N\ 16780 Zaterdag 7 November. O f m o f 9 I I 1 1 SIAjWl/fjVD/?/}/'. J.005? >ioo\ 73d^ - •ars -ooa WVY jooa Cf/3 7 33 1 1 CJfB/i/3A 7J£ J IA1 3CT tfSNVT f 1 9 1 i s 99» t 1 Tweede JBlad. A*. 1614. LEIBSCH BAGBLAB PERSOVERZICHT. Het groene weekblad „D e Amster dammer" schrijft: Ongetwijfeld eenigermate tot verd. t van zekere i ersonen en dagbaden in Neder land, heeft de heer Tr o olstr a een d ï- plomatieko zending met beleid volbracht, liet is vanouds kenmerk ge weest van de burgerij, dat zij voor zulke be moeiingen liefst) deftiger personen zag af gezonden dan de personen uit den eigen I burgerstand, men ziet gaarne van om- I hoog gewichtige woorden neerdalen I en daarom was het niet aardig van den I socialistischen afgevaardigde zoo onge- I vraagd zich tusschen de gezanten in tq j dringen I Het antwoord, dat hij intusschen van den I Puitschen onder-staatssecretaris Zinimer- I mann „ambtelijk" heeft gekregen, is, in ze- I ker opzicht, zeer interessant. Niet omdat I men nu ook maar eeingszina minder wan- B trouwend do toekomst zou mogen bezien, gelijk heb de hardleersche „N i e u w e R o t- terdamsch e (Jour ant" zijn lezers I ingeeft. „Politiek", zoo zegt dat blad, „mogen wij dus aannemen, dreigt ons land geen gevaar". Maar omdat er in de woor den van den Bcrlijnschen diplomaat reeds nu, terwijl in het oosten en in het westen de Duitsche legers geen stap vooruit komen, een neiging wordt geopenbaard om ons op eenig nauwere „economische" aansluiting I bij Duitschland voor te bereiden. De open- I hartigheid van dit streven is te waardeeren, ook al komt zij nog wat vroeg. Dr. D. Bos schrijft in „Vragen dés T ij d s" een opstel over economisch en financieel herstel, aan het slot waarvan hij zich, ter bestrijding van de door de oorlogscrisis gevergde uitgaven, tegeneen gedwongen <of v r ij w i 11 i g e l e e-; ning verklaart en voor een heffing- ineens pleit,- verdeeld over vermogens en inkomsten. Hij wijst er o. m. op, dat <de schade van dezen oorlogstijd voor een overgroot deel neerkomt op de inkonn sten van do arbeidende klasse en van den middenstand en ziet op de volgendei wijze de vraag naar de mogelijkheid van bedoelde heffing onder de oogen Het bedrag der vermogens, in 1912/13 aangeslagen in dc vermogensbelasting-, was 7478 millioen. liet accres beliep in dat jaar 192 millioen, in de laatste zes jaren gemiddeld 163 millioen. Volgens dit ac- crès zou het vermogen op 1 Mei 1915 bedragen rond 8 milliard. Nu heeft men aan de eenc zijde reke ning te houden met de waardedaling.van effecten, het ecnige deel. van hel maat schappelijk vermogen, waarbij dat, ten deele nog slcchis, in eenigszins belang rijke mate het geval zal zijn. Aan den anderen kant evenwel zal bij de heffing- ineens geen genoegen kunnen worden ge nomen met de tegenwoordige waarde schatting van onroerende goederen. Men mag zeker de waarde van de on gebouwde eigendommen op 2 milliard lioo- ger schatten, dan wanneer men den regel volgt,- die thans bij de vermogensbelasting geldt. Welk gedeelte daarvan onder dia belasting zou vallen of onder een heffing ineens, is niet na te gaan. Bij de 192 millioen belastbare opbrengst van het ge bouwd, mag zeker ook de waarde daarvan wel op bijna 1 milliard meer worden ge steld dan thans wordt gerekend op den. grondslag der vermogensbelasting. Wan neer men op grond hiervan en in aan merking nemende het.verlies op de waaide van effecten, het totaal bedrag van die vermogens, welke voor een heffing ineens van de vermogens in aanmerking komen, zou 'stellen op 9'/2 milliard, zal dit zeker niet te hoog zijn. Verdeelt men dit bedrag over ruim 100.000 contribuabelen en trekt men voor eiken aanslag f 10.000 af, dan- zou 8'/o milliard belastbaar, blijven, dat gemiddeld nog geen 3 procent zou moe ten dragen om dc geheele som op te brengen. Wanneer voorts een enkel jaar een extra-inkomstenbelasting werd geheven, volgens het thans door de Tweede Kamer aangenomen schema, zou het bedfag daar van voldoende zijn om het maximum der heffing op 3 procent te laten en voor de vermogens bijv. beneden 100.000 gulden, aanzienlijke ontheffing te geven. Plet ligt vopr de hand; dat een derge lijke oorlógsheffing eerst dan moet wor den betaald, wanneer weder regelmatige handel in fondsen plaats vindt cn ook aan buitenlandsche Beurzen weder gere gelde handel is geopend, zoodat van hier verschillende fondsen 'kunnen worden uit gevoerd. Ook ds liet by een dergelijke heffing noodig, een geruimen tijd voor de voldoening daarvan toe te laten, met een aanzienlijk disconto voor vroegere be taling. Vergelijkt men de economische ge volgen van de beide dekkingen, dan zal een heffing ineens de geheele economische constitutie van ons volk onaangeroerd la ten. Niet veel meer dan de aangroeiing van de vermogens der in de vermogens belasting aangeslagenen over het vorige jaar, zal dan voor dat doel zijn-ve reis clu. Op het crcdiet kan dan voor Indië in volgende jaren regelmatig een beroep wor. den gedaan, zooals noodig is ten einde het spoorwegnet daar uit te breiden, de havens te verbeteren, de geheele welvaart door de doeltreffende middelen, welke in de laatste jaren zijn .aangewend, te ver heffen Daarvan zal ook het Nederlandsche kapitaal rijke vruchten trekken. Elke zware leening thans maakt evenwel deze pogin-- gen moeilijker, zoo niet pnmogelijk. Toch zijn ze voor dc economische ontwikkeling, dat is voor het behoud van Indië, nood zakelijk. In ons land kan met volle kracht wor den voortgewerkt aan de intellectueele en economische ontwikkeling van het volk. Daarvan worden nu reeds de gunstige ge volgen gezien en voor-al in volgende jaren zal onverminderde kracht in dezen betee- kenen een voortdurend wassende wel vaart in alle kringen. Ook hier zal in volgende jaren beroep op het Staatscrediet herhaaldelijk en voor groote bedragen noodig zijn. Men denke aan werken als de droogmaking- der Zui derzee, een herovering' in vrede, welke den naam en de welvaart van ons land duur zaam zou verhoogen. Ook dit zal. ondoen lijk zijn, wanneer thans het crediet teveel in beslag wordt genomen. Wordt echter ons-budget gedurende vele jaren met zware oorlogskosten belast, dan is, gezien de tegenwoordige .toestand èn van ons Staatscrediet èn van ons budget, te vei wachten, dat zoowel in Indië als in Nederland hét wérk, dat thans met zo'goed gevolg'aan de economische ver heffing wordt' besteed, verminderd of stop gezet wordt, terwijl de mingegoede klas sen door zwaardere heffingen naar be neden zullen worden gedrukt. Wi>e| in den laatsten tijd met vreugde de verheffing van de volksklassen, niet in de laatste plaats onder ,den invloed ider toegekomen welvaart, heeft waargenomen, die ziet met schrik, hoe dit alles thans in dc waagschaal k,an worden gesteld, wanneer de vereischte waakzaamheid en werkzaamheid niet wordt betracht. Voor eiken democratisch voelende, is thans ten aanzien van de lasten, die de oorlog op ons legt, het parool: Ineens er af. „De Standaard" zegt onder het opschrift „Op korten termijn" in een drie star over een oor logs leening: Het schijnt, nu met de dekking van heb booze extra-budget juist zoo te loopen, als wij van meet af voor 't beste hielden De denkbeelden, door dr. Bos voorge staan, en die, als op zichzélf uitnemend, in breeden kring sympathie vonden, laat men voor wat ze zijn. Hoe goed ook an ders, zijn ze toch, in den kuidigen,toestand en op dit oogenblik, niet geschikt voor toe passing. Zelfs clo realiseering der losse of vaste goederen, om een eenigszins groot quantum- uit te kunnen betalen, zou, in den nu bestaanden toestand van de Beurs, op te groote, tot niets dienende verliezen neerkomen. Wie op dit oogenolik verkoopen moet, kan zeer groote schade lijden. En vooral, de maatregel zou te ongelijk werken. Wie zijn bezittingen belegd had in de fondsea van een land, dat goed was, maar door den oorlog kaduuk werd, zou allicht c-en 10 a 20 pC't, schade lijden, die hem nooit vergoed werden. Stel, hij moest 10.000 storten, zoo zou hij geheel noodeloos 4000 k 6000 inbrokkelen. Juist dit gevaar nu besta-at bij een lee- ning niet. Mits goed opgezet, kan een leening ten slotte allo schade» clden ontloop en. Het verheugt ons daarom, dat, naar al gemeen verluidt, de Regeering van belas ting afzag, en leening koos. En nog meer verblijdt het ons, dat ook onze andère weiisch, een leening op niet te langeD termijn té krijgen, in vervul ling zal gaan Wij stélden het tusschen 1Ö en 20. jaren.. Daarop sprak het gerucht van 50 jaren., Doch nu gaan we al op 15 jaren terug Uitnemend. In ;,H e t Centrum" lezen wij pver leening- of extra- heffing het vol gende Het leeningplan schijnt niet slechts in de pers, maar ook in parlementaire kriin gen reeds op tegenkanting te stuiten. Naar verluidt zou men in die kringen veel. voelen -voor het denkbeeld van extra-heffing, ten einde aldus zoo snel mo gelijk uit de financieele moeilijkheden tc raken. Het valt te begrijpen. Ons budget is reeds zwaar belast. En nu daaraan nog de rente en aflossing van een groote leening als nieuwe ballast too te voegen, zou den druk voor menig een knellend maken. Vooral wanneer het bcnoodigde geld en dat is niet weinig tegen hoogen of betrekkelijk hoogen intrest zou moe ten worden opgenomen. Mr van Nier op, die in dc jongste af levering van ,-,De Gids" dé financieele crisis bespreekt, herinnert er terecht aan, dat de toestand van onze geldmiddelen, reeds vóór den oorlog verre van fraai was. „De ontwerp-begrootlng van den gehee- len dienst voor 1915 sluit, schrijft hij, „met een tekort van bijna 19 millioen en al behoudt de Regecring zich voor op de uitgaven te bezuinigen (wat geschied is dat de inperking van uitgaven zal opwegen tegen de mindere opbrengst der middelen, schijnt mij niet aannemelijk. Komen nu bij het tekort de kosten van den dienst der nieuwe schuld, dan wordt de toestand van 's lands financiën zeer erni stig- en zo;u de uitvoering van de plan nen der Regeering op sociaal gebied èn van andere zeer gewenschle maatregelen dooy. bezwaren van financieelen aard bei moeÜijkt worden." Zoo is het inderdaad, en de lieer Van Nierop zegt dan ook, dat het denkbeeld,; om door. één buitengewone heffing schooi lie léi te maken, veel aanlokkelijks heeft, al acht hij een leening op korten tijd liet aangewezen middel om zich voorloopig té helpen.. 1 Eén dcfinitiève regeling 'wordt daar* J 1 j 0 r 1 j f l f 5 o f j i a 9 I j •g c S 1 •Y3SUV1d jorwi3/tt N3? xx x acrao '•N3CTANP ardflSlé N33 s I 3f ANA"1SÏ>NVÏ V n. i - e /rwotr rsi7^ i i i J >01 N3/W10AWO Sï H3IH N3cN3CANSï N: *Y3<idfl&<N3aANS.l nwMVid N NAT .in W3i» 01HVX I do V J I f f j O 1 J i •l 9 i 1 1 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5