Nr«. mtKü
Donderdag S4 December.
Tweede JESlaxl. A®. 1914.
„VREDE OP AARDE."
Een Kerstnacht op Zee.
De Verloving onder den Kerstboom.
LEIDSCH
Indien ooit de werkelijkheid in onver-
doenlijken strijd is geweest met de heer
lijke boodschap van hot Kerstfeest dan. is
hot in het jaar, dat wij thans beleven, nu
<er oen oorlog woedt, zooals de geschiedenis
der volkeren er geen voorbeeld van aan te
wijzen weet.
Als op den Kerstmorgen over de nevelach
tige velden van torenklok tot torenklok
het vriendelijk door heel de Christenheid
als Kerstboodschap erkende Vrede op
Aarde" woder klinkt, zullen wij dan den
moed hebben daarmede in te stemmen en
daar bij te herhalen, dat andere woord er
innig mede verbonden,,in menschen een
welbehagen" En als wij het uitspreken
dan hooren wij misschien tusschen liet ge
lui der vrodosklokken in, uit de verte, ge
rommel als van een verwijderd onweer. Dan
brengen kanonnen en geweren r.iet ver
hui ten onzo grenzen dood en verderf in
■dichte menschengeledercn. En daar kunnen
ee-lfs geen kerstklokken klinken, omdat ook
r,ij door het wapengeweld niet werden ge
spaard.
In oude tijden toen do monsohen nog niet
zoo beschaafd waren als thans en niet zoo
ontwikkeld, betrokken de legers althans nog
hun winterkwartieren. De sneeuw op de
velden bleef onbezoedeld, het Kerstfeest
kon worden gevierd.
En in deze, onzo verlichte en beschaafde
20ste eeuw, gaat do menschenmoord op
groobe schaal door, zelfs op hot Kerst
feest, ca het doet het „Vrede op Aarde, in
menschen een welbehagen" verstommen.
Is het niet om moodeloo3 to worden cn in
wrevel den Kerstdag en zijn lieflijke vrede-
bodo uit de ziel weg te bannen en te wan
trouwen aan de toekomst dor menschheid?
Wij weten, dat velen onzer het geneigd
rijn te doen, het missehien reed3 gedaan
hebben en onverschillig geworden de din
gen dezer wereld voortaan willen nemen
Eooals zo zijn cn van do toekomst voor de
tnenschheid niots moer verwachten in de
richting, zoo schoon en verheven in do
Kerstboodschap aangegeven.
Mogen wij daartegen aan den vooravond
van het Kerstfeest eons ernstig waarschu
wen 1
Als de besten onder ons wanhopig wor
den, en den strijd van het onzichbhaar goed
opgeven, dan zal do wereld worden overge
laten aan hebzucht, baatzucht en andere
boozo machten en zij zullen bestendig heer-
Bchen, zooals zij hot tihans gelukkig slechte
.tijdelijk doen.
Juist ons zuchten en ons lijden, omdat de
wereld in zoo snerpende tegenspraak is
met wat do grootste en edelste geesten der
menschheid er van verwachtten, is een be
wijs te moer dat, wat wij thans doorleven
is het abnormale, met het waarachtig men-
eohelijke in strijd, terwijl hetgeen 't Kerst
evangelie predikt, is wat wij begecren en
wat ons ten slotte alleen bevredigen kan.
Als wij dat golooven, wanhopen wij niet
meer aan de toekomst, al is het heden ver
ward en duister en vol gruwel, want dan
rijn we verzekerd, dat even vast als op deze
donkere dagen van Kerstmis eenmaal zon
nige zomerdagen zullen volgen, ook op
dezen gruwzamen oorlog de vredo zal vol
gen.
En na dezon oorlog zullen, als na olken
krijg, dc oogen van meerderen geopend wor
den \oor de waarheid, dat ruwheid en ge
weld niet de middelen zijn, om de mensch
heid op te voeren tot een hooger plan. Dezo
oorlog zou op een beschaafde en verfijnde
wijze worden gevoerd, heette het. Men zou
zich streng houden aan door deskundigen
omschreven rechtsregelen, werd gezegd.
Do werkelijkheid is voor hen, die er zoo
over dachten, een groote desillusie geble
ken. En zij zullen met de vredcovrienden van
vroegor zich vereenigen om voor de toe
komst ook zulk een oorlog onmogelijk te
maken.
Zoo zijn er ook nu weer teekenen die
er op wijzen, dat uit het booze het goed©
kan voortkomen.
Daaraan moeten we vasthouden en het
elkander altijd weer, weer horinnoron.
Er is nog nooit een Kerstfeest gevierd
waarop de menschen zoo gruwden van oor
log en oorlogsgeweld en zoo doordrongen
waren van het besef, dat het „Trede op
Aarde 1" niet mag blijven een lied, een
wenscli cn bede alleen, maar, dat w© ©r
voor moeten werken en strijden.
En daarom lezers, al valt het ons op dit
Kerstfeest zwaarder dan ooit aan te hef
fen de leuze van den vrede en van het wel
behagen in menschen, wij moeten blijven
volharden in heb geloof, dat de Christus-
geest overwinnen zal.
En wij moeten krachtiger dan ooit ons
aangorden om zelf daarvoor te werken cn
to strijden, anderen tot den strijd opwek
kend.
Wie dit begrijpt wanhoopt ook morgen
niet, maar viert het Kerstfeest mede, zij
het ook met weemoodigen ernst en met
diepe deernis voor do duizenden, voor wie
de Kerstboodschap thans klinkt als een bit
tere ironie.
Dc Sinaasappel als Kcrstniisvrucht.
Terwijl appelen cn noten onder alle
christelijke volkeren als Kerstinisfruit bij
de feestviering dienst doen, verovert (se- j
dert de laatste jaren) ook de sinaasappel
een eigen plaatsje als Kerstmis vrucht. Zoo
wel bij arm of rijk is hij te vinden en
wordt niet achteraf gezet door d.e zoo
rijk voorhanden zijnde andere vruchten,
als bijv. rozijnen, dadels, rijgen en aman
delen. Men jkaii de verklaring er voor
hierin vinden, dat de sinaasappel popu
lair is.
De gouden appel der Jiespcridcn, die
eenmaal een ware bekorinf? had voor de
Ouden, komt ons thans als een zeer ge
woon iets voor, die te krijgen is in het
kleinste stadje of in het afg-elegensfce dorp.
Zeker is het aan het gemakkelijk verkeer
te danken, dat de schatten uit het Zui
den, evenals uit Kct verre westen van
Amerika, in de groote, ruime schort van
Europa worden opgevangen. Was inder
tijd de productie uit Italië voldoende, toen
de sinaasappel nog was de zeer begerens
waardige, maar niet goedkoope vrucht, mi
zij echter verkocht wordt voor 4 of 6 voor
een dubbeltje, moeten ook andere land
streken ons hun overvloed schenken. Even
als de gewone appel, wordt thans ook dc
sinaasappel .door Amerika ons toegezon
den. De meest uitgestrekte aanplantingen
vindt men in Californic. In het jaar 1893
werden van Sacramento-Tal uit (waar de
eerste sinaasappelboom werd geplant)
slechts vier wagonladingen met sinaasap
pelen verzonden; in het jaar 1896 was dc
verzending tot 81 wagonladingen geste
gen. In 1901 klom het aantal tot 2341
wagonladingen, een cijfer, dat genoeg zegt,
hoe groot de plaats is, die dc sinaasap
pelen-cultuur in Jjoordelijk.Californië in
neemt.
Kerstfeest op dc Slagvelden.
Evenals in 1870 ïal ook thans op hot slag
veld Kerstfeest Worden gevierd, in hoofd
zaak natuurlijk bij de Duibschers. In '70
is hun Kerstvreugde echter min of meer
gestoord, doordat de Eranschen van de
Kerststemming gebruik maakten., en enkele
stellingen veroverden. Thans zijn, naar
men uit Duitscbland schrijft, maatregelen
getroffen, dab zich een herhaling van '70
niet zal kunnen voordoen. Ieder soldaat
aan het front krijgt enkele uren om Kerst
mis te vieren. Zijn die voorbij, dan moet
hij weer in heb vuur, en kunnen anderen
zijn plaat» bij den Kerstboom innemen. Een
treurig Kerstfeest.
§00r (Nacht tot §icht.
V7\j wandelen hier vaak inh6t duister
En mlsson do lamp voor den vcot,
Maar eonmaal wordt alles tot klaarheid
WIJ reizen hot Licht te gomoetl
Op aoo7olo raadslon en vragen,
Lie 't loven op aards ons dost,
"Wordt 't antwoord hisrhovon gegevsn
Wy roizoa hot Licht to gemoot!
En zelfs op de moeilijkste wegen
Maakt God hot aan 't einde nog goed
Want hoopvol getuigon Z\jn kindron:
Wy roizen hot Licht to gemo3tl
Het pad door hot donkere doodsdal
Betreen wy met kalmte en moed
Wy riohton hot oog naar don hemel,
Wy roizen het Licht to gomood l
En wordt diir het Licht dozor werold
Boor ons ééns als Zoning "begroet
Ban Juichen w' in zalig aanschouwon
wy reisden hot Licht te gemoctl
Kerstliederen.
Tot dc meest bekende 'Kerstliederen
moet zeker het: „Stille Nacht, Heilige
Nacht" gerekend worden.
Bij zeer velen lieerscht de meening', dat
Michael Haydn de componist van dit wel
bekende lied zou zijn. Dit is echter, on
juist.
In 1813, den 24en December, kwam de
hulppriester, Joseph Mohr te Oberndorf
an der Salzbach bij den organist Franz
Gruber met een gedicht en het verzoek
daarbij muziek te schrijven voor twee
solostemmen en koor, met begeleiding van
gitaar. Dienzelfden avond was de eenvou
dige melodie geschreven en in den Hei
ligen Nacht nog' werd zij gezongen in de
Nicolaaskerk te Oberndorf, zooals gezegd
met begeleiding van gitaar, omdat het or
gel cr slecht en onbruikbaar was. Mohr
zelf £ong haar met mooie tenorstem en
de componist de, bas-partij. Dc 'boeren wa
ren verrukt over die melodie cn vermoed
den niet, dat zij de wereld door zou gaan.
Hoe ze uit 't dorp gebracht werd naar
elders en in 1834 met tekst (zes couplet
ten in Gebhardt's Jugcndfreund" afge
drukt werd, weet men nietmaar wel, dat
Michael Haydn, die in Salzburg woonde,
lang ten onrechte voor den componist is
gehouden. Franz Gruber, in 1863 gestor-
van, kreeg op zijn grafstoen de woorden:
„DeinSchöpfer des wollbekanuten Weih-
nachtslicdes Stille Nacht, Heilige Nacht."
't Was in den avond van 24 December
1890 aan boord van den Fransehen paket-
stoomer „Braganco". Het diner dor pas
sagiers in de kajuit eerste klasse was zoo
goed als afgeloopdh. Door do wijd geopen
de patrijspoorten kwam een geurige, fris-
sche lucht naar binnen en streek over do
inet het dessert nog zwaar beladen tafels
do warmte was geweken voor do liohto
bries, die, mot tropische geuren bezwan
gerd, van de reeds nabij zijnde kust woei.
De eerst-o sterren flonkerden reeds aan den
diepblauwen hemel.
Volgens de berekening van don comman
dant kon men ieder oogenblik do vuren
van do Braziliaansoho kust in het gezicht
krijgen, on nog voordat de nacht geheel was
verstreken, het anker uitwerpen op do
reed© van ïtio-dc-Jajxeiro.
Naar buiten gedreven door do gezellige,
doch voor haar pijnlijke vroolijkheid har er
reisgenoot-en, was een nog jonge vrouw, in
diepen rouw gekleed, naar het dek ge
vlucht on had daar in oen dier achterste
j hoekjes onder de verschansing plaat» geno-
j men in een rieten dokstocl.
I Boven haar hoofd flikkerde on flonkerde
het onvergelijkelijke Zui derfirmament.
Geen wolkje was er in het- luchtruim te be
speuren.
Een witte lichtende schuimstrcop achter
het schip duidde de baan aan, waarlangs do
snelle schrocfwenteling het voortstuwde,
en vooruit op dc brug teokendo zich scherp
omlijnd de silhouet af van den wachtheb
bende© officier, die daar met zijn kijker
1 gewapend op cn neder stapte.
De jonge vrouw zat in diepe gepeinzen
verzonken. In den geest liet zij haar nog zoo
kort, doch reed;, zoo droevig loven aan zich
voorbijgaan. Haar ziel verwijlde bij de na
gedachtenis van ha-ar kind, een zoon, -dien
zij had verloren bij do nagedachtenis van
haar echtgenoot, dio haar eveneens door
den dood was ontrukt.
Hoe zou liet haar daar gaan, in dab verro
Brazilië, waar haar tegenwoordigheid werd
'vcrcisclit voor de regeling een-er nalaten
schap en waar zij niemand, niemand kende
Wat. zou zij later doen, wanneer zij weer
in Frankrijk terug was met haar rijkdom
Het vaderland is het land, waar men zijn
liofde heeft, en alles, wat zij liefhad, was
nu immers verdwenen voorgoed....;, ver
dwenen voor altoos-..
Het foestgedruisc'h uit het salon steeg
tot haar op luid en vroolijk gelach, vev-
warde stommen, hot. klinken van glazen,
hob paffen van kurken, die met een lui
den knal uit den ha-la dor cliarapagnefles
teken vlogen, do tonen der piano, waarop
eerst- liederen door 'zangstommen begeleid,
later danswijzen werden getokkeld dit al
le» dooreen vervluchtigde in de kalme
avondstilte bovendeks.
In het salon hadden de passagiers uitge
maakt-, dat het. nu in Frankrijk zoo wat
twaalf uur zou zijn, en zij hadden eenparig
besloten het Kerstfeest mcb elkander in
vroolijkheid te gedenken, deu natioiialea
„reveillon" te vieren, op heb uur, waarop
hun vrienden en bloedverwanten in het va
derland dat ook deden. De gedachte, dab
hun overtocht bijna was volbraoht, verhoog
de nog him opgeruimde vroolijkheid cn do
luchtige losheid van den toon. Zij zouden
nu immers voor altijd afscheid van elkan
der nemen, dio menschen, die heb toeval op
éénzelfden bodem had bijeengebracht en
dio gedurende weinige weken met elkan
der aan boord hadden geleefd op intiemen
voot. De banden, welke men in die weken
had gelegd, wortolden niet in het verleden
en waren slechts een verstrooiing geweest
voor het heden, zonder in het minst bindend
te ziJd voor de t-oekomst. Er was nu niets
meer to vroezoiizij kondon ongestraft de
familiariteit wat uitbreiden. Nauwelijks
was er van dansen gesproken of een drom
van paren zwierde reeds waleend dbor hot
ruime salon.
Zelfs do oudere dames konden a-nn doza
uitbundig© vreugde» geen weerstand bieden
cn schaarden zich eveneens in de dansende
rijen. Er werd veel cn luid gespro-kon, uit
bundig en hartelijk gelach era en in de laat
st© uren van de reis, in het gezicht der
Braziliaansoho kust, vergat ieder zijn zor
gen en bekommernissen cn ook zijn verwach
tingen. Men wond zich op bij de gedachte,
dat men eerlang weer den voet op vasten
bodem zou zetten, en do weergalm van al
dio luidruchtig© vreugde steeg op bij vlagen
naar het donkere, rustige dek, v.aar do
dame in hot zwart- nog steeds onbeweeglijk
zat- te mijmeren.
Vóór op do boot-, tegen do ankers geleund,
zaten oen oude zeerob en een knaap, een
lichtmatroos je, te praten en hun pijpje to
ï'ooken. De oude zeerob met zijn door wind
en zon getaand gelaat-, de knaap met zijn
frisch en blozend gezichtje, waren landge
noot-en en spraken over hun land, Bre-
tagno, waar zij beiden het levenslicht had
den aanschouwd cn waar zij beiden na vol
brachten arbeid hoopten t© rusten.
Ook zij dachten aan het plechtig©
feest, dat in die oogenblikken in een dorp
je op de kust van het oude Armorica werd
gevierdaan den Kerstnacht. En in hun
herinnering doemden do met sneeuw be
dekte nederige daken op, de met diepe,
liardbevroren karresporen doorploegde we
gen, het met ijs bevloerde vijvertje en zij
spraken over het onderscheid tusschen het
ruwe klimaat van Bretagne en de lauwe,
zoele atmosfeer der tropen.
De zeebonk herdacht den Kerstavond van
zijn twintigste levensjaar, toen het hem ver
gund was, tussohen tweo reizen naar In-
die, in zijn geboortedorp te overwinteren,
In dit jaar had hij kennis gemaakt met
liet meisjo, dat later zijn vrouw wa-s ge
worden, en die nu to midden van de jong
ste» harer kinderen zijn huiselijkera haard
bewaakte. Wat zouden ze daar thuis wol
doen? dacht hij cn zijn hart vloog over do
zee met gedachten vol liefde aan zijn dier-
baren.
De knaap ook doorleefde zijn nog zoo
jonge herinneringen zijn smart, toon hij
als wees op zee moest gaan, om zijn da-go-
lijksch brood to verdienen, als een vogol
door den storm uit het nest geworpen, voor
dat nog zijn vleugels krachtig genoeg zijn
om hem op te houden!
Niet© dan de grafsteen, waarender zijn
beide oudera sluimerden, bestond er voor
hem, om er aan te denken, in het gehucht,
waar hij geboren was. Zijn eerste groota
zeereis liep -nu op haar eindo era hij zag
dat einde niet met vreugde, maar met
droefheid naderen, omdat een der dames
passagiers zoo vriendelijk en lief tegen hem
was geweest dezelfde, dio daar nu zoo
eenzaam peinzend zat op het achterdek en
die zoo dikwijls met- hem had gepraat over
zijn eenzaam, vriend on loos bestaan. Had zij
dionzelfde-n morgen nog niet haar fijne wit-
to hand over zijn blonden krullelral doen
glijden en waren er toen niet plotseling
tranen in haar oogon geschoten", bij de moe
derlijke licfkoozing, dio zij eens had gekend,
doch die zij nu nimmer meer zou kennen 1
In zijn eenvoud had hij niet gevoeld, dat
die moeder, aan wie alles wat haar lief was,
was ontnomen, in hem haar eigen zoon ge
liefkoosd had.
De boot vervolgde intussc-hen met snelle
vaart den tocht. Plotseling weerklonk de
stom van den uitkijker, die een kusftvuur
signaleerde. Om. dit zooveel to spoediger
to zien vliegt het matroosje do pardoens op
met ai de onbedachtzaamheid, zijn leeftijd
eigen. In het halfdonker tost hij mis, zijn
voet glijdt uit, tevergeefs tracht hij zich
vast te grijpen aan een touw, aan een ket
ting, hij valt langs de hoogc, gladde flank
dor boot cn verdwijnt onder het uiton van
oen wanhoopskreet.
„Man over boord!" schreeuwt uit alle
macht de oude zeerob.
„Man over boordherhaalt de wacht
vol zonuwachtigera angst. Met vrees on be-
De ui'tdceling der geschenken was afgc-
I-oopen. Er hecrschto thans stilte in de
jgroote zaal van do adellijke woning, welker
Ir ui m te straks weergalmde van de jubelen
de Mnderstemmem Van al dio opgeruimd©
menschen, dio e-r geweest waren, waren
br slechts tweo achtergebleven. Zij stonden
aan do groote, met witte lakens bedekte
tafel en trachtten do vole blanke cn bonte
jivaskaarsjes in den kerstboom, die zijn
prikkelenden dennegeur door de ruimte
Verspreidde, uit te blazen.
Hij was een jong doctor in do letteren,
üio den geest van den graf el ijken jonker,
welke dweepte voor roofridders, jachten,
moord- en brandstichting, door de moeilijke
kegelen der Latijnsche grammatica trachtte
to beteugelen.
Zij was do opvoedster, dc onderwijzeres
[van hot eenigo ffeuletjo der familie, dat den
.broer aan lust naar romaneske avonturen
toiets toegafintegendeel oer trachtte to
lover treffen.
Do onderwijzer was lang on slank, zijn
ïijn gelaat wat bleok, raaar thans, door do
inspanning van het uitblazen der kaarsjes,
ietwat gekleurd. Zijn kleed ij was een beetje
Oud; niettegenstaande hij het onzekere grijs
,van den jaskraag voor dezo feestelijk© ge
legenheid, op pen andere wijzo in slemmig
zwart had veranderd. Do onderwijzeres was
oen jongo dame, ternauwernood de kost
school ontwassen, mét heldere bruine oogen
en blond haar.
Do twee spraken geen woord tot elkaar.
Dit was des to meer opmerkelijk, daar
zij vroeger zoo gaarne met elkaar babbel
den. Als do élèves, gedurende do uren niet
tan onderricht gewijd, op hot terras of
grasperk voor het huis rondsprongen,
dan namen zij naast elkander plaats op de
ouderwctscho steenen bank cn verhaalden
elkaar van hun jeugd, zooals ouden van
dagen doon, alsof die gulden tijd reeds zeer
ver achter hon lag. Nu en dan had hij haar
uit do beste Engelsche schrijvers, van wio
hij zjjn bijzondere studie maakte on in
'tbij'zonder uit Shakespeare, gedeelten voor
gelezen. Doch daarmede waren zij niet ver
gevorderd, want do schoono natuur gaf to
veel afleiding.
Niettegenstaande zij zich -een paar
boven jeugdige dwaasheden verheven men
schen verbeeldden te zijn, konden zij er
toch niets aan doen, dat het kleine verra
derlijk god je zijn scherpen pijl in hun hart
schoot- on dat zij langzamerhand, hoewel
zij er elkander niets van zeiden, voor elkaar
onmisbaar werden.
Zoo was het geweest, Tlian* was Eet niet
meer zoo.
Op zekeren dag bemerkte do onderwijzer,
dat mejuffrouw Elige, zoo heette de gouver
nante, lievig had. geschreid en toen hij op
teedere wijze naar de oorzaak dier droefheid
vroeg, gaf zij hem een koel cn ontwijkend
antwoord. Sedert dien dag had zij zich van
hom afzijdig gehouden.
Daarom wilde zij zich ook nu aan dit sa
menzijn onttrekken en daar dc gouverneur
tamelijk langzaam te werk ging, als-of hij
een geschikte theorie voor liet kaarsuit-
blazen wild© uitvinden, maakte zij* dubbel
zoo veel haast. Door do inspanning raak
ten, de kleine, weerspannige lokken aan do
slapen los ©n dit maakte het blozende ge
zichtje des te bekoorlijker. Eindelijk staakte
do gouverneur zijn werk, zag droevig rond
rich en toen hij weer opziende bemerkte,
dab boven in den boom nog slechts drio
lichtjes flikkerden, humde hij en zoide
scluoonivallig
„Juffrouw ELise, ik wenschte u alleeji te
spreken. Ik heb hier in dit huis zeer geluk
kige uren gesleten, thans loopt echter de
tijd van mijn hier zijn ton eindo. In de
eerstvolgende dagen ga ik op reis."
I-let meisje zag hem veTSohrikt aan cn
verbleekte, maar beet zich op dc lippen en
zeid© koeltjes: „Wat dwong u tot dien stap,
meneer
„Eenigeu tijd geleden heb ik mijn werk
over Hamlet voltooid. U kent hc-t, want wij
hebben er dikwijls samen over gesproken.
„Ja, ik herinner mij," zeid© Elise, en dacht
met droefheid, hoe lijj liaar dikwijls yioo-
lijk van zijn verwachtingen liad. gespreken,
die hij aan dit boek had verbonden; ca hoe
zij dan met hem had nicdogedaehb en. mede-
gehoopt.
„Ilct werk ia nu uitgegevenik had het
u reeds willen mededeel©u, maar vond geen
gelegenheidhet heeft in golenuxle krin
gen eenig opzien verwekt, zoodafc mg een
professoraat to G. is aangeboden."
„Dat heb ik u vroeger reeds voorspeld!"
riep Elise snel, den koelen toon voege tonde,
doch voegde er dan afgemeten bij „Wel itf
waar heeft mfju oordeel niet voel to be
duiden."
,JLn toch heeft do belangstelling in mijn
werk, dat ik van uw zijde meende to mo
gen ondervinden, mij moer genoegen ge
daan dan de bewondering der professoren.
Als ik bedenk, hoe. wij in den tuin zaten en
u, opziend© van uw bord uurwerk, mot vrien
delijk© opmerkzaamheid naar mij" luisterde,
dan zou ik kunnen w-enschen, dat ik pas aan
het begin van mijn werlc was, dat ik er
nog lang aan moest bezig zijn en. mot u ©c
over beraadslagen. Thans kan ik echter heb
beroep niet afwijzen en moot van hier."
Do gouverneur zeid© dit op gedrukten
toon cn zag Elisc aan, die, mot do oono hand
op do tafel leunend, zwijgend naar den
grond zag.
„Het valt mij zwaarder, dam gij wel ge-
looveu kunt," ging bij langzaam voort, „om
mij uit dez© vriendelijk© htjiaclijk© omge
ving te vorwijdcron. De overmoedige, maar
goedhartig© knaap had ik lief gekregen, cn
gaarne verder onderwezen, want hij belooft
zijn leermeester eer to zullen aandoen. En
vandaag nog heeft jonker Willem mijn hart
gestolen door zijn goschonk. Ho© aardig-
vnn den wilden knaap, om mij te verrassen
met- dio zakuitgavo van mijn lievelingsschrij
ver! Maar wie mij hot afscheid bijzonder
zwaar maakt, bent u, liefst© juffrouw Elis©.-
U was voor mij stee-ls een lieve vriendin;
maaxik weet niet wat er gebeurd is
wat or tusschen ons is gekomen
„Ik 'wenseh u het beste succes, dat uw
wetenschap verdient, ©n zal steeds met ge
noegen denken aan onz© gesprekken," viel
Elise met neergeslagen oogen in de raio.
„Dat- wij zoo van olkaar zouden gaan,
had ik nimmer kunnen denken", »ai do gou
verneur 'treurig; „vroeger hebt g© anders tot
mij gesproken."
„Spaar mij, meneer!" riep Eliso haastig
en bedwong met moei to haar tranen. Meer
kon zij niet zeggen of zij ware van toorn en
verdriet in snikken uitgebarsten.
„Waarmede heb ik dit verdiend?" vroeg
do gouverneur verbaasd.
Zij vermande zich cn zeide stotterend:
„Vergeef mij mijn overijling... Het spijt
mijIk weet niet wat ik zeg
,,ïk lieb u niets t-o vergeven. Ik bea
dwaas geweest, om t« denken, dat u voca?
ïnij genegenheid gevoelde. Als ik u lastig