maar blijven kalm, en wat er ook gebeuren
mag, niet één van hun liefhebberijen geven
ze op. 's Morgens vroeg halen zij al hun
toiletvoorwerpen voor den dag ze waescheu
zich frisch iedere soldaat moest- dit maar
<loen ze kammen en borstelen hun haar
precies in de scheiding, en scheren zich. In
middels hebben ze hun 6choenen reeds ge
schuierd, en hun pantalon hebben ze goed
uitgeklopt. Zoo gaan zij op marsch, als
moesten zij naar een partijtje. Ze zijn door
een ringetje te halen.
Na den marsch of na afloop ran den slag
denken zij weer niet het eerst aan hun in-
wendigen meDsch, maar maken zij opnieuw
zorgvuldig toilet. Hebben zij zich opgc-
frischt, dan gebruiken zij het middagmaal.
Na een marsch voetballen ze soms als de
schooljongens na twaalf uur, of als de kan
toorbedienden, die uit hun bureau in de
city komen. Hebben ze gonoeg gespeeld,
dan praten 20 wat of gaan lezen. Het komt
niet zelden voor, dat men op een avond na
een hevigen slag hier en daar nog een En-
gelsche soldaat gebukt ziet over een inte
ressant boek.
Lord Kitchener.
In de ,,Vos«. Ztg." een Duitsch blad dus,
komt 'n beschrijving van lord Kitchener voor
waaraan wij het volgende ontleeoicn
„De man, die het heeft ondernomen, het
Engelsche leger te reorganiseeren, heeft een
liooge, indrukwekkende gestalte. Zijn ge
zicht is niet zeer aantrekkelijkzware, bor
stelige wenkbrauwen, een dikke, afhangen
de knevel, een zware, vierkante kin, en een
donkerroode gelaatskleur. De smalle, vast-
opeengeknepen lippen dragen er toe bij, aan
dit gelaat de uitdrukking van krijgshaftig
heid en taaie onverzettelijkheid te geven.
Kitchener houdt er veel van, zich op den
voorgrond te plaatsen, en moet zeer ontvan
kelijk voor uiterlijkheden zijn, wat in het
verkeer met Oosterlingen zeker niet mis
plaatst is, maar toch ook voortspruit uit
zijn persoonlijke ïjdelheid. Dat hij herhaal
delijk met den Khedive en Egyptische mi
nisters hewge woordenwisselingen heeft ge
had wegens op zichzelf onbeteekende éti-
quette-kwesties, is te Cairo een publiek ge
heim. Even bekend is het, dat Kitchener
uit beginsel nooit toegeeft, maar met taaie
koppigheid bij zijn standpunt blijft volhar
den.
Deze energie bij het nastreven zijner doel
einden verklaart ook voor een groot gedeel
te het buitengewoon succes in de loopbaan
van dezen man. In eigenaardig, weldoend
contrast hiermede staat de eenvoudigheid
en natuurlijke ongedwongenheid Van zijn
doen in den dagelijkschcn omgang. Het zou
verkeerd zijn, lord Kitchener als een ruw
militair af te schilderen. Wie eens in het
prachtige paleis in Kasr-el-Dubara in
Cairo door Kitchener ontvangen werd, die
moet getroffen zijn geweest door zijn voor
komende, zelfs vriendelijke wijze, waarop
de generaal-veldmaarschalk zijn bezoeker
ontvangt. Men kan het zich een
voudig niet voorstellen, dat dit dezelfde
man is, wiens niets ontziend, despotiek ge
zag allen tegenstand meedoogenloos, met
alle middelen verpletterd. Vooral in Arabi
sche kringen maakte het vriendelijk ge
duld, waarmede lord Kitchener naai alle
klachten en wenschen luisterde, en den
ijver, waarmee n.j zijn beloften traehbte te
vervullen, een uitstekenden indruk. De
naam ,,Abu el fellah of vader der Fel-
lachen, zooals de Egyptische boeren hem
noemden, is voor Kitchener, op wiens hoofd
toch onderscheidingen en waardigheden van
allerlei aard letterlijk zijn neergeregend, de
schoonste lof, die hem te beurt kon vallen.
Kitchener is een organisator van onverge
lijkelijke bekwaamheid. Hij is c n groot
meester in de kunst-, inlichtingen in te win
nen en daaruit vlug de kern te eliminecren,
om die dan in dienst eeoer groote zaak naar
een vaste methode aan te wend-en. Aangaan
de zijn tegenwoordige' taak: het reoigarn-
seeren van het Engelsche leger, zal hij zich
wel geen illusies gemaakt hebben, maar het
is waarschijnlijk, dat juist de ontzaglijke
zwaarte van deze taak hem geprikkeld
heeft, haar te aanvaarden.
Franschen en Duitschers.
Iemand, die in bet begin van Augustus
een reis in Duitischland maakte en 11a de
overwinning in Lotharingen, dus na de
eerste successen in den strijd met Frank
rijk behaald, schrijft daarover in de.
„N. R. Ct."
,,Er is iete veranderd in dc verhouding
tusschen Frankrijk en Duitschland. Frank
rijk is in de oogeD van den Duit6cher niet
meer het land van Sedan en Metz van
de gebrekkige leiding, van dc elkaar in den
steek latende generaals. Frankrijk is gere
habiliteerd, heeft achting afgedwongen. En
■daardoor staan Duitscher en Franschman
voor het vervolg als nieuwe mensclien te
genover elkaar. De Franaihman voelt zich
niet langer vernederd door de herinnering
aan 1870, hij voelt zich niet meer in dezelfde
mate als vroeger geprikkeld door het zien
van Duitschors, van hen, bij wie hij een
belcedigende geringschatting onderstelt.
,,Deze veranderde verhouding treedt
thans onder het gebulder der kanonnen nog
niet duidelijk aan het licht. Zij wordt nog
overstemd door and or o gevoekns, coor
andere indrukken. Toch zagen wij in het «c-
iselschap van de Duitsch© officieren d kiem
van die veranderde stemming in stilte naar
voren treden".
Ecd Fransehe Kenau Hasselaar.
Fransche bladen spreken met geestdrift
van mevrouw Macherez, de vrouw van
den vroegeren Senator van het Aisne-de-
partement. Mevrouw Macherez treedt in
deze dagen op alsburgemeester van
Soissons en wel van het oogenblik af, dab
de burgemeester dier stad bij het naderen
der Duitschers lafweg zijn gemeente en
zijn ambt in den steek liet en vluchtte.
Mevrouw Macherez, een kordate dame van
fcestig jaar, heeft toen het bestuur der
stad in handen genomen en daarbij blijk
gegeven van zooveel voortreffelijke hoe
danigheden, dat men, zooals een Fransen
blad het uitdrukt, den iaffen burgemees-.
ter bijna dankbaar zou zijn, dat hij door
zijn vlucht aan mevrouw Macherez de ge
legenheid verfechaft heeft, zich als eon
heldhaftige vrouw te doen kennen. Toen
een correspondent van de Matin haar op
het gemeentehuis aantrof, was zij bezig
orders te geven aan politie en brandweer,
en leiders van den Roode Kruis-verple-
gingsdienst stonden intusschen op haar te
wachten om een onderhoud met haar te
hebben.
Toen de burgemeester en het grootste
gedeelte van den gemeenteraad van Sois
sons het hazenpad gekozen hadden, heeft
de wakkere vrouw een comité gevormd,
waarin behalve één heusch gemeenteraads
lid, een notaris en de bisschop van Sois
sons zitting namen. De bisschop liet eiken
middag om vier uur zijn parochianen in
de kerk komen, waar hij hun van den
preekstoel af meedeelde de gedragslija,
die zij, ingevolge de besluiten van het co
mité, te volgen hadden en tevens diensten
welke het algemeen belang van hen ver
wachtte. Op deze wijze heeft mevrouw
Macherez een eenigszins ordelijk leven te
Soissons gaande kunnen houden. Twee
maal zijn de Duitsche troepen door de
stad getrokken, die, zooals men weet, ook
een bombardement, te doorstaan heeft ge
had. Anderhalve maand lang trokken er
troepen door en aanhoudend werden er
opvorderingen aan de gemeente gedaan.
Zoo werd er, volgens de Matin, op een
dag door den intendant Kagelman 70.000
k.g. paardevoer, 70.000 k.g. levensmiddelen
voor soldaten en 20.000 k.g. tabak en si
garen opgeëischt met de bijvoeging, dat,
als dit- alles niet bijeengebracht werd, de
stad in brand gestoken zou worden. En
de kanonnen werden op de stad gericht.
Mevrouw Macherez liet zich niet van haar
stuk brengen. ,,U vraagt te weinig",
moet zij tegen den Duitschen intendant
gezegd hebben, ,,u moet er de zon en de
maan nog bijrragen. Die zou ik u even
gemakkelijk kunnen geven". Overigens is
zij toen aan het verlangen van de Duit
schers binnen de grenzen van het mogelij
ke zooveel mogelijk tegemoet gekomen.
Aan een beschieting is Soissons ten slotte
toch niet ontkomen. Wij hebben daarom
trent reeds herhaaldelijk iets medege
deeld.
Het patriotismc der Fransehe Vrouwen.
Een correspondent van de Times"
schrijft uit Frankrijk, dd. 29 September,
over het patriotisme van de Fransche
vrouwen.
Men heeft, zegt de schrijver, overal in
Frankrijk vertrouwen en geduld. Zelfs
de moeders, die verwonderlijke moe Iers
van Frankrijk, hoort men nauwelijks mur-
mureeren bij de ellende in de bange dagen,
die zij moeten wachten op bericht van de
zonen en echtgenooten, die zij hebben
uitgezonden om den vaderlandschen bo
dem van den gehaten indringer tc zuivp-
ren.
,,Er is nog een zijde van dit verheven
patriotisrae (want zulk vertrouwen en ge
duld moet de hoogst denkbare \orm van
patriotisme zijn), n.l. de felle, vurige haat
van de vrouwen voor den verrader en den
spion. In een kleine stad, waar ik onlangs
v/as, werd een spion ontdekt in een win
kelier, die daar jaren had gewoond. Hij
werd 's ochtends om 8 uur, in het volle
daglicht, aan een boom gebonden op de
markt doodgeschoten. De menigte, die
het plein vulde om gerechtigheid te zien
geschieden, was goeddeels samengesteld
uit vrouwen en meisjes. Indien voor den
ellendigen verrader nog andere straf noo-
dig was geweest, zou hij haar hebben ge
vonden op de gezichten van de vrouwen
om hem heen, toen hij naar den boom
werd geleid.
,,Den volgenden dag ging het gerucht,
dat er nog twee spionnen zouden worden
doodgeschoten, verraders dezen keer,
Franschen, die de Duitschers hadden ge
holpen de stad in te nemen. Het was
weer op 8 uur bepaald, maar voor zeve
nen zag ik de plaats reeds met vrouwen
gevuld Op haar gezicht las men niet. Ie
grove, dierlijke wreedheid van dc vrou
wen der Revolutie, de onmcnschclijke we
zens die zaten te breie/i, terwijl de hoof
den voor Madame le Guillotine vielen,
maar een kouden, onmeedoogenden, on-
verstoorbaren haat, even indrukwekkend
als vreeslijk. Het Tas niet om den eer-
loozen dood van een ontaard medemensch
te zien en er zich in te verkneuteren, hoe
verdiend die dood was, dat deze kalme,
ordelijke vrouwen waren gekomen. Het
was om recht te zien geschieden aan
Frankrijk, het Frankrijk waarvoor elke
Fransche vrouw ton offer wil brengen al
wat haar lief is. Een vijand van Frank
rijk, een lage verrader van dab roem
ruchte denkbeeld, moest uit den weg wor
den geruimd. Dat was al. maar zij zou
den daarbij haar plaats voor niets ter we
reld willen afstaan.
„Odi halfnegen kwam er bericht, dat de
terechtstelling niet zou plaats hebben, en
de schare ging dadelijk .zonder een woord
van protest uiteen, de vrouwen nog ver
schrikkelijk om aan te zien in haar houding
van koude, gerechte kalmte
I)e stemming tegen Engeland.
Hoe verbitterd in Duitschland de stem
ming is tegen Engeland blijkt uit uitingen
in allerlei bladen
In do „Seifcnsiederzeitung" van 9 Sep
tember, wenscht een lezer, naar aanleiding
van een artikel in een vorig nummer, waar
in erop aangedrongen wordt Duitsche zeep
fabrieken, die met Engelsch kapitaal wer
ken, liet verder fabricecren onmogelijk te
maken verder dat alle couranten bekend
zullen maken, dat er Engelsch kapitaal ge
stoken is in enkele fabrieken en hij ver
langt, dab de bladen, die dit niet zullen
doen, geboycot worden. Overigons" zegt
hij, ge loof ik niet, dat bij do tegenwoor
dige nationale strooming, de courantenuit-
gevers zullen weigeren, aan dit verzoek te
voldoen, als zij zich niet den haat van het
volk den hals willen halen,"
In No. 38 van de „Materialist" verscheen
een artikel onder den titel „Deutsche De
taillisten, kauft nur deirtsche Ware!"
waarin de volgende passage voorkomt
,,In den Duitschen middenstand moet do
eensgezinde wil heerechen, geen lood waar
meer van onze „doodsvijanden" te koopen.
De oorlog kan maanden duren, mi>wki*Yn
jaren. Hoe lang weten we nog niet. Maar,
de tijd, tot eindelijk de vrede gesloten
wordt, „wanneer de halve wereld overwon
nen aan onze voeten ligt", mag niet onbenut
voorbij gaan."
Deze voorbeelden zouden met vele te ver
meerderen zijn.
Hoe zal er ooit weer een betere stem
ming tusschen deze twee volkeren ont
staan
Dc invloed van den Oorlog in Engeland.
Reuters agentschap geeft een samenvat
ting van beschouwingen van Engelsche bla
den.
Algemeen zeggen zij, dat Engeland, na
twee maanden oorlog, vaster dan ooit is be
sloten den oorlog tot een bevredigend eincfe
vol te houden. Ofschoon er geen oogenblik
aan is getwijfeld, dat hij goed zal eindigen,
ziet men sinds don «lag aan de Marne en bij
den toestand van het oogenblik den veld
tocht in Frankrijk ten goede gekeerd. Men
had die verandering ten beste niet zoo
6poedig verwacht. Niettemin erkennen de
bladen, dat de taak der bondgenooten wel
eens zwaarder zou kunnen blijken dan men
in Engeland algemeen inziet. Maar hoe het
loope, Engeland zal er alles op zetten.
De Observer zegt, dat hoe langer de oor
log duurt, hoe uitgebreider hij zal worden
en hoe meer Engeland zal gevormd worden
tot een van de machtigste militaire mogend
heden in de wereld. Dat za-1 een van de
grootste dingen zijn die de Duitschers tot
stand hebben gebracht.
De Sunday Times zegt Inplaats var ons
te verzwakken of te verhinderen, heeft de
oorlog ons rijk en onmetelijk sterker go
maakt. Hij heeft voor ons vraagstukken op
gelost, waar onze staatslieden voor ston
den. Nooit is er onder do onderdanen van
de Britsch© kroon zoo'n eendracht geweest
nooit zooveel vastberadenheid. De oorlog zal
nog zware offers eischen, maar hoe hoog de
prijs moge wezen, de vergoeding zal ongelijk
grooter zijn. Het rijksverbond, waarvan zoo
lang is gedroomd, is nu voorgoed verzekerdè
Er is een nieuwe onverbreeklijke band ge
legd tusschen het moederland en de overzee-
sche gewesten. De oorlog heeft de echte
trouw van Indië geopenbaard, voor altijd
den strijd tusschen boer en Brit in Zuid-
Af rika begraven en de oude veete tusschen
Engc-lschen en Ieren gedelgd.
Mogelijke Vredesvoorwaarden.
De correspondent van de „Manch. Guar
dian te New-York maakt melding van
een interview, dat een vertegenwoordiger
van een Amerikaansch blad ha-d met een
„hooggeplaatst Britsch staatsman te
Londen". Het onderhoud met dien staats
man wiens naam de interviewer niet mag
noemen, liep over een grondslag voor den
vrede van Britsch standpunt.
Het interview luidt:
„Het is natuurlijk nog te vroeg om
officieel van vrede te spreken, maar het
is niet te vroeg om het nieuws te versprei
den dat vrede mogelijk is, vooral in de
Vereenigde Staten, want alle mogenfflc-
den zullen zich tot de Vereenigde Staten
moeten richten als de tijd gekomen is om
officieel over vrede te spreken.
,.Het is mogelijk, dat deze oorlog nooit
beslist zal worden, zooals andere oorlo
gen, definitief. Het is niet.onmogelijk, dat
deze oorlog zal eindigen door de volkomen
uitputting der troepen. Dat is van toe
passing op al de strijdvoerende natiën be
halve Engeland. Wij alleen zullen nog
over versche, sterke legers in onbeperkt
aantal beschikken om oorlog te voeren
lang nadat al de andere mogendheden hun
laatsten man in het veld hebben gebracht.
Zelfs als we aannemen, dat de bondgenoo-
ten de verschansingen v. d. vijand langs
de Aisne nemen, zou dat alleen beteeke-
nen, dat de strijd langs de Maas zou wor
den hervat. En als de bondgenooten ein
delijk de Duitschers over hun grens had
den teruggedrongen, zouden ze weer ko
men te staan voor een vijand, nog ster
ker verschanst langs den Rijn, dien ze zelfs
met overmachtige strijdkrachten niet spoe
dig zouden kunnen verdrijven.
„Zelfs met zijn millioenen manschappen
en zijn groote hulpmiddelen zal het Rus
land wellicht onmogelijk zijn Duitschland
in korten tijd met. aanzienlijke troepen
macht binnen te vallen. Maar het is niet
zoozeer een quaestie van mogelijkheid of
de bondgenooten Duitschland zullen ver
overen, daar het een feit is dat dit niet
noodig zal zijn.
„De vredesvoorwaarden, die Engeland
bereid zou zijn te overwegen, zullen ze
ker streng genoeg zijn om Rusland en
Frankrijk te bevredigen. Deze voorwaar
den zullen, als de tijd gekomen is om ze
officieel vast te stellen, voor Duitschland
zeker aannemelijk zijn, indien het Duit
sche volk maar eerst overtuigd is dat wei
gering om ze aan te nemen zijn onder
gang zou betcekenen hoe lang dat ook
zou noodig hebben, hoe duur ons dat ook
zou kosten, niettemin echter zijn volledige
vernietiging. De regeering der Vereenig le
Staten behoeft geen twijfel te hebben aan
Engelands houding in deze zaak. Er zijn
drie voorwaarden waarop Engeland staat.
Slechts deze drie
1. Duitschland moet de gelegenheid wor
den ontnomen ooit weer oorlog tegen een
kleine natie tc beginnen. Het moet België
volledige schadeloosstelling geven voor de
daar aangerichte schade.
2. Duitschland moet eens en vooral aan
den invloed van zijn militaire partij een
einde maken.
3. Duitschland moet in militair en mari
tiem opzicht zoo geknot worden, dat het
nimmer meer een bedreiging voor Enge
land kan zijn.
gqn Engelands vredesvoorwaarden.
De gematigde menschen in dat lan l begee-
ren volstrekt niet dat Britsche troepen
Berlijn bezetten, en wenschen evenmin dat
de zegevierende bondgenooten eon triom-
ph&len intocht Unter den Linden houden
ter viering van de onderwerping van heh
Duitsche volk. Wij hebben niet de minste
begeerte om Duitschlands handel te ver
nietigen. Wij wenschen geen voetbreed
Duitsch gebied, noch voor ons zelf, nock
voor onze bondgenooten. Wij gelooven,
dat ook onze bondgenooten dit niet wen
schen. Wij wenschen slechts voldoening
aan de drie genoemde eischen".
Ten aanzien van -Ie „bevredigende ver
zekeringen", dieDuitschland zou moeten
geven, wees de geinterviewde Britsche
staatsman erop, dat de Vereenigde Staten
bij de vaststelling der regelingen van ont
wapening e. d. een rol zouden kunnen
spelen.
Dc Cho'era.
Volgens de officieele mededeelingen ia
bet aantal cholera-gevallon be Boedapest
nog niet groot; in de hoofdstad in 't zieken
huis voor besmettelijke ziekten vijf, in Wee-
nen twee, dan nog in enkele steden in de
provincie een. of twee, en in 't kamp der
gevangenen ook slechts een paar. Alle
zieken zijn soldaten uit Rusland of Servië.
Het aantal zieken dat verdacht wordt aan
cholera be lijden, is daarentegen zeer groot,
zoocllat dan ook wel kan worden aangeno
men dat het aantal choleraMijders in eonige
dagen sterk zal toenemen. Van regeerings-
wego wordt alles gedaan om de ziekte te
bestrijden. Er worden nu in de grensplaat
sen barakken gezet., opdat aan cholera lij
dende gPwonde of zieke soldaten daar kun
nen blijven en zij de ziekte niet door heel
het land verspreiden.
De „Nordd. Allg. Ztg." schrijft, dat men
niet bevreesd behoeft te zijn voor het
choleragevaar, ofschoon de ziekte geconsta
teerd is in Briirrn en in Servie. Wel moet
rekening gehouden worden met de moge
lijkheid, dat de cholera zoowel in Rusl nd
als op het Balkan-schiereiland verschijnen
zal. Doch dit kan niet lang verborgen blij-
vtn wanneer do ziekte ernstig wordt. Over
'talgem. echter zullende maatregelen, die
nu reeds voor dit geval getroffen zijn of zul
len worden, afdoende zijn tot 't bestrijden
van de ziekte. Daarbij komt, dat cholera-
patiënten betrekkelijk gemakkelijk onder
controle te houden zijn en dat de ziekte af
doende bestreden kan worden met de te
genwoordige middelen van de wetenschap.
Do deskundigen noemen daarom, vergele
ken bij de pest, do cholera een welwillende
ziekte. De beide Balkan-oorlogen hebben
het bewijs geleverd, dat het toen als ernstig
beschouwde gevaar bezworen kon worden,
niettegenstaande de bestrijdingsmiddelen,
daar niet zoo. goed waren als in de landen
van Midden-Europa.
Daarom moet herhaald worden, dat de
zorgen, die nu ieder te dragen heeft, niet
vergroot behoeven te worden door cholera-
vrees.
Dc twee gewonden.
Paul Block schrijft in het „Berliner Ta-
geblatt"
Aan een riviertje is een stro0wagen ver
ongelukt, waarop twee gewonden lagen. De
jonge geneeskundige, die er bij is, verzoekt
ons ten minste een van dc twee in onze
automobiel mee te nemen.
Natuurlijk de Duitscher, zegt hij gerust,
stellend. De kozak is te smerig. Het laza
ret zal hem ook weinig kunnen helpen;
hij heeft een schot in de buik.
Wij stappen uit en in het boschje aan
den oever zien wij op stroo twee men-
schelijke lichamen, met jassen toegedekt.
De jassen zijn beide grijs en wat er on
der ligt schijnt levenloos. De beide man
nen, die eenige uren geleden nog in den
strijd tegenover elkaar stonden, rusten nu
op denzelfden bos stroo en zullen misschien
spoedig denzelfden weg gaan naai: de
diepte van den dood.
Wat is dje Duitscher? vraag ik.
Een jas wordt opgeslagen en een bleek,-
bebloed gezicht komt te voorschijn. De
man ziet er uit als een ambachtsman of
een arbeider. Kloeke trekken, korte, blon
de baard, een vastberaden samengeperste
mond. De oogen staan wijd open. Hij is
bij kennis, maar wil niet spreken, omdat
hij anders zou moeten schreeuwen van pijn.
„Wij willen u meenemen naar de stad.
Het is maar twee kilometer. Kimt gij u
oprichten als wij helpen?"
Hij schudt stil het hoofd. De hospi
taalsoldaten, die in het gras lagen uit te
tusten, zijn reeds overeind gesprongen en
beginnen hun werk. Iieel zacht, met een
geschoolde voorzichtigheid, die iets troos-
tends heeft, nemen twee het hoofd en de
schouders op, terwijl een derde de boenen
draagt. Wij zien nu, dat de man geen
uiterlijke wonden heeft. Hij is gevallen
en een wagen is hem over de borst ge
gaan of de hoefslag van een paard heeft
htm getroffen. Het bloed komt van een
inwendige kneuzing.
Nog steeds spreekt hij geen woord. Maar
als hij langzaam naar den wagen gedra
gen wordt, gaat zijn blik van den een
naar den ander, tot hij den dokter her
kent. Aan hem blijft zijn blik hangen, stom
maan duidelijk vragend.
De jonge dokter begrijpt deze onuitge
sproken vraag pn zegt geruststellend:
-„Ge komt er boven op, ge moet alleen
eerst in uw bied-. Ik maak u niets wjjs.
Ik zal uw vrouw ook schrijven, als het noo
dig is. Maar. werkelijk, het zal niet noo-
Idig zijn."
De blik vraagt nog steeds, als we hem
heeds in de automobiel neergelegd heb
ben, half zittend, half liggend.
„Wilt ge een slok wijn of cognac?"
Vraagt mijn metgezel.
Hij schudt van neen. Aldoor ziet hij den
dokter aan, die half luid zegt:
;,Hij drinkt niet. ITij is geheel-onthou-
der. Een beste kerel. Ik ken hem; wij
zijn stadgenooten. Ilij is sociaal-democraat
ten heeft zoo dapper gevochten als
al zijn partijgenOiOten., En luider voegt
ÊT aan jog j
sJHij komt er over heen. Over veertien
dagen is hij thuis."
Wgaan naah den Rus terug. 5,Ket ia
de moeite niet waard hem mee te nemen,"
zegt de dokter, „ook als ge plaats had?
We zorgen natuurlijk ook voor den vijand,
maar hier is geen hoop. En het is ver.;
schrikkelijk,- zoo vies als die kerels zijn.
Niet anders ttan beesten,- ten minste .do.-
zei kozakken. Kjjk maar eens.
Hij ligt den mantel op. 1
De man voor ons is half naakt. Behalve
zijn uniform-broek en een rood hemd heeft
hij niets aan het lijf. Alleen om zijn halls)
hangt zijn herkenningsteeken en het on--
derlijf is verbonden. Hij ziet er vreese*
lijk angstig uit. De oogen zijn gesloten.-
Kunnen wij iets voor hem doen?"1 -
-„He-zou bet niet aanraden. Hij moet:
wachten ïbt de andere wagens komen, en
dat kan nog wel een uur duren. Hij wil
ook niets hebben, tenminste niet wat wij
hem kunnen geven. Een van mijn mannen!
spreekt een beetje Russisch en heeft hemj
gevraagd of hij water wil. Weet ge, wat}
hij geantwoord heeft? Wodki."
Daar is niets aan te doen.
De ongelukkige, die nu alleen op het}
stroo ligt, maakt men het iets gemakken
lijker. Hij krijgt nog een jas als deken
en een zak onder het hoofd. Hij beweegt
zich niet. Alleen zijn borst gaat op en
neer, in krampachtige ademhaling.
Zoo zien- we hem liggen. Een buit van
den dood. En langzaam rijden wij verder}
met den andere, den gelukkigere, die, als!
zijn lot het wil, zijn tehuis zal weerzien^
ALLERLEI
KORTE BERICHTEN.
Bij de telefoon-directie te Berlijn, zijn se*
dert het begin van den oorlog, buitenge-,
woon veel aanvragen binnengekomen om
vermindering van het telefoontarief met
het oog op den oorlogstoestand. De autori
teiten hebben in al deze gevallen den abon-
né's medegedeeld, dat van een tariefsvar-
mindering geen sprake kan rijn, daar het
tarief bij de wet bepaald is. Vermindering
zou elechts mogelijk zijn door een noodwet.
Wel wordt aan sommige abonné's op ver-,
zoek, uitstel van betaling verleend.
Intusschen zijn er verscheidene kleinere
zakenmenschen, die rich genoodzaakt heb
ben gezien, hun abonnement op te zeggen!
en dit getal is zóó groot, dat men vreest,
dat een vermindering van het tarief, met
het oog op de ontvangsten, noodzakelijk
zal worden.
Van Duitsche rijde wordt tegengesproken
de medcdeeling van gravin De Baye, dat
do kroonprins kostbaarheden uit haar slot
zou hebben geroofd. Een feit is het echter,
zoo wordt verklaard, dat de kroonprins
nimmer op het kasteel Baye vertoefd heeft,
ook de troepen zijner armee zijn nimmer in
deze streek, 25 K.M. zuidwestelijk van Oper*
nay gelegen, geweest.
De „Figaro" verneemt het volgende van
oen zijde, die, volgens het blad, volkomen
bevoegd is
Het komt dikwijls voor, dat als van eeü
afdeeling Beieren, Wurtembergers of Sak-,
sfers de officier sneuvelt, de soldaten dié
handen opsteken en zich aan den vijand
overgeven. Zijn de manschappen echter
Pruisen, dan zetten zij, zoo hun officier valt,
steeds den strijd voort onder aanvoering
van hun onder-officieren.
Volgens den militairen medewerker van
de „Times" rijn cr 83,000 Duitsche ge van-,
genen in Fransche en een paar duizend in'
Engelsche handen.
Met de ruim 200,000 krijgsgevangen Oos*
tenrijkers en Duitschers, die de Russen ge*
nomen hebben, zullen er dus een kleine
300,000 krijgsgevangenen in de landen van
de entente ondergebracht rijn.
ff
In het Fransch-Zwitsersche kanton
Waadt!and bestaat de gewoonte, dat de
wijnbouwers elk jaar een naam geven aanf
de wijnen, die rij oogsten. In 1870, toen de
kwaliteit van den wijn slecht was, doopten'
rij dien Bismarck. Dit jaar laat de oogsti
een uitstekend gewas verwachten en dö
Waadtlanders hebben daarvoor reeds deitf
naam Joffre 1914 bedacht.
Ook in Noorwegen roert het .wedervareii
van de Belgen do harten. Onze landgenoot,-
de schilder L. Lacomblé, die te KristianiaJ
woont, heeft een paar van rijn aquarellen!
en etsen ten bate van de Belgische vluchte*
lingen in ons land verloot en in de enkelel
dagen die hij er aan kon besteden voor 334i
kronen aan loten verkocht. Men nam de lo*
ten niet om de prijzen, schrijft hij, maaïj
om het doel
De namen der verongelukten van de drié
Engelsche kruisers „Aboukir", „Hogue" en(
„Cressy", rijn thans gepubliceerd in de En
gelsche bladen het zijn cr in 't geheel 1472,
van wie 60 officieren.
In financieele kringen te Ween en wordt
verteld, dat de Russische ambassadeur lat
wolski eenige dagen na den moord op
aartshertog Frans Ferdinand aan t ban-»
kiershuis Bleichröder in Berlijn schreef en
het verzocht zijn aanzienlijk depot in rijnl
geheel aan een financieel© instelling to
Ween en over te maken, waar hij 't persoon
lijk in ontvangst heeft genomen. Iswolski
heeft derhalve toen reeds een oorlog vei>
wacht.
De uitvoer van ruwe wol en schapenvel*
len is verboden.
Een Jap^nsch detachement heeft richf
meester gemaakt van Jaluit, den zetel don
Duitsche regeering op do Marehall-eilan*
don (Stille Zuidzee). De Ehiitschers bodouJ.
geen tegenstand. De Engelsche schcpc-n, dio
in de haven werden vastgehouden, rijn vrij*
gelaten.
Het departement van marine verklaart^
dat de bezetting uit een militair oogpunt
noodig was, maar dat rij niet gehandhaafd
zal blijven.