DE EUROPEESCHE OORLOG. N° f6743 Vrijdag 25 September. Tweede 3E51a<I. A*. 1914. LEIDSCH DAGBLAD De Schermutselingen in België. Het, bericht dat Lanacken, bij Maas zicht, door de Belgen hernomen was, is met vreugde te Antwerpen vernomen. Men fvist in' het geheel niet, dat de Belgische troepen weer zoover waren doorgedrongen. Po ,,Bieu public" meldt, dat lteckhcm, Btockhem, Maaseik, Asch, Brce en Leo- polsbrug door de Belgen bezet zijn. In de omstreken van Aalst gaat de zui vering voort. Vlak bij die stad zijn acht Duitschers- door do gendarmen gevangen genomen to Erembodegcm werden van een patrouille huzaren negen man neergelegd gn drie gewond. Bond de Antwcrpsche forten nog steeds Schermutselingen. Onder Broechem heeft het vuur der forten een Duitsche positie yernictigd. In het Zuiden van Antwerpen werden gisteren op verschillende plaatsen hevige gevechten geleverd. Op een plaats, die jvegens de censuur niet nader mag wórden (aangegeven, waren do Duitachers met on geveer 2000 man in het veld. Heel deze troe penmacht werd onschadelijk gemaakt. Er j jvaren vele dooden nog meer gewonden en 'de overigen gaven zich gevangen. Zoovecx gevangenen heeft het Belgisch leger tot IdusYor nog niet in een slag gemaakt. De actie wordt krachtig doorgezet. Woensdag zijn t>e Antwerpen zeer vele Belgische treinwachters aangekomen, die weken lang verplicht geweest zijn, voor de Duitscliers te rijden op het overweldigende grondgebied. Zij werden uitbetaald bij de grens van Nederlandsch Limburg en konden van daar naar Antwerpen komen. Daar heerscht den ganschon dag eeri drukte-, die pan Parijs en Londen doel deuken. Slacht* met groote moeite banen honderden toete rende auto's zich een weg door de golvende menschenzce. Dat gaat zoo van aent uur 's morgens tot acht uur 's avonds, wanneer alle lichten uitgaan en alle zaken moeten gesloten moeten worden. De koffiehuizen zijn prop vil den gcheelen dag. Van oorlogsellende ziet mei er wei nig. Geen gewonden en zeer verminkte sol- laten ziot men op straat. Af on toe ook een ambulanaewagen. Gebedeld wordt er niet. 'Alleen venten honderden kinderen kranten uit, die steeds evenveel aftrek vinden. Nog iederen dag vertrekken honderden dakloo- zen uit den omtrek met do Harwichbo it aar Engeland, waarheen zij kosteloos over gebracht en gehuisvest worden. Het kan door dezer emigratie is gevestigd in dc iVlaainsche Opera. Mcehelcn weer Belgisch. Dc Strijd hij die Stad. Hugh Martins beschrijft in de Daily News", hoe Mechelen weer het gewone uiterlijk begint te krijgen. Zelfs de win kels gaan open evenals de koffiehuizen. De bewoners verklaarden, dat er niet pacer gevochten wordt. Mechelen, zoo zeide er een, is alleen gebombardeerd, omdat de toren van de kathedraal gebruikt werd als observatie post. De toren is echter te sterk gebleken en staat nog Daarom hebben zij het maar opgegeven als een leelijk geval. Maar Dinsdagmorgen begonnen de zware kanon tien te dreunen, granateD floten over heb „Hotel de la Gare" uit de forten. Waelhem en Wavro St. Catherine in de buitenste rij forten van Antwerpen, onderhielden een levendig vuur en schoten over de 320 voet hooge toren van de kathedraal bommen ten zuiden van den spoorweg. Troepen begonnen naar buiten te rukken volle G000 man zijn vóór 8 uur langs het spoorwegstation gegaancavalerie, infan terie, veldartillerie met maxims, elk ge trokken door twee honden, wielrijders verkenners, een auto-mitrailleuse, ambu lance een volledig leger in miniatuur. Met tusscheupoozen van 10 minuten flo ten de bommen, 2 snel op elkaar, voorbij, onzichtbaar, ergens tusschen de wolken en dc aarde. Een priester, die naast mij stond, luisterde naar het doffe springen in het Zuiden en kondigde met het voor komen van een deskundige aan, dat de ge zochte plaats niet verder dan 3 mijl in die richting moest zijn. Jacht op Burgemeesters en Pastoors. Do eerw. deken van Bilsen, de heeren Ma res, burgemeester, en Schieters, secre taris van Vroenhoven, zijn Woensdagnacht door de Pruisen van hun bed gehaald. Ook do heer Scholberg, burgemeester van Si- j chen-Sussen-Bolré en zijn secretaris, alsook j cle hoofd-onderwijzer, zijn gevangen geno men De kerk van Riempst is in brand gesto ken. Hulp aan dc Belgen. Een telegram uit Simla bericht, dat de Maharadjah Scindia, van Gwalior, 5000 p.st. heeft geschonken voor de ongelukkige Belgen. Volgens een telegram uit Montreal is daar, onder het beschermheerschap van den hertog van Connaught, een vereeni- ging opgerioht om geld, kleeren en le vensmiddelen in te zamelen voor de Bel gen. Uit Melbourne wordt bericht, dat in allo Australische hoofdsteden inschrijvin gen zijn geopend, om ladingen vleesch aan de noodlijdende Belgen te sturen. Vliegeraanvallen der Engelscheu. De Engelsche Admiraliteit bericht, la» een Engelsche lucht-cscadrille van de marine gisteren een aanval heeft gedaan op de Zeppelin-hal te Dusseldorf. De ope raties werden bemoeilijkt door den nevel, maar desondanks gelukte het luitenant Collet drie bommen te werpen op den groo- ten hangar. Welke schade laardoor werd aangericht is niet bekend. Het luchtschip van den luitenant werd door projectielen geraakt. Alle maohines keerden echter be houden naar haar punt van uitgang te rug. Uit heb gebeurde blijkt, dat in der^ gewenschten omvang represaille-maatrege len genomen kunnen worden, wanneer er weder bommen geworpen mochten worden op Antwerpen of andere Belgische steden. Donderdag hebben volgens het ,,Iibld. van Antw." vijf Engelsche vliegers een stout plan volvoerd. Zij waren 's ochtends opgestegen (uit Ostende?) om het Duitsche militaire vliegkamp te Bickendorf, bij Keu len, waar gewoonlijk de Zeppelins gebor gen worden, te vernielen. Zij slaagden er in boven het. kamp to komen en waagden zich tot op circa 500 meter boven de loodsen, om hun doel niet te missen. Zij wierpen verscheidene bommen op do loodsen, en terwijl ze zoo spoedig moge lijk de hoogte Inklommen, zagen ze dat het geheele vliegkamp in vuur en vlam stond. Daarop zijn de Engelsche vliegers terug gekeerd naar de plaats van vertrek, waar 's namiddags vier der vijf zijn aangeko men. Van de vijfde is later tijding ontvan gen, dat hij ergens in België was geland. De „Times" schrijft: Er zijn geen on schuldige vrouwen en kinderen bij deze merkwaardige onderneming gedood. To Dusseldorp zijn 37 kerken en zij zijn alle onbeschadigd gebleven. De Dom van Keu len bevond zich op een afstand van slechts 20 mijnen, doch ofschoon hij een gemakke lijker doelwit vormde dan de loods der Zeppelins, bleef hij ongedeerd. Het belang van het feit ligt in de waarschuwing. Wan neer de Keulenaars van vreugde juichen over het uitwerpen van bommen op weer- looze non-combattanten te Antwerpen en elders, vergeten zij, dat zij eveneens aa,n een aanval bloot staan. Het verblijf der Duilschers te Reims. Volgens een „Central News" telegram uit Amiens moet, vóór de laatsto ontrui ming van Reims door de Duitschers, daar het volgende zijrf gebeurd. De Duitsche bevelvoerder had den bur gemeester, senator Fiquet, bij zich laten komen en hem verteld, dat alle spoorweg- emploj'és en werklieden in het ijzervak, die zich in Reims bevonden en zich nog niet bij de troepen hadden gevoeg 1, op het stadhuis moesten komen, evenals alle jon gelieden, die nog niet waren opgeroepen kwamen dezen niet op het stadhuis, dan zou de stad worden beschoten. Dc burgemeester liet de order van den Duitsohen bevelhebber aanplakken, en 900 mannen kwamen op den bepaalden tijd ten stadhuize. Toen kort daarop de Duitschers Reims verlieten, voerden ze deze 900 man nen mee. Eveneens haalden zij de Fransche en Engelsche gewonden uit de hospitalen en namen die mee. Hun eigen gewonden lieten zij achter. Het schijnt, dat de negenhonderd met de gewonden naar Duitscliland worden ge bracht. Dc Duitschers aan dc Franseh Duitsche grens. Een „Times'-corre&poudenb verhaalt een en ander van het optreden dor Duitschers tegen dorpen aan de Fransoh-Duitsche grens. Te Romagny, om te beginnen met het dorpje, dat het verst van de Fransche grens is gelegen, bevonden zich op don dag van den aanval slechts enkele dorpelingen Elzassische dorpelingen en Duitsche onder danen die toevlucht zochten in hun kel ders. Er v/aren in het geheel geen Fran sche soldaten. Niettemin bombardeerden de Duitschers het dorp hevig van een aEstand van slechts 500 meter, en van huis na huis waren er de door de, projectielen der veld kanonnen stukgeslagen daken, muren. Vooral de kerk was een doel geweest en ik telde wel twaalf plaatsen waar deze was getroffen, om niet te spreken van de hon derden merken van geweerkogels hier en in andere gebouwen. Toen de naderende strijd macht de weerlooze prooi voldoende had beschoetn, trok ze er binnen, en stak brand in elk van de 42 huizen, waaronder een boerderij, waarin 28 koeien levend verbrand- don. Te Montreux Vieux echter hadden de Duitschers, toen zij het naderden, met wat andfers te doen dan steen on kalk, dan koeion en, angstige boeren. Het werd door Fransehen soldaten verdedigd. Eenigen tijd lang werd het door artillerie-vuur be schoten, dat in vele huizen duchtige schade aanrichtte. Zij deden daarop een inïanterie- aanval, waarbij zij tot op een afstand van 200 meter van het station het kanaal nader den, dat de grens van het dorpje vormt. Verder kwamen ze niet. Voor zij de 'brug over het kanaal bereikte, snelde een ser geant, die in het brugwachtershuisje de wacht hield, toe en die haalde onder het vijandelijk vuur koelbloedig de brug om hoog. Die dappere daad maakte feitelijk een einde aan den aanval.- De Duitschers waag den het niot over het kanaal te trekken onder het hevig vuur uit station en dorp op heu gericht en ze trokken overhaast te rug. Het resultaat van den aanval was slechts de beschadiging van verschillende huizen, de verwonding van 10 man, het sneuvelen van een jongen kapitein en drie man. Ik zag hun graven, met de ocnvoudigo houten kruisen, op het kleine kerkhof. Do Duitsche grond, waarin zo rusten, is nu m Fransche handen. En zal daarin wel blijven, denk ik.... Hel Verhaal van een Fraii.schen Jager Ie voel. Een oorlogscorrespondent, van het „Cen tral News", die te Amiejis werd gearres teerd onder verdenking, dat hij een Duitsch spion was, deelt het volgend verhaal van den strijd om St. Quentin mede, dat hij hoorde, toen hij in de kazerne vertoefde, die hem tot gevangenis strekte Zaterdagmiddag, terwijl ik aan de deur van de mij aangewezen kamer naar het ge woel op de binnenplaats stond te kijken, zag ik een jager te voet aankomen, bedekt met stof, met een rijwiel aan de hand. Do man kwam met berichten over den grooten strijd, die op 30 mijlen afstand aan den gang was. Zijn kameraden, een honderdtal ongeveer, legden dadelijk beslag op hem, zetten hem op een podium, inderhaast ge bouwd van omgekeerdo kisten, en schaar den zich om hem heen, om naar zijn ver haal te luisteren. Met zijn geweer nog in de hand, begon de chasseur te vertellen „Het is daar ceu hel op den weg naar Saint Quentin. Wij hebben er nu drie dagen gevochten, meestal man tegen man. Wij be stormden de Duitschers bijna onophoudelijk met infanterie en cavalerie, en het lawaai van do barstende granaten was zóó, dat we ons soms verbeelden, in ceü spoorwegsta tion te zijn, waar maar aldoor tien, twin tig sneltreinen tegelijk doorjoegen. Zij char geerden ons trouwens ook. Wij bleven zoo maar altijd op 't zelfe stuk grond vechten, en nu liggen de dooden over een lengte van 15 kilometer, rijen dik, zoodat we som» niet door de bergen lijken heen konden komen, die op den straatweg lagen. Maar we hebben hen met de bajonet ge- tracteerd!" riep do jager uit, en daarop trok hij zijn mat-glanzende, lange bajonet uit de schcede, zette zo op en begon met bijna huiveringwekkend realisme voor te doen, hoe de Fransche infanteristen de Duitschers met de bajonet afmaakten „Sommigen probeerden zich dood te hou den, als wij een charge maakten, maar daai liepen wo maar een3 in. Wij prikten hen met ons „kaasmes" aan den grond tot ze goed en wel dood waren. En wat een doo den 1 Zooals ik jullie vertel, 15 kilometer ver niets dan lijken, en daar reed dan de artil lerie maar dwars over heen, niet eens, maar tien keeren, totdat honderden lijken diep in den vetten grond waren geperst." Nog meer ontzettende bijzonderheden dceldo de jager over dit gevecht mede, waarop hij hernam: „En laat ik jullie nu vertellen, kamera den, hoe onze jongens twee Duitsche ge- p^ntserdo treinen vol met soldaten, wa pens cn ammunitie hebben vernield, en hoe zo de lading in handen kregen. .Even voorbij St. Quentin had oen van onze genie-soldaten do telefoondraad tus schen twee Duitsche posten „gemelkt". Terwijl hij op een avond weer stond te luis teren, hoorde hij, dat er aan 't eene eind van de lijn een bevel werd gegeven, in ver band met het zenden van die twee treinen. Dadelijk sneed hij de verbinding af met den Duitschen soldaat aan heb andere eind en antwoordde zelf in het Duitsoh, dat „al les in orde was". Nu ging hij eerst onder zoeken, hoe het zat met die treinen, telefo neerde, toen hij alles nauwkeurig wist, aan station no. 2 om de treinen te sturen, sprong toen op zijn rijwiel en ging ons hoofdkwartier waarschuwen. Binnen een kwartier hadden onze man nen zich in hinderlaag gelegd, hun mitrail leurs opgesteld en een stuk van de spoor lijn opgeblazen. Op 't bepaalde uur kwa men de twee Duitsche treinen aandonde- ren. De eerste liep uit de rails, de tweede bolste tegen hem op. Onze mitrailleurs be gonnen te „kwispelstaarten" en wat zich niet overgaf werd binnen een paar minuten vermorzeld." Dc Strijd om dc Hoeve „Nogeon". De oorlogscorrespondent William Max well, dio een bezoek heeft gebracht aan Puisioux en omstreken, waar de laatste da gen zoo fel gevochten is, beschrijft ook <le verwoede worsteling die heeft plaats ge vonden om de hoeve „Nogeon", feitelijk meer een klein dorpje dan een hoeve. De muren zijn dik en hoog, en men komt door een groot ijzeren hek op een plein, aan alle kanten door gebouwen omringd. In een hoek verheft zich een schoorsteen. Hier had het Fransche 352sto regiment reservetroe pen stelling genomen om den vijand af te wachten, dio naar gerapporteerd was het naburige dorp Acy bezet had. Daar zij al3 mannen van leeftijd en ervaring, voor zichtig waren, legden do Fransehen loop graven aan en maakten een gemaskeerde positie voor hun machiuegeweer op de» weg naar de hoeve. Op zekeren ochtend trokken zij dei vijand tegemoet en vonden hem in afwach tende houding bij een bosch aan den weg van Acy. De Duitschers waren in overwel digende meerderheid cn beschikten boven dien over geschut, dat de Fransehen mis ten. De Fransche reservisten trokken dus naar de hoeve terug. Daar bracht hun machinegeweer gapir.' gen teweeg in de rijen van den opdringen- den vijand. Maar het was van den aanvang af een ongelijke worsteling. De Duitsche kanonnen vonden spoedig hun afstand, en zij konden de loopgraven, den weg en de hoeve bestrijken zonder zelf het minste ge vaar te loopen. In enkele oogenblikkon. waren de loopgraven ledig en het machine geweer tot zwijgen gebracht. Uit hun ver schansingen gejaagd, zochten de Fransehen de dekking van do achtergelegen hoeve; maar zonder dat dit heil bracht. Toen ik bij Nogeon aankwam, was het gevecht afgeloopen. Do hoeve was een smeulende ruïne. Vlak bij de ijzeren poort, die wel een zeef leek, zooveel kogelgaten waren er iü, lag een doode Fransche sol daat. Binnen het hek was het een tooneel van de vernieling cn verwoesting. De dikke muren waren in puin geschoten en als fijn gestampt de gebouwen waren een smeu lende brandstapel, waartusschen de ver- kooldo overblijfselen van menschen, paar den, koeien, en schapen lagen. Do groote hooimijt, die midden op de plaats had ge staan, was verdwenen e^n zwart verkool de plek op den grond toonde de plek aan, waar hij gestaan had. Do geblaakte over blijfselen van machines kramen boven het puin uithet eenige ongeschonden© was de hooge schoorsteen. Men kan uit alles opma ken, hoe kranig de Fransehen gevochten hadden. Bij het hek hadden zij stand ge houden om den stormloop der Duitschers te stuiten. Op muur en dak waren zij blij ven schieten tot zij in de brandende puin- hoopen waren gestort. Wat kan het geweer uitrichten tegen het kanon? De granaat kartetsen suisden en gierden door de lucht, de muren verbrijzelend, alles in brand slaand, alom dood verspreidend. Ten laat ste, toen geen muur meer overeind stond, baande wat er van het kleine garnizoen nog over was, zich een weg naar het open veld. Wat er van hen geworden is, weet ik niet. Maar lang hebben do overwinnaars zich niet in de genomen positie kunnen handhaven, want bij het ijzeren hek lag een kruis, omwonden met een krans en met een Fransche vlag. FEUILLETOM. Hef Eerekruls. SM) Dit „ten minste wanneer" werd op zóó zachlcn toon gezegd, dat Albert liet niet had gehoord. En hij was naar buiten ge- loopen, om het zijn vrecselijken oom zoo vlug mogelijk te zeggen. Thans was hij er minder zeker van, en bij zag de dertig dagen met angst te ge- moet dertig dagen, vóór het bericht in de Staatscourant zou verschijnen DertigWat er al niet in dertig da gen zou kunnen gebeurenIn dien tus- schentijd zouden de aanvragen kunnen binnenkomen, en ook de aanbevelingen zouden haar wérk kunnen verrichten. Albert rilde van vrees, wanneer hij er aan dacht. Neen, niet de erfenis van zijn oom lokte hem niet zóó, dat hij hierom angst koes terde Hij was verheven boven dergelijke laagheden, en bet geld van den braven man was niet zoo machtig als zijn verlangen, om hem een groot plezier te doen en een begaan onrecht te herstellen. De helft van de maand ging voorbij, en de neef doorleefde een paar Vreeselijke .weken. Doch eindelijk naderde de groote dag, en niets was er gebeurd, dat ongeluk betcekende. Toen, eensklaps, verzocht de chef Albert in zijn privé-kantoor te komen. Fel klopte het hart van den jongen man Bevende bijna gaf hij aan de uitnoocliging gevolg. Zoodra zijn chef hem bemerkte, ston hij op en ging naar hem toe. „Welnubeste kerel", begon hij De beste kerel liet hem den zin niet uitspreken. „Ik raad het al. Hij is geschrapt". Helaas, ja". „Maar waarom?" „O! raad u 't niet. 't Is altijd het zelfde. De Minister van Financiën vraagt voor iemand uit zijn departeme'nt. Men heeft het hem niet kunnen weigeren en het is natuurlijk de laatste van de lijst". „Maar het is laag!" riep de jonge man uit. „Dat komt niet te pas. En ik heb het mijn oom beloofd". De chef kon niet nalaten te lachen over deze dwaze taal van zijn ondergescliikt3, die, geheel buiten zichzelf van woede, zijn eigen domheid niet inzag. „U heeft het beloofd, u heeft het be loofd. Welnu, u belooft weer af, dat is alles". „Maar is er geen enkel middel!" „Geen enkel. Ten minste „U zult beginnen te lachen. Als u ten minste niet iemand kunt overhalen, om zijn orde af te staan". Albert vond, dat er niets te lachen viel Hij begon de lijst door te lecen, alle na men achter elkander. „Bernard! Ik ken niemand anders van deze menschen dan Bernard, en hij is de grootste vijand van mijn oom. Die zou me goed ontvangen". Plotseling riep hij uit: „Waar woont hij?" „Wie?" „Bernard". „Wat, u meent 't ernstig. U wilt „Ik wil het onmogelijke beproeven". Een kwartier later verliet Albert, voor zien van het kostbare adres, het ministerie en hij ging, flink aanstappend, naar Ber nard's woning. De kapitein was thuis Albert liet zich aandienen, en verbleekte niet, toen hij tegenover den strengen oud-militair stond Hij meende zelfs in diens blik een zekere zachtheid, een zekere welwillendheid te ontdekken. Hij wist trouwens, dab eigen lijk allo ongelijk aan den kant van zijn oom was, en dat kapitein Bernard altij1 den haat en de ijverzucht, die er van Dui- mat uitging, had betreurd. Dus legde de jonge man koelbloedig, vast en duidelijk uit, wat het doel van zijn bezoek wasde wanhoop van kapitein Duimat, als hij deze nieuwe vernedering zou vernemende hoop, die hijzelf had de vreugde, die hij zou ondervinden, als de twee oude vrienden verzoend werden. Zijn welsprekendheid werd sleoht be loond. Eerst keek kapitein Bernard spot tend, toen nijdig. „Ja, jonge man, wat u me vraagt, zou ik met plezier hebben gedaan, als Duimat te mijnen opzichte was geweest, wat hij had behooren te zijn. Maar om mij te vra gen een eereteeken op te offeren, dat ik zeker heb verdiend, en voor wien? voor een man, die me al jaren met zijn woede en haat achtervolgt, 't Spijt me wel, jonge man, 't spijt me werkelijk. Maar u be grijpt zelf „Ik begrijp het volkomen", antwoordde Albert nederig, ,,'fc Doet er niet toe hoe het komt. Maar wat een slag voor mijn armen oom. Ik zal hem niets zeggen, hij moet uit cle Staatscourant zijn ongeluk maar lezen". De jonge man ging heen. Hij schudde even de hand, clie de kapitein, een weinig ontroerd, hem reikte. Hij zeide in werkelijkheid niets, en Dui mat kon rustig slapen, want zijn vertrou wen werd grooter, naarmate de groote dag naderde. Nadat die dag was gekomen, werd Albert door berouw gekweld. Neeu, zijn houding was niet „fair". Hij zou het hem den avond aan het diner zeggen. Eu juist wilde hij van wal steken, toen er gescheld werd. Albert sprong in de hoogte. Wie kon er op dat oogenblik zijn? Iemand, die gehoord had, dat de naam geschrapt was, en die het prettig vond, de kwade tijding te brengen De deur werd geopend. Een man kwam binnen. Kapitein Duimat uitte een kreet van verrassing. „Bernard 1" Ja, het was Bernard, die, vol van op winding, op twee pas van de tafel bleef staan, zonder den mond te openen. Duimat bleef op zijn plaats staan, ver ra^t. Doch Albert had alles begrepen, hij omarmde in zijn opwinding den breedge- schouderden man, tot groote verbazing van zijn oom. „Wat beteekent dat?" „Dat beteekent, oude kameraad, dat ik op je gezondheid kom drinken". Hij drukte hem een gedrukt papier on der den neus. „Dat heb ik op het Ministerie gekregen. Ik wou het je zelf komen brengen". Kapitein Duimat had in de groule haast gelezen. >>Jij» jij. Bernard, staat er niet op". „Dat is voor heb volgend jaar". „O, mijn goede, oude vriend". Hij gaf hem de hand en zag hem in de oogen. Doch nu werd het den militairen toch te aandoenlijk. „Breng wijn 1" beval Bernard den jon gen man. Hij ontkurkte de fleschhij schonk de glazen in. „Op de gezondheid van den nieuwon ridder", zeide hij met ontroerde stem. k

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5