BRIEVEN UIT PARIJS. FEUILLETON. B© W©MoeUSter. Dc toestand in Brussel. To Brussel is de volgende modedeeling aangeplakt: Wegens het verleenen van hulp bij 'het vertrek van. recruten naar het leger en we gens het bevorderen der recruteering, ten gunste van den vijand, zijn de volgende per sonen door den krijgsraad tot strenge straf fen veroordeeld: le. Do oud-kapitein van Niesberg, tot anderhalf jaar gevangenisstraf, de drogist Lorent, tot vier maanden gevangenisstraf, do inspecteur van politie De Broe, tot twee jaar dwangarbeid, de handelsreiziger Jami- neau, een jaar dwangarbeid, de agent van politie, Leenaerts, een jaar dwangarbeid, do machinist Gat, tot 15 maanden dwangar beid, mevrouw Winnepenninkx, tot een jaar gevangeni9traf en de advocaat Dupont. even eens tot een jaar gèvangenisstraf. Deze straften zijn a!s waarschuwing ter kennis van het publiek gebracht. Alle mannelijke onderdanen van Belgische nationaliteit, tusschen 1892 en 1S97 gebo ren en hun domicilie t9 Brussel of in de voorsteden hebbend, zijn op bevel van het Duitsche bestuur van België onder controle geplaatst van het „Deutsche Melde-amt (^ross-Brussel," dat in het bezit is van alle namen van de mannelijke onderdanen, die tusschen 1892 en 1891 geboren zijn. Elk, die zich aan dc**e controle tracht te ont trekken, zal zwaar worden gestraft dat do Duitsche regeering niet van plan is Aan de bekendmaking wordt toegevoegd, Belgische onderdanen bij het leger in te lijven of hen als krijgsgevangenen naar Duitschland te voeren gedurende den duur. van den oorlog. De Houding van Griekenland. De regecring zoo seint Keuter uit Athene gaat voort met over den inter nationalen toestand in herhaalde verga deringen van den ministerraad te beraad slagen. Ofschoon niets zekers aangaande den uitslag van de beraadslagingen is uit gelekt, is, te oordeelen naar de bladen, die geneigd zijn, om het nieuwe kabinet te steunen, een beleid, dat duidelijker ten gunste van de Entente zal zijn, niet on waarschijnlijk. Indien de regeering ten slotte dien weg inslaat, zal Griekenland, naar de bladen erbij voegen, al de waarborgen verkrij gen, die de regeering nc-odig mocht ach ten. Aan het einde van den gisteren avond gehouden ministerraad moet Stra- tos, de minister van marine, verklaard hebben, dat de algemeene toestand, van nationaal standpunt beschouwd, een aan merkelijke verbetering toonde. ,,Men kan zeggen", zou een van de ministers ver klaard hebben, „dat de indruk bestaat, dat wij op een actiever houding aanstu ren, met uitzicht op waarborgen en daar door te behalen voordeelen". 't Is of Venizelos achter de schermen meedoet-, want zoo veel verschillend is de houding van dit ministerie niet met die van het vorig kabinet. ïïct Kweeken en Benutten van Scherpschutters. Naar aanleiding van do verwonding van do generaals Mannoury en Yillaret, die, kijkende door een schietgat, werden ge troffen door een kogel, beklaagt generaal Clierfils, die zeer ijvert voor het juist- schieten, zich in de „Echo de Paris" er over, dat in Frankrijk de scherpschutter nog zoo weinig in eer© is. Wij zijn nog niet voldocndo doordrongen, schrijft hij, van het groot© voordeel, dat het gebruik van het modern© geweer geeft: wij moeten leeron schieten om te dooden. De generaal wijst den minister er op, dat talrijke scherpschutters, die jarenlang overal do prijzen weghaalden, thans in diensten ge bruikt worden, waarin zij van hun schiet vaardigheid geen voordeel in het belang van het vaderland kunnen trekken. Ook wordt niet voldoende gebruik gemaakt., volgens generaal Cherfils, van do krach ten op dit gebied, die onder de marine schuilen. Terwijl wij onderofficieren ©n zelfs offi cieren in enkele maanden klaarmaken, schrijft hij o.a., biedt d© marine ons bron nen voor kadervorming, welke wij geheel ongebruikt laten. Ik bedoel onzo mariniers- scherpsöhutters, dio uitnemend geschikt zijn, dank zij hun uitmuntende opleiding, om binnen zeer korten tijd op te treden als kader. Zoodoende zou men tevens groot©r nut kunnen trekken van hun schietvaardig heid. Aan het Tserfront. Over den toestand aan het Yscrfront verneemt de correspondent van de „Tel." te SluisBrachten de Duitschers gewoon lijk in den nacht hun gewonden binnen en voorbij Brugge naar Duitschland, gis teren was het aantal gekwetsten zóó groot, dat er ook een lange trein overdag te Brugge arriveerde-, begeleid door hospi taalsoldaten en Duitsche verpleegsters. Deze gewonden werden in de stad opge nomen. Zij kwamen van Ostende en waren bij Lombacrtzijde gewond geworden, waar de Belgen langzaam opdringen, bij dc ge weldige aanvallen gesteund door het En- gelsch scheepsgeschut. Ook te Thorsolt kwamen gekwetsten aan, afkomstig van 't front to Dixmuiden. Hier bombardeerden de Belgen dc loopgraven bij Schoorbakke en Zuidelijker op den weg van Dixmuiden naar Woumen. Ook he den geschiedde dit. Al is het weer ook veel ongunstiger, door den regen en den wind duurt de strijd voort en klinkt aan het Yser-front het geschut. - In de buurt van Zeebrugge is nog geen enkel Engelsch vaartuig gezien, zoodat cr nog niets is, wat op een blokkade van de ze haven wijst. De „U 29" in <len grond gehoord. De Engelsche admiraliteit deelt mee, dat er goede grond bestaat om aan te ne men, dat de Duitsche onderzeeër ,,U 29" in den grond is geboord en dat dc be manning daarbij omgekomen is. De ,,U 29" is een onderzeeër van 1913 1914, met 4 torpedo-lanceerbuizen en 800 ton waterverplaatsing. De snelheid be draagt boven water 18, onder water 7 mijlen. Zij is een der nieuwste onderzeeërs van de Duitsche marine. Kapitein van de ,,U 29" is Weddingen, die, toen hij comman dant van dc ,,U 9" was, de ,,Cressy" „Aboukir" en ,,Hogue" tot zinken bracht. Ook als bevelhebber van de ,,U 29" heeft Weddingen veel van zich doen spreken. Het laatst toen hij op één dag de „Anda- lusian", „Indian City", „Adeuwen" en „August© Conseil" in den grond boorde. De kapitein van dc „Auguste Conseil" had een onderhoud met kapitein Weddin gen, waarin hij verklaarde, dat hij zich den 13dcn Maart zes dagen achtereen op zee had bevonden en naar Cuxhaven wil de terugkeeren, om een week rust te ne men.; Drie Keizers Wilhelm. Do „Figaro" vertelt., dat reeds eenig© malen geconstateerd is dat de Duitsche keizer op dn© plaatsen tegelijk gezien werd. Dit is te verklaren door het- -volgen de, vermoedelijk niet waar, maar tooli aar dig gevonden. Zoodra do keizer naar een plaats aan het front gaat, worden er tweo officieren, die ©enigszins gelijken op hem, in do keizerlijke auto's gezet-en deze rij den dan met quasi keizers verschillend© richtingen uit. Zoodoende weet men dan nooit, waar de echte keizer is en verba- zon d© soldaten zich over de activiteit van Z.M. Zoo zegt dc „Figaro", net Pluksel in Ecrc hersteld, Uit vroegere oorlogen weet men, welke groote rol het pluksel speelde bij de be handeling der gewonden. Thuis en in alle scholen werd vlijtig pluksel gemaakt. Te genwoordig nemen verbandwatten de plaats daarvan in. Met het pluksel had men treurige ondervindingen opgedaan, want het was gewoonlijk met allesbehalve steriele vingers gemaakt en het materiaal was niet ontsmet. Verbandwatten zullen echter krap wor den. Men denkt er daarom over het pluk sel in Duitschland in eere te herstellen. De autoriteiten van den hospitaal-dienst zijn ten minste geneigd het weer toe te laten, en hebben dit aan de dokters der militaire hospitalen medegedeeld. Voor waarden zijn, dat het linnen volkomen schoon gewasschen en niet te oud of te afgedragen is cn schoon© handen en schoon wit papier of sqhoone linnen doe ken om het op te maken. Oude. handdoe ken, servetten, beddelakens, kussensloo- pen en dergelijke dingen kan men er voor gebruiken. Men snijdt die in langwerpige stukken van tien bij twintig cM. en ook in kleinere stukken van acht tot tien cen timeter. De overlangsche draden van de grootste stukken worden naast elkaar ge legd als bundels garens. De korte dwars- draden vormen met de draden van de kleine stukken het bekende elastische pluksel, dat bij kleine hoeveelheden in plaats van watten gebruikt wordt. Al het pluksel wordt in de hospitalen nog eens gesteriliseerd. Aldus de „Deutscher Ku- rier", die daarbij de opmerking maakt, dat deze oorlog al het oude en afgedank te in eere schijnt te herstellen. Ecu Interview met Koning Albert. Henry Hall, de oorlogs-correspondent van de „New-York Sun" heeft dezer da gen 'n onderhoud gehad met koning Albert, die hem zeer welwillend te woord stond. In den loop van het gesprek, dat langer dan een uur duurde, zeide koning Albert o. m. Geen eerlijk man heeft anders kunnen handelen dan ik deed. België heeft steeds zijn neutraliteit strikt gehandhaafd en het was steeds een loyaal vriend van alle mogendheden, die zijn neutraliteit garan deerden. Eerst gaf Duitschland openlijk toe, dat het door Belgie's neutraliteit te schenden, onrecht deed, maar thans tracht het bij zijn propaganda in de neutrale landen een smet op België te werpen en te doen voorkomen of België trouweloos bij de z.g. Engelsch-Belgische conventie „zijn neutraal standpunt heeft verlaten. Ik kan u verklarenj dat nooit iemand in Bel gië den naam van Engelsch-Belgische con ventie heeft toegekend aan den brief van generaal Ducarne, welke aan den minis ter van oorlog gericht was en waarin me- dedeeling van het onderhoud met den En- gelschen militairen attaché gedaan werd. Ik wenschtc. zoozeer zelfs den schijn van niet-neutraal-zijn te vermijden, dat ik de aangelegenheid, waarover thans zooveel leven wordt gemaakt, ter kennis van den Duitschcn militairen attaché liet brengen. Toen de Duitschers onze archieven onder zochten, wisten zij nauwkeurig, wat zij zouden vinden, en al hun verrassing en verontwaarding is slechts voorgewend". Sprekend over Duitschland, zeide hij, dat hij hoopte, dat het Duitsche volk zich van het juk van het Pruisische militaris me zou bevrijden. Veel vertrouwen, dat zij zulks zonden doen, had hij echter niet, daar hij het Duitsche volk zeer goed ken de. Hij wist, dat hun geleerd was te ge- looven dat zij boven andere volkeren ston den en slechts een verpletterende neder laag hun geloof in hen, die thans een Duitsche overwinning voorspellen, kan vernietigen. „Toen de crisis kwam Hdus besloot dp koning hoopte ik, dat de interna tionale verdragen yoldoendc zouden zijn om i.rigie te oéschermen. Maar in ieder geval viel er niet aan te twijfelen, wöt*- het Belgische volk zou doen. De schending van ons grondgebied maakte ons één, en ofschoon wij bij verrassing werden over vallen, hebben wij allen mogelijken tegen stand geboden en ons best gedaan".. x (Van onzen eigen Briefschrijver). (Nadruk Verboden). Oorlogstypen II. Franselic Vrouwen. [Een paar weken geleden las ik, over genomen in een Hollandseh blad, een ar tikeltje van den driestar-schrijver uit de Standaard over de vrouwen-mode. De schrijver meende, dat een van de heilza me gevolgen van den oorlog zou kunnen zijn het voortaan volgen van de Berlijn- scho damesrmode inplaats van de Pa rij- sche. Immers, zoo schreef hij wanneer ik mij uit 't hoofd al niet letterlijk zijn woorden herinner, dan was dit toch wel stellig de zin ervande bedenkelijke moraliteit van de Fransche vrouw, die ook in haar kleeding tot uiting komt-, moest ons allerminst aanleiding geven de door haar geeréeerde mode te volgen. Ik waag het niet, uit te maken in hoever mijn confrère van de Standaard de aan gewezen persoon is voor het aldus-publie- kelijk aanleggen van een moraliteits maatstaf. Evenmin zal ik het wagen te beslissen, in hoever liet uitreiken, met één pennestreek, van een zóó vernietigend on zedelijkheids-brevet, in de tegenwoordige omstandigheden, aan een met Nederland bevriende natie, een verstandige en goed- keurenswaardige daad is. Ook zal ik niet hetzelfde verkeerde pad gaan bewandelen door, bij wijze van repliek, te gaan spre ken over zekere Berlijnsche processen van enkele jaren geleden, waarvan do herin nering nog versch in 't geheugen ligt. En ik zal zelfs geen veronderstellingen gaan opwerpen, welke beweegkrachten het kun nen zijn, die den driestar-schrijver van de Standaard hardnekkig aan een zijde plaat- seu, waar de overgrootc meerderheid van ons volk zich gelukkig in deze dagen niet bevindt. Maar wèl zal ik u vertellen van een paar Fransche vrouwen, die ik persoon lijk ken. Het is moeilijk, te generaliseeren. Ik laat met gerustheid aan hen, die de Fransche vrouw kennen „anders dan van het boulevard-dametje dat zij ontmoet hebben, toen ze acht dagen in Parijs wa ren", het oordeel over, wiens apprecia tie van dc Franqaise het meest der waar heid getrouw is]. Dc Fransche Moeder. Zij was uit de kleine burgerij. Haar ouders waren vroeg gestorven, en haar familie had haar, toen ze achttien jaar was en niets van het leven wist, uitgehu welijkt helaaswaarom is het huwelijk een handelstransactie geworden? aan een slagersknecht, die met haar kleine bruidschat een slagerij opzette. Hij was een man zonder eenige beschaving, die het beetje geld van zijn vrouw verloor op do wedrennen, aan den drank raakte, en zijn vrouw sloeg als-ie 'm „om" hadwat vrijwel z'n normale toestand was. Toen heb laatste geld verdwenen was, ging zij met eigen handen aan het werk om het brood voor de kinderen te verdienen drie meisjes en twéé jongens. Dat brood zéér letterlijk, want zelden was er méér wa-s er niet eens altijddikwijls, als er een stuk van vijf francs met moeite en sloven verdiend was, kwam de man dronken thuis, sloeg z'n vrouw, en nam het geld mee. Vaak ook was er alleen brood voor de kinderen. Dan ging zij zelf zonder eten naar bed, tenzij ze den nacht doorwerkte, met roode oogen starend op naald en draad. De hartkwaal, die ze had ondermijnde haar gezondheid. Dit is alles jaren geleden. De kinderen zijn groot geworden, en van wat zij ver dienen geven ze, als ze kunnen, aan de moeder, die het zoozeer aan hun verdiend heeft. De vader, onder het verwijtend oog van de groot-geworden kinderen, heeft z'n gedrag in zóóver herzien, dat-ie zich alleen nog bij uitzondering bedrinkt. Het ongeluk is de jongste zoon. Hij is nu negentien jaar, en heeft sinds z'n prille jeugd Engelsche ziekte als dit tenminste, naar ik geloof, ds Hollandsche verta ling is van „la maladie de Pott". In een gipsverband, dat romp en heupen omsluit, ligt hij sedert jaren op z'n rustbed. Dc lekkerste hapjes zijn voor hem. Maar z'n toestand blijft stationnair. Wèl zegt dc dokter dat hij genezenkan. Ja als ze rijk waren, en hem konden gaan verplegen aan de Kiviera Maar er is niet eens geld om hem een wagentje met gum mi-banden te koopen, waarin hij tenmin ste eens naar buiten zou kunnen worden gereden De oudste zoon, een kerel als een boom, is in het leger. De moeder, Fran^aise vóór alles, heeft hem zien vertrekken zonder een traan. Het is misschien niet overbo dig, hier nog eens uitdrukkelijk te zeg gen, dat ik niet fantaseer, maar de waar heid, en niets dan waarheid, vertol. Een paar dagen geleden komt een buur- vrouw een praatje maken. „Ek bien, madame Durand, hebt u goed nieuws van uw zoon?" „Merci, madame, ik heb niet te kla gen Dicu merciHet leven to velde is natuurlijk hard.maar hij is gezond!" „Ah-la-Ia! Het is toch wat to zeggen! Dan mag uw jongst© van geluk spre< keudat-ie ziek is, cn niet dienC kan „Wat vertelt u mc daasr? Ed voilai Francaiso!1 Lc pauvro petitVous trou- vez qu' il a dc la veine??!En ik vind hat ongelukkig, madame Ik wouvdat-ie ge zond was, on in de loopgraven, madame En als Onze Lieve Heer mij dan m'n bcido zoons afnam, dan zou ik bidden vóór het heil van hun ziel, en mij troosten.... omdat ze zouden zijn gevallen voor Frankrijk Comment, madame1het is schandelijk wat u zegt! Als alle'Franschen er zoo over claohte.., dan waren de Duitschers al lacg in Parijs....!!!" 2. Do „Slechte" Vromv. Ja, het is eigenlijk wel héél erg, dat ik over zoo'n creatuur durf schrijven. Maar ik hoop, dat dc lezer na eerst behoorlijk to hebben gebloosd mijn verhaal toch tvj einde zal lezen. De buurvrouw moet ongetwijfeld de gele genheid, die ze heeft laten voorbijgaan, ora haar mond te houden, hebben betreurd. Zoo héél slecht is Liane trouwens niet. Ze is de ex-vriendin van Teddy. Maar nog altijd is zo ons aller goede pin/- tonische kameraad gebleven. Ze vindt ons vriendenclubje gezellig, en gaat graag af cn toe met ons uit. Dit i© tro-.»\vcx»d wederkeerig. Zoo héél „sleoht", zei ik, ie zc niet. 2<j heeft een „vriond". Er zijn allicht maa- schen met Hollandsche begrippen, dio dit „slecht" vinden. Ik besta hier den onge- hoorden moed te verklaren, dat ik in Parijs vrouwen ken, die een „vriond" hebben, ca d;o ik respecteer als hoogst-fatsoenlijk on respectabelzoo fatsoenlijk en zoo respec tabel als de meesLfatsoenlijke getrouwde» vrouw. Maar laat ik niet afdwalen. Liane heeft een ,7vriend", en is dus een „slechte" vrouw., Het verhaal dat ik wou doen, is al een beetje oud. Het is van de laatste dagen* va.i 1914. Een paar dagen voor het nieuwe 1 jaar kreeg Teddy het volgende briefje:, „Mon cher Teddy, In deze rampzalige tijden heb ik het zeld zame geluk, dat het mij aan niets ontbreekt. Zelfs le superflu ontbreekt mij niet. Ik heb voor mijn étrennes van mijn vriend francs gekregen. Toen heb ik gedacht aan allo ongelukkige verminkten, die van de slagvelden terugkomen, en ik zou gelukkig zijn, als ik, door hun een versnapering aan te bieden, even een glimlach zou kunnen bren gen op hun gezichten. Ik heb mij herinnerd dat Jimmy als verpleger werkt in het hospi taal X. Aan zijn adres laat ik daar morgen een zending voor de gewonden bezorgen. Laat hij die naar goedvinden onder hen verdeden, en mij niet noemen. Mes amitiés a vous tous. Liane." Den volgenden dag ontving Jimmy voor z'n gewonden150 flesschen oude Bordeaux, 153 plakken chocolade on 150 pakjes siga retten. Jimmy mocht den naam van de weldoen ster met noemen. Maar hij vond haar daad zoo mooi, dat-ie niet kon nalaten aan do directrice van het hospitaal te vertellen, lioc al dez© heerlijkheden gezonden waren door het „vriendinnetje" van een van z'n vrienden. Toen schreef de directrice, hoogbeschaafde dame du monde, via Jimmy een briefje vol erkentelijkheid aan de haar-onbekonde geef ster. En aldus eindigde do dame du monde aan do demi-mondaine „Veuillez croire, chère Madame, a l'exprés" sion de ma grande sympathie." CABOCHON., Hier stond een bedrag met drie nullen, dat ilc uit discretie verzwijg. 35) „Maar wat heeft die pudding, waar bjj tien jaar geleden niet van kreeg, er mee to maken, dat je nu onvriendelijk tegen hem bent?" „Jk wou ja verklaren op welken voet je tegenover hem moet staan." „En dat is er een zonder pudding? Nu, in mijn huis zal hij pudding en vriendelijk heid in gepaste hoeveelheid ontvangen; wees dus niet onvriendelijker tegen hem dan je absoluut noodzakelijk aebt voor zijn wel zijn." „0, je bent een allerliefst meisje!" zei Trudi en zij legde haar handen op Anna's schouders en keek haar in de oogen, het waren beiden lange, jonge vrouwen en haar oogen kwamen op gelijke hoogte „ik ben benieuwd boe het nog eens met je zal afloopen. Als je al die menschen beter kent, dan zal je wel inzien, dat mijn ma nier om niet hen om te gaan, die jo oz onvriendelijk vindt, de eenige manier is. Je moet je neus zoo hoog mogeljjk in den wind steken tegenover hen; dan loopen zij over van eerbied. Wees niet al te vriendelijk en vertrouwelijk dat begrijpen ze niet, on ze denken vast en zeker, dat er iets tiiet in orde bij je is', cn ze beginnen kwaad van je te spreken en verzimien allerlei akelige histories over je. En wat den dominee be treft, waarom zou hg al je kamers als zoo veel spreekstoelen mogen beschouwen en jon alsof jo nooit gehoord hadt van Pauhis." Anna stemde toe, dat zij niet altijd in de gepaste stemming was voor die ongevraagde preeken, maar weigerde te gelooven aan de noodzakelijkheid om haar neus in de lucht to steken. Op een in 't oog loopende wijze animeerde zij Manske. toen hg den volgen den keer kwam, te blijven seupeeren; het souper had in die woelige dagen wel iets van een pic-nic, maar ter wille van Letty was er altijd een pudding bij; en zij animeer de hem driemaal om van den pudding te nemen en telkens nam hg het aanbod aan; en telkens, als' zij hem bediend had. vestigde zij haar oogen met een uitdagenden ernst op Trdui's gezicht. Axc-I kwam nu en dan binnen als hij voor zaken op de boerderij moest wezen, en dan moest hij kijken, welke vorderingen reeds gemaakt waren. Trudi stelde er even veel belang in alsof h£t haar eigen huis was; zij nam hem mee en vroeg zijn goedkeuring cn bewondering met een geestdrift, die zich mededeelde aan Anna, en zg en Axel wa- ron spoedig goede vrienden. De behangsels in Straalsond waren zoo afschuwelijk, dat Anna had verklaard, dat ze de meeste ka mers wou laten witten. De hal was al klaar, do grasgroene kleur was veranderd in maag delijk wit en Anna vond dat zoo frisch en zindelijk en zoo passend bp den eenvoud van bet betere leven, dat zij tot verbazing der werklieden zoowel do eetkamer als het salon liet witten in plaats van het mooie chocoladekleurig behang, dat nu in die ka mers op de muren zat, te houden. „Het twaalftal zal het vreeselijk vinden," zei Trudi. „Waarom?" vroeg Anna, die bepaald ver zot was geworden op gewitte muren. „Heb is de reinheid zelve. Het zal een zinnebeeld wezen van de onschuld en zuiverheid, die in ons hart zal wonen, wanneer wij eenmaal aan elkaar gewend zijn en ons gelukkig ge voelen." Trudi keek weder naar de hal, waar de namiddagzon binnen stroomde. Het zag er boel zindelijk uit, dat is zeker, en bijzon- der vroolijk; zij was echter overtuigd, dat het nooit liet zinnebeeld zou wezen van eenig hart, dat er in zou wonen. Maar Trudi was sceptisch gestemd omtrent harten. Aan het eind van de Paaschweek, toen Trudi een weinig beu begon te worden van witkalk en afgeroffelde maaltijden, en zij begon te betwijfelen of een schortje wel altijd aardig stond, en kwade voorgevoelens begen te krijgen, dat haar gestel niet bestand zou wezen tegen het rondloopen in een koud huis den heelen dag door, begonnen cr antwoorden te komen op de advertenties, en weldra i n massa's. Deze brieven werkten als een blaasbalg op de flikkerende vlam van haar ijver. Zij yond die brieven buiten gewoon amusant en ging Manske al in de hal te gemoet, wanneer hij er mee aan kwam; zg nam ze hem] uit de hand en liep er mee naar Anna. Hij wist niet of bij moest blpven en geraadpleegd zou worden of moest gaan zonder zich te ontlasten van al do raadgevingen, die hij in zich voelde. Hij betreurde hetgeen hij noemde das im pulsive Temperament van de Grafin. Zoo was zij altpd geweest van den tijd af, dat zij in de kerseboomen klom; en de vogels hielp ze af te pikken, en hij met alle mogelpke voorzorgen haar vader over het onderwerp was komen spreken en zorgvuldig vermeed hot woord kers te noemen en alleen te ken nen gaf, dat klimmen in de beomen een gevaarlpk werk is voor jongedames. Toen was do oude Lohm in lachen uitgebaraten en had betuigd, dat noch hij, nooh iemand anders iets ter wereld met Trudi beginnen kon. Eigenlijk scheen hg er trotsch op, dat zij kersen stal, want hij wist heel goed waarom zij in de boomen klonr, cn hij voor spelde zijn eenige dochter een prachtige toekomst. Manske had met eerbied naar beni ge luisterd, zooals zijn plicht hem gebood, en was naar buis gegaan zonder overtuigd te wezen. Maar Anna liet hem niet lang in do hal staan, ze kwam hem halen om haar te helpen de brieven te lezen en te zeggen wat hij er van dacht. Niettegenstaande den raad en liet voorbeeld van Trudi, bleef zij den predikant behandelen met al den eerbied, die een goed en eenvoudig man toekomt. Wat deed het er toe of hij tweemaal zooveel praatte als noodig was en haar verveelde met zijn gewoonte om reclame te maken voor Christelijke beginselen alsof het een kwak zalversmiddel was, waarvan hij de speciale aanbeveling op zich had genomen! Hg was oprecht, hij geloofde werkelijk in iets, en voelde voor iels en na vijf dagen met Trudi te hebben omgegaan, was het een verlichting voor haar tot Manske's een voudige overtuiging terug te keeren. Na dio vijf dagen was zij blij, dat Trudi niet in een positie v;ajs lom een van do twaalf plaatsen voor zichzelf! te begeeren. Do meeste vrouwen, die op de adverten tie schreven, zonden portretten; de brieven waren zeer droevig, zoowel om hetgeen zij zeiden als lom hetgeen zij- trachtten te ver bergen; en 'Anna's waardeering van Trudi kreeg een grooten schok, toen ze zag, dat kle brieven haar amuseerden en zij zich ongepast vroolijk maakte over do portret ten, vooral van de oude of leeljjke dames. Anna vond, dat Trudi wel wat heel veel vrij heid nam, toen zij de brieven ongevraagd la«, haar hielp ze open te doen zonder dat het haar gevraagd werd en haar met raadgevin gen overlaadde zonder dat het haar ge vraagd werd. Zij begreep, dat het een fout haar was, haar de brieven te laten inzien. Zij had het recht niet de verzoekschriften van dio ongelukkige wezens aan die onder zoekende en pottende oogen voor te leg gen. Dit werd tb aar nog duidelijker, toen een van de brieven, die Trudi opendeed,' bleek te komen van een dame, die Trudi. gekend had. „Wat," riep Trudi cn liaar gezicht schit- terdo van opgewondenheid; „hier is er een van een meisje, dat met mij school gegaan heeft. En daar heb je haar portret ook! 0, wat een vogelverscbrikster is dat ge worden! Ze is maar twee jaar ouder dan ik, en ze lijkt wel veertig. Kijk eens even en ze vond indertijd, dat wij eigenlijk geen van allen goed genoeg voor haar waren. Neem die niet, wat er ook mag gebeuren zij is getrouwd geweest met een van de officieren van hetzelfde regiment, waar Bill het eerst bij geweest is, en zij behandelde haar man zoo schandelijk, dat bij zich beeft doodgeschoten. Wat een brutaliteit ons le te durven schrijven!" En zij begon met gretig verlangen den brief te lezen. Anna stond op en nam hem baar uit de' hand. Zij deed het onverwacht, anders zotT Trudi hem steviger hebben vastgehouden. „Het is niet in haar hoofd opgekomen, dat jij dien brief zou lezen," zei Anna. „en hot zon schandelijk van mij wezen, als ik het je toestond. En do andere brieven ook ik heb er eens over nagedacht^ze zijn voor mij alleen bestemd; en niemand anders, de dominee misschien uitgezonderd; behoort ze in te zien." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 6