N*. 16721
Maandag 3X Augustus.
IVeede J31ad. A0. 1914. 1
Oe verwoesting van Leuven.
De Pers over Leuven.
LEIDSCH
De correspondent van de „N. R. Cb." te
Arnhem heeft een Nederlander gesproken,
'die tijdens de verwoesting van Leuven nog
in do stad was en 6lechbs door oen geluk
kige omstandigheid aan een verachrikkelij
ken dood ia ontsnapt. Hij verbelde het vol
gende
In het midden van deze maand ongeveer,
de juiste data kan ik mij nieb meer herin
neren, daar ik in de ellende der laatste we
ken alle begrip van tijd heb verloren, ver
lieten de Belgische troepen Leuven en om-
(trek. Wel werd er herhaaldelijk in den om
trek gevochtenwe konden voortdurend het
kanongebulder en soms ook het geweervuur
hooren.
In het begin der vorige week, ik meen
Woensdag, bevond ik mij met eenige inwo
ners van Leuven bij heb station, om oen3 t©
kijken of we ook iets gewaar konden wor
den, want reeds dagen lang waren we zo.n-
ider eenig nieuws. Omstreeks 3 uur in den
middag kwamen een zevenbal Belgische ka
nonnen de stad binnen. Zonder iets te zeg
gen reden de Belgen door in de richting van
Brussel. "We kregen den iudruk, dat ze
vluchtten. In angstige spanning wachtten we
nog eenigen tijd, om te zien of er nog iets
zou gebeuren.
Een half uur later zagen we in do verte
opnieuw soldaten naderen, 't waren er
slechts weinigen. Toen ze dichb genoeg bij
waren om te zien, dat het Duitschers waren,
wilden we vluchten. Ze riepen ons toe om
rbe blijven staman, waaraan ik en een drietal
anderen gehoor gaven. Naderbij gekomen
bleek het slechts een patrouille van 10 12
man te zijn., die met weergalooze brutali-
iteib zich in do stad hadden gewaagd. Z©
vroegen ons of er ook een rivier in de buurt
was, waarop ik hen in het Duitsch antwoord
de dab dit niet het geval was, maar dat er
,wel een vaart was. Op een vraag of er ook
soldaten in de buurt waren, zeid© ik dib
micb t© weten, dooh ik geloofde van niet.
We konden toen gaan. Ik zog nog dab twee
man op post werden gezet bij het station,
iweo man reden door, terwijl d© overigen
de deur van heb gesloten station inbeukten
en binnen gingen.
Ik spoedde mij ijlings huiswaarts. Nog
geen uur later was de stad door Duitsch©
(troepen overstroomd. De burgemeester went
i gevangen genomenwo hebben hem niet
weer gezien. Duitsch© soldaten vertelden
mij, dat hij was doodgeschoten. De bevol
king hield zich rustig, ook teen de- Duit-
sobers werden ingekwartierd. Alle wapens
waren reeds een week tevoren door de Bel
gische autoriteiten ingeleverd. De bevolking
was echter zoo beangst, dat ze den soldaten
op het eerste verzoek alles afstonden, ook
al betaalden ze nieb of gaven ze geen bon.
De soldaten gedroegen zioh over heb alge-
i ineen ordelijk, hoewel zij zich meermalen
'aan drankmisbruik te buiten gingen en dan
den inwoners overlast aandeden. Zoo kwa-
men op zekeren dag twee dronken soldaten
1 ia onze zaak, voor wie ik de harmonica
inoest repareeren toen ik zulks gedaan had.
bleven ze bij ons in den kelder, waar de
een speelde- en de ander, danste. Dit- spel
letje duurde eenige uren, waarop ze af
trokken.
Mijn patroon, die een rijwielzaak dreef,
werd genoodzaakt rijwielen en onderdeelen
■te leveren tot een bedrag van ruim 5000
mark, waarvoor hij bons kreeg. Of deze zul
len worden betaald, zal nog de vraag zijn,
daar de eerste de beste onderofficier, ja
soms zelfs soldaten, maar met potlood ge
schreven bons gaven. Op zekeren dag had
een Belgische patrouille zich blijkbaar te
ver gewaagd. Ze vluchtte in een café, ge
volgd door Duitsche soldat-en. Toen wierpen
'de Belgische soldaten hun geweren weg en
gaven zich over. De Duitschers wisten ech
ter van geen genade. Laatstleden Dinsdag
hoorden we weer den ganschen dag hevig
geweer- en kanonvuur, niet ver van de stad.
Togen den avond besloot ik buiten de stad
■eens te gaan kijken. Ik waagde mij eon uur
buiten do stad. Van een heuvel af kon ik
•x-oen opmerken, dat in de richting Mecho-
'len hevig gevochten werd. Daar heb vuren
steeds naderbij klonk, keerde ik zoo spoedig
mogelijk naar de stad terug, daar ik be
angst was, dat misschien de troepen mij al
vluchtende zouden overvallen.
In do stad heerschto een buitengewone
opwinding, daar er echter niets gebeurde,
keerde allengs de kalmte terug en spoedig
was er niemand meer op straat.
Eenige uren later, we waren juist aan den
maaltijd, werden we onverwachts opge
schrikt door geweerschoten, vermoedelijk
in do stad. Oogenblikkelijk heerschbe cr bui
ten een groot© drukte. Do Duitschers lie
pen te hoop, zonder dab ze blijkbaar zelf
wisten wat er gebeurde. Yan de burgers
waagde zich niemand op straat. Hot geweer
vuur kwam steeds nader, tob dat we duide
lijk in onze straat schoten hoorden vallen.
Kanonnen reden door de straten, eenige
werden vlak bij ons huis opgesteld. Com
mando's weerklonken en spoedig dreunde
do straat van het hevige kanonvuur. Boven
het gebulder van do kanonnen klonken nu
en dan menschelijke kreten. Toon ik het
waagde door een der ramen te kijken wat
er in de straat voorviel, zag ik reeds ver
schillende huizen in brand staan. Soldaten
sloegen do winkelluiten stuk en stalen alles
Fat van hun gading was. Ik zag hen juist
bij een comêstibleshandelaar de ruiten in
slaan en zich aan de in de uitstalkast staan
de wijnen te goed doen, terwijl een oogen-
blik later een soldaat met een arm vol kist
jes sigaren bij een overbuurman uitkwam.
Menschen, die uit de brandende huizen naar
buiten vluchtten, werden op straat dood
geschoten door de met heb geweer in den
arm loopende soldaten.
Toen het kanongebulder bleef aanhouden,
besloten wij, mijn patroon, ook een Neder
lander, zijn vrouw, een zoontje en ik een
schuilplaats te zoeken in den kelder. Ik en
het zoontje van den patroon kropen onder
de opgestapelde banden en dekten ons daar
mede toe, mijn patroon kroop in een kist en
zijn vrouw onder een gootsteen, waar ze
echter genoodzaakt was tob aan haar mid
del in hot water te staan. Zoo brachten we
in doodsangst den nacht door. Heb schie
ten in de straten duurde steeds voort. In
den loop van den nacht waagde ik het nog
even naar boven te gaan, om wat water te
halen. Door een venster zag ik toen dat een
groot gedeelte van onze straat reeds in puin
lag.
Onze buurman, een advocaat, was met een
vijftiental andere personen op het dak ge
vlucht^ terwijl zijn huis reeds van alle zijden
in brand stond. Handen wringend kropen
de ongelulddgen, waaronder vrouwen en
kinderen bijeen. Nadat wo nog een tijdje in
onze schuilplaats waren gebleven, bemerk
ten we dat ook ons huis boven ons in brand
stond. We stonden toen voor het feit om
ons levend te laten verbranden of op straat
te vluchten, waar wo bijna zeker waren
doodgeschoten te worden. We kozen heb
laatste. Hoewel we dib besluit genomen had
den, durfden we geen van allen 't eerst te
gaan. Eindelijk besloot ik heb te wagen
ontkomen was toch nieb meer mogelijk.
Nauwelijks was ik op straat of een drietal
soldaten liepen op mij toe, hun revolvers op
mij richtend, riepen ze „Waar moet dat
heen 1"
Hoe ik er toe kwam, weet ik zelf niet,
doch in het Duitsch riep ik hun toe „Houdt
op, ik ben Duitscher." Dadelijk veranderde
hun houding en toen ik hun vertelde, dat
ook mijn patroon een Duitscher was (ook
die spreekt goed Duitsch) boden ze mij aan
ons naar het station te brengen, waar spoe
dig een trein zou vertrekken.
De tocht door do stad was het verschrik
kelijkste wat men zich voor kan stellen,
't Was als een wandeling door de hel. De
geheele stad stond in brand, terwijl vele
huizen en groot© gebouwen reeds in puin
lagen. Overal in de stad lagen lijken, ter
wijl we uit enkele huizen nog kreten hoor
den. Burgers zagen we nergens op straat,
alleen soldaten. Met behulp van onze gelei
ders, die steeds in de overtuiging bleven,
dat. we Duitschers waren, kwamen wo om
streeks halfzes aan het station. Voortdu
rend spraken zij over de burgers, die ge
schoten hadden, waarin we hen maar gelijk
ga-A en, hoewel wij voor ons de overtuiging
hebben, dat het onwaar is. Veeleer meen ik
dat do buiten Leuven vechtende troepen
enkele soldaten vluchtende in de stad op
de schildwachten zijn gestuit, die op hen, zo
voor Belgen aanziende, hebben geschoten.
Zoo is misschion een misverstand ontstaan.
Overal in de stad waren de parken omge
woeld. Blijkbaar waren daar inderhaast de
doodgeschoten burgers begraven. Althans
hier en daar staken menschelijke lichaams-
deelen boven den grond uit.
Aan hét station moesten we eenige uren
wachten, voordat de trein vertrok. We had
den toen gelegenheid de verwoesting van
onze mooie oude stad met. haar prachtige
gebouwen gado to slaan. Onbeschrijfelijk is
heb schouwspel van die vuurzee dien alles
verterenden vuurgloed. Soldaten met
brandbare stoffen en met bommen liepen
rondom, waar de boel nog niet goed brand
de, opnieuw den brand erin te steken. Bui
ten ons waren er geen andere inwoners aan
het station. Alleen gewonde Duitschers wer
den in den trein gebracht. Na eenigen tijd
kwamen echter eenige soldaten, een vijftig
menschen voor zich uitdrijvende. Aan den
bevelvoerenden officier vertelden de sol
daten, dat ze deze menschen hadden gevon
den in huizen, van waaruit geschoten was.
Zij bezwoeren handenwringend niet gescho
ten to hebben. Na korten tijd werden alle
ongelukkigen neergeschoten. Gelukkig ver
trok eindelijk te 8 uur de trein, die ons weg
voerde uit deze poel van ellende en jam
mer. De trein reed zeer langzaam. Overal
langs den weg passeerden we verwoeste
dorpen, alles is vernield en verbrand. Even
voor Luik is blijkbaar een spoorwegongeluk
voorgekomen, althans langs de spoorbaan
lagen twee treinen, waarvan de wagens ge
heel in elkaar waren geschoven.
Op het station te Luik stond met groot©
letters geschreven„Neu Deutschland" en
daarnaast geteekend het portret van ko
ning Albert, een halsdoek om en een Duit
sche pijp in den mond.
In Aken werden we liefderijk ontvangen
en van eten en drinken voorzien. Daar we
geen papieren hadden deden wo onderzoek
naar den Nederlandsclien consul, die daar
echter niet was to vinden. We zijn toen naar
Herzogenrath gegaan, waar we van den
oorpscommandant een bewijs kregen, waar
mede wo ongehinderd naar Holland konden
gaJin.
Op een vraag van den correspondent,
waarom ze de stad niet na de waarschuwing
dat? de stad vernield zou worden, hadden
verlaten, verklaarde de ondervraagde, dat
deze waarschuwing hem en blijkbaar velen
niet met hem bekend wa3.
Nog ün.'ee'rder'ë ooggetuigen hebben zich" over
heb voorgevallene uitgelaten en van belang
is vooral wat gezegd wordt over het schieten
der bevolking, wafc allen onmogelijk' achten.
Zoo zegt een Nederlander, die te Leuven
ten gïóoto sigarenfabriek had:
.Beads bij do nadering dor Duitschers wa
ren de burgerwachten ontwapend en liun
wapenen naar Brussel opgezonden.
„Toen de Duitsoher3 binnengetrokken wa
ken, Proesten alle wapens, die de burgerij
bezat, onmiddellijk ingeleverd worden. Dat
is onmiddellijk en zonder eenig voorbehoud
gesbkied. Do burgers waren veel te angstig,
om ook maar do geringste gedacht© to koes
terren zich to verdedigen of te verzetten.
Tot zelfs kindorgewèren en pistolen werden
ingeleverd, kostbare verzamelingen jachtwa
pens, pijl- en speórtrofeoen, die alle gevaoht s-
waarde misten en slechts als versiering' dienst
deden, brachten de angstige burgers naar
het stadhuis, waar alles door de Duitschers
onbruikbaar gemaakt werd. Zoo zag een
fabrikant zijn wapenverzamoling van. IS,000
francs waarde .vernietigd.
„Van de kanSels maanden de geestelijken
voortdurend tot kalmte aan. Dan zou den
burgers geen leed geschieden."-
De Duitschers verklaarden juist dat de gees
telijken de bevolking hadden opgezet ©n yan
wapens en munitie Voorzagen.
Een professor in de wiskunde, die naar
óns land is uitgeweken, vertelde p.m.:
Den 25sten dezer, Dinsdag jl. des avonds,
kwamen do uit Mecliolon teruggedreven Duit
schers weder óp Leuven terug.
Men verzekerde mij, dat liet ónmogelijk
is geweest, dat burgers op deze terugkeerende
Duitschers geschoten hebben. Het wa3 de
achtergebleven bezetting zelf, die in het
schemerdonker dc terugtrekk'enden voor den
vijand hield en dus' op landgenooten schoot.
Met angst hoorde de bevolking de eerste
schoten vallen. Bij den professor in de wis
kunde kwam mi de ingenieur met zijn vrouw
bn 3 hinderen in huis, benevens andere vluch
telingen ten getale van 20. Men begaf zich
telkens naar !den zolder, om te zien wat er
gebeuren ging ten vreesde heb ergste.
Inderdaad zag inen weldra overal de stad
in brand steken. Het teerst zagen zij het
branden in do Minkelrersstraat. Geen waar
schuwing was do bevolking vooraf gegeven.
Met angst bemerkten de mensohen
van uit hun dakvenster op den zolder, hoe
het vuur steeds meer het huis naderde. Om
4 uur des mórgens, terwijl oVeral het vuur
Woedde, zagen zij de kerk van St.-Pioier in
brand staan.
Den morgen van den 2Gsten was liet huis
van den professor nog gespaard g-ebleven, cn
terwijl liet 20-tal in de grootst© angst zijn
lot verbeidde, kwamen om 10 uur cle Duit
schers binnen en eisoliten ©en 4- a 5 emmers
water voor zich en de paarden. De hoog
leer a ar moest van eiken emmer eerst een
glas drinken. De Duitschers vreesden voor
vergiftiging.
Om 11 uur brandde Leuven aan alle vier
windstreken. Op dit tijdstip werd den 74
mannen bevolen te loopen naar Herent, lig
gende op den weg naar Brussel en op 4 K.M.
afstand van Leuven. Men werd gedwongen
bij troepjes van1 4 teft 6 te marcheoren, tus-
schen pelotons soldaten in, ten dezen gedroe
gen zioh het menschel ij kst. Op het gedrag
van d,e officieren viel aan te merken, maar
het meest op dab van de onder-officieren.
Aan ©en verhaal van den heer Butgers,
©en Nederlander, die te Leuven directeur
der waterleiding was, en thans te Tiel ver
toeft is het volgende ontleend.
Bij het vertrek van het convooi moet er
volgens Duitsche lezing geschoten zijn door
de Leuvensche burgerij. „Mij", zei de lieer
B., „is dit niet bekend. Maar even voor
acht hoorde ik op de Stationsstraat, waar
ik woonde, een ontzettend lawaai. Ik snel
de naar buiten en zag paarden zonder be
stuurders met. de oonv ooikarren achter zich
do straat doorhollen, botsende tegen
elkander, tegen de lantaarnpalen,
tegen de huizen. In de richting achter dezon
warboel, naar de stad toe dus, werd een lie
vig geweervuur onderhouden. Ik liep naar
boven, waar mijn kinderen van 2l/j jaar en
6 weken sliepen, en vluchtte met hen en
mijn vrouw in den kelder onder ons huis.
Spoedig voegden zich daar enkele kinderen
onzer buren bij ons.
Om tien uur 'a avotida waagde ik even
een kijkje in mijn tuin to nemen, vanwaar
ik het gezicht over de straat en do stad had.
In d© omgeving van het station en op de
Groot© Markt brandde het gewellig. En nog
steeds een regen van kogels en een regen
van vuur uit de lucht. Ik bón niet lang ge
bleven, maar zocht dadelijk weer het be
schuttende keldergcwclf op. Tegen elf uur
kwam een oude dienstmeid uit een achter
ons gelegen hoerenhiys mijn hulp inroepen.
De 56-jarig© trouw© had twee tuinmuren
moeten overklimmen. Het huis van haar
meester stond in brandall© kamera vol
vuur en rook"Wij waren onmachtig hulp
te verleenenieder die buiten kwam, word
onmiddellijk gedood. Met moeite dwongen
wij do dienstbod© bij ons to blijvenhaar
meester van 80 jaar, diens zoon van 46 jaar
pn twee andere dienstboden zijn levend ver
brand,"-
Da Dultscjmrs ontkennen dab hun eigen
soldaten op elkaar' schoten. De bevolking
<ïeèd dib.
Da burgemeester, eenige schepenen, do
rector-magnifiou3 der universiteit en een
aantal andere aanzienlijkou moeten reeds
gefusileerd zijn.
Geheel de menschheid ia ontroerd en
verslagen, maar ook zeer ontstemd, ja ver
toornd over het gebeurde te Leuven, het
diep-treurige, verschrikkelijke, waarover
L. K. in OD3 blad van Zaterdag reed»
schreef en waarover allengs meer stemmen
ia de Pers opgaan.
Zoo zegt de „Nieuwe Eotterdamsche
Courant"
Wat er werkelijk ia gebeurd, zullen wij
wellicht nooit te weten komen. Wat doet
het tot het gebeurde af? Het feit van de
verwoesting van Leuven blijft bestaan, en
dit feit is, wat ook de aanleiding er toe
mogb geweest zijn, zóó verschrikkelijk, dat
de gansche wereld er met de grootste ver
slagenheid van moet hebben kennis geno
men.
De verwoesting is, naar de Duitsche le
zing van het gebeurde, bedoeld als straf
tegenover de bevolking van de aloude, ver
maarde stad. Het is een straf, die verre en
verre over de bevolking van Leuven, verre
over het geteisterde België heen gaat. Het
is een kastijding, die al wat er op aarde
aan Westersche beschaving bestaat, heeft
getroffen. Wereldberoemde monumenten
van geschiedenis, wetenschap en kunst van
eeuwen en eeuwen her zijn in enkele uren
vernietigd. Daarmede is niet slechts het
vijandelijke land, neen, daarmede moet een
ieder, die in het oude en nieuwe wereld
deel meeleeft met de cultuur,verpletterd
zijn. Het Duitsche volk staat in de werken
des vredes zeer hoog. Schier op alle ge
bied van wetenschap en beschaving staan
Duitsche coryfeeën vooraan. Zij ook, en zij
niet" in de laatste plaats, moeten de straf,
die op de Leuvensche bevolking is toege
past, voelen als ware die straf hun zei
ven aangedaan. Zij evenzeer als alle ande
ren, neutralen en oorlogvoerenden van
beide partijen, moeten ontsteld zijn, en de
wonde, die hun is toegebracht, zal ten
eeuwigen dage blijven schrijnen.
Wij treden niet in een beoordeeling van
het gebeurde, uit krijgsmansoogpunt be
schouwd. Wij beoordeelen niet of er recht
was of niet, noch of heb een juiste tactiek
is, de bevolking van een vijandelijken staat
door zulke straffen, als er nu een is vol
trokken, tot wanhoop te drijven.
Maar België heeft nog een aantal ste
den, die als monumenten van geschiede
nis, kunst en beschaving gelden. Men
weent bij de gedachte, wat, door een mis
verstand, door een vergrijp van een aan
tal burgers misschien, ook hun lot zou
kunnen worden. En men vraagt zich af,
of er dan geen middel zou zijn, om zelfs
iu gevallen, waarin het dan misschien naar
streng oorlogsrecht geoorloofd mocht zijn,
met één slag te vernietigen hetgeen den
roem uitmaakt van lange eeuwen, niette
min in het belang van de gansche mensch
heid genade te laten gelden boven recht.
De schrijver in „De Telegraaf' voor
schilder- en beeldende kunsten", de heer
C L. Dake, zegt:
Neutraal of niet, daar moet een protest
aangeteekend worden door de beschaafde
volken tegen de vernieling van hooge cul
tuur door de Duitsche militairen. Zelfs al
ware het een feit, dab burgers van Leuven
op de Duitsche troepen geschoten hebben,
dan nog is de verwoesting van de oude,
eerbiedwaardige universiteitsstad een op
treden, dat als barbaarsch is te beschou
wen.
Want door de verwoesting worden niet
alleen de wanhopige stadsbewoners, niet
alleen het zich verdedigende België gestraft
maar hier wordt schade toegebracht aan
de geheele beschaafde menschheideen
schade, die niet te herstellen is. Waar moet
het heen, als de woedende Duitsche leger
hoofden op dien weg doorgaan?
Zeker, het is onverstandig als georgani
seerde burgers de troepen van het onver-
winnelijke Duitsche leger gewapenderhand
bestrijden. Zeker, het oorlogsrecht de zucht
naar zelfbehoud, wettigt tot op zekere
hoogte represaillemaatregelen, die do
Duitsche generaals nemen. Maar het over
winnende volk bezoedelt, zijn naam als cul
tuurvolk door in blinde vroede, zonder j
eenig spoor van zelfbehcersching, menu- j
menton van beschaving, uit een zeer hoog
staand verleden te vernietigen.
Als door een noodlottige verblinding, als
tot wanhoop en waanzin gebrachte Rrus-
selsche burgers,, als misschien straks, ook
in Parijs, de desperando's iiet geweer op
nemen en den vreeselijken vijand afbreuk
willen gaan doen, moeten dan ook deze
schoone steden, met eeuwenlang in eerbie
dige zorg bewaarde en in stand gehouden
kunst, van de aarde verdwijnen?
Begrijpt de Duitsche regeering niet, dat
zij op deze wijze den groeten Duitscher
naam tot schande, tot eeuwige schande
brengt?
Het vergoten bloed, dat de aarde over
stroomt, zal opdrogen; de puinhoopen der
vernielde kathedralen, stadhuizen, univer
siteitsgebouwen en musea zullen keurig
netjes opgerhimd worden (het Duitsche
volk is ordelievend en net, nietwaar?);
glad en proper zal de plaats gemaakt v>or,
den, waar het eerbiedwaardige Leuven
heeft gestaan.
Maar de geschiedenis dezer ongelukkige
stad zal niet vergeten worden en nooit zal
cle vlek, die nu op het schild der glorie
rijke Germania geworpen is, uitgewisclifc
kunnen worden.
BINNENLAND.
II. M. de Koningin bezocht Zaterdag
middag per auto Botterdam.
Op 2i Aug. j.L is op de Korenbeurs
te Amsterdam opgericht der Ned. Yereeni-
ging van Meelagenten met als voorloopig
secretaris clcn lieer M. Joch ems Azn., te
Amsterdam, Tilanussbraat 30.
Indertijd is als een der voorwaarden
tot aanvaarding van de schouwburg-schen
king te Haarlem gest/e-ld, clat de bouw
moest geschied zijn binnen Gvee jaren na
dagteekeniog van het besluit. B. en W.-
stellen voor, in verband met cle tijdsom
standigheden dien termijn te stellen op
vijf jaren.
Ter herdenking van den geboortedag
van H. M. de Koningin werd hedenmor
gen in de Groote Kerk in Dcd Ha3g een
godsdienstoefening gehouden, waarbij cis.
Schriller voorganger was.
De sluiting van liet Huis ten Bosch,
voor de publieke bezichtiging houdt, ver
band met het voornemen om in September
dit buitenpaleis voor verblijf der Kon.
Familie in te richten.
De gewone audiëntie van den Min.
van Financiën zal Vrijdag 4 Sept. niet
plaat3 hebben die van den Minister van
Oorlog op Donderdag 3 Sept. niet en die
van den Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel op Woensdag 2 Sept. niet.
GEMENGD NIEUWS.
Naar li e t Huis van B e w ca
ring in Den Haag zijn overgebracht drie
personen, verdacht zich te hebben schuldig
gemaakt aan straatroof.
Het drietal hacl zich 's nachts ijl kreu
pelhout van het Haagsclie Bosch langs den
Leiclschen straatweg verdekd opgesteld om
te loeren of er van naar de groentenmarkt
in Den Haag voorbij trekkende wagen3
met groenten niet een of ander t-e kapen
was.
Van een paar wagens zoo hoog geladen,
dat de voerman niet kon bemerken wat er
achter hem voorviel, wist liet/ drietal elf
zakken prinsessenboonen weg te nemen. De
buit werd door hen in het. Bosch verstopt,
om later daar de worden weggehaald. Dc
politie lieeft dit echter bijtijds voor her.
gedaau.
Een koetsier van den stalhou
der L. in de Ampèrestraat in Den Haag,
dacht een buitenkansje te hebben. Een heer
wilclo wel eens een toertje maken, 't Was
een royale mijnheer en de koetsier had heb
goed naar zijn zin. Toen de tocht, lang go-
noeg geduurd- had, stapte mijnheer uit en
bet-aaide met een bankbiljet van ƒ100. De
koetsier had niet terug. Na eenig gescharrel
zei mijnheer„Nu, laat dan maar zitten,
geef me dan maar een rijksdaalder terug."
Gretig pakte de man het briefje van hon
derd aan en gaf een rijksdaalder. Zoo'n bui
tenkansje had hij nooit gehad. De vreugde
duurde niet. lang, want een uur later kon hij
naar de politie gaan om mede te deelen, dat
hij een valsch bankbileb had ontvangen.
Een 13-j a r i g knaapje, woonach
tig in de Adelheidstraat in Den Haag, dat
met een ouderen broer onder Leidscliendam
op den Vliet in een bootje aan heb roeien
was, geraakte door het omslaan van het
vaartuigje te water, met. het. gevolg, dat de
jongen ongeveer twintig minuten later le
venloos wercl opgehaald.
N a b ij Maassluis is een auto van
den dijk gereden. Van de vijf inzittenden
(de familie B. uit Den Haag) is een heer.
een bankier, gedood, één heeft beide boe
nen gebroken, twee dames werden zwaai
verwond en de chauffeur heeft zware, brand
wonden gekregen. Het ongeluk schijnt te
wijten te zijn aan het uitwijken voor een
groentenwagen.
In het. diaconessenhuis Bronovo in Den
Haag ziju cle twee dames, een 15-jarig jong-
mensch en dc-chauffeur opgenomen.
AGENDE YAN DE WEEK:
Maandag:
Vergulden Talk. Ledonyorgadoring. Algemeeae Win
kelier* vor. h' o g o u u u r.
Dinsdag
LVV.oolgobou.v Hearenstraat, inschrijving leerlingen
Math. «eit-iU. Gonitnx. 7—'J uur.
Vrijdag:
Vergulden Turk. Vergadoiing Credio'.bank.
S'.hoolgebouv,- Hoeror.straat, Inschrijving leerlingen
Uath. Scient. Uonitiix. 7— o uur.
Dagelijks:
Bioscope Variété Theater. Stationsweg. uur.
(Zaterdag- on Woensdagmiddag. Matinée 2 uur.)
't ï'osthof. I'iano-Muziek.
FAILLISSEMENTEN.
C. J. Slot on F. ITintzbcigen, kooplieden, to Enschedé
J J, A.Engolkamp, koopman on winkel lor, to Amsterdam.
Fi. E. Flahn, handolondo onder de tfrma Technisch
Bureiii II. Hahn on Co., te Amsterdam.
A W. l'iorgnardo, to Amsterdam.
H- A. Ernst, rijwiel handelaar, te Laren.
E. A. Ter Braake, te Amsterdam.
J \Y. Mast, koopman en winkeüoriu sigaren, teOr*
YenbAgo.
A. van dor.NoL<schoeiiraaker to 'a Gravonhaion.