f156 a 240, guste koeien voor do vetweide of stal f 160 a 210, dito vaarzon f140 a 190, voorjaars Kalvonde koeien f155 a 220, osson voor do votweldo f170 a 240, 1>£ -jarigo springstloren 180 a 165. 1^-jarigo pinken f50 a 130, jonge iokkalvoron 130 a65, nuchtere kal ver on f8 a 22, vetto koeien en ossen aan bouton 82 a 105 et, stloren 76 a 92 ct,, dito kalveren 90 a 115 ct., dito schapon 40 a 75 ct. por kg., lammeren f 8 a 14, 6-woekscho blggon flO.— a 14.—lO-weokscho id. 16 h 22, drachtigo yarkons 1 Ü0 a 8-^, magoro ld. 140 a 62 por stuk, vetto varkona f0.80 a 0 82 dito voor London fü.— a 0.- por Kg. ZWOLLE, 11 Juni. Boter. 1S630 KG. waarvan850/8 vaten, 110/160 Yaton en 1060 stukken van 14 KG. Pr(js f 1,30 a 1.40 por KG. Por 16 vat van 20 KG. prima ISO a 31.—, afwijkende f29.50 a 80.—, 2e soort f29.— a 29 50. Pór vat van 10 JLG. f 14,60 a f15.— Handel vlug. ZWOLLE, 11 Juni. Huidon. Koe-33 a 41 ct.pinkvóllon 82 a 85 ct., stloronvollen S2 a 85 ct. votto kallsvellen a ct.. per K G., nuchtoro kalfsvellon a ets. paardenvellen (mot haar) f16.— a f16 50. geitenveUon f a 1 lamsvellon f0.— a f0.— per stuk. ARNHEM, 11 Juni. Hodon aangovoord 200,000 oloren Pr\js f6 90 a 7.16 per 103 stuks. ALKMAAR, 11 Juni. Ter kaasmarkt hedon aange voerd 350 stapels, wegende 260 000 KQ. PrUzon kloino fabriokskaas ƒ48.—, kloino boerenkaas ƒ46.—, comm. fabnekskaas /-10G0, commissie boerenkaas 42.—mid delbare fabriokskaas ,middelbaro boerenkaas 44.60 MAASTRICHT, 11 Juni. Aan do Botermyn alhier aijn aangovoord 63110 KG. MiddonpriJs buitonland ƒ1.60, prijs blnnonland ƒ1.84 algemeenen middonprys ƒ1.46. TEXEL, 11 Juni. Wolvoo. Tor markt on in commissio zyn iu doze woelt vorhandeld 4427 6tuks wolveo. Do prijzen waren als volgt: schapen f25—81 on lammoron f 15—18 por stuk. KUNST, LETTEREN, ENZ. De telesoriba. Edison heeft volgens den correspondent van d!e „N. R. Ct." na een studie van 37 jaar die telesoriba uitgevonden. Deze is oen samenstel van een telefoon en een phooio- graaf, waardoor een dictaat van elk tele fonisch gesprek wordt geleverd. Zoo wel de spreker over de telefoon als die toegespro ken©, verkrijgt al wordt hun gesprek ge voerd op een afstand van honderdduizend of meer kilometers een phonografisch verslag van al hetgeen het tweetal per draad heeft verban dteld. Wio wel eens een lang verhaal por tele foon heeft opgenomen zal zich 'haasten een telescriba te besteUenl Vraag: Gaarne zou ik willen weten aangaande de publicatie over den land storm van Zaterdagavond 1.1. of de doo-r clo Ged. Staten toen herkeurden en ofgo- keurden van 1910 en 1911 nog in aanmer king voor dezen oefen plicht komen, en zoo ja, is -dan de bedoeling bij eventueel© op roeping om deai goheelen dag direct in ao- tioven dienst te treden, of is bot alleen voor do avonduren Antwoord: Aangezien het bedoeld© wetsontwerp nog niet eens behandeld en aangenomen is, kan uw vraag met zeker heid niet worden beantwoord. Vermoedelijk worden zij die voor oefen- plicht in aanmerking komen alleen ge keurd, onverschillig of zij vroeger al eens aijn afgekeurd. Do oefeningen zullen wel zooveel moge lijk plaats hebben in de avonduren. Vraag: Ik wilde mijn azalea's verplan ten. Zou 11 mij kunnen zogg<en of het nu do tijd is of later Antwoord: Om azalea's te verplanten is het nu te laat, gij kunt daarmede beter wachten tot het vólgende voorjaar. Gij moet 'haar dan verplanten als de plant nog niet gewerkt heeft, dus vroeg dn het voorjaar. Vraag: Ik heb een dochtertje, dat 26 Mei j.l. 13 jaar is geworden. Zij heeft dp hoogste klas nog niet doorloopen. Heb ik nu toch het recht haar van de school te ne men? Antwoord: Neen, zij moet de klas, waarin zij zit, eerst geheel doorloopen heb ben. Vraag: In het Leidsch Dagblad vart 23 Maart 1915 las ik„De Haagsche recht bank heeft de vorderingen van vier prijs* nummers van „Lotisico'' toegewezen na ver werping van het beroep van de gedaagde maatschappij op dj op de Conversie betrek king hebbende artikelen der overeenkomst in verband met het uitstel van de trekkin gen dor Staatsloterij." Een poosje later las ik, dat de maatschappij in hooger beroep ging. Is U nu soms bekend of dat „hooger beroep" al plaats beeft cchad en zoo ja, hoe dan do uitslag is geweest? Antwoord: Dinsdag 8 Juni is in dezo zaken voor het Haagsche Gerechtshof ge pleit. Het O.M. zal 21 Juni conclusie nemen en dc uitspraak zal plaats hebben op 8 Juli. Zie dus maar getrouw de rubriek ..Recht zaken" van ons blad na. Vraag: Welke is de hoeveelheid gist, melk, zout voor een 1 -ponds-wittebrood en hoe is de volgorde van bereiding? Antwoord: 50 gr. gist, L. melk en 10 gr. zout Een klein beetje suiken geeft er meer smaak aan en een klusje boter ook. Het deeg bewerken, plat slaan, laten rijzen, op een warme plaats. Daarna bakken gedurende 35 min. in een zeel) warmen oven. Vraag: Hoe bakt men een 1-ponds-krcn- tenbrood? Antwoord: Op dezelfde wijze bakken; alleen er aan toevoegen 200 g'rani krenteD,- 100 gram rozynen en 50 gram sucade. U kunt wel wat minder zout en gist ge bruiken, maar wat boter en een ei zijn zeer aan te bevelen. Vi'aag: Moeten jampotjes eerst uitge- zwaveld' worden? Antwoord: Uitzwavelen is goed, maar niet bepaald noodig. Zorgen, dat ze inwen dig geheel rein zyn. Vraag: Kunt u ook bp geven, hoe. groot de som is geweest, die het bestuur van de Leidsche IJsclub afgedragen heeft aan het Leidscu Steuncomité en ook van het Be stuur van Vreemdelingenverkeer te Leiden? Antwoord: Daarvoor had u de op gaven van het Steuncomité moeten volgen. Indien dezo lichamen giften hebben ge geven en er niet bij hebben bepaald, da-t er geen openbaarheid aan gegeven mocht wor den, zijn de bedragen genoemd. Maar achten do zaak niet van genoeg belang oml er een onderzoek naar in to stellen. Vraag: Zou u mij ook eenige ophehte- nng kunnen geven, wat de vlekken in de maan zijn? Antwoord: Dat zijn hoogten en diepten^ in ido oppervlakte van dit hemellichaam,; met het bloote oog zichtbaar. De meeste ber gen op de maan zijn ringgebergten. 2) „Wel," zei kapitein Strohmann, „ik ben met gebonden aan een bepaalde route en kan overal gaan, waar lr.t vaarwater veilig is. Maar ik wil gedekt zijn. Stuur een lijst rond onder de passagiers, en wint u ze allen voor uw plan, - dan all right cir.r. loodst Johnsen ons naar Asgardhb-aai. Biu paar dagen halen we ergens anders weer in Hij kon niet uitspreken, want de pro- lessor was de brug al af en viel als een havik aan op de passagiers met een extra groote rol papier onder zijn arm. Zij'n Fran- scüo levendigheid en ijver zegevierden. Al len die nog wakker waren, t: ekenden. En do professor zond zijn proselieten naar allo huiten; de onderteekeningen kwamen in menigte. „Do Oostkust?" „Natuurlijk willen ive naar de Oostkust," zeiden allen. En twee uur later kwam professor Mar- ir.ont hijgend niet zijn rol op de brug. „Nu?" vroeg de kapitein. „Hier st 'an ze allemaal," nep de professor verrukt allemaal behalve twee, die ik niet vinden kan: barones vou Heffner en een Noorsch zoöloog uit Chnstiania. De drommel mag vreten, waar die gebleven zijn!" „Voor de j'onge barones sta ik borg," zei do kapitein lachend, „ze is me door de firma speciaal aanlievolen en staat onder mijn persoonlijk toezicht. Luitenant-generaal von Heffner, haar vader, is een van mijn beste vrienden. De kleine Frida ging eon half uur geleden naar de voorplecht, om daar ongestoord van de middernachtzon te kun nen genieten. En u zal zien,.die jonge Noor heeft precies denzelfden smaak gehad..." II- yfcj IMii HET WONDERLAND. ;v gf'|§j Kapitein Strohmann had gelijk. Vooraan op h:t schip tusschen het anker spil en het eerste laadluik zat een sylphide- achtige gestalte met aandacht naar do zon te kijken, die nu triomfeerend aan den hemel begon te rijzen. Haar donkere oogen droomden in een gezicht van allerbekoorlijkste jeugd. Het ba ronesje was negentien jaar. Zaoals ze daar zat, met den gouden zonneglans om haar ivoorblank voorhoofd, dat door een rijk dom van Ioskrullend gitzwart haar werd om lijst, geleek zo op een van de mooiste vrou wentypen van Gainsborough. Ze had die bleeke gelaatskleur, waar onder een zwak tintje rood trilt een ver borgen ader van leverismoed en levens vreugd. De jonge man, die op een paar pas afstand achter haar stond, leunende tegen de stuurboordverschansing, had nooit ge droomd in zijn leven ooit zulk een mooi profiel te zullen zien als zich nu tegen den avondhemel voor hem afteekende. Heel 'die kleine, stevige, afgeronde gestalte, wier sci'ioone omtrekken de wind nog duidelijker deed opmerken, was volmaakt tot aan "tien fijnen enkel on flet bruine sÏÏhoentje toe, die onder het soopelo mousselien uitstaken. Nooit had Jörgen Bratt zoo jets bekoor lijks aanschouwd. Binds hij voor het eerst op de kade te Hamburg die gestalte ont dekte, was zijn hart ineengekrompen, tel kens als ze zijn weg kruiste. Hij 'behoorde anders niet tot de soort, die gemakkelijk zich iaat vangen. De krach tige man, met schóuders als een athleot en harde energie in zijn knap blond ge zicht, was,geen gunsteling der fortuin. Met weinig gold, maar met veel wilskracht, had Jörgen Bratt zich tot nu toe door het leven heengeslagen, hij had als secretaris dienst gedaan bij een van jle groote ontdekkings reizigers, had zoölogie gestudeerd, was jour nalist geweest en avonturier, en nu had een verre bloedverwant in Hamburg hem een biljet verschaft naar de hoogere breedte graden. De ongunst der wereld had echter op "den 25-jarigen-man-van-alIes geen stempel gezej. HQ ging op in sport en behoorde tot de kranigste boksers van Christiania een opgewekte, vroolijke ziel, die m tegensjioed werd gehard, maar nooit het veïïrouwen op het beloofde land. Nu was Jörgen Bratt opeens zwaarmoe dig geworden. Het bekwam hem niet goed naar die onbereikbare schoonheid te staren, die daar ginds droomde in zonnegloed. De verliefdheid kroop als 't ware in al zijn aderen en bonsde tegen zijn hart. Nooit had hjj dat zóó gevoeld aJs nu. Hjj had in verschillende talen geflirt en met goed geweten een oina gemaakt aan menig spelend liefdesavontuur. Maar nu stond hij te zuchten als Werther zaliger. Hij maakte een ongeduldige beweging, zoodat de Tjarones zich naar hem toekeerde. Er kwaiy, een misnoegd rimjieltja tussohen haar oogen, toen ze zag, dat een ander ook den weg gevonden had naar haar lievelings plek. Met een uitdrukking van trptsche voor naamheid nam ze haar rokken bijeen en sprong licht en bevallig op het dek. En zonder 'den getuige van haar droom- jgepemzen met 'een enkelen blik te ver waardigen, trippelde ze met sierlijke pasjes naar het achterschip. Jörgen keek inet kloppend hart het mooie 'figuurtje 'na. Hij" haalde diep adem en zjn trouwhartige blauwe 'oogen met die staal grijze flitsen, die zulk krachtig willen ver rieden, staarden hu in het diep hópelooze. Bij 'proDeefde het van zich af te senddden, wiiao een vrooiijk Vanët'è-deuntje fluiten, maar het geluid bestierf op zjjn lippen, hj zette zich in postuur en begon te boksen tegen een onzichtbaren tegenstander, maar zijn vuisten bleven niet lang gebald en zjjn blik ging treurig in de richting van do deur, waarachter zij was verdwenen. Teen gmg hij langzaam terug naar het promenade-dek. Daar 'stond de Fransche pro fessor met dat belachelijk lange wijsheids- haar te praten met barones Frida von Heffner. Zij lachten allebei. Bratt wilda on gemerkt voorbijsluipen, maar de professor verhinderde dat. „Daar hebben we 'den zoöloog," zei hij; „mjjn naam is Renó Marmont" „Jörgen Bratt," bromde de Noorman. Maar do professor sloeg geen aoht op dien onvriendelijken toon. Hj' stelde voor: Baronesse von Heffner monsieur Bratt. Het Duitsche 'freuletje knikte nauw merk baar en Bratt maakte een overdreven koele buiging. ,7Dus," zei do professoren logde hun do voordeeion uit van een reisje langs de oostkust, terwijl hj zjn papierrol zwaaide in do eene hand en zjn vulpen gereed hield in de andere. Zoowel Bratt als de freule ondertoekenden. De professor vloog weer de commandobrug op en liet die twee samen staan. Het baronesje zag er zeer verbolgen uit, zj Stampte met haar voeten op het dek. ,,'t Is koud," mompelde zj, ,,'t is a! laat o hemel, 't is al drie uur," voegde ze er aan toe, een blik werpend op haar, armband. „Ik moet mij haasten; goeden nacht." Bratt boog. Er zat een prop in zjn keel, die hem h et spreken beiette. Ze zag hem een oogenblik verwonderd aan, wierp trctsch haar hoofd in den nek en gmg naar he neden Maar Jörgen Bratt had geen lust om te gaan slapen. Hij zat urenlang aan dek en volgde de noordwaartsche golfbeweging. Dikke wolken verhieven zich aan den hori zon en trokken een floers over de zon. Smalle rimpels verdonkerden de lange, spie gelende golfljnen on een koude wind woei over „Vietoria"-dek. De dag brak aan. Doch hoog aan den noordeljken gezicht einder, waar do hemel nog helder was, kwam onmerkbaar een witte wolkbank, die. opsteeg uit 'de liohtzee- Ze nam vaster vorm aan en had een vreemden, loodklourigen glans. Bratt stond op en zju oogen schit terden. Hj trok zjn kijker uit het foedraal. En toen zag hj oen heel wereldje opstij gen in hot machtige licht. Hij zag witte toppen met pantserblauwe granietwanden ten hemel rjzen een greotsche ^onderwe reld van wildheid en weerbarstigheid, waar omheen de zee een Ijst vormde van donker- grjs. Jörgen Bratt was opeens veranderd. De boord van „Victoria", Het gezicht van het Zjn op avontuur beluste geest was gei- wekt, zjn hart zwol op van verwachting en genot. j i j i (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 6