De Europeesche Oorlog. f\jot 16919 LEIDSCH i——a— n—iraaa—aan—a——gggaaai Zaterdag 24 .A/priL Derde !OIacl. A0 1915. DAGBLAD togen de „vliegcnpeet" op te treden. Met groot, e bezorgdheid wordt in ge ne eskunddgo kringen, ook in Engeland, de aanstaande zomer tegemoet gezien, tiet gevaar voor Midden-Europa is z e e r groot. Niemand weet, wat ons te wachten staat. Hoe in Italië op Goud en Zilver wordt gepast. In Italië wordt uitvoer van gemunt gouel en zilver sedert het begin van den ooriog streng gestraft. De bagage van reizigers wordt bij het passeeren van de grens nauw keurig onderzocht en de reizigers bij wie men goud en zilver vindt, worden in hech tenis genomen en wegens het bezit van cor- logscont-rabandc vervolgd. Verleden week zijn twee dames uit Züricli, naar Zwitser- sche bladen vertellen, te Chiasso door de Ita- liaansche douane gearresteërd en voor 't gerecht gebracht op grond dat zij in 't bezit waren van 600 franc in goud en 400 franc in zilver. De eene dame werd tot 10 maanden de andere tot een maand gevangenisstraf veroordeeld. Haar verdediger heeft echter weten te bewerken dat de rechtbank nader de veroordccling als een voorwaardelijke heeft uitgesproken. Een Duitsch koopman, die 1300 franc in goud bij zich had, kreeg "10 maanden gevangenisstraf. Het Eng. „Iiistruetiebafaljon te Velde". Indertijd deelde veldmaarschalk Sir John French in een rapport mede, dat hij uitste kende resultaten verkreeg met een instruc tiebataljon to velde, hetwelk hem maande lijks ongeveer honderd infanterieaanvoer. ders leverde. In een brief van een medewerker van den Temps'', die het Engelsche front bezocht heeft, vinden wij 'thans eenige nadere bij zonderheden over dat instructicbataljon, wat volgens den Engelschen generaal zulk een uitnemend middel is om met spoed offi cierskader to kweeken. Het kleine plaatsje Y., op enkele K.M. achter het Engelsche front haast binnen heB bereik van het zware Duitsche gesehut, is door het Engelsche legerccmmando aange wezen als zetel van de school voor jonge of ficieren, zoo schrijft de Fransclre journalist. De directeur van deze ..krijgsschool'' leidt on; rond door de zalen van hot gebouw, waarin de klassen werken met alle vensters open, niettegenstaande buiten clc sneeuw velden en wogen bedekt. In de eetzaal is alles even helder en proper het vaatwerk is hoogst eenvoudig en wijst er op dat hier allerminst weelde hcerscht. In een verbi'ek staat een clubje jen ge-' mannen van 18 tot 25 jaar om een lange tafel geschaard, waarop een ddkke laag zand ligt- Hier wordt les gegeven in de ve-ldvers terkin gskunsthet maken van loop graven. De officier, die als lceraar optreedt laat de cadetten kleine modellen van aarden werken maken, voorzien van linies ijzer- draadversperringen, hakhout on ki'eupcl- boschjes. Do trap naar de bovenverdieping op-:' gaande, vertelt de directeur het een en an der over de 'organisatie van de school. We hebben hier zeven officieren, zei-de hij, en onze fabriek" levert gemiddeld per maand een honderdtal vaandrigs (de1 journalist* spreekt van sous-luitenants). Het onderwijs is zoo beknopt mogelijk militaire exercities, kaartlezen, beginselen van het terreingebriiik enz. In één woord: alles wat onmisbaar is voor een infanterie officier te velde. Ei- wordt. wat haast gezet achter het onderwijs maar die flinke jongens zijn zoo ijverig en werken zoo mee, dat de resultaten uitste kend zijn. Toen een der bezoekers den directeur een compliment maakte over de reinheid van zalen en gangen, antwoordde de directeur Mijn cadetten doen alles zelf: zalen, trappen en gangen schrobben en aanvegen. Zij leven geheel als soldaten in de kazerne. De Duitsche en Oostenrijksehc So ei a a 3 -Dom oera t en Y er tegen voor digers der scciaal-democra- dio in Duitschland en Oostenrijk-Hongarije, hebben een conferentie gehouden, waarvan de resultaten in den vorm van oen resolutie, die op het volgende neerkomt- zijn neerge legd. Trots den langen cluur van den oorlog- zijn. de volkeren in alle landen onwrikbaar' besloten met alle kracht hun zelfstandigheid en onafhankelijkheid te verdedigen. Intus- schen heeft de oorlog over heel de mensc-h- hei.t matelcoze ellende gebracht. De voor spelling, door de beste kenner-s van oeco- nomio en geschiedenis op da internationale socialistische congressen gedaan, dat cle voortgezette bewapening tot een wereld ramp moest leiden, heeft zich bewaarheid. Het meest lijdt natuurlijk het proletariaat. In alle landen, ook de onzijdige, moet dus een zelfde verlangen worden gekoesterd naar vrede. Vooral bij het naderen van den 1 Mei-dag zal de gedachte aan de solidari teit van alle volken levendiger dan ooit de harten dor klasse-bewuste arbeiders van alle landen vervullen. De sociaal-democratische partijen, die stoeds aan do verbroedering der volken heb ben gewerkt, zijn cle aangewezen verkondi- gcr3 van de vredewenschen. Deze ontstaan uit den wil en de kracht tot zelfbehoud, niet uit een gevoel van zwakheid. Hieruit volgt echter noodzakelijkerwijze, dat er slechts één vrede mogelijk is, een vrede die geen volk vernedert, en dat alleen zulk een vrede samenwerking der volkeren kan waarborgen. De conferentie der Duitsche en Oosten- rijkscii-Hongaarseke partijen staat op den bodem der besluiten van de internationale socialistische congressen, vooral van het Ko« penhaagsche congres van 1910 en houdt daar* om bij het. sluiten van den vr-e-dte de volgen-» de waarborgen voor noodzakelijk Verplichting der staten om hun onder* lingo geschillen aan scheidsrechterlijke uit spraak te onderwerpen. Onderwerping van alle verdragen en over eenkomsten aan het diemocratische toezicht, van de volksvertegenwoordiging. Internationale beperking van de bewape ning, bij verdrag te regelen, met het eind doel van algemoene ontwapening. Erkenning van het recht van alle volken' om over het eigen lot te beslissen. De conferentie acht ten slotte het feit dati de sociaal-democratisohe partijen der oor logvoerende lan'den hun land en volk ver dedigen geen beletsel om de intenationalo betrekkingen van alle socialistische partij en tot elkander in stand te houden, en dat werkzaamheid der internationale stichtin gen voort te zetten. De Behandeling der Gevangenen in Bnitseliland. De ooggetuige bij het Engelsche legei?. maakt melding van een brief, door een Fransehman, die uit Duitschland wist te ontsnappen, geschreven. Hij was daar een; burger-gevangene. De voeding was 150 gram ocrlogsbrdod per dag, en verder niets. Yan cle 120.01)0 civiele gevangenen, die zich sedert het uitbreken van den oorlog in Duitschland bevinden, schrijft de Fransch- man, zullen er meer dan een kwart sterven van honger en ontbering eer zes maanden om zijn. De overigen zullen voor de rest van hun leven lijden, door hetgeen zij daar hebben ondervonden. Wat de soldaten be treft: ik wensch hun eerder den dood, dan een gevangenschap in Duitschland. Ook heeft de ooggetuige weer eenige be wijzen voor het afmaken van gewonden door de Duitschers. In het dakboek van een ge sneuveld officier heet het: Het gezicht van de woede, om niet te zeggen beestachtigheid,' onzer manschappen, die gewonde en doode Engelsehen sloegen, schokte me zoo, dat ik voor het overige van den dag tot niets meer in staat was. Deze feiten, -zegt da ooggetuige, staan niet alleen. Vooral bij Neuve Chapelle, waar wij vocrlöopig eenige gewonden achter onze linies hadden gelaten, vonden wij dezen la ter terug, gedood door bajonetsteken en met stukgeschoten hersens. Uit een anderen brief, bij een der doo- den gevonden, haalt hij de volgend© regels aan: Eenige Engelschen, die omsingeld wa- jen, gaven zich na een dapper gevecht over. vVrj draaiden de geweren om en met de koiven sloegen wij er op, dat de splinters er af vlogen. Gevangenen werden niet ge maakt. x Aan Boord van den Onderzeeër. Amerikaansche bladen hebben een inter view met- den gezagvoerder van de Deut sche onderzeeboot „U 16", kapitein Hen- sm, gehad. Dezo vertelde o.m. „Het 'is een vreeselijk zenuw-moordend werk. Niet ieder eon kan er tegen... "Wan neer wij onderwater varen heerscht een doodscho stilto in het vaartuig, want de eketrischo machinerie werkt geluidloos. Het is niets ongewoons de schoof van een boot te hooren die over ons heen of dioht langs ons vaart. Wij sturen uitsluitend op kaart en kompas. WoTdt de lucht in do boot warmer, <lan wordt zij allengs bedorven en mengt zij zich met de stank yan machine-olie. Dan wordt de atmosfeer afschuwelijk. Een overweldigende slaap zucht maakt zich dikwijls van de nieuwe lingen meesteron het kost de uiterste wilskracht om wakker te blijven. Ik heb mannen gehad, die de eerste drie dagen niet aten, omdat zij geen oogenblikje slaap wilden missen. Dag aan dag door to brengen in een zoo kleine ruimte, Waar ternauwernood ruimte is om de beenen uit te strekken, en dan steeds op je hoede te moeten zijn, is een geweldige belas ting voor de zenuwen. Ik heb wel acht uur aan een stuk met mijn oogen aan de periscoop gezeten en in het schitterende glas gekeken tot mijn oogen en hoofd er pijn van deden. Wan neer de bemanning uitgeput is, pakken wij een flink en slaap en rusten ondier wa ter uit. De boet slingert dikwijls zachtjes, niet een beweging, die a-an een wieg herin nert. Voor wij naar boven gaan, laat ik al tijd verscheiden minuten grooto stilte in aoht nemen teneinde, door te luisteren aan de schelpdunne wanden van den on derzeeër, er ons van vergewissen of er ook schroeven in de nabijheid slaan." Kapitein Hensen voorspelde nog, dat de blokkade van do Engelsche kusten een meer effetief karakter zal aannemen, zoo- dra de bemanningen dor onderzeeërs meer met het werk vertrouwd zullen we zen. Be Nieuwe Fransclic Oorlogsnieflaille. Do Frans-die Kamer heeft, een wet aan genomen, waarbij bepaald wordt dat voort aan aan degenen, die bij dagorder eervol vermeld worden, een ondersoheidingstee- ken kan worden uitgereikt. Do vorm van dit nieuwe onderscheidings tee-ken is thans vastgesteld on uit Frank rijk worden daarover de volgende bijzon derheden vermeld. Kot zal bestaan uit een viertakkig lioht- bronzen kruis, waarboven een laurierkrans is aangebracht. Het kruis wordt gedragen aan een groen lint; het groen van de me daille van 1870/71, echter zonder de zwar te lijnen, welke in de vorige eeuw de rouw symboliseerden. Op het lint zijn bronzen gespen aangebracht, waarop in relief het woord citation" is aangebracht. De gesp ds verschillend aaar gelang de soldaat eer vol vermeld is bij leger-, divisie-, brigadc- of regimèntsorder. In het midden van het kruis wordt het jaar vermeld, waarin de onderscheiding is behaald. Om later verwarring met- ande re onderscheidingsteekenen te vermijden, zal voor het dragen op burgerkleeding een medaille op een vierde van de grootte ver vaardigd worden. Dc Ylieg en de Oorlog. De Times" waarschuwt voor het gevaar, dat de vliegen in het aanbrekende warme jaargetij, thans vooral, voor Europa mee zullen brengen. Europa tech is, uit een sa nitair oogpunt beschouwd, nu overal zeer hevig besmet door allerlei ziekten -en toe- starden gevaarlijk voor do algemeen e ge zondheid en het is juist de vlieg, die de besmetting-skiem-en daarvan in ruime ma te dn alle landen komt verspreiden. Behal- ven voor Engeland, dat door de omringen de zee geïsoleerd wordt, is het gevaar voor epidemieën, afkomstig vooral van dfö elaoktvelden, voor alle landen van Euro pa groot, dn het bijzonder voor do landen gelegen tusschen of dioht bij de oorlogvoe rende. Yliegen leggen, zooals men weet, bij voorkeur hun eieren in rottende voor werpen en waar nu uitgestrekte terreinen, heele dorpen en streken in een onrustba renden toestand van verrotting en vernie ling liggen, zullen er dezen zomer ontel bare vliegenzwermen ontstaan, zooals nooit te voren. Maatregelen daartegen te ne men is, gezien de uitgebreidheid van het geïnfecteerde terrein, onmogelijk De vlie gen zullen -dit jaar 'dik en vet zijn en on gehoord prospereeren en zich vermenig vuldigen. Zij zullen zich echter het liefst ophouden daar, waar de vuilheid en ver rotting het grootst, zijn en zich niet thuis voelen, waar reinheid voorgeschreven en •nageleefd wordt. Hieruit volgt dus, dat het eenigste, wat men tegen die verwach te onheil aanbrengende vliegenplaag van 1915 doen kan, is n u zoo spoedig mogelijk in de onmiddellijke omgeving alles schoon te maken en te houden. In alle groot e ste den moeten vooral de stallen van paarden en vee nauwkeurig schoon gehouden wor den. Yerzamelplaaatscn van stalafval, bergen oud stalstroo, zooals men die aan den zoom der steden (o.a. Amsterdam) ziet liggen, worden thans oorzaken van latere on heilen en epidemieën Het is oen misdaad, zulke Stapels op zijn eigen terrein de ver zamelen. Er valt niet aan te twijfelen of nog nim mer was do noodzakelijkheid zoo groot om slordig haar en in haar wandelpak op haar bed zat. Heftiger nog dan Truidy vreesde drong juf er op aan, dat zc aan tafel zou komen, al had zij hoofdpijn. Maar het kind gaf niet toe, beweerde dat zij koorts had, dat zij naar bed nicest. Juf, die nog voor het een en ander moest- zorgen, haalde de schouders op, stelde voor, een uurtje te rusten, zich den te kleeden en aan het des sert te verschijnen. Als zij belde, zou Antje wel haar jurk komen dichtmaken; hééle- maal wegblijven ging toch niet. Toen juf weg was, kleedde Truidy zich haastig uit. In het koude bed, in de koude kamer, lag zij te klappertanden eri te ril len, maar nu had. zij ten minste rust. en na tuurlijk zou zij niet als een baby aan het dessert komen. Als zij nu maar kon slapen en alles vergeten Maar, al trok zij het dek op tot haar kin, al wikkelde zij zich stijf in de dekens, haar lichaam werd hoe- langer heo kou der, terwijl haar hoofd hoe langer hoe gloeiende r werd. Haar adem hijgde, een drang tot handelen kwam in haar op. Maar wat kón zij doen? Die vreemde vrouw was nu al de vrouw van haar vader, nam nu al de plaats van haar voor haar onvergetelijke moeder in Opeens wist zij wat zij meest doennaar het graf van haar moeder gaan. haar na gedachtenis troosten. En haastig sprong zij uit het koude bed, om zich te reppen naar het nog koudere bed van haar moe der. Zij kleedde zich aan alsof er geen tijd to verliezen viel en bedacht hoe zij onge merkt liet huis uit zou sluipen. Door het tuinpoort.j o natuurlijk. Maar als zij iemand tegen kwam op de trap 1 Ademloos luisterde zij, tot er geen gerucht meer door het huis te bespeuren was. Nu zaten allen zeker aan de bruilofts tafel, de meiden waren bezig in de keuken, de gehuurde knechts bedienden do gasten. Geluidloos sloop Truidy cle tra.ppen af, liep een zijgang vlug door, tot zij de tuin deur bereikte, vloog naar het tuinpoortje en stond, hijgend, maar veilig, in do ver laten laan achter den tuin, Het bloed ruischto in haar ooren, zoodat zij telkens geluiden meende te onderscheiden. Het kraken van de sneeuw onder haar voeten, het ritselen van het dorre eikenloof in den wind, het opwieken van een kraai met zwaar vleugelgeklepper, alles verschrikte haar en deed haar angstig omkijken of zij achtervolgd werd. Mïi-ar hoe verder zij van huis af kwam, des te geruster zij werd. Do koude vrieslucht prikkelde haar ver hit gezicht, stak pijnlijk in haar betraande oogen, maar flink spoedde zij zich voort. Nu was zij toch op weg naar moeder Zij had haar tnschj e meegenomen, waar in wat zakgeld zat in het zilveren beursje, dat zij op haar verjaardag gekregen had van papa .Zij wou niet met leege handen bij moeder komen. Als -de bloemist nu maar mooie bloemen hadWitte seringen. Daar had moeder altijd zooveel van ge houden en die bracht ze wel meer op moe ders graf. Ja, do bloemist, had nog witte seringen, maar, terwijl hij de takken in papier wik kelde, keek hij verwonderd naar Truidy, want het heele dorp wist. toch wel, dat Truidy's vader bruiloft vierde en dat de gasten nu aan tafel waren gezeten. Hij kon zijn nieuwsgierigheid niet bctoomen terwijl hij het dunne papier om dc serin gen vastspelde, vroeg hij of er bloemen te kort waren voor de tafel en of de jonge juffrouw daar nu zelve voor door de kou moest. Truidy «antwoordde enkel, dat. zij haast had, betaalde en repte zich naar het kerk hof. Toen zij, na een langen weg door de- velden, waar do wind haar bijna den adem benam, eindelijk het welbekende graf be reikte, kreeg zij een gevoel alsof zij thuis kwam. Eerst offerde zij do seringen, wit op het witb-esneeuwde graf. In een warme broeika-s gekweekt, zouden zo aanstonds bevriezen in de felle winterkou, maar Truidy had geen deernis met de teere bloemen. Zij had geen deernis met zich- zelve zij knielde op de bevroren sneeuw. Ze duizelde, van smart, nu liet won der niet gebeurde, dat haar koortsig broin haar onbewust had voorgespiegeld. Een ontgoocheling kwam over haarzij voelde het bijzijn van haar moeder niet. Zij bleef eenzaam in haar leed. geen stree ling voelde zo op haar wangen, geen ze genende hand op haar hoofd, zooals zij wel op zachte najaarsdagen had gevoeld. Zij vertelde moeder wel allesmaar zij wist niet of moeder haar wel verstond. Zij was de beleedigdo, verlaten en verraden vrouw van haar vader troost komen brengen, maar zelve had zij ook zoo erg troost noo- dig en zij had heimelijk troost verwaant, 't Was misschien kinderachtig, zij was- toch al veertien, jaar, maar zij had zoo'n be hoefte aan koesterende moederliefde en zij was thuis omringd van kille, onverschil ligheid. En wat zij al geleden had was nog draaglijk, vergeleken bij het leven, dat haar te wachten stond. Dio vreemde vrouw, dio indringster met haar valschen glimlach, haatte Truidy zooals Truidy haar haatte, en dat zou haar vader van haar vervreemden. O, kon zij niaar bij moeder zijnHaar hart was vol heimwee, niet naar het gra.f nu, maar naar den Hemel, waar moeder was. Hoe lang zij op de sneeuw geknield had gelegen, wist Truidy niet, maar toen ze om zich heen keek, zag zij, dat de hemel al donker werd. Alleen de besnecnwdo grond gaf nog wat licht. Zij moest naar huis. Het hek werd zeker gauw gesloten. Maar toen zij op wou rijzen, overviel haar een duizeling zij viel achterover en er bleef een vreemde lichtheid in haar hoofd en een vreemde loomheid in haar leden. De wind was gaan liggen, maar de vorst was bijtend fel. Haar denken wercl min der helder zij voelde ook minder scherp de- smart, die haar naar het. graf van haar moeder had gedreven. Een onoverwin lijke behoefte aan slaap kwam over ha-ar.- Hoeveel nachten had ze ook al niet gesla pen? Kom, zij moest nu naar huis, dan kon' zij naar bed. Zij begon al in te dommelen, toen heug de haar dat ze eens gelezen had hoe ge vaarlijk die slaap is: dan wordt je nooit meer wakker, nooit. meer. Toen trachtte ze op te staan, maar zij kon niet cn opeen9 herinnerde zij zich een plaatje in een kin derboek: een klein haveloos meisje, op een besneeuwden heuvel en een engel met witto vleugels, dio uit den sterrenhemel •neerzweefdö om het. kindje te halen. En1 tegelijk hoorde zij moeders stem zoggen „Weet je wel, Truidy, dat Treue trouw beteekent? Altijd trouw blijven, kleine Truidy i Zij voelde geen kou meer. 't Was mooi en goed, zoo trouw te zijn even sloeg zij do zware oogleden opin het donker blauw van den hemel -begonnen sterren t-o flonkeren en zij voelde zich zoo licht, zoo licht, alsof zij op zou zweven naar de ster ren. Toen zag ze opeens haar moe-der komen. Zij was veel mooier nog dan vroeger, licht straalde van haar licht gewaad, licht straalde van haar aangezicht. Eto Truidy lachte van extase, zij had wel willen zingen van geluk.Nu kwam moeder haar halenO, nu was alles, alles goed. Tegen den morgen begon het te sneeu wen. En als witto bloemen vielen de vlok ken op Truidy's levenloos gelaat. T ÜFS. O -W. DOOR HÉLÈNE SWARTH. (Nadruk verboden.) In de ld 11e kamer, waar de vorst fantas tische varens en sparretakken op de rui ten had get eekend, lag Truidy, voorover op haar bed, hartstochtelijk te schreien. Haar hoed lag op den grond, de strik was uit keur haren gegleden, het fluweel van haar wandelpakje plette donker op het wit van de wild verfrorode sprei. Zij wist wel, dat zij zich nu moest verklee- den, haar mooie nieuwe jurk aandoen; van wii-te Libertyzij, om aan de bruilofts tafel feestelijk te verschijnen. Juf had de opengewerkte kousen, de witte schoentjes, het witte haarlint, do zilveren armbanden al klaar gelegd zelfs het ragfijn kant-om zoomd zakdoekje had zij niet vergeten. Al dat wit lag zoo sneeuwig en teêr op het -donkerroode tafelkleed en do mooie witte jurk,waarmee Truidy er nit zou zien als oen prinsesje, hing al lokkend over een stoelrug gespreid. Maar Truidy wóu zich niet mooi maken, Truidy wóu niet aanzitten aan het brui loft-smaal. 't Was al erg genoeg, dat zij gedwongen was geweest, mee te gaan naar het stadhuis en de kerk, om liaars vaders huwelijk bij te wonen. Zij haatte de vreem de vrouw, die zich durfde vermeten, de plaats in te nemen van haar moeder. Een Hnd kan toch maar één moeder hebben; toooit zou zij do tweede vrouw van haar vader „mama" noemen. Hoe had papa het kunnen doen Snikkend slo-eg zij do handen voor dc oog-en, dieper begroef zij het tranenrood gezicht/in het kussen. Zij schaamde zioh over haar vader. Nu zij mee was geweest ■Raar het stadhuis en naar de kerk, voelde z'j zich al- medeplichtig hoe zou liet clan Wel zijn, als zij aanzat aar. den, vroolijk Versierd.-,:; bruilof tsdisch Juf zou wel aan stonds kom.cn. om haar te helpen kleeden. zou zij zeggen, dal zij ziek was van ooofapij/y dat zij niet kón. komen aan t-a- .k "IJ uaar bed móest. Juf zou wel te- gcr-^riobelen, haar probeeren to dwingen }ot ^aar harde oogen en haar strenge stem. Maa-r zij zou uiet toegeven, en jok- on was niet eens noodig: haar hoofd juscie en brandde van hl die lang opge- lopte tranen, die nu zoo geweldig los- ars ^n> *hit zij er van duizelde en héél haar tenger lijfje er van was doorschokt-. O, was zij maar doodDato. was zij bij moed'cr. Een groot verlangen naar haar vroeg verloren geïdealiseerde moeder kwam in haar hart- op, mét den drang, de lieve doode te vergoeden wat de ontrouwe echtgenoot, in zijn verblinding, misdeed aan zijn vrouw, die, volgens haaT kinder lijke logica, toch zijn vrouw was gebleven, al was zij dood. Had papa de stervende niet. beloofd, nooit to hertrouwen? Hoe kón hij dat vergeten hebben, al was het nn vijf ja«ir geleden, als zij, die toen pas nege-n jaar was, het zich altijd herin nerd had? Papa was bleek geworden, toen zij er over was begonnen koud en hard had hij haar geantwoord, dat zij te klein was om zijn daden te beoordeelen, en toen, wat vriendelijker, had hij beweerd, dat do doo de, als zij het wist, zeker 't wel goed zou keuren, dat er een eind kwam aan zij a eenzaamheid. Door haar tranen heen, zag Truidy de sterfkamer van -haar moeder weer. Papa wist toen niet, dat zij, achter een gordijn verscholen, in do kamer gebleven was. Maar -nog hoorde zij do zwakke stem van do stervende angstig en gejaagd smec- ken, dat haar kind nooit een tweede moe der zou krijgen, en nog hoorde zij de in tranen half verstikte stem van papa do be lofte van eeuwige trouw afleggen, die de stervende rust gegeven had. Wol schoof Truidy het zwaarste van do schuld op de gehate vrouw, die papa had gebracht tob deze misdaadmaar zij was te eerlijk om haar vader geheel vrij to pleiten. Hij had dio vrouw moeten zeg gen, dat hij niet niet haar kon trouwen, dat hij het niet mocht, dat hij gebonden was door een belofte aan zijn stervende vrouw. Truidy vond dat heel eenvoudig. Zóó zou zij hebben gedaan. Als vlijmscher pe naalden doorpriemden al die gedach ten haar hersensals fijne harde hamer tjes klopten zij in haar hoofd, in haar borst. Zij voelde zich een weerloos kind, al was zij al een groot- meisje van veertien jaar. Niets had zij kunnen doen om het vreeselijke te beletten, als dWaze kinder praat was haar ernstige waarschuwing in den wind geslagen. Truidy richtte zich op, sprong van haar bed af en vroeg zich af wat zij kon doen om haar moeder to troosten in Jraar. graf? Juf kwam haastig binnen, begon aan stonds te knorren, omdat Truidy nog met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 13