De Europeesche Oorlog. Vragen en Antwoorden. FEUILLETON. Hoe in Zuid-BelgiS gevochten werd. Wat de verandering in den aard der ge vechten der laatste dagen betreft, zoo moet dczo gezocht worden in het feit, dat de Duitschers maatregelen troffen om ^ieuwc formaties in het veld te brengen, zoo wordt van Engelsche zijde gemeld. Deze zouden dan bestemd zijn voor het westelijk oor logsterrein, om te helpen bij het nemen van Antwerpen, en om daarna de bewegin gen langs de kust te steunen. Na den val van Antwerpen werd do troe penmacht-, die do Engelschen tegenover zich hadden, met den dag sterker. Do tegenstand der troepen, die voorbij het Duitschc front bij Bethune, t-ot nu too bijna uitsluitend uit navalerio bestonden, werd nu gesteund do<fc groot© af deelingen infanterie en artillerie met zwaar geschut. Dit ging zoo tot 20 October. Toen kwamen ook de reeds genoemde Duitsche resorvetroepOn en kon het offen sief over de geheele lijn beginnen. Van dien dag tot 25 October werden die gevech ten moorddadig, en do verliezen der Duit- schers ontzettend. Op Woensdag, 21 October, werden do nieuwe Duitsche formaties ingezet langs de gehcelo lijn. Aan onze rechterzijde, ten zuiden van de Lys, werd een aanval op Violaincs afgeslagen. In het noorden werden wij teruggedre ven, doch heroverden spoedig terrein. Nog verder noordwaarts namen de Duit- echers enkele punten in het totaal hunner verliezen ten zuidoosten tan Arment-ièrea bedroeg ongeveer 6000. Ten noorden van de Lys, in ons centrum, werd hevig gevochten bij La Gheir, welk dorp eerst door den vijand genomen, en toen door ons heroverd werd. Do Duitsche verliezen waren hier groot; met den grootsten moed kwamen zij telken male in zwermen opzetten, om door ons vuur neergelegd to worden. Van een enkel bataljon, het 104e, vonden wij in onze linies alleen a-1 400 dooden. Wij namen in den tegenaanval 130 gevangenen, en ontzetten 40 der onzen, die zich hadden moeten over geven bij hen was .ook een artillerist, die gevangen was in een dorp, tijdens een waarneming. De Engelsche gevangenen werden uitste kend behandeld, door de Saksers, die hen in kelders brachten, om hen voor het ar tillerievuur to besehutten. Op onzen linkervleugel stonden onze troe pen tegenover het XXVIe Duitsche reserve corps, nabij Passehendaele hun tegen offensief werd afgeslagen. In den nacht herhaalden de Duitschers hun aanval zon der succes. Op een punt probeerden zij een krijgslist, die geen nieuwtje meer is. Zij kwamen opzetten in gesloten gelederen, roepende „niet schieten, wij zijn de Cold stream Guards"Het eenig resultaat van dezo list was, dat men hen dichterbij liet. komen, en toen met snelvuur neer- maaide. Behalve de 400 dooden, die men in onze linies vond, lagen er verderaf nog 300, slachtoffers van ons artillerievuur. Op den 22stcn October werd de aanval herhaald, doch wij slaagden er in ons ter rein te behouden. Ten zuiden van de Lys deed de vijand een aanval vanuit La Bassée, en nam Vio- laines en nog een dorphun pogingen om nog een derde dorp te bemachtigen, werden gestuit door het vuur der Fransehe en En gelsche artillerie, die voortreffelijk samen werkte. Ten noorden van de rivier waren slechts kleine aanvallen, die alle ^afgeslagen wer den. Toen do Duitschers tegen den avond, ge steund door hun zwaro artillerie, den aan val op het centrum en den linkervleugel herhaalden, leden wij zware verliezen. Op 23 October bracht onze artillerie en kele Duitsche batterijen tot zwijgen. Op onzen linkervleugel was dit een kwade dag voor de Duitschers. Wij dreven hen terug uit de loopgraven, die zij ons den vorigen dag afgenomen had den, maakten 150 gevangenen, en ontzetten enkele van onze mannen, die zich in hun honden bevonden. Onze artillerie bracht hen bij den terugtocht zware verliezen toe. Vijfmaal achtereen kwamen zij in dichte massa's, do „Wacht am Bhein" zingende opzetten, en telkenmale maaiden onze ko gels hen weer neer. Wij maakten 600 ge vangenen, de Duit-sche verliezen waren aan zienlijk, den dag daarna vonden wij 1500 dooden en gewonden. De grootste slachting bracht het snelvuur van onze mannen aan, terwijl het veldge schut en de houwitsers het werk verder de den bij het terugtrekken werden de Duit schers met een hagel van shrapnells over dekt wanneer zij beschutting zochten in dorpen of gebouwen, dreef de granaat hen het veld weer in, waar de shrapnell hen weer achterhaalde. De troepen, die zoozeer gedund werden, werden gevormd door een dier nieuwe Duitsche formatieshet ontbrak hen nog aan oefening en goede leiding, en dit was niet goed te maken door den bovcnmensche- lijken moed der soldaten. De aanblik van die zingende mannen, die den dood tege moet gingen, was treffend en beklagens waardig tegelijk. De artillerie werkte schitterend een bat terij gebruikte dien dag 1800 „rondjes" ammunitieoen kabelballon werd neerge schoten. Op Zaterdag den 25cn October duurde het gevecht voort; over de geheele linie werd do Doiitsche druk doorstaanalleen op den linkervleugel ging men tot een offensief over twee kanonnen werden buit gemaakt; de Franschen namen zes machine geweren. Tegen den avond namen wij nog 200 gevangenen." „Deze zes dagen" schrijft do correspon dent, „zijn wij genoodzaakt geweest een ware slachting aan te richten onder deze zij het ook slecht geoefend en gevoede versche troepen. De vijand heeft de bressen in zijn gelede ren al weer aangevuld, en ook wij hebben hevige verliezen gehad. Een kenmerk van de nu gebruikte ge vechtswij ze, is het aanwenden van de afge zeten cavalerie als infanterie aan beide zij den vechten vele cavaleristen naast de in fanterie in de loopgraven? Gepantserde automobielen, gewapend met mitrailleurs en lichte kanonnen, speelden een rol aan onze zijde, speciaal door den vijand te be letten, zich schuil te houden in dorpen en geïsoleerde gebouwen. Het snelvuurkanon bewijst goede diensten om zulke troepjes het veld in te jagen de mitrailleur neemt het werk over als zij vluchten 1 Onder het vuur der 42-eM.-mortieren. Een soldaat, die onder de projectiel-baan der 42-cen timet er kanonnen in observatie post gelegen heeft, vertelt daarover in de „Bhein. Westf. Ztg." Ongeduldig luisteren wij naar het be kende gedonder, dat wij met zooveel ver trouwen tegemoet zien. Traag gaat de wij zer naar tien uur toe en nu vernemen wij ver achter ons den doffen knal, die, ge dempt door hooge bosschen en te midden van het vuur van de lichte batterijen slechts voor een opmerkzamen waarnemer herken baar, tot ons door dringt. Maar duidelijk hoor en wij boven ons, hoe het zware pro jectiel suisencl hoog boven onze hoofden zijn loop volgt. Van wolk tot wolk breekt het geluid, vaak luide en dan weer minder duidelijk als een dikke wolkenwand ons van heb projectiel scheidt. Ons oog, onwille keurig naar boven gericht, zoekt vergeefs het zwarte, schrikwekkende voorwerp, dat zoo luid fluitend over ons heen vliegt. On bewegelijk staan we, de kijkers op het fort gericht, in welks onmiddellijke nabijheid een reusachtig stofzuil omhoog stijgt, die het heele fort eenige minuten lang in een lichte wolk hult. En daji volgt een knal, die de aarde doet sidderen tot waar wij staan en de ruiten van de huizen in de buurt doet springen. Weer vernemen wij ver achter ons den doffen knal en tegelij kertijd het geweldige suizen hoog boven onze hoofden en dan stijgt dezen keer uit den buitenwal van het fort, die naar ons toe ligt de compacte ongeveer twintig me ter hooge rookzuil omhoog, waarop onmid dellijk de geweldige donderslag volgt. Nu het derde schot. Vijftig seconden moeten wij wachten tot het projectiel de ongeveer negen kilometer lange baan heeft afgelegd. Dank een zeldzaam gunstig licht, zien wij het projectiel kort voor het doel als een zwarte kogel bliksemsnel naar beneden ko men. Onze oogen kunnen niet vlug genoeg volgen en bijna tegelijkertijd breekt de machtige wolk los, nu uit het fort zelf. De verteller eindigt zijn mededoeling met onvoorwaardelijk hulde te brengen aan do dappere verdedigers van het oud- Antwerpsche fort. „Die op do verloren post het uitgehouden en den ongolijken 6trijd dapper aanvaard en volgehouden hebben, tot hun eigen kanonnen vernield waren." Oostenrijkers en Serviërs. Van de Oostenrijksch-Servische grens komen slechts berichten uit Oostenrijk- sche bron. De weken, die achter ons liggen, hebben doen zien, dat deze niefl alleszins betrouwbaar zijn. 't Staat daarmee als met de Servische en Turksche berich ten uit den Balkanoorlog en dat zal nog wel zoo zijn de berichten zijn veelal het beeld van wat men gaarne zag dat gebeuren zou. Het laatste Oostenrijksche bericht luidt 7,Toen onze troepen verder voortrukten,- stieten zij zuidelijk en zuidwestelijk van Sahac opnieuw op den vijand. Een dadelijk begonnen aanval heeft een gunstig ver* loop. Gedurende de gevechten in het Ro-- manja-gebergte zijn in het geheel 7 offi cieren, 647 man gevangen genomen en 5 kanonnen,- 3 munitiewagens, 2 machine-ge- weren,- benevens veel munitie en oorlogst materieel buit gemaakt. Aan de Montene* grijnen zijn meer dan duizend stuks veef- die zij uit Bosnië wilden meenemen, af genomen. Dat aan die zijde nog heftig gevochten wordt ,en niet steeds met succes voor Oostenrijk, blijkt uit het volgende, dat de ï,Times"-correspondent d. d. 30 October uit het Goesjevo-gebergte meldt: De 7,Times" verneemt dd. 30 October uit het Goesjevo-gebergte, het volgende oveil Ide (krijgsverrichtingen der Ser viërs. 7,Ik bevond mij," aldus 'de bericht^ gever. -„op 27 October in het noortl* westen van Matsjva gedurende een leven* dig bombardement van de Servische posi* ties te Ravanje. De Oostenrijkers brach* ten leen zeer groot aantal kanonnen Jein! een monitor in het gevecht en bescho* ten (de Servische verschansingen, die aan een onafgebroken kruisvuur waren bloot* gesteld. Dientengevolge moesten de Ser* viërs jeen strategische terugtocht uitvoë* iren naar de dorpen Banovopolje en Crna* vara. Hun nieuwe stellingen zijn zonder twijfel veel gunstiger voor de verdediging. Na Matsjva te hebben verlaten haaist* te ik mij zuidwaarts over wiegen, die bijna onbegaanbaar waren door het voortdu rend voorbijtrekken van convooien en ge* schut. Ik kwam bij de Gocsjevo-bergen aan, toen daar een vreeselijke strijd om het bezit van de begeerde hoogten opzijn eind liep. Goesjevo bestrijkt het land tot aan de Jadar-vallei en belemmert het op rukken in oostelijke richting door de Oos* tenrijkers. Op het oogenblik staan daar de twee legers tegenover elkaar op de toppen. En op enkele punten scheidt een afstand, van slechts 20 yards de beide linies. Vol* gens mededeelingen van gevangenen, heeft de Oostenrijksche staf bevolen, dat de Oos-^ tenrijkscke posities tot den laatsten flian moeten worden verdedigd. Ook onder de Serviërs heerscht eenzelfde vastberaden* heid. Na vijf weken onafgebroken te hebben gevochten, hebben de Serviërs besloten een poging te doen om de overhand to krijgen. Op bekwam© wijze boorden zij bij Koclingte mijngangen in ttfe© richtingen tot onder de Oostenrijksche verschansingen. En op het juist© oogenblik werd, op 28 October, ©en zware lading buskruit tot ontbranding go- bracht, waardoor over een lengte van 100 M. de loopgraven van de Oostenrijkers „opgsr blazen" werden. Terzelfder tijd opendo de Servische batte rijen een geweldig vuur, terwijl de infante rie, gewapend met handgranaten, stormliep. De Serviërs werden evenwel door ©en prik keldraadversperring tegengehouden en moes ten zich plat op den grond leggen, wijl elk© poging, om de draden door te knippen, een heftige beschieting uitlokte. Daar het blijkbaar onmogelijk was verder voorwaarts te komen, liet de Servischs aanvoerder 's nachts zijn manschappen stilletjes terug gaan. Den 29sten voerden de Oostenrijkers een tegenaanval uit op Eminova, een naburigen heuvel. Zij openden den aanval met een geweldig kruisvuur van het geschut, dat zoowel de Serviërs als de Oostenrijkers zelf uit d© eerste verschansingenlinie verdreef. Zoodra het vuren ophield, renden de Oostenrijkers naar do eerste lijn der Servische loopgraven, en bezetten die. Maar 100 Servisch© vrijwilligers, met handbommen en onder aanvoering van sergeant Pavitsjevits, deden een a-anvalhet kwam tot een gevecht van man tegen man bn het eind was, dat de Oostenrijkers terug moesten trekken. Zij lieten 100 dooden in de Servisch© loopgraaf achter, terwijl ook op het terrein tusschen d© vijandige linies verscheiden lijken lagen. Beid© aanvallen die der Serviërs en dio der Oostenrijkers hebbsn dus gefaald, en d© legers bevinden zich nog in dezelfde posities, die zij sinds vijf weken innemen. Ook op andere gedeelten van het gevechts terrein valt geen wijziging te melden." x ALLERLEI KORTE BERICHTEN. Do tsaar is Maandag met een klein ge volg uit Tsarskoje Selo naar het front ver trokken. Dinsdag was het de 20ste verjaardag van zijn troonsbeklimming en do bladen te Pe- trograd wijden daar bijzondere artikelen aan, waarin zij verklaren, dat de tsaar in de geschiedenis bekond zal staan als de stichter van een nieuwe Slavische wereld. Acht Engelsche kolonels zijn wegen9 hun 8chitt.erende houding te velde bij keuze tot generaal-majoor bevorderd. In een kabinetsorder van den keizer wordt een bedrag van 750 mark uitgeloofd, voor elk vijandelijk machinegeweer, dat op den vijand veroverd wordt. T© Brussel is een door Freiherr von der Goltz onderteekende proclamatie uitge vaardigd, waarin der bevolking wordt me degedeeld, dat een agent van politie is ver oordeeld tot 5 jaren gevangenisstraf, en een andere agent tot 2 jaren gevangenisstraf, wegens het toebrengen van verwondingen aan een politie-agent van de Duitsche over heid, in de uitoefening van hun ambt. Daar bij iSf.de stad opgelegd een boete van 5 mil- lioen francs, te betalen binnen een week. Het Duiteche stoomschip „Melpomene" is met een lading Chili-salpeter op reis van Tocopilla naar Duitschland aan de Iersche kust aangehouden en naar Queenstown op gebracht. Uit Aken wordt gemeld, dat vandaar 200 arbeiders en ingenieurs in een trein naar Antwerpen zijn vertrokken om aldaar een Zeppelinlood8 te helpen bouwen. Wij hebben onlangs gemeld, dat „Tidens Tegn" het voorstel aan de hand had ge daan, den vredesprijs der Nobel-stichting aan de Nederlandsch© regeering toe te ken nen voor wat hier te lande gedaan is voor de Belgische vluchtelingen. Het „Hbld. van Antw." steunt dit plan met al zijn krachten. H©t bepleit zelfs een verzoekschrift in dien geest van alle Belgen, te richten tot het Nobelprijs-comité. Het blad is er van overtuigd, dat daartegen van Duitsche zijde geen bezwaar zou worden ge maakt. De uitspraak in zake de anti-Duitscho op stootjes te Deptford luidt: drie personen werden tot een gevangenisstraf van respec tievelijk zes en vier maanden veroordeeld. De andere beklaagden moesten borgen vinden voor hun goed gedrag. De meesten van hen gaven zich als vrijwilliger op. Do wegen in Ruseisch-Polen zijn, zooals bekend is, onvergelijkelijk slecht. Hierin brengen de Duitschers nu om strategische redenen verbetering door het verharden van de hoofdverkeersaderen. Dit werk wordt voor den Pruisischen staatdoor aan nemers uitgevoerd. Vraag: Zou u mij ook kunnen zeggen, wat men verstaat onder een klassiek gelaat? Antwoord: Analoog met klassieke talen enz., zouden wij onder een klassiek gelaat willen verstaan een aangezicht van het Gricksch en Romeinsch type. Vraag: Ik heb een wollen rood tafel kleed met gelen rand, dat vol vlekken is. Nu zou ik hetzelf willen wassclien, maar nu .ben ik bang, dat het rood dooi* het geel gaat. Weet u ook een middel om de* kleur zooveel mogelijk goed te houden Antwoord: U zult heel voorzichtig de vlekken in den rand of in het kleed moeten verwijderen, zonder rand en kleed meb elkander in aanraking te brengen Met eenigo huismoederlijke handigheid gaat dat wel. Ge bruik daarvoor een lauwwarm sopje vau saJmoniakzeep. Vraag: Zou u zoo vriendelijk willen zijn mij int© richten, hoe ik een wit vilten hoed, welke door het dragen vuil is gaf worden, weer schoon kan krijgen Antwoord: Inwrijven met magnesia cn daarna met een zachten borstel uitborstelen. Vraag. Zondagavond 1 Nov. vertrok ikf om 10.21 uit Den Haag met een trein, di« bestond uit wagentjes, zooals op de lij* nen in de Haarlemmermeer gebruikt wor* den naar Leiden. Wagens en balcons waren overvuld met reizigers. Binnen 18 min. ar* kiveerden we, stoppen in Voorschoten mee* gerekend, te Leiden. Is het veiligheids* halve geoorloofd met dergelijk licht ma* tcriaal izulk een snelheid te ontwikken len? Antwoord. Wij kunnen niet met ken* 'nis van jzaken spreken, doch wij hebben voldoende vertrouwen in de Directie deal H. IJ. S. M. om aan te nemen, dat zij! niet met materiaal en met een snelheidl zal rijden, waardoor gevaar voor onge* lukken zou ontstaan. Vraag. Tot wien moet ik mij wienden: voor, vrijwilliger bij de zeemilitie? Antwoord. kunt om inlichtingen vragen bij Idten garnizoenscommandant in elke garnizoensplaats. I Vraag. Ik ben van de lichting 1915< Kunt u mij ook zeggen, wanneer/ ik on* :dell de .wapenen moet komen? Antwoord. Dat .weten wij niet, daar* voor. zijn ,nog geen voorschriften gegevw. Vraag. Waar zou ik mij moeten vew voegen om te solliciteeren naar een be* trekking als monteur bij den telephoon* dienst in .West-Indië? Antwoord. De directeur van Open* bare -Werken en Verkeer, de heer J. F.- Schönfeld, te Paramaribo, is belast met" het beheer, van het Telefoon wezen. Hftt lijkt ons het best,- u daartoe te wenden. Vraag. Hoewel u reeds nog kort ge* leden het (recept tegen het uitvallen van haai; in uw blad opgaf, doch ik het metj geen mogelijkheid meer kan vhiden, zoo! zou u mij zeer verplichten, het nogmaals op te geven. Antwoord. Een .mengsel van ricinus* olie en goeden Franschen brandewijn, half! om half, goed dooreen geschud. (Daarme'-J de het hoofd en voornamelijk de plekkctij waan h.et .uitvalt,- iederen avond inwrijven.; .Vraag. Ik heb een broer, die ter koop* vaardij vaart. Nu ontvang ik geregeld bric* ven van 'hem, zoodat ik altijd wist, waatf ik naar (toe moest schrijven, doch sindsj Mei vernam 'jk niets meer van hem. Nil was de (laatste tijding, dat hij op een En* gelsch schip (de Algnriann) ging varen, waar, zou ik' nu naar dit schip kunnen inf^ri meeren en (te weten kunnen komen of mijn broer nog op dat schip is? Antwoord. Een van de groote Lom densche weekbladen -,Lloy'ds Weekly,-11 houdt er, een TjLost Relatives" op na1* waardoor reeds velen elkander wede# Vonden. Het blad, dat met een oplaag) van pngeveier anderhalf milhoen ver* schijnt, wordt in grooten getaleinde ,,Ove-* s!ea Dominions" gelezen, zoodat juist ook] in de scheepvaart wereld, de varensgezellen, (het lijvige blad in handen krijgen. .Vraag] dus aan den 7,Editor Lost Relatives Co* lumn Lloyds Weekly", Strand, London E. c.j of hij den naam van uw broeder wil opnemen, met het verzoek zijn familie in Holland te schrijven. Een Proefneming. S) ,,Is dat ook een hatelijkheid?" vroeg zij. „Och, het kan mij eigenlijk niet sche len. Ik kan het van een man beter ver dragen, dat hij hatelijk is dan van een vróuw. Vrouwen zijn eigenlijk gemeene schepsels, vindt u ook niet? En alles wèl bezien, gelooft u niet, dat ik bij de hand ben „Lieve juffrouw7 Merritbegon Lori mer. „Ja, ja, het is wèl waar. Vrouwen vin den het. De niannen vinden het gewoonlijk niet, omdat zij mij beter kennen. En dan, alles hangt van het standpunt af. Ik ben er de persoon niet naar om van een ge woon damesstandpunt bekeken te worden. Maar" zij hield even op en glimlachte betooverend „zelfs een schildpad is vlugger dan sommige andere dieren!" Lorimer lachte hartelijk. ,,Ik geef t-oe, dat ik heel traag ben", zei hij. „Ik ga zelfs zoo ver, dat ik het waag een dame te ^aarschuwen. Praat niet te veel tegen Mevrouw St.-Claire. Dat is beter voor u". Juffrouw Merrit keek hem een oogen blik aan. Dan gaf ze hem een knipoogje. ,,Ik vat het!" zei zij op zoo'n onbe schrijflijk grappigen toon, dat Lorimers vroolijkhcid de aandacht van mevrouw St.-Claire op hen vestigde. Toen men van tafel opstond, gingen de heeren mee naar het salon. Lorimer scheen noagl veel belang te stellen in zijn nieuwe kennis, want hij ging naa-st haar zitten en praatte druk tegen haar. Plot seling hoorde Regie, die er dicht bij stond, hem een vraag doen, die hem deed schrik ken. „Zingen?" zei juffrouw Merrit, als ant woord op die vraag. „Ja, ik zing wel. Ik heb bijna een jaar te Parijs les gehad. Mijj vader heeft er een massa geld aan be steed en mijn leeraar zei „Wilt u ons dan niet eens wat voorzin gen, juffrouw Merrit?" vroeg mevrouw Potts en Regie kreeg hot benauwd, toen het jonge meisje to midden van de stilte, die op die woorden volgde, de kamer door liep en voor de piano ging zitten „Ik denk, dat ik de „Byon-aria" zal zingen. Dat is uit de Faust, weet u", zei ze bijwijze van verklaring, en begon dan dadelijk. Mevrouw Potts deed haar oogen dicht en Regie perste zijn lippen op elkaar. Hoe de rest van het gezelschap het opnam, is niet uit te maken, behah e dat de blik van me vrouw St.-Claire geen oogenblik van het jonge meisje afweek gedurende haar be spottelijke voordracht van de „aria". Lo rimer was met haar naar de piano gegaan en gedurende de pijnlijke stilte, die volg de, boog hij zich over haar heen. „Dat ligt u niet erg goed", zei hij. „Zing liever iets, dat u beter ligt". „U is niet erg terughoudend, wel?" zei zij lachend. „Wat denkt u hiervan?" Zij begon te spelen en zong een dwaas café chantant-mopje. In het genre van die mu ziek zong ze het bijzonder goed, en toqn het uit was, werd er dan ook druk ge applaudisseerd door de heeren. Zij keek snel achter zich en toen zij het gezicht van mevrouw Potts zag, onderging het hare een heele verandering. „Neen", zei zij kortaf, in antwoord op het verzoek der heeren om nog iets te zin gen. Toen zij opstond, was er een geheel nieuwe uitdrukking in haar oogen. Regie zag het. Hij liep langs zijn moeder met een gedempt „pardon", terwijl hij haar een licht zijden doekje afnaon. Dan liep hij naar de plek, waar het jonge meisje stond. „U wilde graag zien -waar die veranda eindigt", zei hij luchtjes. „Zal ik het u even laten zien?" Er was een hartstochtelijk-dankbare uit drukking in haar oogen, terwijl zij hem het doekje afnammaar zij wendde zich met al haar vroegere vroolijkheid, ja met iets meer nog misschien, tot de heeren, die haar omringden „Ik kan vanavond niet meer zingen! De maan zit me in mijn hoofd. Kom, Regie. Het kan me niet schelen of we de veranda zien of niet. Maar laten we nu uitknijpen". Mevrouw St.-Claire keek hen achterna, totdat zij in de schaduw der pijnboomen verdwenen waren. Dan stond zij met veel drukte op en liep naar Regie's moeder toe. „Wat beteekent dat, Clarissa?" vroeg zij streng. „Hebt ge uw verstand verloren? Zoo'n schepsel in huis te halen, terwijl Reginal nog zoo jong en zoo licht ontvlam baar is?" Regie'8 moeder had een blik te barer be schikking, die, volgens Regie, in staat was om elk handglas te doen zakken. Dien blik speelde ze nu uit. „Martha", zei zij zachtjes, doch zeer duidelijk, „miss Merrit is niet. de gast van Regie, maar de mijne en dus verkies ik niet, dat men critiek over haar uitoefent". Mevrouw St.-Claire haalde haar neus op en zocht haar plaats weer op, maar haar zuster zuchtte. Het meisje was werkelijk vreeselijk. Aan tafel ha l zij bewezen, dat zij verscheiden dingen niet wist; haar ma nier van zingen grensde aan het ongeloof lijke zij was luidruchtig en onbeschaafd, maar niettegenstaande alles was Regie haar heel galant te hulp gekomen. Hoe zou dat afloopen En wat haar eigenlijk het meest verbaasde, was, dat zij ondanks alles voor dat meisje een toenemende sym pathie gevoelde, die maar niet zoo gemak kelijk kon worden onderdrukt. Toen zij nog veronderstel Ie, dat Regie in de net ten van een meedoogenlooze gelukzoek- ster was verstrikt, was de toestand ernstig genoeg, maar nu was hij nog veel ernstiger geworden. Wat zij ook mocht zijn, een ge- lukzoekster was zij niet. En dan voelde me vrouw Potts tot haar schrik, dat zij het meisje liever heel anders zou willen hebben dan zij was, een schepsel zonder menscho- lijk gevoelHoe zou het afloopen 1 Do week was verstreken. Iedereen was met de middagtreinen vertrokken, behalve juffrouw Merrit, die met den avondsnel- trein naar New-York zou gaan. Zij was vroeg naar beneden gekomen, geheel ge kleed voor het middagmaal, maar zij was uitgegaan en was twee uur uitgebleven. Regie was ook niet verschenen en dus at mevrouw Potts alleen. Tegen acht uren kwam juffrouw Merrit thuis, doch zij ging dadelijk naar haar kamer en liet om een kop koffie vragen en of zij om tien uren kon wegrijden. Mevrouw Potts bracht een uur door met' van de vestibule naar het salon en van het salon naar de leeskamer te loopen. Zij voelde haar onrust steeds stijgen. En zij had het toch zoo goed gemeend! Hcl was de verstandigste en zachtste manier ge-« weest, om Regie door de scherpe tegenstel ling te doen voelen wat het voor een meisje was. En sedert zij het meisje beter had leeren kennen, was zij niet bang meer voor. den afloop. Maar waarom was zij niet ge- rust, nu Regie gered was? Zij schrikte, toen zij boven iets hoorde. Juffrouw Mer-- rit kwam met haar reistasch in haar hand -naar benedenzij had een onberispelijk blauw wandelpak aan. „Het is nog te vroeg", zei zij als ant woord op den blik, dien mevrouw Pottg op de klok wierp, „maar ik wilde u even iets zeggen voordat ik wegging. Uw zoon heb ik al gesproken". Mevrouw Potts voelde een steek in haar hart. Het was de eerste maal, dat zij hem anders noemde dan Regie. Het jonge meis je ging naar de leeskamer en liep naar een stoel. Dan vouwde zij haar handen en bleef voor de oudere vrouw staan, zoo fier, en schoon als een jonge godin. „Ik wilde u zeggen", begon zij op go- dempten toon, „dat wij geëngageerd wa ren. Hij wilde niet, dat ik het u zou ver tellen voordat ik hier kwam. Hij zei, dat' hij nog te jong was, en daarin had hij ge lijk; maar ik vermoed, dat hij er ook tegen opzag, omdat hij niet wist hoe u het zou opnemen. Ik had daar niet veel over na gedacht, voordat ik hier kwam. Sedert hefc> ik zoo wat aa-n niets anders meet gedacht. (Slot volgt.), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 6