L 16923 A0. 1915. BERÜiNSCHE BRIEVEN. Tweede Kamer. Donderdas €5 31 ei Tweede Ï3!acl. (Particuliere correspondentie.) (Nadruk verboden.) Berlijn, 24 April. OORLOGSDAGEN. 'io in deze wereldstad, wier uiterlijk uien door den oorlog zoo weinig ver- lerd 39, dat zelfs de opmerkzame toe- l0Uvrer slechts een verminderd voertui- Forkeer constateeren kaai, den ganschen sedert begin Augustus meegemaakt ft, voelde soms een onbehagelijk gevoel zich opstijgen bij de voor de hand lig- 1(je gedachte, hoe de scharen gewonden, hier toeven, hot wel zouden opvatten onveranderd beeld met volle restaura- en café's, waar geen stoel onbezet is in waarin zij-zelve elke minuut van aan dicht tot aangezicht met d'en dood door- .jkten. Joch vergist men zich, wanneer men liet voorstelt alsof de soldaten en officie- het and-era zouden willen hebben. In- rendeel, uit zoo menige uitlating, uit zoo y voorval is mij gebleken, dat Berlijn zoo als liet gebleven is en omdat het bleef, hun moed - sterkt, hun ve-rtrou- op de Duitsche zegepraal schraagt, in rouw en stilte gedompeld Berlijn, itler uitgaande menschen, zonder nieu- oorj aarstoiletten, zonder gevulde [ouwburgon en concertzalen en zelfs vag i's, het zou hun het begin van het ein- toesohijnen. Zij hebben in hun korte •loftijden dit contrast noodig, zij genie- er van, zooals een na 'n lange ziekte ge- ;one bij den eersten uitgang zwelgt in al- wat hij op zijn weg ontmoet. Daardoor ut het ook, dat men vaker lachende isolien in uniformen ziet dan andore. Ijj de jeugd breekt de blijmoedigheid nog ffder op deze wijze door, hoewel het vele I luide lachen van den zoo levenslustigen erhjner natuurlijk zeer verminderd is. afleiding, die men nog steeds in over- ledigo mate in Berlijn vinden kan, is dan k volstrekt, niet als luxe of zelfs als Èaak- re lichtzinnigheid te beschouwen. De rmale wijze van het Berlijnsch© leven het beste ventiel tegen ieder pessimisme het was een wijze maatregel de openba- vermakelijkheden niet meer te besnoeien a do ernst der tijden onvermijdelijk odzakolijk maakt. Dp dezen bodem van levend optimisme dijt ook het beste de onuitputtelijke acht voortdurend nieuwe organisaties in leven te roepen ten bate van al dicge- die bijzondere zorg noodig hebben, te veld staande troepenMet hen ds het yen der thuisgeblevenen in do eerste la-ts innig verknocht. Elke verandering 'fc weer wordt voor hen meegevoeld toege- Icht of beklaagd. Van het begin van den peg af ging dat zoo. Reeds in den herfst fden wij de noodkreten van comité's waterdichte jassen voor de mannen, fee actie werd ai spoedig afgelost door wolbeweging, die maandenlang aan- plcl en ook thans nog niet uitgewerkt lek. Doch met het smelten der sneeuw Vogezen en Karpathen wordt de gedach- aan de regenjassen 'herboren, en het is ast grappig dat deze beweging om het t op alle mogelijke wijze van de licha- der strijders af to sluiten, gelijktijdig touw as gezet met een actie om treinen I verplaatsbare badinriohtinge-n naar do 'epen in 't Oosten te sturen die bijzonder der do ongedierteplaag te lijden hebben. Do Duitsche Barbaren 1 Wie don oor rong van het Grieksöhe woord kent en eigenlijke beteekenas ©r van, <L w. z. bui- 'landers, %"reemdelingenhoort er den ffcklank niet in dien Duitsohland's vija-n- ©r in leggen. Och, hadden zij maar pa den kolensjouwer, den man uit de hef- [v<%n het volk, kunnen hooren, zwart be- fcpven, die van zijn spoedig indiensttreden bet leger sprak en de patriottische da- gi die in mijn tegenwoordigheid opbeu- pd tot hem zei de, dat als 't zoover was vijanden wel vermorzeld zouden zijn, antwoord gaf: ,,Och beste mevrouw, sijo. ook mensöhen." Na do ruiterlijke verklaring der Duit- regeering over de zaak met de „Kat- jp zal wel geen Nederlander meer ge- dat aan dezo ongelukkige torpe- ©riug een veranderde tactiek tegenover land ten grondslag zou liggen. Op wijze behoeft een land geen twist to pk en, en wat Duitscbland althans betreft zulk een opzet ook geheel buiten den ticken koers. Daar dus van opzet der peering, weike dan ook, geen sprake zijn, blijft over de mogelijkheid van 611 opzettelijke of onopzettelijke machts- |er.>ch rijding v; pifc. van een duikbootcomrnan- - Allo sindsdien naar hun basis terug- f er^e Duitsche commandanten hebben i 5r verklaard, dat zij de Katwijk" niet r°rpc'deerd hebben. Men moet dus toege- dat de Duitsche regeering voor het ra; )'an schuld van een hunn-er, die nog visbaat, op zeer loyale wijze do desavoueerende verklariwstn heeft L;.2,ef Y.an hngelsche zijde heeft men SjT^ dergelijks vernomen. ■(xiar aanleiding van een paar uitlatin- an onzen Parijscbon briefschrijver en we indertijd opgemerkt, dat men Ker Jl<A' c°g moest verliezen, dat die »h,;;Y1JVCr- uit den aard <ler zaak pro- i.1 a was, gelijk onze Londensche brief- Jvcr pro-Engekoh. In verband met wat de Berlijnscho brief schrijver omtrent do „Katwijk" meedeelt ds 'fc niet overbodig op te merken 'fc is trouwens wel duidelijk dat hij pro- Duitsöh is. Geen Nederlandsoh blad zal zijn verdachtmaking van Engeland in deze zaak onderschrijven. Daar is destijds wel unaniem aangenomen, dat een Duitsche on derzeeër de „Katwijk" torpedeerde. We zullen hierop niet verder ingaan. Red. „L. D."). Zitting van gisteren* Interpellatie Schaper. De heer TEENSTRA verwijt den Minis ter 'gebrek aan samenwerking met de Ka mer, waardoor Z.Exc. veel t© veel onder den invloed komt van de adviezen, hem ge geven door allerlei belanghebbenden, die aan zijn Departement komen. Wel worden thans nota's verstrekt, doch die beteekenen niet veel. Wat is er waar van hetgeen d'e heer De Muralfc mededeelde over den uit voer van aardappelen? Allerzonderlingste geruchten gaan er ook over het artikel' huiden en over de voorraden stroo. Het ergste is evenwel wat spr. vernam over de suiker. Hem is namelijk ter oore gekomen, dat de Minister op aandrang der raffina- deurs voornemens zou zijn het wifcbnanden in ons land te verbieden, tot schade van onze beetworfcelsuikerindustrie, die zich ontwik kelt in de richting van het wilbranden. Er wordt over groote sommen beschikt, zonder dat de Kamer er in wordt gemoeid. En als bet misloopt, krijgen de gemeente besturen de schuld, terwijl toch de oorzaak ligt bij de verkeerde politiek, welke van den beginne af is gevolgd. Ook spr. weosoht maatregelen in hefc be lang van invoer van vet. Als aardappelen kunnen worden uitge voerd, moet dat zoo spoedig mogelijk ge beuren; echter moetc-n in ruiime mate voor raden in ons land worden gehouden. Sprekers bezwaren tegen de tweede cir culair© zijn zoo groot, dat hij de verantwoor delijkheid voor de gevolgen niet wil aan vaarden. De controle zal vrijwel onuitvuer- baar zijn; in iedere bakkerij mag wel een politieagent worden geplaatst. Welke, vraagt spr., zullen de kosten zijn van de ge nomen maatregelen? Hoe lang zullen die maatregelen voortduren Evenwel gaat ook de motie-Schap cr spr. veel te ver. Hij wil eerst de berekening zien van de kosten, welke gemoeid zouden zijn met het uitstrekken der circulaire ook over brood van gebuild tarwemeel. Ander3 zou de Regeering de beschikking worden ge geven ovor groote sommen zonder dat do Kamer daarover zou zijn gekend. - Spr. zou willen vrijen invoer van koren soorten, decentralisatie bij de uitvoering' van maatregelen, krachtige steunverleening door da comité's en bijlagen op de loonen. De heer TYDEMAN acht de critiok op de eerste circulaire gegrond. Ook de circulaire van 24 April geeft aan leiding tot bevreemding Van gewicht is de vraag, waaraan die Minister de bevoegdheid ontleent het geld voor de maatregelen be schikbaar te stellen. Spr. heeft geen ant woord kunnen vinden op de vraag, wanneer de Kamer de gelden daarvoor gevoteerd heeft. De Minister zal zich niet kunnen dokken met een beroep op den post van f 1,300,000 tot dekking van het nad'eelig saldo op den aankoop van graan en meel, voorkomend op een door do Kamer goedgekeurde supple toir© Landbouwbegrooting. De maatregel, in de circulaire omschreven, is goed, doch de circulairo zelf geeft aan leiding tot bedenking. Spr. heeft geen bezwaar tegen de abnor male maatregelen in abnormale tijden. Even wel moeten de maatregelen practisoh zijn en aan het doel kunnen beantwoorden, en moet men zich rekenschap geven van de gevolgen. Wat de financïeele gevolgen betreft, men weet niet of de Regeering wel aan die ge volgen heeft gedacht. In ieder geval zullen or groote bedragen mede gemoeid zijn. De beraamd© maatregel gaat spr. dan ook te ver. De graanprijzen kunnen nog zeer op loop en en het verlies, door de Regeering te lijden, lean dus zeer groot wordenvooral daar men niet weet hoelang de toestand nog zal voortduren. Ook spr. geeft toe, dat velen het goed- koope brood niet zullen eten, terwijl boven dien do controle zeer moeilijk zal zijn en niet gemakkelijk fraude zal kunnen voorko men. Liever zou spr. zien overgegaan tot levering van tarwemeel aan de bakkers met vaststelling van de prijzen, waarvoor zij moeten leveren, on met tegemoetkoming van Regoeringswego voor zoover de schatkist zulks toelaat. Do motiis-Schapor is voor spr. onaanne melijk, ook omdat spr. het denkbeeld, in de circulaire vervat, niet wil en de motie uit breiding van dat denkbeeld wil. De heer TER. LAAN (Rotterdam) be treurt het, dat niet beter de hand wordt ge houden aan de handhaving der uitvoerverbo den. Voorts heeft hij bezwaar tegen den var- kensuitvoer. waarvan hij groot© schade vreest voor onzen varkensstapel. De beraadslagingen worden verdaagd tot Donderdagmorgen. KRIJGSRAAD TE 'S-GRAVENHAGE. Soldaat of nictl Voor den krijgsraad heeft gisteren te rechtgestaan de student-vrijwilliger bij den landstorm P. A. H. van B., wonende te Lei den, terzake het met woorden beleedigen van zijn meerdere in rang. Volgens eigen verklaring is bek.l. in den avond van 17 Maart met vrienden uit ge weest en zijn zij den daaropvolgenden nacht aan 't fuiven gebleven. 'a Morgens ongeveer 10 uur nog onder den invloed van gebruikten sterken drank, ilep hij, gekleed in 'n onderofficiers]as met een landstormpet en gewapend met een karabijn, als oen schildwacht heen en weer dn het tuintje voor zijn woning aan de Rijn en Schiekacï'e. Voor het huis vormde zich een kleine volksoploop. Toen is de 1ste lui tenant der infanterie M. van Lookhorst per fiets voorbij gekomen. Deze sprong van zijn rijwiel, toen hij zag, dat bekl. op militaire wijze front maakte en gelastte hem op bevelenden toon naar binnen te gaan met d© woorden „kwajon- gen, ga jij eens gauw naar binnen." Daarover geërgerd, zou bekl., volgens dagvaarding toen den luitenant hebben toegevoegd „kale luitenant, bliksemsehe 2-ster, je wilt er zeker nog een derde bij verdienen, ga maar naar je eigen rotzooi". Gekl. ondervraagd, erkent de woorden „kale luitenant" gebruikt te hebben. Van do andere woorden herinnert hij zich niets en hij kan zich niet voorstellen ze gebruikt te hebben, terwijl hij er zelfs de bete&kenia mi et van begrijpt en ze nimmer gebruikt. Hij ia nijdig geworden omdat de luitenant het woord „kwajongen" gebruikte. Luitenant van Lookhorst, als getuige gehoord, deelt mede, dat liij van huis ko mend, bekl. voor het huis zag loop en en eenige mensöhen voor het huis die te hoop liepen als boven omschreven. In bekl. zag getuige een militair, dia slecht gekleed was; hij nam de militaire houding aan en om aan dat bespottelijk tooneel een ©ia de te maken stapte hij af en gelastte bekl. naar binnen te gaan. Getuige ontkent per tinent het woord kwajongen gebruikt te hebben. Bekl., die weigerde naar binnen to gaan, gebruikte toen de bovengenoemde woor den en later, toen de hospita van bekl. de zen naar binnen had gebracht, op uitdruk kelijk verzoek van getuige, schoof bekl. het raam open en zette hij de scheldpartij voort. Hij gebruikte toen nog meer vuile woorden, niet nader aan te duiden. Getuige deelt daarna, op een "vraag van den verdediger, mr. J. H. Goudsmit mede, dat bekl. hem een brief schreef, waarin hij zijn verontschuldigingen aanbood. Een militair wielrijder, die passeerde en mede het geval zag, heeft de beleedigen de woorden hoeren uiten; hij weet zeker, dat de luitenant niet het woord „kwajongen" heeft gebruikt. Een kruideniersbediende evenzoodeze voegt er nog aan toe dat op een band om beld.'s pet de woorden „Harten is troef" stonden. Bekl. ontkent diter was geen band om de pet, er stonden enkel een paar Russische letters op de pet, die den naam van een Russisch regiment voorstellen. Een broeder van bekl. wordt daarna toe gelaten om inlichtingen te geven. Hij deelt mede, dat hij naast zijn broer wonende heeft gezien, wat er is voorgevallen, en weet ze ker, dat de luitenant 't woord „kwajongen" gebruikt heeft. Ook kan hij pertinent ver. klaren, dat er slechts een paar Russische letters op de pet stonden, die zijn broer op had. Do auditeur-militair mr. Pal the Wesen- hagen meent, dat hier in de eerste plaats ond'er do oogen dient te worden gezien de vraag, of do krijgsraad van de zaak kennis kan nemen. Hij meent, dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord en de feiten nagaande wijst hij er op, dat de woorden door bekl. gebezigd wel degelijk van belee- digenden aard zijn. Bekl.. die zelf candidaafc in de rechten is, hod kunnen weten, dat hij als vrijwilliger bij don landstorm iets deed wat hem niet geoorloofd is. De schuld van bekl. bewezen achtend vorderde hij veroor- deeling tot 2 maanden militaire detentie met last tot onmiddellijke gevangenneming van d'en bekl. Mr. Goudsmit wilde zich tot taaie stellen deze zaak, die z.i. hoog opgeblazen is, tot de ware proporties terug te brengen. Beid. heeft voor deze zaak nu reeds drie maal terecht gestaan. Eerst voor den senaat van de Leictsohe universiteit, die aan de zaak vorder geen gevolg gaf. Daarna voor het collegium van Het Studen tencorps, dat hem veroordeelde tot 4 weken schorsing als lid van het Studentenkorps. En thans staat bekl. voor 'fc eerbiedwaar dig college, den krijgsraad. Vervolgens de feiten nagaande schetst pL do houding van den luitenant als onhandig, Onpraktisch en onoordeelkundig. Zoo dik wijls pl. als kantonrechter fungeert, wijst hij er zoo dikwijls den agenten van politie op, dat er veel is dat zij moeten zien, maar ook veel clat zij niet moeten zien en zoo had hij zoo gaarne gezien, dat luitenant Look horst ook dit, wat hier gebeurd is, niet ge zien bad. PI. hefeft onder zijn vrienden tal van booge officieren, die hem bijna unaniem Verklaarden, dat rij in een dergelijk geval misschien maar liever niets gezien zouden hebben. Dan moet hij er nog even de aandacht op vestigen, rlafc luitenant Lookhorst be hoort tot die officieren, die gaarne en spoe dig rapport uitbrengen; dit is hem bekend en voor de waarheid staat hij in. Hiermede heeft pl. nu tevens verzachten de omstandigheden voor bekl. gepleit.. Een andere kwestie is, of bekl. wel gewe ten heeft, dat hij zich als militair heeft ver grepen. Alle studenten, toegetreden tot den vrijwilligen landstorm, zijn zich dan ook geen van allen bewust, dat zij aan de krijgs tucht zijn onderworpen. Hij wil er den nadruk op leggen dat bekl. zich absoluut niet bewust was dat, toen hij de woorden bezigde hij zich bevond tegenover een meerdere en ten bewijze daarvan wijst pl. op verschillende omstan digheden, die mede aangeven in welke halfslachtige positie de vrijwilligers bij den landstorm zich bevinden. Voorts wijst pl. op een uitdrukking in de stukken voorkomende, namelijk daar waar de aanbrenger van de zaak zegt dat door bekl.'s houding de militaire afcand onteerd wordt. Deze uitdrukking bewijst z.i. met welk een opgeblazenheid de zaak is opger- eet. Zou n}en nu werkelijk meenen. vraagt pl., dat door de zaak: zoo op te blazen, de militaire eer gered wordt? Ten slotte dringt pl. met klem aan om de zaak toch vooral tot de ware proporties te rug te brengen. Hij doet een beroep op de herinnering aan den studententijd van den president en aan de jeugd van de overige leden van den krijgsraad en roept hun dan toet „Wie uwer zonder zondd is, werpe den eersten steen op dit jongmenach". Pl. zegt, dan neg, dat hij er voor in staat, dak bekl. zich aan niets onttrekken zal, dus dat volgens hem in hechtenisneming ormoodig is. Luitenant van Lockhorsfc geeft daarna op verzoek van den president nog eenigo in lichtingen hoe de zaak door hem ia aange bracht. Aanvankelijk bij de politie, omdat hij meende dat daar de zaak thuis behoorde. Hoe hij er later toegekomen is de zaak bij den senaat aanhangig to maken en deze de zaak op zijn verzoek heeft stop gezet, om dat hij vernam dat bekl. voor den militai ren rechter zou terecht staan. Niet op eigen initiatief heeft hij de zaak aange bracht bij hefc Collegium doch op aandrin gen van andere leden van hefc vrijwilligers corps. Na in raadkamer te zijn vergaderd, wei gerde de krijgsraad de onmiddellijke in hechtenisneming van d'en bekl., achtte hem schuldig aan hefc ten laste gelegde en verr oordeelde be-kl. tot 14 dagen militaire de tentie. STOOMVAART-MIJ. NEDERLAND. „Krakatau" (uitreis) vertr. 4 Mei ran Gra- ypsend; „Rembrandt (thuisreis) arriv. 4 Mei te Suez; „Radja" (thuisreis) vertrok 4 Mei van Colombo. ROTTERDAMSCHE LL0YD. „Besoeki" arriv. 4 Mei van Rotterdam! te Batavia; „Samarinda" (thuisreis) pass. 4 Mei Sagres; „Ternate" vertr. 5 Mei ran Rotterdam naar Java; „Deli" (thuisreis) pas seerde 4 Mei Dungeness; „Tambora" (uit reis) pass. 5 Moi het Gailopor-lichtscnip; „Ceylon" (uitreis) arriv. 4 Mei te Cardiff; „Ophir" (uitreis) vertrok 5 Mei van Port- Saïd. KON. WEST-IND. MAILDIENST. „Cemmewyne" arriv. 4 Mei van Amsterdam te Paramaribo; „Lodewijk van Nassau" ver trok 5 Mei van Santiago naar Philadelphia. HOLLAND-AMERIKA-LIJN. f,Andrjk" arriv. 4 Mei van Rotterdam te N.-Orleans; „Eemdgk", van New-York naar Rotterdam, pass. 4 Mei Scilly; „Gor- redgk", van New-York naar Rotterdam, pas seerde 4 Mei Prawlepoint; „Westerdijk" ar riveerde 5 Mei van Baltimore te Rotter dam; „Potsdam", van Rotterdam naar New- York, pass. 4 Mei Sable Island; „Veendiik", van Rotterdam naar Baltimore,0 pass. 4 Mei Dungeness; „Grangesberg", van New-York naar Rotterdam; pass. 3 Mei Lizard; „Zuider- dijk" vertrok 5 Mei vaü Rotterdam- naar Cuba, Mexico en New-Orleans. KON. II0LL. LLOYD. „Tubantia" (thuisreis) vertr. 4 Mei van Santos; „Zeelandia" (uitreis) arriv. 4 Mei te Rio-Janeiro; „Maasland" (thuisreis) pass. 2 Mei St-Vincent. J1KCL.AMES, 4030 10 40 Cents per regel. ■ormamint-TafoSettenj imb «.mistisen do bacteriën yan I varkoudheid, Influenza, itngino roodvonk enz., in mond en keel en beschermen ieg-ein ttinjl KUNST, LETTEREN, ENZ. Zestiende Tentoonstelling van Japansche Kleurendrukken in liet Rijks Ethnographiscii Museum, tc Leiden. HIROSHIGE I EN II. Deze laatste der tentoonstel langen van Japansohe prenten gseft het werk van twee landschapschilders, meester ©n leerling. Naast Hokusai was Hiroshige I (17971858) de beste landschapschilder van de Ukiyo-e meesters. Doch ook zijn vissollen cn bloe men zijn. voortreffolijk. Hij werkte te Yedo, ©venals Hiroshige II. 3>eze laatste, wiens landschapprenten, in tegenstelling met die van zijn meester, in den regel hoog en smal zijn, kwam zóó nabij in stijl, keu ze van onderwerp, en talent, dat het dik wijls zeer moeilijk is uit te rnafeoa, wiens werk men vóór zich heeft. Doch de signa tuur is de veiligste basis voor een splitsing, want blijkbaar ia die van den leerling veel losser, cursiever geschreven, dan die van den meester. Daarop is de verdeeling der prenten dezer tentoonstelling dan ook gebaseerd. Een dergelijk signatuur ver schil is er blijkbaar bij de „Toyokurri" go- teekende prenten waar te nemenToyo- kuni I schrijft zijn naam in volle karakters, zijn adoptief zoon Gosoted gebruikt losse vormen en Kunisada (Tovokuni II) weer ©enigszins ander cursief schrift. No. 1—49 zijn prenten, van Hiroshige I, en daarvan behooren de eerste 34 num mers tot de beroemde reeks der horizon taio Tokaido prenten. De stations van den ouden heirweg van Yedo naar Kyoto, een geliefd onderwerp der prentschilders, heb ben hier weer nieuwen gloed en leven ge kregen, zoowel door het eigenaardig schoon der landschappen als door de vol humor ge- toekende figuren. Het ia a-lles weer go- heel anders als bij Hokusai. Na de 8 ge zichten op 't Biwa meer, een vaste groep met steeds dezelfde onderwerpen, komen nog eenige kijkjes in Yedo, en verder prachtige vissohen on fijne, b-ofefend© tak ken, volgens de regelen der bloemenschik- bunsb in bevallige lijnen gebogen. No. 50—81 zijn aan HirosUge II toege schreven. Ook hier zeer mooie vissohen en bloemen, en fijne landschappen. Van do stad Yedo zien we allerlei ook van andere prenten bekende gezichten, en wie 't moder ne Tokyo heeft gezien, merkt naast 't enor me verschil toch ook nog de oud)e trek jes op, die er het aantrekkelijke van uit maken. De vertikale Tokaido prenten zijn minder mooi dan de horizontale van den meesterdoch wat ook de leerling als land schapschilder vermocht, le*rfc ons o.a. no. 77, een berglandschap m de provincie Hi- go, met witte nevelen, zwevcud door hefc nauwe dal en langs de steile wanden van een donkere, dreigende bevgpiok. Hiermede is de rij der prenten gesloten, om plaats te maken voor de kakemono's, de Japanscho schilderijen op zijde of papier. „De Pastoor van Neuvillettc". Het „Hbld." houdt staande, dat to 's-Gra- venhago de opvoering van „De Pastoor van Neuvillette" verboden is. Zijn lezing dien aangaande was juist. Louis de Vries in ludië. De heer Louis de Vries, meldt de Ja va- Bode'aangemoedigd door hefc succes van zijn eerste tournée in NecLrlandsch-In- dië, heeft besloten een tweed© tournée door Ind-ië te maken, doch mot andere artisfcen en een geheel nieuw repertoire. Teneinde daartoe in staat te zijn, is een som van ongeveer 30 000 noodig en dit bedrag tracht de heer De Viica thans te verkrijgen op dezelfde wijze ans waarop hem in Nederland voor zijn eerste tour née door kunstliefhebbers een bedrag ter leen werd verstrekt hetwelk door hem thans geheel is terugbetaald De toege zegde bedragen zullen dr>uï ren nader aan te wijzen bankinstelling in Ned. Indië in ontvangst worden genumen, welke Bank het recht verkrijgt contróle uit te oefenen over de aanwending van de bf? haar ge storte gelden. Reeds word va-n eenige hand^Lmenschen toezegging verkregen. FAILLISSEMENTEN. Gerard L. del Baere, te Amsterdam. Opgeheven is het faillissement van C. Small, te Voorschoten. GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS. Stadstlmmorwerf. Tclevlinon Ho. 127. Geopend: 's morgens v»n 91Y en des middags ran 2—5 uür- AANVRAAG VAN WERKZOEKENDEN. 3 Klerken, 20 Timmerlieden, 1 Kisten maker, 18 Metselaars, 5 Steenhouwers, 10 Opperlieden, 8 Stucadoors, 2 Meubel makers, 2 Stokers, 2 Smeden, 1 Grof- bankwerker, 10 Typografen, 1 Kleerma ker, 1 Bakker, 1 Slagersknecht, Sigaren- iijbrfceerder, 1 Huisknecht, 1 Kellner, 1 Schipper, 1 Bloemist, 7 Grond-werkers, 16 Loopknechten, 3 Loopjongens, 42 Io-sse V/ erklieden. AFD. VROUWEN. Volkshuls. Tolephoon No. 1477. Geopendi van 9—12 uur. 9 Dienstboden, 20 Werksters, 6 Naai sters, 3 Waschvrouwen, 1 Kinderjuffrouw, 4 Huishoudsters, 2 Kooksters, 1 Kantoor bediende, 3 Fabrieksarbeidsters, 3 Textiel- a-rbeidsters, 17 Vrouwen (allerlei).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5