De tfiropeeschg Oorlog.
Ingezonden.
Inderdaad begonnen gij aan de ijzer-
draad-afsluiting te rukken, waarbij eenige
draden knapten, terwijl verder het eanti-
negebouw het moest ontgelden, waarvan
de ruiten werden ingegooid.
De schildwacht- achter 't cantinegebouw
trachtte dengenen, die met steenen wierpen,
te beduiden, daarmede te eindigen. Denken
de, dat zij hem door liet- kabaal niet konden
verstaan, schoot hij zijn geweer in de
lucht af.
Ook een vaandrig, die met een kleine af-
deeling van de wacht naar het cantineg©-
bouw gezonden was, heeft, toen mot ruiten
ingooien werd doorgegaan, na duidelijke en
herhaalde waarschuwing ccnigc hoogge-
richte schoten doen afgeven.
De bende ging daarop uiteen.
De kapitein, die op wacht was, en zich
een uitr verwijderd had voor het gebruik
van liet middagmaal, kwam juist weder het
kamp binnen en trad met velschillende
menschen in gesprek.
De kalme uitleggingen en terechtwijzingen
T$n dien kapitein, die de verschillende
grieven aanhoorde, en daarop mededeelde,
dat billijke klachten aanleiding zouden ge
ven tot een rechtvaardig onderzoek, deden,
althans pogenschijnlijk, allengs een meer te
vreden stemming terugkeeren. Daarbij on
dervond iliij veel steun van verschillende
Belgische mil itairon.
De nacht ging verder rustig voorbij.
Gebeurtenissen op
3 December.
Toen de administrateur van den eontrne-
pachtetr des morgens omstreeks 8.15 binnen
de cantine kwam, bleek hem, dat men het
niet gelaten had bij het- inwerpen der rui
ten mc-t sternen en ledige biervaten den
vorigen avond, maar dat verschillende
koopwaren waren ontvreemd en dat gevulde
biervaten uit de kramen waren weggehaald
cn leeggedronken. Terwijl deze administra
teur in de kramen bezig was, werd het wer
pen met steenen herhaald.
De commandant van het interneerings-
Icamp No. 1, bij zijn aankomst te half negen
roeds gewaarschuwd door den kapitein, die
den wachtdienst had, dat nieuwe onlusten
konden worden verwacht, kreeg ook per
soonlijk terstond de overtuiging, dat de toe
stand nog niet normaal was. In verband
hiermede droeg hij den luitenant van piket
op, zich me-t het piket in de nabijheid van
de wacht gereed te houden en binnen de
omheining te komen, zoodra verergering
van den toestand zulks noodzakelijk maakte.
Pogingen, door bedoelden luitenant cn door
ecD der aanwezige kapiteins-afdeelingscom-
m and anten aangewend, mochten blijkbaar
niet baten. Het gejoel der geïnterneerden
hield niet op; hun houding werd uitdagen
der.
Toen dan ook tegen de tent van don com
mandant- van het interneeiingslcamp No. 1,
waarin deze zieh had begeven tot het hon
den van zijn rapport, een daarheen gewor-
pen voorwerp aanbonsde, trad deze officier
naar buiten, en richtte hij toj den officier
van piket het verzoek krachtig op te tre
den, desnoods te schieten.
Do luitenant even bed odd begaf zich hier
op naar het wachtlokaal, verzamelde het pi
ket en deelde zijn manschappen mede, dat
zij uitsluitend naar zijn commando moesten
luisteren en dat hij alleen de verantwoorde
lijkheid droeg.
Aangezien eon afd-eeling Belgen, van
schoppen en kruiwagens voorzien, het kamp
naderde, en gevreesd werd, dat deze werk
willigen door hun oproerige landgenooten
tot verzet zouden worden aangespoord, ter
wijl bovendien door dep luitenant van pi
ket gezien werd, dat men weder bezig was
de cantine te plunderen, begaf hij zich met
het piket binnen de omheining, waar die
afdeeling sterk 1 onderofficier en 16 man,
met hoongelach en uitroepen als „Dutsen5
werd begroet, waarop de commandant van
het kamp den luitenant opdroeg, dat ge
lach cn gejoel te doen staken.
Het piket werd tegenover do voorlcoidge
cantine met het front naar dc wacht opge
steld. Het werd door een groote menigte
Belgen omringd, die schreeuwende en onder
het geroep „hoei, hoei", de soldaten uitschol
den voor „Duts „Kwatta-soldaatjes", enz.
De luitenant, zich onder de Belgen bege
vende, sommeerde hen eenige malen in dc
Nederlandscho en in do Frans ©ho taal, toch
het schreeuwen te staken en uiteen te gaan.
Het gejoel en geschreeuw ging steeds door,
terwijl de geïnterneerden hop langer hoe
meer opdrongen, en piet steenen 'wierpen.
Do luitenant arresteerde een van de op
ruiers, die in do Frajiseh© taal de Belgen op
hitste, en sommeerde opnieuw, in 'het
Fiansch en jn het Nederlandscli, om uit
elkaar te gaan. Nog een tweede geïnterneerd©
die de menigte aan den gang bracht, werd
door den luitenant persoonlijk gegrepen en
door hom naar den kampcommandant ge
bracht. Inmiddels drongen velen om den
luitenant heen cn scholden hem „Duitsche
ppion."
Nogmaals volgde een sommatie in beide
talen en werd wederom een opruiror, door den
s luitenant tot achter de cantine nageloopen,
gegrepeneen korporaal kreeg opdracht den
man naar den kampcommandant te brengen;
hij wist echter te ontsnappen.
De geïnterneerden hielden niet op mot
Bcliïeeuwen en joelen.
Opnieuw begaf de luitenant zich onder do
menigte, wees hun op den ernst van den toe
stand en bezigde ten slotte do woorden„Les
Hollandajis ont beaucoup de patience, mais
quand pa est fini, alors ils savent agir."
Wederom lioongoroep, waarop dc luitenant
wunmandeerde; „Geeft acht; met stand vi
zi or 1" (de magazijnen waren gevuld en de
bajonet was op het geweer geplaatst). De
Belgen stoven uiteen, maar riepen tevens:
„Schiet maar, Kwatta^soldaatjes'"' terwijl
zij de armen omhoog staken. I>e luitenant
liet de geweren afzetten en op de plaats
rusten. Nieuw hoongelach. De luitenant,
die uit de cantine een geïnterneerde zag
komen, die zich blijkbaar iets had toege-
eigend, gaf aan een korporaal last, dien
man naar den kampcommandant te gelea
den. Do menigte nam opnieuw een drei
gende houding aan, en teen op hetzelfde
oogenblik eenige steenen achter het piket
neervielen, commandeerde de luitenant
met luide stem: Geeft acht; met stand
vizier; salvo-vuur, aan vuur".
Een geschreeuw ging op, maa-r de man
nen gingen niet uit elkaar; integendeel,
zij drongen zelfs dichter op het piket aan.
Of er dooden of gewonden waren geval
len, was niet te zien, omdat velen zich op
den grond wierpen. Wederom werd een
steen geworpen, die achter het piket neer
viel. Door het- verder opdringen zag de lui
tenant zich genoodzaakt opnieuw vuur te
doen geven, ditmaal twee salvo's, kort na
elkaar, omdat één ealvo niet voldoende
was gebleken. Ook na het tweede salvo ging
men niet uit elkaareerst na het derde
begrepen de geïntern eerden dat het ernst
was, en ging de menigte, in do richting
van de barakken vluchtende, uiteen.
De luitenant liet de geweren bij den
voet plaatsen on rukte met het piket in
den gewonen pas een eind voorwaarts.
Vervolgens is het piket naar do wacht
buiten de omheining geleid.
In het geheel is door 15 geweerdragencten
(1 korporaal was met een arrestant weg
gezonden en 1 man was als post- in den rug
uitgezet) gevuurd, en zijn totaal 43 patro
nen verschoten (bij 2 geweren kwamen wei
geringen voor).
Door den luitenant is niet met de revol
ver geschotenwel heeft hij daartoe -de
beweging gemaakt en was het inderdaad
bij het eerste commando „vuur" zijn be
doeling een schot te lossen om eventueel©
aarzeling bij de manschappen te voorko
men en zooveel mogelijk zekerheid te hebben,
dat het commando juist werd uitge
voerd wanneer toch één schot valt, volgt
bij het afgeven van een salvo de rest- in
den regel vanzelf.
De revolver weigerde echter
In het geheel waren 26 geïnterneerden
getroffen5 bleken terstond gedood te
zijn, en een zesde overleed spoedig daar
na. Nog is één der getroffenen tijdens het
vervoer, en een ander in den loop win den
middag in het ziekenhuis overleden. De
toestand van de 18 overigen is thans zeer
gunstigvier hunner zijn r-eeds hersteld
ontslagen, terwijl dit met de overigen ver
moedelijk geleidelijk binnen eenige weken
het geval zal kunnen zijn.
De minister hoewol ten zeerste betreu
rende. dat moest worden overgegaan tot
dit middel, waardoor onvermijdelijk slacht
offers moesten vallen, heeft nochtans de
overtuiging, dat het krachtig optreden
niet alleen noodig, maar zelfs niet te ont
gaan was, en dat de kapitein cn de luite
nant, zoooven bedoeld, geheel hebben ge
handeld, zooals hun plicht hun gebood.
De toekomst van België.
Eenigen tijd geleden maakten we mel
ding van de brochure, getiteld ,,Ein mit-
teleuropaischer Staatonverband", door E.
von Liszt, waarin de wenschelijkheid werd
uitgesproken, dat alle staten va-n West-
Europa te zamen één bond zouden vor
men ditzelfde denkbeeld wordt thans in
het bijzonder van de economische zijde be
keken door dr. Herman I. Lasch, die in
zijn artikel over België en de toekomst van
dit rijk het volgende schrijft-
Het vele en goede Duitsche bloed, dat
op den Ylaamschen en Waalschen grond
gestort is, kan onmogelijk ongewroken blij
ven. Geen Duitsche rijkskanselier, zelfs
Wilhelm II in hoogst eigen persoon, zou
er heden het Duitsche volk niet van kun
nen overtuigen, dat België na den oorlog
zoo blijft als het gebleven zou zijn, wan
neer het 't verzoekt om doortocht voor het
Duitsche leger had ingewilligd.
Uit een veiligheidsoogpunt moet niet al
leen do geheel© Belgische kust, maar moe
ten ook alle versterkte plaatsen van het-
land, in de eerste plaats Luik, in Duitsche
hande-n blijven. De onnatuurlijke samen
koppeling van het Waalsohe element van
het rijk moet verbroken worden.
Het geheele gebied moet in het toekom
stig Midden-Europeescho „oeconomische
blok" betrokken worden. Antwerpen noch
Zeebrugge kunnen vrijhavens blijven. Uit
het feit-, dat België als bijzonder tolgebied
uit het internationale verkeer is uitgeslo
ten, volgt, dat dit rijk geen eigen politie
ke vertegenwoordiging meer mag hebben
in die staten, welke buiten het. Mid-den-
Europeesehe oceonomische ,,blok" zullen
staan.
Alle Belgische staatsspoorwegen, het te
legraaf- en postwezen moeten in Duiteeh
bezit overgaan.
De Belgische Nationale Bank moet geslo
ten en de Duitsche munteenheid in het rijk
ingevoerd worden.
Met de verwezenlijking van bovenstaand
is echter het politieke lot van België nog
niet beslist. Of echter het land als staats-
eenheid nog zal blijven bestaan en hoe dit
zal geschieden, wat met den Congo gebeu-
Ten moet-, welke talen er zullen toegelaten
worden en andere op zichzelf gewichtige
dingen, zijn tegenover den oeconomischcn
toestand aldaar van niet zooveel beteeke-
nis. Het is eveneens van ondergeschikt be
lang, of het kleine, zuiver Duitsche spraak
gebied aan de Oostzijde van het land daar
van afgescheiden en bij do Rijnprovincie
moet gevoegd worden en hoe het toekom
stige parlement er uit zal zien. Dat hier
over door een volksstemming zou kunnen
beslist worden, ie uitgesloten. Hetgeen
Amerika hierover opmerkt, kan geen punt
van overweging uitmaken, omdat ons niet
bekend is, of de Indianen in de Yoreenig-
d© Staten, de bevolking van Panama of
de Philippijnen over de inlijving van hun
gebied een etem hebben uitgebracht.
liet Schrijven van Kardinaal Mereier.
Men schrijft uit Turnhout aan de „Tel.":
Kardinaal Mercaer heeft, zooals reeds ge
meld werd, een uitvoerigan brief gericht tot
de Katholieken van zijn aortsdiooees. Eigen
lijk bedoelt de bisschop tot heel bat Bel
gische volk zich te wenden. De lange brief
is gedrukt en aan de geestelijkheid per koe
rier gebracht. Echter is liy niet overal voor
gelezen. Wij vernemen, dat op sommige plaat
een de voorlezing verboden werd door de
Duftechdrs, op. enkele plaatsen zelfs door
de burgemeeötóre cm op vele plaatsen werd
door de priesters slechts een korte predikatie
naar aanleiding van den brief gehouden.
De geestelijkheid vreest bestraffing door de
Duitebho militaire macht. Hierin hebben die
piiester8, naar veler meaning, ongelijk.
Het tweede deel van 's kardinaals schrij
ven is toch niets anders, dan een aanma
ning tot kalmte en lijdzaamheid I De kardi
naal zag, zoo goed als de Duitsche comman
danten, in, dat in België iets vtreesel ijks
zou gaan geschieden, wanneer niet tijdig
do waarschuwende stem werd vernomen. On
lust-en worden er overal gevreesd. Men ge
looft dat niet? Maajr welk buitenlander kan
zich een denkbeeld vormen van de eindelooze
verdrukking, waaronder ons volk gebukt
gaat? Dat daarom vooral de wrevel tegen
bet Duitsclie bestuur en de overweldigers
aanmerkelijk tie toegenomen, kan ieder
vreemdeling iocLeren dag opnieuw vaststel
len. Al eenige weken lang broeit er verzet
onder bet volkonder bet lagere volk vooral.
Hier ili daar kwamen reeds relletjes voor,
omdat de Duitechers het laatste wilden
hebben, wat een arm burger in liuis aan
voedsel had. Van Her-onthals, van Thicker,
vah Diest en andere dorpen hoorden wij voor
vallen in dien geest.
Ondanks dat, houden de requisities niet
op. Nog wordt de laatste kracht uit ons
volk gezogen; stelselmatig duurt de uitput-
tang voort.
De brief van den aartsbisschop van Meclie-
len is er op börekend, de dreigende onlus
ten jtcgen te gaan. Daarom richt de bis
schop in zijn eerste gedeelte zich met een
vurig patriottisme tot de Belgen cn roept
ben toe-, dat Belgenlo.nd hun Bel genland
zal blijven; dat zij zich niet behoeven te
onderwerpen aan de Duitscbcrs, dat Belgic
geen Duitsche provincie is, enzenz.
MaaJ de. verdediging van den vaderland-
scben grond komt, alleen toe aan het leger
en aan dc troepen van „onze vrienden".
Èiehiar de wond, waarop do bisschop den
vinger gaat leggen. Ben groot doel van
bet Belgisch© volk, opgehitst door vurig©
patriotten, is gaan moenen, dat het zelf eer
lang voldoening voor dc "duldelooz© oumec-
doogendhoid der Duitschers k,an cïschon. En
het middel daartoe zou een opstand zijn.
De symptomen daarvan vielen hier en daar
op te merken. Het kalmeörend woord van
den aartsbisschop kwam niet te laat. maar
ook nieb te vroeg.
Zóó denken zeer velen over 's kardinaals
optreden cn den .toestand in hdt bezette
gebied. Hier in Turnhout verluidt zelfs, dat
de kardinaal zijn brief aan d© gooi keu ring
van, den gouverneur der provincie hoeft
onderworpen.
De Oeconomisohe Oorlog.
De Engelscben zijn de oenigen niet, die
tusschen dc «bedrijven don Duitschen over-
zeosehen handel willen inlijven. Op een
vergadering van de Parijsche kamer van
koophandel heeft Thomson, de minister
van handel, de vertegenwoordigers van
den Franschen overzecschen handel aan
gespoord, al heb mogelijke te doen om den
Duitschen uitvoerhandel van de wereld
markt- te verdringen. De minister zou een
commissie uit handel en nijverheid benoe-
om de Fransche belanghebbenden in
lichtingen te geven voor bet- veroveren van
Duitsche markten.
Dc Economische Toestand te Londen.
De grooto bedrijvigheid in de haven van
Londen blijft aanhouden. Nooit to voren
lagen zooveel goederen in entrepöt of in
de loodsen van de dokken.
Een der hooge ambtenaren van het be
stuur van de haven verklaarde dat allo
ruimte, bestemd voor schepen, in beslag
was genomen en dat 28 groote paketbooton
te Gravcsend het anker hadden laten val
len, in afwachting van den tijd, dat er voor
hun plaats komt te Londen.
Deze schepen hel ben allerlei goederen-
aangebracht, maar voornamelijk thee en
suiker. Het gebrek aan werkkracht vormt
eon groot beletsel voor den geregel den gang
van zaken in de ha-ven, waarin de laatst© 3
maanden gemiddeld 6500 man werkzaam
waren, terwijl er in gewono tijden slechte
5000 rna-n werk vinden. En er is nog een
tekort van ongeveer 500 man.
Er zijn buitengewoon groote hoeveelhe
den wol ingevoerd en er is zooveel tabak,
dat het bestuur de expediteurs gewaar
schuwd heeft, dat zij schroomt nog moer op
te nemen, ofschoon Amerika gaarne den
nieuwen voorraad zou zenden, die er be
steld is.
Dc groote entrepots zijn totaal onvol
doende voor de ladingen te hergen en er
wordt dnn ook reeds sedert maanden dag
cn nacht gewerkt aan den bcruw van lood
sen in de dokken.
Dc Beschieting der Engclechc Kuststeden.
De „Nordd. Allg. Ztg." komt op tegen
het verwijt dat de beschieting van Hartle
pool, Scarborough cn Whitby door Duitsdie
schoften in strijd zou zijn met het volken
recht, daar hier open plaatsen zonder
voorafgaande aankondiging zouden zijn be
schoten, hetgeen den dood van vele bur-
gerpersonen tengevolge had. De ,,Nordd."
merkt ophet eenige in aanmerking ko
mend© verdrag, de negende Haagsche Con
ventie van 18 October 1507, is niet door al
le betrokken mogendheden bekrachtigd en
in dus volgens artikel 8 ook voor de-
onder teek en aars niet meer bindend. Niet
temin nam Duitsehla-nd jlb bepalingen
strikt in acht. Yeigens de artikelen 1 en 2
kunnen allo verdedigde plaateen, alle mi
litaire bruikbare inrichtingen in onverde
digbare plaatsen worden beschoten. Nu be
hoort Hartlepool volgons de officieele
Britsche maandclijksche legerlijst tot do
in t-ijd van vrede en oorlog door legertroc-
pen bezette kustverdedigingsplaatsen.
Scarborough bezit een sclians met zes naar
zee gerichte 15 c.M. kanonnen, een kazer
ne en een officieele geregistreerd draad
loos station. Whitby heeft volgens de offi
cieel© Britsche vlootlijst een door de mari
ne bediende kustwacht en signaalstation.
De Duitsche schepen nu beschoten, zooals
de Engclschen toegeven, alleen deze.
De in de Conventie verlangde vooraf
gaande aankondiging der beschieting mag
worden nagelaten, indien door zulle een
aankondiging het resultaat der onciern-cr
ming in gevaar zou worden gébracht. Dit
was hier het geval. De aanval der Duit
sche schepen was dus volkomen binnen de
perken van de door het volkenrecht ge
oorloofde oorlogvoering.
Op liet Slagveld.
Een jong Engelsch officier schrijft va-n het
oorlogsterrein, d.d. 6 December:
,,Ik kan jc verzekeren, dat van den on-
zinnigen haat, waarvan men altijd hoort,
niets te merken is. We zijn hier allemaal
om menschen dood te maken, en dat doen
we bij all© gelegenheden. Zoo zijn op een
nacht vier Duitsche scJierpschutters voor
onze draad versperring doodgeschoten. Den
volgenden avond haalden onze menschen
een van dc vier, die vrij dichtbij was ge
vallen, naar binnen en begroeyen hem. En
dat deden ze met denzelfden eerbied en
rouwbetoon als was liet een van onze eigen
brave jongens geweest-. Den volgenden och
tend ging ik naar het graf kijken. Een van
de ruwste kerels van mijn compagnie had
aan het hoofdeneind een kruis gezet en er
op geschreven „Hier ligt een Duitrcher.
We weten niet- hoe hij heet. Hij is gesneu
veld, dapper vechtende voor zijn vaderland
Gott mit uns" (dit- laatste was liet op
schrift van zijn koppel).
Kijksvcrgoedingcn
en Gemeente-Belastingen.
Geachte Redactie
De heer P. W. acht het noo-dig ons te
kapïftelcD over dc critiek, welke w.j meen
den te moeten oefenen op die manier, waar
op ten sitadhuhe met de vergoeding der
militieplichtigen wordt omgesprongen.
Wij meen-en verplicht te zijn, ter bcant-
wooi ding daarvan -en ter verdediging van
ons standpunt U eenige plaatsruimte te
moeten vei zoeken. Bij voorbaat onzen
dank.
Het betoog van den heer P. \V. is. wat
het belangrijkste betreft, tot de volgende
argumenten terug te bicngcn:
lo. Wij mochten, gezien de welwillende
houding, ons steeds door den burgemees
ter en den ambtenaar betoond, geen cri
tiek uitoefenen over de misleiding van den
ambtenaar en de waarheidsliefde van den
burgemeester; 2o. wij misten het recht,
ons te verzetten tegen inhouding dc-r be
lastingpenningen van de Rijk s ve rgc-edj ng,
omdat de ontvanger niets doet als zijn
plicht en juist in dezen tijd vastheid en be
leid noodig zijn, om den wagen in het
goede spoor te hotiden3o. wij zijn in
consequent, omdat in de S. D. A. P. de
partijdiscipline zoo sterk is, dat wie zijn
contributie niet betaalt, er wordt uitgezet
en w-ij ons tevens niet verzetten en rrtet
critiseeren, als de arbeiders te laag loon
opgeven, om belastingbetaling te ontdui
ken. Eerst als wij zorgen, dat in het ver
volg opzettelijke misleiding niet meer voor
komt, dan pas hebben wij het recht an
deren van onwaarheid en misleiding te
'beschuldigen.
Wij geLooven hiermede de twee kolom
men van den heer P. W. zoo duidelijk
mogelijk te hebben geanaliscerd.
Wij willen dan direct toestemmen van
den burgemeester welwillendheid te heb
ben ondervonden. Vier of vijf malen heb
ben we met den burgemeester over de
Riiksv-ergoedingen en wat daaraan .annex
was, geconfereerd en zijn steeds welwil
lend ontvangen. Doch we meen en even
eens op -een welwillende ontvangst te mo
gen rekenen. Wat drommel, als wij beleefd
cn in alle vormen om een onderhoud vra
gen in dc uitoefening van een functie,
w-elke ons <le plicht oplegt, met alle ge-
eigende middelen de belangen van de ge
zinnen onzer onder dc wapenen geroepen
leden tc behartigen, clan eischen wij een
welwillende ontvangst. Als wij in de uit
oefening van onze functie den Ambtenaar
voor Militiezaken beleefden vriendelijk vra
gen waarom en op welken grond luj toe
staat, d.at, terwijl hij de gelden betaalt,
anderen daarvan, ondanks protesten der
belanghebbenden, een stuk afnemen, dan
meencn we het recht te hebben, op een
eerlijk antwoord. Als dan later bij den
ontvanger blijkt, dat we door den amb
tenaar misleid zijn, dat meen-en wij verplicht
te zijn, daartegen in het openbaar te moeten
protesteeren.
Als wij tegenover den burgemeester mel
ding maken van onze opdracht van het
bestuur van het N. V. V., om bij den bur
gemeester tegen de belastmg-inhotiding te
protesteeren, waar* dit alleen in Leiden ge
beurt, en wij mededeelen ons bij den Minis
ter te zullen beklagen en de burgemeester
geen anderen raad weet te geven dan de
mensclien, wier belasting is afgehouden,
naaf- het Steuncomité te verwijzen, dan pro-
testeeren wij weer in het publiek, als de
burgemeester in de Raadzaal beweert, dat
geen belasting wordt afgehouden.
We noemen dit ons recht cn -orrz-en
plicht; een plicht, ons door de democratie,
welke openbaarheid eischt en wars is van
allen kliekg-eest en onderling gekonkel, op
gelegd.
Dc ambtenaar Jdoet zijn plicht en is in
zijn recht, meent de heer P. W. Laten
we eerst dien plicht eens bezien.
Uit de nota van den Minister, van 6 No
vember, waarbij het sein werd gegeven voor
verhooging der v-ergoeduigen, willen we
het volgende ontieen-en ter vaststelling van
wat door de burgemeesters onder nood
zakelijk levensonderhoud moet
worden verstaan:
-„Onder dit laatste versta ik, zooals U
ongetwijfeld bekend js. niet alleen vol
doende voedingsmiddelen, doch ook Mee
ding, vuur, licht en huisvesting. Voorts
meen ik ook de bijdragen aan zieken- en
begrafenisfondsen er onder te moeten be
grijpen."
Met geen enkel woord wordt hier ge
sproken over belastinggeld of schoolgeld,
wat toch zeker wel zooveel bedraagt als
dc uitgaven voor een ziekenfonds.
Voegen wij daarbij de verklaring van den
Minister, in de Kamer in Augustus jeeds
afgelegd, dat geen vonnissen voor belas-;
taigschuld zouden worden ten uitvoer ge*
k ;c, benevens dc aanschrijving aan de
•Rijks-bclastingkantorcn ontvangen, om in
deze crisis niet verder te gaan dan het
-/ inden van waarschuwing cn aanmaning,
dan mecnen w.jdat er van Ücn plicht
van den ontvanger, om van door de cri
sis getroffenen betaling der belasting te
eischen, niet veel overblijft.
Wé meencn, dat do plicht om belasting
to betalen blijft voor hen, dl© ia gewone
omstandigheden bleven, doch dat er voor
plicht van den ontvanger om belasting in
1© bonden van hen, die daardoor bij buisbaas,
bakker of kruidenier schulden moeten ma
ken, niet aanwezig is.
We stemmen den heer P. "W. het' recht
van den ontvanger evenmin to?. D© ambte
naar betaalt aan de betrokkenen Itijksgcld
uit, keert door dc inhouding slechte ©cn deel
uit en brengt het Rijk het geheele bedrug
in rekening. We achten dit met recht
slecht vereenigbaor. Doch gesteld, dat hei
recht was, heelt dan de huisjesmelker -niet
hot recht een gezin, hetwielk, omdat het
ccn doel van zijn inkomen mist, huishuur-
schuld maakt, op dc keien te zetten Zouden
wij, omdat die. huisheer recht 'hoeft, niet
mogen profesfceeren, als een aantal onzer
loden hun meubeltjes aan den kant van don
weg zagen plaatsen, omdat dio huisheer,
evenals de gemeen te-ontvanger van zijn
Techtge-brui k maakt
Waarde lieer P. ~YV., er is ccn spreekwoord:
„Waar niet is verliest de keizer zijn recht".
Zou dan wel de keizer, doch niet d© g>e-
niecnt c-ontvanger zijn recht verliezen
Als de heer P, W. dan spijtig uitroept;
„Men laat zijn recht uit de uiitkeeringen."
gelden tot de uiterste grens toe, maar wenscht
zich in geen onkel opzicht eenige opofferin
gen te getroosten om zijn verplichtingen
inzake het betalen der belasting be vol
brengen, dan spijt het ons opnieuw, dat
de Redactie eenige woken geleden wegens
gebrek aan plaatsruimte weigeren moest,
een staatje op te nemen, waarin wij aan do
hand van een door ons ontworpen arbeiders-
budget konden aan toon en, hoeveel gezinnen
zelfs met de maximum vergoeding, aan hun.
inkomen te kort kwamen en zich vele, bijna;
onoverkomelijke opofferingen, moesten ge-
1 roosten. De heer P. W.. moet toch weinig
begrip hebben van hot arbeidersleven, als
hij durft spreken van noodige opofferingen,
terwijl het nummer van het blad, waarin'
hij die. ontboezemingen slaakt, kolommen be
vat over de oorlogsleening van 275 millioen,
velke onze arbeidersklasse steaks op ontzag
lijke opofferingen zal komen te staan.
Evenifens onzinnig moet het toch, in het
licht dezer kolossale oorlogsleening worden
genoemd, als de heer P. WL de vtrccs uit,
dat, komen deze armzalig© belongs bingoën ton
niet binnen, de Rijksvergoedingen niet meer
zouden kunnen worden uitgekeerd.
Tweehonderd en vijf en zeventig millioeji
wordt, er voor oorlogskosten geldend, waar
van de arbeiders straks door indirecte be
lastingen het leeuwenaandeel zullen moeten
betelen Als dan nu, tegen den wil van
den Minister dn, het achtergebleven gezin
schulden maken moet om da belostingpen-
ningén tc be talenschulden, die straks oven
eens op het armzalig loon zullen drukken,
dan kan.de vergoeding niet meer wor<
den uitbetaaldI Dat ïs toch te onzinnig
om los to loopen!
Moeten we nu, in het licht dezer arm
zalige uitvluchten, do S. D. A. P. discdplin>
argumenten van P. W„ bezien Moeten zulke
smoesjes do armzaligheid zijner argumen
ten bedekken Wat heeft de part.ij-disci
pline der S. D. A. P. te maken met het
onttrekken van de koognoodig© voeding aan
de gezinnen door den gemeente-ontvanger?
Waarde heer P. Wl, heb is hier niet dé
kwestie wat de S. D. A. P. doet, hoe daar
de discipline, is en wie al of niet contri
butie betaalt; 't gaat hier alleen om do
vraag: Wordt er in Leiden van de Rijks-
vergoedingen belastinggelden ingehouden cn
is dit, in do hnidige omstandigheden bil
lijk te noemen Dat is do kwestie en anders!
niets.
Dat moet de;, lieer P. W. ontkennen, als
hij kan. Wij zijn bereid de bewijzen te
leveren.
Als hij zegt „Niemand is tot dusver nog
gedwongen, doch zonder zachten dwang is
nu eenmaal niets to bereiken," dan zegt hij
dat niemand gedwongen is, doch op ieder
zochten dwong wordt uitgeoefend. Di©
zachte dwang van den hoer P. Wi., die nie
mand dwingt-, is kostelijk!
Die zachl-o dwang, waarde heer P. W.,
was voor onze criiiok van den volgenden
aard
„Alsjeblieft juffrouw, hier heb je f2,
gu naar den on I, vang er, betaal je belasting,
kom dan terug om d© rost.
Na onze publicaties is dien zachten dwang
van den hoer P. W. gewijzigd als volgt:
„Alsublieft, juffrouw, we krijgen van uj
belasting.
„~k Kan 't nu onmogelijk missen, meneer;
'k zon niet weten waar ik heen moest/'
„Zoo. dan zullen wc je wel krijgen; metj
alle gestrengheid zullen w© de wet op je
toepassen."
Y -o o r onze publicatie was het resultiat,
dat-, ondanks tranen en protesten, de vrou
wen met de gedecimeerde vergoeding konden
vertrekken.
Na onze critiek krijgen ze,ten minste,-
zea het onder bedreiging van vervolging,
de vergoeding, hen door den Minister voor
voeding en huisvesting toegekend. Wij zijn
daarmede tevreden, cn gunnen don heer P,
W. gaarne den zochten dwang, dio niemand
dwingt. We kunnen niet meer ingaan op
de laatste pliilippico van P. W. aan dg
arbeiders, die te laag loon opgeven. We wil
len alleen zeggen, dat wij overal en altijd;
valsehe opgaven en verklaringen afkeuren.
Zelf kunnen we de verzoeking bijna niet
weerstaan de mirieiding van den heer P. Wl;
in zijn artikel uitvoeriger te behandel©uk
Echter ook dit gaa.t buiten de kwestie.?
Mocht de heer P. W1. alsnog trachten door
zijn niemand dwingen den zachten dwang dit!
uit te lokliin- 'Lu zijn we gaarne tot zija'
dienst.
P. J. BOMLI,
Sccr. L. B. R,
Leiden, 1 Januari 1915t