DE EUROPEESCHE
OORLOG.
N° f6743
Vrijdag 25 September.
Tweede 3E51a<I. A*. 1914.
LEIDSCH
DAGBLAD
De Schermutselingen in België.
Het, bericht dat Lanacken, bij Maas
zicht, door de Belgen hernomen was, is
met vreugde te Antwerpen vernomen. Men
fvist in' het geheel niet, dat de Belgische
troepen weer zoover waren doorgedrongen.
Po ,,Bieu public" meldt, dat lteckhcm,
Btockhem, Maaseik, Asch, Brce en Leo-
polsbrug door de Belgen bezet zijn.
In de omstreken van Aalst gaat de zui
vering voort. Vlak bij die stad zijn acht
Duitschers- door do gendarmen gevangen
genomen to Erembodegcm werden van een
patrouille huzaren negen man neergelegd
gn drie gewond.
Bond de Antwcrpsche forten nog steeds
Schermutselingen. Onder Broechem heeft
het vuur der forten een Duitsche positie
yernictigd.
In het Zuiden van Antwerpen werden
gisteren op verschillende plaatsen hevige
gevechten geleverd. Op een plaats, die
jvegens de censuur niet nader mag wórden
(aangegeven, waren do Duitachers met on
geveer 2000 man in het veld. Heel deze troe
penmacht werd onschadelijk gemaakt. Er j
jvaren vele dooden nog meer gewonden en
'de overigen gaven zich gevangen. Zoovecx
gevangenen heeft het Belgisch leger tot
IdusYor nog niet in een slag gemaakt. De
actie wordt krachtig doorgezet.
Woensdag zijn t>e Antwerpen zeer vele
Belgische treinwachters aangekomen, die
weken lang verplicht geweest zijn, voor de
Duitscliers te rijden op het overweldigende
grondgebied. Zij werden uitbetaald bij de
grens van Nederlandsch Limburg en konden
van daar naar Antwerpen komen. Daar
heerscht den ganschon dag eeri drukte-, die
pan Parijs en Londen doel deuken. Slacht*
met groote moeite banen honderden toete
rende auto's zich een weg door de golvende
menschenzce. Dat gaat zoo van aent uur
's morgens tot acht uur 's avonds, wanneer
alle lichten uitgaan en alle zaken moeten
gesloten moeten worden.
De koffiehuizen zijn prop vil den gcheelen
dag. Van oorlogsellende ziet mei er wei
nig. Geen gewonden en zeer verminkte sol-
laten ziot men op straat. Af on toe ook een
ambulanaewagen. Gebedeld wordt er niet.
'Alleen venten honderden kinderen kranten
uit, die steeds evenveel aftrek vinden. Nog
iederen dag vertrekken honderden dakloo-
zen uit den omtrek met do Harwichbo it
aar Engeland, waarheen zij kosteloos over
gebracht en gehuisvest worden. Het kan
door dezer emigratie is gevestigd in dc
iVlaainsche Opera.
Mcehelcn weer Belgisch. Dc Strijd
hij die Stad.
Hugh Martins beschrijft in de Daily
News", hoe Mechelen weer het gewone
uiterlijk begint te krijgen. Zelfs de win
kels gaan open evenals de koffiehuizen.
De bewoners verklaarden, dat er niet
pacer gevochten wordt.
Mechelen, zoo zeide er een, is alleen
gebombardeerd, omdat de toren van de
kathedraal gebruikt werd als observatie
post. De toren is echter te sterk gebleken
en staat nog Daarom hebben zij het maar
opgegeven als een leelijk geval. Maar
Dinsdagmorgen begonnen de zware kanon
tien te dreunen, granateD floten over heb
„Hotel de la Gare" uit de forten. Waelhem
en Wavro St. Catherine in de buitenste
rij forten van Antwerpen, onderhielden een
levendig vuur en schoten over de 320 voet
hooge toren van de kathedraal bommen
ten zuiden van den spoorweg.
Troepen begonnen naar buiten te rukken
volle G000 man zijn vóór 8 uur langs het
spoorwegstation gegaancavalerie, infan
terie, veldartillerie met maxims, elk ge
trokken door twee honden, wielrijders
verkenners, een auto-mitrailleuse, ambu
lance een volledig leger in miniatuur.
Met tusscheupoozen van 10 minuten flo
ten de bommen, 2 snel op elkaar, voorbij,
onzichtbaar, ergens tusschen de wolken en
dc aarde. Een priester, die naast mij
stond, luisterde naar het doffe springen
in het Zuiden en kondigde met het voor
komen van een deskundige aan, dat de ge
zochte plaats niet verder dan 3 mijl in die
richting moest zijn.
Jacht op Burgemeesters en Pastoors.
Do eerw. deken van Bilsen, de heeren
Ma res, burgemeester, en Schieters, secre
taris van Vroenhoven, zijn Woensdagnacht
door de Pruisen van hun bed gehaald. Ook
do heer Scholberg, burgemeester van Si- j
chen-Sussen-Bolré en zijn secretaris, alsook j
cle hoofd-onderwijzer, zijn gevangen geno
men
De kerk van Riempst is in brand gesto
ken.
Hulp aan dc Belgen.
Een telegram uit Simla bericht, dat de
Maharadjah Scindia, van Gwalior, 5000
p.st. heeft geschonken voor de ongelukkige
Belgen.
Volgens een telegram uit Montreal is
daar, onder het beschermheerschap van
den hertog van Connaught, een vereeni-
ging opgerioht om geld, kleeren en le
vensmiddelen in te zamelen voor de Bel
gen.
Uit Melbourne wordt bericht, dat in
allo Australische hoofdsteden inschrijvin
gen zijn geopend, om ladingen vleesch aan
de noodlijdende Belgen te sturen.
Vliegeraanvallen der Engelscheu.
De Engelsche Admiraliteit bericht, la»
een Engelsche lucht-cscadrille van de
marine gisteren een aanval heeft gedaan
op de Zeppelin-hal te Dusseldorf. De ope
raties werden bemoeilijkt door den nevel,
maar desondanks gelukte het luitenant
Collet drie bommen te werpen op den groo-
ten hangar. Welke schade laardoor werd
aangericht is niet bekend. Het luchtschip
van den luitenant werd door projectielen
geraakt. Alle maohines keerden echter be
houden naar haar punt van uitgang te
rug. Uit heb gebeurde blijkt, dat in der^
gewenschten omvang represaille-maatrege
len genomen kunnen worden, wanneer er
weder bommen geworpen mochten worden
op Antwerpen of andere Belgische steden.
Donderdag hebben volgens het ,,Iibld.
van Antw." vijf Engelsche vliegers een
stout plan volvoerd. Zij waren 's ochtends
opgestegen (uit Ostende?) om het Duitsche
militaire vliegkamp te Bickendorf, bij Keu
len, waar gewoonlijk de Zeppelins gebor
gen worden, te vernielen.
Zij slaagden er in boven het. kamp to
komen en waagden zich tot op circa 500
meter boven de loodsen, om hun doel niet
te missen.
Zij wierpen verscheidene bommen op do
loodsen, en terwijl ze zoo spoedig moge
lijk de hoogte Inklommen, zagen ze dat
het geheele vliegkamp in vuur en vlam
stond.
Daarop zijn de Engelsche vliegers terug
gekeerd naar de plaats van vertrek, waar
's namiddags vier der vijf zijn aangeko
men. Van de vijfde is later tijding ontvan
gen, dat hij ergens in België was geland.
De „Times" schrijft: Er zijn geen on
schuldige vrouwen en kinderen bij deze
merkwaardige onderneming gedood. To
Dusseldorp zijn 37 kerken en zij zijn alle
onbeschadigd gebleven. De Dom van Keu
len bevond zich op een afstand van slechts
20 mijnen, doch ofschoon hij een gemakke
lijker doelwit vormde dan de loods der
Zeppelins, bleef hij ongedeerd. Het belang
van het feit ligt in de waarschuwing. Wan
neer de Keulenaars van vreugde juichen
over het uitwerpen van bommen op weer-
looze non-combattanten te Antwerpen en
elders, vergeten zij, dat zij eveneens aa,n
een aanval bloot staan.
Het verblijf der Duilschers te Reims.
Volgens een „Central News" telegram
uit Amiens moet, vóór de laatsto ontrui
ming van Reims door de Duitschers, daar
het volgende zijrf gebeurd.
De Duitsche bevelvoerder had den bur
gemeester, senator Fiquet, bij zich laten
komen en hem verteld, dat alle spoorweg-
emploj'és en werklieden in het ijzervak,
die zich in Reims bevonden en zich nog
niet bij de troepen hadden gevoeg 1, op het
stadhuis moesten komen, evenals alle jon
gelieden, die nog niet waren opgeroepen
kwamen dezen niet op het stadhuis, dan
zou de stad worden beschoten.
Dc burgemeester liet de order van den
Duitsohen bevelhebber aanplakken, en 900
mannen kwamen op den bepaalden tijd ten
stadhuize. Toen kort daarop de Duitschers
Reims verlieten, voerden ze deze 900 man
nen mee. Eveneens haalden zij de Fransche
en Engelsche gewonden uit de hospitalen
en namen die mee. Hun eigen gewonden
lieten zij achter.
Het schijnt, dat de negenhonderd met
de gewonden naar Duitscliland worden ge
bracht.
Dc Duitschers
aan dc Franseh Duitsche grens.
Een „Times'-corre&poudenb verhaalt een
en ander van het optreden dor Duitschers
tegen dorpen aan de Fransoh-Duitsche
grens.
Te Romagny, om te beginnen met het
dorpje, dat het verst van de Fransche grens
is gelegen, bevonden zich op don dag van
den aanval slechts enkele dorpelingen
Elzassische dorpelingen en Duitsche onder
danen die toevlucht zochten in hun kel
ders. Er v/aren in het geheel geen Fran
sche soldaten. Niettemin bombardeerden de
Duitschers het dorp hevig van een aEstand
van slechts 500 meter, en van huis na huis
waren er de door de, projectielen der veld
kanonnen stukgeslagen daken, muren.
Vooral de kerk was een doel geweest en ik
telde wel twaalf plaatsen waar deze was
getroffen, om niet te spreken van de hon
derden merken van geweerkogels hier en in
andere gebouwen. Toen de naderende strijd
macht de weerlooze prooi voldoende had
beschoetn, trok ze er binnen, en stak brand
in elk van de 42 huizen, waaronder een
boerderij, waarin 28 koeien levend verbrand-
don.
Te Montreux Vieux echter hadden de
Duitschers, toen zij het naderden, met wat
andfers te doen dan steen on kalk, dan
koeion en, angstige boeren. Het werd door
Fransehen soldaten verdedigd. Eenigen tijd
lang werd het door artillerie-vuur be
schoten, dat in vele huizen duchtige schade
aanrichtte. Zij deden daarop een inïanterie-
aanval, waarbij zij tot op een afstand van
200 meter van het station het kanaal nader
den, dat de grens van het dorpje vormt.
Verder kwamen ze niet. Voor zij de 'brug
over het kanaal bereikte, snelde een ser
geant, die in het brugwachtershuisje de
wacht hield, toe en die haalde onder het
vijandelijk vuur koelbloedig de brug om
hoog.
Die dappere daad maakte feitelijk een
einde aan den aanval.- De Duitschers waag
den het niot over het kanaal te trekken
onder het hevig vuur uit station en dorp
op heu gericht en ze trokken overhaast te
rug. Het resultaat van den aanval was
slechts de beschadiging van verschillende
huizen, de verwonding van 10 man, het
sneuvelen van een jongen kapitein en drie
man.
Ik zag hun graven, met de ocnvoudigo
houten kruisen, op het kleine kerkhof. Do
Duitsche grond, waarin zo rusten, is nu m
Fransche handen. En zal daarin wel blijven,
denk ik....
Hel Verhaal van een Fraii.schen Jager
Ie voel.
Een oorlogscorrespondent, van het „Cen
tral News", die te Amiejis werd gearres
teerd onder verdenking, dat hij een Duitsch
spion was, deelt het volgend verhaal van
den strijd om St. Quentin mede, dat hij
hoorde, toen hij in de kazerne vertoefde,
die hem tot gevangenis strekte
Zaterdagmiddag, terwijl ik aan de deur
van de mij aangewezen kamer naar het ge
woel op de binnenplaats stond te kijken,
zag ik een jager te voet aankomen, bedekt
met stof, met een rijwiel aan de hand. Do
man kwam met berichten over den grooten
strijd, die op 30 mijlen afstand aan den
gang was. Zijn kameraden, een honderdtal
ongeveer, legden dadelijk beslag op hem,
zetten hem op een podium, inderhaast ge
bouwd van omgekeerdo kisten, en schaar
den zich om hem heen, om naar zijn ver
haal te luisteren. Met zijn geweer nog in
de hand, begon de chasseur te vertellen
„Het is daar ceu hel op den weg naar
Saint Quentin. Wij hebben er nu drie dagen
gevochten, meestal man tegen man. Wij be
stormden de Duitschers bijna onophoudelijk
met infanterie en cavalerie, en het lawaai
van do barstende granaten was zóó, dat we
ons soms verbeelden, in ceü spoorwegsta
tion te zijn, waar maar aldoor tien, twin
tig sneltreinen tegelijk doorjoegen. Zij char
geerden ons trouwens ook. Wij bleven zoo
maar altijd op 't zelfe stuk grond vechten,
en nu liggen de dooden over een lengte
van 15 kilometer, rijen dik, zoodat we som»
niet door de bergen lijken heen konden
komen, die op den straatweg lagen.
Maar we hebben hen met de bajonet ge-
tracteerd!" riep do jager uit, en daarop
trok hij zijn mat-glanzende, lange bajonet
uit de schcede, zette zo op en begon met
bijna huiveringwekkend realisme voor te
doen, hoe de Fransche infanteristen de
Duitschers met de bajonet afmaakten
„Sommigen probeerden zich dood te hou
den, als wij een charge maakten, maar daai
liepen wo maar een3 in. Wij prikten hen
met ons „kaasmes" aan den grond tot ze
goed en wel dood waren. En wat een doo
den 1
Zooals ik jullie vertel, 15 kilometer ver
niets dan lijken, en daar reed dan de artil
lerie maar dwars over heen, niet eens, maar
tien keeren, totdat honderden lijken diep
in den vetten grond waren geperst."
Nog meer ontzettende bijzonderheden
dceldo de jager over dit gevecht mede,
waarop hij hernam:
„En laat ik jullie nu vertellen, kamera
den, hoe onze jongens twee Duitsche ge-
p^ntserdo treinen vol met soldaten, wa
pens cn ammunitie hebben vernield, en hoe
zo de lading in handen kregen.
.Even voorbij St. Quentin had oen van
onze genie-soldaten do telefoondraad tus
schen twee Duitsche posten „gemelkt".
Terwijl hij op een avond weer stond te luis
teren, hoorde hij, dat er aan 't eene eind
van de lijn een bevel werd gegeven, in ver
band met het zenden van die twee treinen.
Dadelijk sneed hij de verbinding af met
den Duitschen soldaat aan heb andere eind
en antwoordde zelf in het Duitsoh, dat „al
les in orde was". Nu ging hij eerst onder
zoeken, hoe het zat met die treinen, telefo
neerde, toen hij alles nauwkeurig wist, aan
station no. 2 om de treinen te sturen,
sprong toen op zijn rijwiel en ging ons
hoofdkwartier waarschuwen.
Binnen een kwartier hadden onze man
nen zich in hinderlaag gelegd, hun mitrail
leurs opgesteld en een stuk van de spoor
lijn opgeblazen. Op 't bepaalde uur kwa
men de twee Duitsche treinen aandonde-
ren. De eerste liep uit de rails, de tweede
bolste tegen hem op. Onze mitrailleurs be
gonnen te „kwispelstaarten" en wat zich
niet overgaf werd binnen een paar minuten
vermorzeld."
Dc Strijd om dc Hoeve „Nogeon".
De oorlogscorrespondent William Max
well, dio een bezoek heeft gebracht aan
Puisioux en omstreken, waar de laatste da
gen zoo fel gevochten is, beschrijft ook <le
verwoede worsteling die heeft plaats ge
vonden om de hoeve „Nogeon", feitelijk
meer een klein dorpje dan een hoeve. De
muren zijn dik en hoog, en men komt door
een groot ijzeren hek op een plein, aan
alle kanten door gebouwen omringd. In een
hoek verheft zich een schoorsteen. Hier had
het Fransche 352sto regiment reservetroe
pen stelling genomen om den vijand af te
wachten, dio naar gerapporteerd was
het naburige dorp Acy bezet had. Daar zij
al3 mannen van leeftijd en ervaring, voor
zichtig waren, legden do Fransehen loop
graven aan en maakten een gemaskeerde
positie voor hun machiuegeweer op de»
weg naar de hoeve.
Op zekeren ochtend trokken zij dei
vijand tegemoet en vonden hem in afwach
tende houding bij een bosch aan den weg
van Acy. De Duitschers waren in overwel
digende meerderheid cn beschikten boven
dien over geschut, dat de Fransehen mis
ten. De Fransche reservisten trokken dus
naar de hoeve terug.
Daar bracht hun machinegeweer gapir.'
gen teweeg in de rijen van den opdringen-
den vijand. Maar het was van den aanvang
af een ongelijke worsteling. De Duitsche
kanonnen vonden spoedig hun afstand, en
zij konden de loopgraven, den weg en de
hoeve bestrijken zonder zelf het minste ge
vaar te loopen. In enkele oogenblikkon.
waren de loopgraven ledig en het machine
geweer tot zwijgen gebracht. Uit hun ver
schansingen gejaagd, zochten de Fransehen
de dekking van do achtergelegen hoeve;
maar zonder dat dit heil bracht.
Toen ik bij Nogeon aankwam, was het
gevecht afgeloopen. Do hoeve was een
smeulende ruïne. Vlak bij de ijzeren poort,
die wel een zeef leek, zooveel kogelgaten
waren er iü, lag een doode Fransche sol
daat. Binnen het hek was het een tooneel
van de vernieling cn verwoesting. De dikke
muren waren in puin geschoten en als fijn
gestampt de gebouwen waren een smeu
lende brandstapel, waartusschen de ver-
kooldo overblijfselen van menschen, paar
den, koeien, en schapen lagen. Do groote
hooimijt, die midden op de plaats had ge
staan, was verdwenen e^n zwart verkool
de plek op den grond toonde de plek aan,
waar hij gestaan had. Do geblaakte over
blijfselen van machines kramen boven het
puin uithet eenige ongeschonden© was de
hooge schoorsteen. Men kan uit alles opma
ken, hoe kranig de Fransehen gevochten
hadden. Bij het hek hadden zij stand ge
houden om den stormloop der Duitschers
te stuiten. Op muur en dak waren zij blij
ven schieten tot zij in de brandende puin-
hoopen waren gestort. Wat kan het geweer
uitrichten tegen het kanon? De granaat
kartetsen suisden en gierden door de lucht,
de muren verbrijzelend, alles in brand
slaand, alom dood verspreidend. Ten laat
ste, toen geen muur meer overeind stond,
baande wat er van het kleine garnizoen
nog over was, zich een weg naar het open
veld. Wat er van hen geworden is, weet ik
niet. Maar lang hebben do overwinnaars
zich niet in de genomen positie kunnen
handhaven, want bij het ijzeren hek lag een
kruis, omwonden met een krans en met een
Fransche vlag.
FEUILLETOM.
Hef Eerekruls.
SM)
Dit „ten minste wanneer" werd op zóó
zachlcn toon gezegd, dat Albert liet niet
had gehoord. En hij was naar buiten ge-
loopen, om het zijn vrecselijken oom zoo
vlug mogelijk te zeggen.
Thans was hij er minder zeker van, en
bij zag de dertig dagen met angst te ge-
moet dertig dagen, vóór het bericht in de
Staatscourant zou verschijnen
DertigWat er al niet in dertig da
gen zou kunnen gebeurenIn dien tus-
schentijd zouden de aanvragen kunnen
binnenkomen, en ook de aanbevelingen
zouden haar wérk kunnen verrichten.
Albert rilde van vrees, wanneer hij er
aan dacht.
Neen, niet de erfenis van zijn oom lokte
hem niet zóó, dat hij hierom angst koes
terde Hij was verheven boven dergelijke
laagheden, en bet geld van den braven man
was niet zoo machtig als zijn verlangen,
om hem een groot plezier te doen en een
begaan onrecht te herstellen.
De helft van de maand ging voorbij, en
de neef doorleefde een paar Vreeselijke
.weken. Doch eindelijk naderde de groote
dag, en niets was er gebeurd, dat ongeluk
betcekende. Toen, eensklaps, verzocht de
chef Albert in zijn privé-kantoor te komen.
Fel klopte het hart van den jongen man
Bevende bijna gaf hij aan de uitnoocliging
gevolg.
Zoodra zijn chef hem bemerkte, ston
hij op en ging naar hem toe.
„Welnubeste kerel", begon hij
De beste kerel liet hem den zin niet
uitspreken.
„Ik raad het al. Hij is geschrapt".
Helaas, ja".
„Maar waarom?"
„O! raad u 't niet. 't Is altijd het
zelfde. De Minister van Financiën vraagt
voor iemand uit zijn departeme'nt. Men
heeft het hem niet kunnen weigeren en
het is natuurlijk de laatste van de lijst".
„Maar het is laag!" riep de jonge man
uit. „Dat komt niet te pas. En ik heb het
mijn oom beloofd".
De chef kon niet nalaten te lachen over
deze dwaze taal van zijn ondergescliikt3,
die, geheel buiten zichzelf van woede, zijn
eigen domheid niet inzag.
„U heeft het beloofd, u heeft het be
loofd. Welnu, u belooft weer af, dat
is alles".
„Maar is er geen enkel middel!"
„Geen enkel. Ten minste
„U zult beginnen te lachen. Als u ten
minste niet iemand kunt overhalen, om
zijn orde af te staan".
Albert vond, dat er niets te lachen viel
Hij begon de lijst door te lecen, alle na
men achter elkander.
„Bernard! Ik ken niemand anders van
deze menschen dan Bernard, en hij is de
grootste vijand van mijn oom. Die zou me
goed ontvangen".
Plotseling riep hij uit:
„Waar woont hij?"
„Wie?"
„Bernard".
„Wat, u meent 't ernstig. U wilt
„Ik wil het onmogelijke beproeven".
Een kwartier later verliet Albert, voor
zien van het kostbare adres, het ministerie
en hij ging, flink aanstappend, naar Ber
nard's woning.
De kapitein was thuis Albert liet zich
aandienen, en verbleekte niet, toen hij
tegenover den strengen oud-militair stond
Hij meende zelfs in diens blik een zekere
zachtheid, een zekere welwillendheid te
ontdekken. Hij wist trouwens, dab eigen
lijk allo ongelijk aan den kant van zijn
oom was, en dat kapitein Bernard altij1
den haat en de ijverzucht, die er van Dui-
mat uitging, had betreurd.
Dus legde de jonge man koelbloedig,
vast en duidelijk uit, wat het doel van
zijn bezoek wasde wanhoop van kapitein
Duimat, als hij deze nieuwe vernedering
zou vernemende hoop, die hijzelf had
de vreugde, die hij zou ondervinden, als
de twee oude vrienden verzoend werden.
Zijn welsprekendheid werd sleoht be
loond. Eerst keek kapitein Bernard spot
tend, toen nijdig.
„Ja, jonge man, wat u me vraagt, zou
ik met plezier hebben gedaan, als Duimat
te mijnen opzichte was geweest, wat hij
had behooren te zijn. Maar om mij te vra
gen een eereteeken op te offeren, dat ik
zeker heb verdiend, en voor wien? voor
een man, die me al jaren met zijn woede
en haat achtervolgt, 't Spijt me wel, jonge
man, 't spijt me werkelijk. Maar u be
grijpt zelf
„Ik begrijp het volkomen", antwoordde
Albert nederig, ,,'fc Doet er niet toe hoe
het komt. Maar wat een slag voor mijn
armen oom. Ik zal hem niets zeggen, hij
moet uit cle Staatscourant zijn ongeluk
maar lezen".
De jonge man ging heen. Hij schudde
even de hand, clie de kapitein, een weinig
ontroerd, hem reikte.
Hij zeide in werkelijkheid niets, en Dui
mat kon rustig slapen, want zijn vertrou
wen werd grooter, naarmate de groote dag
naderde.
Nadat die dag was gekomen, werd Albert
door berouw gekweld.
Neeu, zijn houding was niet „fair".
Hij zou het hem den avond aan het diner
zeggen.
Eu juist wilde hij van wal steken, toen
er gescheld werd. Albert sprong in de
hoogte. Wie kon er op dat oogenblik zijn?
Iemand, die gehoord had, dat de naam
geschrapt was, en die het prettig vond, de
kwade tijding te brengen De deur werd
geopend. Een man kwam binnen. Kapitein
Duimat uitte een kreet van verrassing.
„Bernard 1"
Ja, het was Bernard, die, vol van op
winding, op twee pas van de tafel bleef
staan, zonder den mond te openen.
Duimat bleef op zijn plaats staan, ver
ra^t. Doch Albert had alles begrepen, hij
omarmde in zijn opwinding den breedge-
schouderden man, tot groote verbazing van
zijn oom.
„Wat beteekent dat?"
„Dat beteekent, oude kameraad, dat
ik op je gezondheid kom drinken".
Hij drukte hem een gedrukt papier on
der den neus.
„Dat heb ik op het Ministerie gekregen.
Ik wou het je zelf komen brengen".
Kapitein Duimat had in de groule haast
gelezen.
>>Jij» jij. Bernard, staat er niet op".
„Dat is voor heb volgend jaar".
„O, mijn goede, oude vriend".
Hij gaf hem de hand en zag hem in de
oogen.
Doch nu werd het den militairen toch
te aandoenlijk.
„Breng wijn 1" beval Bernard den jon
gen man.
Hij ontkurkte de fleschhij schonk de
glazen in.
„Op de gezondheid van den nieuwon
ridder", zeide hij met ontroerde stem.
k