Be Europeesche Oorlog. N°. 16730 Donderdag IT September. Tweede Blad. A0. 1914-. LEIDSCH DA&BLAD Het optreden fler Duitscbers in BelgiS. Do beer Powell, correspondent van do „New York Herald", die zich te Gent be yond, was door generaal Yon Boehu uit- gonoodigd bij hem te komen dineeren. Hij giug er uiet een door hem zelf bestuurden onto hoen in gezelschap ran den vice-consul eu don fotograaf van do ,,New York He rald". Voor dat het gezelschap de stad Gent verliet, had nog een incident plaats. Een straat in een der arbeiderswijken binnenrij dend lcwam uit te midden van een eenigo duizendeu tellende meuigte van opgewondon Vlamingen. Te midden van deze menigte bevonden zich twee Duitecho soldaten op lastpaarden genoten. Het schijnt, dat zij bij vergissing in do stad waren gekomen. Toen we naderden, zegt Powell, lichtte juist oen Belg zijn stok op on drong de menigte op de Duitschers in. Onze naderende auto deed do menigte zich splitsen, zoodat wo bij de verschrikte Duitschers kwamen. ,,Vlug", riep do heer Van Hco, ,,van je paarden. Som in den wagen. Verberg je geweren en gaat zelf op den grond ritten." Do menigte woedend dat de prooi haar zon ontsnappen, uitte woe- dendo kreten. Een oogenblik was de toe stand zeer benard. Van Hee sprong op de bank: ,,ïk ben do Amerikaanscho consul", ?iep hij uit. „Deze lieden staan onder mijn bescherming. Gij zijt burgers die Duit- ooko soldaten in uniform aanvalt. Als een haar van deze menachon gekromd wordt, zal uw stad in brand worden gestoken". Op dat oogenblik drong een Belg naar TOron en 6prong op da treeplank. Onmid dellijk gaf Thompson een hevigen slag op de hand van den man en tegelijkertijd zet te ik den wagen aan en we reden in volle vaart vooruit, het volk ais herfstbladeren voor den wind uttoonjagend. Het was juist op tijd dat wc ontkwamen, maar Gent zelf was ook sleohts op een haartje ontkomen, want als de Duitsche sol daten zouden rijn vermoord had niets de stad tegen de Duitsolie wraak kunnen be schermen. Dat vertelde generaal Von Boohn mo zelf." Berst tegen den middag kwam het gezel schap in het Duitacho hoofdkwartier, waar inen met generaal Von Boehn cn zijn staf dineerde. Na don maaltijd had een ernstig onderhoud plaats. Generaal Von Boehn be gon met de verklaring, dat de verhalen over jegeno Belgische non combattanten gepleeg de gruwelen leugens waren. „Zie naar deze officieren", zeide hij, „rij zijn gentlemen gel ijle ge zelf. Zie naar de soldaten, die daar juist opmarchecren. Het rijn meest vaders van gezinnen. Gij wilt toch niet gelooven, dab zij do daden hebben verricht, waarvan ee beschuldigd worden 1" „Drie dagen geleden, generaal", zeide ilc, „was ik te Aerschot. Do heele stad is nu slecht» een gruwelijke, met bloed bevlekte ruïne 1" „Toen wij Aerschot binnentrokkon", ant woordde hij, „kwam de zoon van den bur gemeester do kamer binnen, trok een revol ver en schoot de chef van mijn staf dood. Wat volgde was slechts een bestraffing. Het volk van die stad kreeg slechts wat het ver- dieudo". „Maar waarom oefende gij uw wraak tegen vrouwen en kinderen?" „Geen van dien is gedood", verklaarde do generaal beslist. „Het spijt mij u te moeten tegenspreken, generaal", zeide ik even beslist, „maar ik heb zelf hun verminkte lijken gezien. En dat heeft ook de heer Gibson, de secretaris van do Amerikaanscho legatie te Brussel, dio bij de verwoesting van Leuven was." „Natuurlijk is er altijd gevaar dat. bij straatgevechten vrouwen en kinderen wor den gedood, als zo dan toch op straat ko- nion", moende de generaal. „Dat is bedroe vend, maar het is oorlog." „Maar hoe is het dan met de vrouw, wier lijk ik zag met afgehouwen handen en voe ten? Hoe mot den grijsaard en diens zoon, die ik bij Serapst heb helpen begraven en die werden gedood, omdat de terugtrek kende Belgen uit hun huis een Duitsch sol daat hadden neergeschoten? Er waren 22 bajohet.wonden in het. gelaat van den ouden man. Ik heb ze zelf geteld. Hoe met het tweejarig meisje, in haar moeders armen door een uhlaan gedood en welker begrafe- his ik te Heyst-op-dcn-Bcrg bijwoonde Hoe tact den grijsaard die aan zijn huis was op gehangen bij de handen en ten doode ge roosterd door een onder hem aangestoken Vuurtje V' Do generaal scheen zeer getroffen door do veelheid en de juistheid van mijn bijzonder heden. „Zulke, dingen zijn vreeselijk als ze waar rijn", zeide hij, „Natuurlijk, onze soldaten, even a k van andere legers, springen wel eens ui1, den band en doen dan dingen, die we no. i1; zouden toelaten als wo ze wisten. Te Leuven bijv. heb' ik twee soldaten tot .twaalf jaren tuchthuis veroordeeld, wegens mishandeling van een vrouw." „Over Leuven gesproken", merkt ik op. lAVaan.m hebt gij de bibliotheek verwoest? Zij was oen van de literaire voorraadmaga- rijnen der wereld.' ..Wij betreuren dat even zeer als ieder ander", antwoordde de generaal. „Het ge bouw vatte vuur door de brandende huizen en we konden het niet redden." „Maar waarom wercl Leuven dan wel in brand gestoken?" vroeg ik. „Omdat de bevolking op onze troepen vuurde. Wij hebben werkelijk machinege weren in enkele huizen gevonden en", met de vuist op tafel elaande, „waar burgers op onze troepen vuren, zullen we ze een duur zaam lesje geven. Ala vrouwen en kinderen rioh op den weg der kogels willen gaan plaatsen, des te erger voor hen." „Hoe verklaart gij het bombardement van Antwerpen door Zeppelins?" vroeg ik. „De Zeppelins hebben order alleen bom men te laten vallen op versterkingen en 6oldaten", was het antwoord. „Hot is een feit", merkte ik op, „dat ze alleen particuliere huizen hebben ver nield, en onschuldige burgers, onder wie vele vrouwen, hebben gedood of gewond. Ala eon van de bommen 200 metera diohter bij mijn hotel was gevallen, zou ik hier thans niet een van uw sigaren rooken." „Dat is een ongeluk, dat goddank niet is geschied", antwoordde hij. „Als ge zoo bezorgd zijt voor mijn veilig heid, generaal, kunt ge die het beste ver zekeren door geen Zeppelins meer te stu ren." „Welnu, mijnheer Powell", zeide hij la chend, „we zullen daarover denken, maar", vervolgde hij ernstig, „wij vertrouwen, dat gij door uw blad aan het Amerikaansche volk zult vertellen, wat ik u vandaag heb meegedeeld. Laat het weten wat wij om trent de gruwelen denken. Het is niet meer dan rechtvaardig, dat het beide kanten van do kwestie leert kennen." Dc oude dr. Cuypers te Leuven. Dr. P. J. H. Cuypora i3 gaan kijken naar do vandelisrnen van Leuven. Hot is eien ioioeilijke reis met gevaren geweest. Zijn kleinzoon heeft dr van verteld in „De Tel.". „....Voorvallen van persoonlijke aanra king mag ik niet beschrijvenalleen kan ik ïncdedeelen, dat een paar soldaten, die op last van hun superieuren in onze auto moes ten plaats nemen, door de gevolgen van liet nachtgevecht, liet vluchten voor Engelsche mitrailleurs door oen sloot, eu de slapeloosheid le akelig waren in hun nog natto kleoren, ont eten, drinken of sigaren, uit medelijden door ons aangeboden, te gebruiken. „Dank zij do hulp van oen heer, dien ik mijn leven la.ng dankbaar zal blijven, kregen wij mijn grootvader weer terug. Gemoedelijk had hij met de posten, welke in-en om de abdij, waar hij vertoefde, waren opgesteld, nog gesproken, en even vroolijk als toen hij in do jaren 1875/76 aan het hoofd der tafel te Mainz als Dombaumaister in het Duitsch oreerde, met evenveel fantasie, overleg en redeneering als adviseerde hij nog in Würz- buig, Oppenheim en Strassburg, als gaf hij zijn meening weer en legde hij zijn opinio bloot aan mgr. Von KeU-ler over de bouw werken van het Muinzer aarts diocees, waar van deze laatste de beroemde bisschop was. Maar toen de archaeoloog, de architect, in Leuven werd gebracht en het werk van zoo veel anderen, van ouden, verwoest zag, wilde hij de stad uit, vlug en gauw, sneller nog dan hij Maastricht eenige dagen te voren wilde verlaten. „Ik was den geheelen tocht door al be nauwd geweest, dat hij bij het zien van de verwoesting van den boekenschat, waar schrij vers hun pennen en hersenen in hebben ver sleten, waar illuinineurs en teckenaars hun kunst aan hadden gewijd, dat hij bij het zien van de gehavende Sk.Phcter, waar altis ten hun zielen hadden uitgestort en vastge legd, en waaraan de eeuwen een nog schil- doiachtiger cachet hadden weten te geven, don eersten den besten Duitscher voor den slechtste» zou uitmaken, onverschillig of het een sergeant, een soldaat of een generaal zou zijn geweest. Maar lamgeslagen bleef hij zwijgen. Hij was ontmoedigd, want nu i9 er geen beginnen uiteer "aan. I-lij wilde nu gauw weg, want een ruïne en vordelgmgs- spook vertoont zich voor zijn altijd beweeg lijken geest, „Hc.t weer komt overeen met. zijn goedachten. Toen we naar Leuven gingen, was het schoon en prachtig, de natuur als het ware in het zonlicht uitgestald en voorgesteld. Als wij daar zijn, waait het heftig, maar bij het weggaan is het weer slecht geworden. De wind zweept den regen in ons gezicht en leelijke zwarte wolken bedekken de zon. Giootvader zegt niets, trekt do reisdekens over flambard en ooren en is blij, dat de aulo in ren vaart wordt gestuurd." Bclgic, dc (lichtst bcvolklc Staat der Aarde. Heb thans zoo zwaar door het oorlogs- onheil geteisterde België is niet alleen het dichtst bevolkte land van Europa, maar ook van de geheele aarde. De laatst gehou den volkstelling had in België plaats in 1910, maar er is bovendien een vrij nauwkeurige schatting van 1912. Volgens deze bedroeg het aantal inwoners van België, op den laatsten dag van dat jaar 7.571.000, wat uit komt op 205 K..M2. Zeventig jaren geleden bezat België slechts 2 steden, wier bevolkingscijfer do 100.000 te boven ging, n.l. Brussel en Antwerpen, thans is dat aantal verdubbeld, doordat Luik en Gent er bij gekomen zijn. Met een groote tusschenruimte volgt daarop Mechelen, dat einde 1912 nog niet ten volle 60.000 inwoners tolde. Voorts komen Bruggo met 54.000, VervierB met 46.000, Leuven met 42.000 en Namen met 32.000. Brussel en Antwerpen hebben in de laat ste 100 jaren den wedstrijd, die het grootste aantal inwoners heeft, met afwisselend suc ces gevoerd: 50 jaren geleden had Brussel het grootste, maar het werd door Antwer pen achterhaald en slechts door de aanvoe ging van omliggende gemeenten, kon Brus sel zijn positie heretellen. Wanneer men het zielental der aangovoegde gemeenten er nif t bij telt, dan is sedert de helft der vorige eeuw het aantal inwoners van Antwerpen bijna verdrievoudigd en dat van Brussel nog met verdriedubbeld. Antwerpen-stad steeg n.L vau 86.000 op 263.000, Brussel-stad. van 124.000 op 190.000. Door de uitbreiding van zijn gemeentelijke grenzen heeft Brussel thans het zielental van 663.000 bereikt, terwijl het sneller in be volking toegenonum Antwerpen, daar be neden blijft. Hot joog3to bevolkingscijfer van Luik bedraagt 170.000, dat van Gent 167.000. Den sterkston aanwas der bovolking treft men aan in die streken, waar zich de indus trie het sterkst heeft ontwikkeld, zooals in het district Charleroi, hot middelpunt van do Belgische kolen-industrie en in de distrio- ten Antwerpen Brussel eu Luik; het lang zaamst groeit de bevolking in de West- Vlaamsche districten. Vau de 9 provinciën die België telt ia al eedert lang Brabant de dichtst bevolkte en in deze provincie ligt ook de hoofdstad. Op de tweede plaats komt Henegouwen en dan volgen Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Luik, West-Vlaander en en Namen. De minst-be volkte provinciën zijn Limburg ou Luxem burg, die al 80 jaren lsng op de achterste rij staan. Bij de beoordeeliDg va«n de ontwikkeling van België in de laatstverloopcn 100 jaren is do bevolkingstoename een belangrijke factor. rich te ontdoen van titels on oereteekenen, hun door een vjjaadelijkon staat n» vroegere vriendschappelijke dagen toegekend. Dat gene waarop zij indertijd toch wei zekereo prijs hebban gesteld, begint hun nu plotse ling een ondragelijke laat te worden. Zoo heeft mem o.a, van verscheidene Duitsch o geleerden gelezen, die zich J>ezwaard voel den met Engeische ©eredoctoraten en daar aan nu opeens geen eer meer toekennen. Dit prijsgeven van vroeger aanvaarde attenties doot oeaigorins denken aan het terugzenden van verlovingsringen on engagem entsca deau k na het afbreken van de liartsbetrok- kingen. Het omgekeerde gebeurt echter ook. Dit blijkt ona uit de advertentiekolommen, van een Engolsch blad, hetwelk oen zestal be kendmakingen bevat va» Britscke onderda nen, die aan hun Teutonieclic afkomst nog altijd het borit van een Duitschoo naam dan- kon en nu dezen naam plechtig hebben afge zworen. De heer en mevrouw Paul Telford en Edith Mary Petrie St.einthal, zijnde ge boren Engeische onderdaueu, zullen voortaan rich, noemen on teekenen met den achternaam Petrie, De heor en mevrouw Hirsch, die eveneens binnen het Vcroenigd Koninkrijk het levenslicht zageD, al zou hun naam dit niet den vermoeden, zuLLen voortaan geboete» worden Walls, gelijk eveneens in allen vorm on in tegenwoordig heid va» getuigen is verklaard en bevestigd, v oorts c&l de hoer Emil fieeligmau voortaan bekend zijn als Emil Selwyn, de hoer Dom als Dawid, een nogal vernuftige vondst, daar zijn Engeische betrekkingen zijn naam met andors behoeven uit te spreken dan zij al deden, ea tenslotte veranderen do namen Kollormann eu Mameiedorf ia Kearley en Morland. Het ia te hopen, dab deze naam verandering geen epidemisch karakter zal aam nemen. De Brief van Pierre Lotli nau En ver pasja. Pierre Lotti, de bekende acadeuiicien, heeft een brief gezonden aan den Turkschen minister van Oorlog, Enver pasja, en deze ter publiceering aan do „Figaro" afgestaan. Wij ontleenen aan dit-schrijven het vol gende „Verontschuldig dit schrijven, waarde vriend aldus begint de brief dat ik u zend om rede van oprechte bewondering voor u on van gehechtheid aan uw land, dat ik eenigermate tob het. mijne heb ge maakt. In Tripolis en ook in Thracië hebt j gij en uw manschappen getoond, ware hel den te rijn. Overal hebt ge met alle kracht dc gruwelen 'en rooverijen onderdrukt, en ik heb uw verontwaardiging gezien over de gruweldaden der Bulgaren, toen gij mot mij in uw automobiel de treurige overblijf selen bezocht der dorpen, waar de aanval lers waren doorgetrokken. Welnu, wat ge zonder twijfel nog niet weet, zal ik u zeg gen De Duitschers hebben in Bclgic en in Frankrijk en nog wel op bevel, dezelfde af schuwelijkheden bedreven als de Bulgaren bij u. En van hen is dit nog veel verwerpe lijker, omdat de Bulgaren een premitief bergvolk is, terwijl do Duitschers be schaafd, maar zoo door en door beestachtig zijn, dab die beschaving niet in hun zielen j i3 kunnen doordringen." Vervolgens wijst Lotti er op, dat hij zeer goed inziet, dat er door Duitschland druk uitgeoefend is op En ver pasja en de Turk- sche regeering en dat er misbruik gemaakt is van het Turksche patriottisme, door hen met denkbeeldige beloften van revanche te paaien. „Wantrouw hen, het zijn leugens!" roept hij uit. „Men zal u aldus gaat hij voort geloof hebben doen slaan aan de Duitsche overwinningen, ofschoon do Duit schers even goed weten als iedereen thans weet, dat de eindoverwinning voor ons zal zijn en indien zij al eenigen tijd hebben moeten bukken, Pruisen en zijn dynastie van wilde beesten zal daarom niet minder en voor altijd aan den schandpaal der ge schiedenis van de menschheid worden vast genageld." Vervolgens drukt Pierre Lotti zijn spijt er over uit, dat Frankrijk door onwetend heid en onnadenkendheid zoo dikwijls de zijdo heeft gekozen der tegenstanders van Turkije. „De Duitschers daarentegen zegt hij hebben u alleen een weinig geholpen, maar ozoo weinigDit is echter nog geen reden om u voor hen to zelfmoorden." De brief eindigt met een beroep te doen op Enver pasja, die zoo'n grooten invloed heeft op zijn land en landgenooten. „Als deze brief u bereikt aldus heb slot zijn u de schellen misschien reeds van de oogen gevallen, maar in ieder geval heb ik het mijne willen doen om u van de waarheid op de hoogte te brengen. Ik'heli een onver woestbaar vertrouwen in onze eindover winning. Maar op den dag van bevrijding zal mijn vreugde getemperd worden door smart als mijn tweede vaderland in het oosten begraven zou liggen onder de puin- hoopen van het afzichtelijke Pruisen." Van Ridderorden, Eeretitels en Vaderlandsliefde. Sommigen meeiien hun vaderlandsliefde niet treffender te kunnen toonen dan door Hos lang zal de Oorlog duren Do Italiaansciio „Stampa" heeft een in teressante be»ohouwi»g gegeven ov©r do vraag, die nog altijd iedereen passionecrt et paur causezal do oorlog lang du ren? Uit het met groote schranderheid en kennis van zaken beredeneerde antwoord volgo hier ccn uitvoerige aanhaling. Gaan wij thana na of ran lluslaud Duitsch land en Oostenrijk overwinnen kan. De be antwoording yaa dk> vraag is ondergeschikt aan den duur van den Fransch-Engeischen woerstand. Frankrijk, aan rijn linkervleugel versterkt door liet Engelecuo expodirie- korps, gering ia aantal tnaar vol moed, speelt op dit onzegbaar plechtige oogenblik van zijn geschiedenis geheel en al de rol van eon levende vesting Het heeft geen andere taak dan zoolang mogelijk weerstand te bie den aan den geweldigen druk der Duitsoherg en zóólang dat maar eeoigszius kan, de kei zerlijke Legers vast te houden. De beslis sende nederlaag va» het Fransehe leger, do inneming vaa Parijs, hebben op zichzelf volstrekt geve» waarde indien ze eerst plaats hebbon op heb oogenblik dat Bus- land zijn mobilisatie voltooid hebbende, zijn dertig legercorpsen ui beweging gesteld heeft naar Berlijn e« naar V/eenen, terwijl Duitschland nog geen onkel legercorps van den bodem dei- Republiek heeft kunnen te rughalen. Do .oorlog van 1914 is niet meer dio van 1870, toen het voor Pruisen voldoen de wa3 Frankrijk te verslaan en Parijs tj belegeren. Par»is umembti is niets waard wanneer to gelijk Rusland Berlijn bezet. Frankrijk zal uit zijn ruinen verrijzen indien het bij het ineenstorten den aanvaller lang genoeg heeft kunnen vasthoudeu om den bondgenoot, machtig en met roem over laden, op zijn beurt een groot deel van den bodem van dien aanvaller te doen verove ren. Gaat heb aldus, kan Rusland door de lange open gang vau zijn Polen Duitsch Poleu foiu- noudruigeu niet den eiudeioozen stortvloed van zijn leger, de Oder overtrekken, zich meester maken van Berlijn, het Duitecho leger te geraoeb rukken, dat gedesorgani seerd en gedecimeerd is, door zijn over winnende maar bloedige campagne in het Westen en het verslaan vóór het zich op nieuw heeft kunnen organieecren eu in ge vechtsorde opstellenhoudt tegelijkertijd het andere Russische leger op het zuidelijke schaakbord zelfs zonder een beslissende overwinning te behalen do Oosteurijkscho troepen tegen zonder hen in de gelegenheid te stellen Duitschland te gaan helpen, m dat geval mag men voorzien dab de oorlog kort zal rijn, eu dat vóór don winter de vredes voorwaarden getoekend zullen worden van het reusachtigsto vredes verdrag, dat de His torie ooit heeft meegemaakt. Maar laat Frankrijk zich geheel verbrij zelen met zóó groote snelheid dat het aan Duitschland mogelijk is het gros vau zijn troepen los te maken van de verslagen Re publiek, het langs de vijftien of twintig pa- rallel loopende spoorweglij non waarover heb beschikt te transporteer en van het weste lijk naar heb oostelijke gevechtsterrein, het op te hoopen, te verdoelen en in gevechteor de op te stellen vóór Rusland in staat is den aanval geheel door te zetten; kan Duitsch land onder deze omstandigheden het opruk ken der Slaven stuiten, dan is hot bijna ze ker dat de Europeesche oorlog zich vrijwel in het oneindige zal voortzetten, dat hij chronisch zal worden, zonder dab het moge lijk is den dag van de bevrijding to voorzien. Want Rusland is 'n land. dat men niet doode lijk treffen kan. Zijn afmetingen beschermen het beter dan de meest volmaakte vestin gen of de grootste mocht waarmeo me» maar maiioeuvreereu kan. Napoleon heeft deze Cyclopei&che onderneming beproefd, en hij is vernietigd I ln het begin van den winter zullen de Russen rich in hun weste lijke ©treken kunnen terugtrekken en do grootste Moscovitische strateeg, „generaal Januari", zooals de Russische soldaten hem noemen, zal zich cr mee belasten hen te verdedigen. En in de lente, gereorganiseerd verschijnen zo opnieuw, op de Oostzee, in Polen, in Galicië, en ze hervatten den oor log op het punt waarop zo-hem onderbroken hebben. E» men moet niet denken dat in dien tusschentijd Europa een soort van voor- loopigen vredestoestand zal kunnen herkrij gen en dat Duitschland, de glorieuze over winnaar, zijn wonden kan doen heel en en rijn actieven handel over do geheele wereld hervatten. De andere kolos, die het tegenover zich hoeft, gepantsord door oen ander einder loos element, de zee, zal het gebarricadeerd houden binnen zijn grenzen, gevangen in do economische onbeweeglijkheid van thans. Het ouzichtbare Engeland zal Duitsch land meer kwaad doen dan welke andere vijand ook. Het zal het den boegang tot d« eee afsluiten, het zal onophoudelijk den oorlogstoestand doen voortbestaan tegen Duitschland in DuitecbJand. Het zal zonder oenige mogolijkheid van remedie ai de ellen- d. i van don oorlog doon voortduren die het niet-oorlog voerendo doel van de natie tref fen, dat onvergelijkelijk veel talrijker is dan liet oorlogvoe-rende. En ia de lente, wan neer Rusland den veldtocht hervat, dan zal Engeland het Duitschland overleveren in den toestand van de diepste uitputting. Het zijn geen gelukkige dagen die m aan tocht zijn voor geheel Europa, voor over winnaars© neutralen on overwonnenen, wan neer deze onderstelling zich verwezenlijkt en indien do oorlog het loopendo jaar uitduurt om rich tot in 1915 uit te strekken Dergelijke overwegingen zijn het, schooo ik zo nog nergens zoo scherp en helder uit eengezet zag als door de „Stampa", die hier 't vaste vertrouwen in deu einduitslag, zelfs al mocht het voorloopig voor Frankrijk nóg zoo slecht gaan, onderhouden. Men hoeft de absolute zekerheid dat, hoo het ook gaat, hoe schitterend het georganiseerd moge zijn en hoe weergaloos heb vochten moge, Duitschland den ijzeren greep van zijn drio tegenstanders nimmer zal kunnen ontkomen. Daarom zal, nu de onwrikbare, oenheid van die drie nog oens uitdrukkelijk in het Lon densche verdrag is neergelegd, de moed hier niet gauw worden opgegeven, wilt de naaste toekomste ook brengen moge. Maar gelukkige dagen zullen er vooreerst, niet zijn.. Hoe de 42 oM.-Kanonucu werken. In do „Miinch. Ncueste Nachr." vindt men beschreven hoe do Duitschers met hulp van hun geweldige 42 oenii meter, mortieren. Ma non viller, het sterkste verdedigingswerk van de stelling Nancy, tot overgave hebben gedwongen. Dc kanonnen zijn nieer dan manshoog en van geweldige lengte. Daar zij op grooten afstand eu over de bergen heen schieten moesten, waren zij bijna recht naar deu hemel geiicht. Do baan lean zoo hoog ge- trokken worden, dat. wanneer het g-eschut aan den voet van den Moat Blonc opge steld werd, do kogels over den hoogste» berg van Europa zouden vliegen. Eij de beschieting van Iviuaonviller zagen, de bedienende manschappen het doel niet. Maar geen nood, wat men met ziet, kan men berekenen. Met behulp van uitstekende,, kaarten gelukte het spoedig, zich vrij goed in te schieten. Door middel van kabelbal lons werd na verder geobserveerd waar liet 6clioi neerkwam ou de richting nader ver beterd. Toen begon het ecne kanon om do tien minuten zijn zware lading uit to wer pen en weldra ook het andere. liet tempo weid tot vijf minuten versueld. In ander halve» dag gingen honderd eu twintig scho ten af. Toen zwegen de vuurmonden. Want Manonvillct' was genomen. Dc Vesting Verdun. Over dezo vesting doelt do „Kölo. Zbg." het volgende mede Do gordel versterkingen om Verdun hoeft een omtrek van 57 kilometer. Het ligt door de terreinsgesteldheid zoer gunstig en wordt door 17 groot© forten, meer dan 20 zelfstan dige verdedigingswerken en ongeveer 50 bat terij-stellingen verdedigd. Tussóhen den spoorweg van Clermont, dio zich onmid dellijk voor den fortengordel met do lijn van Bar-le-Duc ten westen van Verdun ver- eenigt en de Maas, liggen do forten en wer ken van Landrecourt en Dugny, en noor delijk daarachter van Regret. Meer ten zui den van de bevestigde zóne van Verdun liggen op afstanden van ongeveer 6 kilo meter de forten Gcnicourt en Troyon en ten noorden van St. Michiel de batterijen van Paroches cn ten zuiden van deze stad het fort Camp des Roma-ins. Deze forten waren bestemd de Maaslinie tusschèn Verdun en Toul te versperren, vooral echter do spoor wegen, die van Metz komen en do Maaa overschrijden. Voor deze forten cn verdere versterkingen heeft Frankrijk in den loop der jaren geweldige sommen besteed

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5