N*. 16721 Maandag 3X Augustus. IVeede J31ad. A0. 1914. 1 Oe verwoesting van Leuven. De Pers over Leuven. LEIDSCH De correspondent van de „N. R. Cb." te Arnhem heeft een Nederlander gesproken, 'die tijdens de verwoesting van Leuven nog in do stad was en 6lechbs door oen geluk kige omstandigheid aan een verachrikkelij ken dood ia ontsnapt. Hij verbelde het vol gende In het midden van deze maand ongeveer, de juiste data kan ik mij nieb meer herin neren, daar ik in de ellende der laatste we ken alle begrip van tijd heb verloren, ver lieten de Belgische troepen Leuven en om- (trek. Wel werd er herhaaldelijk in den om trek gevochtenwe konden voortdurend het kanongebulder en soms ook het geweervuur hooren. In het begin der vorige week, ik meen Woensdag, bevond ik mij met eenige inwo ners van Leuven bij heb station, om oen3 t© kijken of we ook iets gewaar konden wor den, want reeds dagen lang waren we zo.n- ider eenig nieuws. Omstreeks 3 uur in den middag kwamen een zevenbal Belgische ka nonnen de stad binnen. Zonder iets te zeg gen reden de Belgen door in de richting van Brussel. "We kregen den iudruk, dat ze vluchtten. In angstige spanning wachtten we nog eenigen tijd, om te zien of er nog iets zou gebeuren. Een half uur later zagen we in do verte opnieuw soldaten naderen, 't waren er slechts weinigen. Toen ze dichb genoeg bij waren om te zien, dat het Duitschers waren, wilden we vluchten. Ze riepen ons toe om rbe blijven staman, waaraan ik en een drietal anderen gehoor gaven. Naderbij gekomen bleek het slechts een patrouille van 10 12 man te zijn., die met weergalooze brutali- iteib zich in do stad hadden gewaagd. Z© vroegen ons of er ook een rivier in de buurt was, waarop ik hen in het Duitsch antwoord de dab dit niet het geval was, maar dat er ,wel een vaart was. Op een vraag of er ook soldaten in de buurt waren, zeid© ik dib micb t© weten, dooh ik geloofde van niet. We konden toen gaan. Ik zog nog dab twee man op post werden gezet bij het station, iweo man reden door, terwijl d© overigen de deur van heb gesloten station inbeukten en binnen gingen. Ik spoedde mij ijlings huiswaarts. Nog geen uur later was de stad door Duitsch© (troepen overstroomd. De burgemeester went i gevangen genomenwo hebben hem niet weer gezien. Duitsch© soldaten vertelden mij, dat hij was doodgeschoten. De bevol king hield zich rustig, ook teen de- Duit- sobers werden ingekwartierd. Alle wapens waren reeds een week tevoren door de Bel gische autoriteiten ingeleverd. De bevolking was echter zoo beangst, dat ze den soldaten op het eerste verzoek alles afstonden, ook al betaalden ze nieb of gaven ze geen bon. De soldaten gedroegen zioh over heb alge- i ineen ordelijk, hoewel zij zich meermalen 'aan drankmisbruik te buiten gingen en dan den inwoners overlast aandeden. Zoo kwa- men op zekeren dag twee dronken soldaten 1 ia onze zaak, voor wie ik de harmonica inoest repareeren toen ik zulks gedaan had. bleven ze bij ons in den kelder, waar de een speelde- en de ander, danste. Dit- spel letje duurde eenige uren, waarop ze af trokken. Mijn patroon, die een rijwielzaak dreef, werd genoodzaakt rijwielen en onderdeelen ■te leveren tot een bedrag van ruim 5000 mark, waarvoor hij bons kreeg. Of deze zul len worden betaald, zal nog de vraag zijn, daar de eerste de beste onderofficier, ja soms zelfs soldaten, maar met potlood ge schreven bons gaven. Op zekeren dag had een Belgische patrouille zich blijkbaar te ver gewaagd. Ze vluchtte in een café, ge volgd door Duitsche soldat-en. Toen wierpen 'de Belgische soldaten hun geweren weg en gaven zich over. De Duitschers wisten ech ter van geen genade. Laatstleden Dinsdag hoorden we weer den ganschen dag hevig geweer- en kanonvuur, niet ver van de stad. Togen den avond besloot ik buiten de stad ■eens te gaan kijken. Ik waagde mij eon uur buiten do stad. Van een heuvel af kon ik •x-oen opmerken, dat in de richting Mecho- 'len hevig gevochten werd. Daar heb vuren steeds naderbij klonk, keerde ik zoo spoedig mogelijk naar de stad terug, daar ik be angst was, dat misschien de troepen mij al vluchtende zouden overvallen. In do stad heerschto een buitengewone opwinding, daar er echter niets gebeurde, keerde allengs de kalmte terug en spoedig was er niemand meer op straat. Eenige uren later, we waren juist aan den maaltijd, werden we onverwachts opge schrikt door geweerschoten, vermoedelijk in do stad. Oogenblikkelijk heerschbe cr bui ten een groot© drukte. Do Duitschers lie pen te hoop, zonder dab ze blijkbaar zelf wisten wat er gebeurde. Yan de burgers waagde zich niemand op straat. Hot geweer vuur kwam steeds nader, tob dat we duide lijk in onze straat schoten hoorden vallen. Kanonnen reden door de straten, eenige werden vlak bij ons huis opgesteld. Com mando's weerklonken en spoedig dreunde do straat van het hevige kanonvuur. Boven het gebulder van do kanonnen klonken nu en dan menschelijke kreten. Toon ik het waagde door een der ramen te kijken wat er in de straat voorviel, zag ik reeds ver schillende huizen in brand staan. Soldaten sloegen do winkelluiten stuk en stalen alles Fat van hun gading was. Ik zag hen juist bij een comêstibleshandelaar de ruiten in slaan en zich aan de in de uitstalkast staan de wijnen te goed doen, terwijl een oogen- blik later een soldaat met een arm vol kist jes sigaren bij een overbuurman uitkwam. Menschen, die uit de brandende huizen naar buiten vluchtten, werden op straat dood geschoten door de met heb geweer in den arm loopende soldaten. Toen het kanongebulder bleef aanhouden, besloten wij, mijn patroon, ook een Neder lander, zijn vrouw, een zoontje en ik een schuilplaats te zoeken in den kelder. Ik en het zoontje van den patroon kropen onder de opgestapelde banden en dekten ons daar mede toe, mijn patroon kroop in een kist en zijn vrouw onder een gootsteen, waar ze echter genoodzaakt was tob aan haar mid del in hot water te staan. Zoo brachten we in doodsangst den nacht door. Heb schie ten in de straten duurde steeds voort. In den loop van den nacht waagde ik het nog even naar boven te gaan, om wat water te halen. Door een venster zag ik toen dat een groot gedeelte van onze straat reeds in puin lag. Onze buurman, een advocaat, was met een vijftiental andere personen op het dak ge vlucht^ terwijl zijn huis reeds van alle zijden in brand stond. Handen wringend kropen de ongelulddgen, waaronder vrouwen en kinderen bijeen. Nadat wo nog een tijdje in onze schuilplaats waren gebleven, bemerk ten we dat ook ons huis boven ons in brand stond. We stonden toen voor het feit om ons levend te laten verbranden of op straat te vluchten, waar wo bijna zeker waren doodgeschoten te worden. We kozen heb laatste. Hoewel we dib besluit genomen had den, durfden we geen van allen 't eerst te gaan. Eindelijk besloot ik heb te wagen ontkomen was toch nieb meer mogelijk. Nauwelijks was ik op straat of een drietal soldaten liepen op mij toe, hun revolvers op mij richtend, riepen ze „Waar moet dat heen 1" Hoe ik er toe kwam, weet ik zelf niet, doch in het Duitsch riep ik hun toe „Houdt op, ik ben Duitscher." Dadelijk veranderde hun houding en toen ik hun vertelde, dat ook mijn patroon een Duitscher was (ook die spreekt goed Duitsch) boden ze mij aan ons naar het station te brengen, waar spoe dig een trein zou vertrekken. De tocht door do stad was het verschrik kelijkste wat men zich voor kan stellen, 't Was als een wandeling door de hel. De geheele stad stond in brand, terwijl vele huizen en groot© gebouwen reeds in puin lagen. Overal in de stad lagen lijken, ter wijl we uit enkele huizen nog kreten hoor den. Burgers zagen we nergens op straat, alleen soldaten. Met behulp van onze gelei ders, die steeds in de overtuiging bleven, dat. we Duitschers waren, kwamen wo om streeks halfzes aan het station. Voortdu rend spraken zij over de burgers, die ge schoten hadden, waarin we hen maar gelijk ga-A en, hoewel wij voor ons de overtuiging hebben, dat het onwaar is. Veeleer meen ik dat do buiten Leuven vechtende troepen enkele soldaten vluchtende in de stad op de schildwachten zijn gestuit, die op hen, zo voor Belgen aanziende, hebben geschoten. Zoo is misschion een misverstand ontstaan. Overal in de stad waren de parken omge woeld. Blijkbaar waren daar inderhaast de doodgeschoten burgers begraven. Althans hier en daar staken menschelijke lichaams- deelen boven den grond uit. Aan hét station moesten we eenige uren wachten, voordat de trein vertrok. We had den toen gelegenheid de verwoesting van onze mooie oude stad met. haar prachtige gebouwen gado to slaan. Onbeschrijfelijk is heb schouwspel van die vuurzee dien alles verterenden vuurgloed. Soldaten met brandbare stoffen en met bommen liepen rondom, waar de boel nog niet goed brand de, opnieuw den brand erin te steken. Bui ten ons waren er geen andere inwoners aan het station. Alleen gewonde Duitschers wer den in den trein gebracht. Na eenigen tijd kwamen echter eenige soldaten, een vijftig menschen voor zich uitdrijvende. Aan den bevelvoerenden officier vertelden de sol daten, dat ze deze menschen hadden gevon den in huizen, van waaruit geschoten was. Zij bezwoeren handenwringend niet gescho ten to hebben. Na korten tijd werden alle ongelukkigen neergeschoten. Gelukkig ver trok eindelijk te 8 uur de trein, die ons weg voerde uit deze poel van ellende en jam mer. De trein reed zeer langzaam. Overal langs den weg passeerden we verwoeste dorpen, alles is vernield en verbrand. Even voor Luik is blijkbaar een spoorwegongeluk voorgekomen, althans langs de spoorbaan lagen twee treinen, waarvan de wagens ge heel in elkaar waren geschoven. Op het station te Luik stond met groot© letters geschreven„Neu Deutschland" en daarnaast geteekend het portret van ko ning Albert, een halsdoek om en een Duit sche pijp in den mond. In Aken werden we liefderijk ontvangen en van eten en drinken voorzien. Daar we geen papieren hadden deden wo onderzoek naar den Nederlandsclien consul, die daar echter niet was to vinden. We zijn toen naar Herzogenrath gegaan, waar we van den oorpscommandant een bewijs kregen, waar mede wo ongehinderd naar Holland konden gaJin. Op een vraag van den correspondent, waarom ze de stad niet na de waarschuwing dat? de stad vernield zou worden, hadden verlaten, verklaarde de ondervraagde, dat deze waarschuwing hem en blijkbaar velen niet met hem bekend wa3. Nog ün.'ee'rder'ë ooggetuigen hebben zich" over heb voorgevallene uitgelaten en van belang is vooral wat gezegd wordt over het schieten der bevolking, wafc allen onmogelijk' achten. Zoo zegt een Nederlander, die te Leuven ten gïóoto sigarenfabriek had: .Beads bij do nadering dor Duitschers wa ren de burgerwachten ontwapend en liun wapenen naar Brussel opgezonden. „Toen de Duitsoher3 binnengetrokken wa ken, Proesten alle wapens, die de burgerij bezat, onmiddellijk ingeleverd worden. Dat is onmiddellijk en zonder eenig voorbehoud gesbkied. Do burgers waren veel te angstig, om ook maar do geringste gedacht© to koes terren zich to verdedigen of te verzetten. Tot zelfs kindorgewèren en pistolen werden ingeleverd, kostbare verzamelingen jachtwa pens, pijl- en speórtrofeoen, die alle gevaoht s- waarde misten en slechts als versiering' dienst deden, brachten de angstige burgers naar het stadhuis, waar alles door de Duitschers onbruikbaar gemaakt werd. Zoo zag een fabrikant zijn wapenverzamoling van. IS,000 francs waarde .vernietigd. „Van de kanSels maanden de geestelijken voortdurend tot kalmte aan. Dan zou den burgers geen leed geschieden."- De Duitschers verklaarden juist dat de gees telijken de bevolking hadden opgezet ©n yan wapens en munitie Voorzagen. Een professor in de wiskunde, die naar óns land is uitgeweken, vertelde p.m.: Den 25sten dezer, Dinsdag jl. des avonds, kwamen do uit Mecliolon teruggedreven Duit schers weder óp Leuven terug. Men verzekerde mij, dat liet ónmogelijk is geweest, dat burgers op deze terugkeerende Duitschers geschoten hebben. Het wa3 de achtergebleven bezetting zelf, die in het schemerdonker dc terugtrekk'enden voor den vijand hield en dus' op landgenooten schoot. Met angst hoorde de bevolking de eerste schoten vallen. Bij den professor in de wis kunde kwam mi de ingenieur met zijn vrouw bn 3 hinderen in huis, benevens andere vluch telingen ten getale van 20. Men begaf zich telkens naar !den zolder, om te zien wat er gebeuren ging ten vreesde heb ergste. Inderdaad zag inen weldra overal de stad in brand steken. Het teerst zagen zij het branden in do Minkelrersstraat. Geen waar schuwing was do bevolking vooraf gegeven. Met angst bemerkten de mensohen van uit hun dakvenster op den zolder, hoe het vuur steeds meer het huis naderde. Om 4 uur des mórgens, terwijl oVeral het vuur Woedde, zagen zij de kerk van St.-Pioier in brand staan. Den morgen van den 2Gsten was liet huis van den professor nog gespaard g-ebleven, cn terwijl liet 20-tal in de grootst© angst zijn lot verbeidde, kwamen om 10 uur cle Duit schers binnen en eisoliten ©en 4- a 5 emmers water voor zich en de paarden. De hoog leer a ar moest van eiken emmer eerst een glas drinken. De Duitschers vreesden voor vergiftiging. Om 11 uur brandde Leuven aan alle vier windstreken. Op dit tijdstip werd den 74 mannen bevolen te loopen naar Herent, lig gende op den weg naar Brussel en op 4 K.M. afstand van Leuven. Men werd gedwongen bij troepjes van1 4 teft 6 te marcheoren, tus- schen pelotons soldaten in, ten dezen gedroe gen zioh het menschel ij kst. Op het gedrag van d,e officieren viel aan te merken, maar het meest op dab van de onder-officieren. Aan ©en verhaal van den heer Butgers, ©en Nederlander, die te Leuven directeur der waterleiding was, en thans te Tiel ver toeft is het volgende ontleend. Bij het vertrek van het convooi moet er volgens Duitsche lezing geschoten zijn door de Leuvensche burgerij. „Mij", zei de lieer B., „is dit niet bekend. Maar even voor acht hoorde ik op de Stationsstraat, waar ik woonde, een ontzettend lawaai. Ik snel de naar buiten en zag paarden zonder be stuurders met. de oonv ooikarren achter zich do straat doorhollen, botsende tegen elkander, tegen de lantaarnpalen, tegen de huizen. In de richting achter dezon warboel, naar de stad toe dus, werd een lie vig geweervuur onderhouden. Ik liep naar boven, waar mijn kinderen van 2l/j jaar en 6 weken sliepen, en vluchtte met hen en mijn vrouw in den kelder onder ons huis. Spoedig voegden zich daar enkele kinderen onzer buren bij ons. Om tien uur 'a avotida waagde ik even een kijkje in mijn tuin to nemen, vanwaar ik het gezicht over de straat en do stad had. In d© omgeving van het station en op de Groot© Markt brandde het gewellig. En nog steeds een regen van kogels en een regen van vuur uit de lucht. Ik bón niet lang ge bleven, maar zocht dadelijk weer het be schuttende keldergcwclf op. Tegen elf uur kwam een oude dienstmeid uit een achter ons gelegen hoerenhiys mijn hulp inroepen. De 56-jarig© trouw© had twee tuinmuren moeten overklimmen. Het huis van haar meester stond in brandall© kamera vol vuur en rook"Wij waren onmachtig hulp te verleenenieder die buiten kwam, word onmiddellijk gedood. Met moeite dwongen wij do dienstbod© bij ons to blijvenhaar meester van 80 jaar, diens zoon van 46 jaar pn twee andere dienstboden zijn levend ver brand,"- Da Dultscjmrs ontkennen dab hun eigen soldaten op elkaar' schoten. De bevolking <ïeèd dib. Da burgemeester, eenige schepenen, do rector-magnifiou3 der universiteit en een aantal andere aanzienlijkou moeten reeds gefusileerd zijn. Geheel de menschheid ia ontroerd en verslagen, maar ook zeer ontstemd, ja ver toornd over het gebeurde te Leuven, het diep-treurige, verschrikkelijke, waarover L. K. in OD3 blad van Zaterdag reed» schreef en waarover allengs meer stemmen ia de Pers opgaan. Zoo zegt de „Nieuwe Eotterdamsche Courant" Wat er werkelijk ia gebeurd, zullen wij wellicht nooit te weten komen. Wat doet het tot het gebeurde af? Het feit van de verwoesting van Leuven blijft bestaan, en dit feit is, wat ook de aanleiding er toe mogb geweest zijn, zóó verschrikkelijk, dat de gansche wereld er met de grootste ver slagenheid van moet hebben kennis geno men. De verwoesting is, naar de Duitsche le zing van het gebeurde, bedoeld als straf tegenover de bevolking van de aloude, ver maarde stad. Het is een straf, die verre en verre over de bevolking van Leuven, verre over het geteisterde België heen gaat. Het is een kastijding, die al wat er op aarde aan Westersche beschaving bestaat, heeft getroffen. Wereldberoemde monumenten van geschiedenis, wetenschap en kunst van eeuwen en eeuwen her zijn in enkele uren vernietigd. Daarmede is niet slechts het vijandelijke land, neen, daarmede moet een ieder, die in het oude en nieuwe wereld deel meeleeft met de cultuur,verpletterd zijn. Het Duitsche volk staat in de werken des vredes zeer hoog. Schier op alle ge bied van wetenschap en beschaving staan Duitsche coryfeeën vooraan. Zij ook, en zij niet" in de laatste plaats, moeten de straf, die op de Leuvensche bevolking is toege past, voelen als ware die straf hun zei ven aangedaan. Zij evenzeer als alle ande ren, neutralen en oorlogvoerenden van beide partijen, moeten ontsteld zijn, en de wonde, die hun is toegebracht, zal ten eeuwigen dage blijven schrijnen. Wij treden niet in een beoordeeling van het gebeurde, uit krijgsmansoogpunt be schouwd. Wij beoordeelen niet of er recht was of niet, noch of heb een juiste tactiek is, de bevolking van een vijandelijken staat door zulke straffen, als er nu een is vol trokken, tot wanhoop te drijven. Maar België heeft nog een aantal ste den, die als monumenten van geschiede nis, kunst en beschaving gelden. Men weent bij de gedachte, wat, door een mis verstand, door een vergrijp van een aan tal burgers misschien, ook hun lot zou kunnen worden. En men vraagt zich af, of er dan geen middel zou zijn, om zelfs iu gevallen, waarin het dan misschien naar streng oorlogsrecht geoorloofd mocht zijn, met één slag te vernietigen hetgeen den roem uitmaakt van lange eeuwen, niette min in het belang van de gansche mensch heid genade te laten gelden boven recht. De schrijver in „De Telegraaf' voor schilder- en beeldende kunsten", de heer C L. Dake, zegt: Neutraal of niet, daar moet een protest aangeteekend worden door de beschaafde volken tegen de vernieling van hooge cul tuur door de Duitsche militairen. Zelfs al ware het een feit, dab burgers van Leuven op de Duitsche troepen geschoten hebben, dan nog is de verwoesting van de oude, eerbiedwaardige universiteitsstad een op treden, dat als barbaarsch is te beschou wen. Want door de verwoesting worden niet alleen de wanhopige stadsbewoners, niet alleen het zich verdedigende België gestraft maar hier wordt schade toegebracht aan de geheele beschaafde menschheideen schade, die niet te herstellen is. Waar moet het heen, als de woedende Duitsche leger hoofden op dien weg doorgaan? Zeker, het is onverstandig als georgani seerde burgers de troepen van het onver- winnelijke Duitsche leger gewapenderhand bestrijden. Zeker, het oorlogsrecht de zucht naar zelfbehoud, wettigt tot op zekere hoogte represaillemaatregelen, die do Duitsche generaals nemen. Maar het over winnende volk bezoedelt, zijn naam als cul tuurvolk door in blinde vroede, zonder j eenig spoor van zelfbehcersching, menu- j menton van beschaving, uit een zeer hoog staand verleden te vernietigen. Als door een noodlottige verblinding, als tot wanhoop en waanzin gebrachte Rrus- selsche burgers,, als misschien straks, ook in Parijs, de desperando's iiet geweer op nemen en den vreeselijken vijand afbreuk willen gaan doen, moeten dan ook deze schoone steden, met eeuwenlang in eerbie dige zorg bewaarde en in stand gehouden kunst, van de aarde verdwijnen? Begrijpt de Duitsche regeering niet, dat zij op deze wijze den groeten Duitscher naam tot schande, tot eeuwige schande brengt? Het vergoten bloed, dat de aarde over stroomt, zal opdrogen; de puinhoopen der vernielde kathedralen, stadhuizen, univer siteitsgebouwen en musea zullen keurig netjes opgerhimd worden (het Duitsche volk is ordelievend en net, nietwaar?); glad en proper zal de plaats gemaakt v>or, den, waar het eerbiedwaardige Leuven heeft gestaan. Maar de geschiedenis dezer ongelukkige stad zal niet vergeten worden en nooit zal cle vlek, die nu op het schild der glorie rijke Germania geworpen is, uitgewisclifc kunnen worden. BINNENLAND. II. M. de Koningin bezocht Zaterdag middag per auto Botterdam. Op 2i Aug. j.L is op de Korenbeurs te Amsterdam opgericht der Ned. Yereeni- ging van Meelagenten met als voorloopig secretaris clcn lieer M. Joch ems Azn., te Amsterdam, Tilanussbraat 30. Indertijd is als een der voorwaarden tot aanvaarding van de schouwburg-schen king te Haarlem gest/e-ld, clat de bouw moest geschied zijn binnen Gvee jaren na dagteekeniog van het besluit. B. en W.- stellen voor, in verband met cle tijdsom standigheden dien termijn te stellen op vijf jaren. Ter herdenking van den geboortedag van H. M. de Koningin werd hedenmor gen in de Groote Kerk in Dcd Ha3g een godsdienstoefening gehouden, waarbij cis. Schriller voorganger was. De sluiting van liet Huis ten Bosch, voor de publieke bezichtiging houdt, ver band met het voornemen om in September dit buitenpaleis voor verblijf der Kon. Familie in te richten. De gewone audiëntie van den Min. van Financiën zal Vrijdag 4 Sept. niet plaat3 hebben die van den Minister van Oorlog op Donderdag 3 Sept. niet en die van den Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel op Woensdag 2 Sept. niet. GEMENGD NIEUWS. Naar li e t Huis van B e w ca ring in Den Haag zijn overgebracht drie personen, verdacht zich te hebben schuldig gemaakt aan straatroof. Het drietal hacl zich 's nachts ijl kreu pelhout van het Haagsclie Bosch langs den Leiclschen straatweg verdekd opgesteld om te loeren of er van naar de groentenmarkt in Den Haag voorbij trekkende wagen3 met groenten niet een of ander t-e kapen was. Van een paar wagens zoo hoog geladen, dat de voerman niet kon bemerken wat er achter hem voorviel, wist liet/ drietal elf zakken prinsessenboonen weg te nemen. De buit werd door hen in het. Bosch verstopt, om later daar de worden weggehaald. Dc politie lieeft dit echter bijtijds voor her. gedaau. Een koetsier van den stalhou der L. in de Ampèrestraat in Den Haag, dacht een buitenkansje te hebben. Een heer wilclo wel eens een toertje maken, 't Was een royale mijnheer en de koetsier had heb goed naar zijn zin. Toen de tocht, lang go- noeg geduurd- had, stapte mijnheer uit en bet-aaide met een bankbiljet van ƒ100. De koetsier had niet terug. Na eenig gescharrel zei mijnheer„Nu, laat dan maar zitten, geef me dan maar een rijksdaalder terug." Gretig pakte de man het briefje van hon derd aan en gaf een rijksdaalder. Zoo'n bui tenkansje had hij nooit gehad. De vreugde duurde niet. lang, want een uur later kon hij naar de politie gaan om mede te deelen, dat hij een valsch bankbileb had ontvangen. Een 13-j a r i g knaapje, woonach tig in de Adelheidstraat in Den Haag, dat met een ouderen broer onder Leidscliendam op den Vliet in een bootje aan heb roeien was, geraakte door het omslaan van het vaartuigje te water, met. het. gevolg, dat de jongen ongeveer twintig minuten later le venloos wercl opgehaald. N a b ij Maassluis is een auto van den dijk gereden. Van de vijf inzittenden (de familie B. uit Den Haag) is een heer. een bankier, gedood, één heeft beide boe nen gebroken, twee dames werden zwaai verwond en de chauffeur heeft zware, brand wonden gekregen. Het ongeluk schijnt te wijten te zijn aan het uitwijken voor een groentenwagen. In het. diaconessenhuis Bronovo in Den Haag ziju cle twee dames, een 15-jarig jong- mensch en dc-chauffeur opgenomen. AGENDE YAN DE WEEK: Maandag: Vergulden Talk. Ledonyorgadoring. Algemeeae Win kelier* vor. h' o g o u u u r. Dinsdag LVV.oolgobou.v Hearenstraat, inschrijving leerlingen Math. «eit-iU. Gonitnx. 7—'J uur. Vrijdag: Vergulden Turk. Vergadoiing Credio'.bank. S'.hoolgebouv,- Hoeror.straat, Inschrijving leerlingen Uath. Scient. Uonitiix. 7— o uur. Dagelijks: Bioscope Variété Theater. Stationsweg. uur. (Zaterdag- on Woensdagmiddag. Matinée 2 uur.) 't ï'osthof. I'iano-Muziek. FAILLISSEMENTEN. C. J. Slot on F. ITintzbcigen, kooplieden, to Enschedé J J, A.Engolkamp, koopman on winkel lor, to Amsterdam. Fi. E. Flahn, handolondo onder de tfrma Technisch Bureiii II. Hahn on Co., te Amsterdam. A W. l'iorgnardo, to Amsterdam. H- A. Ernst, rijwiel handelaar, te Laren. E. A. Ter Braake, te Amsterdam. J \Y. Mast, koopman en winkeüoriu sigaren, teOr* YenbAgo. A. van dor.NoL<schoeiiraaker to 'a Gravonhaion.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 5