Os Europsssche Oorlog. BRIEVEN UIT PARUS. FEUILLETON. 2D© Weldoenster. (Van onzen eigen briefschrijver.) Nadruk verboden. Reisverhaal. Mijn eerste indruk van Londen, in de vlie gende vaart van de taxi, die me naar m'n hotel reed, was die van een spookstad. In de pikzwarte duisternis glommen de licht punten van lantaarns, die, rondom afge dekt met een laag ondoordringbare zwarte verf, kleine verlichte cirkels maakte aan den voet van hun lantaarnpaal. In het bijna volkomen donker van de straten stoven we voort, in de krankzinnige gewaarwor ding voor iemand, dio aan het Engelscho links-houden niet gewend is van licht- oogon van andere auto's, die je aan don rechterkant voorbijvliegen, waarbij je tel kens oen botsing plus jo laatste uur meent te zien naderen. Inplaats dit fatale tijdstip naderde echter m'n hotel, waar ik tot mijn verbazing heelhuids was aangekomen. Den volgenden morgen Vrijdag 5 Maart "was ik om 10 uur aan hetConsu laat-Generaal dor Nederlanden". Er werd queue gemaakt.... ik heb u gezegd, lezer, dat mijn verhaal eentonig i-s. Maar om half een 's middags had ik dan t-och een stempel op mijn paspoort op m'n Nederlandsoh paspoort, wel te verstaan attesteerende dat liet gewichtig document was Gezien aan het Consulaat-Generaal der Nederlanden te Londen, den 5 Maart 1915". Volgde de hand- teekeuing van den Consul-Generaal, en de stempel met het Ncdoriandsche wapen van het Consulaat. Kosten; een rijksdaalder, oftewel vier shillings en twee pence. (Ik heb u gezegdop te tellen.) Hwt was tijd om te lunchen. De lezer ver- geve mij grootmoediglijk, dat ik niet on middellijk naar het Kome Office gehold ben met een hongerige maag, maar eerst met ec Londenschen vriend ben gaan één-uren. We hebben zelfs zoo consciencieus ge- één-uurd, dat we om half drie van tafel op stonden. Détail dat don lozer overigens Avei- nijr zal interesseeren, maar dat ik met ge schiedkundige juistheid vermeld. Om drie uur belandde ik aan het Home Office. Op do binnenplaats, bij een groot® loocls subsidiair houten hulpgebouw stonden tweo Londenscho bobbies voor een gesloten deur. .,Is <Ht het kantoor, waar de passen voor Holland worden geteekend?" „Yes, it is.7' Een Londenscho agent zegt nooit een woord meer dan utrikt noodzakelijk is. „Is dit Ce ïngamg voor het publiek?" De bobby sprak een voor-zijn-doen merk- waardig-Iangen zin. „Yes, it ismaar het is gesloten. Het sluitingsuur is vier uur, maar hier kunt u zien, hoeveel er wachten !"- Door do ruiten zag ik in een wachtka mer ICO a 150 menschen. „Zij krijgen niet eens allemaal een beurtdo helft zal wel worden weg gestuurd om vier uur 1" ,,En wanneer is het kantoor weder open V' Morgenochtend om 10 uur". Het waa pas do tweede dag van m'n reis, maar ik had al geleerd, m'n ziel in lijdzaam heid te bezitten. Ik toerdo wat door Lon den, dineerde met m'n vriend en ging 's avonds naar een music hall. De kunst-stukken niet te verwarren met stukken kunst die in de Parijscne music halls op do planken worden ge bracht, wekken in den regel al heel weinig mijn enthusiasm© op. Maar wat ik in Lon den s music halls want ik heb er meer dan één bezocht gezien heb, heeft me met de Parijscne verzoend. Mijn verblijf van eonigo dagen in Londen geeft mij niet het recht te generaliseeren. Maar als het Engel scho publiek zich met deze „kunst" ver maakt, dan verkeert het nog in een oer stadium van naïeveteit, waarover ik ver baasd heb gestaan. Den volgenden morgen Zaterdag 5 Maart was ik om 10 uur aan het Permitt Office in het ministerie ran binnenlandscho zaken. De deuren waven vermoedelijk pas sedert een paar minuten open, maar de wachtkamer zat al weer stampvol. De wach tenden op 150 menschen te schatten, is ze ker niet overdreven. Blijven wilde zeggen: om 3 of 4 uur aan de beurt komen. In- plaats dat te doen ben ik dan ook weei® vertrokken. Ik maak hier een klein hiaat in m'n verhaal, omdat ik met mag verklappen, door welke hooge aanbeveling het mij, toen ik om 12 uur terugkeerde, gelukte onmid dellijk te worden geholpen, vóór alle wach tenden. En er werd gratis met rood krijt aan den balk te schrijveneen stempel op m'n pas gezet: H. O. PERMIT. Available foronly. TILBURY TO FLUSHING. Op het stippellijntje bleef de datura open, om te worden ingevuld door het kantoor van de „Maatschappij Zeeland", waar iiw mijn biljet voor den overtocht had te halen. En toen ik daar na de lunch, om ruim twee uur, aan de deur kwam, vond ik oio ge sloten. Hot was Zaterdagmiddag, en week eoid is de heiligste instelling van de city. Er zat niets anders op dan te wachten tot Maan d agmorgeD Ik houd er de filosofische levensopvat ting op na, do aardsche dingen zonder al te veel bekommernis op te nemen. In plaats in het Boas de Boulogne maakte ik de traditioneel© Zondagochtend-wandeling in Hyde Park, en verveelde me den verde ren Zondag in Londen, gelijk men zich op Zondag in Londen behoort te vervelen. Den -volgenden (Maandag-) morgen om 10 uur u weet het nu al, dat mijn ver haal eentoong is was ik terug aan het kantoor van de „Zeeland", Finsbury Pa vement. Op het trottoir wachtte een queue van een paar honderd menschen, voor het grootste deel Belgen. Ik sla opnieuw over, door welk „Sesam, open u" ik, na 10 minuten wachten, in het kantoor was. Maar al behoedde mijn toovcrmiddel mo te-gen het ellendige queue-maken, het kon. niets veranderen a-an het feit, dat dc „Zeeland" geen plaats meer beschikbaar had op de boot van Dinsdag, noch op die van V/oensdag. Er was een plaats op de boot van Donderdag 11 Maart. Het was „a prendre ou a laisser". Het spreekt vanzelf dat ik „nam". In den stempel van het Home Office werd de datum 11-3-15 ingevuld. Mijn boot zou Don derdagmorgen om 7 uur vertrekken van Tilbury Docks. Aan boord te gaan Woens dagavond. Het was Maandagmorgen. Ik had drie dagen om verder „Londen to zien".. te gen wil en dank. Ik hèb dus Londen gezien. Ik heb. zoo het een vreemdeling, qui se rcspccto betaamt, Bitish Mucseum en Na tional Gallery doorgewandeld. Ik ben on telbare malen op het nippertje geweest mij te laten overrijden door een bus of auto, omdat ik met m'n Panjsche gewoon te bij het oversteken van een straat eerst naar links, cn op de tAvcc-de helft naar rechts te kijken absoluut hulpeloos stond bij het ongewone feit, eerst naar rechts en dan naar links te moeten zien. Ik heb met stomme verbazing in die koude Maart-da gen gezien, hoe heb Engelscho publiek on beschut boven op de snelle auto-bussen door Londen rijdt, en daarbij aan Parijs gedacht, Avaar midden in den zomer, als jo een raampje a7an do autobus wilt openma ken, altijd menschen zijn die last van de kou hebben, en dat open raampje- arolstrekt niet kunnen verdragen. Ik heb met belang stelling gezien dat in Engeland goudgeld in omloop is als gewoonlijk, en dat het ge oorloofd is, Engeland te ver'la-ten met twee pond sterling in goud, terwijl we in Frank rijk bankbiljetten van 5 franc hebben, en zelfs het kleinste goudstukje niet mag wor den geëxporteerd. Ik heb het een ware op luchting gevonden dat in mijn hotel do „ober, do portier, de kellners en zelfs het kamermeisje vloeiend Fransen spra ken, en daarbij gedacht aan Amsterdam, waar ik nooit in eenig hotel den „ober" anders dan Duitsch heb hooren spreken met den portier. Ik heb op den Nelsonzuil cp Trafalgar Square gezien, dat meer dan ooit „England expects every man to do his duty", en op alle muren van Londen „join the army to-day", „your country needs you", „if the cap fits you, enlist-, to day", „a call to arms" en het portret vail den Engelschen opperbevelhebber met do woorden „Ho did his dutydid you do yours?" En op het menu van een res taurant vond ik zefs dit strookje: RECRUIT FOR YOUR COUNTRY. Uso your influenco with the unmarried men you know between the ages of 19 and 38 to join the Army to-day. YOUR COUNTRY NEEDS THEM ALL! En dan zag ik, op een morgen, in de schitterende St. Paul's Cathedral, in een zij-nis, bijna in half-donker, een elegante jonge vrouw, die geknield lag to bidden. Haar handen bedekten haar gezicht, en sloten haar oogen. Door het hooge, ge kleurde venster, a"iel een zonnestraal. Ik ben minuten-lang blijven stilstaan, op een afstand. Ik heb het betreurd, geen Jozef Israels te zijn, om dit donkere stuk je kerk te schilderen met die vrouw, die bad voor hém, die ten oorlog ging. Wèl hem, voor wien ddar gebeden werd I Groot is misschien voor hern het gevaar, maar groot is zijn gelukJ)e dood loert in eiken kogelmaar er is een vrouAA", die voor hem bidt. CABOCHON. x Het afzoeken van het slagveld. Een officier van gezondheid beschrijft in den „Berl. Lok. Anz.", hoe hij met twaalf hospitaal-soldaten, tegen het vallen aran den avond, een slagveld in Russisch- Polen naar gewonden afzocht: Ik had den Aveg op mijn kaart geteekend. Hij was niet moeilijk te vinden. Ik liet mijn paard dra ven. Stil volgde do af deeling hospitaal soldaten. Eerst ging het een heuvel op, daarna door een dal. Toen zag ik reeds als een donkere silhouet aan den avondhemel den rand A-an het bosch en rechte -daarvan begon het slagveld. Gelukkig was de lucht helder en do maan stond reeds tamelijk hoog, zoodat men zich oriente-eren kon, Allengs zagen aa ij do sporen van den slag. Weggeworpen geweren, ransels, patroon- tasschen, petten, do ode paarden, een verla ten machinegeweer en doode Russen. Als zandzakken zagen zij er uit in het schemer licht in hun aardkleurige mantels. Het aantal dooden werd steeds grooter. Ik moest afstijgen. Het paard wilde niet ver der. Waarheen ik het ook wendde, steeds bleef het staan. Ik liet halt houden. De wagen moest achter blijven. Yier draagba ren weerden er af gehaald. Ik liet de man nen zich verdeelen over een zoo breed mo gelijk front, ongeveer vier meter tusschen elke tweo mannen en daartussohen een draagbaar, zoodat wij een keten vormden van 50 meter. Stap voor stap gingen wrij voorwaarts. Het Avas heel vermoeiend en moeilijk, het ging verschrikkelijk lang zaam. Telkens liet ik na een paar minuten stil houden en dan luisterden we. Niets an ders hoorden Avij dan het verre gekrijsch van ecnigc kraaien. In het westen was nog een bloedroode streep te zien van het avondrood en achter ons zagen wij het schijnsel van het bi vak vuur onzer troepen. Alles Avas stil op het veld des doods. Dokter, daar schreeuwt er een 1" Wij luisterden. Ja, de onderofficier had gelijk. Heel zadht, maar duidelijk te hoo ren trof ons oor een zacht klagend geroep. Wij hielden halt. En ik liep met twee dra gers in de richting van het geluid. Iets donkers teekende zich af tegen het gele zand. Toen wij dichter bij kwamen zagen wij, dat het een haag was. Het gejammer klonk steeds naderbij, blijkbaar aan den anderen kant Aan de liaag, waardoor eerst een doorgang gemaakt moest worden. „Hier, hier 1" riep een schorre stern. Een paar stappen nog en wij waren er. De eleotrdsöke lampen vlamden op en een was-bleek gezicht staarde ons aan. „Water, water, au mijn been." Dikke tranen rolden over de bleeke wan gen van den armen man. Ylug kreeg hij een kroes thee. Het was een van onze dragonder. Een scherf van een gra naat had zijn linkerschouder a'erbrijzold en een tweede stuk had het paard gedood, dat met een opengescheurden buik zoo ge vallen was, dat het boen van den eoldaat onder zijn last begraAren was. Wij moesten nog andere mannen roepen, om het paard voorzichtig op zij te schuiA7en. De enkel was tweemaal gebroken en de arme kerel leed j gruAvelijke pijnen. Een groote dosis mor phine bracht hem weldra in een vasten slaap, en toen Avij terug gingen, snurkte hij reeds voor" twee. Toen wij zorgvuldig verder zochten, kwa men Avij aan een begroeide plaats. Hel scheen die maan er op. Plotseling zie ik rechts van mo een goknielden man, het geweer aan den schouder. Ik Aveifelde. Zou het gezichtsbedrog zijn Do maan speelt ons dikwijls parten. Wat wilde liicr op het veld des doods een knielende schutter? Ik moest zien, Avat het was. En liet de anderen wachten, ging in een boog om den schut ter, om uit het bereik van het maanlicht in de schaduAV van do boomen te komen. Op vijf pas afstand riep ik hem toe. Hij verroerde zich niet. Met tweo sprongen was ik bij hem. Het was een van onze scherpschutters. Terwijl hij het geweer aan den schouder hield, gereed om te schieten, trof do doodelijke kogel hem in het hart-. Hij zou omgevallen zijn, indien zijn bajo net hem niet- tegen gehouden had. Wij leg den hem onder een boom, dekten hem met takken toe en bonden zijn zakdoek om een -der takken, opdat de begravingscommissie •hem den volgenden dag zou kunnen a-in den. Wij moesten verder, om te redden, wie er nog te redden was. Wij kwamen reeds dicht bij do rivier, toen wij duidelijk om hulp hoorden roepen. Niet jammerend, klagend, doch met volle, krachtige stem. Het was een Berlijn er. Hij lag met een stukgeschoten voet te midden van Russen. „Goddank, dat ge komt, dokter. Zooiets zou ik niet graag nog eens beleven I" Ik keek naar de wond. Het voetgewricht scheen verbrijzeld en wel door een slag met do kolf van een geweer. „Hoe kom je hier tussöhen al die Rus sen?" „Wij kregen bevel een stormaanval te doen. En wij hebben de bende nagezeten. Hier deze mannen om mij, heb ik om zeep gebracht. Toen heeft mo een van ddo kerels op mijn voet getrapt, zoo dat ik bleef lig gen. Hoe is het, hebben wij gewonnen „Ja, oude vriend, gewonnen en ongeveer 5000 gevangenen gemaakt." „Dat is prachtig, dokter, dat verheugt mij. Neen, neen, geen morphine. Ik houd het zoo wel uit. Maar daar ginds, daar moeten er ook nog een paar liggen. Een poosje geleden heb ik hooren steunen!" Wij vonden deze ge-wonden. En toen we tegen elf uur doodmoede in het bivak aan kwamen, hadden wij in den wagen acht en op do baren drie ernstig gewonde Duit- sohers en Plussen. Verdachte personen in Engeland. De Londensche correspondent van de „Tel." schrijft: Een 58-jarige. rgke Duitscher, Ludwig Paul Selbacb, is te Londen door de politie in zijn woning gearresteerd, omdat hij had nagelaten, zich als vijandelijk vreemdeling te doen inschrijven. Hij- Avoonde in Oving- ton-gardens, een deftige buurt van Londen. Bij zijn arrestatie verklaarde hg, Ame- rikaansch burger en te Bremen geboren te zijn. Hij vertoonde een document, van Juli 1900 gedateerd, dat zijn Amerikaansck burgerschap moest bewijzen, maar deAme- rikaansche consul had hem gezegd, dat dit papier hem niet hielp. Hij vond het toen, naar zijn zeggen, te laat zich te laten re- gistreeren. De politie vond in zijn woning een aan tal documenten in het Duitsch, die onder zocht zullen worden. Tevens vond zij een ontvangstbewijs van f600, (lie hg tot het Prins \Tan Wales-ondersteuningsfonds bij droeg. Hij bleek zijn buitenwoning als hos pitaal te hebben aangeboden aan het War Office, dat hem „voor die \Tadcrlandslieven- de en edelmoedige daad" had bedankt. Toen Selbacb voor het politiegerecht ATan Westminster verscheen, werd dit alles te zijnen gunste aangevoerd, om hem tegen borgstelling voorloopig in vrjjheid te doen stellen. De recherche-inspecteur verklaarde echter, „zeer goede redenen" te hebben, om zich krachtig daartegen te verzetten. Do magistraat stond den verdachte toe, dat hij op zijn eigen kosten in een .taxi naar het Huis A7an Bewaring Averd gebracht Hij bleek ook na het uitbreken van den oorlog twee maanden lang te hebben ver toefd in een hotel te Eastbourne, een kust plaats, waar 'zich geen vijandelijke vreem delingen mogen ophouden. En dat wist iijj evengoed, als dat hij verplicht 'was, zich te laten inschrijven. Volgens de „Daily Chron." is buiten de Engelsche fabrieksstad Bradford eveneens een Duitscher onder verdachte omstandig heden gearresteerd. Een burger had aan de politia en do militaire autoriteiten van die stad medege deeld, dat hij lichtsignalen hau bespeurd nabij het hoofdkwartier A7an Bradford's ba taljon van „pais" (goede maten). Tevens liad hij lichtsignalen van over het dal zien beantwoorden. Het bataljon had wachten uit gezet, die de signalen zagen komen uit een woning in Thurnscoeroad. De bataljonscom mandant liet de woning binnentreden door een gewapende macht, die binnen een man van Duitsche geboorte, een voormaligen spekslager \7an die plaats, vonden. Onder geAvapend geleide werd hij naar het stadhuis gebracht. Een RSjks-gummiweek. In een kreits van Duitschland is een in zameling gehouden a'an oude* gummi-artike len. gebruikte fietsbanden, slangen, over schoenen, enz.; het resultaat was, dat on- geveer 35 centenaar gummi bijeen kwam. Daar deze oude artikelen verwerkt kunnen worden tot nieuw gummi, heeft de minister, van binnenlandscho zaken den opperprssi- denten verzocht in hun gebied een derge lijke inzameling te houden. Evenals bij de rijks-wolweek zullen scholieren het werk doen. Oefening in het bajonetvechfen. Er heelt zich in Frankrijk een comité gevormd, waarin o.a. zitting heeft de ouü- minister Pichon, dat zich ten doel stelt de oefening in het bajonetvechten L.j de soldaten achter de eerste gevechtslinie aan het front te be\7orderen. Het schijnt, dat in het leger \-an die oefening nog niet veel werk i3 gemaakt, een oefening, Avelke toch zoo noodig is om den soldaat vertrouwen te doen stellen in zijn geweer ook als verdedigings- en aan valswapen. Het comité volgt het voorbeeld, gegeven door den Belgischen minister van oorlog, die een deskundig officier heeft aan gewezen om in de 25 instructiekampen a7an het Belgische leger in Frankrijk propagan da te maken voor do vrijwillige beoefening van het bajonetschermen. Het Fransche comité rekent op de volle medewerking der militaire autoriteiten om een zelfde propaganda te kunnen voeren bij do Fransche troepen in tweede linie. Engelscho Dames naar het Vrouwencongres te 's-Gravenhagc. Do „Times" meldt, dat do Engelsche re- gcering aanvankelijk geweigerd had, pas poorten te verstrekken aan de ISO arrou- wolijke afgevaardigden uit Engeland, die zich naar het Internationale Vrouwencon gres wilden begeven, dat komende week Woensdag, Donderdag en Vrijdag in Den Haag zal vergaderen. Als reden werd op gegeven, dat de regoering van oordeel was, dat het op dit oogenblik niet dien stig was, groote vergaderingen met een politiek karakter „zoo dicht bij het oor logsterrein" te houden. Ten slotto is ech ter do regeering te rade geworden aan 20 afgevaardigden, buiten de leden van het Engelscho comité, vergunningen uit te reiken. Een groot aantal gedelegeerden uit on zijige landen zuilen het congres bijwo- nen, en uit Duitschland worden, er meer clan 30 verwacht. Ook zullen er een 30 Amerikaansche vrouwen tegenwoordig zijn. Op het bureau van het Engelsche comité legt men er nadruk op, dat het congres niet van plan is, te beraadslagen ever de vraag, hoe men aan den oorlog een einde moet maken en dat er op de agenda ook geen voorstel staat nopens a'rede-tot-elken- prijs. Maar het doel is, vrouwen van allo landen tezamen te brengen die, hoo rij ook over den oorlog mogen denken, bereid rijn te. onderzoeken, in hoever zij het over de grondslagen voor den vrede eens kunnen worden. 57) „Zjj is hier om gelukkig te zijn; en als zrj zoo vreeselijk naar, Karlchen verlangt, nu dan moet ze hem nu en dan bij zich hebben. Jk wou wel eens weten wat 5k tegen dat Karlchen heb." Zij liep vlug voort, de oogen op den grond gevestigd. De stemming, waarin zij bet Mag nificat zong, was voorbij; ook lette zjj niet op hetgeen de Aprilmorgen tot stand bracht. Mevrouw Treumann was nog geen vier en twintig uur bij haar in huis en reeds kwam haar zoon er ook bij al was het dan ook van tijd tot tijd maar toch zonder twijiel, hij Icwanj zich bij bet gezelschap voegen. Veronderstel, dat de barones en Fraulein Kuhranber zich ook ongeschikt verklaarden t9 leven zonder bezoek t9 ont vangen van het een of ander geliefkoosd familielid? Veronderstel, dat de andere ne gen, de nog niet Uitverkorenen, ieder een familielid bleken te bezitten, dat droevig op den achtergrond stond te wachten op permissie herhaaldelijk een bezoek te konven brengen? En veronderstel, dat het allemaal mannelijke bloedverwanten waren? Dit waren ernstige kwesties zóó ern stig, dat zjj niet in staat was ze te beant woorden. En toen voelde zij, dat iemand haar aankeek. Zij sloeg de oogen op en zag Axel op het met mee begroeide pad dicht bjj haar staan. „Zoo diep in gedachten?" vroeg hij. Hij 'glimlachte, toen hjj zag, dat zij schrikte. Anna was verbaasd, dat hjj zoo vaak bet bosch doorliep. Bekortte het den weg mis schien van Lohm bier of daar heen? Zij had hem de laatste dagen drie- of viermaal ontmoet, altijd op afgelegen gedeelten van het bosch. Hij scheen er op alle uren van den dag door te wandelen en te rjjden. „Hoo gaat het jnet het polen van uw aardappelen?" vroeg zij onwillekeurig. Zij wist hoe druk za op 't oogenblik daarmee bezig waren, want zij reed niet voor niets iederen dag op een wagen zonder Veeren met Dellwig het veld rond. Axel moest ook zeker wel aardappelen laten poten; waarom bleef bij niet thuis om1 daar bij te zijn? „Wat een bijzonder geschikte vraag voor een landvrouw,"" zei hij met een vrooljjk gezicht- „U verbeuzelt geen tijd met deftig goeden morgen zeggen en vragen boe ik het maak, maar u begint dadelijk over aard appelen. U moet mij niet kwalijk nemen, maar ik geloof niet, dat u in de mijne zoo heel veel belang stelt, dus ik vertel er u niets van. U wilt mij alleen maar herinneren, 'dat ik bij het poten van de aardappelen moest wezen in plaats van door uw bosch te wandelen." Anna glimlachte. „Ik geloof wer, dat ik iets dergelijks meende," zei ze. „Welnu, ik loop bier niet zoo doelloos rond als u veronderstelt," gaf hij ten ant woord en liep piet haar voort. „Ik ben naar dio plek gaan kijken." „Welke plek?" „Waar Dellwig dien steenoven wil zetten." „0, en wat denkt u er van?" „Wat ik vooruit wist, dat ik denken zou. Het is een onzinnig plan. De klei deugt volstrelct niet. Het heeft mij verbaasd, toen ik zag hoe ellendig die klei ia, hoe hjj zoo verlangend is daar een steenoven te bouweD. Ik bad gedacht, dat do man er veel meer verstand van had." „Het is bespottelijk hoezeer bij er zijn zinnen op gezet heeft; ik dacht gisteravond, dat hij nooit zou ophouden met zijn argu menten." „Maar u heeft niet toegegeven?" „Neen, heelemaal niet. Ik heb gezegd, dat ik u zou vragen eens te gaan zien en toen werd hjj eenvoudig lomp. Ik geloof, dat hij hier niet blijven kan. Ik denk wer kelijk, dat wij nooit met elkaar overweg pullen kunnen. Nu u zegt, dat de klei slecht is, weiger ik natuurlijk een steen oven te laten bouwen." Axel glimlachte om baar geestkracht, 's Morgens wist zij altijd wat zij doen moest met Dellwig. „U is heel dappor vandaag," zei hij. „Gisteravond dacht ik, dat u bang voor kemj was." „Hij komt ook altjjd, als ik imoo bc-n. Ik zal 's avonds niet moor met hem spre ken. Het is al te verschrikkelijk zulk een slot van een prettigen dag." „Was het gisteren dns een prettige dag?" vroeg hjj snel. „Ja dat is te zeggen, het had er een moeten zijn en zou het ook waarschijnlijk goweest 2jjn als als Ik niet zoo moe geweest was." i „Maar de anderen die nieuwd dames voelden die zich gelukkig V „Ja o ja zei Anna aarzelend. „Ik geloof het wel. Juffrouw Kuhrauber was het bij tusschenpoozen, dat weet ik zeker. Ik denk, dat de andere twee het wel geweest zouden zijn als ze die reis niet had den gedaan." i „A propos, herinnert s zich wat ik" n gisteren heb gezegd van de Elmreicbs?" „Jawel, u beeft afschuwelijke dingen ge zegd," Haar stem werd ineens heel anders. „Omtrent een baron Elmreich. Maar hij had een zuster, die haar leven verknoeid heeft. Ik heb baar één of twee keer in Berlijn gezien. Zij dansto iu den Winter- garteu onder haar eigen naam." „Arm schepsel! Maai' dat kan mij niets schelen!" „Maak u nu niet boos." „Maar het kan mij lieuseh niet schelen. En waarom zou ze niet mogen dansen? Ik ken verscheidene menschen, die geëin digd zijn mc-t te dansen in Londensche Win- tergartens." ,,U geeft dan toch toe, dat dat een eind is?" „Een begin is bet zeker niet," gaf Anna toe. „Zij leek zóó sprekend' op nw barones, als die een pruik opzette en zich verf de „Dat u overtuigd is, dat het zusters zijn. Dank u. En waar vindt u nu, dat het toe dient mij dat te vertellen?" Zjj bleef stil staan en zag hew met schitterende oogen aan. Axel kon er niets aan doen. maar hij moest glimlachen om haar toorn. Het was de toorn van ieen moeder, wier kind nïet op zet door iemand bezeerd werd. „Ik wou, dat u niet zoo boes werdt," zei hjj, „als ik u dingen vertel, die van belang voor 41 zijn om te weten. Indien nw barones werkelijk de zuster is van de dan sende barones „Maar dat is zij niet. Zjj heelt mij gis teravond verteld, dat zjj geen broers of zusters heeft. En voordat zij hier kwam heeft zij liet ook geschreven. Vindt u het prijzenswaardig voor den man, zijn best te doen onaangename dingen op te zoeken ever een heel arme en heel hulpbehoe vende vrouw?" „Neen, dat vind ik niet," zei Axel met beslistheid. „Tn allo andere omstandigheden zou ik het de armo dame er maar op laten wagen. Maar bedenk wel," zei hij, haar Volgende, want zij was begonnen bard voort to loopen, „denk eens goed na over uw ongewone positie. U is zoo jong om op u zelf te staan, zonder vrienden, en zoo jong en onervaren, om1 aan het hoofd te staan van ,een tehuis voor daklooze vrou wen ,u moét buitengewoon precies zijn en bijzonder goed letten op de antecedenten van do personen, die u bij u aan huis neemt. Het zou zeer onaangenaam voor u wezen, indien het bleek, dat er iet3 op aan te merken was." i „Maar er is niets op aan te merken," zei Anna, recht voor zich uit kijkende. „Een zuster, die danst in den Winter- garlen." „Zei ik u niet dat zij geen zusters heeft?" Axel liaaldo de schouders op. „De gelrj- Icennis is zóó opvallend, dat men ze voor tweelingen zou aanzien," zei hij. „Denkt u dan, dat ze iets zégt, hetgeen niet waar is?" „Hoe kan ik het zeggen?" Anna bleef weer staan en keek hem aan. „Nu, verondersteld, dat liet waar is ver ondersteld dat het haar zuster is en zij getracht heeft -het to verbergen weet u hoo ik er mij over voelen zou?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 6