Persoverzicht. STOOMVAARTLIJNEN. FEUILLETON. 13© Weldoenster. Want we gaan er do lucht mee in. (Ap plaus). Do heer Stan huis (Amsterdam IX) be- xtrced. mr. Troelstra's bewering dat de op positie tegenleding wilde geven. Velen zijn tegen de landsverdediging, maar alleen voor ■de partijleiding, omdat met heengaan ge dreigd is. Nog tien zulke bekeeringen, aldus epr., en van de zedelijke kracht der partij is niets meer over (Donderend applaus). De heer Luurs (Rotterdam I} II, III en iV) verklaarde zich uit volle overtuiging Voor de partijleiding. De heer Alberda heeft met veel ge noegen de redevoering van mr. Sannes ge hoord. Ze was a-lleen een jaar to vroeg. Tot Sannes' standpunt wilde de heer Alberda ook komen, maar na. den oorlog, langs den .weg der internationale. Air wij een ultimatum krijgen wil Boers dat terugslingeren. Hoe doe j© dat? wil spre ker vragen. We hebben do kans, dat in ons land gevochten wordt ten koste van onsDe rampen, daardoor gebracht, zijn ontzettend groot. En als die rampen kleiner gemaakt kunnen worden, moet men dat doen uit de overweging van lijfsbehoud. We doen dat dian als een bitteren plicht. Alleen als *'t onvermijdelijk is wordt do landsverdediging door spr. aanvaard. Deze spreker achtte don strijd no odeloos verscherpt, doordien do oppositie tegen den kapitein van het schip toornde. Tot de par tijleiding zou spr. willen zeggenLaat u niet te veel naar rechts drijven en blijft eer lijk uw overtuiging volgen (Applaus). De heer Rugge (Groningen), sprekende namens de geheele Groningsche arbeiders beweging wees er op, dat vele partijgc- nooten meenen, dat die partij heden barst. En het onaangenaamste is...... Een stem: ...dat 't niet gebeurt. De heer D u ij sDat die lui niet barsten Spr. vervolgde: Het onaangenaamste is, dat deze verdeeldheid onze partij verzwakt en er zijn, die meenen, diat in het vervolg de partij zonder zich te blameeren, de oorlogs- begnooting niet kan afstemmen. En daarin wenschen velen niet mee te gaan. Spr. be hoort ook tot die groep. Hij vraagt of bij het aanvaarden der motie, men als discipli naire socialisten bij de propaganda ook de landsverdediging moet betrekken volgens de lijnen in Troelstra's brochure gegeven? Do heer Wibaut: Dat verlangt nie mand Do heer V an der Goes: Lees dan de motie De heer Rugge: Voor mij zit de motie vast aan de toelichting. De hear D u ij s Zeer juist Voortgaande, betoogt spr., dat Het niet- socia.list.isch. is, het beginsel van d© lands verdediging. Zelfs onder deze omstandighe den aanvaardt spr. voor een socialist niet tegen landsverdediging. Spr. besToot: als Troelstra u voor de kous steltkiest mij of de partij, stel clan uw keus voor de partij 1 (Applaus.) De vootzitt e r protesteert tegen deze uitlating en wijst op do verkaring van mr. Troelstra, dat hij ook bij zijn heengaan als goed lid der S. D. A. P. voor de partij zal werken. (Luid applaus.) (Mr. Troelstra is te halftwaalf toch ter vergadering gekomen.) Do volgende spreker, m r. Mend e ls, aanvaardde ook de toelichting van mr. San nes. Spr. gevoelt evengoed zijn verantwoor delijkheid tegenover de arbeidersklasse als aan de andere zijde. Hij moet een ontken nend antwoord geven op de vraag of de verantwoordelijkheid voor de landsverdedi ging a-ls een proletarische plicht moet wor den aanvaard. De opvatting van liet P. B, dat het Neder- landscho proletariaat belang zou hebben bij het behoud van een onafhankelijk Neder land en daarvoor zou moeten vechten tegen het proletariaat van een ander land, is on socialistisch. Het partijbestuur beroept zien op het' recht Van zelfbestemming der naties, gelijk in de Stuttgarter motie is vastgelegd. Dat is echter onjuist. Men heeft zich in Stuttgart verklaard tegen het onderdrukken van de nationaliteiten, maar in dezelfde motie staat dat de oorlog met alle middelen moet worden voorkomen, en dat het de' plicnt dor sociaal-democraten is, orn, als de oorlog toch uitbreekt de geesten te verhel deren, de massa mobiel te maken. (Toejui chingen). Dit-bedoelt niet, zooals Troelstra spottend opmerkte, het wekken van een re volutie bij het uitbreken van den oorlog. v-p de bewering dat liet om de nationale onafhankelijkheid gaat, merkte spr. aan, dat daarvan geen sprake is. Of men wordt be trokken in het Kngelsche, öf in het Duitsche imperialisme. Men heeft voor de mobilisatie-credieten gestemd, om niet een casus belli te schep pen. Troelstra wil er nu een anderen draai aangeven, alsof de kwestie der landsverde diging ook een rol heoi't gespeeld. Sannes heeft, juist betoogd dat wij des noods nationale onafhankelijkheid tijdelijk moeten opofferen vopr de internationale broederschap. Spr. besluit met een verklaring namens do minderheid. Met onze stem voor de mobili- satie-credieten wenschen wij met gebonden te zijn voor landsverdediging, zegt hij. De heer Mendels heeft met groot© geest drift, met opwinding gesproken, die uit het levendiger geworden congres en meerendeels daverend handgeklap en getrappel, in in terrupties en gejoel weerklinkt. Om wat lan ger spreektijd te hebben, vraagt hij aan an dere afgevaardigden hem hun tien minuten af te staan. Verschillende congresgangers staan op, om hem die roepend te verleenen. Do voorzitter wijst de minut-enschenkingen van Amsterdamse he afdeelingen af, wijl zij reeds van do lijst der sprekers waren afge voerd. Andere afgevaardigden komen to hulp, als de president hamert, omdat mr. Mendels het maximum van 20 minuten aan 't woord is geweest. In vervoering he-e'ft de spreker den katheder omvcrgeslagen, en niettegenstaande het gehamer van den voor zitter begint hij telkens op nieuw. De heer "Vliegen ontneemt mr. Mendels het woord. Do spreker kan in zijn opgetogenheid niet eindigen. Het congres juicht en verzet zich. De redenaar is haast onverstaanbaar. De voorzitter: Ik protesteer, dat Mendels zich absoluut niets van de leiding aantrekt. Ik ontneem hem nü beslist het woord. Hevig gehamer. De stem van den heer Mendels gaat in het rumoer onder. Hij buigt zich in letterlijken zin voor de par tijleiding: „Maar nog wil ik verklaren Dan verlaat hij opgewonden het podium, onder groote emotie van het congres. Do heer Va'n der Kieft (Bussum) kwam er. tegen op, dat gepoogd wordt do motao van het P. B. los te maken van do toelichting van mr. Treelstra. Hij protes teerde eveneens tegen do wijze van be strijding der oppositie door ,,Het Volk" en het partijbestuur. Na hem volgde do heer D uys, die ook met klimmende ergernis het optreden van „Het Volk" heeft gezien. Hij kwam op te gen do bewering, dat de redo van Sannes oen half jaar te vroeg is gehouden. Do veren dorste Hing en van Van der Goes, dat onze soldaten zonder mobilisatie aan den Yser of in Galicië zouden staan achtte hij niet steekhoudend. Moge het misschien waar zijn, dat onze jongens in liet andere geval dan nu in Galicië Hadden kunnen liggen, om niet. meer op te staan, dam zou dit. gebeurd zijn met de medewerking van dé sociaaldemo craten en dat mag niet, dat moeten wij voorkomen. (Luid applaus). Dé roode vaan is nog niet op de slagvelden, maar ze komt er, wanneer wij er niet voor waken. (Ap plaus). Wij soc.-dem. prediken eenheid, en het is de groote fout onzer partij, dat haa-r leiding do mogelijkheid van oproer heeft ondergraven. (Daverend gejuich). De vraag of het land onafhankelijk blijft, aldus die heer Duys, hangt niet af van de vraag of wij daaraan meewerken, maar van do diplomaten en in hen heeft spr. geen vertrouwen. Do sociaal-democra ten moeten tot het proletariaat gaan en het de oog en openen. Hij wendde zich vervolgens speciaal te gen den heer Schaper. Komt dan op tegen do wijze waarop de partij soms wordt be oordeeld „de gewone partijgenoot]es, die de orders van de hoeren officieren' niet goed hebben begrepen". (Luide toejui chingen.) Daar spreker moet eindigen, zegt hij noglaten we desnoods de resolutie van het partijbestuur aannemen, maar laten wc dan ook op onze 1 Mei-meetings niet meer zingen „Breek do zwaarden over de knieën, „Regimenten gaat uiteen En evenmin in de Internationale „Broeders, strijdt voortaan niet voor an- derer twisten", want dat doet go dan wel! (Rumoer). Spreker hoopt, dat het congres een goede beslissing zal nemen, maar zich in ieder geval zal plaatsen op het mooie socialistische standpunt. (Langdurig ap plaus.) De heer E Polak (Amsterdam V) wek-' te op de partijleiding goed te keuren, en ook de lieer Hof (Assen) sprak een ver goelijkend woord voor de leiding. De heer G o rliar d wees op de verschil lende opvattingen, die er over de lands verdediging zijn. Hij stelde een wijziging in de motie van het P. B. voor. De heer Zadelhof (Dordrecht) gaf als z'n meening te kennen, dat de persoonlij ke uitlatingen over vaderlandsliefde het meeste kwaad hebben gedaan, waarop de heer Yleming zeide, dat het ondoenlijk was de verschillende uitlatingen to eontro- leeren. Hij ook was van meening. dat wan neer we niet gemobiliseerd hadden, wo thans in den oorlog betrokken zouden zijn. De heer Th o m a s s e n (Amsterdam) wees op het verbreken van partijbestuur en partij. Men hacf het voorbeeld van het N. V. V. moeten navolgengedachten- wisseling tuaschen bestuurders cn hoofden van afdeelingen. Ook deze spreker keurde het optreden der „Volk"-redactie a.f. Spr. wees ook op het kwaad dat de Codisvrede aan de partij deed'. Mejuffrouw Van der Vlies (Enka) (Schiedam) onderschreef do meeni-ng van mr. Sannes, waarna de heer Miranda (Am sterdam III) als zijn meening te kennen gaf, dat het oogénblik, waarop de arbei derspartij een woordje zal meesproken nog niet gekomen is, doch dan moet ze zoo sterk mogelijk staan. De heer Nagtzaam (Haarlem) deelt mede, dat de af deeling haar voorstellen in trekt. (De eenige spreke-r, die zijn tieoi mi nuten niet vol praat!) De heer Dijkgraaf (Schoonhoven) voorziet, dat do aanstaande vrede in het kapitalistische teeken zal staaa en de so ciaal-democraten daar zoor weinig invloed! op zullen uitoefenen. Waar spreker dat ge voeld heeft, meende hij op te moeton tre den tegen den Anti-O orlograad. De heer Lub (Amsterdam IX) verdedig de zijn zitting-nemien in de oppositie. Hij heeft lang gewacht alvorens zitting te ne men in een o pp ositie- commissie. Langs or- ganieatorischen wog heeft men onderhan deld drie lange maanden. Men mocht geen vergaderingen houden en het duur do zoo lang totdat do heer Ed. Pol aio namens de federatie Amsterdam Had gezegd, dat men aan het vergaderen kon gaan. Do heer Wibaut verdédigde nogmaals do houding van het partijbestuur en even eens het zitting-nemen van partijgenootcn: in den Ani-0orlograad, wat na hem de heer Schaper nog 'eens deed. De laat ste begreep heb drijven tegen: dien Raad niet. Deze organisatie tooh ia maar tijde lijk bedoeld. Zoolang sociaal-democraten in andere gemengde vcreenigingen zitten, aohtte hij 't niet billijk dat opgekomen ewrd tegen partijgenoóten in den Anti-O or lograad. Do hoiidiiihg van „Het Volk" werd ver dedigd door den heer J. J. do R h o o d e. Hij zeide dat de" „Volk"-redactie zich al leen door do internationale gedachten lieefb laten leiden. Men moest rekening houden met do omstandigheden. Hij verde digde verder zijn houding tegenover de klei ne pers. Nu is er nog iets waarvoor moet wor den opgewekt, ipl. voor een goeden vrede. We kunnen van uit ons klein' lamd niet dén vrede dicteeren, maar wel kunnen we aan het streven onzer buitenlandsche partijge- nooten moreelcn steun verleenen, en dat hebben we zooveel mogelijk gedaan. Eigen aardig is het, dat er telkens weer critiek komt van de oppositie, die do kracht vaai ons werk wil verlammen. Het ligt er maar aan hoe sterk we den invloed van de arbei dersmassa kunnen maken, om een nieuwen oorlog te beletten. Het eerste vraag punt, dat daarbij naar voren komt, is weer het zelfbeschikkingsrecht der natie En dan komt ook direct weer de kwestie naa-r vo ren van onze eigen onafhankel ijkheid- Spreker hoopt, dat het niet n o ©dig zal zijn, maar indien wo toch nog in gevaar komen, dat wo dan in staat zullen zijn, on ze onafhankelijkheid te bewaren. (Ap plaus). Do heer Vliegen verdedigde even eens het standpunt van do partijleiding en kw, ook tot de zoogenaamde neutrali- tedtsschending door hem. Hij achtte het niet de moeite waard er zooveel over te zeggen. Nadat de heer Wibaut nogmaals had gesproken en de hoeren K u y p e r en San nes gerepliceerd1, werd over do verschil lende moties gestemd, met de reeds giste ren door ons vermelde resultaten. De mo- tie-Dordreëht-Zaandam-Amsterdam IX, dio tegenover die eerste motie van hot P. B. stond-, luidde als volgt Het congres, van oordeel, dat de arbei dersklasse geen verantwoordelijkheid draagt voor het uitbreken va.i den oor log, noch voor den toestand, waarin Ne derland daarbij werd gebracht, ziet in het vctum der soc-dem. Kamerleden voor de mohilisatieorediieten, low van de toelich ting, den oprechten wil, om haar mede werking den grootsten waarborg te schep pen om den oorlogsgruwel buiten de gren zen te houdenverklaart, dat in het toe staan van de mobilisatdeorediieten niet ligt opgesloten' de bereidverklaring tot lands verdediging keurt het stemmen voor do mobdlisatdecrodieten goed verwerpt de op vatting, dat do nationale zelfstandigheid voor de arbeiders van zoo groote beteeke- nis is, dat daarvoor een verdedigingsoor log moet worden aanvaardwijst boven dien landsverdediging af, omdat déze de arbeiders brengt aan do zijde van het kapi talisme en de internationale solidariteit in den klassenstrijd verbreekt. Inzake de Indische leening schrijft het „HANDELSBLAD'', naar aanleiding van het antwoord' van den Mi nister van Koloniën op de vragen van het Kamerlid Van Vuur en betreffende de plaat sing dier leening Wij kunnen ons slechts aansluiten bij do beschouwingen van de „NIEUWE ROTTERDAMSCHE COURANT". Ook o-nzerzijds betreuren wij het, dat de cmit- teerende groep, nu haar diensten geen lou ter patriottisch karakter hebben gehad1, het oirbaar heeft geacht^ in de pers do groote trom voor do leening te doen roereD. Wat ons blad betreft hebben wij ons bepaald tot enkele sobere gegevens omtrent de eoon. ont wikkeling van inze Oost, die ons in verband met dJeze eerste Ind. emissie van bekmg ken, zonder hieraan eenige aanbeveling voor de leoning te verbinden. Ons waren trou wens geruchten tor oore gekomen omtrent overneming van ejejii deel d'etf leening door een syndicaat tegen een geldelijke v er- goeding, en wij meenden ook in verband hiermede, dat liet niet op onzen weg lag, af to wijken van do volkomen objectieve houding, dio oruae groote pers bij uitgifte van nieuwe fondsen in acht pleegt te nemen. Trouwens, daarover behoeven wij geen be rouw te hebben; een plaatsing van do ge heele leemffg bleef een groot landsbelang, naast, zooals thans blijkt, een groot syndi- caaitsbolang. Wij zijn natuurlijk volstrekt er van over tuigd, dat de reclame, die een aantal bladen hier te lande voor de Indische leening heeft gemaakt, mot do meest zuivere bedoelingen is geschied, uitsluitend ten einde de zoo be langrijke uitgifte te doen slagen. Zelf heb ben wij bij de emissie der Staatsleening een warm woord van aanbeveling gesproken. Voor hen, die niet wisten of vermoedden, dat bij de Indische leening een groep ban kiers spec-ialo voordeelen had bedongen, lag het geheel in de lijn, dio algemeen bij do emissie "der Staatsleening was gevolgd, om ook bij do Indische uitgifte op gelijke wijze tot het welslagen mede te werken. Het mag echt-er den emittenten stellig als een grief worden aangerekend, dat zij een beToep hebben gedaan op do vaderlandsl' of. do der pers, zonder daarbij tevens ïri het licht te stellen, dat naast het vaderland ook het syndicaat groot belang bij plaatsing ^aQ de leening had. Aan „DE NEDERLANDER" is het volgende ontleend De Kamer, vertrouwen stollende in de Re geering, laat den Ministejg do grootst moge lijke vrijheid, en men moet aannemen, dat het niot anders kan. Thans blijkt echter, dat, zooal niet met een consortium, dan tooh met een „groep bankiers" zekere af spraken waren gemaakt, waarvan do Ka merleden zelfs niet ondershands in konnis zijn gesteld, en terwijl dit alles ook de over neming dor leening tegen den koers van 95 percent, vrijwel vaststond, spreekt do Mi nister er over met een warmte en een zoo dringend beroep op do vaderlandsliefde der natie, dat dit niet zonder uitwerking blij ven kon. Do uitwerkingligt in de 1*4 millioen, dbor de „groep bankiers" als ge makkelijke winst opgestreken. Ons dunkt, die Minister had zijn enthusiasme beter kun nen plaatsen. Do „N. R. Ct." dringt krachtig aan op meerdere inlichtingen. 'Men heeft recht, be toogt het blad, om nu ook do keerzijde dér medaille to zien. Bij dezen wensch sluiten wo ons geheel aan. STOOMVAART-MIJ. NEDERLAND. „Karimata", (thuisreis) pass. 5 April Point 'do Galle. „Java" (uitreis) pass. 5 April Ques- sant. ROTTERDAMSCHE LLOYD. „Bandoeng", van Rotterdam naar Java via Norfolk, is '4 April Dover gepasseerd. „Deli" .(thuisreis) vertr. 5 April van Padang. „Sindoro" (uitreis) arriv. 5 April te Gra- veeend. „Tabanan" (uitreis) vertrok 5 April' van Colombo. „Madioen" vertr. 3 April van Batavia naar Rotterdam. KON. WEST-IND. MAILDIENST. „Amor" (thuisreis) arriv. 5 April te Fal mouth. HOLLAND-AMERIKA LIJN. „Amsteldijk" arriv. 5 April van Rotter dam te Boston. „Cornelis" arriv. 5 April van Rotterdam to New-York. „Gouverneur de Lantsheere", arriv. 2 April van Genua te New-York. „Kelbergen", van Huil naan New-Yrork, pass. 2 April Lizard. „Maartens dijk", naar New-York, is 3 April Dungenees gepassetrd. „Noordam" naar New-York, is 5'April Caps Race Repass. „Sommelsdijk" arriv. 4 April van Rotterdam te Philadel phia: „Waaldp." arriv. 5 April van Rotter dam te New-York. „Christian Michelsen", vertrok 2 April van Philadelphia naar Rot- terdam. „Rijndam", van Rotterdam naar New-Y'ork, pass. 5 April .Wight. KOM. HOLL. LLOYD. „Eemland" (uitreis) vertrok 5 April van Falmouth. „Hollandia" (thuisreis) vertrok 3 April van Montevideo. „Maasland" (uitreis) ajrriv. 5 April te Santos. „Tubantia" (uitreis) vertrok 5 April van .Vigo. GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS. Stadstlmmcrwerf. Tolephoon No. 127. Geopend's morgens van 9—12 en des middags van 2—5 uur. AANVRAAG VAN WERKZOEKENDEN. 2 Klérken, 34 Timmerliesclen, 20 Metse laars, 6 Steenhouwers, 1 Voeger, 16 Op perlieden, 10 Stucadoors, 20 Schilders, 1 Behanger, 4 Meubelmakers, 3 St-okers, 3 Smeden, 1 Grof-bankwerker, 8 Typogra fen, 4 Kleermakers, 1 Bakker, 1 Kellner, 1 Huisknecht, 1 Sigarensorteerder, 2 Schippers, 1 Koetsier, 1 Warmoezier, 8 Grondwerkers, 20 Loopknechten, 7 Loop jongens, 57 losso Werklieden, 220 Textiel arbeiders (gedeelte-lijk werkloos). AFD. VROUWEN. Volkshuis, Tolephoon No. 1477. Geopend.' van 9—12 uur. 8 Dienstboden, 13 Werksters, 10 Naai sters, 2 Waschvrouwen, 1 Strijkster, 1 Kinderjuffrouw, 2 Huishoudsters, 1 Kook ster, 8 Fabrieksarbeidsters, 8 Textielar- beidsters, 16 Vrouwen (allerlei), 1 Kan toorbediende. 42) Daarenboven, hij had een vaag vermoeden, dat de liefdadigheidssoep van Frau Dellwig zeer dun was. Hij was somber 'gestemd, toen hij naar huis reed, en keek recht voor zicii uit, zijn mond leek een s'trenge lijn; "hij'dacht hoe treurig het was, dat de gevolgen van de zonde met al hun gewicht bijna altijd neerkwamen op het hoofd der onschuldigen, op het hulpelooze vrouwvolk en teere, kleine kinderen. En toen kwamen Anna en Letty plotseling lachend te voorschijn aan den rand van het bosch. i i Zooals wi] weten, was Letty niet zeer vrien delijk door de mptUM bedeeld, jnaari zij zelf was aangenaam' omj aan te zien in haar onschuldige, jeugdige vroolijkheid na do droevige gezichten, die hjj pas gezien had; en door Anna's schoonheid," stralend van 'ge luk en teederheid; waa hij bepaald getroffen. Hij had een oogénblik van plotselinge pijn, haast weer voorhij, voordat hij het opgemerkt had, een Umdeiijk bewustzijn van zijn eigen eenzaamheid- Da voldoening, die hij trachtte to putten tpti he-t verbeteren van izjjh land goed ten voOrdeele van zjjh broeder, Gustaaf, scheen hetaj op dat oogénblik een zeldzame overeenkomst te hebben in haar, dunheid met met de liefdadigheidssoep van Frau Ijellwig. Hij steeg af van zijn paard, om eek praatje met hen te maken, en liet zijn oo'gen, ver- qi'ófeid vStt het aanschouwen der leèljjk'e hkrtstociïten' dp het 'gezicht van 'den ruzie- tfJaker, op dat van Anna rusten. „Het is vahdaag fle gewichtige dag, nietwaar?" vroeg hij en hij keek van haar bloeiend gezicht naar de bloemen. „De eerste drie komen vanmiddag." „Dat heeft Manske mij verteld. U voelt u heel gelukkig, dat zie ik," zei hij glim lachende. „Ik ben nog nooit zoo gelukkig geweest." „Uw oom1 was een wijs man. Hij vertelde mij, dat hij van plan was u Kleinwalde na te laten, omdat hij zeker wist, dat u ge lukkig zou wezen met dit eenvoudige leven." „Heeft hij met u over mij gesproken?" „Na zjjn laatste bezoek in Engeland sprak hij voortdurend over u." „Ja?" zei Anna, terwijl zij hem nadenkend aanzag. Oom Joachim; zij herinnerde het zich zoo goed, had over twee dingen go- sproken. Het leiden van een heter leven, en het trouwen met een goeden Duitschen edel man. Een klein blosje vertoonde zich op haar gezicht en verbleekte weder. Zij had plot- seling begrepen, dat Axel de goede Duitsche edelman wasr dien hij bedoelde. Welnu, de verstandige oom zelfs kon zich wel eens vergissen. „Ik hoop, dat die vrouwen u niet te veel moeite zullen geven," zei hij eu hij dacht hoe ontzettend jammer het zou wezen, als die gelukkige oogen ooit hun glans ver loren. „Mij moeite geven? Arme schepsels, ik vrees, dat zjj alle mogelijke energio ver loren hebben na alles, wat zij doorstaan heb ben. Ik heb nooit zulke ongelukkige brie ven gelezen." i „Nu, dat weet ik nog niet," zei Axel weifelend. „Manske zegt, dat de eene een Treumann is. Dat is een familie, die zich onderscheidt door haar grootte en onaangenaamheid." „Och! Maar zij is zelf geen Treumann, ze is alleen maar met een Treumann getrouwd." „Een vrouw neemt gewoonlijk do eigen aardigheden over van de familie, waarin zij komt door haar huwelijk, vooral als ze on aangenaam zijn." „Maar ze is al jaren weduwe. En ze is arm. En zo is ongelukkig." „Ik heb nog nooit gehoord van een "Treu mann, w'ien liet voortdurend slecht ging," zei Axel, het hoofd schuddende. „U wilt mij ongerust maken,'' antwoordde Anna met een weinig wrevel in haar stern'. Zij was bijzonder gevoelig op het punt van de personen, die ze had uitgekozen; gevoe lig zooals moeders zijn voor haar. misvormd kind. i i 1 „Neen, neen, ik wou u alleon maar waar schuwen. Het mocht eens een teleurstelling voor u zijn dat is toch mogelijk." Hiji mocht er niet aan denken, dat het haar eens zou teleurstellen. i „Zeg, weet u soms ook iets ongunstigs van de andere twee?" vroeg zij eenigszins uitdagend. „De eene is een bqrones Elmroich, de andere een juffrouw Kuhriiuber. Axel's gezicht klaarde op. „Van een juf frouw Kuhriiuber heb ik nog nooit gehoord. Wat zegt prinses Ludwig er, van, dat zij, komt?", p; i i „Niets. Wat zou ze zeggen?" Het was juffrouw Kuliriiuber's komst vooral, die de prinses haar lippen op elkaar had doen persen. „Ik ken enkele Elmreich's," zei Axel. „Enkelen zijn heel achtenswaardige men- schen; maar één tak ten minste van de fa milie is geheel 'gedemoraliseerd. En baron Elmreich heeft zich verleden jaar doodge schoten, omdat nien hem betrapt bad op Valsch kaartspel. En een van zijn zusters o, maar enkelen er van zijn goed, ge loof ik." „Dank u." „Is u boos op mij?" „Ja; erg." „Waarom?" „U wilt rhij bij voorbaat tegen die arme schepsels innemen. Zij kunnen toch niet hel pen wat verre familie doet. Ziji zullen in mijn huis ten minste van hen af zijn en rust hebben." „Freule Letty, is uw tante vaak hoe zal ik het noemen zoo twistziek?" „0, dat weet ik niet," zei Letty, die het heel vervelend vond stilzwijgend te moeten staan wachten, terwijl anderen praatten. „Het is tijd om te ontbijten, weet u, en dan kan men niet veel verdragen." ,,0, gij jeugdige wijsgeer!" riep Axel uit. „Zoo jong en van het vrouwelijk ge slacht, en toch reeds doorgedrongen tot in de diepste diepte van alle menschelijke zwakheid „Malligheid!" zei Letty beleedigd. „Wat! Wordt u nu ook' al boos? Laat ik dan maar weer opsljjgen en wegrijden." „Dat is het beste, wat u doen kunt," zei Letty, altijd openhartig, maar dubbel, wanneer zij honger had. Komt u 'ons spoedig eens opzoeken?" vroeg Anna', terwijl zij met haar eene vrije hand haar rokken opnam, om den modderi- gen weg over te stapp'en. „En u is boos op mij?" Zij keek lachend op. „Nu niet meer," zei ze, „dat is weer. uit. Denkt u, dat ik op 'dezen heerlijken Aprilmorgen lang boos zal blijven?" 1 „Ik ruik do koffie," merkte Letty snui vend op. „Dan zal ik morgen komen, als ik mag en kennis maken met Frau von Treumann: en Barones 'Elmreich." En Friiulein Kuhriiuber," zei Anna met nadruk. Zij meende dezelfde neiging in hem to bespeuren, 'die zoó duidelijk merkbaar, was in 'do prinses een neiging om de tegenwoordigheid van iemand, genaamd Kuh- rauber, geheel te negeeren. „En Fraulein Kuhriiuber', herhaalde Axel ernstig. „Ze hebben de toost alweer verbrand," zei Letty, „ik hoor ze er. het verbrande afschrappen." „Dan wensch ik u het beste toe," zei Axel, zijn hoed afnemende, „van harte suc ces; ik hoop. dat do dames zich weldra even gelukkig zullen Voelen, als u het is." „Dat is aardig," zei Anna goedkeurend; „veel aardiger dan al de andere dingen, die u gezegd heeft." En zij knikte hem aller vriendelijkst toe, toen zij den weg overstak, om naar huis te gaan, en hij wegreed. !"-:?■! HOOFDSTUK XIV. Lang voordat het rijtuig, hetwelk de drie uitverkorenen afhaalde, van het slation te- rug kon zijn, stonden Anna en Letty al in de hal te wachten, nu eens voor het raam, dan weer 'op de stoep; dan weer liepen zij naar de verschillende kamers, om te kjjkon of alles wel goed in orde was. De slaap kamers stonden vol hepatica's, die ze dien morgen geplukt hadden; de koflie was met groote zorg klaar gezet door Anna zelf op een klein tafeltje in de zitkamer bij' het open raam, 'waar de zachte voorjaarslucht binnenstroomde en de gordijnen zachtjes in beweging bracht. - (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 6