De tfiropeeschg Oorlog. Ingezonden. Inderdaad begonnen gij aan de ijzer- draad-afsluiting te rukken, waarbij eenige draden knapten, terwijl verder het eanti- negebouw het moest ontgelden, waarvan de ruiten werden ingegooid. De schildwacht- achter 't cantinegebouw trachtte dengenen, die met steenen wierpen, te beduiden, daarmede te eindigen. Denken de, dat zij hem door liet- kabaal niet konden verstaan, schoot hij zijn geweer in de lucht af. Ook een vaandrig, die met een kleine af- deeling van de wacht naar het cantineg©- bouw gezonden was, heeft, toen mot ruiten ingooien werd doorgegaan, na duidelijke en herhaalde waarschuwing ccnigc hoogge- richte schoten doen afgeven. De bende ging daarop uiteen. De kapitein, die op wacht was, en zich een uitr verwijderd had voor het gebruik van liet middagmaal, kwam juist weder het kamp binnen en trad met velschillende menschen in gesprek. De kalme uitleggingen en terechtwijzingen T$n dien kapitein, die de verschillende grieven aanhoorde, en daarop mededeelde, dat billijke klachten aanleiding zouden ge ven tot een rechtvaardig onderzoek, deden, althans pogenschijnlijk, allengs een meer te vreden stemming terugkeeren. Daarbij on dervond iliij veel steun van verschillende Belgische mil itairon. De nacht ging verder rustig voorbij. Gebeurtenissen op 3 December. Toen de administrateur van den eontrne- pachtetr des morgens omstreeks 8.15 binnen de cantine kwam, bleek hem, dat men het niet gelaten had bij het- inwerpen der rui ten mc-t sternen en ledige biervaten den vorigen avond, maar dat verschillende koopwaren waren ontvreemd en dat gevulde biervaten uit de kramen waren weggehaald cn leeggedronken. Terwijl deze administra teur in de kramen bezig was, werd het wer pen met steenen herhaald. De commandant van het interneerings- Icamp No. 1, bij zijn aankomst te half negen roeds gewaarschuwd door den kapitein, die den wachtdienst had, dat nieuwe onlusten konden worden verwacht, kreeg ook per soonlijk terstond de overtuiging, dat de toe stand nog niet normaal was. In verband hiermede droeg hij den luitenant van piket op, zich me-t het piket in de nabijheid van de wacht gereed te houden en binnen de omheining te komen, zoodra verergering van den toestand zulks noodzakelijk maakte. Pogingen, door bedoelden luitenant cn door ecD der aanwezige kapiteins-afdeelingscom- m and anten aangewend, mochten blijkbaar niet baten. Het gejoel der geïnterneerden hield niet op; hun houding werd uitdagen der. Toen dan ook tegen de tent van don com mandant- van het interneeiingslcamp No. 1, waarin deze zieh had begeven tot het hon den van zijn rapport, een daarheen gewor- pen voorwerp aanbonsde, trad deze officier naar buiten, en richtte hij toj den officier van piket het verzoek krachtig op te tre den, desnoods te schieten. Do luitenant even bed odd begaf zich hier op naar het wachtlokaal, verzamelde het pi ket en deelde zijn manschappen mede, dat zij uitsluitend naar zijn commando moesten luisteren en dat hij alleen de verantwoorde lijkheid droeg. Aangezien eon afd-eeling Belgen, van schoppen en kruiwagens voorzien, het kamp naderde, en gevreesd werd, dat deze werk willigen door hun oproerige landgenooten tot verzet zouden worden aangespoord, ter wijl bovendien door dep luitenant van pi ket gezien werd, dat men weder bezig was de cantine te plunderen, begaf hij zich met het piket binnen de omheining, waar die afdeeling sterk 1 onderofficier en 16 man, met hoongelach en uitroepen als „Dutsen5 werd begroet, waarop de commandant van het kamp den luitenant opdroeg, dat ge lach cn gejoel te doen staken. Het piket werd tegenover do voorlcoidge cantine met het front naar dc wacht opge steld. Het werd door een groote menigte Belgen omringd, die schreeuwende en onder het geroep „hoei, hoei", de soldaten uitschol den voor „Duts „Kwatta-soldaatjes", enz. De luitenant, zich onder de Belgen bege vende, sommeerde hen eenige malen in dc Nederlandscho en in do Frans ©ho taal, toch het schreeuwen te staken en uiteen te gaan. Het gejoel en geschreeuw ging steeds door, terwijl de geïnterneerden hop langer hoe meer opdrongen, en piet steenen 'wierpen. Do luitenant arresteerde een van de op ruiers, die in do Frajiseh© taal de Belgen op hitste, en sommeerde opnieuw, in 'het Fiansch en jn het Nederlandscli, om uit elkaar te gaan. Nog een tweede geïnterneerd© die de menigte aan den gang bracht, werd door den luitenant persoonlijk gegrepen en door hom naar den kampcommandant ge bracht. Inmiddels drongen velen om den luitenant heen cn scholden hem „Duitsche ppion." Nogmaals volgde een sommatie in beide talen en werd wederom een opruiror, door den s luitenant tot achter de cantine nageloopen, gegrepeneen korporaal kreeg opdracht den man naar den kampcommandant te brengen; hij wist echter te ontsnappen. De geïnterneerden hielden niet op mot Bcliïeeuwen en joelen. Opnieuw begaf de luitenant zich onder do menigte, wees hun op den ernst van den toe stand en bezigde ten slotte do woorden„Les Hollandajis ont beaucoup de patience, mais quand pa est fini, alors ils savent agir." Wederom lioongoroep, waarop dc luitenant wunmandeerde; „Geeft acht; met stand vi zi or 1" (de magazijnen waren gevuld en de bajonet was op het geweer geplaatst). De Belgen stoven uiteen, maar riepen tevens: „Schiet maar, Kwatta^soldaatjes'"' terwijl zij de armen omhoog staken. I>e luitenant liet de geweren afzetten en op de plaats rusten. Nieuw hoongelach. De luitenant, die uit de cantine een geïnterneerde zag komen, die zich blijkbaar iets had toege- eigend, gaf aan een korporaal last, dien man naar den kampcommandant te gelea den. Do menigte nam opnieuw een drei gende houding aan, en teen op hetzelfde oogenblik eenige steenen achter het piket neervielen, commandeerde de luitenant met luide stem: Geeft acht; met stand vizier; salvo-vuur, aan vuur". Een geschreeuw ging op, maa-r de man nen gingen niet uit elkaar; integendeel, zij drongen zelfs dichter op het piket aan. Of er dooden of gewonden waren geval len, was niet te zien, omdat velen zich op den grond wierpen. Wederom werd een steen geworpen, die achter het piket neer viel. Door het- verder opdringen zag de lui tenant zich genoodzaakt opnieuw vuur te doen geven, ditmaal twee salvo's, kort na elkaar, omdat één ealvo niet voldoende was gebleken. Ook na het tweede salvo ging men niet uit elkaareerst na het derde begrepen de geïntern eerden dat het ernst was, en ging de menigte, in do richting van de barakken vluchtende, uiteen. De luitenant liet de geweren bij den voet plaatsen on rukte met het piket in den gewonen pas een eind voorwaarts. Vervolgens is het piket naar do wacht buiten de omheining geleid. In het geheel is door 15 geweerdragencten (1 korporaal was met een arrestant weg gezonden en 1 man was als post- in den rug uitgezet) gevuurd, en zijn totaal 43 patro nen verschoten (bij 2 geweren kwamen wei geringen voor). Door den luitenant is niet met de revol ver geschotenwel heeft hij daartoe -de beweging gemaakt en was het inderdaad bij het eerste commando „vuur" zijn be doeling een schot te lossen om eventueel© aarzeling bij de manschappen te voorko men en zooveel mogelijk zekerheid te hebben, dat het commando juist werd uitge voerd wanneer toch één schot valt, volgt bij het afgeven van een salvo de rest- in den regel vanzelf. De revolver weigerde echter In het geheel waren 26 geïnterneerden getroffen5 bleken terstond gedood te zijn, en een zesde overleed spoedig daar na. Nog is één der getroffenen tijdens het vervoer, en een ander in den loop win den middag in het ziekenhuis overleden. De toestand van de 18 overigen is thans zeer gunstigvier hunner zijn r-eeds hersteld ontslagen, terwijl dit met de overigen ver moedelijk geleidelijk binnen eenige weken het geval zal kunnen zijn. De minister hoewol ten zeerste betreu rende. dat moest worden overgegaan tot dit middel, waardoor onvermijdelijk slacht offers moesten vallen, heeft nochtans de overtuiging, dat het krachtig optreden niet alleen noodig, maar zelfs niet te ont gaan was, en dat de kapitein cn de luite nant, zoooven bedoeld, geheel hebben ge handeld, zooals hun plicht hun gebood. De toekomst van België. Eenigen tijd geleden maakten we mel ding van de brochure, getiteld ,,Ein mit- teleuropaischer Staatonverband", door E. von Liszt, waarin de wenschelijkheid werd uitgesproken, dat alle staten va-n West- Europa te zamen één bond zouden vor men ditzelfde denkbeeld wordt thans in het bijzonder van de economische zijde be keken door dr. Herman I. Lasch, die in zijn artikel over België en de toekomst van dit rijk het volgende schrijft- Het vele en goede Duitsche bloed, dat op den Ylaamschen en Waalschen grond gestort is, kan onmogelijk ongewroken blij ven. Geen Duitsche rijkskanselier, zelfs Wilhelm II in hoogst eigen persoon, zou er heden het Duitsche volk niet van kun nen overtuigen, dat België na den oorlog zoo blijft als het gebleven zou zijn, wan neer het 't verzoekt om doortocht voor het Duitsche leger had ingewilligd. Uit een veiligheidsoogpunt moet niet al leen do geheel© Belgische kust, maar moe ten ook alle versterkte plaatsen van het- land, in de eerste plaats Luik, in Duitsche hande-n blijven. De onnatuurlijke samen koppeling van het Waalsohe element van het rijk moet verbroken worden. Het geheele gebied moet in het toekom stig Midden-Europeescho „oeconomische blok" betrokken worden. Antwerpen noch Zeebrugge kunnen vrijhavens blijven. Uit het feit-, dat België als bijzonder tolgebied uit het internationale verkeer is uitgeslo ten, volgt, dat dit rijk geen eigen politie ke vertegenwoordiging meer mag hebben in die staten, welke buiten het. Mid-den- Europeesehe oceonomische ,,blok" zullen staan. Alle Belgische staatsspoorwegen, het te legraaf- en postwezen moeten in Duiteeh bezit overgaan. De Belgische Nationale Bank moet geslo ten en de Duitsche munteenheid in het rijk ingevoerd worden. Met de verwezenlijking van bovenstaand is echter het politieke lot van België nog niet beslist. Of echter het land als staats- eenheid nog zal blijven bestaan en hoe dit zal geschieden, wat met den Congo gebeu- Ten moet-, welke talen er zullen toegelaten worden en andere op zichzelf gewichtige dingen, zijn tegenover den oeconomischcn toestand aldaar van niet zooveel beteeke- nis. Het is eveneens van ondergeschikt be lang, of het kleine, zuiver Duitsche spraak gebied aan de Oostzijde van het land daar van afgescheiden en bij do Rijnprovincie moet gevoegd worden en hoe het toekom stige parlement er uit zal zien. Dat hier over door een volksstemming zou kunnen beslist worden, ie uitgesloten. Hetgeen Amerika hierover opmerkt, kan geen punt van overweging uitmaken, omdat ons niet bekend is, of de Indianen in de Yoreenig- d© Staten, de bevolking van Panama of de Philippijnen over de inlijving van hun gebied een etem hebben uitgebracht. liet Schrijven van Kardinaal Mereier. Men schrijft uit Turnhout aan de „Tel.": Kardinaal Mercaer heeft, zooals reeds ge meld werd, een uitvoerigan brief gericht tot de Katholieken van zijn aortsdiooees. Eigen lijk bedoelt de bisschop tot heel bat Bel gische volk zich te wenden. De lange brief is gedrukt en aan de geestelijkheid per koe rier gebracht. Echter is liy niet overal voor gelezen. Wij vernemen, dat op sommige plaat een de voorlezing verboden werd door de Duftechdrs, op. enkele plaatsen zelfs door de burgemeeötóre cm op vele plaatsen werd door de priesters slechts een korte predikatie naar aanleiding van den brief gehouden. De geestelijkheid vreest bestraffing door de Duitebho militaire macht. Hierin hebben die piiester8, naar veler meaning, ongelijk. Het tweede deel van 's kardinaals schrij ven is toch niets anders, dan een aanma ning tot kalmte en lijdzaamheid I De kardi naal zag, zoo goed als de Duitsche comman danten, in, dat in België iets vtreesel ijks zou gaan geschieden, wanneer niet tijdig do waarschuwende stem werd vernomen. On lust-en worden er overal gevreesd. Men ge looft dat niet? Maajr welk buitenlander kan zich een denkbeeld vormen van de eindelooze verdrukking, waaronder ons volk gebukt gaat? Dat daarom vooral de wrevel tegen bet Duitsclie bestuur en de overweldigers aanmerkelijk tie toegenomen, kan ieder vreemdeling iocLeren dag opnieuw vaststel len. Al eenige weken lang broeit er verzet onder bet volkonder bet lagere volk vooral. Hier ili daar kwamen reeds relletjes voor, omdat de Duitechers het laatste wilden hebben, wat een arm burger in liuis aan voedsel had. Van Her-onthals, van Thicker, vah Diest en andere dorpen hoorden wij voor vallen in dien geest. Ondanks dat, houden de requisities niet op. Nog wordt de laatste kracht uit ons volk gezogen; stelselmatig duurt de uitput- tang voort. De brief van den aartsbisschop van Meclie- len is er op börekend, de dreigende onlus ten jtcgen te gaan. Daarom richt de bis schop in zijn eerste gedeelte zich met een vurig patriottisme tot de Belgen cn roept ben toe-, dat Belgenlo.nd hun Bel genland zal blijven; dat zij zich niet behoeven te onderwerpen aan de Duitscbcrs, dat Belgic geen Duitsche provincie is, enzenz. MaaJ de. verdediging van den vaderland- scben grond komt, alleen toe aan het leger en aan dc troepen van „onze vrienden". Èiehiar de wond, waarop do bisschop den vinger gaat leggen. Ben groot doel van bet Belgisch© volk, opgehitst door vurig© patriotten, is gaan moenen, dat het zelf eer lang voldoening voor dc "duldelooz© oumec- doogendhoid der Duitschers k,an cïschon. En het middel daartoe zou een opstand zijn. De symptomen daarvan vielen hier en daar op te merken. Het kalmeörend woord van den aartsbisschop kwam niet te laat. maar ook nieb te vroeg. Zóó denken zeer velen over 's kardinaals optreden cn den .toestand in hdt bezette gebied. Hier in Turnhout verluidt zelfs, dat de kardinaal zijn brief aan d© gooi keu ring van, den gouverneur der provincie hoeft onderworpen. De Oeconomisohe Oorlog. De Engelscben zijn de oenigen niet, die tusschen dc «bedrijven don Duitschen over- zeosehen handel willen inlijven. Op een vergadering van de Parijsche kamer van koophandel heeft Thomson, de minister van handel, de vertegenwoordigers van den Franschen overzecschen handel aan gespoord, al heb mogelijke te doen om den Duitschen uitvoerhandel van de wereld markt- te verdringen. De minister zou een commissie uit handel en nijverheid benoe- om de Fransche belanghebbenden in lichtingen te geven voor bet- veroveren van Duitsche markten. Dc Economische Toestand te Londen. De grooto bedrijvigheid in de haven van Londen blijft aanhouden. Nooit to voren lagen zooveel goederen in entrepöt of in de loodsen van de dokken. Een der hooge ambtenaren van het be stuur van de haven verklaarde dat allo ruimte, bestemd voor schepen, in beslag was genomen en dat 28 groote paketbooton te Gravcsend het anker hadden laten val len, in afwachting van den tijd, dat er voor hun plaats komt te Londen. Deze schepen hel ben allerlei goederen- aangebracht, maar voornamelijk thee en suiker. Het gebrek aan werkkracht vormt eon groot beletsel voor den geregel den gang van zaken in de ha-ven, waarin de laatst© 3 maanden gemiddeld 6500 man werkzaam waren, terwijl er in gewono tijden slechte 5000 rna-n werk vinden. En er is nog een tekort van ongeveer 500 man. Er zijn buitengewoon groote hoeveelhe den wol ingevoerd en er is zooveel tabak, dat het bestuur de expediteurs gewaar schuwd heeft, dat zij schroomt nog moer op te nemen, ofschoon Amerika gaarne den nieuwen voorraad zou zenden, die er be steld is. Dc groote entrepots zijn totaal onvol doende voor de ladingen te hergen en er wordt dnn ook reeds sedert maanden dag cn nacht gewerkt aan den bcruw van lood sen in de dokken. Dc Beschieting der Engclechc Kuststeden. De „Nordd. Allg. Ztg." komt op tegen het verwijt dat de beschieting van Hartle pool, Scarborough cn Whitby door Duitsdie schoften in strijd zou zijn met het volken recht, daar hier open plaatsen zonder voorafgaande aankondiging zouden zijn be schoten, hetgeen den dood van vele bur- gerpersonen tengevolge had. De ,,Nordd." merkt ophet eenige in aanmerking ko mend© verdrag, de negende Haagsche Con ventie van 18 October 1507, is niet door al le betrokken mogendheden bekrachtigd en in dus volgens artikel 8 ook voor de- onder teek en aars niet meer bindend. Niet temin nam Duitsehla-nd jlb bepalingen strikt in acht. Yeigens de artikelen 1 en 2 kunnen allo verdedigde plaateen, alle mi litaire bruikbare inrichtingen in onverde digbare plaatsen worden beschoten. Nu be hoort Hartlepool volgons de officieele Britsche maandclijksche legerlijst tot do in t-ijd van vrede en oorlog door legertroc- pen bezette kustverdedigingsplaatsen. Scarborough bezit een sclians met zes naar zee gerichte 15 c.M. kanonnen, een kazer ne en een officieele geregistreerd draad loos station. Whitby heeft volgens de offi cieel© Britsche vlootlijst een door de mari ne bediende kustwacht en signaalstation. De Duitsche schepen nu beschoten, zooals de Engclschen toegeven, alleen deze. De in de Conventie verlangde vooraf gaande aankondiging der beschieting mag worden nagelaten, indien door zulle een aankondiging het resultaat der onciern-cr ming in gevaar zou worden gébracht. Dit was hier het geval. De aanval der Duit sche schepen was dus volkomen binnen de perken van de door het volkenrecht ge oorloofde oorlogvoering. Op liet Slagveld. Een jong Engelsch officier schrijft va-n het oorlogsterrein, d.d. 6 December: ,,Ik kan jc verzekeren, dat van den on- zinnigen haat, waarvan men altijd hoort, niets te merken is. We zijn hier allemaal om menschen dood te maken, en dat doen we bij all© gelegenheden. Zoo zijn op een nacht vier Duitsche scJierpschutters voor onze draad versperring doodgeschoten. Den volgenden avond haalden onze menschen een van dc vier, die vrij dichtbij was ge vallen, naar binnen en begroeyen hem. En dat deden ze met denzelfden eerbied en rouwbetoon als was liet een van onze eigen brave jongens geweest-. Den volgenden och tend ging ik naar het graf kijken. Een van de ruwste kerels van mijn compagnie had aan het hoofdeneind een kruis gezet en er op geschreven „Hier ligt een Duitrcher. We weten niet- hoe hij heet. Hij is gesneu veld, dapper vechtende voor zijn vaderland Gott mit uns" (dit- laatste was liet op schrift van zijn koppel). Kijksvcrgoedingcn en Gemeente-Belastingen. Geachte Redactie De heer P. W. acht het noo-dig ons te kapïftelcD over dc critiek, welke w.j meen den te moeten oefenen op die manier, waar op ten sitadhuhe met de vergoeding der militieplichtigen wordt omgesprongen. Wij meen-en verplicht te zijn, ter bcant- wooi ding daarvan -en ter verdediging van ons standpunt U eenige plaatsruimte te moeten vei zoeken. Bij voorbaat onzen dank. Het betoog van den heer P. \V. is. wat het belangrijkste betreft, tot de volgende argumenten terug te bicngcn: lo. Wij mochten, gezien de welwillende houding, ons steeds door den burgemees ter en den ambtenaar betoond, geen cri tiek uitoefenen over de misleiding van den ambtenaar en de waarheidsliefde van den burgemeester; 2o. wij misten het recht, ons te verzetten tegen inhouding dc-r be lastingpenningen van de Rijk s ve rgc-edj ng, omdat de ontvanger niets doet als zijn plicht en juist in dezen tijd vastheid en be leid noodig zijn, om den wagen in het goede spoor te hotiden3o. wij zijn in consequent, omdat in de S. D. A. P. de partijdiscipline zoo sterk is, dat wie zijn contributie niet betaalt, er wordt uitgezet en w-ij ons tevens niet verzetten en rrtet critiseeren, als de arbeiders te laag loon opgeven, om belastingbetaling te ontdui ken. Eerst als wij zorgen, dat in het ver volg opzettelijke misleiding niet meer voor komt, dan pas hebben wij het recht an deren van onwaarheid en misleiding te 'beschuldigen. Wij geLooven hiermede de twee kolom men van den heer P. W. zoo duidelijk mogelijk te hebben geanaliscerd. Wij willen dan direct toestemmen van den burgemeester welwillendheid te heb ben ondervonden. Vier of vijf malen heb ben we met den burgemeester over de Riiksv-ergoedingen en wat daaraan .annex was, geconfereerd en zijn steeds welwil lend ontvangen. Doch we meen en even eens op -een welwillende ontvangst te mo gen rekenen. Wat drommel, als wij beleefd cn in alle vormen om een onderhoud vra gen in dc uitoefening van een functie, w-elke ons <le plicht oplegt, met alle ge- eigende middelen de belangen van de ge zinnen onzer onder dc wapenen geroepen leden tc behartigen, clan eischen wij een welwillende ontvangst. Als wij in de uit oefening van onze functie den Ambtenaar voor Militiezaken beleefden vriendelijk vra gen waarom en op welken grond luj toe staat, d.at, terwijl hij de gelden betaalt, anderen daarvan, ondanks protesten der belanghebbenden, een stuk afnemen, dan meencn we het recht te hebben, op een eerlijk antwoord. Als dan later bij den ontvanger blijkt, dat we door den amb tenaar misleid zijn, dat meen-en wij verplicht te zijn, daartegen in het openbaar te moeten protesteeren. Als wij tegenover den burgemeester mel ding maken van onze opdracht van het bestuur van het N. V. V., om bij den bur gemeester tegen de belastmg-inhotiding te protesteeren, waar* dit alleen in Leiden ge beurt, en wij mededeelen ons bij den Minis ter te zullen beklagen en de burgemeester geen anderen raad weet te geven dan de mensclien, wier belasting is afgehouden, naaf- het Steuncomité te verwijzen, dan pro- testeeren wij weer in het publiek, als de burgemeester in de Raadzaal beweert, dat geen belasting wordt afgehouden. We noemen dit ons recht cn -orrz-en plicht; een plicht, ons door de democratie, welke openbaarheid eischt en wars is van allen kliekg-eest en onderling gekonkel, op gelegd. Dc ambtenaar Jdoet zijn plicht en is in zijn recht, meent de heer P. W. Laten we eerst dien plicht eens bezien. Uit de nota van den Minister, van 6 No vember, waarbij het sein werd gegeven voor verhooging der v-ergoeduigen, willen we het volgende ontieen-en ter vaststelling van wat door de burgemeesters onder nood zakelijk levensonderhoud moet worden verstaan: -„Onder dit laatste versta ik, zooals U ongetwijfeld bekend js. niet alleen vol doende voedingsmiddelen, doch ook Mee ding, vuur, licht en huisvesting. Voorts meen ik ook de bijdragen aan zieken- en begrafenisfondsen er onder te moeten be grijpen." Met geen enkel woord wordt hier ge sproken over belastinggeld of schoolgeld, wat toch zeker wel zooveel bedraagt als dc uitgaven voor een ziekenfonds. Voegen wij daarbij de verklaring van den Minister, in de Kamer in Augustus jeeds afgelegd, dat geen vonnissen voor belas-; taigschuld zouden worden ten uitvoer ge* k ;c, benevens dc aanschrijving aan de •Rijks-bclastingkantorcn ontvangen, om in deze crisis niet verder te gaan dan het -/ inden van waarschuwing cn aanmaning, dan mecnen w.jdat er van Ücn plicht van den ontvanger, om van door de cri sis getroffenen betaling der belasting te eischen, niet veel overblijft. Wé meencn, dat do plicht om belasting to betalen blijft voor hen, dl© ia gewone omstandigheden bleven, doch dat er voor plicht van den ontvanger om belasting in 1© bonden van hen, die daardoor bij buisbaas, bakker of kruidenier schulden moeten ma ken, niet aanwezig is. We stemmen den heer P. "W. het' recht van den ontvanger evenmin to?. D© ambte naar betaalt aan de betrokkenen Itijksgcld uit, keert door dc inhouding slechte ©cn deel uit en brengt het Rijk het geheele bedrug in rekening. We achten dit met recht slecht vereenigbaor. Doch gesteld, dat hei recht was, heelt dan de huisjesmelker -niet hot recht een gezin, hetwielk, omdat het ccn doel van zijn inkomen mist, huishuur- schuld maakt, op dc keien te zetten Zouden wij, omdat die. huisheer recht 'hoeft, niet mogen profesfceeren, als een aantal onzer loden hun meubeltjes aan den kant van don weg zagen plaatsen, omdat dio huisheer, evenals de gemeen te-ontvanger van zijn Techtge-brui k maakt Waarde lieer P. ~YV., er is ccn spreekwoord: „Waar niet is verliest de keizer zijn recht". Zou dan wel de keizer, doch niet d© g>e- niecnt c-ontvanger zijn recht verliezen Als de heer P, W. dan spijtig uitroept; „Men laat zijn recht uit de uiitkeeringen." gelden tot de uiterste grens toe, maar wenscht zich in geen onkel opzicht eenige opofferin gen te getroosten om zijn verplichtingen inzake het betalen der belasting be vol brengen, dan spijt het ons opnieuw, dat de Redactie eenige woken geleden wegens gebrek aan plaatsruimte weigeren moest, een staatje op te nemen, waarin wij aan do hand van een door ons ontworpen arbeiders- budget konden aan toon en, hoeveel gezinnen zelfs met de maximum vergoeding, aan hun. inkomen te kort kwamen en zich vele, bijna; onoverkomelijke opofferingen, moesten ge- 1 roosten. De heer P. W.. moet toch weinig begrip hebben van hot arbeidersleven, als hij durft spreken van noodige opofferingen, terwijl het nummer van het blad, waarin' hij die. ontboezemingen slaakt, kolommen be vat over de oorlogsleening van 275 millioen, velke onze arbeidersklasse steaks op ontzag lijke opofferingen zal komen te staan. Evenifens onzinnig moet het toch, in het licht dezer kolossale oorlogsleening worden genoemd, als de heer P. WL de vtrccs uit, dat, komen deze armzalig© belongs bingoën ton niet binnen, de Rijksvergoedingen niet meer zouden kunnen worden uitgekeerd. Tweehonderd en vijf en zeventig millioeji wordt, er voor oorlogskosten geldend, waar van de arbeiders straks door indirecte be lastingen het leeuwenaandeel zullen moeten betelen Als dan nu, tegen den wil van den Minister dn, het achtergebleven gezin schulden maken moet om da belostingpen- ningén tc be talenschulden, die straks oven eens op het armzalig loon zullen drukken, dan kan.de vergoeding niet meer wor< den uitbetaaldI Dat ïs toch te onzinnig om los to loopen! Moeten we nu, in het licht dezer arm zalige uitvluchten, do S. D. A. P. discdplin> argumenten van P. W„ bezien Moeten zulke smoesjes do armzaligheid zijner argumen ten bedekken Wat heeft de part.ij-disci pline der S. D. A. P. te maken met het onttrekken van de koognoodig© voeding aan de gezinnen door den gemeente-ontvanger? Waarde heer P. Wl, heb is hier niet dé kwestie wat de S. D. A. P. doet, hoe daar de discipline, is en wie al of niet contri butie betaalt; 't gaat hier alleen om do vraag: Wordt er in Leiden van de Rijks- vergoedingen belastinggelden ingehouden cn is dit, in do hnidige omstandigheden bil lijk te noemen Dat is do kwestie en anders! niets. Dat moet de;, lieer P. W. ontkennen, als hij kan. Wij zijn bereid de bewijzen te leveren. Als hij zegt „Niemand is tot dusver nog gedwongen, doch zonder zachten dwang is nu eenmaal niets to bereiken," dan zegt hij dat niemand gedwongen is, doch op ieder zochten dwong wordt uitgeoefend. Di© zachte dwang van den hoer P. Wi., die nie mand dwingt-, is kostelijk! Die zachl-o dwang, waarde heer P. W., was voor onze criiiok van den volgenden aard „Alsjeblieft juffrouw, hier heb je f2, gu naar den on I, vang er, betaal je belasting, kom dan terug om d© rost. Na onze publicaties is dien zachten dwang van den hoer P. W. gewijzigd als volgt: „Alsublieft, juffrouw, we krijgen van uj belasting. „~k Kan 't nu onmogelijk missen, meneer; 'k zon niet weten waar ik heen moest/' „Zoo. dan zullen wc je wel krijgen; metj alle gestrengheid zullen w© de wet op je toepassen." Y -o o r onze publicatie was het resultiat, dat-, ondanks tranen en protesten, de vrou wen met de gedecimeerde vergoeding konden vertrekken. Na onze critiek krijgen ze,ten minste,- zea het onder bedreiging van vervolging, de vergoeding, hen door den Minister voor voeding en huisvesting toegekend. Wij zijn daarmede tevreden, cn gunnen don heer P, W. gaarne den zochten dwang, dio niemand dwingt. We kunnen niet meer ingaan op de laatste pliilippico van P. W. aan dg arbeiders, die te laag loon opgeven. We wil len alleen zeggen, dat wij overal en altijd; valsehe opgaven en verklaringen afkeuren. Zelf kunnen we de verzoeking bijna niet weerstaan de mirieiding van den heer P. Wl; in zijn artikel uitvoeriger te behandel©uk Echter ook dit gaa.t buiten de kwestie.? Mocht de heer P. W1. alsnog trachten door zijn niemand dwingen den zachten dwang dit! uit te lokliin- 'Lu zijn we gaarne tot zija' dienst. P. J. BOMLI, Sccr. L. B. R, Leiden, 1 Januari 1915t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1915 | | pagina 6