VOOR DEJEUGD
IEIDSCH DAGBIAD
j
Vervelen.
Anekdoten.
Ingez. door: Nelly Honig, to Voorschoten.
Uit goede bron.
Onderwijzer: Hoe weet je, dat do maan
twee honderd veertig duizend mijlen van de
aarde verwijderd is?
Jan: U heeft 't zelf gezegd, mijnheer.
Gehoor zaam.
Mevrouw (ongeduldig): Gooi nu maar neer,
waar je aan bezig bent, en kom direct bier,
Nora.
Nora: Ja, mevrouw.
Mevrouw: Waarom huilt Guusje?
Nora: Omdat ik hem op den grond heb
gegooid mevrouw.
Ingez. door: „Sylvia."
Zus leest voor: Napoleon Bonaparte was
van Elba teruggekeerd.
Broer (haastig): Lustte hij ook geen boe
nen door elkaar?
Vader: Waar blijf ja toch zoo lang, Ka-
rel, de school is al uren uit.
Karei: Ja, vader, wy hebben het zoo druk,
dat we overuren maken.
Zeker adellijk hoer zeide tot den beken
den Bngelschen schrijver Swift: Het ken
merk van den waren edelman is: niets doen.
Hé! antwoordde Swift: hier in 't land
werkt de mensch, werkt het water, werkt
het vuur, ja werkt zelfs het bier. Alleen
het varken werkt niet. Zou dat dan de eeni-
ge edelman in 't land zijn?
Ingez. door: W. de Graaft
Jan, aaide een heer tot zijn huisknecht,
heb je al meer gezegd dat ik 's morgens
vóór iets anders warm water wil hebben!
Maar mijnheer, is 't nn nog niet goed?
vnoeg Jan verbaasd. Om te maken, dat u het
warm water maar bytyds zoudt hebben van
morgen, hab ik *t gisteravond al vóór de deur
gezet!
Ben driftig, maar grappig ond heer, die
vroeger kantonrechter was geweest, werd
eens op straat door een onbesuipd joog-
Baensch orarvergeloopen.
JongenT riep de bejaarde man woedend,
terwijl hij nog op den grond zat: Ik straf je
nret een boete van 5 gulden, wegens belee-
diging van een rechterlijk ambtenaar!
Maar mijnheer, zei 't jonge mensch, u
bent geon rechter meer.
Brutale jongen! Zie je dan niet, dat ik zit
ting houdt op straat?
l'e oude man moest zelf lachen om zijn
kwinkslag en z'gn boosheid was vergeten.
Bfieuwe Kaadsels.
iDgez. door: M. C. v. Evert.
I.
Mijn geheel bestaat uit 11 lettors en is een
plaats in Zuid-Holland.
4, 3, 2 is een vischsoort.
6, 7, 8, 9 wordt aan den vinger gedragen.
5, 4, 1, 10, 11 zijn zwarte vogels.
6, 4, 5 is een mannelijk insect
1, 2, 3 is een lekkere toespijs.
Ingez. door: „Aboelthiva."
11
Mijn geheel i3 een plaats.
Een 5, 9, 2, 8 is zeer hoog.
1, 7, 3, 6, is een getal.
Een 5, 4, 4, 7, is een verscheurend flier.
Een 10, 9. 8, 4, 2, woont in Afrika.
5, 3, 4, 2, is een drank.
Ingez. door: „Jonge Typo."
lil.
Begraven dieren:
Ik ga een dag naar Amsterdam.
Die kook hoeft Moe zelf gebakken.
Hein lust graag een paar dikke boter
hammen.
Hendrik heeft oen aardig vriendje.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS.
X.
Telephoon.
11.
Orgel.
III.,
Sering.
De prijs viol ten deol aan: Annie Thomas.
Correspondentie.
„Do kleine Franschman". Welzoo
vriend, kom jij ook weer eens kijken? Nu,
dat doet ine pleizier, koorl Zoo zoetjes aan
komen alle oude" vrienden en vriendinnen
weer opdagen.
J;rHerfsttaster", Welzeker; meisje», ik
vind 'theel best, dat je met ons mee wilt
doen en tegen je schuilnaam heb ik geen
bezwaar.
„Vergeet-me-niotje". Vond je hot heusch
zoo jammer.', dat onze conrespondcntio uit het
jeugdblad verdwenen was? .Nu, dan verwon
dert het, dat je c. met eens naar gevraagd
hebt, want de heer Uitgever daoht, dat jul
lie er eigenlijk niets om gaven, juist omda/t
je er niet op af kwam.
B. van Zanten. Je kunt gewoon mee-
doen, zondor dat je je daarvoor laat in
schrijven.
„'t Koolmeesje". Ik zal er in 't vervolg
aan denken, vriend, want er is geen enke
le jongen die gaarne voor een meisje
wordt aangezien. Om evenwel abuizen te
voorkomen, moet je er maar steeds a. den
ken je voornaam voluit te schrijven.
(F. J. Eikerbout. Raadsels en anecdotcn
mag je steeds zooveol mogelijk inzenden als
je maar wilt, doch verhaaltjes kan ik niet
gebruiken.
„Puk". Geduld, beste vriend, ik beloof
je, dat, wanneer je raadsels geschikt zijn,
ze stellig geplaatst zullen worden.
J. de Haas. Jo moogt natuurlijk mee
doen, als je daar lust in hebt, maar jo
schuilnaam vond ik ietwat vreemd, wat be-
teekent die eigenlijk?
„De kleine Ingenieur" heet ik harte
lijk welkom in onzen kring. Je bont zeker"
een knappe bol, dat je nu reeds besloten
hebt om voor ingenieur te studecren I
Joseph Oostveen. Ja vriend, 'tis een
nare geschiedenis, dat zooveol scholen thans
als kazerne moeten dienst doen, vooral om
dat de schoolkinderen daardoor minder
gunstig zijn ondergebracht. In Den Haag is
de toestand wat dat betreft, allertreurigst.
Hendrik Heijnmns. Als je -rietjes er
mij maar oventjes aanleiding toe geven, zal
ik gaarne een babbeltje met je houden.
„Gladiolus". Nu begrijp ik er alles van,
vriendje. Dank voor de toegezonden raad
sels.
Arendje van Santen te Wassenaar.
Waarvoor wilde jo ddo zegels zenden? Het is
mij niet recht duidelijk.
„Dahlia". 't Spijt me dat je broer tot
tweemaal toe ecu vorgeefsche reia naar het
bureau maakte cn ik hoop maar, dat het
prijsje nu in je beizit is.
„Rozoknopje". Je voorstel vind ik best,
meisje, tegen je schuilnaam heb ik geen be
zwaar.
„Sylvia". Wat ben jij weer verbazend
ijverig geweest. Jo werk ziet er bovendien
zoo keurig netjes uit, dat ik jo wol mijn
compliment maak. Ik hoop er spoedig iets
van to kunneh plaatsen.
„Pioenroos". Als jo den geheel en win
ter ziek waart, kan ik me wel voorstellen,
dat jo onze correspondentie erg gemist
hebt. Jammer, dlat jo er maar niet eens
over geschreven hebt. Wat scheelde je eigen
lijk? Betorsohop met die nare kiespijn, je
moet maar spoedig naar e»e»n teundarte gaan.
die helpt er je wel at.
„Weigelia". Ik heet je hartelijk wel
kom in onzen kring en rie je bijdragen gaar
ne tegemoet.
„De Jonge Typo". Neen vriendje, daar
heb ik niets op togen. Hoe meer je inzendt,
hoe meer karna je bovendien hebt, dat er
iets geschikts bij ifl.
„Yergect-mij-niebjo". Welzoo heb jij
een hondje gekregen van de SarietjesNu,
daar ben je zeker wel blij mee, want do
meeste kinderen vinden het prettig om
zoo'n viervoetigen kameraad te hebben.
Wat je mij van de kanarie sohrijft vind ik
al héél merkwaardig. Het lijkt me héél
moeilijk om kanaries met goed gevolg te
loten broeden. Ik ben nieuwsgierig otf 'het
je gelukken zal „geeltje" in het leven te
houden.
„Zangvogeltje". Jullie hebt al bij
zonder mooi weer getroffen met do boot
reis 1 Ik ben de Pinksterdagen maar
kalmpjes thuis gebleven.
„Mapje en Papje". Ja meisjes er is
héél véél moois in het Vredespaleis. Jam
mer maar dot do bouw van dat pracht
werk den wereldoorlog niet heeft kunnen
verhoeden. De toestand wordt integendeel
mot den dag nog erg ar.
Wilhelmina en Nelly Henkes, te Wasse
naar. Ik noem jullio verzuim volstrekt
niot kwalijk, want ik begrijp wel, dat je co
rnet aan gedacht hebt mij te schrijven, toen
je uit legeenen waart.
„Vaderlander". Ik feliciteer je met je
herstel en vindt 't gelukkig voor je, dat jo
nu weer geregeld naar school kunt gaan.
„Jeanotte." -— Het aan ééne zijde be
schrijven van je papier geldt niet voor de
briefjes maar wèl voor de raadsels en anec
dotcn.
„Madeliefje".— De oplossingen moeten
uiterlük Maandagmorgen vóór negen uur
aan ons bureau bezorgd zijn.
„Acrobaat." Ala jullie van 5 lappen 24
eieren per weck hebben, cDaa bob jo geen
klagen. Vooral nu de eieren zoo buitenge
woon duur zijn is 't heel voordeolig. Es-
denk er over om zo hot volgende voorjaar
ook aan te schaffen.
„Kanonnier". Welk een oorlogzuobti-
gen schuilnaam heb j ij uitgedachtBedenk
er als jo blieft wat anders op, want ik houd
erg van den lieven vrede en wil met 'n ,,ka-
Tionnier" niets te maken hebben. Voor dit
maal zend ik je nog mijn vriendelijke groe
ten.
Hendrik van den Heuvel. Met innige
deelneming vernam ik welk een treurig
verlies jullie getroffen heeft. Het is wel
ontzettend, dat je vader zoo uit hot volle
leven is weggerukt en dat door zoo'n nood
lottige gebeurtenis bij de uitoefening van
zijn vak. Ik kan me je mo-eder'e verdriet
7,00 goed mdeniken cn heb dan ook ha/rtc-
]i|k medelijden mot jullie.
Ik hoop maar, dat het jo ongelukkige moe
dor gegeven zal zijn mettertijd te kunnen
berusten in haar lot en, dat zij in do liefde
van haar kinderen oonigo troost moge vin
den. Vriendelijke groeten ook aan je moe
der.
„Kamperfoelie" Ik heb in't minst geen
bezwaar tegen je schuilnaam, meisje. Allo
bloemen zijn mij even welkom.
„Mimosa". Je moederis veronderstel
ling is volkomen juist. Ik houd buitenge
woon veel van kinderen on zou 't zónder
lain deren om mij hoecn moeilijk kunnen
stellen. Prettig voor je, dat je zoo'n mooi
fietstochtje gemaakt hebt. In do vacantie
maak ik ook wel fietstochtjes met mijn doch
tertje; we maken dan altijd van allerlei
plannotjes en gaan er met mooi weer gere
geld op u{t. Vriendelijke groeten.
MARIE VAN AMSTEL.
a
a()B lioöSs0«6«S a6a«si g 0q®sö g öo v$Afr/
•\Q
Nieuwe Serie. Nommer 9.
SIE&FK-IED EN HANDA,
Naar hot Engelsch van
MARY DE MORGAN.
Bewerkt door C. H.
Lange, lange jaren geleden lag er aan den
cand van oen groot woud een dorpje, welks
bewoners allen gelukkig waren, omdat zij
eerlijk en vlijtig waren. Het was een aller
liefst dorp en er beerschto de grootste wel
vaart. Ziekt kendo men or niet en als de
menscbon stierven, was het van ouderdom.
De kindereui groeiden alle flink op. Er
werd nooit getwist, ieder leefde er vreed
zaam. Nu was er eens van dit dorp voor-
Bpeld, dat zoolan - de bowonors ijverig en
eerlijk waren en niet zelfzuchtig werden,
hun geen onheil zou overkomen, doch dat
hot in rouw gedompeld zou worden, zoodra
tij deze voortsohriften niet nakwamen.
Do kindoren in dit dorp waren al oven ge
lukkig als hun ouders en het allergelukkigst
twas misschien wel de kleine Siegfried, do
zoon van den schoenmaker. Hij had geen
broertjes of zusjes, maar hij voelde zich toch
nooit eenzaam, want hij speelde altijd met
Hand-a, het dochtertje van den molenaar,
dat juist even oud was als hij zelf en een
heel lief meisje, van wie hij veel hield.
Siegfrieds vader, Ralph, was de eenige
schoonmaker in het doip en maakte voor
iedereen schoenen en laarzen. Eenmaal
per jaar kwam iedere inwoner naar hem
toe en zei: „Ralph, ik heb een paar nieu
we schoenen noodig, maak ze vooral oven
goed als het laatste paar.'' Ralph had dus
volop werk, maar hij gunde zich den tijd
voor elk paar, wvat hij wildo goed werk
leveren cn zou zien sohamen, als men hem
verweet, dat de laarzen te spoedig ver
sleten vfraren of niet goed zaten.
Hij wilde Siegfried rijn vak leeren, dan
kon dezo na hem dorpsschoenmaker wor
den. Als hij groot was, wildo Siegfried met
Hand-a trouwen.
Het bosch was vol vogels on andere dieren
en daar er nooit gejaagd werd on de dor
pelingen dun dieren geen kwaad deden, wa
ren 7iij heel raak. Do vogels nestelden zich
dikwijls op do schouders van de voorbijgan
gers. Do eekhorentjes bleven rustig zitten,
als or iemand naderde on lieten zich ge
willig streolon. Ja, zelfs do hazen speel
den krijgertje tusschen de been en der kin
deren en waren niet banger voor hen dan
een poes zou geweest zijn. In één woord:
de dieren in het woud leefden al oven vre
dig on gelukkig ah de dorpelingen.
Op zekeren dag kwam er langs den hoofd
weg een grappig, oud, klein mannetje hij
zag er allesbehalve vriendelijk uit met
kloino oogjes en een spitse muts op hot
hoofd. Op zijn rug droeg hij een zwaar pak,
nc j als een marskramer. Toon hij in het
dorp kwam, bleef hij stilstaan an maakte
hij zijn p; kopen. Allo kinderen stonden naar
hem to kijken. Ook do voorbijgangers bleven
stilstaan, want. het gebourdo hoogst zelden,
dat er een vreemdeling ïd het dorp kwam.
De oude man nam een paar staken en een
plank, die hij ook op zijn rug gedragen had.
Hij maakte er oen stalletje van aan den kant
v-u don weg. Daarop maakte hij zijn pak
Ze zitten zich braaf te vervelen
Marietje, Adolf eD Annet,
Zo weten niet meer wat te spelen
En willen toch ook niet naar bed.
Gelukkig komt Vader eens kijken;
Wat's dht nu?" zoo klinkt er zijn stem,
En gauw zal 't den kinderen blijken:
V ervelen, dat is niets voor hem
Neon, Vader weet steeds be verzinnen
Wat leuk ie en prettig en goed
„We gaan eens mot teek'nen beginnen".
Zoo zegt hij en maakt er wat spoed.
Het paard, waarmee Dolf niet wou spelen,
Dat krijgen ze nu tot model
Zo denken niet meer aan vervelen,
Dit is ook zoo'n nieuw, aardig spel
open on nam er oen groot aantal Laarzen en
schoenen uit, die hij alle uitstalde, terwijl
hij er zelf op oon krukje naast ging zitten.
De kinderen gingen nu om hot stalletje
hoen staan on koken hun oogen uit, want. nog
nooio hadden zij zooveel schoenon en laarzen
bijeen gezien. Er waren groote en kleine
blauwe, groene, roocle, gole, paarse,
ja, elke kleur was vertegenwoordigd op
sommigen prijkten strikken of rozetten, an
dere waren woer eenvoudigor. En alle
waren van een prijs voorzien. O, wat warm
zo goedkoop 1 Dc schoenon en laarzen van
Ralph waron wel driemaal zoo duur.
Na een tijdje begon de oude man te zingen.
Komt allen, koopt maar op,
Denk niet, dat ik je fop
Roodc schoenen, blauwe achoonen,
Zwarte schoenen, witto 6choonen,
Dikke schoenen, dunne schoenen,
Sterke schoenen, lichte schoenen-"
Doch de dorpelingen gingen hem aJlen
voorbij en lachten slechte, terwijl zij naar zijn
stalletje keken en zeiden: ,,Hij behoeft hier
niet te komen, wo hebben hem niet noodig,
want we hebben Ralph, die onze nchoonen en
laarzen maakt en hij doet het heel goed."
De oude man kreeg cfien eersten dag dus
geen klanten en toen de avond viel, pakte hij
zijn koopwaar woer in en nam zijn stalletje
lut elkaar. Daarop ging hij weg. Doch den
volgendon morgen vroeg was hij or al weer
en zette hij opnieuw zijn stalletje met de
schoenen on laarzen op. Gedurende vele we-
kon zat hij daar eiken dag aan den kant van
den weg, precies op dezolfdo plaats en
steeds hetzelfde versje zingende. Tocb kwam
or niemand wat bij hem koopen en de kin-»
deren raakten zoo gewoon aan hem, dat
zij niet langer bleven stilstaan om naar henj
of zijn koopwaar te kijken.
Doch op zekeren dag kwam Liesbcth, dq
do dochter van de.x bakker, langs het stalle-,
tjo. Zij zag oon paar lichtblauwe schoentjes
met mooie gespen en de oude man koek naarj
haar, zonder echter een woord te zeggen.
Zij liep verder door, maar voelde toch ne.an
heb geld in haar zak en keek nog eens on$
naar de mooie sohoentjee. De oude man
knikte on wroof rich in de handen, terwij)
hij haar gadesloeg.
Don volgenden morgen kwam zij terug en
nu nam zij de schoentjes eens in do hand en
bekeek ze aandachtig. Zij zette zo echter
weer neer en vervolgde evenals den vorigon
dag haar weg. 's Avonds kwam zij weer te
rug, nam cle schoontjes opnieuw in de hand
en dezen keor zotte 'zij zo niet weer neer.
maar kreeg haar gold te voorschijn en bc-