He Eurspsesche Oarieg. De Oude Academie-stad LEUVEN in Brand gestoken.— België thans in oorlog met Oostenrijk.— Keizer Wilhelm door Keizer Frans Joseph geridderd. Het meest ontstellende nieuws is, dat Leuven door brand is verwoest. De Duit schers liebben de oude stad in vlammen doen opgaan en zelf verklaren zé, dat geacht kan worden, dat de stad niet meer bestaat. De stad met haar prachtige gebouwen, met haar beroemd© universiteit platgebrand. Een overval van de bevolking heet de oor- saa-k van deze daad. Do oorlogscorrespondent van de „Yoss. Zlg." meldt, met goedvinden van de rege-c- ring De bevolking van Leuven, die zich tot dus verre vredelievend had gedragen, schoot plotseling en als bij afspraak uit alle ven sters en keldeis en van de daken op de zich in do straten bevindende Duitsche soldaten en doortrekkende troepen. Toen ontspon zich een vreeselijk handgemeen, waaraan de geheele burgerlijke bevolking deelnam. Het gelukte onze soldaten binnen korten tijd de razende bevolking meester te wor den. Te betreuren is, dat bij dezen overval veel Duitsch bloed is gevloeid. De eisch van zelfbehoud gebood dat de zware schuld, die de stad Leuven op zich had geladen, on middellijk en zonder pardon werd gewro ken. En zoo kan men zeggen, dat heden de oude en aan kunstschatten zoo rijke stad niet meer bestaat. Het lijdt geen twijfel dat de overval in Leuven door de overheid op touw was ge zet, om den uitval uit Antwerpen te steu nen, want deze geschiedde precies terzelf der tijd. Het is te hopen dat de Belgen thans den lust tot voortzetting van den franctireurs- oorlog zullen hebben verloren. Do „Lok. Anz." schrijft: Het is begrij pelijk, dat het garnizoen van Antwerpen een uitval tegen de troepen, die de vesting insluiten, hebben ondernomen, maar onbe grijpelijk dat de burgerlijke bevolking van België nog steeds aanvallen doet op Duit sche soldaten. Wanneer dientengevolge de oude mooie ertad Leuven is verwoest, is dat niet de schuld van het Duitsche leger, gelijk vijan den van Duitschland zullen beweren, maar van de bevolking zelf. Naast de Duitsche lezing, dat schieten van non-combattanten op soldaten de aan leiding is geweest-, is er ook nog een Belgi sche mededeeling over de toedracht der zaak, zooals die door den Belgischen minis ter van Buitenlandsche Zaken aan den Bel gischen gezant te Londen gegeven is. Een telegram aan dien gezant luidt „Dinsdagavond trok een Duitsch leger korps, na een nederlaag te hebben geleden, in wanorde, naar de stad Leuven terug. De Duitschers, die zich op wacht bevonden aan den ingang der stad, begrepen den aard van dezen inval verkeerd en vuurd-en op hun eigen vluchtende troepen, die zij voor Belgen hielden. Niettegenstaande alle ont kenning van de overheid, beweerden de Duitschers, ten einde hun fout to verbergen, dat de bewoners op hen hadden gevuurd, terwijl de inwoners, met inbegrip van de politie, meer dan een week geleden waren ontwapend. Zonder onderzoek en zonder te luisteren naar eenig protest, meldde de Duitsche bevelhebber, dat de stad onmid dellijk zou worden vernield. De inwoners kregen last hun woningen te verlaten. Een gedeelte van de mannen werd gevangen ge nomen. Do vrouwen en kinderen werden in treinen gezet, waarvan de bestemming niet bekend is. Soldaten voorzien van bommen staken alle deelen van de stad in brand. De prach tige kerk van St. Pierre, de universiteits gebouwen, bibliotheek en wetenschappelijke inrichtingen werden aan do vlammen over geleverd. Verscheidene notabelen werden doodgeschoten. Zoo is deze stad van 45 duizend inwoners de intellectueel© hoofdstad van de lage lan den sinds do 15o eeuw, niets meer dan een hoop asch. Deze schending van de rechten der menschhcid is zonder precedent in de geschiedenis. Leuven, gelegen aan de Dyle en aan een kanaal, dat deze rivier met den samenloop van Senne en Dyle vereenigt, en haar in ge meenschap brengt met Meehelen, heeft, een omtrek van 7 K.M. Vooral de laatste jaren bevond het zich in economisch opzicht in een zeer welvarenden toestand. Het telde ettelijke groote bierbrouwerijen en male rijen, terwijl ook de metaalnijverheid zich zeer ontwikkeld had. Ook als universiteitsstad was Leuven al gemeen bekend. De universiteit, in 1426 door Jan IV, her tog van Brabant, gesticht, was in de 16de eeuw een der voornaamste van Europa en telde toen duizenden studenten. Nadat zij door keizer Jozef II eenigen tijd gedeelte lijk geschorst en door Napoleon I opgehe ven was, werd er in 1817 door onze regee ring een staatshoogeschool ingericht. In 1835 werd zij weder opgeheven, doch een nieuwe werd in het volgende jaar door de Roomsche geestelijkheid uit eigen middelen opgericht. Zij omvatte vijf faculteiten, oe nevens landbouw-, koloniale- en nijverheids scholen. In 1908 telde zij 2200 studenten Het fraaie universiteitsgebouw, staande in de Rue Namur, achter het nog fraaiere in spitsbogenstijl opgetrokken stadhuis, dateer de uit het jaar 1317 en was toen het ge bouw van het kleermakersgilde. Het stadhuis met zijn fraai beeldhouw werk, een d.;r schoonste monumenten van België, werd onder leiding van Matheus de Lacyens in' de jaren H48-1459 gebouwd. In denzolfden stijl als het stadhuis is ook de uit do 15e eeuw date erende St FLteviikerk opgetrokken in welke kerk een schat van schilderijen en beeldhouwwerken wa-s. Van de andere antieke gebouwen noemen wij nog de St. Geertruidakerk en de zooge naamde hallen, die in 1317 op last van den stadsraad gebouwd en in 1679 aan de uni versiteit afgestaan werden. De geschiedenis van Leuven is in het kort als volgt samen te vattenDe eigenlijke stad ontstond in do 12cle eeuw in de nabij heid va.n de St. Pieterskerk. De naam der stad is afgeleid van Loo, dat boschrijke hoogte beteekent en Veen, woorden, die men eveneens terugvindt in Vcnlo. In de 14de eeuw was Leuven de voornaamste stad van Brabant en telde toen misschien 20,000 inwoners. De lakenhandel bloeide er zeer. In de 14de eeuw werd de stad geteisterd door oproeren, die door hertog Wenzel (13551383) bedwongen werden. De crisis van de lakennijverheid, veroorzaakt door de Engelsche concurrentie, was oorzaak, dat zich vele Leuvenaars in Engeland vestigden. Uit dien tijd dagteekent het verval der stad. In den tiendaagschen veldtocht werd zij door de Nederlandsche troepen bezet, doch door tusschenkomst van Frankrijk weer ont ruimd. Oostenrijk verklaart den Oorlog aan België. De Ooste-nrijksch—Hongaarsche gezant aan het Belgische hof heeft opdracht ge kregen don Belgischen Minister van Bui- tenlandschö Zaken mede te deelen dat OostenrijkHongarije zich genoodzaakt ziet de diplomatieke betrekkingen met Belgie af te breken. In de toelichting zegt Oostenrijk dat België herhaaldelijk geweigerd heeft in te gaan op de door liet Duitsche Rijk gedane eischen, om zijn mili tairen bijstand aan Frankrijk en Engeland te onthouden, welke beide landen aan Oostenrijk den oorlog hadden verklaard. Ook wordt gewezen op het feit, dat) Oosten- rijksch-Hongaarsche staatsbeambten in Bel gië ten aanschouw© van Belgische autoritei ten 'ji behandeling hebben moeten onder gaan welke zelfs met d© eerste-eischen van mensehelijkheid in strijd zijn, zelfs indien zij bedreven waren tegenover onderdanen van een vijandelijken staat. Daarom heeft Oostenrijk zich genoodzaakt) gezien deze maatregelen te nomen en beschouwt het zich van af dit oogenblik als te zijn in staat van oorlog met België. De Oostenrijksch Hongaarscbe gezant heeft order gekregen België met bet personeel van de Oosten- rijksch-Hongaarsche legatie te verlaten. De belangen van OostenrijkHongarije zijn .toevertrouwd aan den gezant van de Ver- eenigde Station. Tevens wrd door de Oos- tenrijksch-Hongaarsche Regeering den Bel gischen gezant te Weenen diens paspoort ter hand gesteld. Dat is thans de veertiende oorlogsver klaring De toestand te Brussel. Victor Boin, een inwoner van Brussel, heeft Dinsdag met een pas de stad per rijwiel kunnen verlaten en nu aan de Belgische bladen bet volger de verhaald over den toestand daar De stad is in volstrekten zin in staat van beleg. Op alle hoeken der straten staan schildwachten met geladen geweer en ge velde bajonet. Op openbare plaatsen staan wachten, en op kruispunten dubbele. Ka zernen, statiegebouwen, het midden-post- bureel, op het Muntplein, de scholen, het huis des Konings op de G'róote Markt en ardere gemeentegebouwen, alsmede de hotels, zijn met Duitsche soldaten overvcl. Alleen in de voorsteden zijn zij ingekwar tierd uij de burgers. De dagbladen mogen niet verschijnen en het is Verboden er binnen de stad te brengen. Deze is om- kort te gaan, geheel geïsoleerd. Zekere levensmiddelen zullen nog lang in voldoende hoeveelheid voorhanden zijn ondanks de aanwezigheid der vijandelijke soldaten, maar de boeren bljjven thuis en men begint volkomen beroofd te zijn van melk, eieren, boter en groenten. De bak kers moeten het brood bakken zonder gist. Zij stallen het brood ook niet. meer uit, want de winkels zijn gesloten. Alleen de klanten krijgen voor een dag brood. In het Volkshuis eischten de Duitschers 80.000 broeden, op. Een groote hoeveelheid werd opgeëischt in de voornaamste bakke rijen. Gelijk men wel denken kan is er gc-eD enkel openbaar gebouw meer open. Er zouden gedurende vijf dagen 600,000 Duitschers door en langs Brussel gepas seerd zijn. In do stad houden de soldaten zich rus tig, maar gelijk te verwachten was, plun deren de soldaten in de buitenwijken de villa's en begaan er allerlei ongeregeldhe den. De wijnkelders waren welhaast gele digd. De Belgische vlag werd verscheurd. Bij een hoendevkweeker stal men 600 kie kens, enz. Aan den kant van Terveurcn werden ver scheidene wielrijders, die waarschijnlijk niet gehoord hadden dat zij moesten stilhouden, beschoten. Twee van hen werden gedood. Dit geval staat op zich zelf. Personen van beider geslacht, dragers van den armband van het Roede Kruis, werden officieel ge dwongen dienst te doen in den Duitsch en ambulancedienst. hui werpt nabij den steenweg voor Ber gen in het veld verschansingen op, om zoo I noodig den voorbijgang der ruiterij tegen j te houden. Een aantal boeren uit den om- f. tivIr weiden gedwongen dit werk met de j soldaten to verrichten. Waar fte Duitschers opdringen in de richting Parijs. Iedereen heeft diepe bewondering voor den moed en de waardigheid waarmede de burgemeester in alle omstandigheden weet te handelen, voor de kalmte en orde, waar mede hij waakt over het goed bestuur der stad. Bij de eerste ontmoeting tusschen gene raal Von Arnim en den heer Max, stak de eerste den burgemeester de hand toe. Deze wees de eer af met de woorden: Veront schuldig mij, generaal. Ik kan u niet als vriend behandelen. In den loop van Maandag werd de burge meester gewaarschuwd dat togen acht uren 's avonds de termijn verloopen was voor de betaling der 50 millioen oorlogsschatting. Hij deed opmerken, dat de gemeentekas leeg was en toonde de borderels, welke klaar bewezen, dat de fondsen gestort waren in de Antwerpsche banken. In den namiddag kreeg hij een brief, waarin hem beteekend werd, dat er zeke.ro maatregelen zouden te nemen zijn, indien de stad haar vetplichting niet nakwam. De heer Max heeft als antwoord gegeven, dat hij het verloop der gebeurtenissen moest afwachten. Van Antwerpen naar Brussel. Het „Hbld. van Antvv." geeft het ve'rhaal van iemand, die voor zijn patroon een levens gevaarlijke boodschap naar Brussel volbracht op Zaterdag 22 dezer. Meehelen vond hij als. een dood© stad, zonder een enkele Bel gisch© vlag. Tot daar was hij per trein -geraakt; per fiets ging het töt Sempst, maar twee wielrijders zag hij met doorgesneden handen en bedrukte gezichten wederkeer en. Hij liet zijn rijwiel dus in een herberg. Toen „keino Waffén" op hem gevonden waren, lieten de uhlanen, die aan de brug over die Senne wacht hielden, hem, na vertoon van zijn pas, door. Twee dames in een auto werden aan gehouden, die van Vilvoorde kwa men. De auto werd aangeslagen; zij kregen een paard met karretje in de plaats. Vier met geweren gewapende uhlanen sprongen in do auto en reden naar Meehelen. Voorbij de brug zag hij den burgemeester van Sempst, een bejaard man, die in den regen mede moest waken bij de patrouille. Te Eppegbem nieuw onderzoek: men nam hem de Belgisch- Fransoh© kokarde, die hij in den zak had, af en smeet die weg. Een gekaapte vracht kar lag wat verder 't onderstboven. Te Vilvoorden haalde hij de tram voor Brussel. Onderweg waren alle telegraafdra den afgesneden. Te Haren deden 10 Duitsche auto's in do moto-gazolinefabriek voorraad op. Veirder dan de Lied tsp laats geraakt© hij niet met de tram, doch hij bereikte eindelijk 1© voet d© Rogier plaats voor het Noord- station. Een 30-t-al munitiewagens lagen daar gekampeerd. Aan het Cecil-hotel, hoek Anspaohlaan was alles afgezet m(et Duitsch© schildwachten, die iedereen tot in het midden van de straat drongen. Aan de beurs krioelde het van volk. Opeens bij het naddren van een groot© auto der brandweer, waal* burgemeester Max en acht agenten in zaten, geroep en gejuich zonder einde: „Vive Max! Viv© la BelgiqueDuitsche unifor men doken onheilspellend op. Aan het stad huis hing ccn Duitsch© wimpel tot bijna tegen den grond. D© Grootemarkt was vol schildwachten en voorraadwagens. Op de ham, di© hij nam, betaalden d© Duitsche officieren niet. Na verrichte boodschap, ge laden als e:-n muilezel met bleedings!ukken, aanvaardde hij den terugtocht. Op de Place Dailly moest, hij een uur wachten. Daar stapten de Duitsche soldaten voorbij cn zon gen „Di© Wacht ara Rhein" en „Dcut$chland übeT Alles". D© officieren t© paard met hun giooten mantel, zagen er uit als ridders uit d© Middeleeuwen. De tram voerde hem tot Vilvoorde, waar men hem vertelde, dat tus schen Zaterdag en Zondag te 2 uren in den nacht in al d© woningen de mannen waren opgeklopt en verplicht om loopgraven te maken. Te Sempst naderden vier uhlanen in volle vaart. Men zegde, dat er to Meehelen iets gaande was. Nadat zijn valeis, voor zichtigheidshalve in een bruin papier gewik keld, onderzocht was, mocht hij passeeren. Zijn fiets bracht hem van Sempst terug tot Meehelen, waar hij ©en karabinier zag, die een Duitsch wielrijder had getroffen. Ontsnapping van 800 Belgisch© Soldaten. De „Nieuwe Gazet" bevat het volgen de levendige verhaal, beschrijvende hoe 800 Belgische soldaten uit Luik ontsnapt zijn Zaterdagavond zijn te Namen 800 Belgi sche soldaten aangekomen, welke rond do forten van Luik varen achtergebleven en als bij mirakel aan de Duitsche troepen ontsnapt zijn. Een officier verhaalt dien aftocht aldus Wij bezetten de plaats tusschen de for ten van Chaudfontaine en Embourg. Wij waren een 600, behoorende tot het 1st© bataljon van het 34ste linie. Het bevel de plaatsen tusschen de forten te ontruimen, gegeven in den nacht van Woensdag tot Donderdag, werd door ons niet ontvangen, daar de brenger ervan ongetwijfeld ge dood was en alle telegrafische, en telefoni sche gemeenschap onderbroken was. Wij bleven dus afgezonderd te midden der Duitsche troepen, die van alle kanten schoten en de forten kanonneerden. Zij wisten wel dat wij daar waren, maar zij durfden ons niet van te dichtbij aanval len, daar de twee forten, tusschen. welke wij ons bevonden, tamelijk dicht bij elkan der waren, en deze hun een heilzamen schrik inboezemden. Onze toestand werd evenwel eiken dag erger. Heele kolommen Duitschers defi leerden aan eiken kant. Zij verontrusten ons nochtans niet, en hielden zich tevre den met nu en dan verkenners te sturen, om te zien of wij er nog waren. Wij hebben er een groot getal van gedood of gevan gen genomen en een grooteü buit ge maakt: paarden, automobielen, uitrustin gen, enz. Wij hadden ons zoo goed moge lijk verschanst, ons langs alle kanten te gelijk bewakend, wat de mannen - erplicht- te altijd op wacht te staan Gedurende acht dagen en acht nachten sliepen wij niet; nu en dan viel een man, door vaak overmand, in een loopgraaf, met, het va- pen in de hand, in slaap. Op zijn hoogst hebben wij in die acht dagenelk ecnige uren rust genoten. Het is ons voorgekomen van meer dan dertig uren achtereen in de loopgraaf te blijven, steeds op loer, het gehoor gespan nen, nu en dan ondersteund door 'iefdadi- ge boeren, die ons wat eten en een glas fcier brachten. "Wij hadden gelukkig nog ecnige stuks vee voor het voedsel van onze mannen en wij bakten brood, waai bij wij de gist door bier vervingen Trots alles bleef de gemoedstoestand van onze mannen uitstekend. Zij vroegen maar om te strijJen en wij moesten ze zelfs tegen houden, om te beletten dat zij zich te ver waagden. Maar intusschen hadden de Duitschers hun zwaar geschut aangebracht en zij bombardeerden de forten van Chaudfon taine en Embourg. Onze toestand werd meer en meer kritisch. De bommen vlo gen over ons en hun brokken vielen soms als een regen op ons neer. Wij hadden ge lukkig den tijd gehad eenvoudige schuil plaatsen te maken, 't Was een aanhoudend en oorverdoovend kanongebulder, dat noch in den dag noch in den nacht vertraagde. Onze forten boden overigens uitsteken1 weerstand. Maar wat ons betreft, wij za gen het oogenblik naderen waarop wij zou den verpletterd worden onder een stort vloed van schroot. De toestand was niet meer houdbaar. Na onder ons beraadslaagd te hebben, be sloten wij te pogen de vlucht te nemen, 't Was misschien van Charybdis naar Ccyl- la loopen. Want wij moeten doof de Duit sche linies, &icht bij de forten voorbij, door onze vrienden bezet en die niet ver wittigd waren, deze moesten ons voor vij anden aanzien, wij moesten de Ourthe en de Maas over, waarvan de voornaamste bruggen vernield waren of door Duitschers bezet, en aldus onze troepen bereiken. Wij vertrokken dus Donderdag laatst, te morgens vroeg, 't Was werkelijk tijd, want nauwelijks 1 adelen wij de plaats ver laten, of de Duitschers wierpen zich op ons. Een compagnie werd zelfs gevangen genomen. Wij bleven dus met omtrent vierhonderd, en een bataljon van een an- d^r regiment, het 14e forteres, insgelijks o rhonderd man sterk. Wij gingen naar dd vallei der Ourthe, bestookt door de Du.tschers, tegen wie wij ons herhaaldelijk vej dedigclen, totdat zij eindelijk de vervTgi.ig opgaven. Wij be reikten de Ourthe bij Tilff. Maar de brug bestond niet meer Wij zochten een door v.aadbare plaats en g-dukten er in den an deren oever te bereiken. Wij beklommen de hoogvlakte met bcbcschte hellingen van Sart-Tilman, ons zoo goed mogelijk vsr- bergend. Wij wisten niets van wat er gebeurd was j tijdens de acht laatste dagen en wisten Jus niets van de posities door den vijand be< zet. Wij richtten onze schreden naar Boif celles, waar wij zor.der hinder aankwa> men, maar waar wij op Duitschers botstenv die zich gereed maikten om dit fort tö bombardeeren. Wij jagen ze op de vlucht en zetten o<v zen weg voort naar de brug van den spoor-» weg van Val-Saint-Lambert, welke vol* gens de bewoners der streek maar zwatf door Duitschers bezet was. Zij was zelfs in het geheel niet bezet en wij trokken ei\ man voor man over, tusschen de afdam* mingen, die men op deze plaats heeft ge* naakt. Wij moesten onder de beschutting den forten blijven. Wij verwittigden do fortenl van Fléma-lle, dat de soldaten die vooruit! kwamen, Belgen waren. Wij trokken voor-* bij en deden hetzelfde wanneer we in «lel nabijheid kwamen der forten van Hollognö en Loncin. Het was ongeveer 3 uur 's mor* gens toen we te Awans aankwam en* We rustten een paar uren uit. Men meldde! ons toen, dat de vijand ons geheel omsin gelde. Hij viel ons echter niet aan en wij brachten zelfs de verkenners, die men op. ons had afgezonden, van het rechte spoor* Dit kostte onze eenige gekwetsten. In den namiddag begonnen do Duit* Bchers het fort van Loncin te beschieten. Onzo toestand werd zeer hachelijk. V©* len dachten dat ze ditmaal niet zouden! ontsnappen ofwel zouden we tot. den laat* eten gedood worden, ofwel zouden we ona[ moeten overgeven Van het laatste wilde' we niets hooren en besloten dat het bete* was een wanhopige poging te doen. Wij lieten onzo gekwetsten aan de zorgen van! net Rood© Kruis over. Zoodra het nacht was, brachten wij onS plan ten uitvoer. Wij moesten op onze( stappen terugkeeren en voorbij do fortenl van Hollogne en Flémalle trekken. Wijf moesten ook nog het garnizoen verwitttf-* gen, want anders zouden ze ons voor den{ vijand genomen hebben, omdat er geen! Belgen meer in de omstreken waren. Niet zonder moeite gelukten wij erin! en wij richtten ons naar Chaperon-Seraing,- in de richting van Hoei, waar, volgens wij vernomen hadden, we de Belgen zouden! terugvinden. Maar wij ontmoetten vooreert Duitsche! ruiterij, die wij op de vlucht dreven. Wij maakten zelfs krijgsgevangenen), waarvan we vernamen dat er een heele cö-< visie uhlanen in de oniniddelijke nabijheid was. Wij vermeden hen en kwamen in eenl dorp aan, waar we door heel de bevolking met vreugde werden ontvangen. We durf-* den echter niet lang daar verblijven enl vervolgden onzen tocht naar Hoei, waas wij Zaterdagnamiddag aankwamen. Wif hadden gedurende 16 uren gemarcheerd, v zonder een oogenblik te rusten, alleenlijk! v om ons t-e verdedigen en metterhaast wat! te eten. Te Hoei vernamen we dat de Belgisch© troepen denzelfden morgen waren vertrok-* ken en dat do Duitschers zich reeds haddeBj laten zien. Wij moesten dan dadelijk terug op weg zonder iets van het eten te heb* ben kunnen nuttigen dat men voor ons be reid had. Gelukkig kwam do statieover* ste melden dat hij een trein zou klaar ma* ken, die ons tot Namen zou voeren. Een; uur la ter hadden de uhlanen de stat-ïo van! Hoei bezet. Wij waren dus maar juist in tijds vertrokken. Keizer Frans Jozef huldigt Keizer Wilhelm. Keizer Frans Jozef zon! aan keizer WiZ? helm het volgende telegram: De heerlijke! overwinningen, die een machtig vijand ne* derwerpen, welke door het Duitsche leger. onder uw opperste leiding zijn behaald, zijnl in beginsel te danken aan uw ijzeren wil, die het machtige zwaard heeft gescherpt en gezwaaid. Ik zou aan de lauweren, die u als over winnaar sieren, het hoogst militaire eer©*, teeken, dat wij bezitten'willen toevoegen en verzoek u als teeken van mijn hooge waaiv deering in trouwe wapenbroederschap het grootkruis van de Maria Theresia-orde te», willen aannemen. De teekenen daarvan zal aan u, dierbard vriend een bijzondere gezant overbrengen', zoodra dat u past. Wel wetend, hoe hoog gij en uw leger dd prestaties van den generaal der infanten rie Von Moltke weet te schatten verleen ik hem het commandeurskruis van de Maria Theresia-orde. Zwcdente Neutraliteit. De bekende Zweedsche politicus, profes sor Rudolf lvj ellen, heeft in het Stockholm* scho blad „Allehanda" een beschouwing gd* leverd over de positie van Zweden ten op* zichto der oorlogvoerende mogendheden!.- Voor beide partijen is het van belang elk© daad te vermijden welke de Zweedsche sym* pathieën naar de andere zijde zou kunnen: doen overhellen. Vooral Rusland, dat d© eenige der strijdende mogendheden is, weikef grenst aan Zweden, moet denken aan dé gevolgen, welke een aanval over Zweedsob' grondgebied kan hebben. Aan den anderen kant, wanneer Duitsch* land Zweden door een ultimatum dwingt! partij te kiezen, krijgt Rusland gelegenheid do troepen, welke thans aan zijn noordwest- grens zijn geïmmobiliseerd, elders te gebrui ken. Professor Kjellen meent, dat Zwedetf hoofdzakelijk gevaar loopt in den strijd be trokken te worden ton gevolge van zijn po sitie in de Oostzee Immers, men moet ver wachten, dat de Engelsche vloot, na in d© Noordzee te hebber overwonnen, haar suc ces zal willen vervolgen in de Oostzee, waar Gothenburg, Karlskrona en Gotland voos Engeland aanlokkelijke vlootbasee zouden! zijn. Wel is waar wordt dit gevaar vermin derd door het feit, dat de Engelsche vloof gebruik zal kunnen maken Van de bevriende Russische oorlogshavens. Bovendien houdt men zich in Zweden overtuigd, dat Enge land, hetwelk de wapens opnam wegens de schending der Belgische neutraliteit, zelf al het mogelijk zal doen om een inbreuk op de rechten van neutralen te voorkomen,. J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 6