Nederland en de Oorloy.
K». 16838
Maandag 18 .Januari.
Tweede JBlad. A0. J9J5.
Kantongerecht te Leiden.
FEUILLETON.
Sterke Banden.
IDSCÏÏ
Op de rol voor lieden kwamen voor G6
zaken ter qpenbare behandeling §n 17 kin
derzak on.
^Waarnemend griffier mr. M. B. Vos.
Beklaagde N. v. d. O., Vrouw van W.,
was niet verschenen, wel getuige mej. Kui-
pers, die haar beklaagd had wegens plage
rijen sedert Baschen, kleeden kloppen, zoo-
dat vuil en hondenhaar in het eten en drin-
ken woedemmer .vuil water in de schoone
I gang gooienschelden, lawaai maken als
I manlief moest slapen, enz.
Getuige mej. Moenen, evenals de vorige
I wonende in de Medusastraat, buurvrouw der
I andere juffrouwen, had deze plagerijen ge-
I rien.
Eisch: eon gulden of een dag.
A. iWi., 20-jarig arbeider te Noordwijk-
I aan-Zee, .had op 16 Sopt. op den Voorweg,
I rijdende op een tweewielig motorrijtuig, ver-
I keerd uitgeweken voor een vóór hem uit
I lijdende hondenkar.
Getuige P. J. de Groot, bloemkweeker,
B te Noordwijk, patroon van bekl., had het
ongeval op korten afstand gezien en opge-
I mérkt, dat hij aan goede zij niet kon
passeeren.
De honden wierpen zieh door een zwenking
I op bet motorrijwiel en het zou erger aan-
I gekomen zijn, als bekl. niet zoo zacht ge-
reden had.
Joh. P. Aikemade, bloemkweeker te Noord-
wijk, dio op do kar had gereden op den
S Voorweg to Noord wijk, was van de kar
I gesprongen en had aan den goeden kant
V uitgeweken. Toen reed de motorfiets over
II zijn been, dat gekwetst werd en behandeling
Fi' van den dokter noodzakelijk maakte.
J. de Bidder, arbeider te Noordwijk, had
het ongeval gedeeltelijk gezien. De patroon,
op een gewone fiets, on bekl. had hij samen
zien rijden en praten. Dit was kort voor
H het ongeluk.
I A. Buigrok, arbeider te Noordwijk, had
IK ook de twee fietsen naast elkaar gezien.
Eisch vijf gulden of twee dagen.
C. van B. werd veroordeeld tot drie dagen
hechtenis wegens in Het koffiehuis van 'Ham,
B te Noordwijk-aan.Zoo, op 3 April 1914 vloe-
ken, tieren en opspelen, zoodat de houder
B de wijk achter de toonbank moest némen.
De toen dienstdoende kellner Joh. v. d.
3 Werff, mocht eonigen personen, waaronder C.
v. B., niet tappen, en daarover was hij later
verstoord en ging opspelen. De kellner had
er echter niets van gezien, Weshalve de zaak
werd uitgesteld oin te hooren een anderen
getuige, dio meer van bckl.'s handelingen
B wist.
Bekl. C. P. F. 'B. was niet verschenken.
Hij is winkelier aan do Haarlemmerstraat
B en zou personeel na negenen aan 't werk
hebben gehad, twee juffrouwen om af te
stoffen.
Juffrouw Moook bevestigde dit. De patroon
had met de juffrouwen mee afgestoft.
Eisch drie gulden of één dag.
GEMEENTELIJKE ABBEIDSBEUBS.
Geopend: 's morgens van 9—12 en
'j middags van 2—5 uur.
AANVRAAG VAN WERKZOEKENDEN.
3 Klerken, 2 Behangers. 80 Timmerlieden,
20 Metaolsars, 5 Voegers, 12 Opperlieden,
7 Steenhouwers, 20 Slucadoorö, 45 Schilders,
r--" 7 Meubelmakers, 4 Stokers, 5 Smeden, 5 Qrof-
bankwerkers, 1 Mach.-bankwerker, 12 Yoorslaan-
ders, 9 Typografen, 20 Kleermakers, 3 Slagers,
Sf; 1 Sigarenmaker, 6 Sohippers, 13 Grondwerkers,
rV- 6 Warmoeziers, 10 Bloemisten, 4 Loopjongens,
~v 13 Loopknechten, 84 losse Werklieden, 130 Mannen
(allerlei), 3 Dienstboden. 10 Werksters, 10 Naai
sters, 1 Wa6ohvrouw, 2 Winkeljuffrouwen, 1 Kin-
t derjuffrouw, 18 Fabrieksarbeidsters, 65 Textiel-
^■Arbeidsters, §7 Vrouwen (allerlei).
SE MOBILISATIE.
I>e minister van Oorlog heeft ter beant
woording-van de opmerkingen, welke meer
in 't bijzonder ten opzichte van de mobili
satie in het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer nopens zijn begrooting worden op
genomen, een nota ingediend, waaraan wij
het volgende ontleenetn
Optreden van de militaire autoriteiten.
Het is onj uist, dat personen zijn gedwongen
geworden, overhaast hun woningen te ver-
la/ten, welke zouden moeten worden opge
ruimd. Wel zijn bewoners vanwege de mi
litaire autoriteit gewaarschuwd geworden,
dat hun woningen wellicht binnenkort op
geruimd zouden moeten worden.
Dat die bewoners gemeend hebben toen
in allerijl hun woningen-te moeten ontrui
men, terwijl de opruiming t-ot dusverre nog
niet behoefde plaats hebben, kan geen aan
leiding zijn der militaire autoriteit te ver
wijten, dat ze „al te voorbarig tot alarmee-
rende maatregelen is overgegaan."
Het instellen van een verkeersregeling
voor de verdediigings-stellingen was een
noodzakelijken maatregel, gevorderd in ver
band met den eiscli van geheimhouding van
de tot 't in staat van verdediging brengen
verrichte werkzaamheden en door den toe
stand van een deel der wegen, waarop
stremming van het verkeer had kunnen
voorkomen.
Dat lid er uit voor enkelen ongerief is
voortgevloeid betreurt do minister, maar
hij betreurt evenzeer, dat daarover klach
ten worden aangeheven, waar dat ongerief
voortvloeide uit eischen der landsverdedi
ging en onder ernstige omstandigheden
plaats vond.
Yan het aan leveranciers voorleggen door
officieren van blanco quitanties is den mi
nister niets bekend.
Inkwartiering en vordering. Het is uit
don aard der zaak niet doenlijk na te gaan
of sommige commandanten voor de bedra
gen, welke de wet toekent voor inkwartie
ring, meer zouden hebben aangeschaft dan
bepaald noodig was om d'o kwartieren goed
in orde te maken.
Schade, aangericht door het kappen van
houtgewas, hetgeen in het belang der verde
diging meermalen noo-d'ig is geweest, wordt
steeds ten volle vergoed.
Geest in het leger. Over het algeheel
genomen, mag worden gezegd, dat de geest
in het leger goed is, al komen uit den aard
der zaak in een zoo uitgebreide organisatie
wel gevallen voor van minder juiste hou
ding of optreden. Wanneer dergelijke ge
vallen zich voordoen, wordt niet nagelaten
daartegen met kracht op te treden.
De leden; die van mecnirtg zijn, dat zulks
door do officieren niet krachtig genoeg ge
schiedt of dat niet met den nooddgen tact
wordt gehandeld, zouden goed doen in dit
opzicht bepaalde feiten en personen te noe
men opdat een onderzoek kan worden inge
steld.
Geneeskundigen dienst. Het aantal offi
cieren van gezondheid was bij den aanvang
der mobilisatie onvoldoende.
Daar deze omstandigheid te voren bekend
was, zijn door den minister reeds in de
laatste dagen van Juli maatregelen geno
men lo. om ter beschikking te krijgen de
met verlof hier te lande verblijvende offi
cieren yan gezondheid van hot Neder-
landsch-Indisohe leger2o. om burgerart-
scn in de gelegenheid te stellen voor den
duur der mobilisatie te worden aangesteld
tot tijdelijk-officier van gezondheid); 3o. om
plaatselijk van diensten van burgerartsen
gebruik te maken.
Hierdoor werd bereikt, dat reeds in de
eerste mobilisatiedagen bij ieder daarvoor
in aanmerking komend korps of onderdeel
een officier van gezondheid aanwezig was,
terwijl allengs bij het veldleger het aantal
officieren van gezondheid klom, tot bijna
het in de oorlogeorganisatiën vereischte
aantal.
Veldpredikers en aalmoezeniers. Als
voorbereiding van de benoeming van de
veldpredikers en aalmoezeniers werd tot de
verschillende kerkbesturen een schrijven
gericht met verzoek te willen mededeelen
welke predikanten of geestelijken naar hun
meening, voorzoover hun kerkgenootschap
betrof, voor een aanstelling tot veldpredi
ker of aalmoezenier in aanmerking behoor
den te komen.
In antwoord daarop werden door de on
derscheidene kerkbesturen lijsten van aan
beveling voor de bedoelde benoemingen in
gezonden, uit welke lijsten door den minis
ter de voordracht aan H. M. de Koningin is
samengesteld.
Voeding, huisvesting en klceding. De
regeling van de voeding dient aan de com
mandanten ter plaatse overgelaten te blij
ven. De verstrekking van visch levert voor
sterkere afdeelingen groote bezwaren op.
Intusschen laten de voorschriften die ver
strekking toe, waar zij uitvoerbaar is.
De huisvesting en dekking voldoen aan
redelijke eischen. Do zeer bijzondere om
standigheden, met name de groote sterkte
der troepen en dc noodzakelijkheid ora
gebruik te maken van nood-onderkomens,
brengen mede, dat, zooals terecht door
vele leden is opgemerkt, de ruimte en in
richting van hot logies niet zoo goed zijn
als in gewone tijden. Waar gegronde
klachten voorkomen wordt door de betrok
ken autoriteiten steeds getracht daarin te
voorzien.
Dat niet dadelijk aan alle aanvragen
fomj uitrusting kunnen worden voldaan,
vindt zijn oorzaak o.a. in het groot aantal
militairen, die opnieuw gekleed moesten
worden, omdat hun kleeding niet meer
voldeed aan de te stellen eischen. Voorts
werd in de magazijnen niet beschikt over
voor de groote oorlogssterkte toereikende
reserve-voorraden, waarvan de aanschaf
fing in den loop der jaren uit zuinigheids-
overwegingen achterwege bleef.
Verloven. Het a^emeene standpunt,
door den minister ingenomen met betrek
king tot het verleenen van verloven in
don tegenwoordigen tijd, is reeds uiteen
gezet in een vorige nota.
De opmerking, als zouden zij, die be
last zijn met de leiding van groote bedrij
ven, minder gemakkelijk verlof kunnen
krijgen dan eenigen tijd geleden, vindt
wellicht haar aanleiding in het feit, dat
nu en dan eenigen van hen, nadat zij
éénmaal of meer dan eens voor kortere
of langere duur verlof hebben genoten,
op een aanvraag om verlenging van ver
lof een afwijzend antwoord ontvangen.
Ten onrechte hebben zij dan echter de
verwachting gekoesterd, dat verlenging
niet zou worden geweigerd. Meermalen
wordt verlof slechts verleend met de be
doeling, den dienstplichtige de gelegen
heid te geven, orde op zijn zaken te stel
len. Ook is de toestand in een bedrijf
soms van dien aard, dat de dringende
noodzakelijkheid van de aanwezigheid van
den bedrijfsleider zich slechts van tijd tot
tijd doet gevoelen.
Aan hen, die in hun garnizoen of in de
nabijheid daarvan, zaken hebben, wordt
zooveel mogelijk vergund zich daaraan na
afloop van hun dienst te wijden.
Het kan echter niet worden toegelaten,
dat bedoelde personen als regel niet deel
nomen aan alle diensten, vooreerst, om
dat de oefeningen in oorlogsverband daar
onder zouden lijden, en ten tweede, om
dat alsdan de noodzakelijke dienstverrich
tingen des te zwaarder op de overige mi
litairen zouden drukken.
Datzelfde geldt ten opzichte van het
bezoeken van hoogescholen.
Vrijheid van lectuur. Van principieel
belang is, dat aan dc betrokken comman
danten die verantwoordelijk zijn voor de
handhaving van orde en tucht bij de on
der hun bevel staande troepen, vrijheid
wordt gelaten in de keuze van daartoe
strekkende maatregelen, voor zoover deze
op zich zelf veroorloofd zijn te achten,
wat met het verbod om bepaalde dagbla
den of anderfc gedrukten in de kazernes,
enz. te verspreiden, ongetwijfeld het ge
val is.
Op dien grond is de minister niet be
reid tot inmenging, ook dan niet wanneer
hij voor zich zelf een maatregel niet doel
matig acht.
Dienst op Zondagen. In den eersten
tijd na de mobilisatie, toen zeer veel te
regeleh viel en in belang der veiligheid
van den Staat bijzondere diensten moes
ten worden gevorderd, was het niet mo
gelijk deze op Zondag geheel achterwege
te laten. Ook thans nog is dit het geval
in de grensstreken, waar de waakzaam-
_heid naar binnen en buiten onafgebroken
moet worden betracht.
Voor het overige worden, voor zooveel
den minister bekend is, des Zondags de
gewone oefeningen niet gehouden.
Tegengaan van onbehoorlijk gedrag.
Het vloeken en bezigen van ruwe uit
drukkingen zal in het leger wel niet veel-
vuldiger voorkomen dan in andere krin
gen der maatschappij, en zulks te minder
wijl de militaire autoriteiten in het alge
meen er naar streven, deze afkeurens
waardige gewoonten tegen te gaan. De
meening dat officieren noch lager kader
zich hierom schijnen te bekommeren, is
niet juist.
Indien het kader niet den noodigen eer
bied toont, wanneer dienstplichtigen hun
gebed doen, moeten klachten daaromtrent
door de betrokken personen aan hun chef
of desnoods aan don Minister worden in
gezonden. De gegrondheid dier klachten
kan dan worden onderzocht en de chefs
of de minister zullen niet nalaten krachtig
op te treden tegen hen, die zich aan de
geschetste onbehoorlijkheid schuldig ma
ken.
Vergoedingen aan gezinnen. De inlich
tingen op klachten over te schriele toe
kenning van vergoeding wijzen bijna zon
der uitzondering de ongegrondheid van
die klachten uit. Niettemin heeft de mi
nister om mogelijke schrielheid te voor
komen, onder dagteekening van 6 Novem
ber 1914 een aanschrijving aan de burge
meesters gericht, waarin hij de bevoegd
heid verleent het bedrag der aanvanke
lijk toegekende vergoedingen te verhoo-
gen.
RECLAMEBOROEN-WECW IJZERS.
Op last van den burgemeester werd aan
de winkeliers te Uilen (N.-B.) aanzegging
gedaan, dat, ingevolge hoog bevel, de re-
olameborden verwijderd moesten worden.
MIJNEN IN DE ZUIDERZEE.
Bij het departement van Marino is bhana
ook bericht ontvangen, dat in de toegan
gen tot de Zuiderzee en in die zee zelf,
mijnen drijvende zijn geziene Onmiddellijk
zijn de noodige maatregelen genomen om
ze op te sporen. Uit Nieuwediep is een
torpedoboot tot dab doel uitgezonden. Tot
gisterochtend was dat vaartuig er nog niet
in geslaagd een mijn te vinden.
VERSTERKINC DER DUITSCHE WACHT
AAN ONZE 00STCRENS.
De militaire bezetting langs onze gren
zen is door Duitschland wederom versterkt
en wel met detachementen kurassiers uit
Munster. Te Goch zijn er sedert Vrijdag
avond een honderd vijftig-tal gestationneerd
welke dag en nacht patrouillediensten
moeten "verrichten. Naar men beweert, is
deze maatregel genomen ter bestrijding
van het binnensmokkelen van saccharine,
welke tegenwoordig op groote schaal bin
nengevoerd zoude worden.
HET DURE LEVEN IN DUITSCHLAND EN
DE NEOERLANDSCHE ARBEiDERS.
Ongeveer honderd Ned'erlandsche arbei
ders, werkzaam in een fabriek van Krupp
te Friemersheiin, bij Keulen, zijn naar hun
haardsteden teruggekeerd. Ze verdienden
per dag drie gulden, doch door de duurte
der eerste levensmiddelen kon geen cent
worden overgehouden. Voor een vetkaars
moert 9 cent worden betaald, brood, hier
verkocht voor 13 14 cent, koste niet min
der dan 30 cent. Een doosje lucifer werd
met 3 o ent betaald.
NEDERLANDER IN DUITSCHLAND
CE ARRESTEERD.
Donderdag is te Gronau gearresteerd en
Vrijdag naar Ahaus overgebracht, de heer
S., Enschedéër van geboorte en sedert kor
ten tijd als beambte werkzaam op een der
groote katoenspinnerijen to Gronau.
De heer S., zou zich in 't openbaar op
anti-mi litairistischo wijze hebben uitgela
ten „Wanneer ik Duitsch soldaat was,
wierp ik het. geweer den Duitschen keizer
voor de voeten".
UIT DE HANDEN DER DUiTSCHERS.
Meldden wij onlangs, dat de heer P. de
Wert uit Hil varenbeek, die-met de Kerst
dagen naar Antwerpen vertrok en brieven
meenam, door de Duitschers was gevan
gengenomen en niemand wist, waar hij ge
bleven was. Hij is thans bij de zijnen terug
gekeerd. Veertien dagen hadden de Duit
schers hem gevangengchouden, doch do
brieven bevatten niets, wat hem ernstiger
straf dan zijn gevangenschap kon doen
oploopen.
BELCISCHE VLUCHTELINGEN
Door tusschenkomst van do commissa
rissen der Koningin is, zoo meldt het „N.
v. d. D.", aan do burgemeesters verzocht,
spoedige mededeeling, of zich in de ge
meente thans Belgische vluchtelingen be
vinden, die na uit ons land naar Engeland
te zijn vertrokken, vandaar zijn terugge
keerd naar Nederland en, zoo ja, hoeveel
voorts, of er zich onder bovenbedoelde
vluchtelingen personen bevinden, die in
Engeland voor den militairen dienst zijn
afgekeurd en zoo ja, hoeveel.
SCHAPEN NAAR BELCIE.
De laatste dagen wordt van uit Zeeland
een groote handel in schapen op Brussel
gedreven, een koopman te Goes verzond
alleen ruim 3000 stuks naar Brussel, do
aanvankelijk daarbij gerezen moeilijkheden
van invoer zijn thans opgelost.
Het ..optrekje" van mijnheer en mevrouw
"Twdelius lag niet geheel afgezonderd. Hier
en daar in do buurt woonden menschen,
met wie do familie voorheen omgang had
ehad. Drie villa's, recht tegenover, aan de
dero zijde van den zeeboezem, werden
czen zomer door kennissen uit de stad be-
oond en met het gezin van den baron op
.Storljunga" wisselde men ook van tijd tot
tijd een bezoek.
Maar de zomergasten zouden, volgens de
oude sleohte gewoonte der stadbewoners, niet
eer dan omstreeks St.-Jansdag naar buiten
■komen: de baron was nog,met de zijnen op
rtis. Zoodoende verliep hot grootste gedeelte
van Juni in rust en vrede, zonder partijtjes
en "wederkecrige visites.
r Hjjna de cénige, die hén in den stillen
.tijd bezocht, was Kurt Tholander.
Het plan had bij hem bestaan dien zomer
5Qaar huis te gaan en hij zijn ouders te logee
reen. In de stad had hij des zomers niet veel
meer te doen: zijn meeste leerlingen gingen
haar bui ten en do scholen werden in het
begin van Juni1 gesloten. Toen hij nu eon
paar dagen nadat de vacantio der scholen
begonnen was buiten kwam, meende men
tellig, dat hij kwam omi afscheid te nemen;
men was dan ook zeer verbaasd hem' Je
ooren spreken in een zin alsof dit in het
«e ïeel nic^ de roJon voor zjju bezoek was.
c -o ^warQ alleen maar eens zien hoe do
11 maakten, want hij had plan
ozea 2}ojntór in, Stockholm te blijven.
Een paar leerlingen had hij toch nog, die
ook in de stad bleven, zeide hijeen paar
anderen gingen wel naar buiten, maar woon
den zoo dicht bij, dat hij er gemakkelijk
met de boot heen kon varen. Het was ge
ducht duur, zulk een reis naar huis heen
en terug; uit zuinigheid behoefde men dat
waarlijk niet te doen.
„Nu, des te aangenamer voor ons," zeide
mevrouw Grundelius, hem over de ontbijt
tafel vriendelijk toeknikkende; „dan zullen
wij je toch af en too hier zien; eiken Zon
dag ten minste; en midden in dc week
zal het ook nog wel eens geschikt kunnen
worden, nietwaar?"
Maar toen zij opstonden, wist zij Martha
in te fluisteren: „Die arme jongen wil na
tuurlijk niet naar huis. Het is waarlijk
ook geen plezier, door iedereen te worden
aangegaapt, want je begrijpt, dat men daar
goed op de hoogte is van zijn „zelfmoord-
geschiedenis."
Met die gedachte in -haar hoofd was tante
Ebba vriendelijker en moederlijker jegens
Tholander dan ooit. Een kleine logeerkamer
werd voor hem in orde gebracht en die zou
altijd Jte zijner beschikking staan als hij
buiten kwam. i
Zelfs de majoor was hem! goedgunstig.
Zijn vrouw had hem waarschijnlijk het
zelfde ingefluisterd als aan Martha en nu
was hij ook bijzonder welwillend en bescher
mend voor hun gast, zij het ook op een
andere wijze dan zijn vrouw.
„Welzeker, kom gerust buiten, mijn jon
gen," .zeide hij. ,,De maaltijden kosten in
de stad meer dan oen kaartje op de boot.
En hier kan je helpen, als ik op do visch-
vangst en nit roeien ga. Die vlegel van een
timmermansknecht roeit zoo ellendig, dat je
taorpija krijgt van het aag U aen."
Die eonigszins ruwe hartelijkheid deed
Tholander zichtbaar goed. Hij was vroo-
lijker dan hij sedert lang geweest was; aan
alles nam hij deel; hij stelde belang in de
broeibakken van mevrouw Grundelius en in
de stamrozen van mijnheer; hij genoot van
de natuur, van de lentelucht en van het
nieuwontwakende leven rondom hom'.
Met hun vieren deden zij een uitgestrekte
wandeling naar en langs de bossehen.
Hoeveel moeite mén ook deed om denzelf
den stap te houden, was het bij' elkaar blij
ven toch' bezwaarlijk. De majoor en zijn
vrouw liepen natuurlijk zoo heel vlug niet
meer; nu eens waren Martha en Tholander
een groot eind voor, omdat zij geen ge
duld genoeg hadden om mot hen in den stap
te blijven wandelen; dan weder waren zaj
ver achter, omdat zij goudsbloempjes wilden
plukken en do nog zeldzaam bloeiende lelie
tjes der dalen moesten opzoeken, en daar
voor het bo8ch in- en uitliepen.
Ten laatste bleef de majoor stilstaan, om
te verkondigen, dat hij omkeerde en naar
huis ging. Hij wilde eens zien hoe de
schilder, die zijn niouwe boot verven zou,
zijn werk deed.
Mevrouw ging met hem mede naar huis.
Martha, die nog niet genoeg lelietjes naar
haar zin had, tilde haar kleedje op en sprong
vlug van den dijk, het boseli in. Zij' wist
een. plek, waar er een menigte bij elkandor
groeiden. Daar zij nu vrij was haar richting
te kiezen, zou zij die plaats wel vinden,
dacht» zij.
Tholander vergezelde haar.
Dorro takjes en droge bladeren van het
vorige jaar knapten onder hun voeten; maar
hier en daar was de grond vochtig na de
aanhoudende regens der laatste dagen en zond
ecfl eigenaeyedigen geur van losgewoelde, rot
tende, maar groeizame aarde tot de wande
laars op. Overal knoppen en nieuwe loten
en ontkicmond leven. Uit het doode krioelde
het leven te voorschijn in ontelbare verschil
lende vormen. De insecten gonsden en met
een kort, vroolijk gekweel snelden de vogels
langs hen voorbij naar hun nestjes Het groote
wonderwerk der wedergeboorte had plaats
rondom lien.
„Hoe heerlijk is het hier!" riep Tholander,
diep ademhalend, terwijl Martha even was
blijven stilstaan, om n9g een nieuwe bloem
bij haar tuiltje to voegen. „He heb het ge
voel der lento nog nooit zoo krachtig in
mij waargenomen, dunkt mij."
„Het gevoel der lento waargenomen Wat
beteekent dat?" vroeg zij", <Jp door haar ge
plukte bloem wegwerpend; zij was ver
welkt.
„Dat weet u immers wel?"
„Ik meen, wat versta je daaronder?"
„Hoo zal ik dat zeggenHc voel de
lente als een prikkeling, als een streven
om mede ta doen aan het werk, aan de
vermakon, aan het spel; aan alles mode to
doen, om het even wat het is. Ik dacht,
dat ik zoo iets nooit meer zou kunnen
voelen; maar nu komt dat heerlijke van
de lento tooh weer in mij op."
„Foei; hier zijn alle bloemen verwelkt,"
zeide zij, ongeduldig de bloemen achtereen
volgens plukkend en weer wegwerpend. „De
zon 'heoft hier te veel gebrand. Wij zullen
nog wat verder het bosch moeten ingaan."
En zij gingen dieper het bos9oh in, waar
de elzen en beuken en de haZelstruiken
dichter bij elkander 6tonden.
Tholander was geen galanto ridder. Hij
was er niet aan gewoon met jongedames
bosohwandelingen te doen. Hij dacht er niet
aa# de gemakkelijkste paden, op te zoeken,
of Martha de hand te bieden, als zij van een
steile hoogte af moest. Integendeel, hij
moest goed oppassen, om' zelf niet over boom
wortels te struikelen; hij liet de overhan
gende takken zoo achteloos uit zijn hand
glijden, dat zij haar in liet aangezicht sloe
gen, en vond bijna, geen bloemen. Maar hij
praatte zoo vroolijk en gezellig, dikwijls
onsamenhangende cLingen, als een kind, hoe
wel zij stil en als in haar eigen gedachten
verdiept voortwandeldeen zij vond zijn ge
babbel oneindig aangenamer dan de compli
menten en oplettendheden, wier voorwerp
zij zoo menigmaal geweest Was.
Het was zoo rustig, zoo eenvoudig en.
aardig. Zij behoefde zich ^ict in te spannen!
met het bedenken van een antwoord, maar
mooht kalm voortwandclen, met haar ge
dachten vervuld, maar toch onder het genot
van zijn vriendelijke opgewektheid, die haat
als een koesterende, warme atmosfeer om
ringde.
Zij dankte hem met een vriendelijken glinH
lach.
Eindelijk kwamen zij aan de plaats, waar
de lelietjes der dalen stonden. Ten laatste
had Martha de plek .d&u toch gevonden.
Tusschen steenen, heesters, gras en kruiden,
tussclien haar eigen breede en lange bla
deren verborgen zioh de geurige witte
klokjes.
Thans kon Tholander zo plukken. Nu zag
hij ze. Hij lag op een steenblok geknield en
brak ze of, bloemen en bladeren, voegde ze
te zaam en bracht den eenen bouquet voor*
den anderen na-, aan Martha.
(Wordt vervolgd).