Os Europsssche Oorlog.
BRIEVEN UIT PARUS.
FEUILLETON.
2D© Weldoenster.
(Van onzen eigen briefschrijver.)
Nadruk verboden.
Reisverhaal.
Mijn eerste indruk van Londen, in de vlie
gende vaart van de taxi, die me naar m'n
hotel reed, was die van een spookstad. In
de pikzwarte duisternis glommen de licht
punten van lantaarns, die, rondom afge
dekt met een laag ondoordringbare zwarte
verf, kleine verlichte cirkels maakte aan
den voet van hun lantaarnpaal. In het
bijna volkomen donker van de straten stoven
we voort, in de krankzinnige gewaarwor
ding voor iemand, dio aan het Engelscho
links-houden niet gewend is van licht-
oogon van andere auto's, die je aan don
rechterkant voorbijvliegen, waarbij je tel
kens oen botsing plus jo laatste uur meent
te zien naderen. Inplaats dit fatale tijdstip
naderde echter m'n hotel, waar ik tot mijn
verbazing heelhuids was aangekomen.
Den volgenden morgen Vrijdag 5
Maart "was ik om 10 uur aan hetConsu
laat-Generaal dor Nederlanden". Er werd
queue gemaakt.... ik heb u gezegd, lezer,
dat mijn verhaal eentonig i-s. Maar om half
een 's middags had ik dan t-och een stempel
op mijn paspoort op m'n Nederlandsoh
paspoort, wel te verstaan attesteerende
dat liet gewichtig document was Gezien aan
het Consulaat-Generaal der Nederlanden te
Londen, den 5 Maart 1915". Volgde de hand-
teekeuing van den Consul-Generaal, en de
stempel met het Ncdoriandsche wapen
van het Consulaat. Kosten; een rijksdaalder,
oftewel vier shillings en twee pence. (Ik
heb u gezegdop te tellen.)
Hwt was tijd om te lunchen. De lezer ver-
geve mij grootmoediglijk, dat ik niet on
middellijk naar het Kome Office gehold ben
met een hongerige maag, maar eerst met
ec Londenschen vriend ben gaan één-uren.
We hebben zelfs zoo consciencieus ge-
één-uurd, dat we om half drie van tafel op
stonden. Détail dat don lozer overigens Avei-
nijr zal interesseeren, maar dat ik met ge
schiedkundige juistheid vermeld.
Om drie uur belandde ik aan het Home
Office. Op do binnenplaats, bij een groot®
loocls subsidiair houten hulpgebouw
stonden tweo Londenscho bobbies voor een
gesloten deur.
.,Is <Ht het kantoor, waar de passen voor
Holland worden geteekend?"
„Yes, it is.7'
Een Londenscho agent zegt nooit een
woord meer dan utrikt noodzakelijk is.
„Is dit Ce ïngamg voor het publiek?"
De bobby sprak een voor-zijn-doen merk-
waardig-Iangen zin.
„Yes, it ismaar het is gesloten.
Het sluitingsuur is vier uur, maar hier
kunt u zien, hoeveel er wachten !"-
Door do ruiten zag ik in een wachtka
mer ICO a 150 menschen.
„Zij krijgen niet eens allemaal een
beurtdo helft zal wel worden weg
gestuurd om vier uur 1"
,,En wanneer is het kantoor weder open V'
Morgenochtend om 10 uur".
Het waa pas do tweede dag van m'n reis,
maar ik had al geleerd, m'n ziel in lijdzaam
heid te bezitten. Ik toerdo wat door Lon
den, dineerde met m'n vriend en ging
's avonds naar een music hall.
De kunst-stukken niet te verwarren
met stukken kunst die in de Parijscne
music halls op do planken worden ge
bracht, wekken in den regel al heel weinig
mijn enthusiasm© op. Maar wat ik in Lon
den s music halls want ik heb er meer
dan één bezocht gezien heb, heeft me met
de Parijscne verzoend. Mijn verblijf van
eonigo dagen in Londen geeft mij niet het
recht te generaliseeren. Maar als het Engel
scho publiek zich met deze „kunst" ver
maakt, dan verkeert het nog in een oer
stadium van naïeveteit, waarover ik ver
baasd heb gestaan.
Den volgenden morgen Zaterdag 5
Maart was ik om 10 uur aan het Permitt
Office in het ministerie ran binnenlandscho
zaken. De deuren waven vermoedelijk pas
sedert een paar minuten open, maar de
wachtkamer zat al weer stampvol. De wach
tenden op 150 menschen te schatten, is ze
ker niet overdreven. Blijven wilde zeggen:
om 3 of 4 uur aan de beurt komen. In-
plaats dat te doen ben ik dan ook weei®
vertrokken.
Ik maak hier een klein hiaat in m'n
verhaal, omdat ik met mag verklappen,
door welke hooge aanbeveling het mij, toen
ik om 12 uur terugkeerde, gelukte onmid
dellijk te worden geholpen, vóór alle wach
tenden. En er werd gratis met rood
krijt aan den balk te schrijveneen
stempel op m'n pas gezet:
H. O. PERMIT.
Available foronly.
TILBURY TO FLUSHING.
Op het stippellijntje bleef de datura open,
om te worden ingevuld door het kantoor
van de „Maatschappij Zeeland", waar iiw
mijn biljet voor den overtocht had te halen.
En toen ik daar na de lunch, om ruim twee
uur, aan de deur kwam, vond ik oio ge
sloten. Hot was Zaterdagmiddag, en week
eoid is de heiligste instelling van de city.
Er zat niets anders op dan te wachten tot
Maan d agmorgeD
Ik houd er de filosofische levensopvat
ting op na, do aardsche dingen zonder al
te veel bekommernis op te nemen. In
plaats in het Boas de Boulogne maakte ik
de traditioneel© Zondagochtend-wandeling
in Hyde Park, en verveelde me den verde
ren Zondag in Londen, gelijk men zich op
Zondag in Londen behoort te vervelen.
Den -volgenden (Maandag-) morgen om
10 uur u weet het nu al, dat mijn ver
haal eentoong is was ik terug aan het
kantoor van de „Zeeland", Finsbury Pa
vement. Op het trottoir wachtte een queue
van een paar honderd menschen, voor het
grootste deel Belgen. Ik sla opnieuw
over, door welk „Sesam, open u" ik, na
10 minuten wachten, in het kantoor was.
Maar al behoedde mijn toovcrmiddel mo
te-gen het ellendige queue-maken, het kon.
niets veranderen a-an het feit, dat dc
„Zeeland" geen plaats meer beschikbaar
had op de boot van Dinsdag, noch op die
van V/oensdag. Er was een plaats op de
boot van Donderdag 11 Maart. Het was
„a prendre ou a laisser".
Het spreekt vanzelf dat ik „nam". In
den stempel van het Home Office werd de
datum 11-3-15 ingevuld. Mijn boot zou Don
derdagmorgen om 7 uur vertrekken van
Tilbury Docks. Aan boord te gaan Woens
dagavond.
Het was Maandagmorgen. Ik had drie
dagen om verder „Londen to zien".. te
gen wil en dank. Ik hèb dus Londen gezien.
Ik heb. zoo het een vreemdeling, qui se
rcspccto betaamt, Bitish Mucseum en Na
tional Gallery doorgewandeld. Ik ben on
telbare malen op het nippertje geweest
mij te laten overrijden door een bus of
auto, omdat ik met m'n Panjsche gewoon
te bij het oversteken van een straat eerst
naar links, cn op de tAvcc-de helft naar
rechts te kijken absoluut hulpeloos stond
bij het ongewone feit, eerst naar rechts en
dan naar links te moeten zien. Ik heb met
stomme verbazing in die koude Maart-da
gen gezien, hoe heb Engelscho publiek on
beschut boven op de snelle auto-bussen
door Londen rijdt, en daarbij aan Parijs
gedacht, Avaar midden in den zomer, als jo
een raampje a7an do autobus wilt openma
ken, altijd menschen zijn die last van de
kou hebben, en dat open raampje- arolstrekt
niet kunnen verdragen. Ik heb met belang
stelling gezien dat in Engeland goudgeld
in omloop is als gewoonlijk, en dat het ge
oorloofd is, Engeland te ver'la-ten met twee
pond sterling in goud, terwijl we in Frank
rijk bankbiljetten van 5 franc hebben, en
zelfs het kleinste goudstukje niet mag wor
den geëxporteerd. Ik heb het een ware op
luchting gevonden dat in mijn hotel do
„ober, do portier, de kellners en zelfs
het kamermeisje vloeiend Fransen spra
ken, en daarbij gedacht aan Amsterdam,
waar ik nooit in eenig hotel den „ober"
anders dan Duitsch heb hooren spreken
met den portier. Ik heb op den Nelsonzuil
cp Trafalgar Square gezien, dat meer dan
ooit „England expects every man to do his
duty", en op alle muren van Londen
„join the army to-day", „your country
needs you", „if the cap fits you, enlist-, to
day", „a call to arms" en het portret vail
den Engelschen opperbevelhebber met
do woorden „Ho did his dutydid you
do yours?" En op het menu van een res
taurant vond ik zefs dit strookje:
RECRUIT FOR YOUR COUNTRY.
Uso your influenco with the unmarried
men you know between the ages of
19 and 38 to join the Army to-day.
YOUR COUNTRY NEEDS THEM ALL!
En dan zag ik, op een morgen, in de
schitterende St. Paul's Cathedral, in een
zij-nis, bijna in half-donker, een elegante
jonge vrouw, die geknield lag to bidden.
Haar handen bedekten haar gezicht, en
sloten haar oogen. Door het hooge, ge
kleurde venster, a"iel een zonnestraal.
Ik ben minuten-lang blijven stilstaan,
op een afstand. Ik heb het betreurd, geen
Jozef Israels te zijn, om dit donkere stuk
je kerk te schilderen met die vrouw, die
bad voor hém, die ten oorlog ging.
Wèl hem, voor wien ddar gebeden werd I
Groot is misschien voor hern het gevaar,
maar groot is zijn gelukJ)e dood loert in
eiken kogelmaar er is een vrouAA",
die voor hem bidt.
CABOCHON.
x
Het afzoeken van het slagveld.
Een officier van gezondheid beschrijft in
den „Berl. Lok. Anz.", hoe hij met
twaalf hospitaal-soldaten, tegen het vallen
aran den avond, een slagveld in Russisch-
Polen naar gewonden afzocht: Ik had den
Aveg op mijn kaart geteekend. Hij was niet
moeilijk te vinden. Ik liet mijn paard dra
ven. Stil volgde do af deeling hospitaal
soldaten. Eerst ging het een heuvel op,
daarna door een dal. Toen zag ik reeds als
een donkere silhouet aan den avondhemel
den rand A-an het bosch en rechte -daarvan
begon het slagveld. Gelukkig was de lucht
helder en do maan stond reeds tamelijk
hoog, zoodat men zich oriente-eren kon,
Allengs zagen aa ij do sporen van den slag.
Weggeworpen geweren, ransels, patroon-
tasschen, petten, do ode paarden, een verla
ten machinegeweer en doode Russen. Als
zandzakken zagen zij er uit in het schemer
licht in hun aardkleurige mantels. Het
aantal dooden werd steeds grooter. Ik
moest afstijgen. Het paard wilde niet ver
der. Waarheen ik het ook wendde, steeds
bleef het staan. Ik liet halt houden. De
wagen moest achter blijven. Yier draagba
ren weerden er af gehaald. Ik liet de man
nen zich verdeelen over een zoo breed mo
gelijk front, ongeveer vier meter tusschen
elke tweo mannen en daartussohen een
draagbaar, zoodat wij een keten vormden
van 50 meter. Stap voor stap gingen wrij
voorwaarts. Het Avas heel vermoeiend en
moeilijk, het ging verschrikkelijk lang
zaam. Telkens liet ik na een paar minuten
stil houden en dan luisterden we. Niets an
ders hoorden Avij dan het verre gekrijsch
van ecnigc kraaien. In het westen was nog
een bloedroode streep te zien van het
avondrood en achter ons zagen wij het
schijnsel van het bi vak vuur onzer troepen.
Alles Avas stil op het veld des doods.
Dokter, daar schreeuwt er een 1"
Wij luisterden. Ja, de onderofficier had
gelijk. Heel zadht, maar duidelijk te hoo
ren trof ons oor een zacht klagend geroep.
Wij hielden halt. En ik liep met twee dra
gers in de richting van het geluid. Iets
donkers teekende zich af tegen het gele
zand. Toen wij dichter bij kwamen zagen
wij, dat het een haag was. Het gejammer
klonk steeds naderbij, blijkbaar aan den
anderen kant Aan de liaag, waardoor eerst
een doorgang gemaakt moest worden.
„Hier, hier 1" riep een schorre stern. Een
paar stappen nog en wij waren er. De
eleotrdsöke lampen vlamden op en een
was-bleek gezicht staarde ons aan.
„Water, water, au mijn been."
Dikke tranen rolden over de bleeke wan
gen van den armen man. Ylug kreeg hij
een kroes thee. Het was een van onze
dragonder. Een scherf van een gra
naat had zijn linkerschouder a'erbrijzold en
een tweede stuk had het paard gedood,
dat met een opengescheurden buik zoo ge
vallen was, dat het boen van den eoldaat
onder zijn last begraAren was. Wij moesten
nog andere mannen roepen, om het paard
voorzichtig op zij te schuiA7en. De enkel was
tweemaal gebroken en de arme kerel leed j
gruAvelijke pijnen. Een groote dosis mor
phine bracht hem weldra in een vasten
slaap, en toen Avij terug gingen, snurkte hij
reeds voor" twee.
Toen wij zorgvuldig verder zochten, kwa
men Avij aan een begroeide plaats. Hel
scheen die maan er op. Plotseling zie ik
rechts van mo een goknielden man, het
geweer aan den schouder. Ik Aveifelde. Zou
het gezichtsbedrog zijn Do maan speelt
ons dikwijls parten. Wat wilde liicr op het
veld des doods een knielende schutter? Ik
moest zien, Avat het was. En liet de anderen
wachten, ging in een boog om den schut
ter, om uit het bereik van het maanlicht
in de schaduAV van do boomen te komen.
Op vijf pas afstand riep ik hem toe. Hij
verroerde zich niet. Met tweo sprongen
was ik bij hem. Het was een van onze
scherpschutters. Terwijl hij het geweer aan
den schouder hield, gereed om te schieten,
trof do doodelijke kogel hem in het hart-.
Hij zou omgevallen zijn, indien zijn bajo
net hem niet- tegen gehouden had. Wij leg
den hem onder een boom, dekten hem met
takken toe en bonden zijn zakdoek om een
-der takken, opdat de begravingscommissie
•hem den volgenden dag zou kunnen a-in
den. Wij moesten verder, om te redden,
wie er nog te redden was.
Wij kwamen reeds dicht bij do rivier,
toen wij duidelijk om hulp hoorden roepen.
Niet jammerend, klagend, doch met volle,
krachtige stem. Het was een Berlijn er. Hij
lag met een stukgeschoten voet te midden
van Russen.
„Goddank, dat ge komt, dokter. Zooiets
zou ik niet graag nog eens beleven I"
Ik keek naar de wond. Het voetgewricht
scheen verbrijzeld en wel door een slag met
do kolf van een geweer.
„Hoe kom je hier tussöhen al die Rus
sen?"
„Wij kregen bevel een stormaanval te
doen. En wij hebben de bende nagezeten.
Hier deze mannen om mij, heb ik om zeep
gebracht. Toen heeft mo een van ddo kerels
op mijn voet getrapt, zoo dat ik bleef lig
gen. Hoe is het, hebben wij gewonnen
„Ja, oude vriend, gewonnen en ongeveer
5000 gevangenen gemaakt."
„Dat is prachtig, dokter, dat verheugt
mij. Neen, neen, geen morphine. Ik houd
het zoo wel uit. Maar daar ginds, daar
moeten er ook nog een paar liggen. Een
poosje geleden heb ik hooren steunen!"
Wij vonden deze ge-wonden. En toen we
tegen elf uur doodmoede in het bivak aan
kwamen, hadden wij in den wagen acht
en op do baren drie ernstig gewonde Duit-
sohers en Plussen.
Verdachte personen in Engeland.
De Londensche correspondent van de
„Tel." schrijft:
Een 58-jarige. rgke Duitscher, Ludwig
Paul Selbacb, is te Londen door de politie
in zijn woning gearresteerd, omdat hij had
nagelaten, zich als vijandelijk vreemdeling
te doen inschrijven. Hij- Avoonde in Oving-
ton-gardens, een deftige buurt van Londen.
Bij zijn arrestatie verklaarde hg, Ame-
rikaansch burger en te Bremen geboren
te zijn. Hij vertoonde een document, van
Juli 1900 gedateerd, dat zijn Amerikaansck
burgerschap moest bewijzen, maar deAme-
rikaansche consul had hem gezegd, dat dit
papier hem niet hielp. Hij vond het toen,
naar zijn zeggen, te laat zich te laten re-
gistreeren.
De politie vond in zijn woning een aan
tal documenten in het Duitsch, die onder
zocht zullen worden. Tevens vond zij een
ontvangstbewijs van f600, (lie hg tot het
Prins \Tan Wales-ondersteuningsfonds bij
droeg. Hij bleek zijn buitenwoning als hos
pitaal te hebben aangeboden aan het War
Office, dat hem „voor die \Tadcrlandslieven-
de en edelmoedige daad" had bedankt.
Toen Selbacb voor het politiegerecht ATan
Westminster verscheen, werd dit alles te
zijnen gunste aangevoerd, om hem tegen
borgstelling voorloopig in vrjjheid te doen
stellen. De recherche-inspecteur verklaarde
echter, „zeer goede redenen" te hebben,
om zich krachtig daartegen te verzetten.
Do magistraat stond den verdachte toe,
dat hij op zijn eigen kosten in een .taxi
naar het Huis A7an Bewaring Averd gebracht
Hij bleek ook na het uitbreken van den
oorlog twee maanden lang te hebben ver
toefd in een hotel te Eastbourne, een kust
plaats, waar 'zich geen vijandelijke vreem
delingen mogen ophouden. En dat wist iijj
evengoed, als dat hij verplicht 'was, zich
te laten inschrijven.
Volgens de „Daily Chron." is buiten de
Engelsche fabrieksstad Bradford eveneens
een Duitscher onder verdachte omstandig
heden gearresteerd.
Een burger had aan de politia en do
militaire autoriteiten van die stad medege
deeld, dat hij lichtsignalen hau bespeurd
nabij het hoofdkwartier A7an Bradford's ba
taljon van „pais" (goede maten). Tevens
liad hij lichtsignalen van over het dal zien
beantwoorden. Het bataljon had wachten uit
gezet, die de signalen zagen komen uit een
woning in Thurnscoeroad. De bataljonscom
mandant liet de woning binnentreden door
een gewapende macht, die binnen een man
van Duitsche geboorte, een voormaligen
spekslager \7an die plaats, vonden.
Onder geAvapend geleide werd hij naar
het stadhuis gebracht.
Een RSjks-gummiweek.
In een kreits van Duitschland is een in
zameling gehouden a'an oude* gummi-artike
len. gebruikte fietsbanden, slangen, over
schoenen, enz.; het resultaat was, dat on-
geveer 35 centenaar gummi bijeen kwam.
Daar deze oude artikelen verwerkt kunnen
worden tot nieuw gummi, heeft de minister,
van binnenlandscho zaken den opperprssi-
denten verzocht in hun gebied een derge
lijke inzameling te houden. Evenals bij de
rijks-wolweek zullen scholieren het werk
doen.
Oefening in het bajonetvechfen.
Er heelt zich in Frankrijk een comité
gevormd, waarin o.a. zitting heeft de ouü-
minister Pichon, dat zich ten doel stelt
de oefening in het bajonetvechten L.j de
soldaten achter de eerste gevechtslinie aan
het front te be\7orderen.
Het schijnt, dat in het leger \-an die
oefening nog niet veel werk i3 gemaakt,
een oefening, Avelke toch zoo noodig is om
den soldaat vertrouwen te doen stellen in
zijn geweer ook als verdedigings- en aan
valswapen. Het comité volgt het voorbeeld,
gegeven door den Belgischen minister van
oorlog, die een deskundig officier heeft aan
gewezen om in de 25 instructiekampen a7an
het Belgische leger in Frankrijk propagan
da te maken voor do vrijwillige beoefening
van het bajonetschermen.
Het Fransche comité rekent op de volle
medewerking der militaire autoriteiten om
een zelfde propaganda te kunnen voeren
bij do Fransche troepen in tweede linie.
Engelscho Dames naar het Vrouwencongres
te 's-Gravenhagc.
Do „Times" meldt, dat do Engelsche re-
gcering aanvankelijk geweigerd had, pas
poorten te verstrekken aan de ISO arrou-
wolijke afgevaardigden uit Engeland, die
zich naar het Internationale Vrouwencon
gres wilden begeven, dat komende week
Woensdag, Donderdag en Vrijdag in Den
Haag zal vergaderen. Als reden werd op
gegeven, dat de regoering van oordeel
was, dat het op dit oogenblik niet dien
stig was, groote vergaderingen met een
politiek karakter „zoo dicht bij het oor
logsterrein" te houden. Ten slotto is ech
ter do regeering te rade geworden aan 20
afgevaardigden, buiten de leden van het
Engelscho comité, vergunningen uit te
reiken.
Een groot aantal gedelegeerden uit on
zijige landen zuilen het congres bijwo-
nen, en uit Duitschland worden, er meer
clan 30 verwacht. Ook zullen er een 30
Amerikaansche vrouwen tegenwoordig
zijn.
Op het bureau van het Engelsche comité
legt men er nadruk op, dat het congres
niet van plan is, te beraadslagen ever de
vraag, hoe men aan den oorlog een einde
moet maken en dat er op de agenda ook
geen voorstel staat nopens a'rede-tot-elken-
prijs. Maar het doel is, vrouwen van allo
landen tezamen te brengen die, hoo rij ook
over den oorlog mogen denken, bereid rijn
te. onderzoeken, in hoever zij het over de
grondslagen voor den vrede eens kunnen
worden.
57)
„Zjj is hier om gelukkig te zijn;
en als zrj zoo vreeselijk naar, Karlchen
verlangt, nu dan moet ze hem nu en dan
bij zich hebben. Jk wou wel eens weten
wat 5k tegen dat Karlchen heb."
Zij liep vlug voort, de oogen op den grond
gevestigd. De stemming, waarin zij bet Mag
nificat zong, was voorbij; ook lette zjj niet
op hetgeen de Aprilmorgen tot stand bracht.
Mevrouw Treumann was nog geen vier en
twintig uur bij haar in huis en reeds kwam
haar zoon er ook bij al was het dan
ook van tijd tot tijd maar toch zonder
twijiel, hij Icwanj zich bij bet gezelschap
voegen. Veronderstel, dat de barones en
Fraulein Kuhranber zich ook ongeschikt
verklaarden t9 leven zonder bezoek t9 ont
vangen van het een of ander geliefkoosd
familielid? Veronderstel, dat de andere ne
gen, de nog niet Uitverkorenen, ieder een
familielid bleken te bezitten, dat droevig
op den achtergrond stond te wachten op
permissie herhaaldelijk een bezoek te konven
brengen? En veronderstel, dat het allemaal
mannelijke bloedverwanten waren?
Dit waren ernstige kwesties zóó ern
stig, dat zjj niet in staat was ze te beant
woorden. En toen voelde zij, dat iemand
haar aankeek. Zij sloeg de oogen op en zag
Axel op het met mee begroeide pad dicht
bjj haar staan.
„Zoo diep in gedachten?" vroeg hij. Hij
'glimlachte, toen hjj zag, dat zij schrikte.
Anna was verbaasd, dat hjj zoo vaak bet
bosch doorliep. Bekortte het den weg mis
schien van Lohm bier of daar heen? Zij
had hem de laatste dagen drie- of viermaal
ontmoet, altijd op afgelegen gedeelten van
het bosch. Hij scheen er op alle uren van
den dag door te wandelen en te rjjden.
„Hoo gaat het jnet het polen van uw
aardappelen?" vroeg zij onwillekeurig. Zij
wist hoe druk za op 't oogenblik daarmee
bezig waren, want zij reed niet voor niets
iederen dag op een wagen zonder Veeren
met Dellwig het veld rond. Axel moest ook
zeker wel aardappelen laten poten; waarom
bleef bij niet thuis om1 daar bij te zijn?
„Wat een bijzonder geschikte vraag voor
een landvrouw,"" zei hij met een vrooljjk
gezicht- „U verbeuzelt geen tijd met deftig
goeden morgen zeggen en vragen boe ik
het maak, maar u begint dadelijk over aard
appelen. U moet mij niet kwalijk nemen,
maar ik geloof niet, dat u in de mijne
zoo heel veel belang stelt, dus ik vertel
er u niets van. U wilt mij alleen maar
herinneren, 'dat ik bij het poten van de
aardappelen moest wezen in plaats van door
uw bosch te wandelen."
Anna glimlachte. „Ik geloof wer, dat ik
iets dergelijks meende," zei ze.
„Welnu, ik loop bier niet zoo doelloos
rond als u veronderstelt," gaf hij ten ant
woord en liep piet haar voort. „Ik ben naar
dio plek gaan kijken."
„Welke plek?"
„Waar Dellwig dien steenoven wil zetten."
„0, en wat denkt u er van?"
„Wat ik vooruit wist, dat ik denken zou.
Het is een onzinnig plan. De klei deugt
volstrelct niet. Het heeft mij verbaasd, toen
ik zag hoe ellendig die klei ia, hoe hjj
zoo verlangend is daar een steenoven te
bouweD. Ik bad gedacht, dat do man er veel
meer verstand van had."
„Het is bespottelijk hoezeer bij er zijn
zinnen op gezet heeft; ik dacht gisteravond,
dat hij nooit zou ophouden met zijn argu
menten."
„Maar u heeft niet toegegeven?"
„Neen, heelemaal niet. Ik heb gezegd,
dat ik u zou vragen eens te gaan zien en
toen werd hjj eenvoudig lomp. Ik geloof,
dat hij hier niet blijven kan. Ik denk wer
kelijk, dat wij nooit met elkaar overweg
pullen kunnen. Nu u zegt, dat de klei
slecht is, weiger ik natuurlijk een steen
oven te laten bouwen."
Axel glimlachte om baar geestkracht,
's Morgens wist zij altijd wat zij doen moest
met Dellwig. „U is heel dappor vandaag,"
zei hij. „Gisteravond dacht ik, dat u bang
voor kemj was."
„Hij komt ook altjjd, als ik imoo bc-n.
Ik zal 's avonds niet moor met hem spre
ken. Het is al te verschrikkelijk zulk een
slot van een prettigen dag."
„Was het gisteren dns een prettige dag?"
vroeg hjj snel.
„Ja dat is te zeggen, het had er een
moeten zijn en zou het ook waarschijnlijk
goweest 2jjn als als Ik niet zoo moe
geweest was." i
„Maar de anderen die nieuwd dames
voelden die zich gelukkig V
„Ja o ja zei Anna aarzelend.
„Ik geloof het wel. Juffrouw Kuhrauber
was het bij tusschenpoozen, dat weet ik
zeker. Ik denk, dat de andere twee het wel
geweest zouden zijn als ze die reis niet had
den gedaan." i
„A propos, herinnert s zich wat ik" n
gisteren heb gezegd van de Elmreicbs?"
„Jawel, u beeft afschuwelijke dingen ge
zegd," Haar stem werd ineens heel anders.
„Omtrent een baron Elmreich. Maar hij
had een zuster, die haar leven verknoeid
heeft. Ik heb baar één of twee keer in
Berlijn gezien. Zij dansto iu den Winter-
garteu onder haar eigen naam."
„Arm schepsel! Maai' dat kan mij niets
schelen!"
„Maak u nu niet boos."
„Maar het kan mij lieuseh niet schelen.
En waarom zou ze niet mogen dansen?
Ik ken verscheidene menschen, die geëin
digd zijn mc-t te dansen in Londensche Win-
tergartens."
,,U geeft dan toch toe, dat dat een
eind is?"
„Een begin is bet zeker niet," gaf Anna
toe.
„Zij leek zóó sprekend' op nw barones,
als die een pruik opzette en zich verf
de
„Dat u overtuigd is, dat het zusters zijn.
Dank u. En waar vindt u nu, dat het toe
dient mij dat te vertellen?" Zjj bleef stil
staan en zag hew met schitterende oogen
aan.
Axel kon er niets aan doen. maar hij
moest glimlachen om haar toorn. Het was de
toorn van ieen moeder, wier kind nïet op
zet door iemand bezeerd werd.
„Ik wou, dat u niet zoo boes werdt,"
zei hjj, „als ik u dingen vertel, die van
belang voor 41 zijn om te weten. Indien nw
barones werkelijk de zuster is van de dan
sende barones
„Maar dat is zij niet. Zjj heelt mij gis
teravond verteld, dat zjj geen broers of
zusters heeft. En voordat zij hier kwam
heeft zij liet ook geschreven. Vindt u het
prijzenswaardig voor den man, zijn best te
doen onaangename dingen op te zoeken
ever een heel arme en heel hulpbehoe
vende vrouw?"
„Neen, dat vind ik niet," zei Axel met
beslistheid. „Tn allo andere omstandigheden
zou ik het de armo dame er maar op
laten wagen. Maar bedenk wel," zei hij,
haar Volgende, want zij was begonnen bard
voort to loopen, „denk eens goed na over
uw ongewone positie. U is zoo jong om op
u zelf te staan, zonder vrienden, en zoo
jong en onervaren, om1 aan het hoofd te
staan van ,een tehuis voor daklooze vrou
wen ,u moét buitengewoon precies zijn
en bijzonder goed letten op de antecedenten
van do personen, die u bij u aan huis neemt.
Het zou zeer onaangenaam voor u wezen,
indien het bleek, dat er iet3 op aan te
merken was." i
„Maar er is niets op aan te merken,"
zei Anna, recht voor zich uit kijkende.
„Een zuster, die danst in den Winter-
garlen."
„Zei ik u niet dat zij geen zusters heeft?"
Axel liaaldo de schouders op. „De gelrj-
Icennis is zóó opvallend, dat men ze voor
tweelingen zou aanzien," zei hij.
„Denkt u dan, dat ze iets zégt, hetgeen
niet waar is?"
„Hoe kan ik het zeggen?"
Anna bleef weer staan en keek hem aan.
„Nu, verondersteld, dat liet waar is ver
ondersteld dat het haar zuster is en zij
getracht heeft -het to verbergen weet
u hoo ik er mij over voelen zou?"
(Wordt vervolgd).