Huidkleur en Voedsel.
Onthoofde Dieren.
Misdaad en straf'tij honden.
Josephine's laatste dagen.
Automobiel pakwagen.
Dit nieuwe en practifloho voertuig doet thans, in den reistijd, aan eenige
Borlijnsche stations dienst. De wagen vervoert do bagage van het goederen-
bureau naar do treinen of omgekoerd. Door do wijze \an voortbeweging kun
nen vceL grootoro lasten ineens worden vervoerd dan to voren, toon mannen
den wagen trokken.
weest zijn, als die dronken lap van een
vader heim niet afgeranseld had.
Hij had een vreeselijken angst en ik kan
me niiet voorstellen, dat hij een stuiver, dien
wij hom gaven, in zijn zak durfde houden.
Alles ging weg aan jenever en tabak voor
dat vreeselijke wezen, aan wien wij hem
ndet konden ontrukken.
Op een morgen had hij ons verlaten, op
gewekter dan gewoonlijk, met een tol in
zijn zak. Ik zag hem met verdriet weggaan.
We zaten aan tafel drie of vier dagen
daarna, toen de vader aanbelde. Hij zag
er zoo verloopen en ongunstig uit met een
grooten stok in de hand, dat de honden on
bedaarlijk begonnen te blaffen. Men vroeg
wat hij wilde.
„Heeft u mijn zoon ook gezien?"
„Neen; waarom?"
„Hij is sedert gisteren verdwenen."
„Wat, verdwenen?"
„Ja."
„Heb je hem weggejaagd?"
„Noen, ik had hem gedreigd te slaan, om
dat hij den sleutel van de hut. verloren had
maar hij kwam terug, omdat hij zijn nieu
wen kiel vergeten had."
Niemand had hem gezien. Hij geloofde
het, ging woedend heen. De nariht kwam
een naoht van onweer, dat zwaar losbarstte.
Wind en regen maakten veel lawaai en zon
der maan was het een ondoordringbare
duisternis in het bosoh. We hoopten nog al
tijd, dat het arme kind bij ons een schuil
plaats zou zoeken. De honden blaften dik
wijls; noch stem, noch geroep.
Waar, onder welke boomen, in welke
wijkplaats was dat arme, verlaten kind
Ik had hem aldoor voor mijn oogon.
De dronkaard zooht en zocht, ging diep
het bosoh in, geen spooreen koetsier ver
telde eindelijk, dat hij hem op de brug had
'gesden tegen den nachtmaar daar gingen
de sporen verloren. Men vond hem niet.
Heeft de dood of de ondeugd hom in haar
madht? Niemand weet het.
De Oceaan van het léven had hem opge
slurpt en als wij er over dachten en spra
ken, zei mijn dochtertje zacht
„Maar hij kende het „Onze Vader", hij is
mssBohien in den hemel."
De kleur van de huid wordt bepaald door
W. voedsel. Dat is de theorie van een
Daitsch geleerde, Bergfield, die zijn leer ba
seert op een lange serie waarnemingen en
proeven. „Natuurlijk", aldus redeneert hij,
uin het met voldoende zijn regime te ver
anderen, om als een camel eon van kleur te
•verwisselen, maar de huid van onze voor
raden heeft ziah, gedurende duizenden
misschien millioenen jaren, bepaald naar
htm spijzen en hun dranken."
Oorspronkelijk was het mensdhenraa zwart
omdat het zich voedde met vruchten en
wortels, die bruinsteen bevatten. langza
merhand, toen de menschen zich meer over
de wereld verspreidden, werd de huidskleur
'werachillend, ten gevolge vaai het verschil
lende voedsel, waarmee zij hun honger stil
den. Het is een feit, dat door do wetenschap
erkend wordt, dat de negers, wanneer zij
▼leeech eten en melk drinken, spoedig min
der zwart worden. De roodhuiden uit Ame
rika danken hun okerkleur aan het eeuwen
oud gebruik van vleeech, dat bijna rauw is
hun organen worden overladen met hesmo-
globina, de roode kleurstof uit het bloed.
De Mongolen zijn geel, omdat zij afstammen
van een stam, die zich met melkspijzen
voedde, waar chloor in overvloed in voor
komt, en dat, zooals men weet, ontkleurt.
Wat ons betreft, het Kaukasisohe ras, wij
danken onze bleeke gelaatskleur aan een
neg sterker ontkleuringsmiddel, het zout,
dat wij sedert onheuglijke tijden aan onze
spijzen toevoegen. Tegenwoordig ontraadt
de geneeskunde het gebruik van die kruide
rij en om met den heer Bergfield te spreken
is het een bekend feit, dat het. zout op vele
ziekten een slechten invloed heeft. Door ons
dus gedurende millioenen jaren van zout te
onthouden, zullen onze achterneven weer
nikkers geworden zijn, ten minste, wanneer
men in dien tusschentijd ndet tot de ont
dekking ia gekomen, dat zout het menschen-
ras conserveert, evenaln het don kabeljauw
doei.
Van de Deensche Koningin.
X
Prinses Alexandrina werd den 24sten De
cember 1879 geboren in het Neu-Stadtdschos
Palast te Schwerinzij werd in de slotkapel
ten doop gehouden door niemand minder
dan door feaar Alexander III en keizer
Wilhelm I. Na den dood van haar grootvader
werd de Vader der prinsfes, Friedrich Franz
III, groothertog van Mecklenbuxg-Schwe-
rinhij was echter een mail van zwakke
gezondheid, zoodat het groot-hertogdhke
paar dikwijls het zachtere klimaat van Zuid-
Frankrijk moest opzoeken-
Zoo kwam het, dat deze prinses oen groot'
deel van haar jeugd in Cannes doorbracht,
evenals haar broeder en zuster, van wien do
broer nu regéeïend vorst is van Mecklen-
butg-Schwerin, als Friedrich Franz IV, ter.
wijl haar jongere zuster kroonprinses van
Duitschland is geworden door haar huwelijk
ïnet den oudsten zoon van den Duitscken
keizer.
Het was in de vorstelijke villa „Wenden,"
te Cannes, dat in 1890 de eerste ontmoeting
plaats had tusschen den Deenschen kroon
prins en zijn latere gemalin. Het was echter
eerst in 1897, dat de Deenschc prins lan-
geren tijd verblijf hield in de omgeving
van de groot-hertogelijke familie van
Mecklenburg; en de verloving tusschen de
beide jongelui was daarvan het gevolg.
De groothertog was toen xeods zoo riek,
dat er geen hoop meer bestond op genezing;
daarom is van te meer waaTde hetgeen hij
omtrent zijn dochter en aanstaanden schoon
zoon opmerkt in den laatsten brief, dien hij
scliïeef
dat gij zulk een Warm' aandeel neemt
in het gelukkige lot mijner dochter, ver
wondert mij niet; zoo behoeft gij u ook
niet te verwonderen, wanneer het mij voor
komt, als strekte zich een ons beiden boven
alles dierbare hand over mijn kind uit, ten
einde dit verbond te zegenen. Christiaan
is een vToolijk, flink mensoh, die een ver-
trouwenswaarrligen indruk mankt; het jonge
paar is zeer gelukkig.
Het huwelijk had plants, nadat de Groot
hertog reeds was overledenop den 24sten
April 1898 had de huwelijksvoltrekking
plaats in het kleine. Duitsch© kerkje te Can
nes; een maand later heette do Deensche
hoofdstad het jonge paar op ,de hartelijkste
wijze welkom. Men ging wonen in het paleis
„Sorgcnfri."
Nadat Alexandrina koningin van Denemar
ken was geworden door het sterven van don
vader van haar gemaal, koning Frcdcrik
VIII, die in 1912 te Hamburg onder droeve
omstandigheden het leven liet, behield zjj
engéveér hetzelfde eenvoudige leven, dat zij
als Kroonprinses had geloid.
Zoo heel veel ziet het Daonsehe volk baai-
niet, omdat haar taak van gemalin en moedor,
der beide Prinsen haar niet veel tijd ovori
laat. Het hofleven te. Kopen hagen is boven
dien betrekkelijk eenvoudigen dus verneemt
men meer van do huiselijkheid van hot ko
ninklijke gezin dan van ccrn optreden na n
buiten.
Op tal van zijn tochten veTgerelde b
Koningin haar gemaalbij de Manoeuvres, bi;
wandeltochten en op fietstoerendan weer,
per auto tuffende door hot schilderachtigoj
Denemarken; ook bij jachtpartijen sluit dq
Koningin zich gaarne aan, doch haar liefstej
-sport is het zeilen, -terwijl zij 's winters?
gaarne te gast gaat bij do Noorsche koninklijk^
familie, om in Noorwegen aan do verschil
lende vormen van wintersport moe te doen.
Bij de grootsche gymnast.iek-botooging^
welke den vorigvm zomer te Kopenhagen]
plaats had, was het koningin Alexandrina^
die optrad, als patronesse bij de opening!
van het nieuwe „Gymnasium1' in het Athlc-i
tiekpark; het is voornamelijk de gymnas-
tiek, door Decnsche vrouwen en meisjes?
beoefend, voor welke de Koningin zich inteJ
resseert.
Naast spoït en gymnastiek gaat haar be
langstelling in hoofdzaak naar verbetering
van "het lot der blinden; terwijl zij telken^
van haar voorliefde voor muziek doet blijken,;
aldus vertelt oen Dcensche journaliste aai^
bet „Handelsblad.", en verder sprekend ove®
het koninklijk gezin zegt zij:
Het kasteel „Sorgenfri" buiten Kopern,
hagen werd door de koninklijke familie be-1
trokken; hoofdzakelijk houdt zij 's winters
echter verblijf op den „Amaliënborg", ter
wijl als zomerverblijf gewoonlijk wordt uit-,
gekozen „Maxselisborg", in Aarhns, waar'
do koninklijke familie dan aan boord vani
den kot tea: „Rita" de wateren van de breodej
baai bevaart.
Een nieuw koninklijk paleis welrd dit jaar
voltooid te Skagen, do plaats, waar de Deen-
sche kunstenaars-kolonie gevestigd is; het,
kasteel is van eenvoudigen, zelfs beschei
den bouwstijlhet draagt den naam .van
„Klitgaarden."
Vooral zijü ligging is bijzondor mooi aan
het noordolijksbe punt van Denemarken met
uitzicht op twee zeeen. Met Pascheg, is de
familie birr komen wonen. En het is hier,
dat voorloopig de opvoeding der beide Deen
schc prinsen ter hand zal worden genomen.
Dc oudste heet Frederik, en de tweede
Knud. Het zijn gezonde, sterke jongens, die
liefst niet te deftig gekleed gaan; zij rijn
werkend lid van dp Deenschc padvindjers-
organisatie.
Onlangs aldus begint een inzender in
do „Köln. Ztg." zijn levendig verhaal zat
er in den top van oen la.gen eik een vogeltje,
welks aandacht plotseling door een vlinder
werd getrokken. Hapgepakt was het diertje.
Arme vlinder, dacht de meelijdende natuur
liefhebber. Maar de vogel liet, aldus- ver
volgt hij, door mijn aanblik ongetwijfeld
rerschrikt, zijn buit eensklaps los cn het
diertje tuimelde op deu heigrond.
Nadör komend zag ik, dat de kapel haar
kop miste. Ze fladderde hulpeloos langs den
grond, kon zich eoht-er niettemin op haar
pootjes zetten en toonde in 't algemeen geen
afwijkende houding, zooais men dit toch
van een onthoofd dier zou verwachten.
Ook den tweeden dag leefde en bewoog
het zich als den vorigen. Waarheen het toen
ie wijk heeft genomen, weet do 'onder
zoeker niet.
Zulke gevallen van merkwaardige levens
kracht zijn reeds herhaaldelijk waargenomen.
Een geval als het genoemde kam daavuiit
verklaard worden, dat de insecten eigenlijk
drie stellen „hersenen" hebben: een in den
kop, dat. wel 'hoofdzakelijk tot, het opnamen
van prikkels .dient, een tweede aan de buik
zijde der borst, dat de bewegingen van de
vleugels en pooten regelt, en oen dorde,
desgelijks aan den buik gelegen, in het achter
lijf. Een insect zonder kop kan aldus nog
best ©enigen tijd op prikkels reageeren, m.
a. w. leven toonen.
Een Duitsch hoogleer aar heeft juist met
betrekking tot. van hun kop beroofde insec
ten onderzoekingen ingesteld. Daarbij be-
merkto hij, dat vlinders zoo good als vol
strekt niet op die ojraratic reageeren. Kevers
vielen er rloor op den rug. Andere diertjes
weer, als bijen, hommels, mieren en vliegcn-
soorten, bleven er bij op hun pooten staan.
Het leek of ze zich bezonnen cn nadachten,
wat men wel met hen had uitgespookt. Na
dagen, ja zelfs nog na weken, gaf het. ont
hoofde lichaam' duidelijk teeken van leven.
Vooreen glazonma.k<cr bedroeg die tijd twee
weken, voor vlinders achttien dagen.
Dc leven skracht van de verschil lende soor
ten onthoofde insecten was wel is waar ge
heel verschillend, doch in alle gevallen zoo
groot, dat ze het liohaam; nog uren na do
operatie in staat stelde, op verschil lende
prikkels te antwoorden. Bij vochtigheid cn
koelte was de taaiheid grooter dan bij droog
en warm weer. In 't algemeen schijnt de
kop bij de insecten en in 't bijzonder bij
de vlinders geen onvoorwaardelijk onontbeer
lijk lichaamsdeel te zijn. De Franschen Conto
en Vamcy verwijderden bij rupsen door af-
snoeren de koppen en zagen, ofschoon het
moerendeel uit gebrek aan -\oedsel den dood
vond, toch bijvoorbeeld uit be.paa.ldc, ont
hoofde rupsen vlinders ontstaan, die zich
nergens anders dan door het ontbreken
van den kop onderscheidden.
Ook de koppen zelf van qnthoofde insec
ten leefden nog uren lang. Bij een oorwurm
zelfs zes dagen, zooals aan de beweging van
de voelsprieten te zien was.
Bij de hooger ontwikkelde dieren is de
bnthoofding meest zoo ingrijpend, dat do
dood spoedig intreedt.
Bij (hen, zooals bij de gewervelde dieren,
bestaat een veel sterker centralisatie van
het zenuwstelsel. Slechts enkele dieren, als
de schildpadden en enkele visschen, maken
daarop een uitzondering. Bij deze toont even
wel niet de romp, maar do kop nog gedu
rende langen tijd levenskenteekenen 'n be
wijs, dat voor de gewervelde dieren het on
geschonden behoud van het brein gewich
tiger is dan zijn scheiding van het rugge-
merg. Ook bij onthoofde menschen heeft men,
naar men yeet, terstond na het neersuizen
van de valbijl nog bewegingen van oogen en
lippen waargenomen.
Een praatje over het niezen.
Het niezen, dat ons bij een opkomende
verkoudheid zooveel verlichting verschaft,
was bij de ouden om verschillende rod'cnen
een belangrijke zaak. Zij zagen het aan
een goed of slecht voortecken, al naar
mate het op clent een of anderen tijd van
(den dag gebeurde. Algonaeen hield men
heit niezen voor een bewijs van gezonde
hcrsenien en daarom ook is het door keizer
Tiberius ingevoerde gebruik, elkander hi; r-
mede geluk te wenschen, zoo lang, ja,
men mag wel zeggen tot op heden, in
zwang gebleven. Wie in den vroegen mor
genstond aan het niezen geraakte, deed;
het best terstond weer naar bed te gaan,
d^ar hem alles, wat hij dien dag begon,
zekerlijk legem zou loopen. Socrates noem
de het een goed voortecken, als iemand,
die tegenover hem stond of aan zijn rech
terhand gezeten was, niesde; vergenoegd,
ging hij dan aan den arbeid, terwijl na een
niezen van dc linkerzijde, geen werk vlot
ten wilde.
Vooral op den tijd, dat men den goden
offerde, oefende het niezen een groote
kracht uit. Xeaicphon deed het, toen hij het
volk toesprak, en eenparig werd hij tot
veldoverste gekozen. Hippias vciloov al
niezende een tand en onmiddellijk daarop
gebeurde cr een groot ongeluk. Het is
goed, dat men in onzen tijd vrij niezen
kan, zonder een geheel land in oproer te
brengen. Wat moesten anders alle verkou
den menschen beginnen?
Men, en vooral dc hondenbezitters onder
de „men", zullen zich wel eens hebben af
gevraagd, of de dieren de bestraffing zelf
standig in gedachten met het misdrijf, waar
voor ze bestraft werden, in verband bren
gen.
In 't algemeen neemt men aan, dat het
sleqhts dan zin heeft, een dier te kastijden,
als dit in rechtstreekschen samenhang met
zijn overtreding kan geschieden. Ook ligt
het voor de hand, te onderstellen, dat het
dier na eenigen tijd in 't geheel niet meer
weet, waarom het eigenlijk uitgescholden,
geslagen of opgesloten werd.
Een inzender in de „Köln. Ztg. heeft in
verband hiermee een, eigenaardige ervaring
met een „ayrednle" opgedaan: een dier met
een zoo onrustig, lévendig temperament,
dat men reeds daarom zou hebben geloofd,,
dat zijn geheugen niet ver reikte. Het beest
was mot slagen nauwelijks te regeeren. Met
zachtheid alleen ging het echter ook niet
altijd.
Daarentegen was het den hond uiterst on
aangenaam, alleen opgesloten te worden
vermoedelijk, daar hij zich dan doodelijk
verveelde. Niettemin paste zijD meester dit
middel zoo noodig toe.
Zijn hoofdzonde was de jacht. Bij fiets
tochten verdween meneer bijv. soms dwars
door de velden, een spoor volgend. Dan
baatte fluiten noch roepen. Daarmee wer
den menigmaal enkelo uren verspild. Noch
tans tuchtigde de eigenaar het. dier ook dan
nog met de zoo gehate, eenzame opsluiting.
Wat- was nu van deze tactiek spoedig bet
gevolg
Had de „ayredale" zich onderweg fat
soenlijk gedragen, dan omdartelde hij zijn
baas met vroolijk geblaf, totdat het rijwiel
was geborgen, om zich onder behaaglijk
grommen aan zijn voeten uit te strekkon.
Was zijn gedrag evenwel vlegelachtig ge
weest op de boven omschreven wijze, al la
gen er ook uren tusschen zijn misdrijf en
de thuiskomst, dan meldde hij zich reeds
aan het tuinhek. Hij liep dan stil, zonder
dat iemand hem iets gezegd had, heen, open
de zichzelf de deur van de plaats, waar hij
opgesloten werd, en als zijn beer kwam
kijken, zat de. hond daar als een arme zon
daar, of zag hij ziin staartstorapje juist door
de deurspleet verdwijnen. Toch was hij vol
strekt niet ongevoelig geworden voor de
straf.
Dc inzender nam hem door een venster
waar: hii plecht zich droef in ziin balling
schap te schikken en verheugde zich buiten
mate, als hii ontslagen werd. Zijn houding
was daarbij zoo koddig, dat. bezoekers, die
vau zijn opgesloten zitten gotuigen waren,
bet uitschaterden.
Hieruit volgt dus, dat bet- dier bij bet
naar huis terugkeeren wel degelijk aan het
gebeurde dacht en het gevolg daarvan
kende.
Toon in dé stormachtige Maartdagen van
het jaar 1814 de heerschappij van Napoleon
vernietigd werd, nam- ook de vrede van
Malmaison een einde.
Keizerin Josephine Napoleon's vroege
re vrouw schreed bij Napoleon's neder
lagen met haar dochter Hortense door de'
tuinen van Malmaison, Josephine's verblijf
plaats.
Toen de kozakken op Parijs aanstormden,
moesten Josephine en haar dochter Mal
maison verlaten.
Den 29sten Maart verlaten zij hun ver
blijf op den weg naar het slot te Na-varra.
Daar verschijnt de afgezant van Tsaar
Alexander om hen tot terugkeer naar Mal
maison te bewegen, doch eerst als ook Na
poleon hiertoe last geeft gehoorzamen zij.
Den 16den April trekken de beide vrou
wen weder in bet stille slot.
Tsaar Alexander verschijnt op het slot.
Zijn vriendelijkheid neemt de zorgen ge
deeltelijk uit het huis weg.
Nog oenmaal werd Josephine de elegante
en bekoorlijke Josephine uit haar jeugd.
Tsaar Alexander is niet de eenige gast van
Malmaison. Ook Friedrich Wiljielm komt
met zijn beide zonen en prins Willem, de
toekomstige overwinnaar van 1870, spreekt
met geestdrift van de schoonheid en bemin
nelijkheid van Josephine.
De toekomst en het welzijn van haar kin
deren te verzekeren, is nu het doel van dezo
vrouw, die altijd de kunst verstaan heeft,
sympathie te wekken. Dc Tsaar zorgt er
voor, dat haar dochter Hortense tot herto
gin van Sa-int-Leu verheven wordt. Nu is
er leven en glans in Malmaison dé fees
ten volgen elkaar op en achter de coulissen
stapelen de rekeningen van kleermakers en
modisten zich plotseling weer op als in do
gelukkige dagen. Dit is de laatste opflikkc-
kcring. Den 14den Mei geeft Hortense in
Saint-Leu ter eere van den Tsaar een, glans
rijk feest. Hier geeft het noodlot aan Jose
phine, een eersten wenk: zij vat kou. Te
vergeefs verzoekt men haar zich te. ontzien.
Zij lacht er om, nu is het haar plicht te ver
schijnen in elegante toiletten. Geen feest
mag uitgesteld worden. Den 23sten Mei
vindt in Malmaison een groot banket plants]
ter eere van den koning van Pruisen. Maar
Josephine wordt hoe langer hoe zwakker.
Maar ze wil te midden van feesten ster
ven
Den volgenden dag zijn de grootvorsten
haar gastenzij zelf opent aan. den arm.
van den Tsaar het bal en wandelt met hem,
door haar heerlijke tuinen en haar rozen.
„Een herinnering van Malmaison", zegt-
ze wat melancholiek, als zij den Tsaar eeiij
roos overreikt, een mooien jongen knop, die
als Malmaison-rozen nog heden de herin
nering met zich dragen aan Josephine de
Beauharnais. Had zij een voorgevoel van,
haar lot?
Twee dagen later heeft ze do koorts en
moet ze te bed blijven. Ze kan al niet meer'*
verschijnen op het banket, dat de Tsaar
den 27stcn geven zal, en angstig zien doc
toren haar aan Den 28sten voorziet men
den dood al en de nacht, die daarop volgt,
doodt alle twijfel. Een lang ziekbed blijft
haar gespaard. Reeds in den namiddag van
den 2f)sten Mei 1814 sterft zc. Met krijgseer
werd ze in dc kerk van Rueil begraven.
Maar het. waren niet Napoleons garden, die
haar de laatste eer bewezen, maar de gre
nadiers van de Russische garde.
Eerst, vijf dagen later, den derden Juni,
brengt het „Journal des Débats", toon nog
het. Journal de l'Empire", een zeer ge
heimzinnige necrologie. „Onverwachts heeft
de dood een persoon getroffen, wie alle on-'
gelukkigen gedenken zullen En op 56
drukregels \oegl men, in voorzichtige en
omslachtige omschrijvingen, zin aan zin ,,De
misbruikte troon van onze Koningin scheen
de eonigp bescherming, die zij nog bezat,
tc. hebben' verloren en de bliksem trof haar,
teen do, Goede verbannen werd." Hiermee
wordt Josephine, ex-kcizerin der Franschen,
bedoeld, de vrouw, dio in deze merkwaar
dige ep eenig in hoar soort zijnde necrologie
met groote bezorgdheid niet bij haar naam
wordt genoemd.