Maatschappij der
Nederlandsche Letterkunde.
Het Steuncomité.
16356
Woensdag O Juni. rJTweecie Blad» JQJ5,
«fSttlUUKêg/id» Q&?**4ii-w),h£ie*La**m
Het morgen verschonend No. 11 bevat:
Een tiental interessante foto's van den
Oorlog ItaliëOostenrijk-Hongarge. De
Doitschers in het Argonnewoud. Voorts:
Opening van het Koloniaal Landbouw-Mu-
seuir: "te Deventer, in tegenwoordigheid van
Z. K. H. Prins Hendrik. Bezoek van
H. M. de Koningin-Moeder aan de school
voor slechthoorende kinderen aan de Blee-
kerslaan te 's-Gravenhage. Het Beets-
huis te Utrecht. Bezoek der Bisschoppen
in do Romeinsche Katakomben te Valken
burg. De 213 meter lange brug, beetemd
voor do overbrugging van de Serajoe-rivier,
ten behoeve van den spoorweg Cheribon-
Kroja.
Aan den vooravond van de jaarvergade
ring van do Maatschappij der Nederland-
echo Letterkunde hield de Comm. voor Ge
schied- en Oudheidk. gisteravond in 't Nuts-
gebouw een voor alle leden toegankelijke
bijeenkomst .waarin allereerst het woord
voerde jhr. prof. mr. dr. W. J. M. van
Eysinga over Tiet onderwerp: „De vrije
scheepvaart op onze internationale binnonwa-
wateron, ook met 'hot oog op den huidigen
oorlog."
Spr. ving aan. met to wijzen op de betee-
kenis van onzo rivieren wat in den huidi
gen toestand vooral uitkomt, en niet alleen
is gebleken uit verschillende berichten in de
dagbladen maar ook uit offioieele stukkeai,
uitgaande van onze regeering, die daarin
zoo actief is geweest-.
Komende tot zijn onderwerp behandelde
hij een tweetal vragen1. Wat is de vrije
handelsvaart op onze internationale rivie
ren eigenlijk on 2o. Hoe is deze vrije han
delsvaart ontstaan?
Ieder land is volkomen viij het goederen
vervoer op zijn binnenwateren te regelen of
slop te zetten, doch is in dit recht beperkt
waar het gekit wateren die komen uit aan
grenzende landen. En juist ods land bezit
dezo wateren, spreker "noemde den Rijn de
Schelde en de wateren tusschen deze rivie
ren.
Voor de meeste dezer wateren is de vrije
vaart geregeld bij traotaat van Weenen in
1815. Hierin werd oen minimum vam vrij
heid bepaald <lio bij latere regelingen nog
zijn uitgebreid. Wat betreft de vrije vaart
van de laatstgenoemde wateren dagteekent
de regeling van 1839.
Nadat spr. deze en volgende regelingen
uitvoerig had behandeld, wr.es hij op
den toestand, waarin wij nu verkeeren. Een
nieuwe belemmering heeft de oorlog in den
weg gelegd en wel door den invloed van de
veelbesproken Londensohe declaratie. Wan
neer deze niet bestond zou -de Rijn. in de
zen oorlogstijd drukker worden, bevaren dan
ooit. Engeland houdt dit eohter tegen zoo
als bekend is.
Zal, zoo vroeg epr., ten. slotte na den
oorlog uit naam der vrijheid ook deze laat
ste belemmering niet worden opgeheven?
Hoewel spr. rich daarover niet aan voor
spellingen waagde, wilde hij wol zeggen, dat
hij daaromtrent goed vertrouwen had.
Do tweede spr. (was dr. A. A'. van Schel
ven: „het begin van het gewapend ver
zet tegen Spanje in de 16e eeuwsche Ne
derlanden", behandelde.
.Verschillende berichten wyz/en er op,
aldus ving deze spreker aan, dat
in do 2do helft der 16de eeuw de toe
stand der gevangenissen in 't Zuid-Westelijk
deel van Vlaanderen zeer veel to wenschen.
overliet. Niet zonder schadelijke gevolgen
uitteraard voor de maatschappelijke orde.
Vooral in het begin der ^aren zestig gaf het
herhaaldelijk aanleiding tot zgu. ,,effrac
ties"; opstootjes, waarbrj de slachtoffers der
Inquisitie eenvoudig met geweld werden be
vrijd. Zoo in het voorjaar van 1562 te
Ieperen de predikant Willem1 Damman, en in
November 1561 te Weenen de boeken col
porteur Jan Hacke. Deze opstootjes hebban
een buitengewone beteekenis. Het waren
meer dan tumulten van incideuteelen aard.
Veeleer hobben we er de eerste symptomen,
in te zien van het gewapend verzet, dat
met liet veroveren van onze onafhankelijk
heid is geëindigd. Niet alleen kan dat daar
uit bljjken, dat tegelijkertijd ook in andere
deelen van do Nederlandeu min of meer
oproerige gebeurtenissen plaats hadden. Maar
liet komt ook aan den dag in het feit, dat
die effracties samenvielen met het begin
Van den papieren oorlog tegen de overheid,
zooals die werd ingezet te Hondschoote met
de publicatie van twee uiterst dreigende
pamfletten.
Op de vraag, uit welken kring deze ver-
zetsverschijnselen zijn voortgekomen, is een
beslist antwoord niet onmogelyk. Juist in
dienzelfden tijd toch werden op drie ker
kelijke vergaderingen gohoe! dezelfde vra
gen besproken, als blijkens die effracties en
oio pamfletten de harten van de mannen
van hed; verzet vervulden: dio naar het
geoorloofde van zulke uitbrekerij en die naai
de grenzen en de organen van het gezag.
Ten eerste kwamen ze aan de orde in een
bijeenkomst van de ambtsdragers der No-
derduitsche vluchtelingenkerk te Sandwich.
Dan in een kerkeraadsvergadering, ergens
in Vlaanderen gehouden, onder voorzitter
schap van Godefridus Wingius. Eindelijk
omtrent 1562 op een Synode te Antwer
pen, waar o. a. Herman Modea is tegen
woordig geweest. En althans op de laatste
dier vergaderingen werd blijkens de
moeilijkheden, die daarover rezen met den
kerkeraad der vluchtelingengemeente te
Londen beslist uitgesproken, dat tegen
effractio geen bezwaar behoefde t9 bestaan,
dat de dienaren der Inquisitie niet voor over
heidspersonen waren te houden, en dat een
magistraat, die de geloovigen vervolgde,
zijn aanspraak op gehoorzaamheid verloor.
Zoodat er dus wel geen twijfel bestaat of
het begin van het gewapend verzet is van
de Gereformeerde Consistoriën uitgegaan.
Ten slotte moet nog nagegaan waar de
denkbeelden vandaan zijn gekomen, die die
consistoriën tot hun meening in deze heb
ben gebracht. Blijkbaar verkeerde de over
heid in de opinie, dat Frankrijk ze leverde.
Toch kan dat wel niet zoo zijn gweest.
De Nederlandsche Gereformeerden waren
rraar weinig goede vrienden met de Huge
noten. Bovendien: omstreeks 1561 en 1562
gingen die Hugenoten nog maar schoor
voetend met het verzet tegen de overheid
dat in hoofdzaak van niet tot hen be
boerende elementen is uitgegaan mee.
Veeleer is daarom te denken aan Genève.
Rachfakl ontkent dat. Maar zrjn argumenten
zijn niet overtuigend. Wel heeft Calvijn,
zoo dikwijls hem een concreet geval ter
beoordeeling werd voorgelegd, zich steeds
een tegenstander van dadelijk verzet ge
tobd. Maar de denkbeelden omtrent over
heidsgezag en onderdanenplicht, die hij
heeft voorgestaan, waren toch van dien
aard, dat hij indirect zeer zeker zijn opkomen
min of meer heeft in de hand gewerkt. En
van den invloed dier denkbeelden draagt
de wyze, waarop de consistoriën de zaak
van dat verzet hebben "behandeld, duidelijk
do sporen.
Hedenvoormiddag werd. ia dezelfde zaal
de goedbezochte jaarvergadering 'geopénd.
Do voorzitter, do heer J. F. M. Sterok,
heette de opgekomen en 'n hartelijk welkom
on sprak cr zijn leedwezen ovor uit, dat
prof. De Vries de ijverige seoretaris d-oor
ziekte was verhinderd deze vergadering bij
te wonen. Het verheugde hem eohter dat
prof. Knappert bereid bevond/en was zijn
taak voor heden over te nemen.
De voorzitter gaf daarna uiting aan een
gevoel van dankbaarheid, omdat te midden
in den oorlogstijd de belangen van een
Maatschappij als die der Letterkunde zoo
rustig kunnen worden gediend. Hij hoopte
ook voor de Belgische broedera spoedig
verademing in ka-lmte, vrede en vrijheid.
Ook het eigenlijk onderwerp van spr.'s
rede een overzicht te geven van den toe
stand der Maatschappij wordt eenigszins
beïnvloed door den oorlog. Men vraagt zaoh
a.f of het ooit mogelijk zal zijn later de ge
beurtenissen deaer maanden onpartijdig en
naar volle waarheid te beschrijven.
Met enkele voorbeelden op het gebied
van zyn eigen studieveld, toonde spr. aan,
dat 'de parasitische ranken van onbewezen
overleveringen nog altijd hier en daar om
hoog steken en de overigens, thans zoo
schoon bloeiende gaarde van do studie der
geschiedenis onzer letterkunde. De Maat
schappij der Ned. Letterkunde heeft in dit
opzicht haar plicht van den beginne af
beseft en trouw vervuld. Door de levens
berichten harer afgestorven leden, ieft zjj
getracht het nageslacht over de 'itteraren
onzer dagen zuivere gegevens te verschaffen.
De Voorzitter herdacht daarop de in dit
jaar overleden leden: de twee oud-minis
ters Jhr. RoëlI en mr. G. van Tienhoven,
den Leidschen hoogleeraar prof. dr. C. H.
Th. Bussemaker, dr. Grjsbert Brom, mr. A.
E. H. Goedkoop, dr. A. S. Kok, E. Heimans,
W. G. van Nouhuys, C. G. Frentzen, H. W.
v. d. Mey, P. C. B. Meys, Jonkvr. Van
Hogendorp, A. L. H. Obreen, Jeronimo de
Vries, pater B. M. van Meurs, pastoor Bin-
newierts. en de buibenlandsche leden: prof.
Julius Rodenburg, van Berlijn, Ludwig Kei
ler, prof. dr. K. Laprecht en Max Rooses.
Hiermede verklaarde de (voorzitter de
vergadering voor geope'nd.
Uit het jaarverslag, (uitgebracht door don
waarneme'nden secretaris, prof. dr. L. Knap
pert, bleek, dat het ledental aan het begin,
van 1915 bedroeg 724, tegen 721 in 1914.
De Maatschappij wenscht, onder 'voorbo-
houd dat Leuven we'd er Belgisch wordt, aan
do te herstellen Bibliotheek schenken
een zoo volledig (mogelijke uitgave va*n haar
boekenfonds, benevens een (exemplaar van
Maerlants' „Spieghel Historiael."
De Maatschappij aanvaardde fn dank' van
don voorzitter, den 'lieer Sterck, een per
kamenten handschrift van twee bladen van
de Böhme-slag in 1273.
In het voorjaar 1915 verscheen eendoor
dr. C. J. Hoogewcrff opnieuw uitgegeven
herdruk van het „Journaal van Bontekoe",
wat zeer op prijs werd gesteld.
Het 't vorig jaar verleend subsidie voor
Ido uitgave van Bellamy's werken, bleek
niet voldoende. Mej. dr. J. A. Nijlandwerd
echter tot do uitgave, die in copie klaar
ligt, in staat 'gesteld, door twee Rotter-
«damsche dames oud-leerlingen van mej.
Nijland.
[Vervolgens bracht de bibliothecaris, de
heer L. D. Petit, verslag uit, over den toe
stand der boekverzameling, waaruit bleek
dat door de verwoesting der Bibliotheek te
Leuven, drio handschriften, waaronder een
van Jan van Ruusbroek en een paar hoe
ken, aan do Maatschappij behoorende, ver
loren gingen en dat hot letterkundig verkeer
met de buitenlandsche genootschappen, voor
al met 23 Belgische en Frahsche, door den
oorlog geducht geleden heeft. Door ge
schenken en aankoop werd de bibliotheek
belangrijk vermeerderd. Uitgeleend werden
33 handschriften en niet minder dan 3400
boeken.
Uit het daarna uitgebracht financieel ver
slag. bleek, dat de geldmiddelen der Maat
schappij bevredigend zijn.
De verslagen over do werkzaamheden der
Commissie van Taal- en Letterkunde en der
Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde,
toonden de activiteit dezer commissies.
Daarop werd de uitslag bekend gemaakt
van de stemming over de benoemde gewone
en buitenlandsche leden. Daaruit bleek, dat
benoemd waren als gewone leden:
Seerp Anema, 's-Gravenhage.
Eduard'van Biema, 's-Gravenhage.
Mr. R. Bylsma, adjunct-archivaris, Rot
terdam.
Mr. A. S. de Blécourt, '6-Gravenhage.
Dr. V. F. Büchner, conservator handschrif
ten aam de Universiteits-bibliotheek,
Leiden.
H. Colijn, oud-minister van oorlog, 's-Gra
venhage.
Dirk Coster, Delft.
Félix Driesscn, Leiden, fabrikant.
Dr. D. A. H. van Eek, conservator Gyfcma-
sium, Leiden.
Mr. Frans Exscns, Heemstede.
W. Graadt van Roggen, Utrecht.
Dr. E. J. Haslinghuis, Scheveningen.
Mej. Dr. S. Hofker, leerares M. O., Leiden.
A. Hoyinck van Papendrecht, Directeur
Museum va* Oudhe 'en, Rotterdam.
Mevr. J. R KleinPcaux (s huilnaam De
Meerulaer), Oegstgeest.
Dr. Alb. C. Kruyt, zendeling te Pendo'o
(Posso).
Dr. H. H. Kuyper, hoogleeraar Vrije Uni
versiteit, Amsterdam.
Mr. A. Meerkamp van Embden, commies
Rijksarchief, Middelburg
G. Nolst Trénïté (schuilnaam Garivarius),
Haarlem.
Mej. Mr. E. R. Oppenheim, conservatrice
bibliotheek 7an heb Vredespaleis,
's-Gravenhage.
Dr. L. A. Rademaker, redacteur „Vader
land", 's-Gravenhage.
Dr. D. A. Rinkes, adviseur inl. zaken,
Weltevreden.
Arthur van Schcndel.
J H. Scholte, hoogleeraar, Amsterdam.
Jhr. Dr. N. J. van Suchtelen, Blaricum.
Prof. Mr. M. W. F. Treub, Minister van
Financiën, 's-Gravenhage.
Eduard Verkade, tooneelspeler, 's-Graven-
Mej. C. M. Vissiring, 's-Gravenhage.
Dr. J. L. Walch, 's-Gravenhage.
Dr. S. A. Waller Zeper, Leeuwarden.
Buitenlandsche leden:
Dr. G. Besselaar, Pieter Maritzburg
(N atal).
Dr. A. öauchie, hoogleeraar Universiteit
Leuven.
Dr. L. van der Essen, hoogleraar Univer
siteit Leuven.
Dr. W. Goetor8, hoogleeraar, Bonn.
Dr. O. Louis Leïpoldt, Pretoria.
Jean Meyhofer, predikant te Ükkel
(Brussel).
Hierna werd gepauzeerd.
Na de pauze hield prof. dr. P. J. Blok'
hoogleeraar in de vaderlatidsche geschie
denis, aan de Rijksuniversiteit alhier een
voordracht over:
„QUATREBRAS EN .WATERLOO/'
Onze gedachten gaan thans,
aldus ving spr. aan teruo; tot het
gebeurde voor 100 jaren, al geeft aie terug
blik weinig troost voor het vreeselijke, dat
ons thans omgeeft. Maar eenige troost ligt
er toch in, want het leed van heden wordt
er begrijpelijker, dus dragelijker door en
de gedachte aan het voorbijgaan van vroe
ger leed, geeft moed voor de toekomst. De
Fransche Revolutie had het oorlogsgenie ge
haard, dat haar had getemd, maar nu bij na
20 jaren lang Europa in een zee van bloed
had herschapen; hij was door millioenen
geëerd als de nieuwe Alexander Caesar,
Karei de Groote, door millioenen gevreesd,
en verafschuwd als de nieuwe Attila.
Maar in het voorjaar van 1815 was "hij
opgesloten in de vergulde kooi op Elba en
het congres van Weenen zou de deerlijk ver
scheurde kaart van Europa opnieuw samen
stellen, de mogendheden zouden een gouden,
eouw van orde en rust inwijden, met vader
lijke zorg bezield voor de volkeren. Doch de
to verdoelen buit wekte twist tusschen de
overwinnaars, een nieuwe oorlog dreigde.
Niet hoog christelijke ethische gedachte,
maar het staatsbelang had den boventoon te
Weenen, het staatsbelang, dat de betrekkin
gen tusschen de staten oeheerschte en nog
beheerscht, zooals de gebeurtenissen vah
den dag ook ons toonen, gelijk de geschie
denis aer menscliheid het ons toont. Ethi
sche beginselen kunnen He dikwijls gruw
zame werking van dat staatsbelang verzach
ten, maar niet veel meer zoo lang de mensch
blijft wat hij is. Wij mogen en moeten naar,
het hooge ideaal blijven streven, maar die
nen ons er rekenschap van te geven, dat
wij er nog verro van af zrjn. Het geloof
in den mensch en zijn bestemming alleen
kan ons steunen in dat streven.
De mensch van 1815 kon niet anders den
ken. Wij weten, wat hij vreesde en vermoed
de: de lijdenskelk moest opnieuw gedron
ken worden, zij het dan niet tot den bodem
too. Op 1 Maart landde" Napoleon aan de
Fransche kust, drio weken later zat hij we
der in de Tuilerieën, aangebeden door zijn
soldaten, toegejuicht door do slachtoffers
der reeds begonnen reactie. Maar de mo
gendheden waren besloten hem thans voor
goed te verdrijven en een groot coalidele-
ger zou Frankrijk binnenrukken, voorop de
nog sedert 1814 in België gelegerde Engel-
sciien en Pruisen met de Nederlanders, over,
wie prins Willem van Oranje net bevel
voerde.
Alle pogingen van Napoleon om de coa
litie te verbreken door afzonderlijke aan
biedingen. mislukten.
In April kwamen Wellington en Blüoher
do Engelsok e en Pruisische troepen com-
mandeeren. Wellington werd ia Mei na he
vige oneenighoden met den eigenzinnigon
en de eigenbelangzuchtige mogendheden
wantrouwenden koning Willem I, oök veld
maarschalk over de Nederlandsche troe-pen,
die hij intusschon gering schatte en zelfs
niet volkomen vertrouwdevoora-l de Bel
gen werden door hem én zelfs door do Ne-
derlandsoho regosring zelf niet vertrouwd.
Het ga.nsche geallieerd© leger was niet van
het beste gehalte evenmin trouwens als het
Fransche. Men aarzelde van beide kanten
tusschen offensief en defensief, toen half
Juni Napoleon onverwacht de Nederland-
scho grens bij Namen naderde.
Aan de hand van hot groot werk van de
generaals De Bas en Tscrclae3 de Wommer-
som beschreef spreker thans in groot© trek
ken de gebeurtenissen van 1618 Juni.
Daarbij liet hij vooral het licht vallen op de
veelszins miskende -cHenstan der Nederlan
ders, bij Quatre-Bras -en Waterloo bewezen,
op hun aandeel in do zege. Plet initiatief
der Nederlandsche bevelhebbers," de dapper
heid der door den Prins van Oranje aange
voerde troepen redde de positie van Quatre-
Bras, totdat na een groot uur vechtens te
gen een driedubbele overmacht de toestroo-
mendo EngelsohNederlandsche versterldn-
gen Ne-ij's woedende, maar te laat begon
nen aanvallen afweerden. Do nederlaag
der Pruisen bij Ldgmy op den zelf den dag
deed Wellington den volgenden dag terug
trekken op Waterloo. Daar begon Napo
leon op den 18den den slag, waarin weder
om de Nederlanders zich onderscheidden
maar die op oen nederlaag zou zijn iritge-
loopen, als niet Bliioher's Pruisen, snel
naar het slagveld gekomen, de nog wisse
lende kansen ten voordeele van Wellington
hadden beslist.
Spreker eindigde met een va dorian dsohe
opwekking bij do gedachte aan de gevaren,
die ook thans onze onafhankelijkheid be
dreigen, en sprak als zijn overtuiging uit,
dat, mocht de bitterste beproeving over ons
komen, Nederland en Oranje weder, eens
van zin, weerstand zouden bieden tot het
ui terete, „hot vaderland getrouwe."
De met gloed uitgesproken rede, oogstte
veel bijval en ook de voorzitter bracht den
spr. dank voor zyn helder en leerzaam
betoog.
Hierna hadden nog eenige huishoudelijke
werkzaamheden plaats.
Op voorstel van de Maandelijkscho Ver
gadering, werd aan den heer Louis D. Petit
opgedragen de samenstelling van een Naam-,
Plaats- en Zaakregister on de vier bestaan
de Pamfletcatalogi, n.l. der collecties Kon.
Bibliotheek, Fred. Muller, Is. Meulman £n
Thysius.
Tot bestuursleden in de plaats van de af
tredende en niet weder herkiesbare heérén
prof. Snouck Hurgro'nje en Kalff, werden
benoemd de heereh prof. Ch. A. van Op-
huysen en dr. K. Sneyders de Vogel, beiden
te Leiden.
Tot secretaris werd prol dr. S. G. de
Vries weder herbenoemd.
Nadat uit den boezem der vergadering don
altredend en voorzitter, den heer Stevck, dank
was gebracht, voor hetgeen hij in het afge-
Ioopen jaar voor de Maatschappij d©ed eh
in het bijzonder voor de leidiqg van deze
vergadering, werd de bijeenkomst gesloten.
Ilierna vereenigden het bestuur en de
meeste leden zich aan den gemeenschappc-
Iijken maaltijd in den huize „Prins" aan
het Rapenburg.
KUNST, LETTEREN, ENZ.
Sarah Bernhardt.
Uit Havre wordt aan de „Daily Tol." ge
schreven dat Sarah Bernhardt thans te
Anderno8 vertoeft en geheel hersteld van
de operatie, die zij ondergaan heeft, weldra
te Bordeaux zal optreden. Zij deelde mede
dat zij daar een voordracht zal geven en
gedichten voordragen, geschreven door haar
kleindochter. „Zij weende zoo hevig toen ik
geopereerd werd", zeido de diva, „dat ik
thans dit voor haar doen wil". Mlijn optre
den komt ten voordeele van dr. Denace die
mij behandeld heeft.
Mevrouw Bernhardt zeido ook, dat zij
daarna naar Parijs zou gaan om de hoofd
rol te spelen in een stuk van Maurice Don-
noy.
Het Steuncomité Ledden „Oorlogstoe
stand 1914" schrijft ons:
Onder de bouwvakarbeiders der D.-afdec
ling nemen de sluoadoors, waaronder wij
ook de wattors rekenen, mede een vrij be
langrijke plaats in. Het aantal geste-linden
onder hen bedroeg tot heden 24, waaronder
5 dienstplichtigen. Doze zijn geleidelijk aan
gekomen, naarmate ze uit het werk uitvie
len. Zoo meldden er zich in Augustus reeds
5 aan, in September, 3, in October 4, waar
onder 3 militairen, in November 7, in De
cember 3 en in Januari nog 2. Met het voor
jaar, den grooten schoonmaaiktijd, vielen de
meesten af, n.l. in Maart 7, in April 5 en
begin Mei 4. Toóh waren er in Mei nog 4
onder hen gesteund, vermoedelijk als ge
volg van de bezuiniging onder de burgerij,
daar deze het witten vaak zelf ter had na
men of het uitstelde. Een groot deel dezer
arbeiders was aangesloten bij een werk
loozenkas, waaruit ze, evenals andere arbei
ders bij goh cel e werkloosheid f6 per week
uitkeering genoten. In 't geheel werd door
het Steuncomité tot 1 Mei 1.1. aan hen on
geveer f 1700 uitgekeerd, wat neerkomt op
gemiddeld f 2 per gezin per week.
De behangers en stoffeerders vormden
een kleine groep. Slec-hts een achttal meld
den zich bij het Comité aan, waaronder nog
3 dienstplichtigen. Dat hun aantal niet
grooter was, ligt zeker ook daaraan, dat er
onder de behangers versohoidenen voor
eigen rekening werken, die dus onder een'
ander© afdee-lingen gebracht zijn. Deze vak
lieden waren er vrij spoedig bij om zich tot
het Comité te wenden, daar de helft hun
ner in de eerste twe© maanden der mobili
satie rich aangemeld hadden, waarvan eoh
ter in October reeds twee afgevallen zijn.
De anderen kwamen één voor één in de vol
gende maanden opzetten. Met den schoon
maaktijd vielen zc allen af, zoodat er half
Mei geen enkele hunner meer gesteund
werd. Hun groep ontring in de afgeloopen
negen maanden een bedrag van ruim f 550,
wat evenals bij de stueadoors komt op onge
veer f 2 por week per gezin. Daar onder
deze werklieden ge on aangeslotenen bij e>en
werkloozenfonds voorkwamen, althans bij
de aanmelding, zou hun uitkeering zéker
hooger geweest zijn, dan bij de reeds behan
delde vakarbeiders, was het niet, dat over
het alge-meen het loon der behangers niet
hoog is.
Onder de groepen der vakarbeiders,
waarmede het Steuncomité -kennis ma-akte,
tellen d© schilders in niet geringe mate
mede. Er zijn niet minder dan 64 hunner
gesteund. Yan deze kwamen er in Augustus
reeds 10 aan, in September 3, in October 7.
Dit aantal vermeerderde tegen -den winter,
zooals te begrijpen is. Zoo kwamen er in No
vember en Januari elk 14, terwijl er zich in
December nog 8 aangemeld hadden. In Fe
bruari en Maart dienden er zich nog res
pectievelijk 5 en 3 aan, maar in April geen
meer.
D© invloed der voorjaaredrukte was bij
hen zeer goed merkbaar. Een groot deel
dezer groep viel in do laatste drie maan
den af, n.l. 15 in Maart, 17 in April en 17
begin Mei. In Februari waren er nog 3
afgevallen, enkele anderen reeds vroeger.
Half Mei waren er nog slechts 2 hunner ge
steund, waarvan 1 der 5 dienstplichtigen,
die tot deze afdee-ling behoorden. Er waren
er dus 62 afgevoerd.
Velen der gesteunden waren lid van een
werkloozenfonds, waardoor de aan hen ver
leende steun slechts ongeveer f 1.30 per ge
zin per week bedroeg, wat voor de goheelö
groep ongeveer ƒ3000 samen beloopt. Aan
de meest behoeftigen onder hen werd nog
een drietal etenska-arten verstrekt.
Ook de huissmeden hadden, blijkens de
aanmelding van een achttal hunner, voor
namelijk door verkorting vaa den werk
tijd, van den oorlogstoestand te lijden. Ze
kwamen geleidelijk aan, en werden ook ge
leidelijk afgevoerd. Half Mei wa-s hun toe
stand zoover verbeterd, dat geen hunner
meer steun behoefde. Een gezamenlijk be
drag van ongeveer 4 50 is aan hen uitge
keerd, dat is ongeveer f 1.60 per gezin per
week. Het aantal gesteunde drienstplicihta-
gen tot deze groep behoorer.de, be
droeg 2.
GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.
Stadstlmmcrwcrf. Tclcphrton No. 127.
Geopend: 'smorgens van 9—12 en
des middags wan 2—5 uur.
aanvraag van werkzoekenden.
5 Kantoorbedienden, 1 Uitvoerder, 12
Timmerlieden, 1 Bankjongen, 24 Metselaars,
4 Steenhouwers, 8 Opperlieden, 9 Stuc-a-
dcors, 1 Meubelmaker, '1 Stoker, 3 Smeden,
2 Grof-bankwerkers, 1 Koperslager, 12 Ty
pografen, 1 Bakker, 2 Koetsiers, 2 Schip
pers, 12 Grondwerkers, 8 Loopknechten, 3
Loopjongens, 1 Schilder, 36 losse werklieden.
APD. VR00WEN.
Volkshuls. Tolephoon Ne 1477,
Geopond: van 9—12 uur.
1 Dienstbode, 14 Werksters, 5 uaisterat,
9. Waschvrouwen, 1 Kinderjuffrouw, 1
Huishoudster, 1 Kookster, 1 Kantoorbe
diende, fi Fabrieksarbeidsters, 38 Textiel-
arbeidsters, 4 Vrouwen (allerlei).