De Europeesche Oorlog.
Vragen en Antwoorden.
FEUILLETON.
Hoe in Zuid-BelgiS gevochten werd.
Wat de verandering in den aard der ge
vechten der laatste dagen betreft, zoo moet
dczo gezocht worden in het feit, dat de
Duitschers maatregelen troffen om ^ieuwc
formaties in het veld te brengen, zoo wordt
van Engelsche zijde gemeld. Deze zouden
dan bestemd zijn voor het westelijk oor
logsterrein, om te helpen bij het nemen
van Antwerpen, en om daarna de bewegin
gen langs de kust te steunen.
Na den val van Antwerpen werd do troe
penmacht-, die do Engelschen tegenover
zich hadden, met den dag sterker.
Do tegenstand der troepen, die voorbij
het Duitschc front bij Bethune, t-ot nu too
bijna uitsluitend uit navalerio bestonden,
werd nu gesteund do<fc groot© af deelingen
infanterie en artillerie met zwaar geschut.
Dit ging zoo tot 20 October.
Toen kwamen ook de reeds genoemde
Duitsche resorvetroepOn en kon het offen
sief over de geheele lijn beginnen. Van
dien dag tot 25 October werden die gevech
ten moorddadig, en do verliezen der Duit-
schers ontzettend.
Op Woensdag, 21 October, werden do
nieuwe Duitsche formaties ingezet langs de
gehcelo lijn. Aan onze rechterzijde, ten
zuiden van de Lys, werd een aanval op
Violaincs afgeslagen.
In het noorden werden wij teruggedre
ven, doch heroverden spoedig terrein.
Nog verder noordwaarts namen de Duit-
echers enkele punten in het totaal hunner
verliezen ten zuidoosten tan Arment-ièrea
bedroeg ongeveer 6000.
Ten noorden van de Lys, in ons centrum,
werd hevig gevochten bij La Gheir, welk
dorp eerst door den vijand genomen, en
toen door ons heroverd werd.
Do Duitsche verliezen waren hier groot;
met den grootsten moed kwamen zij telken
male in zwermen opzetten, om door ons
vuur neergelegd to worden. Van een enkel
bataljon, het 104e, vonden wij in onze linies
alleen a-1 400 dooden. Wij namen in den
tegenaanval 130 gevangenen, en ontzetten
40 der onzen, die zich hadden moeten over
geven bij hen was .ook een artillerist, die
gevangen was in een dorp, tijdens een
waarneming.
De Engelsche gevangenen werden uitste
kend behandeld, door de Saksers, die hen
in kelders brachten, om hen voor het ar
tillerievuur to besehutten.
Op onzen linkervleugel stonden onze troe
pen tegenover het XXVIe Duitsche reserve
corps, nabij Passehendaele hun tegen
offensief werd afgeslagen. In den nacht
herhaalden de Duitschers hun aanval zon
der succes. Op een punt probeerden zij een
krijgslist, die geen nieuwtje meer is. Zij
kwamen opzetten in gesloten gelederen,
roepende „niet schieten, wij zijn de Cold
stream Guards"Het eenig resultaat
van dezo list was, dat men hen dichterbij
liet. komen, en toen met snelvuur neer-
maaide. Behalve de 400 dooden, die men in
onze linies vond, lagen er verderaf nog
300, slachtoffers van ons artillerievuur.
Op den 22stcn October werd de aanval
herhaald, doch wij slaagden er in ons ter
rein te behouden.
Ten zuiden van de Lys deed de vijand
een aanval vanuit La Bassée, en nam Vio-
laines en nog een dorphun pogingen om
nog een derde dorp te bemachtigen, werden
gestuit door het vuur der Fransehe en En
gelsche artillerie, die voortreffelijk samen
werkte.
Ten noorden van de rivier waren slechts
kleine aanvallen, die alle ^afgeslagen wer
den.
Toen do Duitschers tegen den avond, ge
steund door hun zwaro artillerie, den aan
val op het centrum en den linkervleugel
herhaalden, leden wij zware verliezen.
Op 23 October bracht onze artillerie en
kele Duitsche batterijen tot zwijgen. Op
onzen linkervleugel was dit een kwade dag
voor de Duitschers.
Wij dreven hen terug uit de loopgraven,
die zij ons den vorigen dag afgenomen had
den, maakten 150 gevangenen, en ontzetten
enkele van onze mannen, die zich in hun
honden bevonden. Onze artillerie bracht
hen bij den terugtocht zware verliezen toe.
Vijfmaal achtereen kwamen zij in dichte
massa's, do „Wacht am Bhein" zingende
opzetten, en telkenmale maaiden onze ko
gels hen weer neer. Wij maakten 600 ge
vangenen, de Duit-sche verliezen waren aan
zienlijk, den dag daarna vonden wij 1500
dooden en gewonden.
De grootste slachting bracht het snelvuur
van onze mannen aan, terwijl het veldge
schut en de houwitsers het werk verder de
den bij het terugtrekken werden de Duit
schers met een hagel van shrapnells over
dekt wanneer zij beschutting zochten in
dorpen of gebouwen, dreef de granaat hen
het veld weer in, waar de shrapnell hen
weer achterhaalde.
De troepen, die zoozeer gedund werden,
werden gevormd door een dier nieuwe
Duitsche formatieshet ontbrak hen nog
aan oefening en goede leiding, en dit was
niet goed te maken door den bovcnmensche-
lijken moed der soldaten. De aanblik van
die zingende mannen, die den dood tege
moet gingen, was treffend en beklagens
waardig tegelijk.
De artillerie werkte schitterend een bat
terij gebruikte dien dag 1800 „rondjes"
ammunitieoen kabelballon werd neerge
schoten.
Op Zaterdag den 25cn October duurde
het gevecht voort; over de geheele linie
werd do Doiitsche druk doorstaanalleen
op den linkervleugel ging men tot een
offensief over twee kanonnen werden buit
gemaakt; de Franschen namen zes machine
geweren.
Tegen den avond namen wij nog 200
gevangenen."
„Deze zes dagen" schrijft do correspon
dent, „zijn wij genoodzaakt geweest een
ware slachting aan te richten onder deze
zij het ook slecht geoefend en gevoede
versche troepen.
De vijand heeft de bressen in zijn gelede
ren al weer aangevuld, en ook wij hebben
hevige verliezen gehad.
Een kenmerk van de nu gebruikte ge
vechtswij ze, is het aanwenden van de afge
zeten cavalerie als infanterie aan beide zij
den vechten vele cavaleristen naast de in
fanterie in de loopgraven? Gepantserde
automobielen, gewapend met mitrailleurs
en lichte kanonnen, speelden een rol aan
onze zijde, speciaal door den vijand te be
letten, zich schuil te houden in dorpen en
geïsoleerde gebouwen.
Het snelvuurkanon bewijst goede diensten
om zulke troepjes het veld in te jagen
de mitrailleur neemt het werk over als zij
vluchten 1
Onder het vuur der 42-eM.-mortieren.
Een soldaat, die onder de projectiel-baan
der 42-cen timet er kanonnen in observatie
post gelegen heeft, vertelt daarover in de
„Bhein. Westf. Ztg."
Ongeduldig luisteren wij naar het be
kende gedonder, dat wij met zooveel ver
trouwen tegemoet zien. Traag gaat de wij
zer naar tien uur toe en nu vernemen wij
ver achter ons den doffen knal, die, ge
dempt door hooge bosschen en te midden
van het vuur van de lichte batterijen slechts
voor een opmerkzamen waarnemer herken
baar, tot ons door dringt. Maar duidelijk
hoor en wij boven ons, hoe het zware pro
jectiel suisencl hoog boven onze hoofden
zijn loop volgt. Van wolk tot wolk breekt
het geluid, vaak luide en dan weer minder
duidelijk als een dikke wolkenwand ons van
heb projectiel scheidt. Ons oog, onwille
keurig naar boven gericht, zoekt vergeefs
het zwarte, schrikwekkende voorwerp, dat
zoo luid fluitend over ons heen vliegt. On
bewegelijk staan we, de kijkers op het fort
gericht, in welks onmiddellijke nabijheid
een reusachtig stofzuil omhoog stijgt, die
het heele fort eenige minuten lang in een
lichte wolk hult. En daji volgt een knal,
die de aarde doet sidderen tot waar wij
staan en de ruiten van de huizen in de
buurt doet springen. Weer vernemen wij
ver achter ons den doffen knal en tegelij
kertijd het geweldige suizen hoog boven onze
hoofden en dan stijgt dezen keer uit den
buitenwal van het fort, die naar ons toe
ligt de compacte ongeveer twintig me
ter hooge rookzuil omhoog, waarop onmid
dellijk de geweldige donderslag volgt. Nu
het derde schot. Vijftig seconden moeten
wij wachten tot het projectiel de ongeveer
negen kilometer lange baan heeft afgelegd.
Dank een zeldzaam gunstig licht, zien wij
het projectiel kort voor het doel als een
zwarte kogel bliksemsnel naar beneden ko
men. Onze oogen kunnen niet vlug genoeg
volgen en bijna tegelijkertijd breekt de
machtige wolk los, nu uit het fort zelf.
De verteller eindigt zijn mededoeling
met onvoorwaardelijk hulde te brengen
aan do dappere verdedigers van het oud-
Antwerpsche fort. „Die op do verloren
post het uitgehouden en den ongolijken
6trijd dapper aanvaard en volgehouden
hebben, tot hun eigen kanonnen vernield
waren."
Oostenrijkers en Serviërs.
Van de Oostenrijksch-Servische grens
komen slechts berichten uit Oostenrijk-
sche bron. De weken, die achter ons
liggen, hebben doen zien, dat deze niefl
alleszins betrouwbaar zijn. 't Staat daarmee
als met de Servische en Turksche berich
ten uit den Balkanoorlog en dat zal
nog wel zoo zijn de berichten zijn
veelal het beeld van wat men gaarne zag
dat gebeuren zou.
Het laatste Oostenrijksche bericht luidt
7,Toen onze troepen verder voortrukten,-
stieten zij zuidelijk en zuidwestelijk van
Sahac opnieuw op den vijand. Een dadelijk
begonnen aanval heeft een gunstig ver*
loop. Gedurende de gevechten in het Ro--
manja-gebergte zijn in het geheel 7 offi
cieren, 647 man gevangen genomen en 5
kanonnen,- 3 munitiewagens, 2 machine-ge-
weren,- benevens veel munitie en oorlogst
materieel buit gemaakt. Aan de Montene*
grijnen zijn meer dan duizend stuks veef-
die zij uit Bosnië wilden meenemen, af
genomen.
Dat aan die zijde nog heftig gevochten
wordt ,en niet steeds met succes voor
Oostenrijk, blijkt uit het volgende, dat de
ï,Times"-correspondent d. d. 30 October
uit het Goesjevo-gebergte meldt:
De 7,Times" verneemt dd. 30 October
uit het Goesjevo-gebergte, het volgende
oveil Ide (krijgsverrichtingen der Ser
viërs.
7,Ik bevond mij," aldus 'de bericht^
gever. -„op 27 October in het noortl*
westen van Matsjva gedurende een leven*
dig bombardement van de Servische posi*
ties te Ravanje. De Oostenrijkers brach*
ten leen zeer groot aantal kanonnen Jein!
een monitor in het gevecht en bescho*
ten (de Servische verschansingen, die aan
een onafgebroken kruisvuur waren bloot*
gesteld. Dientengevolge moesten de Ser*
viërs jeen strategische terugtocht uitvoë*
iren naar de dorpen Banovopolje en Crna*
vara. Hun nieuwe stellingen zijn zonder
twijfel veel gunstiger voor de verdediging.
Na Matsjva te hebben verlaten haaist*
te ik mij zuidwaarts over wiegen, die bijna
onbegaanbaar waren door het voortdu
rend voorbijtrekken van convooien en ge*
schut. Ik kwam bij de Gocsjevo-bergen
aan, toen daar een vreeselijke strijd om
het bezit van de begeerde hoogten opzijn
eind liep. Goesjevo bestrijkt het land tot
aan de Jadar-vallei en belemmert het op
rukken in oostelijke richting door de Oos*
tenrijkers. Op het oogenblik staan daar de
twee legers tegenover elkaar op de toppen.
En op enkele punten scheidt een afstand,
van slechts 20 yards de beide linies. Vol*
gens mededeelingen van gevangenen, heeft
de Oostenrijksche staf bevolen, dat de Oos-^
tenrijkscke posities tot den laatsten flian
moeten worden verdedigd. Ook onder de
Serviërs heerscht eenzelfde vastberaden*
heid.
Na vijf weken onafgebroken te hebben
gevochten, hebben de Serviërs besloten een
poging te doen om de overhand to krijgen.
Op bekwam© wijze boorden zij bij Koclingte
mijngangen in ttfe© richtingen tot onder de
Oostenrijksche verschansingen. En op het
juist© oogenblik werd, op 28 October, ©en
zware lading buskruit tot ontbranding go-
bracht, waardoor over een lengte van 100 M.
de loopgraven van de Oostenrijkers „opgsr
blazen" werden.
Terzelfder tijd opendo de Servische batte
rijen een geweldig vuur, terwijl de infante
rie, gewapend met handgranaten, stormliep.
De Serviërs werden evenwel door ©en prik
keldraadversperring tegengehouden en moes
ten zich plat op den grond leggen, wijl
elk© poging, om de draden door te knippen,
een heftige beschieting uitlokte. Daar het
blijkbaar onmogelijk was verder voorwaarts
te komen, liet de Servischs aanvoerder
's nachts zijn manschappen stilletjes terug
gaan.
Den 29sten voerden de Oostenrijkers een
tegenaanval uit op Eminova, een naburigen
heuvel.
Zij openden den aanval met een geweldig
kruisvuur van het geschut, dat zoowel de
Serviërs als de Oostenrijkers zelf uit d©
eerste verschansingenlinie verdreef. Zoodra
het vuren ophield, renden de Oostenrijkers
naar do eerste lijn der Servische loopgraven,
en bezetten die.
Maar 100 Servisch© vrijwilligers, met
handbommen en onder aanvoering van
sergeant Pavitsjevits, deden een a-anvalhet
kwam tot een gevecht van man tegen man
bn het eind was, dat de Oostenrijkers terug
moesten trekken.
Zij lieten 100 dooden in de Servisch©
loopgraaf achter, terwijl ook op het terrein
tusschen d© vijandige linies verscheiden
lijken lagen.
Beid© aanvallen die der Serviërs en
dio der Oostenrijkers hebbsn dus gefaald,
en d© legers bevinden zich nog in dezelfde
posities, die zij sinds vijf weken innemen.
Ook op andere gedeelten van het gevechts
terrein valt geen wijziging te melden."
x
ALLERLEI
KORTE BERICHTEN.
Do tsaar is Maandag met een klein ge
volg uit Tsarskoje Selo naar het front ver
trokken.
Dinsdag was het de 20ste verjaardag van
zijn troonsbeklimming en do bladen te Pe-
trograd wijden daar bijzondere artikelen
aan, waarin zij verklaren, dat de tsaar in
de geschiedenis bekond zal staan als de
stichter van een nieuwe Slavische wereld.
Acht Engelsche kolonels zijn wegen9 hun
8chitt.erende houding te velde bij keuze tot
generaal-majoor bevorderd.
In een kabinetsorder van den keizer wordt
een bedrag van 750 mark uitgeloofd, voor
elk vijandelijk machinegeweer, dat op den
vijand veroverd wordt.
T© Brussel is een door Freiherr von der
Goltz onderteekende proclamatie uitge
vaardigd, waarin der bevolking wordt me
degedeeld, dat een agent van politie is ver
oordeeld tot 5 jaren gevangenisstraf, en een
andere agent tot 2 jaren gevangenisstraf,
wegens het toebrengen van verwondingen
aan een politie-agent van de Duitsche over
heid, in de uitoefening van hun ambt. Daar
bij iSf.de stad opgelegd een boete van 5 mil-
lioen francs, te betalen binnen een week.
Het Duiteche stoomschip „Melpomene"
is met een lading Chili-salpeter op reis van
Tocopilla naar Duitschland aan de Iersche
kust aangehouden en naar Queenstown op
gebracht.
Uit Aken wordt gemeld, dat vandaar 200
arbeiders en ingenieurs in een trein naar
Antwerpen zijn vertrokken om aldaar een
Zeppelinlood8 te helpen bouwen.
Wij hebben onlangs gemeld, dat „Tidens
Tegn" het voorstel aan de hand had ge
daan, den vredesprijs der Nobel-stichting
aan de Nederlandsch© regeering toe te ken
nen voor wat hier te lande gedaan is voor
de Belgische vluchtelingen.
Het „Hbld. van Antw." steunt dit plan
met al zijn krachten. H©t bepleit zelfs een
verzoekschrift in dien geest van alle Belgen,
te richten tot het Nobelprijs-comité. Het
blad is er van overtuigd, dat daartegen van
Duitsche zijde geen bezwaar zou worden ge
maakt.
De uitspraak in zake de anti-Duitscho op
stootjes te Deptford luidt: drie personen
werden tot een gevangenisstraf van respec
tievelijk zes en vier maanden veroordeeld.
De andere beklaagden moesten borgen
vinden voor hun goed gedrag. De meesten
van hen gaven zich als vrijwilliger op.
Do wegen in Ruseisch-Polen zijn, zooals
bekend is, onvergelijkelijk slecht. Hierin
brengen de Duitschers nu om strategische
redenen verbetering door het verharden
van de hoofdverkeersaderen. Dit werk
wordt voor den Pruisischen staatdoor aan
nemers uitgevoerd.
Vraag: Zou u mij ook kunnen zeggen,
wat men verstaat onder een klassiek gelaat?
Antwoord: Analoog met klassieke talen
enz., zouden wij onder een klassiek gelaat
willen verstaan een aangezicht van het
Gricksch en Romeinsch type.
Vraag: Ik heb een wollen rood tafel
kleed met gelen rand, dat vol vlekken is.
Nu zou ik hetzelf willen wassclien, maar
nu .ben ik bang, dat het rood dooi* het
geel gaat. Weet u ook een middel om de*
kleur zooveel mogelijk goed te houden
Antwoord: U zult heel voorzichtig de
vlekken in den rand of in het kleed moeten
verwijderen, zonder rand en kleed meb
elkander in aanraking te brengen Met eenigo
huismoederlijke handigheid gaat dat wel. Ge
bruik daarvoor een lauwwarm sopje vau
saJmoniakzeep.
Vraag: Zou u zoo vriendelijk willen
zijn mij int© richten, hoe ik een wit vilten
hoed, welke door het dragen vuil is gaf
worden, weer schoon kan krijgen
Antwoord: Inwrijven met magnesia cn
daarna met een zachten borstel uitborstelen.
Vraag. Zondagavond 1 Nov. vertrok ikf
om 10.21 uit Den Haag met een trein, di«
bestond uit wagentjes, zooals op de lij*
nen in de Haarlemmermeer gebruikt wor*
den naar Leiden. Wagens en balcons waren
overvuld met reizigers. Binnen 18 min. ar*
kiveerden we, stoppen in Voorschoten mee*
gerekend, te Leiden. Is het veiligheids*
halve geoorloofd met dergelijk licht ma*
tcriaal izulk een snelheid te ontwikken
len?
Antwoord. Wij kunnen niet met ken*
'nis van jzaken spreken, doch wij hebben
voldoende vertrouwen in de Directie deal
H. IJ. S. M. om aan te nemen, dat zij!
niet met materiaal en met een snelheidl
zal rijden, waardoor gevaar voor onge*
lukken zou ontstaan.
Vraag. Tot wien moet ik mij wienden:
voor, vrijwilliger bij de zeemilitie?
Antwoord. kunt om inlichtingen
vragen bij Idten garnizoenscommandant in
elke garnizoensplaats. I
Vraag. Ik ben van de lichting 1915<
Kunt u mij ook zeggen, wanneer/ ik on*
:dell de .wapenen moet komen?
Antwoord. Dat .weten wij niet, daar*
voor. zijn ,nog geen voorschriften gegevw.
Vraag. Waar zou ik mij moeten vew
voegen om te solliciteeren naar een be*
trekking als monteur bij den telephoon*
dienst in .West-Indië?
Antwoord. De directeur van Open*
bare -Werken en Verkeer, de heer J. F.-
Schönfeld, te Paramaribo, is belast met"
het beheer, van het Telefoon wezen. Hftt
lijkt ons het best,- u daartoe te wenden.
Vraag. Hoewel u reeds nog kort ge*
leden het (recept tegen het uitvallen van
haai; in uw blad opgaf, doch ik het metj
geen mogelijkheid meer kan vhiden, zoo!
zou u mij zeer verplichten, het nogmaals
op te geven.
Antwoord. Een .mengsel van ricinus*
olie en goeden Franschen brandewijn, half!
om half, goed dooreen geschud. (Daarme'-J
de het hoofd en voornamelijk de plekkctij
waan h.et .uitvalt,- iederen avond inwrijven.;
.Vraag. Ik heb een broer, die ter koop*
vaardij vaart. Nu ontvang ik geregeld bric*
ven van 'hem, zoodat ik altijd wist, waatf
ik naar (toe moest schrijven, doch sindsj
Mei vernam 'jk niets meer van hem. Nil
was de (laatste tijding, dat hij op een En*
gelsch schip (de Algnriann) ging varen, waar,
zou ik' nu naar dit schip kunnen inf^ri
meeren en (te weten kunnen komen of mijn
broer nog op dat schip is?
Antwoord. Een van de groote Lom
densche weekbladen -,Lloy'ds Weekly,-11
houdt er, een TjLost Relatives" op na1*
waardoor reeds velen elkander wede#
Vonden. Het blad, dat met een oplaag)
van pngeveier anderhalf milhoen ver*
schijnt, wordt in grooten getaleinde ,,Ove-*
s!ea Dominions" gelezen, zoodat juist ook]
in de scheepvaart wereld, de varensgezellen,
(het lijvige blad in handen krijgen. .Vraag]
dus aan den 7,Editor Lost Relatives Co*
lumn Lloyds Weekly", Strand, London
E. c.j of hij den naam van uw broeder
wil opnemen, met het verzoek zijn familie
in Holland te schrijven.
Een Proefneming.
S)
,,Is dat ook een hatelijkheid?" vroeg
zij. „Och, het kan mij eigenlijk niet sche
len. Ik kan het van een man beter ver
dragen, dat hij hatelijk is dan van een
vróuw. Vrouwen zijn eigenlijk gemeene
schepsels, vindt u ook niet? En alles wèl
bezien, gelooft u niet, dat ik bij de hand
ben
„Lieve juffrouw7 Merritbegon Lori
mer.
„Ja, ja, het is wèl waar. Vrouwen vin
den het. De niannen vinden het gewoonlijk
niet, omdat zij mij beter kennen. En dan,
alles hangt van het standpunt af. Ik ben
er de persoon niet naar om van een ge
woon damesstandpunt bekeken te worden.
Maar" zij hield even op en glimlachte
betooverend „zelfs een schildpad is
vlugger dan sommige andere dieren!"
Lorimer lachte hartelijk. ,,Ik geef t-oe,
dat ik heel traag ben", zei hij. „Ik ga
zelfs zoo ver, dat ik het waag een dame te
^aarschuwen. Praat niet te veel tegen
Mevrouw St.-Claire. Dat is beter voor u".
Juffrouw Merrit keek hem een oogen
blik aan. Dan gaf ze hem een knipoogje.
,,Ik vat het!" zei zij op zoo'n onbe
schrijflijk grappigen toon, dat Lorimers
vroolijkhcid de aandacht van mevrouw
St.-Claire op hen vestigde.
Toen men van tafel opstond, gingen de
heeren mee naar het salon. Lorimer
scheen noagl veel belang te stellen in zijn
nieuwe kennis, want hij ging naa-st haar
zitten en praatte druk tegen haar. Plot
seling hoorde Regie, die er dicht bij stond,
hem een vraag doen, die hem deed schrik
ken.
„Zingen?" zei juffrouw Merrit, als ant
woord op die vraag. „Ja, ik zing wel. Ik
heb bijna een jaar te Parijs les gehad. Mijj
vader heeft er een massa geld aan be
steed en mijn leeraar zei
„Wilt u ons dan niet eens wat voorzin
gen, juffrouw Merrit?" vroeg mevrouw
Potts en Regie kreeg hot benauwd, toen
het jonge meisje to midden van de stilte,
die op die woorden volgde, de kamer door
liep en voor de piano ging zitten
„Ik denk, dat ik de „Byon-aria" zal
zingen. Dat is uit de Faust, weet u", zei
ze bijwijze van verklaring, en begon dan
dadelijk.
Mevrouw Potts deed haar oogen dicht en
Regie perste zijn lippen op elkaar. Hoe de
rest van het gezelschap het opnam, is niet
uit te maken, behah e dat de blik van me
vrouw St.-Claire geen oogenblik van het
jonge meisje afweek gedurende haar be
spottelijke voordracht van de „aria". Lo
rimer was met haar naar de piano gegaan
en gedurende de pijnlijke stilte, die volg
de, boog hij zich over haar heen.
„Dat ligt u niet erg goed", zei hij.
„Zing liever iets, dat u beter ligt".
„U is niet erg terughoudend, wel?" zei
zij lachend. „Wat denkt u hiervan?" Zij
begon te spelen en zong een dwaas café
chantant-mopje. In het genre van die mu
ziek zong ze het bijzonder goed, en toqn
het uit was, werd er dan ook druk ge
applaudisseerd door de heeren. Zij keek
snel achter zich en toen zij het gezicht van
mevrouw Potts zag, onderging het hare
een heele verandering.
„Neen", zei zij kortaf, in antwoord op
het verzoek der heeren om nog iets te zin
gen. Toen zij opstond, was er een geheel
nieuwe uitdrukking in haar oogen. Regie
zag het. Hij liep langs zijn moeder met een
gedempt „pardon", terwijl hij haar een
licht zijden doekje afnaon. Dan liep hij
naar de plek, waar het jonge meisje stond.
„U wilde graag zien -waar die veranda
eindigt", zei hij luchtjes. „Zal ik het u
even laten zien?"
Er was een hartstochtelijk-dankbare uit
drukking in haar oogen, terwijl zij hem
het doekje afnammaar zij wendde zich
met al haar vroegere vroolijkheid, ja met
iets meer nog misschien, tot de heeren,
die haar omringden
„Ik kan vanavond niet meer zingen! De
maan zit me in mijn hoofd. Kom, Regie.
Het kan me niet schelen of we de veranda
zien of niet. Maar laten we nu uitknijpen".
Mevrouw St.-Claire keek hen achterna,
totdat zij in de schaduw der pijnboomen
verdwenen waren. Dan stond zij met veel
drukte op en liep naar Regie's moeder toe.
„Wat beteekent dat, Clarissa?" vroeg
zij streng. „Hebt ge uw verstand verloren?
Zoo'n schepsel in huis te halen, terwijl
Reginal nog zoo jong en zoo licht ontvlam
baar is?"
Regie'8 moeder had een blik te barer be
schikking, die, volgens Regie, in staat was
om elk handglas te doen zakken. Dien blik
speelde ze nu uit.
„Martha", zei zij zachtjes, doch zeer
duidelijk, „miss Merrit is niet. de gast van
Regie, maar de mijne en dus verkies ik
niet, dat men critiek over haar uitoefent".
Mevrouw St.-Claire haalde haar neus op
en zocht haar plaats weer op, maar haar
zuster zuchtte. Het meisje was werkelijk
vreeselijk. Aan tafel ha l zij bewezen, dat
zij verscheiden dingen niet wist; haar ma
nier van zingen grensde aan het ongeloof
lijke zij was luidruchtig en onbeschaafd,
maar niettegenstaande alles was Regie
haar heel galant te hulp gekomen. Hoe
zou dat afloopen En wat haar eigenlijk
het meest verbaasde, was, dat zij ondanks
alles voor dat meisje een toenemende sym
pathie gevoelde, die maar niet zoo gemak
kelijk kon worden onderdrukt. Toen zij
nog veronderstel Ie, dat Regie in de net
ten van een meedoogenlooze gelukzoek-
ster was verstrikt, was de toestand ernstig
genoeg, maar nu was hij nog veel ernstiger
geworden. Wat zij ook mocht zijn, een ge-
lukzoekster was zij niet. En dan voelde me
vrouw Potts tot haar schrik, dat zij het
meisje liever heel anders zou willen hebben
dan zij was, een schepsel zonder menscho-
lijk gevoelHoe zou het afloopen 1
Do week was verstreken. Iedereen was
met de middagtreinen vertrokken, behalve
juffrouw Merrit, die met den avondsnel-
trein naar New-York zou gaan. Zij was
vroeg naar beneden gekomen, geheel ge
kleed voor het middagmaal, maar zij was
uitgegaan en was twee uur uitgebleven.
Regie was ook niet verschenen en dus at
mevrouw Potts alleen. Tegen acht uren
kwam juffrouw Merrit thuis, doch zij ging
dadelijk naar haar kamer en liet om een
kop koffie vragen en of zij om tien uren
kon wegrijden.
Mevrouw Potts bracht een uur door met'
van de vestibule naar het salon en van het
salon naar de leeskamer te loopen. Zij
voelde haar onrust steeds stijgen. En zij
had het toch zoo goed gemeend! Hcl was
de verstandigste en zachtste manier ge-«
weest, om Regie door de scherpe tegenstel
ling te doen voelen wat het voor een meisje
was. En sedert zij het meisje beter had
leeren kennen, was zij niet bang meer voor.
den afloop. Maar waarom was zij niet ge-
rust, nu Regie gered was? Zij schrikte,
toen zij boven iets hoorde. Juffrouw Mer--
rit kwam met haar reistasch in haar hand
-naar benedenzij had een onberispelijk
blauw wandelpak aan.
„Het is nog te vroeg", zei zij als ant
woord op den blik, dien mevrouw Pottg
op de klok wierp, „maar ik wilde u even
iets zeggen voordat ik wegging. Uw zoon
heb ik al gesproken".
Mevrouw Potts voelde een steek in haar
hart. Het was de eerste maal, dat zij hem
anders noemde dan Regie. Het jonge meis
je ging naar de leeskamer en liep naar
een stoel. Dan vouwde zij haar handen en
bleef voor de oudere vrouw staan, zoo fier,
en schoon als een jonge godin.
„Ik wilde u zeggen", begon zij op go-
dempten toon, „dat wij geëngageerd wa
ren. Hij wilde niet, dat ik het u zou ver
tellen voordat ik hier kwam. Hij zei, dat'
hij nog te jong was, en daarin had hij ge
lijk; maar ik vermoed, dat hij er ook tegen
opzag, omdat hij niet wist hoe u het zou
opnemen. Ik had daar niet veel over na
gedacht, voordat ik hier kwam. Sedert hefc>
ik zoo wat aa-n niets anders meet gedacht.
(Slot volgt.), j