Be Europsssche Oorlog. Vragen en Antwoorden. Het binnenrukken der Duitsehers in Brussel. IV3 correspondent van dé „Timee" geeft, naar verhalen van Donderdagnacht- gevluchte inwoifeara, een beschrijving van den intocht dér Duitsehers in het zwijgende Brussel. In (het oentrum, zoo vertelt hij, waren de inwoners aan weerskanten van den weg, dien de Duit-sche 'troepen volgden, samen gestroomd. Zij zagen bleek van woede en vrees. Er werden geen schoten afgevuurd en de Duitsche soldaten deden eenvoudig als hun gelast was. Men kan niét zeggen, dat zij over de schreef gingen van de gewone oorlogswetlen. maar de arrogantie en het volslagen gebrek aan tact kwamen urt in het optreden der officieren, die de machtelooze menigte spottend toelachten en tartend Bel gische vlaggen naar beneden haalden, die nog uit verlaten huizen wapperden en die zed an van achteren over hun paarden hingen. Zij bevalen volgens den „Times".corres- pondont dat hotels en koffiehuizen geopend zouden worden en op de terassen der café's in de buurt van het Noorderstation gingen ze op luidruchtige wijze zitten eten en drin ken en rooken. Sommigen liepen naar boven in verschillende hotels in volkswijken, namen er kam* in bezit en zaten daartot laat in den nacht voor de open vensters of op de balkons te rooken en te drinken. Zij lieten, volgens den berichtgever der „Times" geen gelegenheid voorbijgaan om de arme Brusse laren te laten gevoelen, dat zij de over winnaars waren en dat de bevolking niets was. In een der openbare parken reden ver scheidene Duitsch© officieren opzettelijk met hun paarden door de bloemperken heen. Bij het binnentrekken der Duitsche troe pen werden deze voorafgegaan door bereden verkenners, daarachter kwamen cavalerie, in. lanterie, artillerie en genie met hun tros. Eten belangrijk onderdeel van den stoet werd gevormd door honderd automobielen, waarop machinegeweren gemonteerd waren. De trommels werden geslagen, de trom petten gestoken. De soldaten zongen maar vcortduiend de „Wacht am Rhein' en „Deutschland, Dentsehland ilber Alles". Onder de troepen wanen Bruns wij kers, doodshoofdhuzaren en de Zie ten-huzaren. Al len waren gekleed in de groengrijze uniform. Op een fluit- en trompetsignaal, marcheer den de manschappen met den beroemden pa radepas verder. Véle soldaten schenen door hun langen marsch uitgeput en wankeldeal verder. Een miter lag bewusteloos over zijn paard. Maar terwijl de soldaten zoo uur na uur voorbijtrokken, waren er sommige regi menten, die een uitstekenden indruk maakten. Van het 66ste het 40ste en vooral het 26ste toonde niet één der manschappen blij ken van overmatige vermoeidheid, na den barren nachtelijken tocht, dien zij hadden moeten maken. De troepenmacht, die door Brussel is getrokken wordt op 35,000 a 40,000 man geschat. Zij worden door nog 150,000 anderen gevolgd. Het wordt alge meen beweerd, dat het leger op Maubeuge zal aanrukken. In de café s praatten de officieren zonder eenige terughouding over de plannen, zonder zich er om. te bekommeren of er ook geluis terd werd door de omzittenden. E crkli ofsckenuds. Haat en wraak spelen in. dezen oorlog een groote roL De Antwerpenaren heb ben zich al heel sterk laten meesleepen {oor hun gevoel van haat tegenover de ►uitschers. Zelfs het Duitsche kerkhof poet niet veilig zijn geweest voor hun wdede. Daaromtrent schrijft de rechtskundige raadsman van een groote Duitsche firma te Antwerpen, die naar ons land is uit geweken, het volgende aan de „Köln. Ztg.": „In de eerste ochtenduren gingen wif op weg naar de haven. Maar hoe kromp ons hart ineen, toen wij voorbij het groote centrale kerkhof kwamen. Zoo menig prachtig gedenkteeken, dat Duit sehers aan de nagedachtenis van hun verwanten in het vreemde land opge richt hadden, was geheel verwoest Van de bloemen was geen spoor overgelaten. Hier hadden Hunnen huisgehouden. Het was bitter pijnlijk om te zien,-dat niet eens de rustplaatsen der dooden veilig geweest waren voor een waanzinnigen „Doch verder naar de haven. Op de Ortelius-kade waren de hordenjuist met hun schandelijk werk bezie. Deze too- neelen waren vreeselijk. Vfaamsche en Fransche deernen maakten er jacht op de arme Duitsche heiberg-vrouwen. Lang opgekropte en reeds dikwijls opgevlamde haat brak hier op teugellooze wijze los. Wii ^agen hoe deze hyena's de arme meisjes, de kleeren van het lijf rukten en ze naakt aan de haren over de straat rondsleepten. .Niemand had meelijden, de dierlijke menigte had veeleer slechts brullende instemming. En de politie dan, de burgerwacht, die voor de bescherming aangewezen was Ze deed voor een deel zelf mee aan de plunderingen. Wij za gen leden van de burgerwacht toekijken al sot ze er niet mee te maken hadden. Men wilde niet zien. Op de Groenplaats hetzelfde tooneel. Daar werd een kant winkel van twee bejaarde Duitsche da- I mes, die het tot grooten welstand ge bracht hadden, geplunderd. Hier zagen wij voor het eerst de politie ingrijpen, maar niet met de "brutale ene'rgie, waar mee ze anders tusschenbeide pleegt te komen. „Wij gingen over het Meir-plcin en za gen er net lijk van een vrouw, die met messteken afgemaakt was. Ontmensclite vrouwspersonen spuwden de doode in het gezicht en traden haar met voeten. „Hier toonde zich een bees lelijkheid, die men zich pooit voor had kunnen stellen. De Oorlogsschatting te wraak. Do „Köln. Ztg. geeft t© verstaan, dat de oorlogsschattingen, welk© de Duitsehers than© in Belgisohe steden heffen, de straf ie voor de aleohte behandeling, die Duifc- acke burgers in België hebben ondervon den. Het blad schrijft: „Wij staan te Brussel, waar twee weken geleden onschuldige Duitsehers, vreed zaam alleen hun beroep uitoefenende gas ten in het vreemde land aan de ruwheid van het gepeupel zijn prijs gegeven. Wat zich daar heeft afgespeeld, zal eeuwig en altijd een schandvlek op de eer van het Belgische volk blijven. Onwillekeurig komt het denkbeeld op, dat men zoen moet eiscken voor de onmenschelijke behande ling van onze landslieden. Maar hoe moet dat gebeuren? Een bestraffing van de ver schillende schuldigen schijnt uitgesloten, want alleen in een geregeld gerechtelijk proces zouden zij gevonnist kunnen wor den. Een andere maatregel is daarentegen dadelijk mogelijk en volkomen in overeen stemming met het volkenrecht. Aan de ge meente Brussel mag een zware oorlogs schatting opgelegd worden, zij moet al do lasten van den oorlog dragen die volgens oorlogsrecht geoorloofd zijn, inkwartiering levering van behoeften van allerlei soort tot allerlei hulpmiddelen uitgeput zijn, opdat de inwoners aan eigen lijve gewaar worden, dat het iets anders is, jacht op weerloozo vrouwen te maken, dan de vijand in eigen huis te hebben.'De bestraf fing, die bovendien verschillende personen moeten ontvangen, zal niet uitblijven, maar moet in allen vorm volgens do rege len va-n het recht geschieden." Waar moet dan later de groote oorlogs schatting vandaan komen? kwamen wij met vetrsahilleto.de gewonden in aanraking, dié ons verschillende bljzondér- jhéden van den gtirijd médédeelden. Zoo zat ik naast een onderofficier, die door zijn buik was geschoten. De kogol had aan de achter zijde het lidhaam verlaten, zonder édele doelen té raken. Hij had circa acht dagen te Aken in hét- ziekenhuis gelegen en reisde nu naar huis. Hij kon zijn broek en vest nog niét sluiten en alles was nog één stuk geronnen bloed. Hij bevestigde mjj wat Vroeger, toen ik hét hem vroeg, door cén officier was be streden, dat het de eerste da-gen te Luik wel degelijk een groote slachting was geweest onder de Duitsche troepten. Van zijn bataljon (naar ik meen 3000 man 6terk) warén 30 man schappen en 4 officieren overgebleven. Ook wérd mij bevestigd, wat te MalmJedy reeds een soldaat van het 73ste regiment infan terie had verteld, dat dit regiment., bij een nachtelijken tocht voor Luik op het 74ste was gestooten, waarna men op elkander was gaan vuren. Toen voor het 73ste regiment op een gegeven oogenblik „Halt Feuern" werd geblazen, hoordé de tegenpartij aan dit sig naal, dat men Duitsehers tegenover zich had. Dit incident is hun op een verlies van 600 dooden en ruim 2000 gewonden komen te slaan. Van Keulen naar Duisburg kwam ik naast een officier te zitten, die een trans port landweer-soldaten naar Keulen had ge bracht en weder naar Hannover terug moest. Wij spraken over de bewonderenswaardige organisatie van het leger. Hij vertelde mij, dat hij Maandag een bataljon landw-ecTsol- daten had moeten kloeden. De kapitein zeide, „ze moesten zien. nog hedenavond even af te werken." Om halfvijf werd begonnen en om halft-ien was alles gekleed, 3000 man. Er mankeerde geen gesp aan een riem. zelfs geen veter in een schoen. Alles wat er zijn moet is voorradig. Thans ook, zeide hij, ziet men het nut van de groote voorzorg van het Het Strijdperk aan den Fransch-Duitschen Grens. Mijnen in de Noordzee. De Engelsche minister van bui tenia nd- 6che zaken heeft, naar „Politiken" van 12 dezer mededeelt, den Engelschen gezant te Kopenhagen als volgt geseind „De Duitsehers leggen overal in de Noordzee contaktmijnen, zonder zich te be kommeren over het gevaar voor de koop vaardij. Men moet het vaarwater in de Noordzee dus als in hooge mate gevaarlijk voor de koopvaardijschepen voor alle lan den beschouwen. Wegens die handelwijze van Duitschland moet de Engelsche admi raliteit ter zelfverdediging gelijke midde len aanwenden, waardoor het gevaar voor de scheepvaart in de Noordzee nog aan zienlijk zal vermeerderen." H$t slot is een waarschuwing aan do scheepvaart om uit de buurt te blijven. Van Duitsche kant in, gelijk men weet, tegengeepro'/m, dat er in de Noordzee links en rechts mijnen zijn gestrooid. Neu trale schepen, zoo heette het., die naar Duitsche Noordzeehavens koers zetten, be hoeven slechts aan te sturen op een punt 10 zeemijlen ten N. van Helgoland Daar vinden zij loodsen. Op Duitsche Oostzeeha vens kunnen neutrale schepen recht aan 6turen. Een marine-vakman deelt in de „Mönch. Neueste Nachr." over de zeemijnen iets mede. Ze bestaan voor het meerendeel uit voor anker liggende en drijvende mijnen, d. z. drijvende mijnen met een sterke ont plofbare lading, die op een diepte van 2 tot 4 meter onder den spiegel vastgelegd ■worden of los drijven. De vaste mijnen dienen voornamelijk voor de versperring van eigen of vijande lijke havens, terwijl do los drijvende mij nen sedert den Japan sch-Russisehen oor log bij een blokkade of een zeeslag worden gebruikt. Wanneer de vijand deze ziet leg gen, werken de onzichtbare mijnen sterk op zijn zenuwen. In den zeeslag voor Port Arthur op 10 Augustus 1004 noopten de Japanners door de mijnen, die zij in het gezicht van de Russen door torpedobooten lieten leggen, deze hun oorlogsschepen de linie te laten verbreken, waardoor zij in nadeelige orde slag moesten leveren. Hoe fle Duitsehers zich reeds jarenlang voorbereidden. De „N. R. Ot." geeft de bladzij ten tft hét dagboek van een landgenoot, die mét vacantie te Spa vertoefde, weer. Het ver* tellen der wederwaardigheden van het ge- Ze.]schap, waartoe deze heer behoord©, nemen vele kolommen in beslag. Interessant L» vooral de treinreis van Spa ovetr Keulen naar on© land. Laten w© den vertel ter aan 't woord 1 „Op onz» net» y&n Aken gaat Kputeö rijk. -Bij den «hooibouw toch was er zoo dikwijls geprutteld over den duren bouw en de groote keukens, die toch zekerlijk geheel overbodig waren, want wanneer zouden die ooit worden gebruikt! Thans echter was elke school een gevulde kazerne of een volkomen hcspitaal, waaraan de ruim ingerichte keu ken niet ontbrak. Zoo was allee in Duitsch land sedert lange jaren op een cvantueelen langdurigen oorlogstoestand voorbereid. Den eersten dag, volgende op de mobilisatie-af kondiging, vertelde mijn zegsman mij, ston den er in Hannover In een groot schoolge bouw, geheel voor werkplaats ingericht, in verschillende lokalen reeds 150 naaimachines te snorren. Ieder kleermaker hier in deze 6tad, die geen wérk had, kon daar arbeid vinden; ieder schoenmaker eveneens in de militaire schoenfabrikatie. In Duitschland toch wordt het leger niet door aanbestedingen voorzien, doch heeft ieder regiment zijn „Be- kleidnngsamfc", waar in eigen beheer de uni formen, pchoenen en hét tuigwerk voor de paarden worden gemaakt. Ieder machinefa brikant, die aan het legerbestuur levert, is verplicht, een zéker aantal machines steeds in reserve te hebben staan om bij de eerste oproeping onmiddellijk te kunnen leveren, zoodat, aangezien een mobilisatie zooveel moer manschappen in het veld brengt., ook de werkplaatsen onmiddellijk verdubbeld kun nen worden. De geslonken voorraden goede ren worden dus dagelijks aangevuld. Mijn zegsman verteld© mij, dat do reserve-officier (met den rang van kapitein), die aan het )boofd van de nieuwe af deeling kleermakerij staat, een professor is aan de universiteit te Jona. terwijl de leider der sohoenmakorswerk plaats een hoog rechterlijk ambtenaar ia (eveneens kapitein bij de reserve). Dit voor zooverre het Hannover betreft, waar mijn zegsman in garnizoen lag. Eigenaardig is, dat deze lieden ook mét het vak volkomen vertrouwd zijn. Ieder ként zijn plaats en heeft gelegenheid gehad zich voor het vak, waar voor hij als eventueel directeur is aange wezen, grondig te bekwamen. Ik herhaal, de organisafci> van het Duitsche leger is bewonderenswaardig én als men dan ziet, welk een geest dit volk bezielt, met welk ten blijmoedigheid men d© zwaarste offers voor zijn land brengt, dan moet men zéggen, zulk een volk mét zulk één leger moet over* winnen, voor wolk© moeilijkheden het dan ook koiné te staan. Het viel mij op, dat bijna overal de oogst van de vélden was verdwenen. Toen ik vroeg, of intern nog vóór de mobilisatie tijd had gehad den oogst binnen te halen, ward maj geantwoord t „wel néén, dit doen do pchoolkindeiten; bet is juist da vacantia- thaand en Ide oudeks uit d© steden sturen hun kinderen, dié daarvoor Irtmigfflrina iff aan merking komen, naa# Jilet plattjakad om die toeten mtet dan oogst te £00 hfflpi 69 dft stofefc Duitsche Schildwachten contra Dultoohc Officieren. Ho-e de Duitsche officieren door de Schildwachten van hun éigen land wor den behandeld, blijkt uit een schrijven in de „N. R. Ct. - Daaraan ontieenen we jiet volgende: „Nu ben ik weer terug uit Holland. Ik moeist er dringend "heen om te be proeven iets fce hooren omtrent naaste familieleden in België en daar <er de vorige week geen treinen voor burgers gingen, was de eenige manier om Hol land te bereiken per auto. Onze plaat selijke commandant verschafte mij een bewijs om per auto de vesting Wezel te mogen passeeren en toen ging het in razenden vaart onderweg. Een uur voor Wezel langzaam rijden, omdat ieder oogenblik infanterieposten ons ophiel den. Dan houden drie officieren ons aan en vragen beleefd, of ze tot Wezel mogen meerijden, wat natuurlijk graag wordt toegestaan. Maar na tien minuten een nieuwe infanteriepost, die mijn papie ren naziet en beleefd aan de officieren om hun vergunning vraagt in dezen wa gen naar Wezel te rijden. Een der offi cieren, een eerste luitenant, bruist op: „Je ziet toch, dat we van het garni zoen Wezel zijnl,, Maar het helpt niet, de doodgewone fusilier staat er op, dat do officieren moeten uitstappen en dreigt de wacht te zullen nlarmeeren'f „Den officieren blijft niet anders over dan mopperend uit te stappen. Het he vel luidt zóó en al was het een generaal, zonder bewijs komt hij in de auto niet door." Do Moderne Slag. Aan oen opstel van graaf Schlieffen, den vi oegenen chef van den Pruisisch en generalen staf, over den hedendaagschen oorlog, dat hij bij de nieuwejaarsontvangst van de gene raals in 1909 .gedeeltelijk aan den Keizer heeft voorgelezen, is de volgende beschou wing over den modernen slag ontleend: „Dit is zeker, dat zoowel de algemeen© slagen als de gedeeltelijk© slagén, zoowel de afzonderlijke als de samenhangende gevech ten, zich op velden en in Tuimten zullen afspelen, die de tooneelen van vroegere oor logsdaden ontzaglijk zullen overtreffen. Maar hoe groot de slagvelden ook zullen zjjn, zij zullen maar weinig te zien geven. Niets is in het uitgestrekte verlaten terrein te zien. Als het gebulder van de kanonnen het oor niet verdoofde, zou slechts een zwakke vuur straal de aanwezigheid van d© artillerie vér- raden. Men zou niet weten, waarvandaan het rillende infantexievuiir kwam, als niet af en toe nu ©ons hier, dan weer daar een dunne linie voor een oogenblik een sprong vooruit- deed, om even snel wear te verdwijnen. Geen ruiter is te zien. De ruiterij moet haar taak huilen het t ooneel van de werkzaamheid van de twee andere wapens zoeken. Geen Napo leon, omgeven door een schitterend gevolg, staat op een hoogte. Zelfs met den bestem kijker zou hij niet veel te zien krijgen. Zijn schimmel zou het gemakkelijk te treffen doel van t allooze batterijen zijn. De veldheer be vindt zich een hoel eind naar achteren to© in een huis met ruime schrijfkamers, waar telegraaf met en zonder draad, telefoon- «n sein toestellen bij de hand zijn, waar tal van auto's en motorfietsen, voor de verste tochten toegerust, op de bevelen wachten. Daar in een g^makkelijken stoel voor een breed© tafel heeft de moderne Alexander op een kaart het geheel© slagveld voor zich, van daar telefo neer! hij vlammende woorden, en daar ont vangt hij de berichten van de leger- ©n korps- aanvoerders, van de kabelballons en lucht schepen (nu ook: vliegtuigen) die langs de heel© linie de bewegingen van den vijand gadeslaan en op zijn stellingen het oog houden. Ook d© veldslagen van dc toekomst zullen in overeenstemming met de massa's, die over een groote uitgestrektheid gebruikt worden, verscheidene, ja vele, zoo niet veer tien dagen, als bij Moekden, veredschen." Brutale Spionnen. De „Westm. Gaz." geeft het volgende relaas van een vermetele spionage-poging, ergens aan de Fransche Riviera. Er is daar een kleine baai, die een landing uit kleine vaartuigen mogelijk maakt. Iets van de kust, te midden van wijngaarden, ligt een spoorwegbrug, die bewaakt wordt. Op een avond zag een van de soldaten der bewakingspatrouille beweging in de wijngaarden. Daar de krijgswet was afge kondigd, en niemand na zes uur buiten zijn huis mocht zijn, riep de soldaat de lie den, die hij in den wijngaard vermoedde, aan. Er kwam geen antwoord en dus schoot de soldaat en ging er vervolgens met de bajonet op af. Drie mannen spron gen op en schoten revolvers af. De sol daat was niet getroffen en doodde één van de drie. Andere manschappen van de bewakingspatrouille kwamen toeloopen en de beide spionnen werden achtervolgd. Zij renden naar de baai, waar een motorboot lag. Op een waarschuwing van de vluch telingen, in het Duitsch gedaan, verdween het bootje. De beide spionnen werden ge grepen. Men vond ben in het bezit van plannen en geschreven inlichtingen \an militair belang. Beiden werden op de plek neergeschoten. Daar de soldaten vrees den, dat wellicht nog andere spionnen aan land zouden zijn, werd ijverig gezocht. Inderdaad vond men er twee, die juist aanstalten maakten om de spoorwegbrug te vernielen. Ook zij kregen den kogel. Een Duitsche mccning over den afloop. In de „New-Yorker Staatszeitung", een Duitsch blad, zegt een militair beoordeelaar, dat het voor de Duitsehers onmogelijk zal zijn, Parijs in te nemen. De volkerenstrijd zal z. i. ten slotte vastloopen en onbeslist bbjven. De oorrespondent der „Daily Tel." voegt aan deee beschouwing toe: Als iemand 14 dagen geJeden zoo iets in de Staatszeitung had durven schrijven zou hij voor ©en ver- Vader mi rijn vaderland zijn uitgekreten. Vraag: Wat mag :!e rcclen zijn dat de meisjes, die met loffelijken ijver dagelijks de couranten en tijdschriften vóör de mili tairen verzamelen slechts één enkel© maal bij mij op do Oude Vest hebben op gehaald. Nu loopt men geregeld ons huis voorbij. Kan het zijn, dat bij het neutrale „Leidsch Dagblad" ook enkele R.-Kath. bladen gevoegd waren? Waar zich hier te lande circa 100.000 zonen van de R.-K. bevinden, mag er ook mijn inziens wel één enkel blad van die richting in bevinden. Antwoord: NatuurlijkDab moet op 'n vergissing berusten. Loopt men werke lijk uw huis voorbij Wij vermoeden dat er niet voldoende meisjes zijn en het óok niet volhouden. Dat zal do reden wel zijn. Vraag: Is hot juist-, dat het fotografisch atelier „Rapiditas" (voorheen te Leiden Stoen- slraat 5, eigenaar W. J. Raaphorst) tegen woordig te Noordwijk-Binnen of .aan-Zee ge vestigd is? Antw oord: Voor het geven van han del sartressen is de vragenrubriek er niet. Vermoedelijk geldt, het hier geen handels belang, doch meer persoonlijke belangstel ling of nieuwsgierigheid, maar ook in dat geval achten wij het bezwaarlijk een inllcttil- tingsdienst te openen. Vraag: Wie was Harpagon en wie Mo- lière Welk© bijzonder© geschiedenis is er aan hun loopbaan verbonden en in welke' betrekking staan zij tot elkaar? A ntw oord: Molière was een beroemd. Fianscli tooneel&chrijver, die leefde van 1622 tet 1673. Harpagon is een der hoofdpersonen uit een zijner meest beroemde toonoelstukkeör^- „Tartuffe". Vraag: lk woon te Loosduinen, en wenschte gaarne wekelijks het tijdschrift ,yPanorama te ontvangen, gaat dit per kwartaal of moet men voor een geheel jaar zich er op abonneeren? Hoe zijn de conditiën, van betaling. Heeft U ook soms een Hoofd agentschap in Den Haag, die dit wekelijks in Loosdninen laat bezorgen of verzendt U het per post. Antwoord: Te Loosduinen kan men zich abonne-eren, naar verkiezing voor een kwartaal of voor een jaar, bij den heer J. O. Dam, Boekhandelaar. Vraag: Wij wonen samen in één huif" ik woon boven. Er staan twee perreboomen fff den tnin, die zijn nu geplukt. Heb ik nu het recht ook op een gedeelte er van. wa^t ik heb er nog geen een van gezien, daar ik allo week voor negenen de huur geef, want ik heb het van de bcnedenbewoners gehuurd F Dus de huisheer blijft er buiten. Antwoord: In den regel heeft allee** de bewoner van het benedenhuis recht op den tuin. Men spreekt immers steeds vap een benedenhuis met tuin, maar bij uitzog dering is er sprake van een bovenwoning met daarbij behoorenden tuin. Te meer daal. gij onderhuurder zjjt van den bewoner van; het benedenhuis, moet ge tot de overtuiging komen, dat de beide pereboomen het eigéné dom van uw verhuurder zijn. Vraag: Ik heb een broer, die in IndiS gediend heeft, maar wegéns dronkenschap km man koeren zooveel straf opliep, dat hij ufÊ den dienst werd ontslagen, niet wegens off- eerlijkheid of wegens insubordinatie. Zo<Q hjj nu in dezen tijd, nu ons land in gervAatf verkeert, weer vrijwillig in dienst hiér lEj lande "kunnen treden? Antwoord: Laat h jj zich maar eend aanmelden op het bureel van den garnizoen» commandant. Wellicht heeft hij nog kans oiff te worden aangenomen. Wij meenen echter,- dat het leger op dergelijke menschen geéd prijs zal stellen. Vraag: Wanneer de nalatenschap eener moeder verdeeld is en alle kindere^ tegen één kind, dat er buiten gelaten is, beweren dat de geheelo inboedel voor schuld verkocht is, kan dan dat kind, om* dat zij daaraan twijfelt, haar kindsdeel eischen of is dit te laat, daar het reeda verdeeld is? Wanneer het nog niet te laat is, tot wien moet zij zich dan wenden Antwoord: Het beste zal zijn, dat gij daarover maar eens met een advocaat gaat spreken. V raag: Mijn dochter was in betrek king als kinderjuffrouw, en nu, om een andere dochter te assisteeren, wegens bij zondere omstandigheden, heeft mevrouw voor dén tijd van twee maanden een nood hulp in de plaats genomen met beid^i goedvinden. Mevrouw moest, om zeke'J heid te hebben dat zij weer terug kwam, haar goed bij zich houden. De tijd wa« spoedig om. Nog Donderdag bezoekt me vrouw mijn dochter en was alles goe doch Maandag krijgt mijn dochter een brief, dat zij niet terug hoeft te komen. Mag dat? Antwoord: Mevrouw moet den op zegtermijn in acht nemen. Wij weten niet. of daaromtrent tnsschen uw dochter er mevrouw iets was afgesproken. Was z voor onbepaalden tijd aangenomen, daw moet mevrouw met 6 weken opzeggen. Anders heeft zij recht op schadevergoeding. Vraag: Ik ben met het oog op kenner- verhuren en te vcinig kapitaalkrachtig zijn* de, in handen gevallen van 'n „Afbetaling»- magazijn". Mobilisatie heeft ook ons gezin getroffen, betaling van pension blijft uit. zoodat ik aan het afbetalingsmagazijn eenij uitstel vroeg. 7t Wordt geweigerd en op dï« reet© betaling aangedrongen. 't Contract luidt: Bij in gebreke blijve( van betaling kunnen de meubelen zondek vorm van proces door den leverancier wegg» haald worden. Zou dien man in de huidig* omsiaudighedef! zulks toegelaten vorden, z< odat, wij geheel op straat komen, of ka" hij ook genoodzaakt worden eettig geduld oefenen Antwoord: Tn normale omstandighw den heeft die Maatschappij het recht beslaj te leggen p den. inboedel, nu is dit, wat. an ders en doet go wijs aanstonds publiciteit 1W. geven aan het feit, dat die maatschappij niet wat water in haar wijn doet, wnnt, eT 't oogenblik moeten velen rekening hondeSt met den onmacht van velen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1914 | | pagina 6