L 16923
A0. 1915.
BERÜiNSCHE BRIEVEN.
Tweede Kamer.
Donderdas €5 31 ei
Tweede Ï3!acl.
(Particuliere correspondentie.)
(Nadruk verboden.)
Berlijn, 24 April.
OORLOGSDAGEN.
'io in deze wereldstad, wier uiterlijk
uien door den oorlog zoo weinig ver-
lerd 39, dat zelfs de opmerkzame toe-
l0Uvrer slechts een verminderd voertui-
Forkeer constateeren kaai, den ganschen
sedert begin Augustus meegemaakt
ft, voelde soms een onbehagelijk gevoel
zich opstijgen bij de voor de hand lig-
1(je gedachte, hoe de scharen gewonden,
hier toeven, hot wel zouden opvatten
onveranderd beeld met volle restaura-
en café's, waar geen stoel onbezet is in
waarin zij-zelve elke minuut van aan
dicht tot aangezicht met d'en dood door-
.jkten.
Joch vergist men zich, wanneer men liet
voorstelt alsof de soldaten en officie-
het and-era zouden willen hebben. In-
rendeel, uit zoo menige uitlating, uit zoo
y voorval is mij gebleken, dat Berlijn
zoo als liet gebleven is en omdat het
bleef, hun moed - sterkt, hun ve-rtrou-
op de Duitsche zegepraal schraagt,
in rouw en stilte gedompeld Berlijn,
itler uitgaande menschen, zonder nieu-
oorj aarstoiletten, zonder gevulde
[ouwburgon en concertzalen en zelfs vag
i's, het zou hun het begin van het ein-
toesohijnen. Zij hebben in hun korte
•loftijden dit contrast noodig, zij genie-
er van, zooals een na 'n lange ziekte ge-
;one bij den eersten uitgang zwelgt in al-
wat hij op zijn weg ontmoet. Daardoor
ut het ook, dat men vaker lachende
isolien in uniformen ziet dan andore.
Ijj de jeugd breekt de blijmoedigheid nog
ffder op deze wijze door, hoewel het vele
I luide lachen van den zoo levenslustigen
erhjner natuurlijk zeer verminderd is.
afleiding, die men nog steeds in over-
ledigo mate in Berlijn vinden kan, is dan
k volstrekt, niet als luxe of zelfs als Èaak-
re lichtzinnigheid te beschouwen. De
rmale wijze van het Berlijnsch© leven
het beste ventiel tegen ieder pessimisme
het was een wijze maatregel de openba-
vermakelijkheden niet meer te besnoeien
a do ernst der tijden onvermijdelijk
odzakolijk maakt.
Dp dezen bodem van levend optimisme
dijt ook het beste de onuitputtelijke
acht voortdurend nieuwe organisaties in
leven te roepen ten bate van al dicge-
die bijzondere zorg noodig hebben,
te veld staande troepenMet hen ds het
yen der thuisgeblevenen in do eerste
la-ts innig verknocht. Elke verandering
'fc weer wordt voor hen meegevoeld toege-
Icht of beklaagd. Van het begin van den
peg af ging dat zoo. Reeds in den herfst
fden wij de noodkreten van comité's
waterdichte jassen voor de mannen,
fee actie werd ai spoedig afgelost door
wolbeweging, die maandenlang aan-
plcl en ook thans nog niet uitgewerkt
lek. Doch met het smelten der sneeuw
Vogezen en Karpathen wordt de gedach-
aan de regenjassen 'herboren, en het is
ast grappig dat deze beweging om het
t op alle mogelijke wijze van de licha-
der strijders af to sluiten, gelijktijdig
touw as gezet met een actie om treinen
I verplaatsbare badinriohtinge-n naar do
'epen in 't Oosten te sturen die bijzonder
der do ongedierteplaag te lijden hebben.
Do Duitsche Barbaren 1 Wie don oor
rong van het Grieksöhe woord kent en
eigenlijke beteekenas ©r van, <L w. z. bui-
'landers, %"reemdelingenhoort er den
ffcklank niet in dien Duitsohland's vija-n-
©r in leggen. Och, hadden zij maar
pa den kolensjouwer, den man uit de hef-
[v<%n het volk, kunnen hooren, zwart be-
fcpven, die van zijn spoedig indiensttreden
bet leger sprak en de patriottische da-
gi die in mijn tegenwoordigheid opbeu-
pd tot hem zei de, dat als 't zoover was
vijanden wel vermorzeld zouden zijn,
antwoord gaf: ,,Och beste mevrouw,
sijo. ook mensöhen."
Na do ruiterlijke verklaring der Duit-
regeering over de zaak met de „Kat-
jp zal wel geen Nederlander meer ge-
dat aan dezo ongelukkige torpe-
©riug een veranderde tactiek tegenover
land ten grondslag zou liggen. Op
wijze behoeft een land geen twist to
pk en, en wat Duitscbland althans betreft
zulk een opzet ook geheel buiten den
ticken koers. Daar dus van opzet der
peering, weike dan ook, geen sprake
zijn, blijft over de mogelijkheid van
611 opzettelijke of onopzettelijke machts-
|er.>ch rijding v;
pifc.
van een duikbootcomrnan-
- Allo sindsdien naar hun basis terug-
f er^e Duitsche commandanten hebben
i 5r verklaard, dat zij de Katwijk" niet
r°rpc'deerd hebben. Men moet dus toege-
dat de Duitsche regeering voor het
ra; )'an schuld van een hunn-er, die nog
visbaat, op zeer loyale wijze do
desavoueerende verklariwstn heeft
L;.2,ef Y.an hngelsche zijde heeft men
SjT^ dergelijks vernomen.
■(xiar aanleiding van een paar uitlatin-
an onzen Parijscbon briefschrijver
en we indertijd opgemerkt, dat men
Ker Jl<A' c°g moest verliezen, dat die
»h,;;Y1JVCr- uit den aard <ler zaak pro-
i.1 a was, gelijk onze Londensche brief-
Jvcr pro-Engekoh.
In verband met wat de Berlijnscho brief
schrijver omtrent do „Katwijk" meedeelt
ds 'fc niet overbodig op te merken 'fc is
trouwens wel duidelijk dat hij pro-
Duitsöh is. Geen Nederlandsoh blad zal
zijn verdachtmaking van Engeland in deze
zaak onderschrijven. Daar is destijds wel
unaniem aangenomen, dat een Duitsche on
derzeeër de „Katwijk" torpedeerde. We
zullen hierop niet verder ingaan. Red.
„L. D.").
Zitting van gisteren*
Interpellatie Schaper.
De heer TEENSTRA verwijt den Minis
ter 'gebrek aan samenwerking met de Ka
mer, waardoor Z.Exc. veel t© veel onder
den invloed komt van de adviezen, hem ge
geven door allerlei belanghebbenden, die
aan zijn Departement komen. Wel worden
thans nota's verstrekt, doch die beteekenen
niet veel. Wat is er waar van hetgeen d'e
heer De Muralfc mededeelde over den uit
voer van aardappelen? Allerzonderlingste
geruchten gaan er ook over het artikel'
huiden en over de voorraden stroo. Het
ergste is evenwel wat spr. vernam over de
suiker. Hem is namelijk ter oore gekomen,
dat de Minister op aandrang der raffina-
deurs voornemens zou zijn het wifcbnanden in
ons land te verbieden, tot schade van onze
beetworfcelsuikerindustrie, die zich ontwik
kelt in de richting van het wilbranden.
Er wordt over groote sommen beschikt,
zonder dat de Kamer er in wordt gemoeid.
En als bet misloopt, krijgen de gemeente
besturen de schuld, terwijl toch de oorzaak
ligt bij de verkeerde politiek, welke van den
beginne af is gevolgd.
Ook spr. weosoht maatregelen in hefc be
lang van invoer van vet.
Als aardappelen kunnen worden uitge
voerd, moet dat zoo spoedig mogelijk ge
beuren; echter moetc-n in ruiime mate voor
raden in ons land worden gehouden.
Sprekers bezwaren tegen de tweede cir
culair© zijn zoo groot, dat hij de verantwoor
delijkheid voor de gevolgen niet wil aan
vaarden. De controle zal vrijwel onuitvuer-
baar zijn; in iedere bakkerij mag wel een
politieagent worden geplaatst. Welke,
vraagt spr., zullen de kosten zijn van de ge
nomen maatregelen? Hoe lang zullen die
maatregelen voortduren
Evenwel gaat ook de motie-Schap cr spr.
veel te ver. Hij wil eerst de berekening
zien van de kosten, welke gemoeid zouden
zijn met het uitstrekken der circulaire ook
over brood van gebuild tarwemeel. Ander3
zou de Regeering de beschikking worden ge
geven ovor groote sommen zonder dat do
Kamer daarover zou zijn gekend.
- Spr. zou willen vrijen invoer van koren
soorten, decentralisatie bij de uitvoering'
van maatregelen, krachtige steunverleening
door da comité's en bijlagen op de loonen.
De heer TYDEMAN acht de critiok op de
eerste circulaire gegrond.
Ook de circulaire van 24 April geeft aan
leiding tot bevreemding Van gewicht is de
vraag, waaraan die Minister de bevoegdheid
ontleent het geld voor de maatregelen be
schikbaar te stellen. Spr. heeft geen ant
woord kunnen vinden op de vraag, wanneer
de Kamer de gelden daarvoor gevoteerd
heeft.
De Minister zal zich niet kunnen dokken
met een beroep op den post van f 1,300,000
tot dekking van het nad'eelig saldo op den
aankoop van graan en meel, voorkomend op
een door do Kamer goedgekeurde supple
toir© Landbouwbegrooting.
De maatregel, in de circulaire omschreven,
is goed, doch de circulairo zelf geeft aan
leiding tot bedenking.
Spr. heeft geen bezwaar tegen de abnor
male maatregelen in abnormale tijden. Even
wel moeten de maatregelen practisoh zijn en
aan het doel kunnen beantwoorden, en moet
men zich rekenschap geven van de gevolgen.
Wat de financïeele gevolgen betreft, men
weet niet of de Regeering wel aan die ge
volgen heeft gedacht. In ieder geval zullen
or groote bedragen mede gemoeid zijn.
De beraamd© maatregel gaat spr. dan ook
te ver. De graanprijzen kunnen nog zeer op
loop en en het verlies, door de Regeering te
lijden, lean dus zeer groot wordenvooral
daar men niet weet hoelang de toestand nog
zal voortduren.
Ook spr. geeft toe, dat velen het goed-
koope brood niet zullen eten, terwijl boven
dien do controle zeer moeilijk zal zijn en
niet gemakkelijk fraude zal kunnen voorko
men. Liever zou spr. zien overgegaan tot
levering van tarwemeel aan de bakkers met
vaststelling van de prijzen, waarvoor zij
moeten leveren, on met tegemoetkoming van
Regoeringswego voor zoover de schatkist
zulks toelaat.
Do motiis-Schapor is voor spr. onaanne
melijk, ook omdat spr. het denkbeeld, in de
circulaire vervat, niet wil en de motie uit
breiding van dat denkbeeld wil.
De heer TER. LAAN (Rotterdam) be
treurt het, dat niet beter de hand wordt ge
houden aan de handhaving der uitvoerverbo
den. Voorts heeft hij bezwaar tegen den var-
kensuitvoer. waarvan hij groot© schade
vreest voor onzen varkensstapel.
De beraadslagingen worden verdaagd tot
Donderdagmorgen.
KRIJGSRAAD TE 'S-GRAVENHAGE.
Soldaat of nictl
Voor den krijgsraad heeft gisteren te
rechtgestaan de student-vrijwilliger bij den
landstorm P. A. H. van B., wonende te Lei
den, terzake het met woorden beleedigen
van zijn meerdere in rang.
Volgens eigen verklaring is bek.l. in den
avond van 17 Maart met vrienden uit ge
weest en zijn zij den daaropvolgenden
nacht aan 't fuiven gebleven.
'a Morgens ongeveer 10 uur nog onder
den invloed van gebruikten sterken drank,
ilep hij, gekleed in 'n onderofficiers]as met
een landstormpet en gewapend met een
karabijn, als oen schildwacht heen en weer
dn het tuintje voor zijn woning aan de Rijn
en Schiekacï'e. Voor het huis vormde zich
een kleine volksoploop. Toen is de 1ste lui
tenant der infanterie M. van Lookhorst
per fiets voorbij gekomen.
Deze sprong van zijn rijwiel, toen hij zag,
dat bekl. op militaire wijze front maakte
en gelastte hem op bevelenden toon naar
binnen te gaan met d© woorden „kwajon-
gen, ga jij eens gauw naar binnen."
Daarover geërgerd, zou bekl., volgens
dagvaarding toen den luitenant hebben
toegevoegd „kale luitenant, bliksemsehe
2-ster, je wilt er zeker nog een derde bij
verdienen, ga maar naar je eigen rotzooi".
Gekl. ondervraagd, erkent de woorden
„kale luitenant" gebruikt te hebben. Van
do andere woorden herinnert hij zich niets
en hij kan zich niet voorstellen ze gebruikt
te hebben, terwijl hij er zelfs de bete&kenia
mi et van begrijpt en ze nimmer gebruikt.
Hij ia nijdig geworden omdat de luitenant
het woord „kwajongen" gebruikte.
Luitenant van Lookhorst, als getuige
gehoord, deelt mede, dat liij van huis ko
mend, bekl. voor het huis zag loop en en
eenige mensöhen voor het huis die te hoop
liepen als boven omschreven. In bekl. zag
getuige een militair, dia slecht gekleed
was; hij nam de militaire houding aan en
om aan dat bespottelijk tooneel een ©ia
de te maken stapte hij af en gelastte bekl.
naar binnen te gaan. Getuige ontkent per
tinent het woord kwajongen gebruikt te
hebben.
Bekl., die weigerde naar binnen to gaan,
gebruikte toen de bovengenoemde woor
den en later, toen de hospita van bekl. de
zen naar binnen had gebracht, op uitdruk
kelijk verzoek van getuige, schoof bekl. het
raam open en zette hij de scheldpartij
voort. Hij gebruikte toen nog meer vuile
woorden, niet nader aan te duiden.
Getuige deelt daarna, op een "vraag van
den verdediger, mr. J. H. Goudsmit mede,
dat bekl. hem een brief schreef, waarin hij
zijn verontschuldigingen aanbood.
Een militair wielrijder, die passeerde en
mede het geval zag, heeft de beleedigen de
woorden hoeren uiten; hij weet zeker, dat de
luitenant niet het woord „kwajongen" heeft
gebruikt.
Een kruideniersbediende evenzoodeze
voegt er nog aan toe dat op een band om
beld.'s pet de woorden „Harten is troef"
stonden.
Bekl. ontkent diter was geen band om
de pet, er stonden enkel een paar Russische
letters op de pet, die den naam van een
Russisch regiment voorstellen.
Een broeder van bekl. wordt daarna toe
gelaten om inlichtingen te geven. Hij deelt
mede, dat hij naast zijn broer wonende heeft
gezien, wat er is voorgevallen, en weet ze
ker, dat de luitenant 't woord „kwajongen"
gebruikt heeft. Ook kan hij pertinent ver.
klaren, dat er slechts een paar Russische
letters op de pet stonden, die zijn broer
op had.
Do auditeur-militair mr. Pal the Wesen-
hagen meent, dat hier in de eerste plaats
ond'er do oogen dient te worden gezien de
vraag, of do krijgsraad van de zaak kennis
kan nemen.
Hij meent, dat deze vraag bevestigend
dient te worden beantwoord en de feiten
nagaande wijst hij er op, dat de woorden
door bekl. gebezigd wel degelijk van belee-
digenden aard zijn. Bekl.. die zelf candidaafc
in de rechten is, hod kunnen weten, dat hij
als vrijwilliger bij don landstorm iets deed
wat hem niet geoorloofd is. De schuld van
bekl. bewezen achtend vorderde hij veroor-
deeling tot 2 maanden militaire detentie met
last tot onmiddellijke gevangenneming van
d'en bekl.
Mr. Goudsmit wilde zich tot taaie stellen
deze zaak, die z.i. hoog opgeblazen is, tot de
ware proporties terug te brengen.
Beid. heeft voor deze zaak nu reeds drie
maal terecht gestaan. Eerst voor den senaat
van de Leictsohe universiteit, die aan de zaak
vorder geen gevolg gaf.
Daarna voor het collegium van Het Studen
tencorps, dat hem veroordeelde tot 4 weken
schorsing als lid van het Studentenkorps.
En thans staat bekl. voor 'fc eerbiedwaar
dig college, den krijgsraad.
Vervolgens de feiten nagaande schetst pL
do houding van den luitenant als onhandig,
Onpraktisch en onoordeelkundig. Zoo dik
wijls pl. als kantonrechter fungeert, wijst
hij er zoo dikwijls den agenten van politie
op, dat er veel is dat zij moeten zien, maar
ook veel clat zij niet moeten zien en zoo had
hij zoo gaarne gezien, dat luitenant Look
horst ook dit, wat hier gebeurd is, niet ge
zien bad.
PI. hefeft onder zijn vrienden tal van
booge officieren, die hem bijna unaniem
Verklaarden, dat rij in een dergelijk geval
misschien maar liever niets gezien zouden
hebben.
Dan moet hij er nog even de aandacht
op vestigen, rlafc luitenant Lookhorst be
hoort tot die officieren, die gaarne en spoe
dig rapport uitbrengen; dit is hem bekend
en voor de waarheid staat hij in.
Hiermede heeft pl. nu tevens verzachten
de omstandigheden voor bekl. gepleit..
Een andere kwestie is, of bekl. wel gewe
ten heeft, dat hij zich als militair heeft ver
grepen. Alle studenten, toegetreden tot
den vrijwilligen landstorm, zijn zich dan ook
geen van allen bewust, dat zij aan de krijgs
tucht zijn onderworpen.
Hij wil er den nadruk op leggen dat
bekl. zich absoluut niet bewust was dat,
toen hij de woorden bezigde hij zich bevond
tegenover een meerdere en ten bewijze
daarvan wijst pl. op verschillende omstan
digheden, die mede aangeven in welke
halfslachtige positie de vrijwilligers bij den
landstorm zich bevinden.
Voorts wijst pl. op een uitdrukking in de
stukken voorkomende, namelijk daar waar
de aanbrenger van de zaak zegt dat door
bekl.'s houding de militaire afcand onteerd
wordt. Deze uitdrukking bewijst z.i. met
welk een opgeblazenheid de zaak is opger-
eet.
Zou n}en nu werkelijk meenen. vraagt
pl., dat door de zaak: zoo op te blazen, de
militaire eer gered wordt?
Ten slotte dringt pl. met klem aan om de
zaak toch vooral tot de ware proporties te
rug te brengen. Hij doet een beroep op de
herinnering aan den studententijd van den
president en aan de jeugd van de overige
leden van den krijgsraad en roept hun dan
toet „Wie uwer zonder zondd is, werpe
den eersten steen op dit jongmenach".
Pl. zegt, dan neg, dat hij er voor in staat,
dak bekl. zich aan niets onttrekken zal,
dus dat volgens hem in hechtenisneming
ormoodig is.
Luitenant van Lockhorsfc geeft daarna op
verzoek van den president nog eenigo in
lichtingen hoe de zaak door hem ia aange
bracht. Aanvankelijk bij de politie, omdat
hij meende dat daar de zaak thuis behoorde.
Hoe hij er later toegekomen is de zaak bij
den senaat aanhangig to maken en deze de
zaak op zijn verzoek heeft stop gezet, om
dat hij vernam dat bekl. voor den militai
ren rechter zou terecht staan. Niet op
eigen initiatief heeft hij de zaak aange
bracht bij hefc Collegium doch op aandrin
gen van andere leden van hefc vrijwilligers
corps.
Na in raadkamer te zijn vergaderd, wei
gerde de krijgsraad de onmiddellijke in
hechtenisneming van d'en bekl., achtte hem
schuldig aan hefc ten laste gelegde en verr
oordeelde be-kl. tot 14 dagen militaire de
tentie.
STOOMVAART-MIJ. NEDERLAND.
„Krakatau" (uitreis) vertr. 4 Mei ran Gra-
ypsend; „Rembrandt (thuisreis) arriv. 4 Mei
te Suez; „Radja" (thuisreis) vertrok 4 Mei
van Colombo.
ROTTERDAMSCHE LL0YD.
„Besoeki" arriv. 4 Mei van Rotterdam!
te Batavia; „Samarinda" (thuisreis) pass. 4
Mei Sagres; „Ternate" vertr. 5 Mei ran
Rotterdam naar Java; „Deli" (thuisreis) pas
seerde 4 Mei Dungeness; „Tambora" (uit
reis) pass. 5 Moi het Gailopor-lichtscnip;
„Ceylon" (uitreis) arriv. 4 Mei te Cardiff;
„Ophir" (uitreis) vertrok 5 Mei van Port-
Saïd.
KON. WEST-IND. MAILDIENST.
„Cemmewyne" arriv. 4 Mei van Amsterdam
te Paramaribo; „Lodewijk van Nassau" ver
trok 5 Mei van Santiago naar Philadelphia.
HOLLAND-AMERIKA-LIJN.
f,Andrjk" arriv. 4 Mei van Rotterdam
te N.-Orleans; „Eemdgk", van New-York
naar Rotterdam, pass. 4 Mei Scilly; „Gor-
redgk", van New-York naar Rotterdam, pas
seerde 4 Mei Prawlepoint; „Westerdijk" ar
riveerde 5 Mei van Baltimore te Rotter
dam; „Potsdam", van Rotterdam naar New-
York, pass. 4 Mei Sable Island; „Veendiik",
van Rotterdam naar Baltimore,0 pass. 4 Mei
Dungeness; „Grangesberg", van New-York
naar Rotterdam; pass. 3 Mei Lizard; „Zuider-
dijk" vertrok 5 Mei vaü Rotterdam- naar
Cuba, Mexico en New-Orleans.
KON. II0LL. LLOYD.
„Tubantia" (thuisreis) vertr. 4 Mei van
Santos; „Zeelandia" (uitreis) arriv. 4 Mei
te Rio-Janeiro; „Maasland" (thuisreis) pass.
2 Mei St-Vincent.
J1KCL.AMES, 4030 10
40 Cents per regel.
■ormamint-TafoSettenj
imb «.mistisen do bacteriën yan I
varkoudheid, Influenza, itngino
roodvonk enz., in mond en
keel en beschermen
ieg-ein ttinjl
KUNST, LETTEREN, ENZ.
Zestiende Tentoonstelling
van Japansche Kleurendrukken in
liet Rijks Ethnographiscii Museum,
tc Leiden.
HIROSHIGE I EN II.
Deze laatste der tentoonstel langen van
Japansohe prenten gseft het werk van twee
landschapschilders, meester ©n leerling.
Naast Hokusai was Hiroshige I (17971858)
de beste landschapschilder van de Ukiyo-e
meesters. Doch ook zijn vissollen cn bloe
men zijn. voortreffolijk. Hij werkte te
Yedo, ©venals Hiroshige II. 3>eze laatste,
wiens landschapprenten, in tegenstelling
met die van zijn meester, in den regel hoog
en smal zijn, kwam zóó nabij in stijl, keu
ze van onderwerp, en talent, dat het dik
wijls zeer moeilijk is uit te rnafeoa, wiens
werk men vóór zich heeft. Doch de signa
tuur is de veiligste basis voor een splitsing,
want blijkbaar ia die van den leerling veel
losser, cursiever geschreven, dan die van
den meester. Daarop is de verdeeling der
prenten dezer tentoonstelling dan ook
gebaseerd. Een dergelijk signatuur ver
schil is er blijkbaar bij de „Toyokurri" go-
teekende prenten waar te nemenToyo-
kuni I schrijft zijn naam in volle karakters,
zijn adoptief zoon Gosoted gebruikt losse
vormen en Kunisada (Tovokuni II) weer
©enigszins ander cursief schrift.
No. 1—49 zijn prenten, van Hiroshige I,
en daarvan behooren de eerste 34 num
mers tot de beroemde reeks der horizon
taio Tokaido prenten. De stations van den
ouden heirweg van Yedo naar Kyoto, een
geliefd onderwerp der prentschilders, heb
ben hier weer nieuwen gloed en leven ge
kregen, zoowel door het eigenaardig schoon
der landschappen als door de vol humor ge-
toekende figuren. Het ia a-lles weer go-
heel anders als bij Hokusai. Na de 8 ge
zichten op 't Biwa meer, een vaste groep
met steeds dezelfde onderwerpen, komen
nog eenige kijkjes in Yedo, en verder
prachtige vissohen on fijne, b-ofefend© tak
ken, volgens de regelen der bloemenschik-
bunsb in bevallige lijnen gebogen.
No. 50—81 zijn aan HirosUge II toege
schreven. Ook hier zeer mooie vissohen en
bloemen, en fijne landschappen. Van do
stad Yedo zien we allerlei ook van andere
prenten bekende gezichten, en wie 't moder
ne Tokyo heeft gezien, merkt naast 't enor
me verschil toch ook nog de oud)e trek
jes op, die er het aantrekkelijke van uit
maken. De vertikale Tokaido prenten zijn
minder mooi dan de horizontale van den
meesterdoch wat ook de leerling als land
schapschilder vermocht, le*rfc ons o.a. no.
77, een berglandschap m de provincie Hi-
go, met witte nevelen, zwevcud door hefc
nauwe dal en langs de steile wanden van
een donkere, dreigende bevgpiok.
Hiermede is de rij der prenten gesloten,
om plaats te maken voor de kakemono's,
de Japanscho schilderijen op zijde of
papier.
„De Pastoor van Neuvillettc".
Het „Hbld." houdt staande, dat to 's-Gra-
venhago de opvoering van „De Pastoor van
Neuvillette" verboden is. Zijn lezing dien
aangaande was juist.
Louis de Vries in ludië.
De heer Louis de Vries, meldt de Ja va-
Bode'aangemoedigd door hefc succes van
zijn eerste tournée in NecLrlandsch-In-
dië, heeft besloten een tweed© tournée
door Ind-ië te maken, doch mot andere
artisfcen en een geheel nieuw repertoire.
Teneinde daartoe in staat te zijn, is een
som van ongeveer 30 000 noodig en dit
bedrag tracht de heer De Viica thans te
verkrijgen op dezelfde wijze ans waarop
hem in Nederland voor zijn eerste tour
née door kunstliefhebbers een bedrag ter
leen werd verstrekt hetwelk door hem
thans geheel is terugbetaald De toege
zegde bedragen zullen dr>uï ren nader aan
te wijzen bankinstelling in Ned. Indië in
ontvangst worden genumen, welke Bank
het recht verkrijgt contróle uit te oefenen
over de aanwending van de bf? haar ge
storte gelden. Reeds word va-n eenige
hand^Lmenschen toezegging verkregen.
FAILLISSEMENTEN.
Gerard L. del Baere, te Amsterdam.
Opgeheven is het faillissement van C.
Small, te Voorschoten.
GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.
Stadstlmmorwerf. Tclevlinon Ho. 127.
Geopend: 's morgens v»n 91Y en
des middags ran 2—5 uür-
AANVRAAG VAN WERKZOEKENDEN.
3 Klerken, 20 Timmerlieden, 1 Kisten
maker, 18 Metselaars, 5 Steenhouwers,
10 Opperlieden, 8 Stucadoors, 2 Meubel
makers, 2 Stokers, 2 Smeden, 1 Grof-
bankwerker, 10 Typografen, 1 Kleerma
ker, 1 Bakker, 1 Slagersknecht, Sigaren-
iijbrfceerder, 1 Huisknecht, 1 Kellner, 1
Schipper, 1 Bloemist, 7 Grond-werkers, 16
Loopknechten, 3 Loopjongens, 42 Io-sse
V/ erklieden.
AFD. VROUWEN.
Volkshuls. Tolephoon No. 1477.
Geopendi van 9—12 uur.
9 Dienstboden, 20 Werksters, 6 Naai
sters, 3 Waschvrouwen, 1 Kinderjuffrouw,
4 Huishoudsters, 2 Kooksters, 1 Kantoor
bediende, 3 Fabrieksarbeidsters, 3 Textiel-
a-rbeidsters, 17 Vrouwen (allerlei).