M<>. 16302 Zaterdag 3 -A-ps*!!. JÉerste Klad. 1915 Brieven van een Sr»gezoside.n. Gemengd Mieuws. Vjlli:| DXXV. VOfschoon het mij niet gemakkelijk valt geheel te zwijgen op liet aangevoerd tegen mtjn laatsten Brief, zal ik, nu men den strijd van het zakelijke naar het persoonlijke ter- rein overbracht, waarmede het a! gem ren be- lang allerminst is gediend, gaarne gevolg geven aan do wenk van de Redactie, jer verder het zwijgen toe te doen. Bovendien I ligt sinds eenige weken al een staatje óp arijn leestafel, inhouden! een vergelijkend 1' y,verzicht der inkomstenbelasting van 10 Ne- derlandsche gemeenten, waaronder o>k Dei- den, naar aanleiding waarvan ik mij voor- l nam het een en ander ia deze rubriek te zeggen. Er kunnen zich in den tegenwoor- r digen tijd zoo gauw dingen voordoen, die aller bijzondere aandacht vragen, on dan l zou dit staatje, dat voor ons, "Leidenaars, K leerzame gegevens bevat, allicht geheel op fden achtergrond geraken en dat zou ik v niet wenschen. Het wordt-in en buiten den Gemeenteraad z66 dikwijls gezegd, dat Leiden er slecht yobr staat, dat'de belastingen er haast van alle gemeenten het hoogst zijn, en men het best doet de gemeente maar z:o spoedig mogelijk to verlaten, wanneer men niet ver- oordeold is er to moeten blijven wonen, dat f- men dit langzamerhand a's eon vaststaand feit aanneemt. Met name het percentage van het belas- baar inkomen wordt hier enorm licog ge- r' acht. Inderdaad is dit hoog, maar het is de vraag of het dit is in vergelijking met andere gemeenten. Ziehier wat het befcrouw- baar vergelijkend overzicht daaromtrent leert Do statistiek komt natuurlijk altijd wat ach teraan; ook deze cijfers zijn van 1913,. doch j v/o mogen veilig aannemen, dat, al zullen 'do cijfers zijn verhoogd, do verhouding on geveer ge)rik gebleven is. Welnu, in 1913 wordt het gemiddeld 'geheven percentage van het belastbaar in komen te Leiden aangegeven op 4.4 (wat met de "waarheid overeenstemt). In Utrecht !\vas dit cijfer 4.8, in Arnhem 5, in Delf took 5, in Haarlem 5.2 en in Groningen zelfs 6.1. Arnhem is een rijke stad, waar veel rente niers wenen, heeft geen concurrentie te voe ren met oen zusterstad, zooals onze gemeen te met. Den Haag; Haarlem, verkeert on geveer in hetzelfde geval als Arnhem, en .wat Groningen betreft, ook die stad leeft, 'door haar ligging als middelpunt van een rijke, welvarende provincie, in veel gun stiger conditie, dan ouzo gemeente. Van Utrecht kan hetzelfde gezegd wórden. De beide laatste plaatsen zijn, evenals Leiden, Academiesteden, maar hebben ook in dit nzicht i ets op onze gemeente voor, dat 5 geen groote stad in haar nabijheid heb ben, waaruit vele studenten ais spoorstuden ten do Universiteit bezoeken. Of in bovengenoemdë genre enten rcok nog mrdero plaatselijke belastingen a an do ge- freentenaren geheven worden, kunnon we niet zeggen; van Leiden weten we wel, dat Ja at niet het geval is. Wij mogen dus vrij zeggen, dat de be lasting in Leiden hoog is, maar het gaat niet aan alle andere gemeenten in dit op dicht boven ons gelukkig te prijzen. Men zie eerst eens op de vijf door mij genoemde Btéden, vóór men zijn verwijt klaar maakt tegen het Leidsch gemeentebestuur, a's zou Siet erger dan elders een roekeloos beheer voeren. Ik weet wel, dat ia de vier andere, in de vergelijking opgenomen, gemeenten 1 's-Gravenhage, Rotterdam, Hilversum en Nij megen, een lager percentage geheven wordt, jresp. 3.6, 3.1, 3.25 en 2.5, doch in de xéeste dezer plaatsen worden oo'c nog an dere belastingen geheven, waardoor de bur gerij wordt getroffen. In Nijmegen bijv. neeffc men een straatbelasting en een be kisting op de publieke vermakelijkheden. '[Verre vandaar trouwens, dat ik Leiden wil voorstellen als een Eldorado op hei lgebied der belastingheffing; mijn doel alleen was, aan te toonen, dat wij in de rij der Nederlandsche steden er toch nog niet het Slechtst voorstaan. Ook ten opzichte van de draagkracht der belastingschuldigen verkeert Leiden van de jtien genoemde steden niet in de minst- f nestige omstandigheid. De gemiddelde op- réngst per aangeslagene over liet yolle jaar 1913 bedroeg in onze gemeente f45.81. Hocger was dit bedrag in Hilversum' met 68.10, Arnhem met f64,92, Groningen m. $64.22, 's-Gravenhage met 59.89, Utrecht ynet f51.61 en Haarlem; met f 47.53. Lager is dit gemiddelde te Delft, Nj- megen en Rotterdam, met achtereenvolgend 35.46, f34.63 en f30.23. Dat wij in dit opzicht beneden de weelde- 'steden Den Ilaag en Arnhem moeten staan, ligt voor do hand; dat Hilversum, met haar rijko forensen uit Amsterdam, en Gronin gen, dat de welgestelde renteniers uit do provincie tot zich trekt, ons de baas zijn, is eveneens te begrijpen, maar toch zal het mtenigeen verwonderen, dat de statis tiek uitwijst, dat de gemidd. opbrengst per aangeslagene t9 Leiden in de rij van het .tiental zulk een goed figuur maakt en zelfs heel wat hooger is dan in de koop- Stad Rotterdam. Dat reeds bij ons belas ting wordt geheven van inkomens van f400 van oiigeliuwden en van £500 van gehuw den, en do omstandigheid, dat het aantal zeer groote inkomens betrekkelijk klein is, 'geeft aan dit cjjfer nog meer waarde. Het demonstreert de betrekkelijke gegoedheid van 'odn voornaam deel der belastingschuldigen, Rem der burgerij vormend. Dit wordt nog nader gestaafd door een andere ver gelijking, welke aangeeft het gemiddeld be lastbaar inkomen, per inwoner. Dat bedroeg in 1913 in Leiden, met zijn talrijke fa brieksbevolking, die voor h:i grootste deel buiten de termen van belastingbetaling valt, 1157. Lager alleen Is uit cijfer in Groningen, waar het f152 en in Delft waar het £130 bedraagt. Nijmegen, Rotterdam' cn Utrecht verschillen in dit opzicht met Leiden niet veel. We vinden daarvoor ach tereenvolgend aangegeven f167, f179 en f 179. Do zeer welvarende gemeenten Am- hom, Hilversum en 's-Gravenhage, loopen er ook in dit opzicht boven uit met resp. f232, f356 en f363. Haarlem houdt met het cijfer f201 vrijwel het midden. Ik zal de vergelijking niet verder voort zetten. Wat hier in ei j fern L meegedeeld mogo tweeërlei doen zien. In do eerste .plaats, dat Leiden niet is da gemeente waar voor de Leidenaars zelf, helaas, het maar al .te' vaak willen laten doorgaan, waarin meer belasting wordt geheven dan in eemgo andere 'middeïgroote en groota gemeente in Nederland. En in de tweede p'aats," dat het met den gemiddelden welstand van onze bevolking toch nog niet zóó slecht staat, en dat er verscheidene gemeenten, overigens met Leiden te vergelijken, volstrekt niet m betere, eer in mindere conditie verkeeren. Van den anderen kant zijn deze cijfern echter ook leerzaam. Wij moetan, ook al behoeven we, als de omstandigheden normaal blijven, over de toekomst niet ongerust te zijn, voor oogen houden, dat wij in den wedloop met" andere gemeenten, niet tegen grootero en rijkere plaatsen als Den Haag, Haarlem, Hilversum en Arnhem, op kun nen. Aan weelden, die zulke plaatsen zich kunnen veroorloven, mesten wij ons niet vergapen. Wij zullen er niet minder ge lukkig door zijn, als we te gelijk er maar voor zorgen, alles te doan wat voor de normale ontwikkeling eener middeïgroote gemeente noodig is. RECIL AMES, a 44) Cents per regel. 12930 84 Onder het hoofd Avondmaal zonder brood en w ij n zegt de „NIEUWE ROTTERD. COURANT": Naar wij lezen, is in de onlangs gehou den jaarvergadering van de Doopsgezinde Gemeente te Eraneker een voorstel inge diend, dat alleszins merkwaardig mag- wor den genoemd. Dit voorstel behelsde nl. niet fne'er cn niet minder dan „voortaan bij de 'Avondmaalsviering het uit-deelen van brood en wijn achterwege te laten'.V^ In „RE (Doopsgezinde) ZONDAGSBORE" lezen wij hieromtrent, dat, na een lang durige bespreking, „waarbij evenwel tot. het einde de goede toon bleef heersclien", de kerkeraad met het verzoek kwam, het voorstel, dat door 27 leden was ingediend, in te trekken. Dit verzoek werd echter niet ingewilligd. Ten slotte werd met 29 tegen 15 stemmen besloten om voortaan op den Goeden. Vrijdag het lijden en sterven van Jezus te gedenken en de Avondmaalsvie ring af te schaffen. Ware het, dat deze zaak alleen de Doops gezinde Gemeente van Franeker betrof, dan zou zij van minder belang zijn. Maar hetgeen hier openlijk aan de orde is ge steld, maakt punt van heimelijke overwe ging uit in tal van gemeenten en niet alleen Menniste gemeenten. Gerust kan gezegd worden, dat dit Franeker voorstel een groot deel der vrijzinnige godsdienstigen uit. het hart is gegrepen. Ofschoon ook in zake deze plechtigheid traditie en conven tie zich laten gelden, en de voorliefde voor zoowel als de tegenzin tegen heb Avond maal zich ook wel openbaart als plaatse lijk of gewestelijk verschijnsel, zijn er on der de vrijzinnigen velen, die in dit ge bruik zoowel als in den Doop het mysterisch. element, de magische kracht, oorspronkelijk aan brood,- wijn en doopwater toegekend, beschouwen als iets, dat er onverbrekelijk aan vast zit en er niet- van lean worden los gemaakt zonder dat de geheele plechtig heid haar karakter verliest. Het spreekt vanzelf, da-t dezulken het b-reken met deze gewoonte beschouwen a-ls een verbetering in den eeredienst, en dat zij derhalve een daad als die van de Franeker gemeente prijzen cn billijken. Deze vrijzinnigen heb ben het besef, dat geen nieuwe wijn in oude zakken moet worden gegoten eerder zijn zij met Kalt.hoff overtuigd, dat de nieuwe menschheid den nieuwen God in een nieu wen tempel nieuwe liederen zal dienen te zingen. Het uitblijven dezer nieuwe litur gie gevoelen zij als een gemis. Dit. gemis is het, dat zich vooral doet gelden in al lerlei, buitenkerkelijke godsdienstoefenin gen cn deze vaak zoo dot; en -zoo nuchter maakt. Bij het afschaffen van zulke ceremoniën zal zich steeds weder de moeilijkheid voor doen, dat do belangen van voor- cn tegen standers cp pijnlijke wijze tegenover elkan der komen te staan. Te Franeker ver klaarden zich 15 gemeenteleden vóór en 29 tegen het behoud van het Avondmaal. Vol gens „DcZondagsbode" was de ver gadering, waarin het. besluit werd geno men, slecht bezocht; bij talrijker opkomst, kon zich dus heel goed het geval hebben voorgedaan, dat. dc uitslag omgekeerd ware geweest en het Avondmaal behouden ware gebleven. Men zou derhalve vanraeening kunnen zijn, dat. de voorstanders der Avondmaalsviering door liet gevallen be sluit in lnin rechten verkort zijn. Ware bet misschien niet. raadzamer geweest, met het oog op de voorstanders, de plechtigheid te laten bestaan, en de godsdienstoefening op den Goeden Vrijdag aldus in te richten, dat na een eenvoudige herdenking van Jezus' lijden en sterven de gewone dienst eindigde en da-arna met de voorstanders afzonderlijk in een voortgezette godsdienst oefening Avondmaal werd gehouden Doch hoe te handelen, wanneer de predikant tot de tegenstanders Aan het Avondmaal be hoort, hetgeen toch in een geral als dit zeer goed mogelijk kan worden geacht? Van een predikant kan toch ook niet gevergd wor den, op te treden als bedienaar van een ceremonie, die hij met tegenzin verricht? Men ziet, de zaak is zoo eenvoudig nog niet. Echter mag ook hierop wel degelijk de aandacht worden gevestigd, dat niet alle tegenstanders van Doop en Avondmaal op bovenstaande gronden met de oude traditie willen breken. Afgescheiden van de conven- tioncele factoren, zijn er onder de vrijzin nige godsdienstigen ook 'niet weinige, die tegen alle liturgie als zoodang bezwaar ge voelen. Of liier nog nawerking in 't spel is van het verzet der oude Hervormers te gen den vormendienst in de Roomsch-Ka- tholieke Kerk dan wel of deze afkeer van al wat naar vorm zweemt, moet worden ge weten aan de vrijzinnige reactie tegen de Protest amtscho orthodoxio, zooveel is zeker dat de begeerte van vele vrijzinnige gods dienstigen gaat naar een Kerk zonder li turgie. Men verlangt een godsdienstige re de te hooren, ontdaan van alle liturgische- franje. Wanneer de preek het eenige punt op het programma van den kerkedienst ware, zou ongetwijfeld voor velen een be zwaar tegen het kerkbezoek zijn weggeno men. Men gevoelt zeer zeker voor gods dienstoefening, en stelt een schildering van het leven cn lijden van Jezus met een daar aan verbonden tóepassing op hoogen prijs. De gedachte, die aan het Avondmaal ten grondslag ligt, vindt men verheven en eer biedwaardig, maar men kan den dood van Jezus toch ook herdenken en de gemeen schap in Zijn geest vernieuwen zonder daarbij „die oude vormen" in acht te ne men Het voorstel „voortaan bij de Avond maalsviering het uitdeele-n \an brood en wijn achterwege te laten" zou dus ook kun nen worden opgevat als een uiting van het gebrek aan liturgisch besef, waaronder het vrijzinnig godsdienstig gemeenteleven lijdt. Wel is waar zijn het niet de vrijzinnig godsdienstigen alleen, die, nog onder den invloed van het rationalisme, te weinig beseffen, dat godsdienst een zaak is van het gemodsleven en die dc waarde onder schatten van de symbolische vertolking der gemoedswaarheden in liturgische handelin gen. Maar daar de vrijzinnigen losser zijn van de traditie en van het formalisme dan de orthodoxen, wordt bij hen deze tekort koming, niet langer bemanteld door een be drieglijken schijn, het duidelijkst ontdekt. Te vaak ontmoeten wij onder de vrijzin nige gemeenteleden van die. Droogstoppels, wier beschouwing van den gemeentelijken eeredienst een waardig tegenhanger vormt van de aesthctick, door Batavus ten beste gegeven, toen hij „Auf Flügeln des Gesan- ges" aan zijn nuchter verstande'ijk.óórdeel onderwierp. Zij zijn het, die, meenende aan de ontwikkeling van het godsdienstig ge meenschapsleven mede t.e werken, vaak dit godsdienstig gemeenschapsleven onbereken bare schade toebrengen. Want hetzij in oude, hetzij in nieuwe vormen, het gods dienstig gemeenschapsleven, ook het vrij zinnige, zal het buiten symbolen en litur gische handelingen nimmer kunnen stellen. Misleiding lijkt het ons zoo merkt „RE TUD" op om bij da-t alles te spre ken van een nieuwe mcnschheid en ee-n nieuwen God. Waarom zegt men niet lie ver de volle waarheid, n.l. dat men in 't geheel niet meer van een ecnigen God wil weten? Men behoeft dan ook geen nieuwen tempel meer, cn nieuwe liederen zijn ia 't geheel niet noodig. In den laatsten tijd is herhaaldelijk on der bouwkundige ingenieurs de vraag besproken, of de opvatting dor afd. B o u w kunde dor Technische Hoo- g o s c-li o o 1 betreffende het verleencn va.n den doctorstitel wel de juiste is. Blijkbaar wilde de afdeoling den doctorsti tel alleen toekennen aan lien, diie buiten gewone- bekwaamheid' in hun pracfcisclie werkzaamheid luidden getoond. Op die manier, vreesde men, zou feitelijk slechte een doctoraat honoris causa worden ver leend en niet voor alle afgestudeerden de gelegenheid openstaan tot. c3e promotie. Deze vrees kreeg voedsel, toen die- heer K ie wit de Jonge, ondanks zijn goed proef schrift „Bouwsahappen", te oh niet tot. do promotie werd toegelaten. De heer JP Gratama stelt in het „BOUWKUNDIG WEEKBLAD" 't vraag stuk aam de orde, dat aanleiding dreigt te geven tot wrijving tussehen de afd. Bouw kunde der 'Technische Hoogeschool en de B. I.'s. Hij stelt zich op het standpunt, dat het promoveerc-n niet afhankelijk mag worden gesteld van pracrtische werkzaam heid, maar ook moet kunnen, geschieden op een onderwerp va-n th eor etisoh e- ar oh i tec- tomschon of sociaal-architectonisch en aard. Het betreft hier niet een ideëel belang van de T. H. School ook practische be langen van den B. L zijn er bij in het spel. Hij, die de ontwikkeling der samenle ving in do laatste, jaren gevolgd heeft, weëb, dat de- goed onderlegde, do gestu deerde architect, do Bouwkundig Inge nieur duSj niet steeds een werkkring van zuiver praetaschcn anyd heeft; maar dat zijn veelzijdige opleiding terecht, en ge lukkig, hem in staat stelt een werkkring te vinden van meer socialen aard, bijv. als directeur van bouw- cn woningte ëzioht of "als inspecteur der volksgezondheid, of con anderen meer technisch en en admini stratie-ven kant uit te gaan als directeur van publieke werken. Verder kan de op leiding voor J>. I. den gediplomeerde ge- sohlkt. doen zijn, indien zijn aanleg hier toe aanwezig is, voor onderwijs, voor kunstcriticus voor journalist Gezwegen nog van het grooté theoretische gebied van den stedenbouw. Van deze zienswijzo" uitgaande, heeft de heer Gratama aan de afd. Bouwkunde ver zocht haar meening nader uiteen te zet ten in het „Bou w k u n d i g W eek blad". Tevens verzocht hij het best-uur dier afd. Bouwk, Ingenieurs der Vereeni- ging van Delftsche ingenieurs het onder werp in do afdöèling aanhangig to willen mak-en en richtte een schrijven aan ver schillende bouwkundige ingenieurs om van hun opvatting te doen blijken De inkomende antwoorden zullen in het „Weekblad" worden opgenomen. Ditmaal spreken, zich uit de B. I.'s M. J Gra-npé Molière cn J B. van Leghorn. Beiden ver klaren zich ten gunste van oen ruimere o pénstelling der gelegenheid tot promo tie. Eerstgenoemde schrijft o.a. „Er is in -dezen tijd behoefte aan ont wikkelde mensoheri, die zich niet recht streeks met do architectuur, maar met de grensgebieden daarvan bezighouden. De liedendaagsche bouwkunst, is wel in hoofd zaak niöb tot de verwachte en noodzake lijke opleving kunnen komen, doordat zo niet voldoende aan de samenleving vast knoopte, en een menigte slagboomen, noo dig voor do ontplooiing, onopgeruimd ble ven het terrein moet- nog ten halve ont gonnen worden. De architecten, dit. beseffende, hebben zichzclvc-n met. grooto inspanning tot deze taak gezet; hij hot gevaar van deze kra elite versnippering, waar de meeste onder gebukt gaan, Icon het succes daar van niet volkomen worden, wanneer niet bepaalde belangrijke posten door mannen uit den zelfden huizo werden ingenomen. In dc gelederen der overheidsmannen, do centen, publicisten, politici, industrieel©!), enz. worden. de a-rciiitccten.nog to zeerge mist, -cn zoo komen er uit hun midden ook te weinigen tot de leidende posities in de samenleving. Deze leidende posities zijn' tot heden meest ten deel gevallen aan de kenners der Helleensche cultuurde tijd schijnt niet veraf, dat naast hen deze taaie mede zal worden opgedragen aan de kenners der eigen cultuur. Dit is een ernstig© noodzaak, en daar toe "moet Aan do zijde dor T. H. met dei meeste kracht worden meegewerkt, in stede van het omgekeerde te bewerken, sis. bij de-n thans getroffen maatregel dreigt; Deze uitbreiding van het gebied, schijnt mij juist hetge.no, Ava-t de T. H. va-n de P. S. doet onderscheiden. Wanneer er een strooming in deze- rich ting ontstaat, dan zal ook het aantal stu deerenden meer in overeenstemming ko men met de belangrijkheid der architec tuur, en is ook te a erwaenten, dat deoe ren, die door aanleg en geboorte voor bestemd zijn, een rol te vervullen en Aroor Avic de'studie niet africhting,, maar voor bereiding beteekent, meer tot de keuze \*an de -bouwkundige opleiding zullen overhel len dan tot heden het geval was. Maar dm kan ook m onze nu eenmaal zoo ccn- ventioneele wereld, dat kleine accentje van den doctorstitel niet ontbreken". Uil voerin g K in der-Cantate. Mijnheer de -Redacteur 1 Vergun mij oen plaatsje in Uw veel ge^ lezen Blad. Daar ik vernam uit een der adverten ties, dat op S April in do Pieterskerk ecu kinderkoor van „Voordorp" wordt gehou den met violenclub, en dat er kaarten a'or- krijgbaar zullen zijn van f 1, 50 ets. cn 25 ets., zou het nu niet wenschelijk zijn vol gens mijn gedachten de prijzen wat lager te stellen, vooral in deze dure tijden? Mij dunkt., dan kan do werkman er ook eens van genieten. Ik ben verleden jaar ook daarbij tegenwoordig geweest in do Stadsgehoorzaal en was er va-n overtuigd, dat. het interessant was. Nu, Mijnheer do Redacteur, het is te hopen dat heb bestuur aan mijn ATaag gehoor mag geven. Mij dunkt Arolgena mijn inzien, zal de Kerk en heb Steunco mité er niet onder lijden, maar het wel in-< vloed op de opkomst hebben. En dan kan een- ieder er Aran profiteer en, hetzij rijk of arm. Ik blijf met dankzegging voor do Amr- 1 een de plaatsruimte, Een werkman. Ja elft o n golu k. Indo Peel, o n- dcr Deurne, had een treurig ongeluk plaats., Dc brouwer Sw., uit Deurne Avas met den jachtopziener van het kasteel Deurne, Van H.in dePeol op jacht. Waar Sw. steeds te hoog aanlegde, leerde do jachtopziener hem, hoe hij moest aanleggen en liet hem daartoe op zijn oog mikken. Het geAvecr, dat ge laden Avas, ging hierbij af en trof v. H. in liet oog. De ongelukkig© bleef op dé plaats dood. Groote ontsteltenis bracht dit ongeAral in bet dorp. De in Friesland in de laatste dagen hier en daar gevonden kievitseieren worden meerendeels aan den landheer of een autoriteit ten geschenke gegeven of wel to gen hoog© prijzen v<an f 1 tot 2.50 per stuk aan Rif hebbers A'erkocht. Te Ravenstein raakten ctwöö A-oormanskarren op den Maasdijk met el kaar in botsing, door het schichtig worden A-an een der paarden, met het noodlottig ge volg, dat kar en paard van Tien voerman v. d. L. in de Maas terecht kwam. Het paard verdronk. Het andere paard en wa- g- beladen met 5000 eieren, rolde van den anderen kant van den dijk, waardoor do kar groote schade bekwam. De voerlui kwa- m©n_ mei den schrik vrij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5