Zaterdao- 20 Februari.
Tweede Blad. A0. 1915.
Gffieieele Kennisgeving.
Brieven van een Leidenaar.
Persoverzicht.
Tweede Kamer.
Ingezonden.
N<>. 16367
EIDSCH
DAGBLAD
verkiezing
kamer van koophandel en fabrieken.
Burgemeester en Wethouders van Leiden:
Gelet oi> de artikelen 10 eu 14 van liet Koninklijk
Besluit van 4 Mei 16% (Staatsblad No 76). tot
v;' t-f-ihiib' van een algemeen reglement voor de
Kamers van Koophandel en Fabrieken;
Brongë» ter kennis van belanghebbenden, dat
0I, Dinsdag, 23 Februari 1915, des namiddags van
twee t' t vier ui'en, ten ltaadhuize de verkiezin
gen zullen plaats hebben van vijf leden, van do
Kr. m er ven Koophandel en Fabrieken in deze
gemeente, om af to treden op 1 Januari 1917, en
ven tweo leden dier Kamer, om af te treden op
l'Januari 1919, zulks ter voorziening in do vaca
tures ontslaan door hot bedanken voor hun be
noeming door do hecren A. Couvéc PJzn A. do
Koster Jr.. A. L. Roimeringer, JJ. II. W. A. van
Bosenm du Chattel, W. P. Yerhoy van Wijk,
B. J. H. Ilaitink en M. n. van Wave ren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN.
Secretaris.
Leiden,. 15 Januari 1915.
DXIX.
Bij al het leed, dat de oorlogstoestand
brouwt en dat wij op allerlei wijzen voet-
Jen, heeft zicli ook nog hier en daar het
jnond- en klauwzeer geopenbaard, dat, als
hot voortwoekert, voor den landbouwenden
stand in het bijzonder en voor het land
in het algemeen, een ware ramp kan woï-
öen. Dit zou ons thans allerminst passen,
nu, wanneer de oorlog eenmaal voorbij zal
wezen, een gezonde en voltallige veesta
pel van zeldzaam groote beteekenis zou
zijn, omdat de oorlogvoerende mogendhe
den om ons heen dan van Nederland graag
ook deze zullen betrekken, wetende, zooals
onlangs nog van Regeeringswege in Enge
land is verklaard, dat het Nederlandsche
vee tot het beste van Europa behoort.
De Regccring doet dan ook haar best,
rde ziekte, die nog slechts in enkele stre
ken heerscht, te localiseeren, haar voort
gang te stuiten en waar zij heerscht, haaj
uit .t,e roeien.
Eén omstandigheid heeft zij daarin al
thans mee, n.l. dat het vee nu nog gestald
is en daardoor als het ware op natuurlijke
wijze geïsoleerd is.
Over al de door het Rijk aangegrepen
middelen ter bestrijding van de gevreesde
ziekte wil ik het hier niet hebben. Ik weet,
'dat er in veehouderskringen hier en daar
tegenzin bestaat in het door de Regeeiing
gevolgde systeem van het afmaken van
het vee der aangetaste stallen, al lijkt
het mij toe, afgaande op uitingen, in de
kringen der veehouders vernomen, dat deze
tegenzin niet zoo groot is als bij vorige
gelegenheden, laatstelijk nog in 1913.
Financieel nadeel voorde betrokken vee
houders vloeit uit dezen maatregel ook niet
zoo voort, daar bij de waardebepaling zelfs
rekening wordt gehouden met het "bedrijf
zelf. Men kan zich indenken, dat het een
rechtgeaard boer, die -natuurlijk zijn vee
lief heeft, zeer ter harte moet gaan, den
geheelen stal voor zijn oogen te moeten
zien afmaken. De stoffelijke schade drukt
'echter op 's Rijks schatkist en daardoor
weder op het Nederlandsche volk.
Men lean zich daarom voorstellen, dat
de Regeering alle mogelijke voorzorgsmaat
regelen in acht wenscht te nemen, om de
ziekte binnen enge grenzen beperkt te hou
den. Zal z'i daarmede succes hebben, dan
heeft zij de medewerking .noodig van de
Veehouders en verder van allen, die meer
of minder met dit bedrijf in betrekking
staan.
Vandaar ook de vergadering, die ruim
'e?.n week geleden hier werd gehouden,
waarin niemand minder dan de Directeur-
Generaal van den Landbouw zelf het woord
heeft gevoerd, op den ernst dezer ziekte
voor on-.ea veestapel en voor het land
gewezen cn op de medewerking van land-
bouwers, veehouders en zuivelbereklers
aangedrongen.
Wij vli,namen uit den mond van den
Directeur-Generaal een gemoedelijk en
voorzichtig man, die niet den indruk maakt
licht te vcM te zeggen, dat er bij vroegere
gelegenheden veel te weinig op de mede
werking der landbouwers zelf bij het ne
men der maatregelen te rekenen viel; ja,
dat er vroeger gevallen waren voorgeko
men, waarbij veehouders niet alleen met
tegenzin aan de orders, door het Rijk uit
gegeven voldeden, maar zelfs deze trachtten
te ontduiken cn als dit gelukte, zich daar
op beroemden, zo-oals een strooper of smok
kelaar, die er prat op gaat, dat hij den
toezicht houdenden ambtenaren te slim af
is geweest. Er werd, toen dit zoo bij den
neus langs werd gezegd, hier en daar onder
de landbouwers toehoorders geglimlacht,-
waaruit ik opmaakte, dat de spr. den spij
ker op dm kop had geslagen.
Maar is dat nu toch niet jammer; is
zulk handelen niet gansch on verantwoor
de];^
De Regeering en haar ambtenaren doen
alles, wat in hun vermogen is. om het
kwaad te fceeren, besteden er schatten aan
}üt de al.gemeene Staatskas, voornamelijk
ln 't belang van den landbouwenden stand
cn deze zelf zou met voorbedachten rade
tegenwerkenMen praat dit niet good met
Cr zich op te beroepen, dat de boer een
VnJ man wil zijn, koning op zijn eigen erf.
ia dit verband en hier kom ik, waai1
ik vandaag wezen wil lijkt mij het stille
Verzet, dat er is omgegaan tegen de order,
sub.Je veemarkten waaronder ook de
Leidsohe te sluiten, hoogst verkeerd en
bedenkelijk tevens.
Wanneer er één reden had om daarover
te klagen, dan zou het de gemeente Lei
den zijn, die daardoor direct en indirect;
schade lijdt.
Wij doen dit échter niet, wij brengen
dit offer in het belang der gezondheid,
van onzen veestapel gewillig, wetende, dat
er haast geen gelegenheid is te bedenken,
waar het gevaar voor verspreiding der
ziekte onder vee zoo groot is als een
veemarkt.
En wat doen de veehouders en koop
lied-en zelf? Zij klagen en morren niet
enkel, zij plegen, als mijn inlichtingen van
den kant van het marktwezen en van land
bouwers -en handelaren juist zijn, lijdelijk
verzet, door het vee in stall-en in en ,om
de stad bijeen te brengen en te verhande
len; alzoo de gelegenheid om de smetstof
fen te verspreiden vergrootend cn voor een
mogelijk tijdelijk gewin, gTOOte belangen
opofferend.
Voor zoover de overheid daartegen geen
maatregelen kan nemen, zou ik den be
langhebbenden toch op het hart willen
drukken, deze praktijken niet meer toe te
passen. De eigenaars van de stallen moes
ten weigeren, deze er voor open te stel
len; de veehouders behoorden hun vee
er niet heen te voeren. Zij hebben immers
uit den mond van den Directeur-Generaal
zelf vc-rnomen, dat dit sluiten der markt
wordt beschouwd als -een tijdelijke maat
regel, om in het centra, waar de ziekte
heerscht, het hoogst gevaarlijke verkeer
even stop te zetten.
Daarbij moet men zich neerleggen.
Gelukkig gingen er op dc bedoelde ver.
gadering ook onder de boeren zelf stem
men op, om de Regeeringsmaatregelcn
krachtig te steunen. Dat is een verblijdend
teeken.
En de Regeering volgt thans, onder lei
ding van den tcgenwoordigen Directeur-
Generaal, een heel verstandige politiek,
door voor de toepassing harer maatrege
len, do daadwerkelijke medewerking van
de belanghebbenden te vragen, door het
aanstellen van Commissiën van Waakzaam
heid, uit en door de landbouwers benoemd.
Vroeger heeft men al te veel maatregelen
van boven af aan de landbouwers opge
drongen, waaruit onwillekeurig tegenzin
werd geboren. Thans, nu zij zelf mede voor
de toepassing zorgep en aansprakelijk zijn,
krijgen de Regeeringsmaatregelen een heel
ander aspect. Een last, dien men zichzelf
oplegt, lijkt altijd licht.
Laat dan eindelijk élk landbouwer, vee
houder, koopman en zuivelbereider, zich
als een lid der Commissie van Waakzaam
heid beschouwen, om, als het mogelijk is,
de gevleesde ziekte te overwinnen, of, al?,
dit onverhoopt niet meer mogelijk is, voor
zichzelf verzekerd te zijn, niet door achte
loosheid en verzuim er mede schuldig aan
te zijn.
RECLAMES, a 40 Cents per regel.
CO 64
In „DE IIERVORMINGr" geeft S. K.
B(akker) onder het opschrift: De Gemeente
en de Dominee, een brokstuk uit een
indertijd, door hem gehouden lezing, op een
feesteiyko bijeenkomst van een Alg. Verga
dering, in Rotterdam gehouden.
Na gezegd to hebben, wat de idealen der
jeugd waren en hoe de toestanden, vergeleken
by een honderd jaar terug, toon de dominees
om des ambtewille gtöërd werden, veranderd
zijn, zegt hij, dat „we liefst nederige, be
scheiden menschen b'.yven."
Wat we dan wel verwachten? vraagt hy.
En daarop geeft hy het volgende antwoord
Ik zal maar by het eenvoudigste beginnen.
Gy kent wel het woord van den ouden
spreukendichter: armoede noch rykdom geeft
my, doch voed my met het brood myns be
scheiden deels.
Nu, dat is oen woord, dat wel allereerst In
onzen mord past.
Want het zyn nog altyd sterke beenen, die
de weelde kunnen dragen. Daar is misschien
niets zoo gevaariyk voor een dominee, dan dat
'hy van het vette der aarde een zeor ruim deel
heeft. ,En als Jesjurun vet werd, zoo sloeg hy
achteruit", wordt in het Oude Testament zoo
teokenend gezegd. Ik vrees, dat, wanneer wy
vet werden, menig pastoriebewoner door zijn
acht i uitslaan wel eens kon biyken, een Jesju
run in zich te hebben.
Ik spreek daar onderstellenderwljze. Want
dat dit zal gebeuren, is niet waarscbyniyk.
Die bede: geeft mij geen rykdom, daaraan
geeft gy, gemeenteleden, voortreffüiyk gehoor.
Wy kunnen ln dit opzicht niet anders dan
hoogst dankbaar zyn.
Waar daar staat ook: geef my geen armoede.
Want het is ook waar, dat eerder een kemel
gaat door hot oog van een naald, dan dat een
arme dominee zonder zware moeiten het Ko
ninkrUk der Hemelen binnengaat.
Nietwaar, als daar aliyd die zorg is, om
toch maar de beide einden aan elkaar te
krygen, als men met den besten wil ter
weield haast niet buiten de schulden biy-on
kan, als elke nieuwe kleine pastoriebewoner
do broodzorgen nyponder maakt en het ons
soms heel mooilyk maakt te begrypen, dat
kinderen altyd de zegen des Hoeren zyn, ba-
styg dan maar eens met een licht hart de
tiappen van den kansel en verkondig dan
maar altyd de blyde boodschap zoo, dat de
hoorders zion, dat wy zelf allereerst haar
blydschap kennen. Ik overdryf hier niet. De
boterham, die de Kerk ons reikt, is o zoo
dikwyia tl te dun gesmeerd. Dit brengt ellende
in vele pastorieën, etoffeiyk en geesteiyk ook.
Ik weet van predikanten, die na hun studenten-
tyd nog niet weer in de gelegenheid waron,
hun bibliotheek bohooriyk te verzorgen, en
die gedwongen zyn oen deel van hun energie
te besteden aan de beantwoording der vraag,
hoo de tuin het voordeeligst te bebouwen ia,
en voor wie het werkelijk een uitkomst is,
als de aannemelingen de huiskamer van nieuwe
gordynen voorzion. En nu mogen wy van u
verwachten, dat gy ons behalve voor den
rykdom, ook voor de armoede zult bewaren
en zult zorgen, dat wy het brood des be
scheiden dïels ln onbezorgdheid kunnen eten.
Wy begeeren volstrekt niet elk jaar een reisje
naar Zwitserland to maken; zelfs niet, heel
bescheiden, in Gelderland «en veertien dagen
in een goedkoep pension te gaan; maar wy
zouden graag onzen kinderen een behooriyke
opvoeding geven, voor onze weduwen zorgen,
eens een boek koopen, en onze jaarlykeche
▼ergaderiBgen bezoeken. Menig onzer komt
niet op de Moderne Vergadering, niet op de
Algera. Verg. van den Bond, omdat het er
niet af kan.
En nu zyn we toch waariyk niet te veel-
eiscbend, wanneer wy u vragen, deze dingen
eens ernstig te overdenken. Want ook na wat
hior en daar reeds geschiedde, klemt deze
nood nog alle dagen.
Maar dit malerieele is ten slotte toch maar
byzaak. Van veel meor gewicht is iets anders.
Zal 't goed zyn tusschen dominee en gemeen
te, dan moet niet alleen de eerste, maar ook
ds laatste haar geesteiyke plichten getrouwe
lijk vervullen.
Zitting: \an gasteren.
Bij de verdere behandeling van het wets
ontwerp tot goedkeuring van den ond-ers-
handschen verkoop van 1000 HA.- domein
grond (duinterrein) onder 's-Gravenhage en
Wassenaar voor f 250.000 aan de ge.
meerite 's-Gravenhage, kan de heer BOS
zich begrijpen, dat Den Haag prijs stelt
op het bezit van den grond, waarop het
hier gaat, o. a. ter voorkoming van ver
ontreiniging van haar prise d'eau.
Het Departement van Landbouw heeft
evenwel niet genoeg de groote algemeene
nationale beteekenis der duinen in het oog
gehouden; de duinen zijn onze groote zee
wering en voor het behoud dier zeewering
is het gewenscht, dat het Rijk er meester
over is, daar alles, wat er in de duinen ge
schiedt, moet geschieden met het oog op de
waarde der belangrijke waterkeering. Wel.
ke waarde bijv. kan verminderen door het
onttrekken van te veel water aan den
grond.
Bovendien zou het later bezwaarlijk gaan
aan andere gemeenten te weigeren wat
men thans aan Den Haag wil toestaan.
De heer JANSSEN (Den Haag) verde
digt het ontwerp. Hij wijst er op, dat het
van groot belang is, dat de prise d'eau
der Haagse he waterleiding in handen der
gemeente is, ten einde verontreiniging te
kunnen voorkomen. Voorts zijn de zeewe
ringen, welke op Haagsch gebied zijn ge
legen, in goeden staat, zoodat ongerustheid
omtrent minder zorg daarvoor niet op haar
plaats is. Wat den koopprijs betreft, deze
is vastgesteld, na schatting, door drie des
kundigen, die daarbij alle omstandigheden
in aanmerking hebben genomen. Dat de
gemeente zich niet tevreden kan stellen met
het erfpachtrecht op 150 H.A., vindt zijn
oorzaak hie'rin, dat het gebied, waar haar
waterleiding haar water vandaan haalt, zich
verder uitstrekt en Den Haag gewaarborgd
wil zijn, dat het drinkwater in haar gebied
niet verontreinigd zal kunnen worden.
De heer J ANN INK betoogt, dat de dis
cussies over dit ontwerp duidelijk de wen-
schelijkherd hebben aangetoond van een
wet, welke maatregelen bevat tegen veront
reiniging van den grond in den omtrek
van prises d' eau. LI ij dringt daarom op de
totstandkoming van zulk een wet aan.
Minister POSTHUMA meent, dat de
bezwaren tégen het contract wel wat breed
zijn uitgemeten. Hij wijst er evenwel op, dat
hij het ontwerp zoo gevonden heeft en de
Kamer in de gelegenheid heeft willen stel
len, uit te spreken, of het contract zoo
moet worden goedgekeurd.
Toen de Staat de 150 H.A. in erfpacht
uitgaf, zag hij feitelijk af van de zeggen
schap over de geheele 1000 H.A., die in
haar geheel de prise d'-eau vormen.
Na afsluiting van het contract zal de
kwestie der militaire oefeningen en Üer
bebossching beter geregeld zijn dan tot
dusver.
Het ontwerp wordt hierop verworpen met
41 tegen 13 stemmen.
Voor stemden de heeren Jansen (Den
Haag),- Smeengé, Kleerekoper, Hclsdingen,
Eland, Dolk, Nierstrasz, Drion, De Beau
fort, Van Bylandt, Roodhuyzcn, Hugen-
hohz en de Voorzitter.
Tegen stemden de heeren Kooien, Bon-
gaerts, Juten, Nolens, Ter Laan (Rotterd.),
Van Raalte, Ketelaar, Gerhardt. Otto, Van
Doorn, Spiekman, De Jong, Boissevain,
Loeff, Heeres, Van Vuuren, Schim v. d.
Loeff, Aalberse, Knobel, v. d. Velde, Van
Foreest, Van Vliet, Teenstra, Salines, Jan-
nink, Fock, Benmer, Schaper, Brummel-
■kamp, De Meester, Van Deventer, Visser
van IJzendoom, Eer'dmans, Bichon van
IJselmonde, Robdenburg, Bos, Lobman,
De Monté VerLoren, Ter Laan (Den Haag)
en Wijkerslooth.
Do beraadslagingen over het ontwerp
tot wijziging der wet op de paardenfokkerij
worden hervat.
Minister POSTHLTMA vraagt opnieuw
schorsing der beraadslagingen, opdat hij
machtiging tot intrekking van het ontwerp
zal kunnen vragen en dc indiening van
een nieuw ontwerp met alle do indemni-
tea/tsbepaling zal kunnen voorbereiden. Het
doen vervallen der bevoegdheid tot het
niet doen plaats hebben van keuringen zou
niets doen overblijven van het oorspron
kelijke ontwerp en een gékeol nieuw voor
stel doen ontstaan, waarover de Piaad van
State nader zou moeten worden gehoord.
Het- gevraagde uitstel wordt verleend.
Aan de orde is de aanvulling' en ver
hooging van het tiende Hoofdstuk der
Staa/tebegroobing voor 1914, waarbij de
economische toestand ter 6prake komt.
De heer SCHAPER merkt op, dat. nu do
door het ka-pitalisme en het imperialisme
aangestookte oorlog een halfjaar duurt,
het tijd wordt iets" te zeggen over den toe
stand in ons land.
Daarbij is vooral ook van belang de
kwestie van de voeding.
Spr. vraagt zich dienaangaande af waar
het heen moet, nu sommige levensmiddelen
zoo duur en zoo sdhaarsch worden, en het
buitenland naar zich toehaalt wat het kan.
Hij wenscht te weten, hoe de Regeering
zach de toekomst voorstelt .en wat zij zich
voorstelt dienaangaande te doen.
In dit verband betoogt spr., dat de
Tweede Kamer niet genoeg op de hoogte
wordt gehouden van de verschillende maat
regelen, welke worden genomen
"Vooral de tarwe wordt voortdurend
duurder en in verband daarmede ons
brood. Zoodat de vraag dringt, wat de
Regeering te dezer zake zal doen. Spr.
meent, dat de tijd gekomen is, dat de Re
geering er toe overgaat verlies te lijden
op do door haar gekochte tarwe. Terwijl
hij ook maatregelen vraagt tegen het voor
nemen van landbouwers om in plaató van
rogge en tarwe aardappelen te gaan ver
bouwen, welke kunnen worden uitgevoerd
en niet in beslag worden genomen.
Spr. wil ook nadere inlichtingen ontvan
gen omtrent de vaststelling der maximum
prijzen. Zoo vraagt hij, waarom deze al
leen voor den kleinhandel worden vastge
steld, terwijl hij waarschuwt, tegen heb
niet langer handhaven der maximumprij
zen.
Ten aanzien van de uitvoer politiek ver
keert spr. in de grootst mogelijke onge
rustheid Do uitvoerverboden komen te
laat en worden niet behoorlijk gehandhaafd.
Daarom meent hij, dat strenger maatrege
len tegen smokkelarij noodig zijn, terwijl
hij vooral aandringt op een uitvoerver
bod van groenten en geslacht vleesoh, op
dat wij zelf daarvan niet te kort zullen
komen en de hocge prijzen er van wat zul
len kunnen dalen. Ook een vérbod van
uitvoer van aardappelmeel zou wellicht
niet ongewenscht zijn.
Aan de adviezen der commissie voor den
uitvoer moet de Minister niet onvoor
waardelijk gevolg geven, daar in de com
missie vele belanghebbenden bij vrijen
uitvoer zitting hebbenen ook aan oud-li
berale inblazingen moet Z.Exc. weerstand
bieden.
Dc. heer SMEENGE wenscht enkele op
merkingen te maken over de distributie
van Regeeringsgraan en maïs, over het
omploegen der roggevelden, over de prij
zen en den uitvoer der aardappelen en
over de prijzen en den uitvoer van vleesoh.
Wat de eerste zaak betreft wijst spr. er
op, dat. de in de plaats der onteigende
rogge toegezegde Regeeringemaïs dikwijls
zeer lang uitblijft.. Hij vraagt dienaangaan
de inlichtingen.
Het" omploegen der roggevelden, om ze
t.e gebruiken voor aardappelenverbouw,
geeft spr. alleen aanleiding tot de vraag
aan de Regeering wat deze daartegen
denkt te doen.
Het verleenen van consenten voor aard-
appeluitvoer .heeft aanleiding gegeven tot
misbruiken. Zij zijn gegeven aan speculan
ten en zelfs verkocht aan lieden, die meen
den er wel eens gebruik van to zullen
maken.
Ten slotte hoopt spr., dat de Regeering
niet te lang zal wachten met maatregelen
ten aanzien der prijzen van het vleosch.
Vooral de prijzen van varkensvleesch zijn
reeds exorbitant hoog.
De beraadslagingen worden verdaagd
tot Donderdag halftwaalf.
Wetsvoorstel-Aalbcrse.
Eindverslag is uitgebracht over het wets-
voorstel-Aalberse tot aanvulling van het
Wetboek van Strafrecht met een nieuw
artikel ter bestrijding van de oneerlijke
mededinging.
Waarschuwing.
Mijnheer de Redacteur l
Reeds meermalen is er van diefstal uit
de Leeszaal Reuvens melding gemaakt.
Beleefd verzoek ik u even we', deze open
lijke waarschuwing te willen plaatsen in
het belang van het goedgezinde publiek.
Gisteravond, even eèn boek ruilende,
legde ik een pakje in do vestibule en
kwam na plm. 5 minuten oponthoud in de
boekenzaal tot de ontdekking, dat het
pakje geknipt was. Da-t de raven hongerig
zijn, is mij als buitenman goed bekend,
doch dat zij koebieten eten, dat is iets
nieuws onder de zonwant ziet u, dat
was de inhoud van dat pakje, ergo voor
den dief een strop en voor mij geen ver
lies; maar toch zou het kunnen gebeuren,
dat langvinger een volgenden keer ge'uk-
kig-er was.
Daarom deze waarschuwing en tevens"
het verzoek aan het bestuur der Leeszaal
of er, behalve een kennisgeving (klein for
maat), ia verband met. de diefstallen geen
radicaler maatregelen genomen kunnen
worden.
U dankend voor cle plaatsing,
Hoogachtend,
Een Bezoeker.
19 Sprokkelmaand 1915.
KUNST, LETTEREN, ENZ
„Spoorwegbouw en -onderhoud".
De sectie ingenieur van de Maa'schappy tot
Exploitatie van Staatssnoorwegen, de civiel-
iogenieur H. van Berckel, heeft een beknopte
handleiding betreffan te het bouwen en onder
houden van den spoorweg en wat daarmede
in verband staat, geschreven. Daarvan is thans
een derde druk verschenen, waarin rekening
is gehouden met de wyzigingen en verbete
ringen, die sedert den vorigen druk op dit
gebied zyn tot stand gebracht.
Uitg. W. E. J. Tjetnk Willink, Zwolle.