De brepgeselie Dorioij. W°. 16897 Zaterdag 27 Maart. Eerste ÜBlacl, A°. 1915. Eerste Blad. Brieven van een Leidenaar. Persoverzicht. IiEIDSCH ggftDAGBLAI) •••-•* s jiCTMijBgrr-rTnniiii n nmn. «esa—M^™a—b—a—bes—te—ma—wwiwwuftuiiHag—immbbmehwnminrwMia ;.-irrmT^r. DXXIV. Op gevaar af, dat do lezers meer "dan ge noeg zullen krijgen van Te overigens zeer oelangrjjke broodkwestie, ben ik toch ge noodzaakt er althans nog eenmaal op terug to komen. Mijn wederpartij, die voor zijn laatste bestrijding weer bijna drie kolom jhoodig had, maakt voor ïrjj.het debat aller minst aangenaam door zichzelf op een auto ritair voetstuk te plaatsen en mij haast door loopend te willen misverstaan, oppervlak kigheid en slordigheid t; verwijten en zelfs .0 personen, die mij hebben ingelicht, niet hlleen té wantrouwen, maar do uitnemend- ■hoid van hun karakter in twijfel te stellen. En nu is het op zijn minst eigenaardig, dat fle heer L. zou hebben gewild, dat ik mijn deskundigen zelf in het vuur zou hebben /gebracht, terwijl het voor hem voldoende schijnt, wanneer hg mcen't ?t zijn zijn .eigen woorden over genoeg gegevens te •beschikken ter bestrijding van mijn opvat- '.ing. Wij stonden en staan precies ge'rjk. ik meende ook, en meen nog, genoeg ge gevens te hebben ter staving van mijn op vatting, die ik trouwens, bescheiden genoeg, leclits als een vermoeden uitsprak. En waar- mi ik liever had gezien, dat met de heer L., die, zij het dan ook niet officieel, heeft medegewerkt tot het vaststellen der ïr.axi- 'r.un'.-broodprijzen, maar een man van het vak mij met gegevens uit het vak-zelf had V'eerlegd? Wel, omdat deze de becijferingen net zijn gezag als bakker, als deskundige Jus, had moeten dokken. 't Wat zegt nu het publiek, het broodetend .publiek, dat ik niet tot ontevredenheid wilde 'opwekken, maar zoo mogelijk door het laten aantoonen door een deskundige van naam', dat de maximumbroodprijzen niet lager kun nen worden gesteld? Het zegt: wat heb ik aan deze berekeningen, gegeven door een bandidaat-notans, die, hoe knap overigens, 'van do broodfabricage geen verstand heeft! En do door mij geraadpleegde deskundige redeneert ongeveer gelijk. Daarom behoef Sk mij het niet aan te trekken, wanneer mijn bestrijder alweer van z:jn voetstuk af oreert en beredeneert, dat de door m(j (niet van •mij) gegeven berekening zou krioelen van ïouten. Ik zal straks een der mij verstrekte .tuntjes afdrukken en eerst, wanneer een goed ter naam en faarr: bekend staand bakker Idez9 cijfers, zooals zij daar staan, op goede gronden weerlegt, zal ik mij gewonnen moe iten geven en erkennen, dat ik. onjuist ingelicht hen, en het publiek, dat onze be schouwingen volgt, zal er zich bij kunnen neerleggen. Op des heeren L.'s -berekeningen zal ik Jdaarom voorloopig niet ingaan. Alleen wensch ik even op te merken, dat het mij niet als oen sterke manier van argumenteeren voorkomt, in de bestrijding gebruik to maken van een schrijffout. Met een beetjo goeden wil had de heer L. moe ten aannemen, dat ik, sprekende van 10 haal tjes, niettemin tienmaal 100 K.G. bedoelde. Pat volgt trouwens uit de geheele becijfe ring. Op zulk een wijze behaalt men een goedkoop succes. Dat het brood in Leiden gemiddeld 470 'gram per brood van 11 ets. weegt, kan waar zijn. Om! het zoo met overtuiging uit ito spreken, zal men het brood van alle bak kers af en toe moeten wegen, om daaruit het gemiddelde te nemen. Maar dat zijn dan toch ook zeker brooden met een theoretisch gewicht. Tegenover de leveranciers, die brood leveren van ten naastebjj 500 gram (en zulken zijn er) moeten er dan ook bak- )kers zjjn, die een brood maar even 450 gram laten wegen. En inderdaad hebben sommige huismoeders mij verzekerd, dat er brooden worden geleverd, die maar juist het minimum kunnen halen. Wanneer men van overheidswege een nnnimumgewicht vast stelt, kan daarmede worden volstaan, en men moet bij prijsbepaling en bij het berekenen van de winst, daarmede rekenen. De schrijver maakte er mij ook een grief van, dat ik geen rekening hield met de maximumprijzen van het brood in andere ge- meenten. Ik heb dit met opzet niet gedaan, tomdat vergelijkingen met andere plaatsen op elk gebied meestal mank gaan, doordat de plaatselijke omstandigheden zeer kunnen verschillen. Zoo oefenen de arbeidsvoorwaar den, waarop do gezellen werken, de huur- waardo der perceelen, voor een bakkerij ge bruikt, daarop o.a. grooten invloed uit. Het is een dikwijls, zelfs bij het vaststellen van loonregelingen geconstateerd feit, dat de Leidscho broodprijzen in normale tijden la ger zjjn dan in andere, niet alleen grootore gemeenten. De beer L., die zich na ontpopt als een specialiteit op dit terrein, waarvoor de kennis bent toch niét plotseling zal zijn aangewaaid, alof de wjjsheid niet het ambt kwam-, zal dit ook wol weten. Daarom ging ik deze argumenten, als wei nig ter zake dienende, voorbij. En nu kom ik eindelijk tot het aan mij .verstrekte staatje omtrent den kostprijs van het brood bjj de tegenwoordige mec-lprijzor. en de prijzen van do ander© benoodigdheden, die natuurlijk mede in pr(js zijn gestegen. De heer L. heeft hot steeds over do bruto winst Ik achtte het wenschelijk een bere kening te hebben, waarbij de netto winst gegeven werd, waarop het Ion slotte toch aankomt, welko mij dan ook werd ver strekt. Laat ik er bijzeggen, dat alle grondstoffen eerste kwaliteit zijn en dat zelfs bij bet wit- tibrood 10 pCt. patentmeel is gevoegd, waar door het 'duurder, wordt, doch ook beter van "kwaliteit, terwijl op 100 K.G. meel, 30 Liter volle melk is gerekend, wat waar schijnlijk niet door alle bakkers wordt ge bruikt voor het gewoon brood. Zoo krjjgen we: 90 K.G. meel f 18.70; 10 K.G. patent f2.20; 30 Liter melk 2.70; 1.6 K.G. gist f 0.80; 2 K.G. zout f0.16, olie f0.15, steen kolen f 0.30; stuifmeel f0.33, reuzel f0.57, onkosten, rente en afschrijving, enz. f'0.50, arbeidsloonen f3, totaal 129.41. Volgens de eigen berekening van den heer L., waaraan ik mij nu lioud, kunnen uit 100 K.G. bloem gewogen worden 159 y. brooden i, ,0.94 IC.G., kostende tegenwoor dig f 0.23. Ontvangen wordt dus daarvoor, zooals de heer L. hetzelf voorrekent, t36.68i/j. De netto-winst bedraagt dus per 100 K.G. bloem 36.6S>i/2f 29.41 is f7.27en een halven cent., in het geval dat de bakkers/jfttroon zelf niet meewerkt. Nemen wij nu boven dien nog aan, dat er mets over de toon bank wordt verkocht, maar alles door de pothouders of loopers bij de klanten bezorgd, die daarvoor als depötloon 2 ets. per K.G. ontvangen dan gaat er nog 159Va ma3l f 0.02 is- f3.19 af, zoodat er voor den patroon, die er dan trouwens geen hand voor behoeft uit te steken, per 100 K.G. gebakken bloem f 4.181/2 overschiet. Nu werd mij meegedeeld, dat een behoor lijk beklant burgerbakker een wekelijksehe omzet van f200 h f300 hoeft. Nemen we nu ook weer het gemiddelde, een omzet dus van f 250, dan verhakt zoo iemand ruin; 17-maal 100 K.G. bloem per week. Zijn zuivere winst, als niet meewerkend, niet over do toonbank verkoopend patroon, zou reeds zijn 7 maal (4.18Vb is ƒ29.2EP/f». .Voor tarwebrood zijn de cijfers voor den producent wat gunstiger en zeker zal er nog meer verdiend worden aan kadetjes, krentenbrood, beschuit en ander luxe-brood, zoodat het winstcijfer daardoor nog aan merkelijk liooger kan worden. Het zou bovendien al te dwaas zijn te veronderstellen, dat onze bakkerspatroons zelf niet de handen mee uit de mouw zouden steken, zoodat het arbeidsloon per 100 K.G., op £3 berekend, minstens met f0.50 zal kunnen worden verminderd. Voorts mogen we ook wel aannemen, dat een groot deel van het brood niet door be middeling van tusschenpersonen aan de klanten geleverd wordt. Voor elk brood, thuis verkocht, wordt de winst derhalve al weer 2 ets. meer. En als dan de bakker eens een beetje min der, weegt, dan het door den heer L. aan gegeven gemiddeld gewicht van 0.94 K.G., eens geen 10 pCt. patentmeel gebruikt, eens wat minder volle melk gebruikt dan 30 Liter per 100 K.G. bloem, wat hem nog niet met den directeur van den Gemeentelijken Keu ringsdienst in conflict zou brengen, da-i zou daardoor het winstcijfer alweer" niet onaan zienlijk grooter worden. Mocht de heer L. of wie dan ook zeggen, dut de f 0.50 onkosten voor afschrijving op lokaliteiten en materiaal, dat in mijn bere kening per 100 K.G. is opgegeven, niet toe reikend is, dan wil ik even opmerken, dat dit cijfer op een goed ingerichte fabriek be trekking heeft, en dat de meeste bakkerijen en het woonhuis zijn verheeld en dat bijv. een ambtenaar met ongeveer f30 inkomen per week, toch ook allicht per jaar f250 of meer n.oet verwonen. Zoolang mij niet duidelijk is gemaakt, dat de boven gegeven berekening in hooge mate foutief is, kan ik den heer L. niet toegeven, dat „vele" bakkers naar liet Steuncomité zouden worden gedreven, indien de maximum- broodprijzen eens iets minder hoog waren geweest, of wat op hetzelfde neerkomt, dat men de hand had gehouden aan het eerst- aangenomen minimumgewicht van 1 K.G. per brood met een kleine speling. Daarom heb ik nog geen berouw, dat ik de Leidscho „broodzetting", vragenderwijs wel is waar en schuchter, eens heb bespro ken, ook al heb ik in de oogon van den heer L. en wie met hem: gelijk denken, den schfjn op mij geladen, dat ik ontevredenheid wil de wekken hij de groots schare, wat natuur lijk allerminst in rr.ijn bedoeling lag. En wat hebt gij er voor de broodetende ge- meento er dan moe bereikt? vraagt de heer L. Laat het slotwoord een antwoord zijn, dat een huismoeder uit den. arbeidenden stand, die me er over schreeï, gaf: „Verlaagd zult ge den prrjs voorfoopig wel niet krij gen, maar zeker zal men meer nog dan anders na uw schrijverij, zich tienmaal be raden, vóór men eenmaal tot een nieuwe verhooging der broodprijzen overgaat." Ileeft dit vrouwtje als bij instinct ge voeld, dat niet alleen in de wiskunde nega tieve waarden positieve beteekenis kunnen hebben? In D i) WEKKER" peeft de veldpre diker de beer Janssen Indrukken en Er varingen" van zijn arbeid. Zoo heeft lij ook geschreven over de Komst der Belgische v 1 u c E fc e i i n- {,'on on, on een korte karakterteekening to hebben gegeven, waarin de Belgen welke, ervaring meer lit-bbon opgedaan er niet van de beste zijde afkomen, zegt hij„Do overgroot© meerderheid ia goddeloos. Iu dit laatste zijn zij nauw aan het Fransche volk verwant; maar komt Fransche volle door den druk der tijden en 't klemmen der slagen tot ©en religieus ontwaken, althans in dien zin, dat het weer bidt en ter kerk gaat, van het Belgische volk kan iets dergelijks nog niet worden getuigd. De vrucht van dit lijden wordt nog nergens in openbaar, want zij blijven even lichtzinnig en van I eenige verootmoediging is geen spoor te bekennen. Er zijn zonder twijfel uitzonderingen en meer dan eens mocht ik het genoegen heb ben con 40 k 50 vluchtelingen onder rnijn gehoor te hebben. En deze mensehen komen telkens terug. Zij openbaron zelfs een sterk verlangen naar de prediking des Evangelies en ik geloof, dab wij ook in dat opzicht een heerlijke roeping tegenover die menschen te vervullen hebben. Uit besprekingen, die ik met verschil lende Belgen gehouden heb, bleek rnij, dat zij wel vatbaar en ontvankelijk zijn voor hooger indrukken, en er zijn er, die mej dankbaarheid ccn Nieuw Testament f ?.n vaarden. In dat opzicht is er nog veel, heel veel voor die vluchtelingen te doon maar ik geloof, dat er in dezen maar heel weinig gedaan wordt. Bijbel- en trac- taatverspreiddng en vooral Evangeliever kondiging op de plaatsen, waar thans ve len samengebracht zijn, is zeer gewenscht, en het zou stellig aanbeveling verdienen, indien de verschillende vereenigingen in ons vaderland, die zioh op het gebied der Inwendige Zending bewegen, eens een co mité konden samenstellen, dat zich spe ciaal met dezen arbeid onder de- vluchte lingen belastte. Ik geloof, dat het een heerlijk en zeer vruchtbaar werk zou zijn, want ons vaderland heeft tweeërlei aan die menschen te brengenstoffelijke cn geestelijke goederen. En in stoffelijk op- zioht zullen do vluchtelingen zich nimmer "over ons kunnen beklagen in dat opzicht heeft ons vaderland zich een eerezuil opge richt, door de wijze, waarop het deze mon- sohen ontvangen en. verzorgd heeft. Maar wij hebben hun neg moer te ge ven, omdat God ons meer geschonken heeft. En wanneer wij den oorsprong van onze geestelijke goederen nagaan, dan lig gen vele bronnen daarvan in datzelfdo Vlaanderen, dat thans zoo zwaar geteis terd is. Wat doen wij dan anders dan een eereschuld inlossen, wanneer wij deze vluchtelingen declgenooten maken van de geestelijke, schatten, die God ons schonk. Do Belgen moeten weten, dat zij in Ne derland geweest zijn, en zij zullen dat zich het best kunnen herinneren, wanneer zij hier in ons vaderland dien Naam mochten lêeren kennen, dien te kennc-n alleen het leven is. In „DE KAMPIOEN" schrijft de lieer Tom Schilperoort over verkeorskwes- tio in het Haagsehc Bosch Aan zijn artikel is het volgende ont leend „Nee, hebben de heeren uit de Kamer gezegd, dat mooie bosch een breede ver keersweg, zóó breed, wel 15 MeterEn daarlangs 'n sleep automobielen, rechtdoor 'stuivend van Leiden af, recht tot in het hartje van Den Haag, rakelings langs on ze vijvers, waar onze vrouwen en kinderen 's middags thans nog rustig drentelen, waarlangs onze dochters in de stemmige rust der schemering en de poëtische stilte van den nacht, geloften doen aan de ster ren van elke grootte, welke aan het' firma ment van hun leven verrijzen, en dus heel die rust ruw to zien verstoren, door la waaien en stof-op-waaiende auto'shet schreit, ten hemelMoeten die dingen naar Den Haag, dan kunnen ze op hun teehen, langs don smallen weg sluipen, voorzichtig stoppen bij do gevaarlijke bocht bij do laan van N.-O. ïndië, weer stoppen bij do Boorlaan, om niet door lijn 7 to worden gepakt, on vervolgens op bescheiden wijze na weer 'n bocht, over de Boschbrug bin nenkomen. Dat is bezadigd toerisme. Dat zijn wo gewend uit den tijd van do oude omnibussen en karossenheeft ooit de trein zulke dwaze dingen gevraagd? Heeft die ooit gevraagd om door het bosch, ons bosch, Het Boschbinnen te komen En verontwaardigd is het voorstel, naar ver luidt, in de afdeelingen gecommentoerd Toch hebben de heeren het mis! Ernstig misHet is geen voorstel, door 'n sport- enthusiast, door 'n moderne ©nel-t-ourismc- wellusteling gedaan. Het plan, dit plan, den ouden weg, dio thans bestaat, tot bosch te den wederkeeren, en 'n nieuwen van 'n breedte van tusschon de 15 en 25 M. to maken van bij het Roomhuis recht op de Tent in het Bosch, en van daar langs de bestaande allee recht op do Boschbrug aan; dit plan is in z'n grondbeginselen, na horzien to zijn door het Ministerie van Wa terstaat, ontworpen door het Staatsboseh- boheer en zelfs in samenwerking met do Wegen commissie van den A. N. W. B., zoodat hier in geen geval sprake wezen kan van eenige- handeling waardoor de schoon- zakelijk is, zou kunnen worden aangetast. De zaak was in handen van menschen, van wie het bekend is, dat zij liet natuurschoon hoogelijk beminnen en ctie geen voorstel zullen doen, zonder dat ze overtuigd zijn, dat dit schoon zoo min mogelijk worde ge schaad. Tc meer vind ik het pleiten voor den breeden kijk, dien zij op do belangen van do Hofstad, van het Bosch en het ver keer hebben gehad, met 'n dergelijk flink plan voor den dag zijn gekomen. Immers, waar de toestand onhoudbaar iswaar géén weg buiten het Bosch om, Den Haag kan binnenkomen, omdat de stad zelve nergens 'n goed e entree meer oplevert dan aan het ICorto Voorhoutwaar het Bezuidenhout al 'n te druk verkeer heeft, blijft de eenige oplossing dóór het Bosch. En eenmaal dit vastgesteld, mag het Bosch zelf aan de deugdelijkheid, de afdoendheid van den nieuwen verkeersweg geen belet sel meer in den weg leggen." Onder het hoofd Oneerlijke Con currentie zegt „DE MAASRODE" Het ontwerp van den heer Aalberse ter bestrijding van do oneerlijke concurrentie staat sinds meer dan twee weken op de agenda der Tweede Kamer. Met het ont werp op den eed heeft het 't lot gedeeld van telkens weer nieuwe ontwerpen voor zich te zien geschoven. Was vooral het omvangrijke voorstel tot wijziging der vermogensbelasitng niet vóór den eed en dc oneerlijke concurrentie ge schoven, dan had er grooto kans bestaan, dat nog vóór Pasohen het ontwerp van den heer Aalberso ware behandeld. Op dit oogenblik heeft het den schijn, dat eerst na het Paasohreces dit ontwerp voor den middenstand zoo gewenscht, in de Tweede Kamer zijn beslag zal krijgen. Van in den doofpot duwen, zooals in be zorgde middenstandskringen, naar men ons schrijft, wel gevreesd wordt, is geen spra ke. In behandeling komt het lang verhoop te ontwerp stellig en spoedig. Hoe do kansen staan is natuurlijk min der .stellig uit te maken. Van katholieke zijde is men algemeen warm gestemd voor het voorstel-Aalberse. Ook van anti-revolutionaire zijde Voorts heeft reeds de bekende Christelijk-histori- sche afgevaardigde dr. De Visser, in mid den standsaangelegenhedcn meerdere ma len diligent gebleken, van zijn sympathie doen blijken onlangs bij een regeling van werkzaamheden der Kamer. Ook ter linkerzijde heeft het ontererp Iiier en daar steun ontvangen, juist van den kant van die leden, die zich voor mid- donstandsbelangen hebben geïnterres9eerd. Alles saamgenomen mag gerust worden gezegd, dat het ontwerp-Aalberso, dat door zijn voorsteller op eminente wijze ia do stukken is verdedigd, er goed voor staat. Men hebbe dus goeden moed X Przemysl vlak voor dc Overgave. Pc-olsche soldaten, die te Przemysl zijn gevangengenomen, beschrijven, naar Reu ter aan de Engelsc-he bladen meldt, deti vreeselijken toestand in de vesting, die aan de capitulatie voorafging. Sedert lang was het brood schaarsch geweest en ten slotte was er i n het geheel geen vleesch meer cm uit to deelen. Toen het rundvee op was, gaf do commandant bevel paarden te slachten. Dep dag vóór dat Przemysl viel, kon men in de straten geen enkel paard meer zien, behalve die der officieren. De ziekten in de stad namen toe. Het slechte voedsel, dat de soldaten kregen, veroorzaakte vele gevallen van typhus en anuere ziekten en (riepen in 'de stad ontstemming te voor schijn. Men vroeg aan de gevangenen, waarom de bevelhebber het garnizoen zoo vaak uit vallen had laten doen, waarvan te voren te voorzien was geweest, dat ze geen suc ces zouden hebben. De soldaten antevoord- den, dat dit gedaan was, in de hoop, dat een einde zou worden gemaakt aan een toestand, die onhoudbaar was geworden. Den llden October werd uit Weenen mee gedeeld, dat 'de Eussea door een tegen aanval der Oostenrijkers genoodzaakt wa ren hot Westelijk front voor de vesting te ontru'ineii en over te laten aan de Oosten- rïjkscke cavalerie. Gedurende den eersten inval in October van Ve-st-Polen, toen do Oostenrijkers de linie van de Weichsel bereikten ea War schau on Iwangorod bombardeerden, deden do Oostenrijkers een wanhopige poging om voordeel te trekken uit de situatie en langs Przemysl vooruit te komen, om de hand te reiken aan de Duitschers in het Noor den. Het beleg van de vesting werd een oogenblik opgegeven, maar na de nederlaag van do Duitschers in Polen, on nadat de Pussen in Posen waren doorgedrongen, werd het beleg hervat en nu bleef het gehandhaafd tot de vesting zich overgaf. Den 14den Maart was het begin van het einde te zien in het verlies van het strate gist h hoogst belangrijke dorp Malkowice, dat de Russen in een on ver wachten storm loop siamen. De Oostenrijkers bepaalden zich van toen af hoofdzakelijk tot liet afvuren van hun zware artillerie, gemiddeld van meer dan 100 projectielen per dag, hetgeen echter weinig invloed scheen te hebben op do belogeringstroepen. Hoo 't kwam, dat er niet voldoende voor raden waren aangevoerd, vertelt de „Kola. Ztg.": Toen de stad de eerste maal ontzet was en de Pussen waren afgetrokken, was de toestand in en rondom de vesting hope loos. De Pussen hadden er groote schade aangericht, zoowel aan de wegen als de ves tingwerken en het eerste wat te doen viel, was, de schade te herstellen. Er waren twee spoorwegen. Yan den eenen, langs do San, icon, in verband met den toestand, in het geheel geen gebruik worden ge maakt, en de tweede, dio uit het Zuiden komt, was vernield. Twee groote bruggen op den weg, die naar de vesting leidt, wa ren opgeblazen. Yoor bet aanvoeren van levensmiddelen bleven dus alleen de straat wegen over, langs welke tweemaal de leger3 waren getrokken, eens dat van de Oosten rijkers, den anderen keer het leger der Russen. ...De genietroepen werkten dag en nacht, en 'net gelukte hun, de wegen we^r bruik baar te maken. De herstelde spoorlijn over het hooggebergte moest nu bijna onmogelijk werk Verrichten. Langs die lijn moesten zieken en gewonden 'naar het achterland werden gezonden, en het leger, dat aan de, San stond, moest langs dezen spoorweg van' levensmiddelen worden voorzien. Hoewel de twee weken, waarin Przemysl opnieuw van voorraden kon worden voorzien, ten volie werden gebruikt, bleven de hoeveelheden le vensmiddelen, die aangevoerd werden, be trekkelijk goring, doordat het kleine spoor wegnet zulk een groote en moeilijke taak had. Het leeuwenaandeel van het vervoer werd trouwens opgeëischt door den aan voer van munitie. De burgerlijke bevolking was voor het tweede beleg voor het grootste deel uit de vesting verwijderd. Do bewoners, die hun stad niet hadden willen verlaten, hebben in de vesting bitter gebrek geleden. Eeu Onderhoud met Veldmaarschalk French. Een oorlogscorrespondent, dio een tocht gemaakt heeft langs het Engelsche front, geeft het volgende verslag va<n zijn onder houd met veldmaarschalk Sir John French ,,Zijn gelaat teekent kracht en energie cn terwijl hij sprak, sloeg hij zijn door dringende blauwe oogen geen oogenblik van mij af. Sir John zeide„Gij hobt onze soldaten ia de loopgraven gezocht, gij hebt dus kun nen opmerken, dat dc natte en mistige winter geen invloed heeft gehad op hun goed humeur en hun vroolijkheid in dezen ruwen oorlg. Maar dc kwestie, die oplossing eischt, is munitie, meer munitie en steedis meer mu- nulie. Dat is het voornaamste en de hoofd voorwaarde voor iederen vooruitgang, voor iederen sprong voorwaarts. Iedereen heeft behoefte aan veel muni tie, maar de Duitschers (en nu glinsterden de oogen van deii veldmaarschalk) hebben ze nog hooger noodig dan wij. Sedert ©enigen tijd zijn zij wat spaarza mer geworden met hun granaten. Zij gaan er niet ruw meer mee om zooa-ls in het be gin van den oorlog. Zij worden zuinig. Zij hebben n.l. gebrek aan nitraten voor de vervaardiging van ontplof Sngsmiddelen. Ook is het moreel hunner troepen niet meer zooals het geweest is. Men kan zich een begrip maken van hun teleurstelling. Zij hadden hun berekenin gen gebaseerd op een schitterende over- winniftg, dat viel tegen en daaronder lijdt dc geest onder hun troepen. Bovendien worden dc economische moei lijkheden in Dui'tschland met den clag er ger. Zij lijden nog lang geen gebrek, maar zij gevoelen zioh toch belemmerd eu dat is reeds erg cn, voegde do maarschalk ern stig hieraan toe „Ik geloof niet, dat de oorlog nog lang gerekt zal worden." Na een oogenblik van zwijgen vervolg de Sir John „Het voorjaar heeft- zich goed ingezet voor cle. geallieerden. Het Fransche leger, tot welks lof niets meer gezegd behoeft te worden, is in uitstekende conditie en zeer goed voorzien van alles wat het behoeft voor zijn actie. Dit blijkt dagelijks. De Russc-n hebben zoo juist Memel wö- der bezet en zijn dus Oost-Pruisen weder binnengedrongen, dat volgens de keizer-' lijke proclamaties thans bevrijd was van het gevaar voor een inval. In de Dardanellen zijn verschillende for t-en tot zwijgen gebracht. Verliezen zijn bij dorgelijko moeilijke ondernemingen onver mijdelijk en men behoeft er zich dus niet over te verwonderen. Hoofdzaak is het ein delijk succes, hetzij wij denken aan de zee engte, het Fransch-Belgiseho of het Russi sche front en ik voor mij cn allen hier zijn overtuigd, dat na afloop van deze zware maanden van oorlog ons de zege wacht." Een LeuTcnseli Professor bewaakt. Een correspondent van „De Tijd" seint van do Vlaamsche grens: „Professor Noyons, te Leuven, wordt naar ik uit Brussel vernam door do Duitschers ernstig in zijn doen en laten bespiozmeerd. Zelfs zijn dienstbode wordt door Duitsche geheime politie uitgehoord. De hoogleeraar heeft dan ook zijn beklag over deze behandeling ingediend bij' den Nederlandscben gezant te Brussel. Hij ge voelde zich daartoe waarschijnlijk meer ge rechtigd, daar prof. Noyons, behalve hoog leraar der hoogeschool, ook Nederlandsch consul te Leuven is. Grond voor eenige verdenking bestaat ot geenszins, daar prof. Noyons zich in de meest moeilijke omstandigheden steeds cor rect gedragen heeft. En wat hij te Leuven; voor do Duitsche gewonden is geweest, zou den dezen met dankbaarheid kunnen ver tellen. Een uitlating, welke ik van Duitsche zijdo vernam, als zou dr. Noyons zijn autonuw biel ter beschikking hebben gesteld, om Mgn, Boploige, tliaas te Rome, over de Belgisch# grens te brengen, is van allen grond onv» bloot.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5