He Eurspsesche Oarieg.
De Oude Academie-stad LEUVEN in Brand gestoken.—
België thans in oorlog met Oostenrijk.— Keizer
Wilhelm door Keizer Frans Joseph geridderd.
Het meest ontstellende nieuws is, dat
Leuven door brand is verwoest. De Duit
schers liebben de oude stad in vlammen doen
opgaan en zelf verklaren zé, dat geacht kan
worden, dat de stad niet meer bestaat.
De stad met haar prachtige gebouwen, met
haar beroemd© universiteit platgebrand.
Een overval van de bevolking heet de oor-
saa-k van deze daad.
Do oorlogscorrespondent van de „Yoss.
Zlg." meldt, met goedvinden van de rege-c-
ring
De bevolking van Leuven, die zich tot dus
verre vredelievend had gedragen, schoot
plotseling en als bij afspraak uit alle ven
sters en keldeis en van de daken op de zich
in do straten bevindende Duitsche soldaten
en doortrekkende troepen. Toen ontspon
zich een vreeselijk handgemeen, waaraan
de geheele burgerlijke bevolking deelnam.
Het gelukte onze soldaten binnen korten
tijd de razende bevolking meester te wor
den. Te betreuren is, dat bij dezen overval
veel Duitsch bloed is gevloeid. De eisch van
zelfbehoud gebood dat de zware schuld, die
de stad Leuven op zich had geladen, on
middellijk en zonder pardon werd gewro
ken. En zoo kan men zeggen, dat heden de
oude en aan kunstschatten zoo rijke stad
niet meer bestaat.
Het lijdt geen twijfel dat de overval in
Leuven door de overheid op touw was ge
zet, om den uitval uit Antwerpen te steu
nen, want deze geschiedde precies terzelf
der tijd.
Het is te hopen dat de Belgen thans den
lust tot voortzetting van den franctireurs-
oorlog zullen hebben verloren.
Do „Lok. Anz." schrijft: Het is begrij
pelijk, dat het garnizoen van Antwerpen
een uitval tegen de troepen, die de vesting
insluiten, hebben ondernomen, maar onbe
grijpelijk dat de burgerlijke bevolking van
België nog steeds aanvallen doet op Duit
sche soldaten.
Wanneer dientengevolge de oude mooie
ertad Leuven is verwoest, is dat niet de
schuld van het Duitsche leger, gelijk vijan
den van Duitschland zullen beweren, maar
van de bevolking zelf.
Naast de Duitsche lezing, dat schieten
van non-combattanten op soldaten de aan
leiding is geweest-, is er ook nog een Belgi
sche mededeeling over de toedracht der
zaak, zooals die door den Belgischen minis
ter van Buitenlandsche Zaken aan den Bel
gischen gezant te Londen gegeven is. Een
telegram aan dien gezant luidt
„Dinsdagavond trok een Duitsch leger
korps, na een nederlaag te hebben geleden,
in wanorde, naar de stad Leuven terug. De
Duitschers, die zich op wacht bevonden aan
den ingang der stad, begrepen den aard
van dezen inval verkeerd en vuurd-en op
hun eigen vluchtende troepen, die zij voor
Belgen hielden. Niettegenstaande alle ont
kenning van de overheid, beweerden de
Duitschers, ten einde hun fout to verbergen,
dat de bewoners op hen hadden gevuurd,
terwijl de inwoners, met inbegrip van de
politie, meer dan een week geleden waren
ontwapend. Zonder onderzoek en zonder te
luisteren naar eenig protest, meldde de
Duitsche bevelhebber, dat de stad onmid
dellijk zou worden vernield. De inwoners
kregen last hun woningen te verlaten. Een
gedeelte van de mannen werd gevangen ge
nomen. Do vrouwen en kinderen werden in
treinen gezet, waarvan de bestemming niet
bekend is.
Soldaten voorzien van bommen staken
alle deelen van de stad in brand. De prach
tige kerk van St. Pierre, de universiteits
gebouwen, bibliotheek en wetenschappelijke
inrichtingen werden aan do vlammen over
geleverd. Verscheidene notabelen werden
doodgeschoten.
Zoo is deze stad van 45 duizend inwoners
de intellectueel© hoofdstad van de lage lan
den sinds do 15o eeuw, niets meer dan een
hoop asch. Deze schending van de rechten
der menschhcid is zonder precedent in de
geschiedenis.
Leuven, gelegen aan de Dyle en aan een
kanaal, dat deze rivier met den samenloop
van Senne en Dyle vereenigt, en haar in ge
meenschap brengt met Meehelen, heeft, een
omtrek van 7 K.M. Vooral de laatste jaren
bevond het zich in economisch opzicht in
een zeer welvarenden toestand. Het telde
ettelijke groote bierbrouwerijen en male
rijen, terwijl ook de metaalnijverheid zich
zeer ontwikkeld had.
Ook als universiteitsstad was Leuven al
gemeen bekend.
De universiteit, in 1426 door Jan IV, her
tog van Brabant, gesticht, was in de 16de
eeuw een der voornaamste van Europa en
telde toen duizenden studenten. Nadat zij
door keizer Jozef II eenigen tijd gedeelte
lijk geschorst en door Napoleon I opgehe
ven was, werd er in 1817 door onze regee
ring een staatshoogeschool ingericht. In
1835 werd zij weder opgeheven, doch een
nieuwe werd in het volgende jaar door de
Roomsche geestelijkheid uit eigen middelen
opgericht. Zij omvatte vijf faculteiten, oe
nevens landbouw-, koloniale- en nijverheids
scholen. In 1908 telde zij 2200 studenten
Het fraaie universiteitsgebouw, staande in
de Rue Namur, achter het nog fraaiere in
spitsbogenstijl opgetrokken stadhuis, dateer
de uit het jaar 1317 en was toen het ge
bouw van het kleermakersgilde.
Het stadhuis met zijn fraai beeldhouw
werk, een d.;r schoonste monumenten van
België, werd onder leiding van Matheus de
Lacyens in' de jaren H48-1459 gebouwd.
In denzolfden stijl als het stadhuis is ook de
uit do 15e eeuw date erende St FLteviikerk
opgetrokken in welke kerk een schat van
schilderijen en beeldhouwwerken wa-s. Van
de andere antieke gebouwen noemen wij
nog de St. Geertruidakerk en de zooge
naamde hallen, die in 1317 op last van den
stadsraad gebouwd en in 1679 aan de uni
versiteit afgestaan werden.
De geschiedenis van Leuven is in het kort
als volgt samen te vattenDe eigenlijke
stad ontstond in do 12cle eeuw in de nabij
heid va.n de St. Pieterskerk. De naam der
stad is afgeleid van Loo, dat boschrijke
hoogte beteekent en Veen, woorden, die
men eveneens terugvindt in Vcnlo. In de
14de eeuw was Leuven de voornaamste stad
van Brabant en telde toen misschien 20,000
inwoners. De lakenhandel bloeide er zeer.
In de 14de eeuw werd de stad geteisterd
door oproeren, die door hertog Wenzel
(13551383) bedwongen werden. De crisis
van de lakennijverheid, veroorzaakt door de
Engelsche concurrentie, was oorzaak, dat
zich vele Leuvenaars in Engeland vestigden.
Uit dien tijd dagteekent het verval der stad.
In den tiendaagschen veldtocht werd zij
door de Nederlandsche troepen bezet, doch
door tusschenkomst van Frankrijk weer ont
ruimd.
Oostenrijk verklaart den Oorlog
aan België.
De Ooste-nrijksch—Hongaarsche gezant
aan het Belgische hof heeft opdracht ge
kregen don Belgischen Minister van Bui-
tenlandschö Zaken mede te deelen dat
OostenrijkHongarije zich genoodzaakt
ziet de diplomatieke betrekkingen met
Belgie af te breken. In de toelichting
zegt Oostenrijk dat België herhaaldelijk
geweigerd heeft in te gaan op de door liet
Duitsche Rijk gedane eischen, om zijn mili
tairen bijstand aan Frankrijk en Engeland
te onthouden, welke beide landen aan
Oostenrijk den oorlog hadden verklaard.
Ook wordt gewezen op het feit, dat) Oosten-
rijksch-Hongaarsche staatsbeambten in Bel
gië ten aanschouw© van Belgische autoritei
ten 'ji behandeling hebben moeten onder
gaan welke zelfs met d© eerste-eischen van
mensehelijkheid in strijd zijn, zelfs indien
zij bedreven waren tegenover onderdanen
van een vijandelijken staat. Daarom heeft
Oostenrijk zich genoodzaakt) gezien deze
maatregelen te nomen en beschouwt het
zich van af dit oogenblik als te zijn in staat
van oorlog met België. De Oostenrijksch
Hongaarscbe gezant heeft order gekregen
België met bet personeel van de Oosten-
rijksch-Hongaarsche legatie te verlaten. De
belangen van OostenrijkHongarije zijn
.toevertrouwd aan den gezant van de Ver-
eenigde Station. Tevens wrd door de Oos-
tenrijksch-Hongaarsche Regeering den Bel
gischen gezant te Weenen diens paspoort
ter hand gesteld.
Dat is thans de veertiende oorlogsver
klaring
De toestand te Brussel.
Victor Boin, een inwoner van Brussel,
heeft Dinsdag met een pas de stad per
rijwiel kunnen verlaten en nu aan de
Belgische bladen bet volger de verhaald
over den toestand daar
De stad is in volstrekten zin in staat
van beleg. Op alle hoeken der straten staan
schildwachten met geladen geweer en ge
velde bajonet. Op openbare plaatsen staan
wachten, en op kruispunten dubbele. Ka
zernen, statiegebouwen, het midden-post-
bureel, op het Muntplein, de scholen, het
huis des Konings op de G'róote Markt en
ardere gemeentegebouwen, alsmede de
hotels, zijn met Duitsche soldaten overvcl.
Alleen in de voorsteden zijn zij ingekwar
tierd uij de burgers.
De dagbladen mogen niet verschijnen
en het is Verboden er binnen de stad te
brengen. Deze is om- kort te gaan, geheel
geïsoleerd.
Zekere levensmiddelen zullen nog lang
in voldoende hoeveelheid voorhanden zijn
ondanks de aanwezigheid der vijandelijke
soldaten, maar de boeren bljjven thuis en
men begint volkomen beroofd te zijn van
melk, eieren, boter en groenten. De bak
kers moeten het brood bakken zonder
gist. Zij stallen het brood ook niet. meer
uit, want de winkels zijn gesloten. Alleen
de klanten krijgen voor een dag brood.
In het Volkshuis eischten de Duitschers
80.000 broeden, op. Een groote hoeveelheid
werd opgeëischt in de voornaamste bakke
rijen. Gelijk men wel denken kan is er
gc-eD enkel openbaar gebouw meer open.
Er zouden gedurende vijf dagen 600,000
Duitschers door en langs Brussel gepas
seerd zijn.
In do stad houden de soldaten zich rus
tig, maar gelijk te verwachten was, plun
deren de soldaten in de buitenwijken de
villa's en begaan er allerlei ongeregeldhe
den. De wijnkelders waren welhaast gele
digd. De Belgische vlag werd verscheurd.
Bij een hoendevkweeker stal men 600 kie
kens, enz.
Aan den kant van Terveurcn werden ver
scheidene wielrijders, die waarschijnlijk niet
gehoord hadden dat zij moesten stilhouden,
beschoten. Twee van hen werden gedood.
Dit geval staat op zich zelf. Personen van
beider geslacht, dragers van den armband
van het Roede Kruis, werden officieel ge
dwongen dienst te doen in den Duitsch en
ambulancedienst.
hui werpt nabij den steenweg voor Ber
gen in het veld verschansingen op, om zoo
I noodig den voorbijgang der ruiterij tegen
j te houden. Een aantal boeren uit den om-
f. tivIr weiden gedwongen dit werk met de
j soldaten to verrichten.
Waar fte Duitschers opdringen in de richting Parijs.
Iedereen heeft diepe bewondering voor
den moed en de waardigheid waarmede de
burgemeester in alle omstandigheden weet
te handelen, voor de kalmte en orde, waar
mede hij waakt over het goed bestuur der
stad.
Bij de eerste ontmoeting tusschen gene
raal Von Arnim en den heer Max, stak de
eerste den burgemeester de hand toe. Deze
wees de eer af met de woorden: Veront
schuldig mij, generaal. Ik kan u niet als
vriend behandelen.
In den loop van Maandag werd de burge
meester gewaarschuwd dat togen acht uren
's avonds de termijn verloopen was voor de
betaling der 50 millioen oorlogsschatting.
Hij deed opmerken, dat de gemeentekas
leeg was en toonde de borderels, welke
klaar bewezen, dat de fondsen gestort waren
in de Antwerpsche banken.
In den namiddag kreeg hij een brief,
waarin hem beteekend werd, dat er zeke.ro
maatregelen zouden te nemen zijn, indien
de stad haar vetplichting niet nakwam.
De heer Max heeft als antwoord gegeven,
dat hij het verloop der gebeurtenissen moest
afwachten.
Van Antwerpen naar Brussel.
Het „Hbld. van Antvv." geeft het ve'rhaal
van iemand, die voor zijn patroon een levens
gevaarlijke boodschap naar Brussel volbracht
op Zaterdag 22 dezer. Meehelen vond hij
als. een dood© stad, zonder een enkele Bel
gisch© vlag. Tot daar was hij per trein
-geraakt; per fiets ging het töt Sempst, maar
twee wielrijders zag hij met doorgesneden
handen en bedrukte gezichten wederkeer en.
Hij liet zijn rijwiel dus in een herberg. Toen
„keino Waffén" op hem gevonden waren,
lieten de uhlanen, die aan de brug over die
Senne wacht hielden, hem, na vertoon van
zijn pas, door. Twee dames in een auto
werden aan gehouden, die van Vilvoorde kwa
men. De auto werd aangeslagen; zij kregen
een paard met karretje in de plaats. Vier
met geweren gewapende uhlanen sprongen
in do auto en reden naar Meehelen. Voorbij de
brug zag hij den burgemeester van Sempst,
een bejaard man, die in den regen mede
moest waken bij de patrouille. Te Eppegbem
nieuw onderzoek: men nam hem de Belgisch-
Fransoh© kokarde, die hij in den zak had,
af en smeet die weg. Een gekaapte vracht
kar lag wat verder 't onderstboven.
Te Vilvoorden haalde hij de tram voor
Brussel. Onderweg waren alle telegraafdra
den afgesneden. Te Haren deden 10 Duitsche
auto's in do moto-gazolinefabriek voorraad
op. Veirder dan de Lied tsp laats geraakt© hij
niet met de tram, doch hij bereikte eindelijk
1© voet d© Rogier plaats voor het Noord-
station. Een 30-t-al munitiewagens lagen daar
gekampeerd. Aan het Cecil-hotel, hoek
Anspaohlaan was alles afgezet m(et
Duitsch© schildwachten, die iedereen tot in
het midden van de straat drongen. Aan de
beurs krioelde het van volk. Opeens bij het
naddren van een groot© auto der brandweer,
waal* burgemeester Max en acht agenten in
zaten, geroep en gejuich zonder einde: „Vive
Max! Viv© la BelgiqueDuitsche unifor
men doken onheilspellend op. Aan het stad
huis hing ccn Duitsch© wimpel tot bijna
tegen den grond. D© Grootemarkt was vol
schildwachten en voorraadwagens. Op de
ham, di© hij nam, betaalden d© Duitsche
officieren niet. Na verrichte boodschap, ge
laden als e:-n muilezel met bleedings!ukken,
aanvaardde hij den terugtocht. Op de Place
Dailly moest, hij een uur wachten. Daar
stapten de Duitsche soldaten voorbij cn zon
gen „Di© Wacht ara Rhein" en „Dcut$chland
übeT Alles". D© officieren t© paard met hun
giooten mantel, zagen er uit als ridders uit
d© Middeleeuwen. De tram voerde hem tot
Vilvoorde, waar men hem vertelde, dat tus
schen Zaterdag en Zondag te 2 uren in den
nacht in al d© woningen de mannen waren
opgeklopt en verplicht om loopgraven te
maken. Te Sempst naderden vier uhlanen
in volle vaart. Men zegde, dat er to Meehelen
iets gaande was. Nadat zijn valeis, voor
zichtigheidshalve in een bruin papier gewik
keld, onderzocht was, mocht hij passeeren.
Zijn fiets bracht hem van Sempst terug tot
Meehelen, waar hij ©en karabinier zag, die
een Duitsch wielrijder had getroffen.
Ontsnapping van 800 Belgisch©
Soldaten.
De „Nieuwe Gazet" bevat het volgen
de levendige verhaal, beschrijvende hoe
800 Belgische soldaten uit Luik ontsnapt
zijn
Zaterdagavond zijn te Namen 800 Belgi
sche soldaten aangekomen, welke rond do
forten van Luik varen achtergebleven en
als bij mirakel aan de Duitsche troepen
ontsnapt zijn.
Een officier verhaalt dien aftocht aldus
Wij bezetten de plaats tusschen de for
ten van Chaudfontaine en Embourg. Wij
waren een 600, behoorende tot het 1st©
bataljon van het 34ste linie. Het bevel de
plaatsen tusschen de forten te ontruimen,
gegeven in den nacht van Woensdag tot
Donderdag, werd door ons niet ontvangen,
daar de brenger ervan ongetwijfeld ge
dood was en alle telegrafische, en telefoni
sche gemeenschap onderbroken was. Wij
bleven dus afgezonderd te midden der
Duitsche troepen, die van alle kanten
schoten en de forten kanonneerden. Zij
wisten wel dat wij daar waren, maar zij
durfden ons niet van te dichtbij aanval
len, daar de twee forten, tusschen. welke
wij ons bevonden, tamelijk dicht bij elkan
der waren, en deze hun een heilzamen
schrik inboezemden.
Onze toestand werd evenwel eiken dag
erger. Heele kolommen Duitschers defi
leerden aan eiken kant. Zij verontrusten
ons nochtans niet, en hielden zich tevre
den met nu en dan verkenners te sturen,
om te zien of wij er nog waren. Wij hebben
er een groot getal van gedood of gevan
gen genomen en een grooteü buit ge
maakt: paarden, automobielen, uitrustin
gen, enz. Wij hadden ons zoo goed moge
lijk verschanst, ons langs alle kanten te
gelijk bewakend, wat de mannen - erplicht-
te altijd op wacht te staan Gedurende
acht dagen en acht nachten sliepen wij
niet; nu en dan viel een man, door vaak
overmand, in een loopgraaf, met, het va-
pen in de hand, in slaap. Op zijn hoogst
hebben wij in die acht dagenelk ecnige
uren rust genoten.
Het is ons voorgekomen van meer dan
dertig uren achtereen in de loopgraaf te
blijven, steeds op loer, het gehoor gespan
nen, nu en dan ondersteund door 'iefdadi-
ge boeren, die ons wat eten en een glas
fcier brachten. "Wij hadden gelukkig nog
ecnige stuks vee voor het voedsel van onze
mannen en wij bakten brood, waai bij wij
de gist door bier vervingen
Trots alles bleef de gemoedstoestand van
onze mannen uitstekend. Zij vroegen maar
om te strijJen en wij moesten ze zelfs
tegen houden, om te beletten dat zij zich
te ver waagden.
Maar intusschen hadden de Duitschers
hun zwaar geschut aangebracht en zij
bombardeerden de forten van Chaudfon
taine en Embourg. Onze toestand werd
meer en meer kritisch. De bommen vlo
gen over ons en hun brokken vielen soms
als een regen op ons neer. Wij hadden ge
lukkig den tijd gehad eenvoudige schuil
plaatsen te maken, 't Was een aanhoudend
en oorverdoovend kanongebulder, dat noch
in den dag noch in den nacht vertraagde.
Onze forten boden overigens uitsteken1
weerstand. Maar wat ons betreft, wij za
gen het oogenblik naderen waarop wij zou
den verpletterd worden onder een stort
vloed van schroot.
De toestand was niet meer houdbaar.
Na onder ons beraadslaagd te hebben, be
sloten wij te pogen de vlucht te nemen,
't Was misschien van Charybdis naar Ccyl-
la loopen. Want wij moeten doof de Duit
sche linies, &icht bij de forten voorbij,
door onze vrienden bezet en die niet ver
wittigd waren, deze moesten ons voor vij
anden aanzien, wij moesten de Ourthe en
de Maas over, waarvan de voornaamste
bruggen vernield waren of door Duitschers
bezet, en aldus onze troepen bereiken.
Wij vertrokken dus Donderdag laatst,
te morgens vroeg, 't Was werkelijk tijd,
want nauwelijks 1 adelen wij de plaats ver
laten, of de Duitschers wierpen zich op
ons. Een compagnie werd zelfs gevangen
genomen. Wij bleven dus met omtrent
vierhonderd, en een bataljon van een an-
d^r regiment, het 14e forteres, insgelijks
o rhonderd man sterk.
Wij gingen naar dd vallei der Ourthe,
bestookt door de Du.tschers, tegen wie wij
ons herhaaldelijk vej dedigclen, totdat zij
eindelijk de vervTgi.ig opgaven. Wij be
reikten de Ourthe bij Tilff. Maar de brug
bestond niet meer Wij zochten een door
v.aadbare plaats en g-dukten er in den an
deren oever te bereiken. Wij beklommen
de hoogvlakte met bcbcschte hellingen van
Sart-Tilman, ons zoo goed mogelijk vsr-
bergend.
Wij wisten niets van wat er gebeurd was
j tijdens de acht laatste dagen en wisten Jus
niets van de posities door den vijand be<
zet. Wij richtten onze schreden naar Boif
celles, waar wij zor.der hinder aankwa>
men, maar waar wij op Duitschers botstenv
die zich gereed maikten om dit fort tö
bombardeeren.
Wij jagen ze op de vlucht en zetten o<v
zen weg voort naar de brug van den spoor-»
weg van Val-Saint-Lambert, welke vol*
gens de bewoners der streek maar zwatf
door Duitschers bezet was. Zij was zelfs
in het geheel niet bezet en wij trokken ei\
man voor man over, tusschen de afdam*
mingen, die men op deze plaats heeft ge*
naakt.
Wij moesten onder de beschutting den
forten blijven. Wij verwittigden do fortenl
van Fléma-lle, dat de soldaten die vooruit!
kwamen, Belgen waren. Wij trokken voor-*
bij en deden hetzelfde wanneer we in «lel
nabijheid kwamen der forten van Hollognö
en Loncin. Het was ongeveer 3 uur 's mor*
gens toen we te Awans aankwam en*
We rustten een paar uren uit. Men meldde!
ons toen, dat de vijand ons geheel omsin
gelde. Hij viel ons echter niet aan en wij
brachten zelfs de verkenners, die men op.
ons had afgezonden, van het rechte spoor*
Dit kostte onze eenige gekwetsten.
In den namiddag begonnen do Duit*
Bchers het fort van Loncin te beschieten.
Onzo toestand werd zeer hachelijk. V©*
len dachten dat ze ditmaal niet zouden!
ontsnappen ofwel zouden we tot. den laat*
eten gedood worden, ofwel zouden we ona[
moeten overgeven Van het laatste wilde'
we niets hooren en besloten dat het bete*
was een wanhopige poging te doen. Wij
lieten onzo gekwetsten aan de zorgen van!
net Rood© Kruis over.
Zoodra het nacht was, brachten wij onS
plan ten uitvoer. Wij moesten op onze(
stappen terugkeeren en voorbij do fortenl
van Hollogne en Flémalle trekken. Wijf
moesten ook nog het garnizoen verwitttf-*
gen, want anders zouden ze ons voor den{
vijand genomen hebben, omdat er geen!
Belgen meer in de omstreken waren.
Niet zonder moeite gelukten wij erin!
en wij richtten ons naar Chaperon-Seraing,-
in de richting van Hoei, waar, volgens wij
vernomen hadden, we de Belgen zouden!
terugvinden.
Maar wij ontmoetten vooreert Duitsche!
ruiterij, die wij op de vlucht dreven.
Wij maakten zelfs krijgsgevangenen),
waarvan we vernamen dat er een heele cö-<
visie uhlanen in de oniniddelijke nabijheid
was.
Wij vermeden hen en kwamen in eenl
dorp aan, waar we door heel de bevolking
met vreugde werden ontvangen. We durf-*
den echter niet lang daar verblijven enl
vervolgden onzen tocht naar Hoei, waas
wij Zaterdagnamiddag aankwamen. Wif
hadden gedurende 16 uren gemarcheerd, v
zonder een oogenblik te rusten, alleenlijk! v
om ons t-e verdedigen en metterhaast wat!
te eten.
Te Hoei vernamen we dat de Belgisch©
troepen denzelfden morgen waren vertrok-*
ken en dat do Duitschers zich reeds haddeBj
laten zien. Wij moesten dan dadelijk terug
op weg zonder iets van het eten te heb*
ben kunnen nuttigen dat men voor ons be
reid had. Gelukkig kwam do statieover*
ste melden dat hij een trein zou klaar ma*
ken, die ons tot Namen zou voeren. Een;
uur la ter hadden de uhlanen de stat-ïo van!
Hoei bezet. Wij waren dus maar juist in
tijds vertrokken.
Keizer Frans Jozef huldigt
Keizer Wilhelm.
Keizer Frans Jozef zon! aan keizer WiZ?
helm het volgende telegram: De heerlijke!
overwinningen, die een machtig vijand ne*
derwerpen, welke door het Duitsche leger.
onder uw opperste leiding zijn behaald, zijnl
in beginsel te danken aan uw ijzeren wil,
die het machtige zwaard heeft gescherpt en
gezwaaid.
Ik zou aan de lauweren, die u als over
winnaar sieren, het hoogst militaire eer©*,
teeken, dat wij bezitten'willen toevoegen en
verzoek u als teeken van mijn hooge waaiv
deering in trouwe wapenbroederschap het
grootkruis van de Maria Theresia-orde te»,
willen aannemen.
De teekenen daarvan zal aan u, dierbard
vriend een bijzondere gezant overbrengen',
zoodra dat u past.
Wel wetend, hoe hoog gij en uw leger dd
prestaties van den generaal der infanten
rie Von Moltke weet te schatten verleen
ik hem het commandeurskruis van de Maria
Theresia-orde.
Zwcdente Neutraliteit.
De bekende Zweedsche politicus, profes
sor Rudolf lvj ellen, heeft in het Stockholm*
scho blad „Allehanda" een beschouwing gd*
leverd over de positie van Zweden ten op*
zichto der oorlogvoerende mogendheden!.-
Voor beide partijen is het van belang elk©
daad te vermijden welke de Zweedsche sym*
pathieën naar de andere zijde zou kunnen:
doen overhellen. Vooral Rusland, dat d©
eenige der strijdende mogendheden is, weikef
grenst aan Zweden, moet denken aan dé
gevolgen, welke een aanval over Zweedsob'
grondgebied kan hebben.
Aan den anderen kant, wanneer Duitsch*
land Zweden door een ultimatum dwingt!
partij te kiezen, krijgt Rusland gelegenheid
do troepen, welke thans aan zijn noordwest-
grens zijn geïmmobiliseerd, elders te gebrui
ken.
Professor Kjellen meent, dat Zwedetf
hoofdzakelijk gevaar loopt in den strijd be
trokken te worden ton gevolge van zijn po
sitie in de Oostzee Immers, men moet ver
wachten, dat de Engelsche vloot, na in d©
Noordzee te hebber overwonnen, haar suc
ces zal willen vervolgen in de Oostzee, waar
Gothenburg, Karlskrona en Gotland voos
Engeland aanlokkelijke vlootbasee zouden!
zijn. Wel is waar wordt dit gevaar vermin
derd door het feit, dat de Engelsche vloof
gebruik zal kunnen maken Van de bevriende
Russische oorlogshavens. Bovendien houdt
men zich in Zweden overtuigd, dat Enge
land, hetwelk de wapens opnam wegens de
schending der Belgische neutraliteit, zelf
al het mogelijk zal doen om een inbreuk op
de rechten van neutralen te voorkomen,. J