Nederland en de Oorloy. K». 16838 Maandag 18 .Januari. Tweede JBlad. A0. J9J5. Kantongerecht te Leiden. FEUILLETON. Sterke Banden. IDSCÏÏ Op de rol voor lieden kwamen voor G6 zaken ter qpenbare behandeling §n 17 kin derzak on. ^Waarnemend griffier mr. M. B. Vos. Beklaagde N. v. d. O., Vrouw van W., was niet verschenen, wel getuige mej. Kui- pers, die haar beklaagd had wegens plage rijen sedert Baschen, kleeden kloppen, zoo- dat vuil en hondenhaar in het eten en drin- ken woedemmer .vuil water in de schoone I gang gooienschelden, lawaai maken als I manlief moest slapen, enz. Getuige mej. Moenen, evenals de vorige I wonende in de Medusastraat, buurvrouw der I andere juffrouwen, had deze plagerijen ge- I rien. Eisch: eon gulden of een dag. A. iWi., 20-jarig arbeider te Noordwijk- I aan-Zee, .had op 16 Sopt. op den Voorweg, I rijdende op een tweewielig motorrijtuig, ver- I keerd uitgeweken voor een vóór hem uit I lijdende hondenkar. Getuige P. J. de Groot, bloemkweeker, B te Noordwijk, patroon van bekl., had het ongeval op korten afstand gezien en opge- I mérkt, dat hij aan goede zij niet kon passeeren. De honden wierpen zieh door een zwenking I op bet motorrijwiel en het zou erger aan- I gekomen zijn, als bekl. niet zoo zacht ge- reden had. Joh. P. Aikemade, bloemkweeker te Noord- wijk, dio op do kar had gereden op den S Voorweg to Noord wijk, was van de kar I gesprongen en had aan den goeden kant V uitgeweken. Toen reed de motorfiets over II zijn been, dat gekwetst werd en behandeling Fi' van den dokter noodzakelijk maakte. J. de Bidder, arbeider te Noordwijk, had het ongeval gedeeltelijk gezien. De patroon, op een gewone fiets, on bekl. had hij samen zien rijden en praten. Dit was kort voor H het ongeluk. I A. Buigrok, arbeider te Noordwijk, had IK ook de twee fietsen naast elkaar gezien. Eisch vijf gulden of twee dagen. C. van B. werd veroordeeld tot drie dagen hechtenis wegens in Het koffiehuis van 'Ham, B te Noordwijk-aan.Zoo, op 3 April 1914 vloe- ken, tieren en opspelen, zoodat de houder B de wijk achter de toonbank moest némen. De toen dienstdoende kellner Joh. v. d. 3 Werff, mocht eonigen personen, waaronder C. v. B., niet tappen, en daarover was hij later verstoord en ging opspelen. De kellner had er echter niets van gezien, Weshalve de zaak werd uitgesteld oin te hooren een anderen getuige, dio meer van bckl.'s handelingen B wist. Bekl. C. P. F. 'B. was niet verschenken. Hij is winkelier aan do Haarlemmerstraat B en zou personeel na negenen aan 't werk hebben gehad, twee juffrouwen om af te stoffen. Juffrouw Moook bevestigde dit. De patroon had met de juffrouwen mee afgestoft. Eisch drie gulden of één dag. GEMEENTELIJKE ABBEIDSBEUBS. Geopend: 's morgens van 9—12 en 'j middags van 2—5 uur. AANVRAAG VAN WERKZOEKENDEN. 3 Klerken, 2 Behangers. 80 Timmerlieden, 20 Metaolsars, 5 Voegers, 12 Opperlieden, 7 Steenhouwers, 20 Slucadoorö, 45 Schilders, r--" 7 Meubelmakers, 4 Stokers, 5 Smeden, 5 Qrof- bankwerkers, 1 Mach.-bankwerker, 12 Yoorslaan- ders, 9 Typografen, 20 Kleermakers, 3 Slagers, Sf; 1 Sigarenmaker, 6 Sohippers, 13 Grondwerkers, rV- 6 Warmoeziers, 10 Bloemisten, 4 Loopjongens, ~v 13 Loopknechten, 84 losse Werklieden, 130 Mannen (allerlei), 3 Dienstboden. 10 Werksters, 10 Naai sters, 1 Wa6ohvrouw, 2 Winkeljuffrouwen, 1 Kin- t derjuffrouw, 18 Fabrieksarbeidsters, 65 Textiel- ^■Arbeidsters, §7 Vrouwen (allerlei). SE MOBILISATIE. I>e minister van Oorlog heeft ter beant woording-van de opmerkingen, welke meer in 't bijzonder ten opzichte van de mobili satie in het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer nopens zijn begrooting worden op genomen, een nota ingediend, waaraan wij het volgende ontleenetn Optreden van de militaire autoriteiten. Het is onj uist, dat personen zijn gedwongen geworden, overhaast hun woningen te ver- la/ten, welke zouden moeten worden opge ruimd. Wel zijn bewoners vanwege de mi litaire autoriteit gewaarschuwd geworden, dat hun woningen wellicht binnenkort op geruimd zouden moeten worden. Dat die bewoners gemeend hebben toen in allerijl hun woningen-te moeten ontrui men, terwijl de opruiming t-ot dusverre nog niet behoefde plaats hebben, kan geen aan leiding zijn der militaire autoriteit te ver wijten, dat ze „al te voorbarig tot alarmee- rende maatregelen is overgegaan." Het instellen van een verkeersregeling voor de verdediigings-stellingen was een noodzakelijken maatregel, gevorderd in ver band met den eiscli van geheimhouding van de tot 't in staat van verdediging brengen verrichte werkzaamheden en door den toe stand van een deel der wegen, waarop stremming van het verkeer had kunnen voorkomen. Dat lid er uit voor enkelen ongerief is voortgevloeid betreurt do minister, maar hij betreurt evenzeer, dat daarover klach ten worden aangeheven, waar dat ongerief voortvloeide uit eischen der landsverdedi ging en onder ernstige omstandigheden plaats vond. Yan het aan leveranciers voorleggen door officieren van blanco quitanties is den mi nister niets bekend. Inkwartiering en vordering. Het is uit don aard der zaak niet doenlijk na te gaan of sommige commandanten voor de bedra gen, welke de wet toekent voor inkwartie ring, meer zouden hebben aangeschaft dan bepaald noodig was om d'o kwartieren goed in orde te maken. Schade, aangericht door het kappen van houtgewas, hetgeen in het belang der verde diging meermalen noo-d'ig is geweest, wordt steeds ten volle vergoed. Geest in het leger. Over het algeheel genomen, mag worden gezegd, dat de geest in het leger goed is, al komen uit den aard der zaak in een zoo uitgebreide organisatie wel gevallen voor van minder juiste hou ding of optreden. Wanneer dergelijke ge vallen zich voordoen, wordt niet nagelaten daartegen met kracht op te treden. De leden; die van mecnirtg zijn, dat zulks door do officieren niet krachtig genoeg ge schiedt of dat niet met den nooddgen tact wordt gehandeld, zouden goed doen in dit opzicht bepaalde feiten en personen te noe men opdat een onderzoek kan worden inge steld. Geneeskundigen dienst. Het aantal offi cieren van gezondheid was bij den aanvang der mobilisatie onvoldoende. Daar deze omstandigheid te voren bekend was, zijn door den minister reeds in de laatste dagen van Juli maatregelen geno men lo. om ter beschikking te krijgen de met verlof hier te lande verblijvende offi cieren yan gezondheid van hot Neder- landsch-Indisohe leger2o. om burgerart- scn in de gelegenheid te stellen voor den duur der mobilisatie te worden aangesteld tot tijdelijk-officier van gezondheid); 3o. om plaatselijk van diensten van burgerartsen gebruik te maken. Hierdoor werd bereikt, dat reeds in de eerste mobilisatiedagen bij ieder daarvoor in aanmerking komend korps of onderdeel een officier van gezondheid aanwezig was, terwijl allengs bij het veldleger het aantal officieren van gezondheid klom, tot bijna het in de oorlogeorganisatiën vereischte aantal. Veldpredikers en aalmoezeniers. Als voorbereiding van de benoeming van de veldpredikers en aalmoezeniers werd tot de verschillende kerkbesturen een schrijven gericht met verzoek te willen mededeelen welke predikanten of geestelijken naar hun meening, voorzoover hun kerkgenootschap betrof, voor een aanstelling tot veldpredi ker of aalmoezenier in aanmerking behoor den te komen. In antwoord daarop werden door de on derscheidene kerkbesturen lijsten van aan beveling voor de bedoelde benoemingen in gezonden, uit welke lijsten door den minis ter de voordracht aan H. M. de Koningin is samengesteld. Voeding, huisvesting en klceding. De regeling van de voeding dient aan de com mandanten ter plaatse overgelaten te blij ven. De verstrekking van visch levert voor sterkere afdeelingen groote bezwaren op. Intusschen laten de voorschriften die ver strekking toe, waar zij uitvoerbaar is. De huisvesting en dekking voldoen aan redelijke eischen. Do zeer bijzondere om standigheden, met name de groote sterkte der troepen en dc noodzakelijkheid ora gebruik te maken van nood-onderkomens, brengen mede, dat, zooals terecht door vele leden is opgemerkt, de ruimte en in richting van hot logies niet zoo goed zijn als in gewone tijden. Waar gegronde klachten voorkomen wordt door de betrok ken autoriteiten steeds getracht daarin te voorzien. Dat niet dadelijk aan alle aanvragen fomj uitrusting kunnen worden voldaan, vindt zijn oorzaak o.a. in het groot aantal militairen, die opnieuw gekleed moesten worden, omdat hun kleeding niet meer voldeed aan de te stellen eischen. Voorts werd in de magazijnen niet beschikt over voor de groote oorlogssterkte toereikende reserve-voorraden, waarvan de aanschaf fing in den loop der jaren uit zuinigheids- overwegingen achterwege bleef. Verloven. Het a^emeene standpunt, door den minister ingenomen met betrek king tot het verleenen van verloven in don tegenwoordigen tijd, is reeds uiteen gezet in een vorige nota. De opmerking, als zouden zij, die be last zijn met de leiding van groote bedrij ven, minder gemakkelijk verlof kunnen krijgen dan eenigen tijd geleden, vindt wellicht haar aanleiding in het feit, dat nu en dan eenigen van hen, nadat zij éénmaal of meer dan eens voor kortere of langere duur verlof hebben genoten, op een aanvraag om verlenging van ver lof een afwijzend antwoord ontvangen. Ten onrechte hebben zij dan echter de verwachting gekoesterd, dat verlenging niet zou worden geweigerd. Meermalen wordt verlof slechts verleend met de be doeling, den dienstplichtige de gelegen heid te geven, orde op zijn zaken te stel len. Ook is de toestand in een bedrijf soms van dien aard, dat de dringende noodzakelijkheid van de aanwezigheid van den bedrijfsleider zich slechts van tijd tot tijd doet gevoelen. Aan hen, die in hun garnizoen of in de nabijheid daarvan, zaken hebben, wordt zooveel mogelijk vergund zich daaraan na afloop van hun dienst te wijden. Het kan echter niet worden toegelaten, dat bedoelde personen als regel niet deel nomen aan alle diensten, vooreerst, om dat de oefeningen in oorlogsverband daar onder zouden lijden, en ten tweede, om dat alsdan de noodzakelijke dienstverrich tingen des te zwaarder op de overige mi litairen zouden drukken. Datzelfde geldt ten opzichte van het bezoeken van hoogescholen. Vrijheid van lectuur. Van principieel belang is, dat aan dc betrokken comman danten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van orde en tucht bij de on der hun bevel staande troepen, vrijheid wordt gelaten in de keuze van daartoe strekkende maatregelen, voor zoover deze op zich zelf veroorloofd zijn te achten, wat met het verbod om bepaalde dagbla den of anderfc gedrukten in de kazernes, enz. te verspreiden, ongetwijfeld het ge val is. Op dien grond is de minister niet be reid tot inmenging, ook dan niet wanneer hij voor zich zelf een maatregel niet doel matig acht. Dienst op Zondagen. In den eersten tijd na de mobilisatie, toen zeer veel te regeleh viel en in belang der veiligheid van den Staat bijzondere diensten moes ten worden gevorderd, was het niet mo gelijk deze op Zondag geheel achterwege te laten. Ook thans nog is dit het geval in de grensstreken, waar de waakzaam- _heid naar binnen en buiten onafgebroken moet worden betracht. Voor het overige worden, voor zooveel den minister bekend is, des Zondags de gewone oefeningen niet gehouden. Tegengaan van onbehoorlijk gedrag. Het vloeken en bezigen van ruwe uit drukkingen zal in het leger wel niet veel- vuldiger voorkomen dan in andere krin gen der maatschappij, en zulks te minder wijl de militaire autoriteiten in het alge meen er naar streven, deze afkeurens waardige gewoonten tegen te gaan. De meening dat officieren noch lager kader zich hierom schijnen te bekommeren, is niet juist. Indien het kader niet den noodigen eer bied toont, wanneer dienstplichtigen hun gebed doen, moeten klachten daaromtrent door de betrokken personen aan hun chef of desnoods aan don Minister worden in gezonden. De gegrondheid dier klachten kan dan worden onderzocht en de chefs of de minister zullen niet nalaten krachtig op te treden tegen hen, die zich aan de geschetste onbehoorlijkheid schuldig ma ken. Vergoedingen aan gezinnen. De inlich tingen op klachten over te schriele toe kenning van vergoeding wijzen bijna zon der uitzondering de ongegrondheid van die klachten uit. Niettemin heeft de mi nister om mogelijke schrielheid te voor komen, onder dagteekening van 6 Novem ber 1914 een aanschrijving aan de burge meesters gericht, waarin hij de bevoegd heid verleent het bedrag der aanvanke lijk toegekende vergoedingen te verhoo- gen. RECLAMEBOROEN-WECW IJZERS. Op last van den burgemeester werd aan de winkeliers te Uilen (N.-B.) aanzegging gedaan, dat, ingevolge hoog bevel, de re- olameborden verwijderd moesten worden. MIJNEN IN DE ZUIDERZEE. Bij het departement van Marino is bhana ook bericht ontvangen, dat in de toegan gen tot de Zuiderzee en in die zee zelf, mijnen drijvende zijn geziene Onmiddellijk zijn de noodige maatregelen genomen om ze op te sporen. Uit Nieuwediep is een torpedoboot tot dab doel uitgezonden. Tot gisterochtend was dat vaartuig er nog niet in geslaagd een mijn te vinden. VERSTERKINC DER DUITSCHE WACHT AAN ONZE 00STCRENS. De militaire bezetting langs onze gren zen is door Duitschland wederom versterkt en wel met detachementen kurassiers uit Munster. Te Goch zijn er sedert Vrijdag avond een honderd vijftig-tal gestationneerd welke dag en nacht patrouillediensten moeten "verrichten. Naar men beweert, is deze maatregel genomen ter bestrijding van het binnensmokkelen van saccharine, welke tegenwoordig op groote schaal bin nengevoerd zoude worden. HET DURE LEVEN IN DUITSCHLAND EN DE NEOERLANDSCHE ARBEiDERS. Ongeveer honderd Ned'erlandsche arbei ders, werkzaam in een fabriek van Krupp te Friemersheiin, bij Keulen, zijn naar hun haardsteden teruggekeerd. Ze verdienden per dag drie gulden, doch door de duurte der eerste levensmiddelen kon geen cent worden overgehouden. Voor een vetkaars moert 9 cent worden betaald, brood, hier verkocht voor 13 14 cent, koste niet min der dan 30 cent. Een doosje lucifer werd met 3 o ent betaald. NEDERLANDER IN DUITSCHLAND CE ARRESTEERD. Donderdag is te Gronau gearresteerd en Vrijdag naar Ahaus overgebracht, de heer S., Enschedéër van geboorte en sedert kor ten tijd als beambte werkzaam op een der groote katoenspinnerijen to Gronau. De heer S., zou zich in 't openbaar op anti-mi litairistischo wijze hebben uitgela ten „Wanneer ik Duitsch soldaat was, wierp ik het. geweer den Duitschen keizer voor de voeten". UIT DE HANDEN DER DUiTSCHERS. Meldden wij onlangs, dat de heer P. de Wert uit Hil varenbeek, die-met de Kerst dagen naar Antwerpen vertrok en brieven meenam, door de Duitschers was gevan gengenomen en niemand wist, waar hij ge bleven was. Hij is thans bij de zijnen terug gekeerd. Veertien dagen hadden de Duit schers hem gevangengchouden, doch do brieven bevatten niets, wat hem ernstiger straf dan zijn gevangenschap kon doen oploopen. BELCISCHE VLUCHTELINGEN Door tusschenkomst van do commissa rissen der Koningin is, zoo meldt het „N. v. d. D.", aan do burgemeesters verzocht, spoedige mededeeling, of zich in de ge meente thans Belgische vluchtelingen be vinden, die na uit ons land naar Engeland te zijn vertrokken, vandaar zijn terugge keerd naar Nederland en, zoo ja, hoeveel voorts, of er zich onder bovenbedoelde vluchtelingen personen bevinden, die in Engeland voor den militairen dienst zijn afgekeurd en zoo ja, hoeveel. SCHAPEN NAAR BELCIE. De laatste dagen wordt van uit Zeeland een groote handel in schapen op Brussel gedreven, een koopman te Goes verzond alleen ruim 3000 stuks naar Brussel, do aanvankelijk daarbij gerezen moeilijkheden van invoer zijn thans opgelost. Het ..optrekje" van mijnheer en mevrouw "Twdelius lag niet geheel afgezonderd. Hier en daar in do buurt woonden menschen, met wie do familie voorheen omgang had ehad. Drie villa's, recht tegenover, aan de dero zijde van den zeeboezem, werden czen zomer door kennissen uit de stad be- oond en met het gezin van den baron op .Storljunga" wisselde men ook van tijd tot tijd een bezoek. Maar de zomergasten zouden, volgens de oude sleohte gewoonte der stadbewoners, niet eer dan omstreeks St.-Jansdag naar buiten ■komen: de baron was nog,met de zijnen op rtis. Zoodoende verliep hot grootste gedeelte van Juni in rust en vrede, zonder partijtjes en "wederkecrige visites. r Hjjna de cénige, die hén in den stillen .tijd bezocht, was Kurt Tholander. Het plan had bij hem bestaan dien zomer 5Qaar huis te gaan en hij zijn ouders te logee reen. In de stad had hij des zomers niet veel meer te doen: zijn meeste leerlingen gingen haar bui ten en do scholen werden in het begin van Juni1 gesloten. Toen hij nu eon paar dagen nadat de vacantio der scholen begonnen was buiten kwam, meende men tellig, dat hij kwam omi afscheid te nemen; men was dan ook zeer verbaasd hem' Je ooren spreken in een zin alsof dit in het «e ïeel nic^ de roJon voor zjju bezoek was. c -o ^warQ alleen maar eens zien hoe do 11 maakten, want hij had plan ozea 2}ojntór in, Stockholm te blijven. Een paar leerlingen had hij toch nog, die ook in de stad bleven, zeide hijeen paar anderen gingen wel naar buiten, maar woon den zoo dicht bij, dat hij er gemakkelijk met de boot heen kon varen. Het was ge ducht duur, zulk een reis naar huis heen en terug; uit zuinigheid behoefde men dat waarlijk niet te doen. „Nu, des te aangenamer voor ons," zeide mevrouw Grundelius, hem over de ontbijt tafel vriendelijk toeknikkende; „dan zullen wij je toch af en too hier zien; eiken Zon dag ten minste; en midden in dc week zal het ook nog wel eens geschikt kunnen worden, nietwaar?" Maar toen zij opstonden, wist zij Martha in te fluisteren: „Die arme jongen wil na tuurlijk niet naar huis. Het is waarlijk ook geen plezier, door iedereen te worden aangegaapt, want je begrijpt, dat men daar goed op de hoogte is van zijn „zelfmoord- geschiedenis." Met die gedachte in -haar hoofd was tante Ebba vriendelijker en moederlijker jegens Tholander dan ooit. Een kleine logeerkamer werd voor hem in orde gebracht en die zou altijd Jte zijner beschikking staan als hij buiten kwam. i Zelfs de majoor was hem! goedgunstig. Zijn vrouw had hem waarschijnlijk het zelfde ingefluisterd als aan Martha en nu was hij ook bijzonder welwillend en bescher mend voor hun gast, zij het ook op een andere wijze dan zijn vrouw. „Welzeker, kom gerust buiten, mijn jon gen," .zeide hij. ,,De maaltijden kosten in de stad meer dan oen kaartje op de boot. En hier kan je helpen, als ik op do visch- vangst en nit roeien ga. Die vlegel van een timmermansknecht roeit zoo ellendig, dat je taorpija krijgt van het aag U aen." Die eonigszins ruwe hartelijkheid deed Tholander zichtbaar goed. Hij was vroo- lijker dan hij sedert lang geweest was; aan alles nam hij deel; hij stelde belang in de broeibakken van mevrouw Grundelius en in de stamrozen van mijnheer; hij genoot van de natuur, van de lentelucht en van het nieuwontwakende leven rondom hom'. Met hun vieren deden zij een uitgestrekte wandeling naar en langs de bossehen. Hoeveel moeite mén ook deed om denzelf den stap te houden, was het bij' elkaar blij ven toch' bezwaarlijk. De majoor en zijn vrouw liepen natuurlijk zoo heel vlug niet meer; nu eens waren Martha en Tholander een groot eind voor, omdat zij geen ge duld genoeg hadden om mot hen in den stap te blijven wandelen; dan weder waren zaj ver achter, omdat zij goudsbloempjes wilden plukken en do nog zeldzaam bloeiende lelie tjes der dalen moesten opzoeken, en daar voor het bo8ch in- en uitliepen. Ten laatste bleef de majoor stilstaan, om te verkondigen, dat hij omkeerde en naar huis ging. Hij wilde eens zien hoe de schilder, die zijn niouwe boot verven zou, zijn werk deed. Mevrouw ging met hem mede naar huis. Martha, die nog niet genoeg lelietjes naar haar zin had, tilde haar kleedje op en sprong vlug van den dijk, het boseli in. Zij' wist een. plek, waar er een menigte bij elkandor groeiden. Daar zij nu vrij was haar richting te kiezen, zou zij die plaats wel vinden, dacht» zij. Tholander vergezelde haar. Dorro takjes en droge bladeren van het vorige jaar knapten onder hun voeten; maar hier en daar was de grond vochtig na de aanhoudende regens der laatste dagen en zond ecfl eigenaeyedigen geur van losgewoelde, rot tende, maar groeizame aarde tot de wande laars op. Overal knoppen en nieuwe loten en ontkicmond leven. Uit het doode krioelde het leven te voorschijn in ontelbare verschil lende vormen. De insecten gonsden en met een kort, vroolijk gekweel snelden de vogels langs hen voorbij naar hun nestjes Het groote wonderwerk der wedergeboorte had plaats rondom lien. „Hoe heerlijk is het hier!" riep Tholander, diep ademhalend, terwijl Martha even was blijven stilstaan, om n9g een nieuwe bloem bij haar tuiltje to voegen. „He heb het ge voel der lento nog nooit zoo krachtig in mij waargenomen, dunkt mij." „Het gevoel der lento waargenomen Wat beteekent dat?" vroeg zij", <Jp door haar ge plukte bloem wegwerpend; zij was ver welkt. „Dat weet u immers wel?" „Ik meen, wat versta je daaronder?" „Hoo zal ik dat zeggenHc voel de lente als een prikkeling, als een streven om mede ta doen aan het werk, aan de vermakon, aan het spel; aan alles mode to doen, om het even wat het is. Ik dacht, dat ik zoo iets nooit meer zou kunnen voelen; maar nu komt dat heerlijke van de lento tooh weer in mij op." „Foei; hier zijn alle bloemen verwelkt," zeide zij, ongeduldig de bloemen achtereen volgens plukkend en weer wegwerpend. „De zon 'heoft hier te veel gebrand. Wij zullen nog wat verder het bosch moeten ingaan." En zij gingen dieper het bos9oh in, waar de elzen en beuken en de haZelstruiken dichter bij elkander 6tonden. Tholander was geen galanto ridder. Hij was er niet aan gewoon met jongedames bosohwandelingen te doen. Hij dacht er niet aa# de gemakkelijkste paden, op te zoeken, of Martha de hand te bieden, als zij van een steile hoogte af moest. Integendeel, hij moest goed oppassen, om' zelf niet over boom wortels te struikelen; hij liet de overhan gende takken zoo achteloos uit zijn hand glijden, dat zij haar in liet aangezicht sloe gen, en vond bijna, geen bloemen. Maar hij praatte zoo vroolijk en gezellig, dikwijls onsamenhangende cLingen, als een kind, hoe wel zij stil en als in haar eigen gedachten verdiept voortwandeldeen zij vond zijn ge babbel oneindig aangenamer dan de compli menten en oplettendheden, wier voorwerp zij zoo menigmaal geweest Was. Het was zoo rustig, zoo eenvoudig en. aardig. Zij behoefde zich ^ict in te spannen! met het bedenken van een antwoord, maar mooht kalm voortwandclen, met haar ge dachten vervuld, maar toch onder het genot van zijn vriendelijke opgewektheid, die haat als een koesterende, warme atmosfeer om ringde. Zij dankte hem met een vriendelijken glinH lach. Eindelijk kwamen zij aan de plaats, waar de lelietjes der dalen stonden. Ten laatste had Martha de plek .d&u toch gevonden. Tusschen steenen, heesters, gras en kruiden, tussclien haar eigen breede en lange bla deren verborgen zioh de geurige witte klokjes. Thans kon Tholander zo plukken. Nu zag hij ze. Hij lag op een steenblok geknield en brak ze of, bloemen en bladeren, voegde ze te zaam en bracht den eenen bouquet voor* den anderen na-, aan Martha. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5