Mo, 1683? Zaterdag 16 Januari. Tweede Bïatt. Ao jgjg Brieven van een Leidenaar. ingezonden. 1 k 'rM" m i Iü H L Ui i it ENGELSCHE BRIEVEN. DXV. Of het is een eer of oneer, of wij er trotsch op mogen zijn of er ons voor moeten eohamen, laat ik voor het oogenblik in het midden, wanneer ik het feit vaststel, dat onze gemeente een vruchtbaar void schijnt/ oor do wettelijk onbevoegde uitoefening der geneeskunde. Om nu maar te zwijgen van de mindere goden, die, <loor de grooto wereld onopgemerkt, met hun ware of ver meende kennis der medische wetenschap in kleinen kring, betaald of onbetaald1, werken, zijn er een drietal personen, wier namen in dit verband in wijderen kring genoema worden. Da-ar hebben wij in de eerste plaats worn derdokter De Haas, die, als hij des naraid- dags met zijn auto aan het Witte Huis, on- der Oegstgeest, aankomt, om er een oogen blik te vc-rpoozen, door den kellner in allen ernst met den titel „professor" wordt toe gesproken en zich den titel zonder blikken of blozen laat welgevallen. Onder goed en kwaad gerucht zet hij tot in hoogen ouder- dom zijn praktijk voort. In een klein echocnmakerswinkeltjo begonnen, vestigde hij zich eindelijk in een mooie villa aan den j Haagwcg, die menige echte professor hem j zou kunnen benijden. Daarna vestigde "hij j zich te Noordwijk-aan-Zee. Op zijn ouden dag hij is nu 80 jaar maakt hij hot zich niet zoo druk meer en wijst menig pa- 1 tiënt van dc hand, dooh uit goede bron werd mij medegedeeld, dart; do praktijk hem we kelijks nog een goed bedrag opbrengt. Een boete van enkele honderd gul cleny hem wegens het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde als beroep of bedrijf opge legd, kan hem niet deren integendeel zij zal nog bijdragen tot vermeerdering van zijn roem en vele van zijn patiënten ver eeren hem als een weldoener der rnensch- heid. Collega Eilers, die als specialist in I borst- en longziekten in en in do nabijheid van Leiden geruimen tijd een drukke praktijk uitoefende, en dagelijks massa's paketten met geneesmiddelen verzond, is minder voorzichtig opgetreden en daar door in zijn praktijk minder gelukkig ge- woest. Vonnis op vonnis werd zijn dee\ protesten liielpen niet en nu zit hij zijn straf in de gevangenis uit. Maar ook hij heeft zijn vrienden, heeft er nog meerdere gehad on wie weet of niet straks het. pu bliek hem de martelaarstroon met een stralen krans er om op het hoofd drukt! In ieder geval, als het met de praktijk van dezen man niet vlot, dan is dit niet de schuld van de men6chen, die niet in hom geloofden veel eer van hem zelf, om dat hij de hem toegestoken hand der for tuin te hard heeft aangegrepen. En nu hebben wij in den laatsten tijd van een derden man in onze stad ge hoord, die de gave der genezing bij hoo- gere gratie als een erfenis van de familie in ruime mate schijnt te bezitten. Simpel, zonder ophef, wonende in een afgelegen straat, uitoefenend het eenvoudig blee- kersbedrijf, biedt hij zijn gaven den hulp en bijstand vragenden aan om niet. Wan neer men straks bij het heengaan een kleine vergoeding ergens neerlegt, clan neemt hij of een zijner huisgenooten deze op. Teruggestuurd heeft hij deze nooit, zooals de Kantonrechter het al vragend veronderstelde; maar wat, gelijk de ver dediger van dezen man terecht daartegen opmerkte, ook niet te veronderstellen en te vergen was. Deze eenvoudige, ongeletterde man bezit, Ms ik mij niet bedrieg, de eigenschappen, waardoor hij het nog ver zal kunnen brengen 111 het uit liefde en liefhebberij gedreven vak van den wonderdokter. Ik voorzie, dat zoo goed een De Haas er driestal, els en pekdraad aan heeft gegeven, vriend Hage naar heb bleekersvak en do waschkuip met toebchooren wel eens vaarwel zal zeggen. Ik zeg dit niet, omdat ik geloof in zijn geneeskunst en in de geneeskracht van zijn zalf of balsem, kruiden of poeder; in een beoordeeling daarvan treed ik nu niet, maar omdat, blijkens de houding van zijn pa tiënten op de zitting van het Kantonge recht, hij aan dezen het geloof en het ver trouwen weet te geven. En daar komt het in hoofdzaak op aan. Ik wil hier niet ccn oordeel uitspreken over do kwestie van de vrije uitoefening der geneeskunst of het artsenmonopolie, al eta ik nog op het standpunt, dat ik een mij ner Brieven na de eerste terechtzitting van dokter' De Haas heb verdedigd, dab ik bij eonigerloi ongesteldheid mij liever zou wil len toevertrouwen aan iemand, die geacht- kan worden het menscheliik organisme te kennen en te weten hoe, het functioneert en aan welke ziekteverschijnselen het kan bloot staan, dan aan iemand, die daarvoor geen opleiding heeft genoten en zelfs niet deze kennis geen rekening houdt, doch zon der ernstig onderzode naar eenigerlei kwaal geneesmiddelen verstrekt. En dan heeft het mij nu, zooals toen, ver baasd, dat aan alle patiënten dezelfde mid delen worden verstrekt. Ik zou me kunnen voorstellen, dat men door zalf of balsem, om het even. een wonde op de borst van een hind lean genezen, maar dat diezelfde slof ook een longlijder kan helpen, wil or bij mij niet in. Neemt men met een der voorvechters voor de vrije uitoefening der geneeskunde, mr. Van Holthcu tot Echten, a-an, dat het een bij zondere kracht is, uitgaande van den eenen persoon op den anderen, die de genezing te weegbrengt, dan wordt het geval anders, doch dan diende men ook de geneesmiddelen in zoo'n geval buiten toepassing te laten. Maar, zooals ik zei, hierover spreek ik niet. Ons, Leidenaars, moet het verschijnsel interesseeren hoe in onze gemeente het on bevoegd uitoefenen der geneeskunde zoo on evenredig groot is. Zeker, de wonderdokters zitten ook elders "wel, doch al3 er, zooals hier, op elke 60,000 zielen er drie waren, die ract dc justitie in aanraking werden ge bracht-, dan mocht inen wel aparte rechts colleges daarvoor benoemen. Mr. Briet wilde liet mede aan de non chalance van de volksdokters wijlen, dat zooveel kleine menschen het bij personen als De Haas en Hagenaar zoeken, die hen wil len aanhooren en inet raad cn daad bijstaan. Afgescheiden nu'van het feit, dat er eerst een wonderdokter moet zijn vóór de patiënten er naar toe kunnen gaan, weiger ik aan te nemen, dat de Leidsche doctoren in het alge meen minder hart zouden hebben voor hun arme (fonds)-paiiënten, dan elders. Voor zoo ver echter het verwijt van den verdediger grond van bestaan heeft, hoop ik, dat onze prakliseerende artsen het zich zullen aan trekken en zieh beteren. Het beroep van geneesheer is te mooi, te hoog en to ver antwoordelijk, (dan dat het alleen om het materieelc voordeel ernstig zou rnogen wer den beoefend. Aan een toevalligheid wil ik ook niet denken. Er is, dunkt mij, een anderey een zielkundige verklaring voor het verschijnsel, dat wij hier in Jjeiden meer dan elders wonderdokters in ons midden hebben. In oorsprong is de medische wetenschap ge heimzinnig, bovennatuurlijk. De traditie plaatst dan ook de oude beroemde profes soren, die de genees- en kruidkunde aan onze Academie beoefenden, in een wonderbaar liöht. Welk een aureool vlecht men niet onzen Boerhaave om de slapen? En niet alleen van do medische hoogleeraren uit vroegeren tijd gaat een eigenaardige be koring uit, nog staan deze bij een groot deel van ons volk in hooge cere. Het Zie kenhuis, de snijkamer en het laboratorium zijn nog in onze dagen plaatsen van huive ring en vereering tevens. Vooral op hen, dio aanleg hebben voor de „geneeskunst", gaat van alles, wat tot de medische wetenschap behoort, een bezielende werking uit. Wan neer dezulken tevens toevallig in het bezit zijn van een oud familierecept, waaraan do legende allerlei genezingen verbindt, is de kans groot, dat men in de. geneeskunde be gint te liefhebberen. Geld verdieneu staat in zoo'n geval eerst op het tweede of derde plan. Slechts den echten kwakzalver is het in de eerste plaats om gclduiaken te doen. Zijn .'loei is bedriegen, speculeeren op do onnoozelheid zijner medsmensehen en zijn werk reeds in eersten aanleg misdadig. Daaronder reken ik een man als De Haas en ook den bleek er, die verleden Maandag voor het Kantongerecht verscheen, aller minst. Ik ben er stellig van overtuigd, dat zij in den aanvang vooral althans geheel ter goeder trouw zijn, door groote voor beelden aangegrepen, meenen de gave der geneeskunst te bezitten. Als bijv. „prof." Do Haas in zijn jonge jaren zijn aanleg een9 had kunnen volgen en aan de Academie zich in de geneeskunde had kunnen bekwamen, wie weet of hij niet een cehte professor, een tweede Boerhaave had. kunnen worden. Zij heeft het echter helaas niet kunnen doen en de kennis, door ervaring en onder zoek van eeuwen bijeengegaard, moet door moeizame studie worden verkregen, waait een mensch, hoeveel ambitie hij er voor mag hebben, zoo maar niet aan. Daarom geloof ik, dat men zich niet met vertrouwen aan do ongestudeerde geneeskundigen kan over geven, tenzij men gelooft-, dat zij een bij zondere gave bezitten, die niet op zuivere kennis berust, maar op een innerlijke kracht, waardoor de geneeskunst weer teruggevoerd wordt tot haar oude en naar wij gemeend hebben verouderde geheimzinnigheid. Dc Yroomvateren vair Leiden. Geacht© Redactie I Mogen wij U beleefd verzoeken even met een enkel woord onze adhaesio te be tuigen met het adres van den heer Star- kenburg inzake de te verpachten vroon- wateren van de gemeento Leiden? Wij doen het daarom zoo gaarne omdat wij reeds lVSi jaar geleden eenzelfde adres aan B. en W. richtten, op welk adres wij, naar ons voorkwam, een vrij gunstig antwoord ontvingen. Becds toen verzochten wij adhaesie-be- tuigingen. Wij vernamen toen niet, dat de heer S. met ons advies instemde; dit ontslaat ons echter niet van onzen plicht ook dit adres wederom krachtig te steu nen. Herhaling van onze motieven is niet noodig, omdat ook de heer S. deze naar voren brengt; echter wel is noodig even nadrukkelijk te verklaren, dat wij, Leid sche hengelaars, een verpachting in per- ceolen zeer gewenschfc achten, daar een dusdanige verpachting van groot belang is voor onze Hengelsport. Wij zouden immers dan ook kunnen trachten één of meer perceelen, geschikt voor de Hengelsport, machtig te worden. De billijkheidsgronden, alsmede de be wering van den heer S., dat een verpach ting van de bovengenoemde wateren in perceelen van grooten invloed zal zijn op de pachtsom, onderschrijven wij ten volle. Dank U Namens de Afd. Leiden, Algem. Hcagelaarsbond, M. F. OOSTVEEN, Secretaris. Hel Vluchtelingenkamp tc Gouda. Mijnheer de Redacteur Naar aanleiding van den terugkeer van de Belgische vluchtelingen te Katwijk, het volgende. Die heeren, die het kamp zijn in oogen- schouw gaan nemen, hebben zich vergist of anders hebben zij de oogen niet goe 1 opengedaan. Ongesteldheid is er vooral onder kinde ren; dat kunnen honderden menschen ge tuigen. En besmettelijke ziekte komt daar onvermijdelijk, (jmdat er duizenden men schen en kinderen ander één dak slapen. Door de kassen loopen niet betonpaden, maar nattig zaagmeel, hier en daar een krib, maar de meeste zonder en daarbij hchte dekens om 's nachts koude te lijden. Dan hebben de menschen nog veel to lijden van liet water, dat van het glas op hen neerloopt, bijzonder als liet regent en anders van d-en adem van (duizenden menschen. Dus niet zoo lekker. Wat de zuivering aangaat, om zeven uren moet alleman op; om acht uren wordt er gegeten, dus in dit uur moeten dui zenden menschen zich reinigen. Alles onder elkaar. Dit is onmogelijk. Er is ook veel ongedierte, waardoor men des nachts niet kan slapen. Gelukkig zijn er menschen, die er anders over denken. Een vluchteling, d i e e r drie weken vertoefd heeft. Sehnakrnbriek van het Schaakgezelschap „Falamedes". (Opgericht. 1846). Speelavond iederen Maandag in de boven zaal van Café „Central'*, Breestraat, aanvang 8 uren. Redactie L. Biermasz en J. J. Planjcr. Probleem No. GO (11. MENÖES DA COSTA. Zwart (7). abcdofgh Wit (7). Wit: K. a 5 D. al; T. el; L. b6; P. cO en g5; p. b3. Zwart: K.d5; L. k4; P.o2 en g6; p. b 4, d 6 en d 7. Wit speelt en geeft in 2 zetten mat. Oplossing Probleem No. 58: L. ©4; cn2. Goede oplossingen ontvangen van de heeren E. J. BomliH. J. Bouwman G. J. van Leeuwen D. v. d. Lelie Sr. A. v. d. Nagel; L. Sohilthuizen J. W. Schiiss; C. Sierag; J. C. Sjardijn I. Teleng; J. A. N. don Tonkela-arL. M. ValkenburgChr. J. Vrucht en D. Kruissink, allen te Leiden, II. J. Broekveklt, Oegstgeest; J. van Os, VoorschotenW. L. Starrcvelt, Voorscho ten P. G. van der Tang, Oudewetering J. J. Vooijs, Oudshoorn; W. Jansen, Voor schoten en T. van Wijk, Leiderdorp. CORRESPONDENTIED. v. d. L. T. S. Wzn. te L. en J'. H. V. te B.D. c 8 faalt na D. x a-1. B. S v. K. Sr. J. N. O. mej. J te L. en mej. A. v. d. W. te B.D. c6 strandt op T. b 2. C. v. cl. K. te K. D. e9 strandt eveneens op T. b 2. B. S. v. K. Sr. te L.Wij vermelden nog uw goede oplossing van Probleem No. 57. H. J. B. te L.Een stand als bij onze eerste (foutieve) nota van Probleem No. 57, waarbij een der beide koningen schaak zou staan, mag niet voorkomen, daar do oplos sing dan te doorzichtig zou zijn. Oplossingen wordeu ingewacht tot uiter lijk Dinsdag 26 Januari a.s. nam. 5 uren, aan het Bureel van dit Blad. Die, welke na dien datum worden ontvangen, worden op zijde gelegd. KUNST, LETTEREN, ENZ. „Uitkomst" en „Do Opgaande Zon". Een tweede gezelschap zal naast Heyer- mans' eigen ensemble het werk van dezen schrijver opvoeren. Ecluard Verkade heeft voor ,,Die Haghespelers" Uitkomst" ter opvoering aangenomen. Van ,,Do opgaan de Zon" zullen onder regie van Hubert Laroche weer voorstellingen worden ge geven. Laroche zelf speelt Mathijs de Sterke, waarmee hij in België zooveel &uo- oes had. (Van onzen Lcndenschen medewerker). (Nadruk verboden) Te Vli&singen staat cle trein stil, ik stap uit en een witkiel zonder witte kiel evenwel neemt mijn bagage. Er zijn vele reizigers cn ik volg den stroom. Ondanks de overkapping is te voelen hoe buiten do regen onafgebroken ncdcr- valfc, de geheel e atmosfeer is van vocht bezwangerd en een blauwe mist hangt in den nacht in 'fc schamel verlichte sta tion. Bij den uitgang, waar de plaatskaar- ten worden nagezien, staan soldaten met het geweer aan den voet; wij reizen irf oorlogstijd. De stroom buigt links in de richting van de aanlegplaats der Zeelandboot en komt dan plotseling tot stilstand. Hier staan wc allen, huiverend in den nacht, te wachten, mannen, vrouwen en kinde ren in een sombere tunnel waar. aan het eind tweo kolossale deuren zijn, geopend op een kier. De witkiel met mijn bagage raadt mij mijn papieren gereed te houden, paspoort., bootkaart en voor nu het meest waardevolle van al het Zeeland-telegram dat mij een plaats belooft aan boord. Langzaam, o zoo langzaam komt er voortgang in d?n opgedrongen stoet. Dat e" door ongedaldigen gemopperd wordt over onvoldoende regeling, dat- vrouwen klagen, over koude en vermoeienis, kinde ren te schreien beginnen in heb onmensch- waardig gedrang, is het wonder? Bezit uw ziel in lijdzaamheid, de gestrengheid van de oorlogsnoodzaak dient geduld, niet getrotseerdonze maehteloozo boosheid deert- slechts onszelven zij brengt ons geen stap nader tot ons doel. De ambtenaren weren zich volijverig en met spoed, maar wat baat ook hun ijver tegen een stroom van vele honderdenEr moeten van eiken reiziger papieren wor den onderzocht, namenlijsten geraad pleegd waarlijk ze reppen zich aan de deurkier, waartoe een van zijleuningen voorziene scheeps-loopplank als trechter- mond den toegang biedt. Velen worden onverbiddelijk teruggewe zen, voor hen is op de overvolle boot geen plaats; men hoort protesten- in alle talen, uitgezonderd Duitsoh, heelo gezinnen Bel gische vluchtelingen bepleiten hun zaak, woordenrijk en met ontzetting op de ge zichten. IVaar moeten zij heen? Wat wis ten zij van plaatsbespreken dagen vooruit i Medelijden? Ja zeker, maar wat kan men doen 1 Er is geen plaats, en hulpeloos scliik- ken zij zich in het onvermijdelijke, gaa-n geslagen naar rechts, waar ze wachten, waarop weten zij zei ven nieb. Twee Kn- gelschen deelen hun lot. Ze verkwisten geen woorden of tijd, maar vragen aan. een agent naar een goed hotel. Een Fransc-h- man lucht zijn hart aan wie het hooren wil en aan do honderden die het onwil lens hooren moeten over idiote toestanden cn 011 mensch el ij ke behandeling; Hollan ders moperen ook, maar nemen het toch leuker op. Het is naar, maar voor de ar me vrouwen cn kinderen is het nog veel erger, is hun rcdenecring. Mijn papieren zijn in orde, ik kan door gaan cn bereik in stroomenden regen de boot, waar in de salons reeds velen, die met vroegere treinen kwamen, avondma len, of hun laatste ongecensureerde brie ven schrijven. Ik krijg mijn kleine oenper- soonshut en ga slapen, het is na mid dernacht) geworden en ik ben zeer ver moeid. Als ik den volgenden dag ontwaak, wacht ik mij wel, me met opstaan te haas ten Ik weet bij al te bittere ervaring, hoe moeilijk het is een langen guren winter dag aan boord door te worstelen, cn hoe zal het dan nu zijn op een overvolle boot met tallooze onbereisde slachtoffers van den oorlog, waar men zich wenden kan noch keeren zonder iemand in den weg te staan, met onsmakelijke verschansingstafe- reelen, een rookkamer vol zwakkeren, voor wie de rooklucht een pijniging te meer zou zijnGenoeg, ik blijf in warme kooi en slaap deugdelijk een gat in den trooste- loozen dag. Als ik eindelijk „in mijn eigen tijd om met een typisoh-Engelsohc uitdruk king onze taal te verrijken den salon betreed, zitten daar weer mijn reisgezel len van den vorigen avond, en zoo waai weer achter leoge oesterschalcn cn goed- Hollandsoh bier. Afkeurenswaardige smul- paperij in deze troebele tijden Ach waar om? Een vooclscl als een ander, beter zelfs, want zo zijn liclit-verteerbaar voor wie in den winter zijn zeebeenen niet vertrouwt. Nu do boot te schommelen begint, a-ls zij in breeden zwaai om hot. mijnenveld haar koers verandert van Noord-West naar West, vluchten velen naar de frischte op het door zeilen afgeschoten dek. Arme vluchtelingen. Roerloos liggen ze op ban ken of vouwstoelen, kleumend zonder de koude als grootste misère te voelen, mach teloos, krachteloos, overgegeven aan de rampzaligo gedachten van het oogenblik. Een jonge Belgische vrouw staat bewe gingloos in een doorgang van bakboord naai* stuurboord, geleund tegen het hou ten beschot. Ik bied haar een stoel aan. Ze weigert dankend. Zooals ze er staat, op een plek, die wel ongeveer heb middel punt van het scheepsdek uitmaakt, is do slingering te verdragen veranderen durft ze niet. Arme. Als ik na een uur, later na twee uur, de plek weer passeer, staat zij er im mer nog, roerloos. Ze glimlacht even - i* ben er van overtuigd dat zij in dien tijd zich nauwelijks van haar plaats bewogen heeft. Aan a.Jles komt een einde, cok aan 00 ellende van een bootreis die thans, om het mijnengevaar te vermijden, vier of vijf uux' langer duurt dan voorheen. We zijn Dover al voorbij en Folkestone is in zicht. Het wordt tijd ons gereed te maken voor het vertrek, redeneert de optimist van het ge zelschap, die geen ondervinding heeft van reizen in oorlogstijd. Bezit uw ziel in lijd zaamheid, het zal nog uren duren. Als de boot aan de kade gemeerd is, wor den alle eerste-klassc-passagiers van do dekken, uit do rookkamer, uit de hutten naar den salon gedreven. We zijn nu in een oorlogvoerend land, we vragen het gastvrijheid, wee zoo er onder ons lieden zijn, die de gastvrijheid willen trachten te mi.sbvi.iken voor vijandelijk oogmerk. Een uiterst streng onderzoek zal worden inge steld, we zullen de spitsroeden moete/x loopen der speurende blikken van ecu heirlcger detectives, we zullen zoo noodig aan den lijve worden onderzocht, geen voorzorg is groot genoeg tegen het schrik kelijk spionnenkwaad. Zeer juist gezien, cie maatregelen zijn rechtvaardig en nood zakelijk. We geven het alles ge-reedelijk toe, maar kon het niet wat anders? Al het leed van den vorigen avond ia vergoten, is kinderspel bij de ellende van nu Zie de honderden daar opeengepakt staan ir. de onfrisch-geurende, bcnauwd- warme ruimte. Men wacht, wacht., het wachten is eindeloos, kwartieren, uren naar het lijkt. Vrouwen, zwak van door staan zeereis-wee, bepakt met angstige kinderen cn vele stukken bagage, staan ei als toonbeelden van stille gelatenheid, op gehouden door haar moed en door de dich te menigte rondom. Tergend langzaam vordert het onder zoek. Een voor een wordt met de trap op gestuwd, die men. alleen bestijgt, daar aan stonds alle anderen achter ons krachtda dig worden teruggehouden. Een korte, liaa-st. formeele keuring van den dokter op het portaal, en boven aan de tweede trap liet zeer gestrenge onderzoek van lan- dingkaart, paspoort, identificatie-bewijs cn andere papieren door Britsche ambtena ren in uniform. Is het nu afgeloopen Neen, voorwaar. Alle papieren zijn in orde, men heeft be tuigd cn getoond dat men geen brieven, voor derden bij zich heeft, men heeft zelfs eerlijk opgebiecht wat inen komt doen iu Engeland, en men is doorgelat-en... Maar ziet-, daar staan weer nieuwe kwel geesten, onge-uniformdenr menschen zon der eenig toeken van waardigheid, wie men liet hart niet heeft te vragen, met welk recht ze hun impertinente vragen stellen. Bezit uw ziel in lijdzaamheid, geprikkel- do, Jiet zijn detectives en de mannen doen hun plicht. Zijn ze onvoldaan over u, dan wenken zij een „special constable" en zon den u onder zijn geleide naar hun chef. Hij leiclt u naar clen wal, waar go den aan boord met uw bagage belasten „porter" weervindt en gedrieën begeeft go u iiau het stations-wachtkamertje waar een amb tenaar van het departement van Binncn- landscho Zaken, een klerk en een doua nier u opwachten en achter gesloten dea- ren onderzoeken, u en uw bagage De ambtenaar, gestreng maar hoffelijk, de douane-beambte gemoedelijk, ook al doet hij ziin werk niet ten halve Gc voe't u langzamerhand bekomen en als ge tcx* slotte dit laatste examen met goed gevolg hebt- afgelegd, kunt ge u rustig naar den wachtenden trein bege/en en u in de Pull man verkwikken aan thee en toast en ecu der vijftig meegenomen sigaren, het cenigo goede van een onaangename maar ge denkwaardige reis in een even gedenk- waardigen als rampzaligen tijd. BUITENLANDSC 11E BERICHTEN. Do Vereenigde Staten zullen een se rie vredespostzegels uitgeven ter herinne ring aan het sluiten van den vrede tus- schen de Vereenigde Staten en Engeland voor honderd jaar. De uitgifte was be paald op 24 December j.l., doch de post meester-generaal is van oordeel, dat 'e uitgifte op dit oogenblik moeilijk kan ge schieden, nu de krijg overal woedt. Van de serie is het 2cents-zegel reeds gereed. De tcekening stelt voor den aardbol, ge dragen door twee vrouwenfiguren. Do ééne vrouwenfiguur stelt de Kolumbia voor als het zinnebeeld der vrije Vereenig de Staten, de andere Brittannia. De heer Willi. Schmitz, uit Kleef, redacteur van den Clever Volksfreund", begeleidde den courantenbezorger, terwijl deze in een driewielige auto in de omlig gende dorpen de couranten rondbracht. Toen de chauffeur bij Till een verkeerden weg insloeg en, dit bemerkende, plotseling het stuur wendde, sloeg de auto om. Do heer Schmitz kreeg een schedelbreuk en wa-s zoo ernstig gekwetst, dat het bloed hem uit neus, mond en ooren drong. Bin nen enkele oogenblikken overleed hij in een naburig huis, waar men hem binnen gedragen had. De chauffeur bleef onge deerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 5