De brepgeselie Dorioij.
W°. 16897 Zaterdag 27 Maart. Eerste ÜBlacl, A°. 1915.
Eerste Blad.
Brieven van een Leidenaar.
Persoverzicht.
IiEIDSCH ggftDAGBLAI)
•••-•* s
jiCTMijBgrr-rTnniiii n nmn. «esa—M^™a—b—a—bes—te—ma—wwiwwuftuiiHag—immbbmehwnminrwMia ;.-irrmT^r.
DXXIV.
Op gevaar af, dat do lezers meer "dan ge
noeg zullen krijgen van Te overigens zeer
oelangrjjke broodkwestie, ben ik toch ge
noodzaakt er althans nog eenmaal op terug
to komen. Mijn wederpartij, die voor zijn
laatste bestrijding weer bijna drie kolom
jhoodig had, maakt voor ïrjj.het debat aller
minst aangenaam door zichzelf op een auto
ritair voetstuk te plaatsen en mij haast door
loopend te willen misverstaan, oppervlak
kigheid en slordigheid t; verwijten en zelfs
.0 personen, die mij hebben ingelicht, niet
hlleen té wantrouwen, maar do uitnemend-
■hoid van hun karakter in twijfel te stellen.
En nu is het op zijn minst eigenaardig, dat
fle heer L. zou hebben gewild, dat ik mijn
deskundigen zelf in het vuur zou hebben
/gebracht, terwijl het voor hem voldoende
schijnt, wanneer hg mcen't ?t zijn zijn
.eigen woorden over genoeg gegevens te
•beschikken ter bestrijding van mijn opvat-
'.ing. Wij stonden en staan precies ge'rjk.
ik meende ook, en meen nog, genoeg ge
gevens te hebben ter staving van mijn op
vatting, die ik trouwens, bescheiden genoeg,
leclits als een vermoeden uitsprak. En waar-
mi ik liever had gezien, dat met de heer L.,
die, zij het dan ook niet officieel, heeft
medegewerkt tot het vaststellen der ïr.axi-
'r.un'.-broodprijzen, maar een man van het
vak mij met gegevens uit het vak-zelf had
V'eerlegd? Wel, omdat deze de becijferingen
net zijn gezag als bakker, als deskundige
Jus, had moeten dokken.
't Wat zegt nu het publiek, het broodetend
.publiek, dat ik niet tot ontevredenheid wilde
'opwekken, maar zoo mogelijk door het laten
aantoonen door een deskundige van naam',
dat de maximumbroodprijzen niet lager kun
nen worden gesteld? Het zegt: wat heb ik
aan deze berekeningen, gegeven door een
bandidaat-notans, die, hoe knap overigens,
'van do broodfabricage geen verstand heeft!
En do door mij geraadpleegde deskundige
redeneert ongeveer gelijk. Daarom behoef
Sk mij het niet aan te trekken, wanneer mijn
bestrijder alweer van z:jn voetstuk af oreert
en beredeneert, dat de door m(j (niet van
•mij) gegeven berekening zou krioelen van
ïouten. Ik zal straks een der mij verstrekte
.tuntjes afdrukken en eerst, wanneer een
goed ter naam en faarr: bekend staand bakker
Idez9 cijfers, zooals zij daar staan, op goede
gronden weerlegt, zal ik mij gewonnen moe
iten geven en erkennen, dat ik. onjuist
ingelicht hen, en het publiek, dat onze be
schouwingen volgt, zal er zich bij kunnen
neerleggen.
Op des heeren L.'s -berekeningen zal ik
Jdaarom voorloopig niet ingaan.
Alleen wensch ik even op te merken,
dat het mij niet als oen sterke manier van
argumenteeren voorkomt, in de bestrijding
gebruik to maken van een schrijffout. Met
een beetjo goeden wil had de heer L. moe
ten aannemen, dat ik, sprekende van 10 haal
tjes, niettemin tienmaal 100 K.G. bedoelde.
Pat volgt trouwens uit de geheele becijfe
ring. Op zulk een wijze behaalt men een
goedkoop succes.
Dat het brood in Leiden gemiddeld 470
'gram per brood van 11 ets. weegt, kan
waar zijn. Om! het zoo met overtuiging uit
ito spreken, zal men het brood van alle bak
kers af en toe moeten wegen, om daaruit
het gemiddelde te nemen. Maar dat zijn dan
toch ook zeker brooden met een theoretisch
gewicht. Tegenover de leveranciers, die
brood leveren van ten naastebjj 500 gram
(en zulken zijn er) moeten er dan ook bak-
)kers zjjn, die een brood maar even 450
gram laten wegen. En inderdaad hebben
sommige huismoeders mij verzekerd, dat er
brooden worden geleverd, die maar juist
het minimum kunnen halen. Wanneer men
van overheidswege een nnnimumgewicht vast
stelt, kan daarmede worden volstaan, en men
moet bij prijsbepaling en bij het berekenen
van de winst, daarmede rekenen.
De schrijver maakte er mij ook een grief
van, dat ik geen rekening hield met de
maximumprijzen van het brood in andere ge-
meenten. Ik heb dit met opzet niet gedaan,
tomdat vergelijkingen met andere plaatsen
op elk gebied meestal mank gaan, doordat
de plaatselijke omstandigheden zeer kunnen
verschillen. Zoo oefenen de arbeidsvoorwaar
den, waarop do gezellen werken, de huur-
waardo der perceelen, voor een bakkerij ge
bruikt, daarop o.a. grooten invloed uit. Het
is een dikwijls, zelfs bij het vaststellen van
loonregelingen geconstateerd feit, dat de
Leidscho broodprijzen in normale tijden la
ger zjjn dan in andere, niet alleen grootore
gemeenten. De beer L., die zich na ontpopt
als een specialiteit op dit terrein, waarvoor
de kennis bent toch niét plotseling zal zijn
aangewaaid, alof de wjjsheid niet het
ambt kwam-, zal dit ook wol weten.
Daarom ging ik deze argumenten, als wei
nig ter zake dienende, voorbij.
En nu kom ik eindelijk tot het aan mij
.verstrekte staatje omtrent den kostprijs van
het brood bjj de tegenwoordige mec-lprijzor.
en de prijzen van do ander© benoodigdheden,
die natuurlijk mede in pr(js zijn gestegen.
De heer L. heeft hot steeds over do bruto
winst Ik achtte het wenschelijk een bere
kening te hebben, waarbij de netto
winst gegeven werd, waarop het Ion slotte
toch aankomt, welko mij dan ook werd ver
strekt.
Laat ik er bijzeggen, dat alle grondstoffen
eerste kwaliteit zijn en dat zelfs bij bet wit-
tibrood 10 pCt. patentmeel is gevoegd, waar
door het 'duurder, wordt, doch ook beter
van "kwaliteit, terwijl op 100 K.G. meel,
30 Liter volle melk is gerekend, wat waar
schijnlijk niet door alle bakkers wordt ge
bruikt voor het gewoon brood. Zoo krjjgen
we: 90 K.G. meel f 18.70; 10 K.G. patent
f2.20; 30 Liter melk 2.70; 1.6 K.G. gist
f 0.80; 2 K.G. zout f0.16, olie f0.15, steen
kolen f 0.30; stuifmeel f0.33, reuzel f0.57,
onkosten, rente en afschrijving, enz. f'0.50,
arbeidsloonen f3, totaal 129.41.
Volgens de eigen berekening van den
heer L., waaraan ik mij nu lioud, kunnen uit
100 K.G. bloem gewogen worden 159 y.
brooden i, ,0.94 IC.G., kostende tegenwoor
dig f 0.23.
Ontvangen wordt dus daarvoor, zooals de
heer L. hetzelf voorrekent, t36.68i/j. De
netto-winst bedraagt dus per 100 K.G. bloem
36.6S>i/2f 29.41 is f7.27en een halven
cent., in het geval dat de bakkers/jfttroon
zelf niet meewerkt. Nemen wij nu boven
dien nog aan, dat er mets over de toon
bank wordt verkocht, maar alles door de
pothouders of loopers bij de klanten bezorgd,
die daarvoor als depötloon 2 ets. per K.G.
ontvangen dan gaat er nog 159Va ma3l f 0.02
is- f3.19 af, zoodat er voor den patroon,
die er dan trouwens geen hand voor behoeft
uit te steken, per 100 K.G. gebakken bloem
f 4.181/2 overschiet.
Nu werd mij meegedeeld, dat een behoor
lijk beklant burgerbakker een wekelijksehe
omzet van f200 h f300 hoeft. Nemen we
nu ook weer het gemiddelde, een omzet
dus van f 250, dan verhakt zoo iemand ruin;
17-maal 100 K.G. bloem per week. Zijn
zuivere winst, als niet meewerkend, niet
over do toonbank verkoopend patroon, zou
reeds zijn 7 maal (4.18Vb is ƒ29.2EP/f».
.Voor tarwebrood zijn de cijfers voor den
producent wat gunstiger en zeker zal er
nog meer verdiend worden aan kadetjes,
krentenbrood, beschuit en ander luxe-brood,
zoodat het winstcijfer daardoor nog aan
merkelijk liooger kan worden.
Het zou bovendien al te dwaas zijn te
veronderstellen, dat onze bakkerspatroons
zelf niet de handen mee uit de mouw zouden
steken, zoodat het arbeidsloon per 100 K.G.,
op £3 berekend, minstens met f0.50 zal
kunnen worden verminderd.
Voorts mogen we ook wel aannemen, dat
een groot deel van het brood niet door be
middeling van tusschenpersonen aan de
klanten geleverd wordt. Voor elk brood,
thuis verkocht, wordt de winst derhalve
al weer 2 ets. meer.
En als dan de bakker eens een beetje min
der, weegt, dan het door den heer L. aan
gegeven gemiddeld gewicht van 0.94 K.G.,
eens geen 10 pCt. patentmeel gebruikt, eens
wat minder volle melk gebruikt dan 30 Liter
per 100 K.G. bloem, wat hem nog niet met
den directeur van den Gemeentelijken Keu
ringsdienst in conflict zou brengen, da-i zou
daardoor het winstcijfer alweer" niet onaan
zienlijk grooter worden.
Mocht de heer L. of wie dan ook zeggen,
dut de f 0.50 onkosten voor afschrijving op
lokaliteiten en materiaal, dat in mijn bere
kening per 100 K.G. is opgegeven, niet toe
reikend is, dan wil ik even opmerken, dat
dit cijfer op een goed ingerichte fabriek be
trekking heeft, en dat de meeste bakkerijen
en het woonhuis zijn verheeld en dat bijv.
een ambtenaar met ongeveer f30 inkomen
per week, toch ook allicht per jaar f250
of meer n.oet verwonen.
Zoolang mij niet duidelijk is gemaakt, dat
de boven gegeven berekening in hooge mate
foutief is, kan ik den heer L. niet toegeven,
dat „vele" bakkers naar liet Steuncomité
zouden worden gedreven, indien de maximum-
broodprijzen eens iets minder hoog waren
geweest, of wat op hetzelfde neerkomt, dat
men de hand had gehouden aan het eerst-
aangenomen minimumgewicht van 1 K.G.
per brood met een kleine speling.
Daarom heb ik nog geen berouw, dat ik
de Leidscho „broodzetting", vragenderwijs
wel is waar en schuchter, eens heb bespro
ken, ook al heb ik in de oogon van den heer
L. en wie met hem: gelijk denken, den schfjn
op mij geladen, dat ik ontevredenheid wil
de wekken hij de groots schare, wat natuur
lijk allerminst in rr.ijn bedoeling lag. En
wat hebt gij er voor de broodetende ge-
meento er dan moe bereikt? vraagt de heer L.
Laat het slotwoord een antwoord zijn, dat
een huismoeder uit den. arbeidenden stand,
die me er over schreeï, gaf: „Verlaagd
zult ge den prrjs voorfoopig wel niet krij
gen, maar zeker zal men meer nog dan
anders na uw schrijverij, zich tienmaal be
raden, vóór men eenmaal tot een nieuwe
verhooging der broodprijzen overgaat."
Ileeft dit vrouwtje als bij instinct ge
voeld, dat niet alleen in de wiskunde nega
tieve waarden positieve beteekenis kunnen
hebben?
In D i) WEKKER" peeft de veldpre
diker de beer Janssen Indrukken en Er
varingen" van zijn arbeid.
Zoo heeft lij ook geschreven over de
Komst der Belgische v 1 u c E fc e i i n-
{,'on on, on een korte karakterteekening to
hebben gegeven, waarin de Belgen welke,
ervaring meer lit-bbon opgedaan er niet
van de beste zijde afkomen, zegt
hij„Do overgroot© meerderheid
ia goddeloos. Iu dit laatste zijn zij
nauw aan het Fransche volk verwant;
maar komt Fransche volle door den druk
der tijden en 't klemmen der slagen tot
©en religieus ontwaken, althans in dien
zin, dat het weer bidt en ter kerk gaat,
van het Belgische volk kan iets dergelijks
nog niet worden getuigd. De vrucht van dit
lijden wordt nog nergens in openbaar,
want zij blijven even lichtzinnig en van I
eenige verootmoediging is geen spoor te
bekennen.
Er zijn zonder twijfel uitzonderingen en
meer dan eens mocht ik het genoegen heb
ben con 40 k 50 vluchtelingen onder rnijn
gehoor te hebben. En deze mensehen
komen telkens terug. Zij openbaron zelfs
een sterk verlangen naar de prediking des
Evangelies en ik geloof, dab wij ook in dat
opzicht een heerlijke roeping tegenover
die menschen te vervullen hebben.
Uit besprekingen, die ik met verschil
lende Belgen gehouden heb, bleek rnij, dat
zij wel vatbaar en ontvankelijk zijn voor
hooger indrukken, en er zijn er, die mej
dankbaarheid ccn Nieuw Testament f ?.n
vaarden. In dat opzicht is er nog veel,
heel veel voor die vluchtelingen te doon
maar ik geloof, dat er in dezen maar
heel weinig gedaan wordt. Bijbel- en trac-
taatverspreiddng en vooral Evangeliever
kondiging op de plaatsen, waar thans ve
len samengebracht zijn, is zeer gewenscht,
en het zou stellig aanbeveling verdienen,
indien de verschillende vereenigingen in
ons vaderland, die zioh op het gebied der
Inwendige Zending bewegen, eens een co
mité konden samenstellen, dat zich spe
ciaal met dezen arbeid onder de- vluchte
lingen belastte. Ik geloof, dat het een
heerlijk en zeer vruchtbaar werk zou zijn,
want ons vaderland heeft tweeërlei aan
die menschen te brengenstoffelijke cn
geestelijke goederen. En in stoffelijk op-
zioht zullen do vluchtelingen zich nimmer
"over ons kunnen beklagen in dat opzicht
heeft ons vaderland zich een eerezuil opge
richt, door de wijze, waarop het deze mon-
sohen ontvangen en. verzorgd heeft.
Maar wij hebben hun neg moer te ge
ven, omdat God ons meer geschonken
heeft. En wanneer wij den oorsprong van
onze geestelijke goederen nagaan, dan lig
gen vele bronnen daarvan in datzelfdo
Vlaanderen, dat thans zoo zwaar geteis
terd is. Wat doen wij dan anders dan een
eereschuld inlossen, wanneer wij deze
vluchtelingen declgenooten maken van de
geestelijke, schatten, die God ons schonk.
Do Belgen moeten weten, dat zij in Ne
derland geweest zijn, en zij zullen dat zich
het best kunnen herinneren, wanneer zij
hier in ons vaderland dien Naam mochten
lêeren kennen, dien te kennc-n alleen het
leven is.
In „DE KAMPIOEN" schrijft de lieer
Tom Schilperoort over verkeorskwes-
tio in het Haagsehc Bosch
Aan zijn artikel is het volgende ont
leend
„Nee, hebben de heeren uit de Kamer
gezegd, dat mooie bosch een breede ver
keersweg, zóó breed, wel 15 MeterEn
daarlangs 'n sleep automobielen, rechtdoor
'stuivend van Leiden af, recht tot in het
hartje van Den Haag, rakelings langs on
ze vijvers, waar onze vrouwen en kinderen
's middags thans nog rustig drentelen,
waarlangs onze dochters in de stemmige
rust der schemering en de poëtische stilte
van den nacht, geloften doen aan de ster
ren van elke grootte, welke aan het' firma
ment van hun leven verrijzen, en dus heel
die rust ruw to zien verstoren, door la
waaien en stof-op-waaiende auto'shet
schreit, ten hemelMoeten die dingen naar
Den Haag, dan kunnen ze op hun teehen,
langs don smallen weg sluipen, voorzichtig
stoppen bij do gevaarlijke bocht bij do
laan van N.-O. ïndië, weer stoppen bij do
Boorlaan, om niet door lijn 7 to worden
gepakt, on vervolgens op bescheiden wijze
na weer 'n bocht, over de Boschbrug bin
nenkomen. Dat is bezadigd toerisme. Dat
zijn wo gewend uit den tijd van do oude
omnibussen en karossenheeft ooit de
trein zulke dwaze dingen gevraagd? Heeft
die ooit gevraagd om door het bosch, ons
bosch, Het Boschbinnen te komen En
verontwaardigd is het voorstel, naar ver
luidt, in de afdeelingen gecommentoerd
Toch hebben de heeren het mis! Ernstig
misHet is geen voorstel, door 'n sport-
enthusiast, door 'n moderne ©nel-t-ourismc-
wellusteling gedaan. Het plan, dit plan,
den ouden weg, dio thans bestaat, tot
bosch te den wederkeeren, en 'n nieuwen
van 'n breedte van tusschon de 15 en 25 M.
to maken van bij het Roomhuis recht op
de Tent in het Bosch, en van daar langs
de bestaande allee recht op do Boschbrug
aan; dit plan is in z'n grondbeginselen, na
horzien to zijn door het Ministerie van Wa
terstaat, ontworpen door het Staatsboseh-
boheer en zelfs in samenwerking met do
Wegen commissie van den A. N. W. B.,
zoodat hier in geen geval sprake wezen kan
van eenige- handeling waardoor de schoon-
zakelijk is, zou kunnen worden aangetast.
De zaak was in handen van menschen, van
wie het bekend is, dat zij liet natuurschoon
hoogelijk beminnen en ctie geen voorstel
zullen doen, zonder dat ze overtuigd zijn,
dat dit schoon zoo min mogelijk worde ge
schaad. Tc meer vind ik het pleiten voor
den breeden kijk, dien zij op do belangen
van do Hofstad, van het Bosch en het ver
keer hebben gehad, met 'n dergelijk flink
plan voor den dag zijn gekomen. Immers,
waar de toestand onhoudbaar iswaar
géén weg buiten het Bosch om, Den Haag
kan binnenkomen, omdat de stad zelve
nergens 'n goed e entree meer oplevert
dan aan het ICorto Voorhoutwaar het
Bezuidenhout al 'n te druk verkeer heeft,
blijft de eenige oplossing dóór het Bosch.
En eenmaal dit vastgesteld, mag het Bosch
zelf aan de deugdelijkheid, de afdoendheid
van den nieuwen verkeersweg geen belet
sel meer in den weg leggen."
Onder het hoofd Oneerlijke Con
currentie zegt „DE MAASRODE"
Het ontwerp van den heer Aalberse ter
bestrijding van do oneerlijke concurrentie
staat sinds meer dan twee weken op de
agenda der Tweede Kamer. Met het ont
werp op den eed heeft het 't lot gedeeld
van telkens weer nieuwe ontwerpen voor
zich te zien geschoven.
Was vooral het omvangrijke voorstel tot
wijziging der vermogensbelasitng niet vóór
den eed en dc oneerlijke concurrentie ge
schoven, dan had er grooto kans bestaan,
dat nog vóór Pasohen het ontwerp van den
heer Aalberso ware behandeld.
Op dit oogenblik heeft het den schijn,
dat eerst na het Paasohreces dit ontwerp
voor den middenstand zoo gewenscht, in
de Tweede Kamer zijn beslag zal krijgen.
Van in den doofpot duwen, zooals in be
zorgde middenstandskringen, naar men ons
schrijft, wel gevreesd wordt, is geen spra
ke. In behandeling komt het lang verhoop
te ontwerp stellig en spoedig.
Hoe do kansen staan is natuurlijk min
der .stellig uit te maken.
Van katholieke zijde is men algemeen
warm gestemd voor het voorstel-Aalberse.
Ook van anti-revolutionaire zijde Voorts
heeft reeds de bekende Christelijk-histori-
sche afgevaardigde dr. De Visser, in mid
den standsaangelegenhedcn meerdere ma
len diligent gebleken, van zijn sympathie
doen blijken onlangs bij een regeling van
werkzaamheden der Kamer.
Ook ter linkerzijde heeft het ontererp
Iiier en daar steun ontvangen, juist van
den kant van die leden, die zich voor mid-
donstandsbelangen hebben geïnterres9eerd.
Alles saamgenomen mag gerust worden
gezegd, dat het ontwerp-Aalberso, dat door
zijn voorsteller op eminente wijze ia do
stukken is verdedigd, er goed voor staat.
Men hebbe dus goeden moed
X
Przemysl vlak voor dc Overgave.
Pc-olsche soldaten, die te Przemysl zijn
gevangengenomen, beschrijven, naar Reu
ter aan de Engelsc-he bladen meldt, deti
vreeselijken toestand in de vesting, die aan
de capitulatie voorafging. Sedert lang was
het brood schaarsch geweest en ten slotte
was er i n het geheel geen vleesch meer cm
uit to deelen. Toen het rundvee op was, gaf
do commandant bevel paarden te slachten.
Dep dag vóór dat Przemysl viel, kon men
in de straten geen enkel paard meer zien,
behalve die der officieren. De ziekten in
de stad namen toe. Het slechte voedsel,
dat de soldaten kregen, veroorzaakte vele
gevallen van typhus en anuere ziekten en
(riepen in 'de stad ontstemming te voor
schijn.
Men vroeg aan de gevangenen, waarom
de bevelhebber het garnizoen zoo vaak uit
vallen had laten doen, waarvan te voren
te voorzien was geweest, dat ze geen suc
ces zouden hebben. De soldaten antevoord-
den, dat dit gedaan was, in de hoop, dat
een einde zou worden gemaakt aan een
toestand, die onhoudbaar was geworden.
Den llden October werd uit Weenen mee
gedeeld, dat 'de Eussea door een tegen
aanval der Oostenrijkers genoodzaakt wa
ren hot Westelijk front voor de vesting te
ontru'ineii en over te laten aan de Oosten-
rïjkscke cavalerie.
Gedurende den eersten inval in October
van Ve-st-Polen, toen do Oostenrijkers de
linie van de Weichsel bereikten ea War
schau on Iwangorod bombardeerden, deden
do Oostenrijkers een wanhopige poging om
voordeel te trekken uit de situatie en langs
Przemysl vooruit te komen, om de hand
te reiken aan de Duitschers in het Noor
den. Het beleg van de vesting werd een
oogenblik opgegeven, maar na de nederlaag
van do Duitschers in Polen, on nadat de
Pussen in Posen waren doorgedrongen, werd
het beleg hervat en nu bleef het gehandhaafd
tot de vesting zich overgaf.
Den 14den Maart was het begin van het
einde te zien in het verlies van het strate
gist h hoogst belangrijke dorp Malkowice,
dat de Russen in een on ver wachten storm
loop siamen. De Oostenrijkers bepaalden zich
van toen af hoofdzakelijk tot liet afvuren
van hun zware artillerie, gemiddeld van
meer dan 100 projectielen per dag, hetgeen
echter weinig invloed scheen te hebben op
do belogeringstroepen.
Hoo 't kwam, dat er niet voldoende voor
raden waren aangevoerd, vertelt de „Kola.
Ztg.": Toen de stad de eerste maal ontzet
was en de Pussen waren afgetrokken, was
de toestand in en rondom de vesting hope
loos. De Pussen hadden er groote schade
aangericht, zoowel aan de wegen als de ves
tingwerken en het eerste wat te doen viel,
was, de schade te herstellen. Er waren
twee spoorwegen. Yan den eenen, langs
do San, icon, in verband met den toestand,
in het geheel geen gebruik worden ge
maakt, en de tweede, dio uit het Zuiden
komt, was vernield. Twee groote bruggen
op den weg, die naar de vesting leidt, wa
ren opgeblazen. Yoor bet aanvoeren van
levensmiddelen bleven dus alleen de straat
wegen over, langs welke tweemaal de leger3
waren getrokken, eens dat van de Oosten
rijkers, den anderen keer het leger der
Russen.
...De genietroepen werkten dag en nacht,
en 'net gelukte hun, de wegen we^r bruik
baar te maken. De herstelde spoorlijn over
het hooggebergte moest nu bijna onmogelijk
werk Verrichten. Langs die lijn moesten
zieken en gewonden 'naar het achterland
werden gezonden, en het leger, dat aan de,
San stond, moest langs dezen spoorweg van'
levensmiddelen worden voorzien. Hoewel de
twee weken, waarin Przemysl opnieuw van
voorraden kon worden voorzien, ten volie
werden gebruikt, bleven de hoeveelheden le
vensmiddelen, die aangevoerd werden, be
trekkelijk goring, doordat het kleine spoor
wegnet zulk een groote en moeilijke taak
had. Het leeuwenaandeel van het vervoer
werd trouwens opgeëischt door den aan
voer van munitie.
De burgerlijke bevolking was voor het
tweede beleg voor het grootste deel uit de
vesting verwijderd. Do bewoners, die hun
stad niet hadden willen verlaten, hebben in
de vesting bitter gebrek geleden.
Eeu Onderhoud met Veldmaarschalk
French.
Een oorlogscorrespondent, dio een tocht
gemaakt heeft langs het Engelsche front,
geeft het volgende verslag va<n zijn onder
houd met veldmaarschalk Sir John
French
,,Zijn gelaat teekent kracht en energie
cn terwijl hij sprak, sloeg hij zijn door
dringende blauwe oogen geen oogenblik
van mij af.
Sir John zeide„Gij hobt onze soldaten
ia de loopgraven gezocht, gij hebt dus kun
nen opmerken, dat dc natte en mistige
winter geen invloed heeft gehad op hun
goed humeur en hun vroolijkheid in dezen
ruwen oorlg.
Maar dc kwestie, die oplossing eischt, is
munitie, meer munitie en steedis meer mu-
nulie. Dat is het voornaamste en de hoofd
voorwaarde voor iederen vooruitgang, voor
iederen sprong voorwaarts.
Iedereen heeft behoefte aan veel muni
tie, maar de Duitschers (en nu glinsterden
de oogen van deii veldmaarschalk) hebben
ze nog hooger noodig dan wij.
Sedert ©enigen tijd zijn zij wat spaarza
mer geworden met hun granaten. Zij gaan
er niet ruw meer mee om zooa-ls in het be
gin van den oorlog. Zij worden zuinig. Zij
hebben n.l. gebrek aan nitraten voor de
vervaardiging van ontplof Sngsmiddelen.
Ook is het moreel hunner troepen niet
meer zooals het geweest is.
Men kan zich een begrip maken van hun
teleurstelling. Zij hadden hun berekenin
gen gebaseerd op een schitterende over-
winniftg, dat viel tegen en daaronder lijdt
dc geest onder hun troepen.
Bovendien worden dc economische moei
lijkheden in Dui'tschland met den clag er
ger. Zij lijden nog lang geen gebrek, maar
zij gevoelen zioh toch belemmerd eu dat is
reeds erg cn, voegde do maarschalk ern
stig hieraan toe „Ik geloof niet, dat de
oorlog nog lang gerekt zal worden."
Na een oogenblik van zwijgen vervolg
de Sir John
„Het voorjaar heeft- zich goed ingezet
voor cle. geallieerden. Het Fransche leger,
tot welks lof niets meer gezegd behoeft te
worden, is in uitstekende conditie en zeer
goed voorzien van alles wat het behoeft
voor zijn actie. Dit blijkt dagelijks.
De Russc-n hebben zoo juist Memel wö-
der bezet en zijn dus Oost-Pruisen weder
binnengedrongen, dat volgens de keizer-'
lijke proclamaties thans bevrijd was van
het gevaar voor een inval.
In de Dardanellen zijn verschillende for
t-en tot zwijgen gebracht. Verliezen zijn bij
dorgelijko moeilijke ondernemingen onver
mijdelijk en men behoeft er zich dus niet
over te verwonderen. Hoofdzaak is het ein
delijk succes, hetzij wij denken aan de zee
engte, het Fransch-Belgiseho of het Russi
sche front en ik voor mij cn allen hier zijn
overtuigd, dat na afloop van deze zware
maanden van oorlog ons de zege wacht."
Een LeuTcnseli Professor bewaakt.
Een correspondent van „De Tijd" seint
van do Vlaamsche grens:
„Professor Noyons, te Leuven, wordt
naar ik uit Brussel vernam door do
Duitschers ernstig in zijn doen en laten
bespiozmeerd. Zelfs zijn dienstbode wordt
door Duitsche geheime politie uitgehoord.
De hoogleeraar heeft dan ook zijn beklag
over deze behandeling ingediend bij' den
Nederlandscben gezant te Brussel. Hij ge
voelde zich daartoe waarschijnlijk meer ge
rechtigd, daar prof. Noyons, behalve hoog
leraar der hoogeschool, ook Nederlandsch
consul te Leuven is.
Grond voor eenige verdenking bestaat ot
geenszins, daar prof. Noyons zich in de
meest moeilijke omstandigheden steeds cor
rect gedragen heeft. En wat hij te Leuven;
voor do Duitsche gewonden is geweest, zou
den dezen met dankbaarheid kunnen ver
tellen.
Een uitlating, welke ik van Duitsche zijdo
vernam, als zou dr. Noyons zijn autonuw
biel ter beschikking hebben gesteld, om Mgn,
Boploige, tliaas te Rome, over de Belgisch#
grens te brengen, is van allen grond onv»
bloot.