M<>. 16302
Zaterdag 3 -A-ps*!!.
JÉerste Klad. 1915
Brieven van een
Sr»gezoside.n.
Gemengd Mieuws.
Vjlli:| DXXV.
VOfschoon het mij niet gemakkelijk valt
geheel te zwijgen op liet aangevoerd tegen
mtjn laatsten Brief, zal ik, nu men den strijd
van het zakelijke naar het persoonlijke ter-
rein overbracht, waarmede het a! gem ren be-
lang allerminst is gediend, gaarne gevolg
geven aan do wenk van de Redactie, jer
verder het zwijgen toe te doen. Bovendien
I ligt sinds eenige weken al een staatje óp
arijn leestafel, inhouden! een vergelijkend
1' y,verzicht der inkomstenbelasting van 10 Ne-
derlandsche gemeenten, waaronder o>k Dei-
den, naar aanleiding waarvan ik mij voor-
l nam het een en ander ia deze rubriek te
zeggen. Er kunnen zich in den tegenwoor-
r digen tijd zoo gauw dingen voordoen, die
aller bijzondere aandacht vragen, on dan
l zou dit staatje, dat voor ons, "Leidenaars,
K leerzame gegevens bevat, allicht geheel op
fden achtergrond geraken en dat zou ik
v niet wenschen.
Het wordt-in en buiten den Gemeenteraad
z66 dikwijls gezegd, dat Leiden er slecht
yobr staat, dat'de belastingen er haast van
alle gemeenten het hoogst zijn, en men het
best doet de gemeente maar z:o spoedig
mogelijk to verlaten, wanneer men niet ver-
oordeold is er to moeten blijven wonen, dat
f- men dit langzamerhand a's eon vaststaand
feit aanneemt.
Met name het percentage van het belas-
baar inkomen wordt hier enorm licog ge-
r' acht. Inderdaad is dit hoog, maar het is
de vraag of het dit is in vergelijking met
andere gemeenten. Ziehier wat het befcrouw-
baar vergelijkend overzicht daaromtrent leert
Do statistiek komt natuurlijk altijd wat ach
teraan; ook deze cijfers zijn van 1913,. doch
j v/o mogen veilig aannemen, dat, al zullen
'do cijfers zijn verhoogd, do verhouding on
geveer ge)rik gebleven is.
Welnu, in 1913 wordt het gemiddeld
'geheven percentage van het belastbaar in
komen te Leiden aangegeven op 4.4 (wat
met de "waarheid overeenstemt). In Utrecht
!\vas dit cijfer 4.8, in Arnhem 5, in Delf took
5, in Haarlem 5.2 en in Groningen zelfs 6.1.
Arnhem is een rijke stad, waar veel rente
niers wenen, heeft geen concurrentie te voe
ren met oen zusterstad, zooals onze gemeen
te met. Den Haag; Haarlem, verkeert on
geveer in hetzelfde geval als Arnhem, en
.wat Groningen betreft, ook die stad leeft,
'door haar ligging als middelpunt van een
rijke, welvarende provincie, in veel gun
stiger conditie, dan ouzo gemeente. Van
Utrecht kan hetzelfde gezegd wórden. De
beide laatste plaatsen zijn, evenals Leiden,
Academiesteden, maar hebben ook in dit
nzicht i ets op onze gemeente voor, dat
5 geen groote stad in haar nabijheid heb
ben, waaruit vele studenten ais spoorstuden
ten do Universiteit bezoeken.
Of in bovengenoemdë genre enten rcok nog
mrdero plaatselijke belastingen a an do ge-
freentenaren geheven worden, kunnon we
niet zeggen; van Leiden weten we wel, dat
Ja at niet het geval is.
Wij mogen dus vrij zeggen, dat de be
lasting in Leiden hoog is, maar het gaat
niet aan alle andere gemeenten in dit op
dicht boven ons gelukkig te prijzen. Men zie
eerst eens op de vijf door mij genoemde
Btéden, vóór men zijn verwijt klaar maakt
tegen het Leidsch gemeentebestuur, a's zou
Siet erger dan elders een roekeloos beheer
voeren.
Ik weet wel, dat ia de vier andere, in
de vergelijking opgenomen, gemeenten
1 's-Gravenhage, Rotterdam, Hilversum en Nij
megen, een lager percentage geheven wordt,
jresp. 3.6, 3.1, 3.25 en 2.5, doch in de
xéeste dezer plaatsen worden oo'c nog an
dere belastingen geheven, waardoor de bur
gerij wordt getroffen. In Nijmegen bijv.
neeffc men een straatbelasting en een be
kisting op de publieke vermakelijkheden.
'[Verre vandaar trouwens, dat ik Leiden
wil voorstellen als een Eldorado op hei
lgebied der belastingheffing; mijn doel alleen
was, aan te toonen, dat wij in de rij der
Nederlandsche steden er toch nog niet het
Slechtst voorstaan.
Ook ten opzichte van de draagkracht der
belastingschuldigen verkeert Leiden van de
jtien genoemde steden niet in de minst-
f nestige omstandigheid. De gemiddelde op-
réngst per aangeslagene over liet yolle
jaar 1913 bedroeg in onze gemeente f45.81.
Hocger was dit bedrag in Hilversum' met
68.10, Arnhem met f64,92, Groningen m.
$64.22, 's-Gravenhage met 59.89, Utrecht
ynet f51.61 en Haarlem; met f 47.53.
Lager is dit gemiddelde te Delft, Nj-
megen en Rotterdam, met achtereenvolgend
35.46, f34.63 en f30.23.
Dat wij in dit opzicht beneden de weelde-
'steden Den Ilaag en Arnhem moeten staan,
ligt voor do hand; dat Hilversum, met haar
rijko forensen uit Amsterdam, en Gronin
gen, dat de welgestelde renteniers uit do
provincie tot zich trekt, ons de baas zijn,
is eveneens te begrijpen, maar toch zal
het mtenigeen verwonderen, dat de statis
tiek uitwijst, dat de gemidd. opbrengst per
aangeslagene t9 Leiden in de rij van het
.tiental zulk een goed figuur maakt en
zelfs heel wat hooger is dan in de koop-
Stad Rotterdam. Dat reeds bij ons belas
ting wordt geheven van inkomens van f400
van oiigeliuwden en van £500 van gehuw
den, en do omstandigheid, dat het aantal
zeer groote inkomens betrekkelijk klein is,
'geeft aan dit cjjfer nog meer waarde. Het
demonstreert de betrekkelijke gegoedheid van
'odn voornaam deel der belastingschuldigen,
Rem der burgerij vormend. Dit wordt
nog nader gestaafd door een andere ver
gelijking, welke aangeeft het gemiddeld be
lastbaar inkomen, per inwoner. Dat bedroeg
in 1913 in Leiden, met zijn talrijke fa
brieksbevolking, die voor h:i grootste deel
buiten de termen van belastingbetaling valt,
1157. Lager alleen Is uit cijfer in
Groningen, waar het f152 en in Delft waar
het £130 bedraagt. Nijmegen, Rotterdam'
cn Utrecht verschillen in dit opzicht met
Leiden niet veel. We vinden daarvoor ach
tereenvolgend aangegeven f167, f179 en
f 179. Do zeer welvarende gemeenten Am-
hom, Hilversum en 's-Gravenhage, loopen
er ook in dit opzicht boven uit met resp.
f232, f356 en f363. Haarlem houdt met
het cijfer f201 vrijwel het midden.
Ik zal de vergelijking niet verder voort
zetten. Wat hier in ei j fern L meegedeeld
mogo tweeërlei doen zien. In do eerste
.plaats, dat Leiden niet is da gemeente waar
voor de Leidenaars zelf, helaas, het maar
al .te' vaak willen laten doorgaan, waarin
meer belasting wordt geheven dan in eemgo
andere 'middeïgroote en groota gemeente in
Nederland. En in de tweede p'aats," dat het
met den gemiddelden welstand van onze
bevolking toch nog niet zóó slecht staat, en
dat er verscheidene gemeenten, overigens
met Leiden te vergelijken, volstrekt niet m
betere, eer in mindere conditie verkeeren.
Van den anderen kant zijn deze cijfern
echter ook leerzaam. Wij moetan, ook al
behoeven we, als de omstandigheden normaal
blijven, over de toekomst niet ongerust te
zijn, voor oogen houden, dat wij in den
wedloop met" andere gemeenten, niet tegen
grootero en rijkere plaatsen als Den Haag,
Haarlem, Hilversum en Arnhem, op kun
nen. Aan weelden, die zulke plaatsen zich
kunnen veroorloven, mesten wij ons niet
vergapen. Wij zullen er niet minder ge
lukkig door zijn, als we te gelijk er maar
voor zorgen, alles te doan wat voor de
normale ontwikkeling eener middeïgroote
gemeente noodig is.
RECIL AMES, a 44) Cents per regel.
12930 84
Onder het hoofd Avondmaal
zonder brood en w ij n zegt de
„NIEUWE ROTTERD. COURANT":
Naar wij lezen, is in de onlangs gehou
den jaarvergadering van de Doopsgezinde
Gemeente te Eraneker een voorstel inge
diend, dat alleszins merkwaardig mag- wor
den genoemd. Dit voorstel behelsde nl.
niet fne'er cn niet minder dan „voortaan
bij de 'Avondmaalsviering het uit-deelen van
brood en wijn achterwege te laten'.V^ In
„RE (Doopsgezinde) ZONDAGSBORE"
lezen wij hieromtrent, dat, na een lang
durige bespreking, „waarbij evenwel tot.
het einde de goede toon bleef heersclien",
de kerkeraad met het verzoek kwam, het
voorstel, dat door 27 leden was ingediend,
in te trekken. Dit verzoek werd echter niet
ingewilligd. Ten slotte werd met 29 tegen
15 stemmen besloten om voortaan op den
Goeden. Vrijdag het lijden en sterven van
Jezus te gedenken en de Avondmaalsvie
ring af te schaffen.
Ware het, dat deze zaak alleen de Doops
gezinde Gemeente van Franeker betrof,
dan zou zij van minder belang zijn. Maar
hetgeen hier openlijk aan de orde is ge
steld, maakt punt van heimelijke overwe
ging uit in tal van gemeenten en niet alleen
Menniste gemeenten. Gerust kan gezegd
worden, dat dit Franeker voorstel een
groot deel der vrijzinnige godsdienstigen
uit. het hart is gegrepen. Ofschoon ook in
zake deze plechtigheid traditie en conven
tie zich laten gelden, en de voorliefde voor
zoowel als de tegenzin tegen heb Avond
maal zich ook wel openbaart als plaatse
lijk of gewestelijk verschijnsel, zijn er on
der de vrijzinnigen velen, die in dit ge
bruik zoowel als in den Doop het mysterisch.
element, de magische kracht, oorspronkelijk
aan brood,- wijn en doopwater toegekend,
beschouwen als iets, dat er onverbrekelijk
aan vast zit en er niet- van lean worden los
gemaakt zonder dat de geheele plechtig
heid haar karakter verliest. Het spreekt
vanzelf, da-t dezulken het b-reken met deze
gewoonte beschouwen a-ls een verbetering
in den eeredienst, en dat zij derhalve een
daad als die van de Franeker gemeente
prijzen cn billijken. Deze vrijzinnigen heb
ben het besef, dat geen nieuwe wijn in oude
zakken moet worden gegoten eerder zijn
zij met Kalt.hoff overtuigd, dat de nieuwe
menschheid den nieuwen God in een nieu
wen tempel nieuwe liederen zal dienen te
zingen. Het uitblijven dezer nieuwe litur
gie gevoelen zij als een gemis. Dit. gemis
is het, dat zich vooral doet gelden in al
lerlei, buitenkerkelijke godsdienstoefenin
gen cn deze vaak zoo dot; en -zoo nuchter
maakt.
Bij het afschaffen van zulke ceremoniën
zal zich steeds weder de moeilijkheid voor
doen, dat do belangen van voor- cn tegen
standers cp pijnlijke wijze tegenover elkan
der komen te staan. Te Franeker ver
klaarden zich 15 gemeenteleden vóór en 29
tegen het behoud van het Avondmaal. Vol
gens „DcZondagsbode" was de ver
gadering, waarin het. besluit werd geno
men, slecht bezocht; bij talrijker opkomst,
kon zich dus heel goed het geval hebben
voorgedaan, dat. dc uitslag omgekeerd ware
geweest en het Avondmaal behouden ware
gebleven. Men zou derhalve vanraeening
kunnen zijn, dat. de voorstanders der
Avondmaalsviering door liet gevallen be
sluit in lnin rechten verkort zijn. Ware
bet misschien niet. raadzamer geweest, met
het oog op de voorstanders, de plechtigheid
te laten bestaan, en de godsdienstoefening
op den Goeden Vrijdag aldus in te richten,
dat na een eenvoudige herdenking van
Jezus' lijden en sterven de gewone dienst
eindigde en da-arna met de voorstanders
afzonderlijk in een voortgezette godsdienst
oefening Avondmaal werd gehouden Doch
hoe te handelen, wanneer de predikant tot
de tegenstanders Aan het Avondmaal be
hoort, hetgeen toch in een geral als dit zeer
goed mogelijk kan worden geacht? Van een
predikant kan toch ook niet gevergd wor
den, op te treden als bedienaar van een
ceremonie, die hij met tegenzin verricht?
Men ziet, de zaak is zoo eenvoudig nog
niet.
Echter mag ook hierop wel degelijk de
aandacht worden gevestigd, dat niet alle
tegenstanders van Doop en Avondmaal op
bovenstaande gronden met de oude traditie
willen breken. Afgescheiden van de conven-
tioncele factoren, zijn er onder de vrijzin
nige godsdienstigen ook 'niet weinige, die
tegen alle liturgie als zoodang bezwaar ge
voelen. Of liier nog nawerking in 't spel
is van het verzet der oude Hervormers te
gen den vormendienst in de Roomsch-Ka-
tholieke Kerk dan wel of deze afkeer van
al wat naar vorm zweemt, moet worden ge
weten aan de vrijzinnige reactie tegen de
Protest amtscho orthodoxio, zooveel is zeker
dat de begeerte van vele vrijzinnige gods
dienstigen gaat naar een Kerk zonder li
turgie. Men verlangt een godsdienstige re
de te hooren, ontdaan van alle liturgische-
franje. Wanneer de preek het eenige punt
op het programma van den kerkedienst
ware, zou ongetwijfeld voor velen een be
zwaar tegen het kerkbezoek zijn weggeno
men. Men gevoelt zeer zeker voor gods
dienstoefening, en stelt een schildering van
het leven cn lijden van Jezus met een daar
aan verbonden tóepassing op hoogen prijs.
De gedachte, die aan het Avondmaal ten
grondslag ligt, vindt men verheven en eer
biedwaardig, maar men kan den dood van
Jezus toch ook herdenken en de gemeen
schap in Zijn geest vernieuwen zonder
daarbij „die oude vormen" in acht te ne
men
Het voorstel „voortaan bij de Avond
maalsviering het uitdeele-n \an brood en
wijn achterwege te laten" zou dus ook kun
nen worden opgevat als een uiting van het
gebrek aan liturgisch besef, waaronder het
vrijzinnig godsdienstig gemeenteleven lijdt.
Wel is waar zijn het niet de vrijzinnig
godsdienstigen alleen, die, nog onder den
invloed van het rationalisme, te weinig
beseffen, dat godsdienst een zaak is van
het gemodsleven en die dc waarde onder
schatten van de symbolische vertolking der
gemoedswaarheden in liturgische handelin
gen. Maar daar de vrijzinnigen losser zijn
van de traditie en van het formalisme dan
de orthodoxen, wordt bij hen deze tekort
koming, niet langer bemanteld door een be
drieglijken schijn, het duidelijkst ontdekt.
Te vaak ontmoeten wij onder de vrijzin
nige gemeenteleden van die. Droogstoppels,
wier beschouwing van den gemeentelijken
eeredienst een waardig tegenhanger vormt
van de aesthctick, door Batavus ten beste
gegeven, toen hij „Auf Flügeln des Gesan-
ges" aan zijn nuchter verstande'ijk.óórdeel
onderwierp. Zij zijn het, die, meenende aan
de ontwikkeling van het godsdienstig ge
meenschapsleven mede t.e werken, vaak dit
godsdienstig gemeenschapsleven onbereken
bare schade toebrengen. Want hetzij in
oude, hetzij in nieuwe vormen, het gods
dienstig gemeenschapsleven, ook het vrij
zinnige, zal het buiten symbolen en litur
gische handelingen nimmer kunnen stellen.
Misleiding lijkt het ons zoo merkt
„RE TUD" op om bij da-t alles te spre
ken van een nieuwe mcnschheid en ee-n
nieuwen God. Waarom zegt men niet lie
ver de volle waarheid, n.l. dat men in 't
geheel niet meer van een ecnigen God wil
weten? Men behoeft dan ook geen nieuwen
tempel meer, cn nieuwe liederen zijn ia 't
geheel niet noodig.
In den laatsten tijd is herhaaldelijk on
der bouwkundige ingenieurs de
vraag besproken, of de opvatting dor afd.
B o u w kunde dor Technische Hoo-
g o s c-li o o 1 betreffende het verleencn
va.n den doctorstitel wel de juiste is.
Blijkbaar wilde de afdeoling den doctorsti
tel alleen toekennen aan lien, diie buiten
gewone- bekwaamheid' in hun pracfcisclie
werkzaamheid luidden getoond. Op die
manier, vreesde men, zou feitelijk slechte
een doctoraat honoris causa worden ver
leend en niet voor alle afgestudeerden de
gelegenheid openstaan tot. c3e promotie.
Deze vrees kreeg voedsel, toen die- heer
K ie wit de Jonge, ondanks zijn goed proef
schrift „Bouwsahappen", te oh niet tot. do
promotie werd toegelaten.
De heer JP Gratama stelt in het
„BOUWKUNDIG WEEKBLAD" 't vraag
stuk aam de orde, dat aanleiding dreigt te
geven tot wrijving tussehen de afd. Bouw
kunde der 'Technische Hoogeschool en de
B. I.'s. Hij stelt zich op het standpunt, dat
het promoveerc-n niet afhankelijk mag
worden gesteld van pracrtische werkzaam
heid, maar ook moet kunnen, geschieden op
een onderwerp va-n th eor etisoh e- ar oh i tec-
tomschon of sociaal-architectonisch en
aard.
Het betreft hier niet een ideëel belang
van de T. H. School ook practische be
langen van den B. L zijn er bij in het
spel. Hij, die de ontwikkeling der samenle
ving in do laatste, jaren gevolgd heeft,
weëb, dat de- goed onderlegde, do gestu
deerde architect, do Bouwkundig Inge
nieur duSj niet steeds een werkkring van
zuiver praetaschcn anyd heeft; maar dat
zijn veelzijdige opleiding terecht, en ge
lukkig, hem in staat stelt een werkkring
te vinden van meer socialen aard, bijv.
als directeur van bouw- cn woningte ëzioht
of "als inspecteur der volksgezondheid, of
con anderen meer technisch en en admini
stratie-ven kant uit te gaan als directeur
van publieke werken. Verder kan de op
leiding voor J>. I. den gediplomeerde ge-
sohlkt. doen zijn, indien zijn aanleg hier
toe aanwezig is, voor onderwijs, voor
kunstcriticus voor journalist Gezwegen
nog van het grooté theoretische gebied
van den stedenbouw.
Van deze zienswijzo" uitgaande, heeft de
heer Gratama aan de afd. Bouwkunde ver
zocht haar meening nader uiteen te zet
ten in het „Bou w k u n d i g W eek
blad". Tevens verzocht hij het best-uur
dier afd. Bouwk, Ingenieurs der Vereeni-
ging van Delftsche ingenieurs het onder
werp in do afdöèling aanhangig to willen
mak-en en richtte een schrijven aan ver
schillende bouwkundige ingenieurs om van
hun opvatting te doen blijken
De inkomende antwoorden zullen in het
„Weekblad" worden opgenomen. Ditmaal
spreken, zich uit de B. I.'s M. J Gra-npé
Molière cn J B. van Leghorn. Beiden ver
klaren zich ten gunste van oen ruimere
o pénstelling der gelegenheid tot promo
tie. Eerstgenoemde schrijft o.a.
„Er is in -dezen tijd behoefte aan ont
wikkelde mensoheri, die zich niet recht
streeks met do architectuur, maar met de
grensgebieden daarvan bezighouden. De
liedendaagsche bouwkunst, is wel in hoofd
zaak niöb tot de verwachte en noodzake
lijke opleving kunnen komen, doordat zo
niet voldoende aan de samenleving vast
knoopte, en een menigte slagboomen, noo
dig voor do ontplooiing, onopgeruimd ble
ven het terrein moet- nog ten halve ont
gonnen worden.
De architecten, dit. beseffende, hebben
zichzclvc-n met. grooto inspanning tot deze
taak gezet; hij hot gevaar van deze
kra elite versnippering, waar de meeste
onder gebukt gaan, Icon het succes daar
van niet volkomen worden, wanneer niet
bepaalde belangrijke posten door mannen
uit den zelfden huizo werden ingenomen. In
dc gelederen der overheidsmannen, do
centen, publicisten, politici, industrieel©!),
enz. worden. de a-rciiitccten.nog to zeerge
mist, -cn zoo komen er uit hun midden ook
te weinigen tot de leidende posities in de
samenleving.
Deze leidende posities zijn' tot heden
meest ten deel gevallen aan de kenners
der Helleensche cultuurde tijd schijnt
niet veraf, dat naast hen deze taaie mede
zal worden opgedragen aan de kenners
der eigen cultuur.
Dit is een ernstig© noodzaak, en daar
toe "moet Aan do zijde dor T. H. met dei
meeste kracht worden meegewerkt, in
stede van het omgekeerde te bewerken,
sis. bij de-n thans getroffen maatregel
dreigt; Deze uitbreiding van het gebied,
schijnt mij juist hetge.no, Ava-t de T. H.
va-n de P. S. doet onderscheiden.
Wanneer er een strooming in deze- rich
ting ontstaat, dan zal ook het aantal stu
deerenden meer in overeenstemming ko
men met de belangrijkheid der architec
tuur, en is ook te a erwaenten, dat deoe
ren, die door aanleg en geboorte voor
bestemd zijn, een rol te vervullen en Aroor
Avic de'studie niet africhting,, maar voor
bereiding beteekent, meer tot de keuze \*an
de -bouwkundige opleiding zullen overhel
len dan tot heden het geval was. Maar
dm kan ook m onze nu eenmaal zoo ccn-
ventioneele wereld, dat kleine accentje van
den doctorstitel niet ontbreken".
Uil voerin g K in der-Cantate.
Mijnheer de -Redacteur 1
Vergun mij oen plaatsje in Uw veel ge^
lezen Blad.
Daar ik vernam uit een der adverten
ties, dat op S April in do Pieterskerk ecu
kinderkoor van „Voordorp" wordt gehou
den met violenclub, en dat er kaarten a'or-
krijgbaar zullen zijn van f 1, 50 ets. cn 25
ets., zou het nu niet wenschelijk zijn vol
gens mijn gedachten de prijzen wat lager
te stellen, vooral in deze dure tijden?
Mij dunkt., dan kan do werkman er ook
eens van genieten. Ik ben verleden jaar
ook daarbij tegenwoordig geweest in do
Stadsgehoorzaal en was er va-n overtuigd,
dat. het interessant was.
Nu, Mijnheer do Redacteur, het is te
hopen dat heb bestuur aan mijn ATaag
gehoor mag geven. Mij dunkt Arolgena
mijn inzien, zal de Kerk en heb Steunco
mité er niet onder lijden, maar het wel in-<
vloed op de opkomst hebben. En dan kan
een- ieder er Aran profiteer en, hetzij rijk of
arm.
Ik blijf met dankzegging voor do Amr-
1 een de plaatsruimte,
Een werkman.
Ja elft o n golu k. Indo Peel, o n-
dcr Deurne, had een treurig ongeluk plaats.,
Dc brouwer Sw., uit Deurne Avas met den
jachtopziener van het kasteel Deurne, Van
H.in dePeol op jacht. Waar Sw. steeds te
hoog aanlegde, leerde do jachtopziener hem,
hoe hij moest aanleggen en liet hem daartoe
op zijn oog mikken. Het geAvecr, dat ge
laden Avas, ging hierbij af en trof v. H. in
liet oog. De ongelukkig© bleef op dé plaats
dood. Groote ontsteltenis bracht dit ongeAral
in bet dorp.
De in Friesland in de laatste
dagen hier en daar gevonden kievitseieren
worden meerendeels aan den landheer of een
autoriteit ten geschenke gegeven of wel to
gen hoog© prijzen v<an f 1 tot 2.50 per
stuk aan Rif hebbers A'erkocht.
Te Ravenstein raakten ctwöö
A-oormanskarren op den Maasdijk met el
kaar in botsing, door het schichtig worden
A-an een der paarden, met het noodlottig ge
volg, dat kar en paard van Tien voerman
v. d. L. in de Maas terecht kwam. Het
paard verdronk. Het andere paard en wa-
g- beladen met 5000 eieren, rolde van den
anderen kant van den dijk, waardoor do
kar groote schade bekwam. De voerlui kwa-
m©n_ mei den schrik vrij.