JEot Elastic es*oog*.
Voor de eer van zijn dorp.
VI\U ALLES WAT.
Maar, oi 't nu door de donkerte kwaur,
of door Zijn [mikkende knieën, viak by 't
woonhnie struikelde bij over oen grooten
steen, vie!, en kwam met een harde bons
tegen de deur te land. Dit deed den stroom
van zijn door moeheid toch al los-zittende
tranen plotseling losbreken. Arend Jan voel
de zich op eens zoo verlaten, zoo
slein.
Geen vjjf minuten later zat Arend jan,
gekoesterd en geknuffeld, alsof hjj kleino
Kobusje was, bij tante Trina op schoot in
de groote, oudenvetsche keuken en tracht
te oom Kobus met onbeholpen vingers de
groote massa Pinksterbloemen, dotters èn
jongberkenloof in een veel te nauwe vaas
te persen. Nog nooit was hij op Pink
steren met bloemen bedacht, en dat Arend
Jan daar nu mee aan was gekomen, kijk,
dbt vond do oude man toch zóó aardigi
Hij was er kinderlijk blij mee en dit had ook
nog een diepere reden. Al zoo lang had hij
zijn oude hoofd ingespnnnen om een aan
loopje te bedenken, op grond waarvan hij,
zoo ongezocht,, weer eens bij neef en nicht
z»u kunnen komen; zjjn vronw kon dan
scans bar verlangen naar den kleinen kleu
ter en och hijzelf eigenlek ook.
Achterna had hij er toch spijt van gehad
soo driftig te zijn weggegaan; neef Berend
had feitelijk als een art echtschapen man in
die zaak gehandeld; bjj rustig nadenken
had hij dat moeten erkennen. De oude
man was wat met zijn figuur verlegen ,en
wist niet goed, hoe de verbroken banden
weer aan te knoopen, en zie, daar kwam
me nu die kleine jongen den weg voor
hem banen! Hij zou 'm, vanavond nog, ze!f
thuisbrengen en dan meieen voor zich en
de vrouw belet vragen op Pinkstermaandag.
Oom Kobus wreef zich met innerlijken schik
in de handen. Toen verdween hij op eons,
een invallende gedachte volgend, in de
richting van 't groote, glimmend gewreven
kabinet.
Arend Jan had er in 't minst geen idee
op, dat hij den ouden oom tan „de Uilen
burg" zoo'n dienst had gedaan. Hij voelde
zich veeleer, neg erg schuldig tegen
over hem en dit werd er niet beter op,
toen oom Kobus een oudanvetsch zilveren
horloge, met ketting, uit 't kabinet haaldo
en 't voor zjjn oogen liet bengelen.
„Kijk 'shier, dit heb ik zelf altjjd als
jongen gedragen on nou krjjg jjj het! Ik
geloof, dat 'k je zoo wat ook beloofd heb,
Hè, toen op Kobusje's doopfeest!"
't Bloznido gezicht ran oom glom van
voldoening, maar Arend Jan keerde var-
legen zijn hoofd af tegen tanto Trinzvs
japon.
Of do oude luidjes wel veel begrepen
vxa sïjo door snikken afgebroken, stame-
- ciio uii; ggiug? Ik weet 't niet, maar
dit konden ze er dan toch uit opmaken,
dat Arend Jan gekomen was, omdat 't mor
gen Pinksteren zou wezen en din alle booze,
leeiijks gedachten uit de harten verdwenen
moeten zijn, om ruimte te maken voor Gods
goeden on ll.iiigcn C-oest.
Eu dit was dan ook wel 't voornaamste,
Ei'.waar
Op ectston Pinksterdag zat Arend Jan,
0 o trotsch a's een p:..:c, met zjjn horlogo
ia de kerk. Hij kon haast cio verzoeking
niet woers vin, 't trlkezs rit zjjn rak te
kalen, cm oz op te kijken, lijn I.corije deed
hij 't «ok, maar vader s'.iot hem aan en
Arend Jan liet 't met een vuurrood gezicht,
gauw terugglijden. Hij keok naar dominee,
01 die 't ook gezien had, maar dominee
ging gewoon door met zijn preek en Arend
Jan deed zjjn best er wat van te begrijpen.
Die woorden, daar uit den boegen preek
stoel, klonken zoo ntoeioljjk en deftig -
zijn gedachten dwaalden onwillekeurig af
naar 't landweggetje, tusschen de brem
struiken, waar hij met meester had geloo-
pen. Wat die zei, had hij beter kunnen
begrijpen, maar eigenlijk was 't toch 't
«■.•Uit i óók -over Pinksteren!
't Was d'.n jongen alsof hij mecelors
stem nog hoorde en d n blik van - 'n vrien
delijke, blauwe oog n zag, en 't werd hem
daarbij zoo vrooljjk en blij om 't hart, als
nooit te voren. Zóó vierde Arend
Jan zijn Pinkster foestl i
Een Mongoolsche vertelling.
Aan de uiterste grenzen eener Mongool
sche oase zwierf iu zeer afgelegen stoppen
een heel rjjk en bejaard man met zijn
kudden rond. Hij had drie dochters, van
welke de jongste, Kookju, zich door schoon
heid, scherpzinnigheid en vernuft bijzon
der onderscheidde. Eens, bij gelegenheid, dat
hij verscheiden kameelen, paarden, runderen
cn schapen op de markt van dc-n Khan ver-
koopen wilde, stond hij aan zijn dochters
toe hem om een geschenk tc verzoeken,
hetgeen hy beloofde voor haar te zullen
medebrengen. Do vader vroeg haar dus,
wat zij verlangden.
De beido oudsten kozen verschillende kost
bare kleedingstukken, maar de schoono
Kookju verklaarde, dat zjj niets begeerde.
De vader was hierover verstoord en beval
zjjn jongsto dochter ook iots te wenschen.
Zij antwoordde toen, dat zij, niets begeerd
had, omdat hetgeen zij wenschle, zeer be
zwaarlijk en slechts met groot gevaar to
vorkrijgen was. Dé vader, die lieel veel
van haar hield, beloofde haar hetgeen zij
verlangde, wat het dan ook zjjn mocht, te
zullen medebrengen.
„Welnu," zei Ivookju, „zoo gij dit wilt,
voldoe dan aan het volgend verzoek: Ver
koop uw vee op de markt voor welken prijs
gij wilt; maar vraag voor don grooten, bul-
tigen stier het linkeroog van den Khan!"
De goedo grijsaard stond in het eerst niet
weinig versteld over dezen zonderlingen
eisch, maar de zeldzame scherpzinnigheid
zijner dochter kennende, beloofde hij aan
haar verzoek to zullen voldoen.
Op de markt gekomen, verkocht hij al
zjjn vee voor goedo prijzen, tot op den
groeten, bultigen stier na, voor welken hij
van do koopers het linkeroog van den Khan
eischte. Do hovelingen van den Khan ver
namen weldra den zelfdzamen prijs, voor
welken alleen hij dea stior vorkoopen wilde,
kwamen op do markt, namen don oudon man
gevangen en brachten hem terstond voor
hun gebieder.
Do grijsaard viel op zjjn knieën en be
kende, dat zyn jongste dochter hem dien
prijs had opgegeven. De Khan, die nu be
gon te vermoeden, dat er een geheim achter
deze zaak school, liet den ouden man vrij,
met het uitdrukkelijk bevel zjjn dochter in
zijn handen te leveren.
Toen Kookju nu voor den Khan ver
scheen, vroeg hij haar om welke reden
zij haar rader dien prijs voor den stier
had opgegeven.
„Ach Heer!" antwoordde zjj, „ik hoopte,
dat gjj, wanneer grj zulks vornomen hadt,
irij voor u zoudt willon zien."
„En waarom wenschtet gij dan door mij
gezien to worden?"
„Om u een zeer belangrijke waarheid te
zoggen."
„En welke is die dan?"
„Heer!" ging Kookju voort, „van uw tweo
opperste rechters, die hot recht moeten
handhaven, staat altijd de rijke an aanzien
lijke aan uw rechter-, do arme en geringe
aan uw linkerzijde; nu hoorde ik in mijn
eenzaamheid steeds, dat gij den rijke en aan
zienlijke voorsprak en verdedigde, maar dat
do arme en geringe op uw ondersteuning
niet rekenen kon. Daarom bewoog ik mijn
vader, uw 1 okeroog voor den stier te
eiseher.."
Do Khan, hierover vertoornd, beval den
rechters Kookju wegcn3 haar vermetelheid te
vcroordeelen. Nadat het gericht bjeengoko-
ir.eu was, de ig de oudite en wijste der
Lama's, als voorzitter, er op aan, vooraf te
onderzoeken, of deze vermetelheid vat
Kcokju uit boosneid, dan wel uit wijs door
zicht voortkwam. De vergadering gaf haar
nu als beproeving op, om van een overal
even dikken boom, die van zijn schors ont
daan was, to bepalen aan welk einde de tak-
ken en waar do wortels zich bevonden. Bij
wierpen daarop den boom in li t water en
daar nu do wortels zonken en de takken
bovendreven, kon zij h.t vraagstuk gemak
kelijk oplossen.
Hierop werden haar twee merries van een
volmaakt gelijk voorkomen aangeboden, met
do vraag, wio van beiden do moeder was?
Kookju 6loot beide cp on gaf haar den
geheoien dag geen eten. Toen zij den vol
genden dag aan beide hooi toowierp, be
merkte zij, dat do eene merrie langzaam at
en het hooi naar de andere schoof. Hieruit
maakte zij op, dat deze de moeder Was.
De rechters meenden nu voldoende over
tuigd te zijn, dat de handelwijze van
Kookju niet een gevolg was geweest van
boosheid, maar van scherpzinnigheid en door
zicht. Zij gaven zulks den Khan te kennen.
Deze was hiermede echter nog niet tevre
den. maar besloot zelf aan Kookju verschei
den spitsvondige vragen te doen, ten einde
haar in do war te maken en alzoo te be-
toogen, dat men haar geenszins voor ver
nuftig en scherpzinnig moest aanzien. Hij
liet. dus Kookju vcor rich brengen en stelde'
haar zijn vragen ia tegenwoordigheid riincr'
greoten.
„Wanneer mon twee meisjes in het borch
zendt, om wilde appelen te verzameld wio
van beiden zal dan hot meest verzamelen
en op welks wijze zal zij, dat deen?"
Zjj antwoordde terstond:
„Degene, die niet in den boom klimt,
maar beneden bjijlt staan, den boom schudt
en de afgevallen, rijpe appelen van den
grond op raapt."
„Hoe komt men het naasts ei snoeaigsto
over een mesras?" vervolgde do Khan.
„Recht er over," zei zjj, „is te ver,
want het duurt to lang; langs den kant is
dus nader, want het gaat spoediger."
Da Khan zag nu zelf in, dat zij do
voorgelegde vragen goed beantwoord had,
bewonderde haar scherpzinnigheid, dacht
eenigen tijd r.a en legde haar toen weer de
volgende vragen voor:
„Zeg mij, hoe kan men zich aan onbe
kenden bekend maken?"
„Wanneer mon eiken dag eon goede daad,
verricht."
„Wie is waarljjk wjjs?"
„Hjj of zij, die zich niet verbeeldt het/
to zjjn."
„Twee mijner onderdanen," ging de Khan
voort, „twistten or over, wio van beiden,
do vader van een knaap zijn. Hoo kan ik dat
üitvorschen?"
„Beveel hun," antwoordde Kookju, „een
vogelei van het hoofd van den knaap met
een pjjl af te schieten. Do werkelijke vader1
zal weigeren zulks te doen, de vermeende
zal er iu toestemmen."
De Khan WC3 over dit alles zeer verbaasd,
maar wilde haar nochtans, wegens do be
schuldiging van zijn onrechtvaardigheid;
doen omkomen. Hij dacht dus nog oenige da-,
gen er over na en beval haar toen, hem
de juiste waarde van al zijn schatten op t-ej
geven. Als zij ctat doe-n kon, zou hij haarl
voor onschuldig verklaren cn vrijlaten.
Kookju nain deze aanbieding terstond
aan, maar verzocht twee dagen om zich tc
bedenken en bepaalde, dat de Khan gedu
rende dien tijd vasten zou. De Khan nam dit'
insgelijks aan. Na vorloop van dien tijd
bracht zij hem op oen schotel gekookt soha-
pcnvlepsch on zei:
„Heer! gij zult moeten 'bekennen, dat in
geval van volslagen gebrek aan spijs, ai
uw schatten niet zooveel waard rijn als de-
zo schotel met vlecssh".
De Khan, door deze waarheid overwon
nen, verklaarde haar voor eon wijze maagd,
hnwdo haar uit aan zijn zoon en zij herin
nerde hem naderhand nog dikwijls aan Het
gebruik van zijn linkeroog.
Meiliedje.
De Mai is gekomen,
Mot bloëmekens fjjn,
Met bloesems en blaadjes,
En mugjes klei".
Do vogeltjes kwïa'on,
nun lixleke toer,
E11 wipper op takjes
Vlug heen en w:er.
Zo bouwen hun nestje
Zoo warm on zoo rncht,
En houden bij d'eities
Getrouw de wacht.
Gegroet li.'"0 K
Met al u ,v j - t
Gii wor; t doe- l.. u,
Mot .ugfe V i'.„ t.
EERLIJKHEID.
Het was druk, verbazend druk in de stad;
we hadden dan ook nog maar tweo dagen
voor St.-Nicolaas, en dus geen wonder, dat
een ieder, van groot tot klein, de winkel»
langs liep om1 al het moois to bekijken of
wel 'er in ging om inkoopen te doen! Me
vrouw Vermeer had ook nog veel presentjes
to kcopen; doch iiop zoo nu en dan met
haar tweo dochtertjes een bankotwinkel in,
cn; daar de mooie uitstalling te bewonderen.
Ook Cato en Lily mochten dan ook meestal
wat uitzoeken wrik teèsJH .o d ngo i al n
ir. een mandje, dat ieder bij zich had, ge
daan werden. Eon arm jongetje, bibberend
van do koude, koek vol verlangen en mis
schien ook we] met een weinig jaloersch-
heid naar de rijke mevrouw, on de mooie
eu warm aangekleeds dametjes.
„Ach, wat heb ik aan dezen tijd," dacht
hij, „alle rijke kindergezichtjes stralen van
vreugde; hoe gelukkig en blij zou ik wezen
als ik zoo lekker warm aangekleed aile3
bekomen kon wat ik graag verlangde!"
Had dit jongetjo dan geen ouders meer?
Jawel, maar vader was den geheelen
winter al zonder werk geweest, nu had hij
werk gevonden, doch het zou maar voor
eon korten tijd zjjn; moeder had het druk
ir.et Jiaar huishouden, er waren nog vier
jongere broertjes thuis; brj, Antoo, was do
oudste, twaalt jaar, maar toch trachtte zij,
door voor do menschen te wassch.en, er
iets bij te verdienen; zij hadden het echter
arn erg arm. "vanmorgen had vader hem
de deur uitgezonden met de woorden: „An
ton, doe nu vandaag eens flink je best om
wat te verdienen, de menschen loopen van
daag met zooveel pakken; vraag dan maar
dikwijls: „Mag ik uw pakje dragon?"
Daar had hij nu den geheelen morgen
reeds geloopen en aanhoudend zijn vraag,
dan aan den een dan aan een ander her
haald, doch niemand, die op den kiemen
jongen scheen te letten, of zj hielden hem
voor te toer om zware pakken te dragen,
daar hij klein en erg schraal was. Toen
had hij mevrouw Vermeer en haar doch
tertjes gezien en volgde hen gestadig op
oen afstand, hopend", dat zij den con of
anderen winkel nog cons met een pak ver
laten zouden; doch 't schoen alsof mevrouw
alles aan huis liet bezorgen, ten minste tel
kens werd hij teleurgesteldwacht, nu gin
gen zjj een grooten speelgoedwinkel bin
nen, nusschien dat er nu wel eon pakje
to dragen kwam, en al3 het eens gebeurde,
was hij dan nog wel zeker of mevrouw
liet hom te dragen zou goven? Moedeloos
liet by zijn hoofd tegen do glasruiten van het
winkelraam rusten, en staarde naar de mooie
dingen zonder ze to zien; 't waren toch
heerlijkheden voor hero, welke hjj. nooit be
komen zou; daar gaat de deur open, neen!
belaas, weor geen pakje; hij ziet mevrouw
en de jongejuffrouwen nog even na en is
juist van plan terug to keeron, toen hjj iets
blinkends op de straatsteenen liggen ziet,
vlak bij de deur waar mevrouw zoo juist
uitkwam; hij bukt -cn ziet een portemou-
rwio. Er valt niet aan te twijfelen; die
mevrouw met haar dochtertjes heeft haar
verloren; hij raapt haar schielijk op, wat
is zo zwaar, daar zit stellig veel geld in!
Zooveel als hier inzit, zal hjj wel in geen
maanden kunnen verdienen en nu heeft hij
het m handen. Als ik dat nu eens aan
m - r gaf; wat zou haar gezicht va:i blijd-
scl p stralen, als rij voor ai dat g.il klc?-
ren cn eten voor vader c.i ~broe.tje3 znu
kunnen kropen; maar moeder zou vragen:
„Hoe hebt jo dat geld bij elkaar gekregen?"
En air, i!c dan verte!, dat ik het gevonden
heb cn bij mij stak terwijl ik do dame voor
mij uit zag loopen, dio het verloren had,
daa w ik zeker, ziu moeder heel, heel
erg b 3 zijn cn to-eli niets van liet geld
i I o kruiken! Al deze gedachten vlogen
g.ll :i i 'or het kleine hoofd vin den knaap,
èa zinder zich langer to bedenken, ze" hij
liet op c-en loopen, do dame achterna; hij
heef!' heel wat moeite door de mensohen-
massa heen to dringon; maar eindelijk ziet
hij do dame voor zich. Zijn hart klopt bijna
hoorbaar, nu hij neg even overdenkt, dat
hij eon pas gevonden schat weor af gaat
goven en do heerlijke! ilroomen var. oen
gelukkig St.-Nicolaas er mode verwoest.
„Maar het zou stelen zijn!" waarschuwt hem
een stem daar binnen. Moeder s oudste zoon
een dief; neen, dat nooit! Vastberaden treedt
hij nu inevrouw Vermeer ter zijde en zon
der eenige aarzeling overhandigt hij haar de
verloren portemonnaie: „Mevrouw, dit vond
ik voor de deur van den grooten winkel,
waar ik u had zien uitkomen!"
„Ja, waarlijk, dat is mijn portemonnaie!
Je bent een braven, eerlijken iongen, daar
je zo mrj terugbrengt, llier hebt jo een
rijksdaalder voor je spaarpot ais je dien
hebt; ot anders, vraag of moeder hem voor
je bewaren wil, en dit zakje met lekkers
meet jo nu meer eens heerlijk met je
broertjes of zusjes op oton!"
Wat is Anton gelukkig; hjj denkt er in
't geheel niet over, hoeveel rijker hjj ge
weest zou zijn, indien hjj de portemonnaie
behouden had. O, neen, hjj iri nu zóó ge
lukkig, niet alleen omdat hij zooveel geld
aan moeder brengen kan, (want voor zich
zelf Wil hij het niet behouden, moeder kan
het veel te goed gebruiken) en om het lek
kers. neen, maar omdat hij weet hoe blijde
moeder wezen zal, als hij haar alles vertelt.
In gedachten hoort hjj haar nu al zeggen:
„Jo bent mijn besten, eerlijken Anton!"
Het Deensche eilaud Bornhoim.
Hoe het er tegenwoordig mee gesteld
is, kan ik niet met zekerheid zeggen, maar
wel weet ik, dat ongeveer een halve eeuw
geleden het Deensche eiland Bornholm bijna
éfWBluitcnd door horlogemakers bewoond
werd. Hoe dat zoo gekomen is? Men ver
telt, dat eens twee Engeischo schepen, waar
van de lading hoofdzakelijk uit horloges be
stond, op het strand van dit eiland schip
breuk leden. Zoo kwam natuurlijk ieder eilan
der gemakkelijk en goedkoop aan een hor
loge en er waren er, dio er zelfs meer dan
één op na hielden, 's Winters valt er voor
die menschen al evenmin aan varen als
aan visschen te denken. Als tijdverdrijf be
gonnen zjj nu te beproeven, of zjj ook een
horloge konden maken en al violen do eersto
proeven niet heel gelukkig uit, het ging
weldra beter en er ontstond oen wetstrjjd,
wie het 't beste zou doen. Spoedig waren
zij er zeer ervaren in en toen zij bemerkten,
dat er ook wat mee verdiend kon worden,
werd het langzamerhand een belangrijke tak
van nijverheid.
Iii Zwabenland, dat beroemd is era do
slimheid van zijn inwoners, ligt onder an
doren ook het stadje Justingcoi en niet ver
van daar een dorp, dat den naam van Mün-
dingon draagt. Do naam Justingen komt in
de vroeger© geschiedenis van het land nog
al dikwijls voor, omdat dc hoeren van dat
Stadje bekend stonden als trouwo aanhan
ger, van do keizers uit hot geslacht der H j-
henstaufen cn in dc burgoroorlogen, dio liet
rij?, teisterden, waren zij meermalen do dra
gen van do keizerlijke banier. Of die famiii j
nog in leven i9 en den voorvaderlijken naam
nog eer aandoet, kan ik jullio niet zegden.
Van Münclingen voet ik slechts óén gc chic-
clonis, maar die is mooi en het mag dan wel
ni.:' meer precies zoo toegaan, iets dergelijks
gebeurt cr onder de men ehen in onzen
tijd ook nog wel eeru
't Is al h cl lang geleden, dat een boer
op een mooicn Mei-dag van Münclingen naar
Ehingen reed. Toen hij bijna aan de gren
zen van hot grondgebied van zijn dorp was
gekomen, zag cn hoorde hij tot zijn groote
ontstoltonis, dat do koekoek van Juriingeu
jullie weet immers wel, dat clko kookoek
zijn eigen gebied on elk gebied zijn eigen
koekoek iiooCt over zijn grenzen was ge
vlogen, op den Mündingor boom was gaan
zitten cn met den dorpsknekock eon hevigon
strijd had aangevangen. Natuurlijk bestond
dio voor oen koekoek niet in plukharen,
plukveereu zou ik, geloof ik, moeten zeg
gen, want koekoeken zijn niet zulke vech
ters; do oen trachtte den ander echter door
zijri roopon te overbluften.
Niofc lang had or>s boortje geluisterd, of
hij geraakt© geheel van zijn stuk, want in
dien Justinger koekoek scheen wel wat van
do lieldennatuur der oude, dappere ridders
te zijn gevaren, de vroegere hoeren van het
stadj e, want hij bleek de baas to zijn en liep
in ecu minuut of drio wel vijf of zes keer
meer koekoek dan de vogel van zijn dorp.
D&t kon hij niet verduwenzijn liefde
voor zijn dorp behaalde de overhand. Hij
steeg van zijn paard, bond het aan den
boom, waarop zijn koekoek zat, klom heel
zachtjes naar boven, verborg zich tusschen
de blaclcren en onaorsteundo nu dapper zijD
koekoek. Sloeg do Justinger twee maal ach
tereen, dan ïiop hij gauw driemaal „koe
koek Deed die het driemaal, tLan liet hij
zich viermaal hooren. MiddVra onder dezen
arbeid hoordo hij onder zich bij den boom
stampen, snuiven en steunen. Hij houdt een
oogenblik op, kijkt eens naar beneden en
ziet juist, hoe een wolf bozig is rijn paard
te versoheuren. Maar zal dat den man, die
in dienst en tot oer van zijn d/orp werkt, af
schrikken? Neon, dan moeiten alle persoon
lijke bolangen wijken. Geen gedachte wijdt
hij aan hot paard, dat daar beneden den
laatsten adem uitblies. Hij blijft zijn dorps
koekoek met alle kraoht zijner longen ondier-
steunen, tot eindelijk de Justinger het op
geeft en met schaamte bedekt rood wor
den de koekoeken geloof ik daai door niet
wee naar z'n eigen grondg-'bieci terug vliegt
Toen klom het. boertje weer naar beno
den nu was zijn hart gerust; hij keerde naar
Münclingen terug en liet door den do^ns-
om.'ceper do ingozetencn bijoen roepen.
Toen de gemeente op heit kerkhof, hot cenigf
open plein van het dorp, bij elkandter was,
vertelde hij, wat er gebeurd was. Hij had
niet gestreden voor zijn eigen belang, maar
voor don roem en de oor van zijn dorp. Do
bewoners van Justingen hadclen voor altijd
het onderspit moeten delven. Maar nu i~
heit ook niet billijk, dat hij de schade alleen
zou dragen. Hij waagt het voor te etslhp,
dat dc gemeente hem hot paard, dat hij rr
bij ingeschoten heeft, zal vergoeden. Was
zoo'n flink, mak dier geweest.
Nadat de schout, de rap cl cn dc gemeente
hem hadden aangehoord, verkaard© men
eenstemmig, dat het al heel onrechtvaardig
zou zijn, dat oen man, die zoo dapper v.:o
de oer en do vrijheid der gemeente had ere
streden, daardoor schade zou lijden. Het
voorstel werd clan ook toestond aangenomen
on onzo held mocht voor kosten der ge
meente oen ander paard kcopcn.
Een paar eenvoudige goocheltoeren.
Geld uit een beurs ncinen zonder die tc
openen
Dat lijkt wol onmogelijk, niet waar? Ik
houd het er ook voor, inaar zooals wo b*
vroeger medegedeelde kunstjes al mcerma
len hebben opgemerkt, do kuml. van don
goochelaar bestaat voornamelijk daarin,
dat hij door zijn behendigheid zijn toeschou
wers in de verbeelding brengt, dat zij iota
zien gebeuren, wat toch eigenlijk door hevm
wordt verricht. Maar er behoort handigheid
toe, en •- vergeet dat niet die verkrijgt
men niet, zonder dat mon 'teerst dikwijls
heeft geprobeerd.
Dit kunstje is nu heel eenvoudig en toch,
als je het handig aanlegt, zal het menigeen
onbegrijpelijk toeschijnen. Je moet zorgen
tweo volkomen aan elkander gelijke beurs jee
te hebben. Jo laat or daarvan echter slechts
oen zien en verzoekt iemand uit het gezel
schap daar oen stuk geld in te steken en
dan vóór je op de tafel te leggen. Terwijl
je dan aan 'n ander 'n bood vraagt, waarmee
je c7o beurs wilt bedekken, heb jo gelegen
heid om do ledige beurs onbemerkt voor
den dag te halen en terwijl je al pratende
want een goochelaar moet onophoudelijk
babbelen,, om de aandacht van zijn handen
af te leiden den hoed op tafel legt, laat
je dc gevulde beurs behendig van de tafel
af glijden, zoodat zaj op jo schoot valt on
leg je de leego daarvoor in de plaats.
Om je kunstgreep zooveel te meer bedekt tc
houden kun je er een of andere onver
wachte beweging bij maken, b.v. plotseling