Nederland en de Oorlog.
K°. 16927
T>iiasclaa: 4 Mei.
TSveecle Iliad.
A° 1915.
FEUILLETON.
Be Weldoenster.
VERLOF voor de landmacht.
Door den opperbevelhebber van L?.nd- en
Zeemacht wordt bepaald, dat, onvoorziene
omstandigheden voorbehouden:
lo. aan do Israëlietische militairen, die
niet in oob tuehtklasss geplaatst zijn en die
zulks wenschen, voor zoover de belangen
van den dienst liet zullen gedoogen en zij
op die feestdagen en den daaraan vooraf-
gaanden dag, waarop eventueel gereisd
wordt, niet onder straf verkeeren, vergun
ning zal worden verleend het Israelietische
Pinksterfeest op 19 en 20 Mei a.s. in luin
«ezinnen door te brengen en wel door hun
verlof of vrijstelling van dienst te verlee-
nen, zoodanig, dat zij na het invallen of
vóór het eindigen van de feestdagen niet be
hoeven te reizen.
Zij zullen op IS Mei vertrekken en op
21 Mei met de eerste reisgelegenheid terug-
ktcren.
Eén der verlofdagen komt in mindering
van de gewone verloven.
2o. aan ieder militair der landmacht, die
in het tijdvak van 9 Mei tot 9 Juni a.s.
op zijn beurt met verlof gaat, volgens de
regelen door Ifiji vastgesteld bij order van
2-1 September 1914 B. L. No. 4790, één
maal in genoemd tijdvak 24 uur langer ver
lof kan worden verleend, dan volgens ge
noemde regelen liet geval zou zijn.
Van deze gunstige bepalingen zijn uitge
zonderd:
a. zij, die na 5 April 1913 ingevolge
bijzondere beschikking van den Minister van
Oorlog of van mij een buitengewoon verlof
(of verloven) van langeren duur (of geza-
wenlrjkon duur) van 4 dagen genieten of ge
noten hebben;
b. zij, die sedert 5 April 1915, wegens
vervalsching van bewijzen van vervoer per
pp cc of wegens eigenmachtig langer uit
blijven met verlof dan was toegestaan, of
eindelijk wegens het zich zonder verlof
eigendunkelijk uit het garnizoen of kanton-
nen.ent verwijderen, zijn gestraft geworden;
c. do Israelietische militairen, aan wie in-
gevolgo het hierboven onder lo. bepaalde
meer dan 1 dag verlof of vrijstelling van
dienst is of zal worden verleend.
De korpscommandanten en hoogere auto
riteiten zjjn gemachtigd bij de uitvoering van
bedoelde bepalingen zoodanige beperkingen
toe te passen, als door de eisehen van den
die'si of door de veiligheid bepaaldelijk ge
vorderd worden. Het wordt hun overgelaten,
voor zoover als met bedoelde eisehen te ver
eenigen is, te bevorderen, dat do extra-
verlofdag zooveel mogelijk op Hemelvaarts
dag of op een der beide Pinksterdagen wordt
genoten.
Door den opperbevelhebber wordt voorts
bepaald, dat aan de recruten ©n het daarbij
ingedeelde instructie-kader, zoomede aan de
leerlingen van de militaire onderwijs-inrich-
tingen en de bijzondere cursussen, welke
thans in gang zijn, alsmede aan het daarbij
dienstdoende personeel voor zoover de
belangen van den dienst dit gedoogen
verlof kan worden verleend van Zaterdag
22 Mei, na afloop van den voormiddagdienst,
tot Dinsdag 25 Mei (eerste reisgelegenheid).
VERLOVEN IN HET BEHANGERSBEDRIJF.
Dezer dagen heeft liet bestuur van den
Ned. Bond van Behangers-, Stoffeerders-
en Beddenmakers-Patroonsvereenigingen een
onderhoud gehad op het Ministerie van Oor
log tot het verkrijgen van meer verlof
voor behangerspatroons, die op het oogen-
blik onder de wapenen zijn. Daarbij werd aan
de bestuurders medegedeeld, dat, wanneer
wordt aangetoond, dat het aantal dier pa
troons niet te groot is, zoodat eventueel
verlof anders onmogelijk zou worden, geen
bezwaar zou bestaan aan hun wensch te
voldoen. Hiervan is kennis gegeven aan de
patroons hier te lande.
HET ENGELS CHE UITVOERVERBOD
VAN KATOEN.
Naar aanleiding van het Engelsol]c uit
voerverbod van katoen heeft het „ïïbld."
een der grootste commission na irs in dat ar
tikel naar zijn mccning gevraagd omtrent
de gevolgen voor ons land.
,,Het ia vooralsnog", aldus deze zegsman,
,,niet mogelijk te zeggen, wanneer deze ge
volgen zich zullen doen gevoelen. Maar het
spreekt vanzelf, dat de grooto spinnerijen
en weverijen, wanneer ze geen ruw mate
riaal meer krijgen, eerlang stop zullen
moeten worden gezet.
„Is aanvoer uit Amerika niet. mogelijk?"
„De Engelsohen hebben al sedert weken
alle mogelijke pogingen gedaan om den
handel met Amerika te beletten. De tele
grammen kwamen óf heelemaal niet door,
óf met zooveel vertraging, dat do handel
daardoor practisch haast onmogelijk was
geworden.
„Deed Engeland dat naar uw meening
om zijn eigen handel te begunstigen ten
koste van Amerika
„Neen, dat geloof ik niet. Do bedoeling
was, naar mijn overtuiging, toen reeds den
handel in handen te hebben ora dien spoe
dig geheel stop te kunnen zetten. Wanneer
de fabrieken hier geen materiaal meer ont
vangen, zullen zij ook geen verwerkte goe
deren meer naar Duitsehland kunnen zen
den."
„De katoen kan toch rechtstreeks door
worden gezonden naar Duitsehland
„Niet gemakkelijk, want de assuradeurs
willen alleen nog maar tegen molest-risico
verzekeren, wanneer men bereid is, zoo
noodig, onder eede to verklaren, dat de
goederen niet voor Duitscho rekening zijn."
„Kan de handel met Amerika voor Hol-
landsclie rekening niet per mail geschic-
don
„Zooals ik u zeide, is dat haast, niet te
doen wegens de grooto prijsverschillen, die
in korten tijd kunnen ontstaan. Maar als er
geen ander middel is, 7,uilen we toch dien
weg moeten inslaan."
DE BROODVOORZIENING IN KLEINE
GEMEENTEN EN OP HET PLATTELAND.
Het bestuur der Vereeniging van kleine
Stedelijke en Plattelandsgemeenten heeft be
sloten er bij den minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel op aan te dringen, dat
het goedkoope tarwebrood een zeker per
centage bloem mag bevatten. Het bleek aan
het bestuur, dat in onderscheidene streken
van het land het tarwebrood, gebakken uit
uitsluitend ongebuild meel, zonder eenigo
andere toevoeging dan water, gist en zouk
zeer weinig zal worden gegeten.
Groot bezwaar heeft het bestuur tegen'
de door de regeeringscommissie aangege
ven controlemaatregelen. Het bestuur houdt
zich overtuigd, dat de gemeentesecretaris
sen, hoezeer zij door de tijdsomstandighe
den heeds met werk zijn overladen, zich
ook dezen arbeid zoo noodig gaarne zou
den getroosten wegens het groot algemeen
belang dat hierbij is betrokken. Maar het
stelsel der broodkaarten, de dagelij.ksche op
gaven door de bakkers van op die kaarten
verkocht brood, de in verband daarmede
noodige registers, waarin d9 bakkers voort
durend aanteekenen het aan iederen klant
verkochte brood, zullen een administratie
medebrengen die voor de bakkers onuitvoer
baar zal blijken. De bakkers, hun vrouwen
en bedienden, kinderen soms nog, die het
brood venten, zullen meestal daarvoor geen
tijd hebben ,of er niet. toe in staat blijken.
Zeer vele vergissingen en onjuiste opgaven
zullen het gevolg zijn en als regel zal do
burgemeester in de praktijk do knoop maar
moeten doorhakken met de onaangename we
tenschap, dat veel administratie tot niets
heeft gediend. Voor de kleinere gemeenten
wordt voldoende geacht, dat de bakker re
gelmatig opgaaf doet, hoeveel goedkoop
brood hij heeft verkocht en aan wie. De
broodkaarten kunnen dan althans vervallen.
De burgemeester verstrekt dan telkens goed
koop meel in verhouding tot de verkochte
hoeveelheid goedkoop brood en zal door de
politie of andere beambten telkens bij eeni-
ge inwoners kunnen onderzoeken of de bak
kers geen onjuiste opgaven verstrekten.
Evenzeer acht het bestuur voor de kleinere
gemeenten voldoende een bonstelsel, waar
in telkens Voor esnige dagen achtereen van
gemeentewege aan de broodverbruikers kos
teloos bons worden afgegeven, die bij het
koopen van brood aan den bakker of venter
moeten worden ter band gesteld. Deze bons
levert do bakker bij den burgemeester in
en de burgemeester verstrekt meel in ver
houding tot de hoeveelheid brood, welke
op de ingeleverde bons vermeld. Vooral dit
bonstelsel zou tot belangrijke vereenvoudi
ging leiden, omdat hierbij niet alleen de
broodkaarten geheel kunnen worden gemist,
maar ook de dagelijksche opgaaf van ver
kocht brood door den bakker aan den bur
gemeester en de boeking door den bakker
van het aan iederen klant verkochte brood.
Deze vereenvoudigde administratie zal, om
dat zij met juistheid kan worden gevoerd,
meer zekerheid bieden en veel kosten be
sparen.
Het bestuur zal den minister inlichting
vragen of de minister bereid 20U zijn met
voorstellen ran besturen van kleinere ge
meenten, die dergeljjke zeer eenvoudige con
troleregelingen inhouden, genoegen te ne
men.
DE „BATAVIER V.
Da firma IVm. Müller Co., eigenaresse
van de „Batavier V", lieeft de behartiging
van (haar belangen bij de behandeling voor
het prijsgerecht te Hamburg, van de zaak
betreffende dat schip, opgedragen aan Justiz-
rath dr. Blunck, to Hamburg, lid van den
Rijksdag, en zulks in samenwerking met
mr. Rombach, advocaat te Rotterdam.
HET VERLOF VOOR
KLEINE LANDBOUWERS.
In verband met het besluit nopens liet
verlof aan gemobiliseerde kleine landbezit
ters, wordt nog gemeld, dat door iederen
militair, om een extra verlof voor het be
bouwen van zijn grond t9 kunnen bekomen,
een verklaring moet worden onderteekend,
waaruit blijkt, dat de bij hem in bewerking
zijndo grond nog niet of niet voldoende is
bebouwd.
HET GR AAN VERVOER.
Enkele maanden geleden sloot de Neder-
landsehe Eegeering een overeenkomst met
de Nederlandsclie Reedersvereeniging, waar
bij deze laatste zich verbond ruimte te stellen
voor den overvoer der voor on3 land be-
noodigde granen tot een niet te hoogen
prijs. Toen bijv. aan de open markt voor de
reeders in Amerika 10 sh. te bedingen was,
vervoerden de Nederlandsclie schepen voor
7 sh. 6 d. De overeenkomst legde het ver
voer vast tot en met Juli van dit jaar,
echter met bevoegdheid voor de regeering
om haar per maand op te zeggen.
De ltegeering iieeft thans van de bevoegd
heid gebruik gemaakt, dus de overeenkomst
is ontbonden. Vermoedelijk heeft de Regee
ring overwogen, dat de vrachten thans aan
merkelijk zijn gedaald. Het kan ook zijn,
dat van de diensten der Reedersvereeniging
geen gebruik meer behoeft gemaakt te wor
den, nu de HeilandAir.erika-lijn .voldoende
ruimte kan stellen.
DE SCHATKIST
EN DE NEDERLANDSCHE BANK.
Het „Haagsehe Correspondent'ebureau"
meldt ons:
Naar aanleiding van het feit, dat de kas-
staat van de Nederlandsclie schatkist in de
„Staatscourant" van gisteravond aantoont,
dat het tegoed van de schatkist bjj de Bank
ontstaan, door do stortingen op de grooto
Staatsleening weder geheel verbruikt is en
de schatkist reeds weder voor 12.5 n.illioen
in het krijt staat bij de Bank, dat dus, oir.
het huiselijk uit te drukken, de geleende
f275 millioen weer op schijnen te zijn, heb
ben wij ons gewend tot den Thesaurier-Ge
neraal bij liet Departement van Financiën,
die ons welwillend inlichtingen verstrekte.
Zoo somber als het lijkt als men spreekt van
op zjjn der f275 millioen, is de toestand
geiuKklg niet, zeide hij.
Vooreerst was de Staat op 39 Juli 1914
ook niet zonder schuld. Deze bedroeg toen
62 millioen, waarvan 53 millioen was aange
gaan om de Koloniën aan kasgeld te lielpen.
Neemt men de schuld welke sedert 1 Augus
tus is aangegaan en nog bestaat, dan komt
men voor 1 Mei tot vrijwillige 5 pC't. lee
ning, waarop gestort 272 millioen.
renteloos voorschot Nel.
Bank 12fV
nog loopende zilverbons 6
winst verkregen door gub
der.saanmunting (feitelijk
cok vlottende schuld) 12
tegen op 30 Juli
Samen
d. i. thans meer 24017
Maar dat alles is niet verloren. Immers
terwijl d e voorschotten aan de Koloniën
thans even hoog zijn als einde Juli, is er
inmiddels rentegevend belegd:
door voorschotten u 5 pCt. aan
Gemeenten en Spoorwegmaat
schappijen rond 23 millioen.
terwijl er aan graan en veevoe
der in voorraad en zeilende
is voor ir.insten3 37
Samen 62
bedrag, dat dus weder terug ontvangen
wordt.
De achteruitgang van de Schatkist sedert
einde Juli is dus feitelijk slechts 178 mil
lioen. Ook dit bedrag is echter niet geheel
te schuiven op de grootere uitgaven ten ge
volge van de crisis (Oorlog, Marine, Belgi
sche vluchtelingen, werkloosheidverzeke-
ring, enz.) en op den achteruitgang der
Rijksmiddelen.
Immers cok in gewone tijden gaat de
rijkskas regelmatig achteruit, al ware het
n:sar alleen door hetgeen aan gemeenten
rentegevend wordt voorgeschoten krachtens-
do "Woningwet (sedert Juli j.l. 5.5 millioen;
luet begrepen onder het bovengenoemde be-
dragi en door hetgeen er in de Staatsmij
nen en in andere buitengewone werken
wordt gestoken. Hoeveel de kas zonder de
crisis achteruit zou gegaan zijn, is moei
lijk to ramen. Slechts kan worden gezegd,
dat van 1 Augustus 19131 Mei 1914,
dus in gelijk tijdvak van het vorig jaar, de
kas ongeveer JE 14 millioen achteruitging.
Op onze vraag of de Indische leening de
kas niet versterkt had, luidde het antwoord,
flat 's Rijks schatkist daarvan tot dusverre
ongeveer f22 millioen had ontvangen, wat
nagenoeg evenveel is als do voorschotten aan
do Koloniën van het begin der crisis tot da
storting op de Indische leening (1 April)
toegenomen waren. De Koloniën staan dus
thans voor bijna hetzelfde bedrag bij het
Rijk in het krijt als vóór de crisis.
Wat er meer dan f22 millioen op da
Indische leening is gestort, 13 dus gebruikt
tot aflossing van andere schulden van Ned.-
jnaiê.
i7og ir.eriHe de Thesaurier-Generaal op,
dat wij nog ongeveer 50 millioen gulden
kunnen opnemen bij do Nederlandsclie
Bank, vóórdat onze vlottend© schuld weer
oven groot is als zo was bij het begin van
do crisis. Thans immers staan wfj voor 121/V
millioen m "t krijt bij do Bank, terwijl blij
kens 't bovenstaande op 30 Juli 1914 de
vlottende schuld 62 millioen bedroeg.
DE UITVOER, HET VERLOF
EN DE LANDBOUW.
Blijkens het verslag in het Ned. Land
bouwweekblad van de jongste vergadering
van het hoofdbestuur der Holl. Maatschappij
van Landbouw, te 's-Gravenhage gehouden,
kwam ter sprake een verzoek van den Kring
Zuid-Hollandsche Eilanden, om goedkeuring
zich te wenden ir.et een adres tot den Mi
nister van Landbouw om vergunning tot
uitvoer van Eigenheimers, di? binnen kor
ten lijf., zoodanig in kwaliteit verminderd
zullen zijn, dat ze niet meer van de hand
kunnen worden gedaan en waarvan volgens
een onderzoek nog groots voorraden ia den
kling aanwezig zijn. Tot nu toe is er aan
bot. van ongeveer 409,000 H.L. De voor
zitter deeldo mede, dat lijj heeft gemeend
in den geest der vergadering te handelen
on: onmiddellijk goedkeuring t? verleenen.
Voorts kwam ter sprake het uitvoerverbod
van Schokker-erwten, dat nog steeda niet is
opgeheven. Hiervan zijn alleen op het eiland
Flakkee nog duizenden H.L. voorradig. Van
de verschillende afdeelingen op Flakkee zal
een verzoek ter goedkeuring inkomen om
aan den Minister opheffing te vragen. Be
sloten wordt zulk een verzoek goed te keuren.
Na breedvoerige gedachtenwisseling over
een vraag van den directeur-generaal naar
het gevoelen van het hoofdbestuur over on
zen rundveestapel in verband mot den
vleeschuitvcer, wordt besloten te antwoor
den, dat vooralsnog niet behoeft te worden
geadviseerd den uitvoer van vleesch te ver
minderen of geheel te doen ophouden.
Betreffende verloven aan militairen gedu
rende den hooi- en oogsttijd, zal van een
ingekomen verzoek om te vragen, dat aan
kleine tuinders bij later verlof vrij reizen
wordt toegestaan, een afschrift worden ge
zonden aan den Ned. Tuinbouwraad, door
welken de aanvragen voor de tuinders wor
den behandeld.
HET VERKEER MET ENGELAND.
Te-r b-evoegder plaatse alhier is bericht
ontvangen dat met ingang van heden oolc
het passagiers verkeer op Engeland weder
geoorloofd is.
FANTASTISCHE VERHALEN OVER
NEDERLANDS HOUDING.
Men schrijft uit Londen
De laatst binnengekomen koloniale bla
den bewijzen dat de Britschc pers in ande
re werelddeelen niet minder fantastische
berichten publiceeren omtrent. Neder
lands houding ten aanzien van het Enro-
peesch confliot als zekere Londensohe bla
den. De kroon spant in dit opzicht de „Ti
mes of Ceylon" die openbaarheid geeft een
onderhoud met een Hollandscli onderdaan
den heer C. v. L. Valazabana-, 'n tabaksex
pert -en fabrikant uit Kandy, die verklaar
de vele vrienden te hebben, die als officier
65)
Letty Tolde gefolterd heen en weer op
haar bed; want de ontmoediging, die zij
Klutz had toegediend, was een gedicht ge
weest, een gedicht, geschreven op haar tan
tos postpapier, en met do bedoeling, dat
iiefc van haar kwam. Zij had gedacht, er
goed aan te doen en wat had zij gedaan?
Toon er geen antwoord kwam als antwoord
op zijn gedicht, tussclien de muurbloemen
verborgen, had hij niet villen gelooven, dat
de bouquet zijn bestemming had bereikt.
>-Er is verraad in liet spel," riep hij uit,
••jo hebt mij misleid." En hij' scheen bui
ten zichzelf ie zijn van verdriet.
,Jk' heb haar den bouquet zelf gegeven,
heeft den brief nog niet gevonden," zei
Letty en zjj trachtte hem te troosten en
was verbaasd over zijn luide smart. „Het
ls pV.es in orde u moet een beetje
wachten. Zij vond de bloomen beelderig en
kuste ze."
„Arme jeugdige minnaar," dacht zij echt
pmantisch, „zijn hart mag niet te zeer
loc-don.. Als tante Anna den brief ooit vindt.
23 j zjj hem een hard antwoord zenden. Ik
zal voor haar antwoorden en hem zachtjes
den moed ontnemen. Maar al waren de .woor-
den. die aan Letty's mond ontsnapten, niet
t^erlijk, haar gedachten, wanneer zij zich
'^Taalden op mr. Jessup of den heer Kluts,
]Waion steefis in de teedere taal van liet ge
voel gekleed.
En zij li ad tot heel laat in 'den avond
'i'^zoten en een vers gemaakt, dat tot
1 had te ontmoedigen en te troosten
beide. Het kostte haar oneindig veel moeite,
maar toen het af was. begreep zjj, dat het
dio moeite wel waard was. Zij copieerde
het met groote letters op Anna's postpa
pier, vouwde het zorgvuldig dicht en bond
het vast met een van haar eigen haarlintjes
met een klein bosje lelietjes van dalen,
die zij tot dat doel in het bosch geplukt
had.
Dit waS het gedicht:
„It is a matter of regret, i
i That circumstances wont
I Allow me to call thee my pet,
But as it is they clonk
For why? My many years forbid,
And likewise thy position,
So take advice, and strive amid f i
Thv tears for meek submission.
Anna."
iViij vertaald:
„Het is een allerdroevigst feit,
Dat 't wreede lot verbiedt,
Dat 'k u mijn allerliefste noem- f
i liet lot het wil het niet.
i Hoezoo? Mjjn jarental is groot, r
Als niet al reeds uw stand 't verbood.
Al schreit ge tranen in uw nood,
Leg 't hoo'fd berustend in den schoot.
Anna."
En dit gedicht zat op dat oogenblik, zoo
als zij zeker wist, in mijnbeer ICiutz' vest
jeszak.
HOOFDSTUK VII.
Een gewoon jongmensch, een Duitscher
zoowel als 'n ander, die, uit zijn jongeling
schap, hongerig een wereld van heerlijk
heden intreedt, welke bestemd zijn geno
ten worden, geneest zichzelf van zijn eet
lust door er aan toe te geven, -zoo lang
totdat hjj er ziek van wordt, en op den
vasten grond, van hetgeen de dichter noemt,
zjjn gestorven ik, begint hij do betere din
gen van zijn latere jaren op te bouwen.
ICluta was een gewoon jongmensch en be-
Teikte het begin van den manly ken leef
tijd even hongerig als zijn lotgenooten. Maar
zin vader was predikant, zijn grootvader
Iwas predikant geweest, zijn ooms waren
allen predikant en daar liet Noodlot hem
wreedaardig naderde in liet sombere gewaad
van de Kerk, hadden zijn aangeboren dwaas
heden geen gelegenheid gehad zich te uiten
en te ontwikkelen on te verdwijnen, maar
bleven opgesloten in zijn hart, waar zij
zich tot zijn grooten last amuseerden met
'onophoudelijk op te borrelen, terwijl de
goede predikant, brj wien hij aan huis was,
tot hem sprak van de toekomstige wereld.
„Do toekomstige wereld," dacht Klutz,
hongerende en dorstende naar de dingen van
de wereld, waarin hij was, „moge op haar
hianiev zoo goed wezen als ze ma ar wil,
maar die manier is niet de mijne." En hij
hoorde de uitweidingen van Manske aan
met een stilzwijgen, dat men beschouwen
kon zoowel als eerbied of als verveling.
Manske. nam het natuurlijk op als eerbied.
„Onze jonge hulpprediker," zei hij tot zjjn
vrouw, „denkt veel na. Hjj is meer .dan
gewoon ernstig en nadenkend voor zijn leef
tijd. „Hij is niet een man voor vele en
ijriele woordenWaarop zjjn vrouw
slechts antwoordde met een snuivend ge
luid vuil ongeloof.
Zij had geen directe bewijzen, dat Ivlutz
niet ernstig en nadenkend was; maar den
eersten winter, dat hjj bjj hen in huis ge
weest was. was hij bjj haar in ongenade
gevallen door een zekere onkiesch waar-
deerendo houding tegenover haar appelge
lei. Niet, dat zij hem haar appelgelei in
'gepaste hoeveelheid niet gunde; haar man
en zij waren er beiden dol op en het eten
van genoemde gelei was gelukkig een van
die onschuldige genoegens, waaraan men
zich mag overgeven. Maar er zjjn grenzen,
waar buiten gelei zelfs verkeerd is, en deze
grenzen werden door den heer Ivlutz steed3
te buiten gegaan. Iederen herfst maakte zij
een voldoend aantal potjes, om er met be
scheiden eetlust het geheele jaar genoeg
aan te hebben. Er was altijd een hulppre
diker bij hen aan huis geweest en er was
nog nooit gebrek aan appelgelei geweest.
Maar dit jaar waren er reeds met Paschen
nog maar twee potjes over. Zij kon ze
niet wegsluiten en niet meer geven, want
dan kregen zij en haar man ze .ook niet;
daarom had zij den lieelen winter door hot
eeno potje voor en het andere na zien ver
dwijnen en hoe smaller het rijtje in haar
provisiekamer werd, hoe sterker werd haar
overtuiging, dat de vroomheid van Klutz er
maar boven op zat. Een jongmensch, dat
zich zoo onbeteugeld kon gedragen, kon
niet werkelijk vroom zijn; er was iets ver
dachts in dat gedrag. Groot was dus haar
veibazing, toen het voorlaatste potje met
Paschen op tafel gezet werd en Ivlutz er
zich afkeerig van afwendde. En hij keek 'de
appelgelei nooit meer aan; en evenmin an
dere levensmiddelen; hij at niet meer 'dan
noodig was, om zich in het leven te hou
den. Hjj, die zoo gulzig geweest was, ver
gat de maaltijden en moest geanimeerd wor
den om iets te eten. Hjj zat ^steeds te
schrjjven in zijn vrijen trjd, zat soms den
heelen nacht op en gebruikte kaarsen even
verkwistend als hij vroeger gelei gegeten
had; en boen tegen de maand Mei haar man
weder uitweidde over zjjn ernstige stemming,
veroorloofde mevrouw Manske's geweten
haar niet meer te snuiven.
„.Te bent zeker niet wel," zei ze 'ein
delijk tot hem op een dag, dat hij stil
zwijgend aan tafel gezeten had en in 't ge
heel niet had willen eten.
„Niet wel?" barstte Klutz uit, wiens li
chaam en ziel beide in een gloeienden koorts
gloed schenen te verkeeren ik ben ziek,
doodziek."
En hij voelde zich ook ziek. Het .was
nog maai* twee dagen geleden, dat hij
Anna's vers gekregen had, en hij was ier door
gekomen in een oproerige stemming van
genot en zegepraal; de ontmoediging of
weigering, die het bevatte, had hem 'des
to meer aangemoedigd, want dit scheen
slechts de gepaste zelfonderschatiing te we
zen van een vrouw tegenover henï, dio
door de natuur is aaugewezen om ha-ar lieer
en meester te zijn. Hij was volkomen be
reid de hinderpalen tot hun echtvereeni-
ging, waarop zrj doelde, over het hoofd
te zien. Zij kon het niet helpen, dat zij
ouder was; zij was zeker ouder dan hij
gewenscht had, maar gelukkig kon men
haar haar jaren niet aanzien op haar Jief
gezicht. Wat zjjn stand betreft, hij ver
moedde, dat zij meende, dat hij niet adelig
was, maar bij een vrouw vergeleken, dacht
hjj, is een man altijd adelig, wat 'zjjn naam
ook1 mag wezen; adelig door zijn meer .ver
heven en edeler natuur. '.Hij had dadelijk'
naar Klein\v3lde willen loopen; maar zjjn
leerling en vertrouwde had gezegd: „Doe
dat niet," en ze had dat met zulk' een
nadruk gezegd, dat hij het voor dien dag
ten minste had gelaten.
(Wordt vervolgd).