De Europeesche Oorlog.
f\jot 16919
LEIDSCH
i——a— n—iraaa—aan—a——gggaaai
Zaterdag 24 .A/priL
Derde !OIacl. A0 1915.
DAGBLAD
togen de „vliegcnpeet" op te treden. Met
groot, e bezorgdheid wordt in ge
ne eskunddgo kringen, ook in Engeland,
de aanstaande zomer tegemoet gezien, tiet
gevaar voor Midden-Europa is z e e r groot.
Niemand weet, wat ons te wachten staat.
Hoe in Italië op Goud en Zilver wordt
gepast.
In Italië wordt uitvoer van gemunt gouel
en zilver sedert het begin van den ooriog
streng gestraft. De bagage van reizigers
wordt bij het passeeren van de grens nauw
keurig onderzocht en de reizigers bij wie
men goud en zilver vindt, worden in hech
tenis genomen en wegens het bezit van cor-
logscont-rabandc vervolgd. Verleden week
zijn twee dames uit Züricli, naar Zwitser-
sche bladen vertellen, te Chiasso door de Ita-
liaansche douane gearresteërd en voor 't
gerecht gebracht op grond dat zij in 't bezit
waren van 600 franc in goud en 400 franc
in zilver. De eene dame werd tot 10 maanden
de andere tot een maand gevangenisstraf
veroordeeld. Haar verdediger heeft echter
weten te bewerken dat de rechtbank nader
de veroordccling als een voorwaardelijke
heeft uitgesproken. Een Duitsch koopman,
die 1300 franc in goud bij zich had, kreeg "10
maanden gevangenisstraf.
Het Eng. „Iiistruetiebafaljon te Velde".
Indertijd deelde veldmaarschalk Sir John
French in een rapport mede, dat hij uitste
kende resultaten verkreeg met een instruc
tiebataljon to velde, hetwelk hem maande
lijks ongeveer honderd infanterieaanvoer.
ders leverde.
In een brief van een medewerker van den
Temps'', die het Engelsche front bezocht
heeft, vinden wij 'thans eenige nadere bij
zonderheden over dat instructicbataljon, wat
volgens den Engelschen generaal zulk een
uitnemend middel is om met spoed offi
cierskader to kweeken.
Het kleine plaatsje Y., op enkele K.M.
achter het Engelsche front haast binnen heB
bereik van het zware Duitsche gesehut, is
door het Engelsche legerccmmando aange
wezen als zetel van de school voor jonge of
ficieren, zoo schrijft de Fransclre journalist.
De directeur van deze ..krijgsschool'' leidt
on; rond door de zalen van hot gebouw,
waarin de klassen werken met alle vensters
open, niettegenstaande buiten clc sneeuw
velden en wogen bedekt. In de eetzaal is
alles even helder en proper het vaatwerk is
hoogst eenvoudig en wijst er op dat hier
allerminst weelde hcerscht.
In een verbi'ek staat een clubje jen ge-'
mannen van 18 tot 25 jaar om een lange
tafel geschaard, waarop een ddkke laag
zand ligt- Hier wordt les gegeven in de
ve-ldvers terkin gskunsthet maken van loop
graven. De officier, die als lceraar optreedt
laat de cadetten kleine modellen van aarden
werken maken, voorzien van linies ijzer-
draadversperringen, hakhout on ki'eupcl-
boschjes.
Do trap naar de bovenverdieping op-:'
gaande, vertelt de directeur het een en an
der over de 'organisatie van de school. We
hebben hier zeven officieren, zei-de hij, en
onze fabriek" levert gemiddeld per maand
een honderdtal vaandrigs (de1 journalist*
spreekt van sous-luitenants). Het onderwijs
is zoo beknopt mogelijk militaire exercities,
kaartlezen, beginselen van het terreingebriiik
enz. In één woord: alles wat onmisbaar is
voor een infanterie officier te velde. Ei-
wordt. wat haast gezet achter het onderwijs
maar die flinke jongens zijn zoo ijverig en
werken zoo mee, dat de resultaten uitste
kend zijn.
Toen een der bezoekers den directeur een
compliment maakte over de reinheid van
zalen en gangen, antwoordde de directeur
Mijn cadetten doen alles zelf: zalen, trappen
en gangen schrobben en aanvegen. Zij leven
geheel als soldaten in de kazerne.
De Duitsche en Oostenrijksehc
So ei a a 3 -Dom oera t en
Y er tegen voor digers der scciaal-democra-
dio in Duitschland en Oostenrijk-Hongarije,
hebben een conferentie gehouden, waarvan
de resultaten in den vorm van oen resolutie,
die op het volgende neerkomt- zijn neerge
legd. Trots den langen cluur van den oorlog-
zijn. de volkeren in alle landen onwrikbaar'
besloten met alle kracht hun zelfstandigheid
en onafhankelijkheid te verdedigen. Intus-
schen heeft de oorlog over heel de mensc-h-
hei.t matelcoze ellende gebracht. De voor
spelling, door de beste kenner-s van oeco-
nomio en geschiedenis op da internationale
socialistische congressen gedaan, dat cle
voortgezette bewapening tot een wereld
ramp moest leiden, heeft zich bewaarheid.
Het meest lijdt natuurlijk het proletariaat.
In alle landen, ook de onzijdige, moet dus
een zelfde verlangen worden gekoesterd
naar vrede. Vooral bij het naderen van den
1 Mei-dag zal de gedachte aan de solidari
teit van alle volken levendiger dan ooit de
harten dor klasse-bewuste arbeiders van alle
landen vervullen.
De sociaal-democratische partijen, die
stoeds aan do verbroedering der volken heb
ben gewerkt, zijn cle aangewezen verkondi-
gcr3 van de vredewenschen. Deze ontstaan
uit den wil en de kracht tot zelfbehoud, niet
uit een gevoel van zwakheid. Hieruit volgt
echter noodzakelijkerwijze, dat er slechts
één vrede mogelijk is, een vrede die geen
volk vernedert, en dat alleen zulk een vrede
samenwerking der volkeren kan waarborgen.
De conferentie der Duitsche en Oosten-
rijkscii-Hongaarseke partijen staat op den
bodem der besluiten van de internationale
socialistische congressen, vooral van het Ko«
penhaagsche congres van 1910 en houdt daar*
om bij het. sluiten van den vr-e-dte de volgen-»
de waarborgen voor noodzakelijk
Verplichting der staten om hun onder*
lingo geschillen aan scheidsrechterlijke uit
spraak te onderwerpen.
Onderwerping van alle verdragen en over
eenkomsten aan het diemocratische toezicht,
van de volksvertegenwoordiging.
Internationale beperking van de bewape
ning, bij verdrag te regelen, met het eind
doel van algemoene ontwapening.
Erkenning van het recht van alle volken'
om over het eigen lot te beslissen.
De conferentie acht ten slotte het feit dati
de sociaal-democratisohe partijen der oor
logvoerende lan'den hun land en volk ver
dedigen geen beletsel om de intenationalo
betrekkingen van alle socialistische partij
en tot elkander in stand te houden, en dat
werkzaamheid der internationale stichtin
gen voort te zetten.
De Behandeling der Gevangenen
in Bnitseliland.
De ooggetuige bij het Engelsche legei?.
maakt melding van een brief, door een
Fransehman, die uit Duitschland wist te
ontsnappen, geschreven. Hij was daar een;
burger-gevangene. De voeding was 150 gram
ocrlogsbrdod per dag, en verder niets. Yan
cle 120.01)0 civiele gevangenen, die zich
sedert het uitbreken van den oorlog in
Duitschland bevinden, schrijft de Fransch-
man, zullen er meer dan een kwart sterven
van honger en ontbering eer zes maanden
om zijn. De overigen zullen voor de rest
van hun leven lijden, door hetgeen zij daar
hebben ondervonden. Wat de soldaten be
treft: ik wensch hun eerder den dood, dan
een gevangenschap in Duitschland.
Ook heeft de ooggetuige weer eenige be
wijzen voor het afmaken van gewonden door
de Duitschers. In het dakboek van een ge
sneuveld officier heet het: Het gezicht van
de woede, om niet te zeggen beestachtigheid,'
onzer manschappen, die gewonde en doode
Engelsehen sloegen, schokte me zoo, dat ik
voor het overige van den dag tot niets
meer in staat was.
Deze feiten, -zegt da ooggetuige, staan
niet alleen. Vooral bij Neuve Chapelle, waar
wij vocrlöopig eenige gewonden achter onze
linies hadden gelaten, vonden wij dezen la
ter terug, gedood door bajonetsteken en met
stukgeschoten hersens.
Uit een anderen brief, bij een der doo-
den gevonden, haalt hij de volgend© regels
aan: Eenige Engelschen, die omsingeld wa-
jen, gaven zich na een dapper gevecht over.
vVrj draaiden de geweren om en met de
koiven sloegen wij er op, dat de splinters
er af vlogen. Gevangenen werden niet ge
maakt.
x
Aan Boord van den Onderzeeër.
Amerikaansche bladen hebben een inter
view met- den gezagvoerder van de Deut
sche onderzeeboot „U 16", kapitein Hen-
sm, gehad. Dezo vertelde o.m.
„Het 'is een vreeselijk zenuw-moordend
werk. Niet ieder eon kan er tegen... "Wan
neer wij onderwater varen heerscht een
doodscho stilto in het vaartuig, want de
eketrischo machinerie werkt geluidloos.
Het is niets ongewoons de schoof van een
boot te hooren die over ons heen of dioht
langs ons vaart. Wij sturen uitsluitend
op kaart en kompas. WoTdt de lucht in
do boot warmer, <lan wordt zij allengs
bedorven en mengt zij zich met de stank
yan machine-olie. Dan wordt de atmosfeer
afschuwelijk. Een overweldigende slaap
zucht maakt zich dikwijls van de nieuwe
lingen meesteron het kost de uiterste
wilskracht om wakker te blijven. Ik heb
mannen gehad, die de eerste drie dagen
niet aten, omdat zij geen oogenblikje
slaap wilden missen. Dag aan dag door to
brengen in een zoo kleine ruimte, Waar
ternauwernood ruimte is om de beenen
uit te strekken, en dan steeds op je hoede
te moeten zijn, is een geweldige belas
ting voor de zenuwen.
Ik heb wel acht uur aan een stuk met
mijn oogen aan de periscoop gezeten en
in het schitterende glas gekeken tot mijn
oogen en hoofd er pijn van deden. Wan
neer de bemanning uitgeput is, pakken
wij een flink en slaap en rusten ondier wa
ter uit. De boet slingert dikwijls zachtjes,
niet een beweging, die a-an een wieg herin
nert. Voor wij naar boven gaan, laat ik al
tijd verscheiden minuten grooto stilte in
aoht nemen teneinde, door te luisteren
aan de schelpdunne wanden van den on
derzeeër, er ons van vergewissen of er
ook schroeven in de nabijheid slaan."
Kapitein Hensen voorspelde nog, dat de
blokkade van do Engelsche kusten een
meer effetief karakter zal aannemen, zoo-
dra de bemanningen dor onderzeeërs
meer met het werk vertrouwd zullen we
zen.
Be Nieuwe Fransclic Oorlogsnieflaille.
Do Frans-die Kamer heeft, een wet aan
genomen, waarbij bepaald wordt dat voort
aan aan degenen, die bij dagorder eervol
vermeld worden, een ondersoheidingstee-
ken kan worden uitgereikt.
Do vorm van dit nieuwe onderscheidings
tee-ken is thans vastgesteld on uit Frank
rijk worden daarover de volgende bijzon
derheden vermeld.
Kot zal bestaan uit een viertakkig lioht-
bronzen kruis, waarboven een laurierkrans
is aangebracht. Het kruis wordt gedragen
aan een groen lint; het groen van de me
daille van 1870/71, echter zonder de zwar
te lijnen, welke in de vorige eeuw de rouw
symboliseerden. Op het lint zijn bronzen
gespen aangebracht, waarop in relief het
woord citation" is aangebracht. De gesp
ds verschillend aaar gelang de soldaat eer
vol vermeld is bij leger-, divisie-, brigadc-
of regimèntsorder.
In het midden van het kruis wordt het
jaar vermeld, waarin de onderscheiding
is behaald. Om later verwarring met- ande
re onderscheidingsteekenen te vermijden,
zal voor het dragen op burgerkleeding een
medaille op een vierde van de grootte ver
vaardigd worden.
Dc Ylieg en de Oorlog.
De Times" waarschuwt voor het gevaar,
dat de vliegen in het aanbrekende warme
jaargetij, thans vooral, voor Europa mee
zullen brengen. Europa tech is, uit een sa
nitair oogpunt beschouwd, nu overal zeer
hevig besmet door allerlei ziekten -en toe-
starden gevaarlijk voor do algemeen e ge
zondheid en het is juist de vlieg, die de
besmetting-skiem-en daarvan in ruime ma
te dn alle landen komt verspreiden. Behal-
ven voor Engeland, dat door de omringen
de zee geïsoleerd wordt, is het gevaar voor
epidemieën, afkomstig vooral van dfö
elaoktvelden, voor alle landen van Euro
pa groot, dn het bijzonder voor do landen
gelegen tusschen of dioht bij de oorlogvoe
rende. Yliegen leggen, zooals men weet,
bij voorkeur hun eieren in rottende voor
werpen en waar nu uitgestrekte terreinen,
heele dorpen en streken in een onrustba
renden toestand van verrotting en vernie
ling liggen, zullen er dezen zomer ontel
bare vliegenzwermen ontstaan, zooals nooit
te voren. Maatregelen daartegen te ne
men is, gezien de uitgebreidheid van het
geïnfecteerde terrein, onmogelijk De vlie
gen zullen -dit jaar 'dik en vet zijn en on
gehoord prospereeren en zich vermenig
vuldigen. Zij zullen zich echter het liefst
ophouden daar, waar de vuilheid en ver
rotting het grootst, zijn en zich niet thuis
voelen, waar reinheid voorgeschreven en
•nageleefd wordt. Hieruit volgt dus, dat
het eenigste, wat men tegen die verwach
te onheil aanbrengende vliegenplaag van
1915 doen kan, is n u zoo spoedig mogelijk
in de onmiddellijke omgeving alles schoon
te maken en te houden. In alle groot e ste
den moeten vooral de stallen van paarden
en vee nauwkeurig schoon gehouden wor
den.
Yerzamelplaaatscn van stalafval, bergen
oud stalstroo, zooals men die aan den zoom
der steden (o.a. Amsterdam) ziet liggen,
worden thans oorzaken van latere on
heilen en epidemieën Het is oen misdaad,
zulke Stapels op zijn eigen terrein de ver
zamelen.
Er valt niet aan te twijfelen of nog nim
mer was do noodzakelijkheid zoo groot om
slordig haar en in haar wandelpak op haar
bed zat. Heftiger nog dan Truidy vreesde
drong juf er op aan, dat zc aan tafel zou
komen, al had zij hoofdpijn. Maar het kind
gaf niet toe, beweerde dat zij koorts had,
dat zij naar bed nicest. Juf, die nog voor
het een en ander moest- zorgen, haalde de
schouders op, stelde voor, een uurtje te
rusten, zich den te kleeden en aan het des
sert te verschijnen. Als zij belde, zou Antje
wel haar jurk komen dichtmaken; hééle-
maal wegblijven ging toch niet.
Toen juf weg was, kleedde Truidy zich
haastig uit. In het koude bed, in de koude
kamer, lag zij te klappertanden eri te ril
len, maar nu had. zij ten minste rust. en na
tuurlijk zou zij niet als een baby aan het
dessert komen. Als zij nu maar kon slapen
en alles vergeten
Maar, al trok zij het dek op tot haar
kin, al wikkelde zij zich stijf in de dekens,
haar lichaam werd hoe- langer heo kou
der, terwijl haar hoofd hoe langer hoe
gloeiende r werd. Haar adem hijgde, een
drang tot handelen kwam in haar op. Maar
wat kón zij doen? Die vreemde vrouw
was nu al de vrouw van haar vader,
nam nu al de plaats van haar voor haar
onvergetelijke moeder in
Opeens wist zij wat zij meest doennaar
het graf van haar moeder gaan. haar na
gedachtenis troosten. En haastig sprong
zij uit het koude bed, om zich te reppen
naar het nog koudere bed van haar moe
der. Zij kleedde zich aan alsof er geen tijd
to verliezen viel en bedacht hoe zij onge
merkt liet huis uit zou sluipen. Door het
tuinpoort.j o natuurlijk. Maar als zij
iemand tegen kwam op de trap 1 Ademloos
luisterde zij, tot er geen gerucht meer door
het huis te bespeuren was.
Nu zaten allen zeker aan de bruilofts
tafel, de meiden waren bezig in de keuken,
de gehuurde knechts bedienden do gasten.
Geluidloos sloop Truidy cle tra.ppen af,
liep een zijgang vlug door, tot zij de tuin
deur bereikte, vloog naar het tuinpoortje
en stond, hijgend, maar veilig, in do ver
laten laan achter den tuin, Het bloed
ruischto in haar ooren, zoodat zij telkens
geluiden meende te onderscheiden. Het
kraken van de sneeuw onder haar voeten,
het ritselen van het dorre eikenloof in den
wind, het opwieken van een kraai met
zwaar vleugelgeklepper, alles verschrikte
haar en deed haar angstig omkijken of zij
achtervolgd werd. Mïi-ar hoe verder zij van
huis af kwam, des te geruster zij werd.
Do koude vrieslucht prikkelde haar ver
hit gezicht, stak pijnlijk in haar betraande
oogen, maar flink spoedde zij zich voort.
Nu was zij toch op weg naar moeder
Zij had haar tnschj e meegenomen, waar
in wat zakgeld zat in het zilveren beursje,
dat zij op haar verjaardag gekregen had
van papa .Zij wou niet met leege handen
bij moeder komen. Als -de bloemist nu
maar mooie bloemen hadWitte seringen.
Daar had moeder altijd zooveel van ge
houden en die bracht ze wel meer op moe
ders graf.
Ja, do bloemist, had nog witte seringen,
maar, terwijl hij de takken in papier wik
kelde, keek hij verwonderd naar Truidy,
want het heele dorp wist. toch wel, dat
Truidy's vader bruiloft vierde en dat de
gasten nu aan tafel waren gezeten. Hij
kon zijn nieuwsgierigheid niet bctoomen
terwijl hij het dunne papier om dc serin
gen vastspelde, vroeg hij of er bloemen te
kort waren voor de tafel en of de jonge
juffrouw daar nu zelve voor door de kou
moest.
Truidy «antwoordde enkel, dat. zij haast
had, betaalde en repte zich naar het kerk
hof.
Toen zij, na een langen weg door de-
velden, waar do wind haar bijna den adem
benam, eindelijk het welbekende graf be
reikte, kreeg zij een gevoel alsof zij thuis
kwam. Eerst offerde zij do seringen, wit
op het witb-esneeuwde graf. In een warme
broeika-s gekweekt, zouden zo aanstonds
bevriezen in de felle winterkou, maar
Truidy had geen deernis met de teere
bloemen. Zij had geen deernis met zich-
zelve zij knielde op de bevroren sneeuw.
Ze duizelde, van smart, nu liet won
der niet gebeurde, dat haar koortsig
broin haar onbewust had voorgespiegeld.
Een ontgoocheling kwam over haarzij
voelde het bijzijn van haar moeder niet.
Zij bleef eenzaam in haar leed. geen stree
ling voelde zo op haar wangen, geen ze
genende hand op haar hoofd, zooals zij wel
op zachte najaarsdagen had gevoeld. Zij
vertelde moeder wel allesmaar zij wist
niet of moeder haar wel verstond. Zij was
de beleedigdo, verlaten en verraden vrouw
van haar vader troost komen brengen,
maar zelve had zij ook zoo erg troost noo-
dig en zij had heimelijk troost verwaant, 't
Was misschien kinderachtig, zij was- toch
al veertien, jaar, maar zij had zoo'n be
hoefte aan koesterende moederliefde en
zij was thuis omringd van kille, onverschil
ligheid. En wat zij al geleden had was nog
draaglijk, vergeleken bij het leven, dat
haar te wachten stond. Dio vreemde
vrouw, dio indringster met haar valschen
glimlach, haatte Truidy zooals Truidy haar
haatte, en dat zou haar vader van haar
vervreemden.
O, kon zij niaar bij moeder zijnHaar
hart was vol heimwee, niet naar het gra.f
nu, maar naar den Hemel, waar moeder
was.
Hoe lang zij op de sneeuw geknield had
gelegen, wist Truidy niet, maar toen ze
om zich heen keek, zag zij, dat de hemel
al donker werd. Alleen de besnecnwdo
grond gaf nog wat licht. Zij moest naar
huis. Het hek werd zeker gauw gesloten.
Maar toen zij op wou rijzen, overviel haar
een duizeling zij viel achterover en er
bleef een vreemde lichtheid in haar hoofd
en een vreemde loomheid in haar leden.
De wind was gaan liggen, maar de vorst
was bijtend fel. Haar denken wercl min
der helder zij voelde ook minder scherp
de- smart, die haar naar het. graf van haar
moeder had gedreven. Een onoverwin
lijke behoefte aan slaap kwam over ha-ar.-
Hoeveel nachten had ze ook al niet gesla
pen? Kom, zij moest nu naar huis, dan kon'
zij naar bed.
Zij begon al in te dommelen, toen heug
de haar dat ze eens gelezen had hoe ge
vaarlijk die slaap is: dan wordt je nooit
meer wakker, nooit. meer. Toen trachtte ze
op te staan, maar zij kon niet cn opeen9
herinnerde zij zich een plaatje in een kin
derboek: een klein haveloos meisje, op
een besneeuwden heuvel en een engel met
witto vleugels, dio uit den sterrenhemel
•neerzweefdö om het. kindje te halen. En1
tegelijk hoorde zij moeders stem zoggen
„Weet je wel, Truidy, dat Treue trouw
beteekent? Altijd trouw blijven, kleine
Truidy i
Zij voelde geen kou meer. 't Was mooi
en goed, zoo trouw te zijn even sloeg zij
do zware oogleden opin het donker
blauw van den hemel -begonnen sterren t-o
flonkeren en zij voelde zich zoo licht, zoo
licht, alsof zij op zou zweven naar de ster
ren.
Toen zag ze opeens haar moe-der komen.
Zij was veel mooier nog dan vroeger, licht
straalde van haar licht gewaad, licht
straalde van haar aangezicht.
Eto Truidy lachte van extase, zij had
wel willen zingen van geluk.Nu kwam
moeder haar halenO, nu was alles, alles
goed.
Tegen den morgen begon het te sneeu
wen. En als witto bloemen vielen de vlok
ken op Truidy's levenloos gelaat.
T ÜFS. O -W.
DOOR
HÉLÈNE SWARTH.
(Nadruk verboden.)
In de ld 11e kamer, waar de vorst fantas
tische varens en sparretakken op de rui
ten had get eekend, lag Truidy, voorover
op haar bed, hartstochtelijk te schreien.
Haar hoed lag op den grond, de strik
was uit keur haren gegleden, het fluweel
van haar wandelpakje plette donker op
het wit van de wild verfrorode sprei. Zij
wist wel, dat zij zich nu moest verklee-
den, haar mooie nieuwe jurk aandoen;
van wii-te Libertyzij, om aan de bruilofts
tafel feestelijk te verschijnen. Juf had de
opengewerkte kousen, de witte schoentjes,
het witte haarlint, do zilveren armbanden
al klaar gelegd zelfs het ragfijn kant-om
zoomd zakdoekje had zij niet vergeten. Al
dat wit lag zoo sneeuwig en teêr op het
-donkerroode tafelkleed en do mooie witte
jurk,waarmee Truidy er nit zou zien als
oen prinsesje, hing al lokkend over een
stoelrug gespreid.
Maar Truidy wóu zich niet mooi maken,
Truidy wóu niet aanzitten aan het brui
loft-smaal. 't Was al erg genoeg, dat zij
gedwongen was geweest, mee te gaan naar
het stadhuis en de kerk, om liaars vaders
huwelijk bij te wonen. Zij haatte de vreem
de vrouw, die zich durfde vermeten, de
plaats in te nemen van haar moeder. Een
Hnd kan toch maar één moeder hebben;
toooit zou zij do tweede vrouw van haar
vader „mama" noemen. Hoe had papa het
kunnen doen
Snikkend slo-eg zij do handen voor dc
oog-en, dieper begroef zij het tranenrood
gezicht/in het kussen. Zij schaamde zioh
over haar vader. Nu zij mee was geweest
■Raar het stadhuis en naar de kerk, voelde
z'j zich al- medeplichtig hoe zou liet clan
Wel zijn, als zij aanzat aar. den, vroolijk
Versierd.-,:; bruilof tsdisch Juf zou wel aan
stonds kom.cn. om haar te helpen kleeden.
zou zij zeggen, dal zij ziek was van
ooofapij/y dat zij niet kón. komen aan t-a-
.k "IJ uaar bed móest. Juf zou wel te-
gcr-^riobelen, haar probeeren to dwingen
}ot ^aar harde oogen en haar strenge
stem. Maa-r zij zou uiet toegeven, en jok-
on was niet eens noodig: haar hoofd
juscie en brandde van hl die lang opge-
lopte tranen, die nu zoo geweldig los-
ars ^n> *hit zij er van duizelde en héél
haar tenger lijfje er van was doorschokt-.
O, was zij maar doodDato. was zij bij
moed'cr. Een groot verlangen naar haar
vroeg verloren geïdealiseerde moeder
kwam in haar hart- op, mét den drang, de
lieve doode te vergoeden wat de ontrouwe
echtgenoot, in zijn verblinding, misdeed
aan zijn vrouw, die, volgens haaT kinder
lijke logica, toch zijn vrouw was gebleven,
al was zij dood.
Had papa de stervende niet. beloofd,
nooit to hertrouwen?
Hoe kón hij dat vergeten hebben, al was
het nn vijf ja«ir geleden, als zij, die toen
pas nege-n jaar was, het zich altijd herin
nerd had?
Papa was bleek geworden, toen zij er
over was begonnen koud en hard had hij
haar geantwoord, dat zij te klein was om
zijn daden te beoordeelen, en toen, wat
vriendelijker, had hij beweerd, dat do doo
de, als zij het wist, zeker 't wel goed zou
keuren, dat er een eind kwam aan zij a
eenzaamheid.
Door haar tranen heen, zag Truidy de
sterfkamer van -haar moeder weer. Papa
wist toen niet, dat zij, achter een gordijn
verscholen, in do kamer gebleven was.
Maar -nog hoorde zij do zwakke stem van
do stervende angstig en gejaagd smec-
ken, dat haar kind nooit een tweede moe
der zou krijgen, en nog hoorde zij de in
tranen half verstikte stem van papa do be
lofte van eeuwige trouw afleggen, die de
stervende rust gegeven had.
Wol schoof Truidy het zwaarste van do
schuld op de gehate vrouw, die papa had
gebracht tob deze misdaadmaar zij was
te eerlijk om haar vader geheel vrij to
pleiten. Hij had dio vrouw moeten zeg
gen, dat hij niet niet haar kon trouwen,
dat hij het niet mocht, dat hij gebonden
was door een belofte aan zijn stervende
vrouw. Truidy vond dat heel eenvoudig.
Zóó zou zij hebben gedaan. Als vlijmscher
pe naalden doorpriemden al die gedach
ten haar hersensals fijne harde hamer
tjes klopten zij in haar hoofd, in haar
borst. Zij voelde zich een weerloos kind,
al was zij al een groot- meisje van veertien
jaar. Niets had zij kunnen doen om het
vreeselijke te beletten, als dWaze kinder
praat was haar ernstige waarschuwing
in den wind geslagen. Truidy richtte zich
op, sprong van haar bed af en vroeg zich
af wat zij kon doen om haar moeder to
troosten in Jraar. graf?
Juf kwam haastig binnen, begon aan
stonds te knorren, omdat Truidy nog met