I r». 16843
Zaterdag 2E3Januarr.
Tweede BTad.
A0. 1915.
Brieven van een Leidenaar.
Persoverzicht.
de Omstreken.
LEIDSCH
DAGBLAD
DXVI.
Wanneer men meer dan vijfhonderd maal
In het „Leidsch Dagblad" de dingen van
'de week heeft, besproken, dan krijgt men
•'door de critiek, openlijk en in het geniep,
('opbouwend en afbrekend, wel zoo lang
zamerhand een dikke huid. Voor een lief
-aaitje wordt men ongevoelig, een zweep
slag striemt nauwelijks meer en een spel-
deprik dringt in het geheel niet tot je
Jdoor. En zoo ga ik, door de omstandighe
den er toe gebracht, mijn gang, ongevoelig
iia-ast voor lof en blaam, gedachtig aan
('de levensspreuk van Johan de Wit ('t Is
('toch goed, dat wij ons groote mannen tot
/voorbeeld stellen) „Doe wel en zie niet
pm l"
Maar toch wie blijft er altijd conse
quent? Toen ik hoorde, dat in de Raads-
I (zitting van 17 December van het vorig jaar
I <een protest was opgegaan tegen een mijner
i (Brieven en mij werd aangewreven, dat ik
'over iets had geschreven, waarvan ik niet
Sbehooriijk op de hoogte was, niet door
jeen jong broekje in den Raad, maar een
pud, wijs en bezadigd man als de heer J.
[Bosch, is het toch een oogenblik door de
1 [dikke huid heengedrongen.
Als mij voor tien jaar, toen ik voor
^let eerst Brieven schreef, zoo iets was
(Dverkomen, zou ik mij in een eerst volgen
den Brief tot een tegenaanval gereed ge
maakt hebbennu ben ik al zoo verstandig
geworden kalm te wachten totdat ik zwart
pp wit de acte van beschuldiging voor
fnil heb.
- Het stenografische verslag van de be
ruste Raadsvergadering nu is voor eenige
dagen verschenen en imj blijkt het nogal
mee te vallen.
De lezers zullen ziek herinneren, dat ik
^uist op St.-Nicolaas-avond naar aanlei
ding van een cloor B. en W. den Raads
lieden toegezonden overzicht der geraamde
ontvangsten en uitgu-ven betreffende de ge
meente-reiniging en de vuilverbranding,
|©enige beschouwingen hob gewijd aan de
yuilverwijdering in Leiden, verschillende
yian de daar in vermelde cijfers heb ge
geven en ook do eindcijfers der raming
heb medegedeeld.
Ik meende er aan de gemeentenaren
;een dienst mee to bewijzen. Zij kregen
'daardoor een vrij zuiver beeld van de
tegenwoordige exploitatie der gemeente-
reiniging; een onderwerp, waarover veel
werd gesproken cn dat ons natuurlijk ook
allen interesseert.
Ik had het stuk, omdat het aan het einde
Van de eerste week van December tot ons
kwam, een St. Nicol aas-surprise genoemd.
■Dat is al de eerste grief van den heer Bosch.
iYermoedelijk is dit woord hem niet waardig
Smoeg, voor een stuk, uitgaande van het
ollcge van B. en W. Er was echter door
mij niets kleineerends mee bedoeld. Trou
wens, in een groot dagblad werd ook al
eens een wotsontwerp, uitgaande van een
Minister, dat zoo tegen St.-Nicolaas in de
Kamer kwam, als een surprise aangediend.
Laat de heer Bosch zich nog eens den tijd
herinneren, dat hij zelf met een kloppend
hart oen surprise in ontvangst nam, en in
spanning afwachtte, welken indruk een door
hem gezonden surprise zou wekken, en er3
kennen, dat zelfs in het woord nog wat
poëzie schuilt.
Wij moeten niet al te deftig worden, ook
niet in en over den Raad.
Meer ernstig is de beschuldiging, dat ik
blijk zou hebben gegeven niet op de hoogte
te zijn geweest van het onderwerp, waar
over ik schreef.
Heb ik dan, zoo vroeg ik mij af, meer dan
tien jaar lang tevergeefs getracht op de
hoogte te komen en te blijven van dit vraag
stuk, door alles te volgen wat er in open
bare vergaderingen en in Raadszittingen
over ia gesproken of besloten en wat er in
rapporten van deskundigen van nabij en
van ver over werd geschreven
Die onkunde zou dan moeten blijken hier
■uit, dat ik de pachtsom, die vroeger werd
betaald voor de gemeentereiniging, had ver
geleken met het eindcijfer van wat nu de
vuilvorbranding, het baggeren, kortom al
les, wat thans onder de gemeen te reiniging
Wordt gebracht-, de gemeento kast.
Hoe heb ik het nu Moet ik nu op mijn
beurt den heer Bosch verwijten, dat hij en
töet hem do gemeenteleden, dien denzelf
den indruk hebben gekregen, mijn stuk
met goed hebben gelezen? Ik heb immers
uitdrukkelijk verklaard, dat er tot de uit
gaven voor den reinigingsdienst thans wor
den gerekend, die er vroeger niet toe be
hoorden, en zelfs in het bijzonder posten,
zooals bijv. do 7500 voor do bestrijding van
epidemische ziekten en ƒ2300 voor het ver-
strekkea van cn den aanlog voor duinwater,
genoemd.
Daar had de heer B. maar niot overheen
mogen lezen en het later in den Raad voor-
stollen, dat ik de oude gcmcentereiniging
maar klakkeloos naast do tegenwoordige
®ou hebben gesteld.
Om in den trant van den heer Bosch zelf
te spreken, zou ik kunnen zoggen, dat het
oen hoogstaand Raadslid niot past uit te
komen met een protest, dat onverdiend
was, en dan nog wel op een plaats, waar
do aangevallene zich niet verdedigen kon.
Gaarne had ik gewild, dat ik het over
wicht verke^id had begTepen, in idieri zin,
dat de vuil verwijdering, met wat er aan
ï£rI>cxndeii is, ja^lijjcs niet pan bod-rag van
f 122.000 ruim zal keteten. Ik had er graag
een. schrobbeering van een Raadslid voor
over gehad, ik kan, belaas, niet Verkla
ren, dat ik te hooge cijfers heb gegeven.
Het geval ligt er eenmaal toe. Er valt
in de naaste toekomst niets aan te ver
anderen en het is goed, !dat de burgerij
het ineens maar weet. Weggedoezeld kan
het toch niet worden en wie in goed ver
trouwen aan het protest waarde hecht, zal
ten slotte bedrogen uitkomen. Ik geloof,
dat de heer Bosch dit ook wel weet.
Daarom in de eerste plaats heb ik meer
ruimte gewijd aan het protest van dien
heer Bosch, dan mij voor mij zelf lief was.
Maar ook en vooral nog om wat anders.
De huishouding der gemeente is een open
bare zaak. Zij moet zooveel mogelijk open
baar worden behandeld en gecontroleerd
kunnen worden. Vandaar dat ik bedoeld
overzicht m hoofdzaak en kort toegelicht
heb meegedeeld. Protesten, als die door
Iden heer Bosch tegen mij en mijn schrij
ven over de gemeente-reiniging werden ge
richt, echter zullen, al bedoelen ze het
misschien niet, het tegendeel bevorderen.
Menschen, bang voor critiek, zullen zich,
uit vrees, dat hun ook zoo iets zou kun
nen overkomen, hun lioht maar liever onder
de korenmaat houden, dan het op een kan
delaar te zetten.
Laat ik ter geruststelling van mijn lezers
ruiterlijk verklaren, dat ik mij door 'der
gelijke protesten, al worden ze zelfs in de
Raadzaal geuit, niet van de wijs zal laten
brengen.
Naar- mijn beste weten zal ik .echter
elke week, voor zoover ik daartoe in staat
ben, iets van de publieke zaak publiek
behandelen. Wie het er niet mee eens is,
kan mij, en dan ook liefst in het openbaar,-
aanvallen, terechtwijzen, bestrijden, wat hij
maar wil. Ook dat zal bijdragen tot ver
heldering van de zaak, die ons allen gelij
kelijk ter harte gaat en het gemeentebelang
zal er door bevorderd worden, beter dan
met 'doodzwijgen.
En de heer Bosch, die Raadslid is, zal
het ook wel weten, dat er door het ge
meentebestuur niets wordt gedaan, of het
kan het licht der openbaarheid verdragen.
En daarom te meer, moet er van de zijde
van B. en W. en van de Raadsleden zelfs
den schijn woirden vermeden, dat men de
openbare meening liever er buiten zou wil
len houden. Dat schept wantrouwen en cr
is voor een regeerend en besturend lichaam
niets onaangenamers, dan gewantrouwd te
worden.
Daarom ook was het verstandig van B.
en W.; dat zij een zeer duidelijk overzicht
van de kosten der gemeentereiniging heb
ben gegeven, al weten zij, dat de exploi
tatie zeer is tegengevallen en dat het pu
bliek het gemeentebestuur de critiek niet
zou onthouden.
't Tijdschrift „GEMEENTEBELANGEN"
bevat een artikel van de hand des hoeren
A. Duparc, geschreven naar aanleiding van
een adres, door de Vereeniging van Ne
derlandsche Gemeenten bij de Koningin in
gediend en verzoekende de kosten, welke
voortvloeien uit de overbrenging naar en
do v e r p 1 eging van armekrankzin-
n i g e n in gestichten en woningen, die in
gevolge de wettelijke regeling worden ge
acht deel uit te maken van die gestichten,
voor rekening van het Rijk te nemen.
,(Tot 1870 kwamen deze kosten ten lasto der
geboorteplaats van de armen. De wet
heeft toen do woonplaats aangewezen en
die bepaling werd in het ontwerp van 1910
gehandhaafd en door de volksvertegen
woordiging goedgekeurd).
Do heer Duparc meent, dat- voor de ge
meenten een onbillijkheid wordt betracht
en hij staaft zijn oordeel met cijfers.
Het bedrag over 1912 was ongeveer zeven
pCt. van dat van den hoofdolijken omslag.
De bijdragen der provinciën loopen nog
al uiteen.
Ze zijn, volgens door den griffier der
Staten van Friesland welwillend verstrek
te opgaaf, voor iederon armen krankzinni
ge in: Noordbrabant ƒ40, Gelderland
ƒ100125, Zuid-Holland 50, Noord-Hol
land 50, Zeeland 105130, Utrecht 123
160, Friesland ƒ125, Drente 40—60, Lim
burg ƒ40 per jaar, voor Overijsel 2 per
week, voor Groningen een vierde van de
ve rpleegkostcn
Het Rijk geeft40 per jaar.
Heb geheelo bedrag, voor deze kosten in
Hoofdstuk V (Binnenlandsche Zaken) der
Staatsbegrooting voor 1914 uitgetrokken,
is 420,000.
Uit de medegedeelde cijfers zal genoeg
zaam blijken welke groote geldelijko last
op de gemeenten is gelegd voor de verple
ging van arme krankzinnigen.
Hot is tevens een groote onbillijkheid.
Met een armen krankzinnige is het in
dezen geheel iets anders dian mot een ge
wone arme.
Do laatste wordt op eigen verzoek in do
plaats, waar hij zich bevindt, zijn werkelijk
verblijf, ondersteund. Alleszins rationeel.
Te meer, omdat do verblijfplaats, althans
in den regel, is de werkelijke woonplaats.
Daardoor is tot zekere hoogte ©en staats
rechtelijke betrekking geboren tusschen
den arme en de gemeente, wier bestuur
hem, ingevolge de armenwet-, bij gebleken
noodzakelijkheid zal hebben te ondersteu
nen.
Zoodanigo betrekking bestaat echter in
geen enkel opzicht tusschen een armen
krankzinnige en diens woonplaats.
Een arme krankzinnige vraagt niet, in
een krankzinnigengesticht te worden opge
nomen, behoudens het geval, voorzien bij
art. 15 dor Krankzinnigenwet, waarbij het
echter in den regel personen betreft, in
staat, de kosten te betalen. In alle andere
gevallen echter is de officier van justitie,
ingevolge art. 13 dier wet, verplicht, mach
tiging tot plaatsing in een kranzinnigen-
gesticht aan den president der reohtbank,
te verzoeken, indi'en hij die plaatsing nood
zakelijk acht in het belang der openbare
orde tor voorkoming van ongelukken, of
zoo het hem is gebleken, dat een krank
zinnige wordt verwaarloosd.
In het vervolg van zijn betoog wijst de
heer Duparc er nog op, dat arme krank
zinnigen, vooral zwervers, schippers, dienst
boden, enz hun woonplaats dikwijls reeds
sedert langen tijd hebben verlaten. Dan
ontstaan bijna steeds geschil Ion over de
woonplaats tusschen twee of meer gemeen
ten, ook wel tusschen gemeenten en het
Rijk, welke door de Kroon in het laat
ste geval zelve partij moeten worden
beslist. Dat deze geschillen niet zeldzaam
zijn, blijkt uit de jaarlijksche regeeringsver-
slagen aangaande de verrichtingen van
het armbestuur.
Sprekende over het denkbeeld, om een
reddingsvlot, in de Noordzee, te
vormen, bemand met Neder'andsche sche
pelingen, onder Nederlandsche vlag en met
Nederlandsche gezagvoerders, waarbij de
vijandelijko loten door gelelegeerden
hunner naties zouden vertegenwoordigd
zijn, zegt de „VISSCIIER1J-C0URANT"
Het is waar. Het overgrootc deel van de
menschen Duitsohe, Engelsche, Fran-
sehe, Russische, Oostenrijksche, Japansche
marine-matrozen van de menschen,
die door den zeeoorlog vergaan, verdrin
ken met een gaaf gezond lichaam. Een
stukgeschoten soldaat 't is ellendiger
dan wij vermogen te beschrijven ver
langt naar den dood. Maar een in 't wa
ter getuimelde zeeman, of een op 't wrak
zich vastklemmende matroos vecht tegen
den dood. Kunt gij, die bij de warme kachel
dit leest, u voorstellen hoe vreeselijk dat
wel is? Neen, honderdmaal neen. Het is
erger dan de dood.
Wij kunnen duizenden redden, en daar
naast tien duizenden hoop geven, het ster
ven draaglijk te maken. Nederland kan
reddingsschepen uitrusten. Een schip, in
IJmuiden of Den Helder of Vlissingen
gereed liggend, wellicht kruisend, kan tij
dig genoeg ter plaatse zijn om duizenden
menschen te redden.
Daarvoor zijn zeelieden noodig. Wij
denken aan onze Noordzeevisschers, die
nu voor luttel geld zich bezig houden in
Enkhuizen, Spakenburg, Zoutkamp, Mar
ken e.a. plaatsen. Die iedere'n droppel wa
ter van de Noordzee kennen en herken
nen in stikdonkeren nacht. Zij zijn de
mannen van de reddingvloot. Zij kunnen
de zee haar prooi ontworstelen
Er valt hier een groot en grootsch werk
te verrichten. Geeft u op. Gij geeft wat
ge kunt, uw bekwaamheid en hulp en
daarnaast een voorbeeld aan de groote
reeders, de kapitaalkrachtigende
Regecring.
Tot hen een tweede woord
Met een of meer schepen uit te rusten
doet ge eon grootsch, een menschlievend,
een eervol W6rk. Duizenden geredden zul
len naast de eenvoudigen, hen dankbaar
herdenken, die door hun geld en goeden
wil het reddingsschip (schepen) zee deden
kiezen. En naast de roem en eer van het
land, dat ook u voedt, zult ge de belan
gen van dat land en u zelf ruim hebben
gediend.
Het is onrechtvaardig, maar in Enge
land, Frankrijk en Duitschland ziet men
op ons neer als minderwaardigen omdat
wij geen partij kiezen. Hoogst onrecht
vaardig 1 Zeker, maar het is een feit.
In Engeland zag schrijver dezer regelen
dit feit onder de oogen en de menschen
zwichten voor het argument, dat door ons
hulp was verleend aan Duitschers, Bel
gen en Engelschen, die zonder onze neu
traliteit waren verloren geweest.
Welnu, laten alle groote naties, met
name Duitschland, Engeland en Frankrijk,
door u overtuigd worden. Verwerft hun
sympathie, door het redden van honder
den en honderden van hun broeders en
zonen. Na den oorlog moeten wij van he i
eten. En men doet beter zaken met men-
sohen, die sympat.hiseeren, dan met men
schen, die minachten.
De honderd duizend of meer guldens
een druppel bij wat de oorlog ons kost
brengen reuzen-rente
Daar zullen duizenden menschen uit al
le klassen der samenleving op do ellen
digste wijzen omkomen zonder onze
hulp. Dat mogen wij niet op ons geweten
hebben. Dat mag niet.
Mannen van de zee, meldt u aan Ree
ders, geeft een schip, kapitaalkrachtigen
geeft geld. Regeering één daad. Nederlan
ders, verzuimt de gelegenheid niet.
Onder het hoofd Talma-rente
bevat „HET CENTRUM" het volgende
artikel
Gelijk men weet, traden op 3 December
1913 eenige artikelen der Invaliditeitswet
in werking, met gevolg, dat aan een be
paalde categorie van zeventigjarigen, zon
der premiebetaling een rente werd toege
kend van f 104 per jaar. Kon ten vorigen
jare niet juist overzien worden, tot
welke financieelc gevolgen zulks leiden zou,
thans is dit vrijwel mogelijk geworden,
en op de Staatsbegrooting voor dit jaar
werd dan ook een bedrag van elf mil-
lioen gulden uitgetrokken, tot betaling
van genoemde renten.
't Is goed, zulks nu en dan eens in her
innering te brengen.
Wij zijn den laatsten tijd gewoon ge-
geworden met millioenen om te gaan. maar
steeds wordt dan daarbij gedacht aan de
millioenen, noodig tot dekking der oor
logslasten. 't Is daarom goed eens er aan
te herinneren, 'dat op de Bcgrooting dit
jaar ook elf millioen werden gebracht
voor de uitkeeringen aan zeventigjarigen.
Meer dan honderdduizend personen ont
vangen in 1915 een rente van f104 per
jaar.
Het is 'de moeite waard tc -overwegen,
welke gevolgen zulks heeft, niet alleen
voor die personen zelf, maar ook voor
hen, die tot dusverre geroepen waren vaak
hen te onderhouden.
Gelijk men weet, komen die elf millioen
uitsluitend ten goede aan de arbeiders
klasse, en wel aan die arbeiders, die in
de Invaliditeitsverzekering zouden vallen,
indien de wet reeds in haar geheel was
ingevoerd.
Nu wordt op heden door alle klassen
der samenleving van hoog tot laag geLcden
onder de buitengewone tijdsomstandighe
den. Veel wordt er geklaagd, 't Is daarom
wel eens goed anderzijds te wijzen op het
merkwaardig samenvallen, dat juist nu in
dezen tijd een bedrag van elf millioen
per jaar onder de arbeiders wordt ge
bracht.
En wat het zeggen wil, elf millioen,
zal men gemakkelijk inzien, wanneer men
zich herinnert, welk een beweging er
ontstond, toen de mogelijkheid geopend
werd, de Staatsbegrooting te belasten we
gens betaling der oorlogskosten met 261/.
millioen, gedurende 15 jaar, na welken
tijd de begrootingspost voor ouderdoms
renten nog allerminst zal verdwenen zijn.
Wat elf millioen beteekent zal men ook
gemakkelijk inzien, wanneer men zich o. a.
herinnert, dat al de bijdragen aan het Bij
zonder Lager Onderwijs op heden nog
niet bedragen negen millioen, dat al
de posten voor de uitvoering der dure
Kinderwetten, met inbegrip van alle sub-
sidiën, toch niet meer bedroegen dan ruim
twee en een half millioen.
Wij meenen 'derhalve, dat het niet zon
der nut is, deze belangrijke zaak nu en
dan eens naar voren te halen, opdat ze
niet aan 'de aandacht van het groote pu
bliek ga ontsnappen, dat schier alleen voor
oorlogsnieuws belangstelling tcont.
Ten slotte nog deze opmerking.
Zoo gemakkelijk komt men er toe te
vergeten, aan wien men iets te 'danken
heeft.
Zoo zoude het ook kunnen gaan in
deze zaak.
Wij herinneren ons toch, hoe oen jaar
geleden, oen onzer voornaamste recht-
sche politici ons verhaalde, dat een ont
wikkeld man in de Residentie, die geacht
mocsl worden good van dc zaken op de
hoogte te zijn, hem de opmerking maakte
ik begrijp toch heusch niet, dat de rech
terzijde niet zoo slim is geweest, die ui.t-
keering van f 2 per week te verleenen
aan zeventigjarige arbeiders, maar dat
zulks nu weer aanstonds aan de linksche
Regeering komen moet!II
Waar zooveel verwarring en misver
stand bestaat, is liet zeker van belang
naai' een middel uit te zien, waardoor de
herinnering wordt levendig gehouden, dat
bedoelde rente worde uitgekeerd krach
tens de Invaliditeitswet van den Minister
Talma,- die op 7 Maart 1913 door de
Tweede Kamer weid aangenomen, cn
waar de rechterzijde vóór, de geheele
linkerzijde tegen stemde.
Dat middel nu wordt waarschijnlijk
onbewust aan de hand gedaan in de
„Sociale Kroniek" van deze maand,
waar eenige cijfers omtrent die renten
worden gegeven onder; het opschrift
Tal ma-renten.
Dat is een goede qualificatie.
Het woord is korter dan ouderdoms
rente, het is juister en het houdt bij allen
de herinnering levendig aan don man, aan
wien die renten te danken zijn.
Beijveren we ons daarom, het woord
„Talma-rente" bij ons volk tc doen ingang'
vinden.
RECLAMES,
h 40 Cent per Regel.
BODEGRAVEN.
In het afgeloopen jaar werden op do
wekclijksche markten alhier aangevoerd
9893 wagens Goudsche ka-as met 470,024
stuks 12 wagens Derbykaas met 730 stuks.
6 wagens Edammer kaas met 438 stuks en 4
wagens Leidsche kaas met 240 stuks, te za-
men 9915 wagens, aanbrengende 471,432 ka
zen, vertegenwoordigende oen gewicht van
ongeveer 2,829,260 K G. Er werden 1091
wagens met kaas minder aangevoerd dan
in 1913. Voorts werden ter markt 6 paar
den, 1 veulen en 333 lammeren aangevoerd.
HAZERSWOUDE
Gisteravond hield ds. F. Zantinge, pre
dikant der Geref. Kerk te Hoorn, in de
kerk der Ned.-Herv. Gcm. een rede in het
belang der vereeniging tot Christelijke ver
pleging van krankzinnigen en wel naar aan
leiding van do verzen 2127 van Markus 1.
De collecte voor dc stichtingen der Ver
eeniging bracht 30 op, terwijl zes personen
zich als nieuwe contribuanten opgaven.
Tót voorzitter van het college van no
tabelen der Ned.-Hcrv. Gem. is gekozen de
heer J. Vellekoop in plaats van den heer
P. Groen Czn., die tot kerkvoogd werd be
noemdals secretaris de heer C. W. Op-
pelaar. Als voorzitter en secretaris-pen
ningmeester van het. college van kerkvoog
den werden herkozen de heeren T Weze
lenburg Kzn. en J. Dokker.
Ook in deze gemeente zijn thans twee
Belgische kinderen bij particulieren gehuis
vest.
KATWIJK-AlAN-ZEE.
De heer N. Parlevliet, alhier, hoeft
het Steuncomité verrast met een gift van
ƒ1000.
Gisteravond werd in het Militair Te
huis aan de Voorstraat den militairen een
uitvoering aangobodon. De heer Eerbeek,
die dezen avond organiseerde, had eer van
zijn werk.
Mej. J. Ouwehand begeleidde op de pia
no, dc nummers, die de heer Eerbeek op do
viool spoelde, waarvan zeer mooi werden
uitgevoerd „Berceuse" van Jocclyn en „In
termezzo" van Masc-agnie. Mej. Van Leeu
wen zong een aantal liederen zeer prachtig,
waarbij de liedjes van Emiel Hullebroeek
zeer de aandacht trokken en gebisseerd
werden. Nog zong do heer W. v d. Benb
(bariton) en gaven eenige militairen voor
drachten ten beste.
Dat deze avonden zeer in den geest van
de militairen zijn, getuigen do overvolle
zalen telkens weer.
Do heer J. Holtrust dankte de medewer-
ker^sters) voor hun muziek, zang en voor-
draohten.
NOORD WIJK.
In het voorzaaltje van café „Het
Fortuin" vergaderde gisteravond het paa
opgerichte Kruisverbond „Sint-Jeroen",
vereeniging van R.-K. drankbestrijders.
De leiding berustte bij één der leden van
hot voorloopig comité, den heer C. Ver-
weij, die in zijn openingswoord eenige
verklaringen gaf en uitleggingen deed no
pens de drankbestrijding in het algemeen,
en het Kruisverbond in het bijzonder.
De jeugdige Vereeniging begint met 23
leden, waarvan de meesten zich opgaven
voor de afd. afschaffers, die zicfr verplich
ten, geen gedistilleerde dranken te ge
bruiken en zeer matig te zijn in het ge
bruik van gegiste dranken, als bier en
wijneenigen werden lid van de afd. ge
heelonthouders. Behoudens eenige wijzi
gingen en aanvullingen, werden de ont-
werp-statuten en het ontwerp-reglement
vastgesteld, zooals de voorloopige commis
sie die ter tafel bracht.
Besloten werd, om steeds den tweeden
Dinsdag der maand leden-vergadering te
houden, waarop steeds door één der leden
iets ten beste zal worden gegeven op het
uitgebreide terrein der drankbestrijding.
In het bestuur werden gekozen de hee
ren C. Verweij. (Voorzitter)J. A. Engels
man (Secretaris); Hein Verkade (Penning
meester); N. M. Alkemade en A. J. v. d.
Poel (Oommissarissen). Nadat besloten
wae, op statuten en reglement de Bis
schoppelijke, en op de statuten de Konink
lijke goedkeuring te vragen, werd do ver
gadering gesloten.
NOOEDWIJK-AAN-ZEE.
Gisteravond hield de afd. Noordwijk
van „Patrimonium" haar jaarvergadering
in de Chr. School.
De tijdelijke voorzitter, de heer C. v.
d. Wiel Jz., opende de vergadering met
een kort woord, waarin hij de nagedachte
nis huldigde van het dezer dagen overle
den buitengewoon lid, den heer J. Baa1-
bergen, tevens mededeelend, dat het be
stuur geen vrijheid had gevonden, met
het oog op de tijdsomstandigheden, deze
jaarvergadering een feestelijk karakter te
doen dragen.
Uit het verslag van den tijdelijken pen
ningmeester, den heer C. Elsgeest, bleek,
dat met inbegrip van het saldo van heb
vorig jaar was ontvangen 105 31. uitge
geven 69,1914, zoodat er thans nog een
batig saldo was van 36.11V6-
De secretaris van de ziekenkas, de heer
D. v. d. Niet Dz., wees in zijn jaarver
slag op de moeilijke dagen, die waren door-